DC
9
Engels
1 Inleiding Dit thema gaat over onderwijs in Engels. Beroepscontext: als onderwijsassistent kun je worden ingezet bij activiteiten op gebied van onderwijs in de Engelse taal. Je hebt kennis en inzicht nodig in de stand van zaken in et onderwijs voor Engels in Nederland. Dit thema helpt je daarbij.
Als sinds 1986 is het Engels een verplicht leervak op de basisschool. In het voortgezet onderwijs was het altijd al een vak. Het is voor het basisonderwijs verplicht gesteld, omdat het Engels wereldwijd als voertaal fungeert. Waar je ook komt, je kunt je met Engels verstaanbaar maken. Het Engels is al lange tijd een verplicht vak. Je zou dus vermoeden dat het vak is uitgekristalliseerd. Dat er goede methoden bestaan en dat het onderwijs op alle scholen min of meer tot een zelfde eindniveau leidt. De praktijk is echter anders.
Onderwijs in het Engels: • grote verschillen in aanpak en resultaat, par 2 • vrees dat leerachterstand nog groter wordt, par 3 • opvatting dat onderwijs in een vreemde taal elitair is, par 4 • methoden Engels, par 5
1
OA DC 9 Engels
1
2 Grote verschillen in aanpak en resultaat Het blijkt dat leerlingen in het voortgezet onderwijs enorme verschillen vertonen in hun kennis en vaardigheid van de Engelse taal. Dat betekent dat er al binnen de basisscholen grote verschillen bestaan in aanpak en kwaliteit. Sommige scholen beginnen met Engelse lessen in de kleutergroepen. Andere scholen starten met lessen Engels in groep 7. Veel leraren voelen zich onvoldoende toegerust om goed Engels te kunnen geven. Ze zijn er niet voor opgeleid en er zijn te weinig uren beschikbaar. Je kunt leerlingen in een half uurtje, drie kwartier per week niet voldoende bagage meegeven, vinden ze. Centraal is wel in alle aanpakken dat de nadruk ligt op communicatie en niet op het aanleren van regels voor het Engels. Ook schrijven komt niet aan bod. Een aanpak die je ook kunt aantreffen is het ‘onderdompelen’ in de vreemde taal. Dat betekent dat tijdens de Engelse les alleen Engels tegen de leerlingen gesproken wordt. Je kunt dit vergelijken met de aanpak van kinderen van asielzoekers, die vaak in het asielzoekerscentrum vanaf dag 1 alleen maar in het Nederlands benaderd worden.
3 Vrees dat leerachterstand nog groter wordt Ook zijn leraren bevreesd dat leerlingen met een taalachterstand verder achterop raken. Leerlingen met een taalachterstand hebben al een taalprobleem. Deze leerlingen confronteren met een vreemde taal, maakt de zaak nog erger. Immers, je leert deze leerlingen een vreemde taal vanuit het Nederlands. En daarin hebben ze al een achterstand. Ze leren dus vanuit een achterstandspositie, en die halen ze niet in.
4 Onderwijs in vreemde talen is elitair Als het waar is, dat achterstanden groter worden, zouden alleen leerlingen met een Nederlandstalige achtergrond een vreemde taal kunnen leren. Die leerlingen hebben immers geen last van Nederlands als tweede taal. Dat zou onderwijs in vreemde talen inderdaad elitair maken. Kort samengevat, vreemde talen als leervak is om uiteenlopende redenen nog geen vanzelfsprekendheid, er zijn nog de nodige haken en ogen.
2
OA Digitale Content
5 Methoden We bespreken hier enkele methoden die gebruikt worden voor het vak Engels 5.1 Methoden Engels voor het primair onderwijs
Junior, van Thieme Meulenhoff, is geschikt voor leerlingen die al veel Engels hebben gehoord en gezien. De methode bestaat vooral uit het aanbieden van mondelinge taal: luisteren en spreken, minder uit schrijven en lezen. Elke week is er een les van 30 á 35 minuten. Junior is een hondje dat de leerlingen door het verhaal heen leidt. Hello World, van Malmberg, bestaat uit een tekstboek voor groep 7 en 8. De werkboeken bepalen wat je gaat doen. Leerlingen kunnen met hetzelfde tekstboek aan verschillende opdrachten werken. Hierdoor is de methode heel geschikt voor combinatiegroepen. Er is differentiatie door middel van herhalingsopdrachten of verrijkingsopdrachten. Ook op het internet staan opdrachten. Elke week zijn er twee lessen van 30 minuten. Your own English, van Jongbloed uitgeversgroep, specifiek ontwikkeld voor het gereformeerd onderwijs. Bestaat uit cd-roms, werkbladen en toetsbladen. Minder geschikt voor combinatiegroepen. Bubbles, van Thieme Meulenhoff. De meeste methoden gaan uit van spreken en luisteren, mondelinge taal dus. Deze methode baseert zich meer dan de andere eerst op passieve taalbeheersing, luisteren en lezen dus, om daarna over te gaan naar actieve taalbeheersing, spreken en schrijven. De stof is voldoende voor een les van 30 minuten per week, maar kan ook uitgebreid worden naar twee lessen van 30 minuten per week. Bubbles is een verslaggever van de Engelse krant de ‘Newsbreaker’. Niet zo geschikt voor combinatiegroepen. Real English, Let’s do it! van Bekadidact. Deze methode baseert zich op zowel spreken/luisteren als lezen/schrijven en maakt gebruik van stripverhaaltjes. Twee lessen per week.
OA DC 9 Engels
3
Overeenkomsten
De methoden sluiten allemaal aan bij de kerndoelen voor het basisonderwijs. Ze groeperen de leerstof allemaal rond aansprekende thema’s. Ook is er realistische informatie over Engeland en soms ook over andere Engelstalige gebieden in de wereld. Er is variatie in oefenstof en bij alle methoden kun je ook werken met de computer. Sommige methoden verwijzen naar het internet voor extra oefenstof of opdrachten. Alle methoden hebben een tekstboek, een werkboek en/of kopieerbladen, vaak is er een cd-rom en voor de leraar is er een handleiding. Samenvattend kun je stellen dat de methoden in grote lijnen vergelijkbaar zijn. Ze zien er verschillend uit, gebruiken verschillende typen illustraties, maar de leerstof is in de grond niet zo verschillend. De leerlingen verwerven een basiswoordenschat, ze leren korte gesprekjes voeren die over hun directe leefwereld gaan, ze leren de meest basale zinvolgorde ofwel grammatica. Verschillen
Het voornaamste verschil zit hem in de vraag of de methode geschikt is voor combinatieklassen. Dat is alleen bij Hello World het geval. De meeste methoden hebben vooral aandacht voor mondelinge taal. Real English, Let’s do it! heeft ook aandacht voor schriftelijke taal. Maar in de praktijk lijken ook in dit opzicht de methoden veel op elkaar: de nadruk ligt op spreken en luisteren. De schriftelijke oefeningen gaan voornamelijk over woordherkenning en woordbegrip. De leerlingen hoeven vrijwel geen woorden of zinnen zelfstandig op te schrijven, er zijn invuloefeningen. Een invuloefening doet geen beroep op de actieve woordenschat, het is overschrijven in plaats van schrijven. Overigens is hier niets mee mis, het gaat er om dat alle methoden ongeveer gelijk zijn. Als werken in een combinatieklas geen rol speelt, is elke methode dus prima.
4
OA Digitale Content
5.2 Methoden voor het VMBO
Go for it! van Thieme Meulenhoff., een methode die zo strak is vorm gegeven dat de leerlingen gemakkelijk zelfstandig kunnen werken. Levert ook Engelse glossy magazines die bij de leerstof aansluiten. Making a start, van Nijgh en Versluys, voor de onderbouw VMBO, en Making the finish voor de bovenbouw. Veel opdrachten die zelfstandig gemaakt kunnen worden. De teksten op de cd-rom zijn door een native speaker ingesproken. De methode sluit aan bij de methode voor HAVO en VWO. Bestaat uit een tekstboek, een werkboek, een cd-rom en een docentenhandleiding. Stepping stones, van Wolters Noordhoff, kan bij verschillende organisatievormen ingezet worden. Sluit aan bij methoden Frans en Duits van dezelfde uitgever, waardoor door de hele school een integrale didactiek voor moderne vreemde talen ontstaat. Biedt mogelijkheden voor projecten. Heeft digitale proefwerken die de docent nakijkwerk besparen. De methoden bestaan over het algemeen uit een tekstboek en een werkboek. Daarnaast is er ondersteunend materiaal, zoals cd-roms, en een docentenhandleiding. Alle methoden hebben daarnaast uitgebreide sites met digitale opdrachten. Vaak zijn dat kleine projecten waarbij de leerlingen informatie op het internet moeten opzoeken. De methoden richten zich allemaal op gebruik van de Engelse taal in levensechte situaties.
OA DC 9 Engels
5
Handreiking voor activiteiten in het Engels Om te beginnen kun je op www.digischool.nl/en/puzzels/index.htm kruiswoordpuzzels vinden bij de verschillende methoden Engels voor het VMBO. De volgende tip is ook toe te passen voor lessen Frans of Duits. Hij is geschikt voor leerlingen vanaf groep 7 primair onderwijs tot in het voortgezet onderwijs. Het resultaat van deze activiteit is een kwartetspel in een vreemde taal. Je begint met wat de leerlingen al weten. Het is voor een leerling altijd leuk om te laten zien wat hij al kan of weet! 1
Je begint met een klassengesprek. Wie kent er al een woordje Engels? Alle vingers vliegen de lucht in. Je herhaalt de woorden met een correcte uitspraak. Vooralsnog maak je je niet druk over een Engelse of Amerikaanse uitspraak, wel zorg je dat je zelf consequent bent. Als je ‘tomato’ op zijn Amerikaans uitspreekt als ‘tomeeto’, dan blijf je dat doen. Als je het op zijn Engels uitspreekt als ‘tomato’, blijf je dat ook doen. Je schrijft alle woorden op het bord en de leerlingen schrijven ze over in hun schrift. Dat worden er ongetwijfeld een hele boel, je zult ervan staan te kijken hoeveel woorden er in een groep van 25 leerlingen bekend blijken te zijn!
shoe butter home nose school babe sea tree plastic face roof seven stone ten window garden girl boy daddy mommy hundred sleep walk jump spoon bike skates boat mountain fork knife night knight leg car table chair televisionset radio book box wood glass wall puppet doll cart skateboard surfboard door blackboard painting drawing sketch arm
6
OA Digitale Content
2
Ga nu samen met de leerlingen kijken welke woorden bij elkaar horen. Maak een rijtje woorden die iets met elkaar te maken hebben. Het volgende rijtje is bijvoorbeeld mogelijk:
bike skates cart skateboard surfboard jump 3
Dan stel je de vraag waarom ze bij elkaar horen. ‘Het gaat allemaal over bewegen’, roept er een. ‘Het is allemaal sport’, zegt een ander. ‘Weet je wat sport in het Engels is? Of bewegen?’ vraag je. Je noteert het woord boven het rijtje en onderstreept het. Hier kun je de les afbreken en de volgende keer verder gaan. De leerlingen bergen hun schrift op en kunnen de volgende les verdergaan met de woorden, die staan immers in hun schrift. Je kunt het bord dus rustig uitvegen.
4
Als de tijd het toelaat, ga je echter direct verder. Je vraagt de leerlingen om een rijtje te maken, deze keer van vier woorden. Een paar leerlingen mogen hun rijtje op het bord schrijven. Je bespreekt of de woorden echt bij elkaar horen. Waarom horen ze bij elkaar? Hoe zeg je dat in het Engels? De volgende rijtjes verschijnen: Body
House
arm
wall
babe
leg
door
boy
nose
window
daddy
face
roof
knight
Even een fictieve situatie tussendoor. Het derde rijtje geeft problemen. Dennis weet dat een knight een ridder is. En een babe, weet Kevin, is een lekkere meid. (Gegniffel). De ridder gaat de meid redden, oké, maar wat doen die boy en daddy erbij? ‘Het zijn allemaal jongens!’ roept Ella ineens. ‘Ja, behalve die babe dan, kunnen we in plaats van babe een woord verzinnen dat ook over jongens gaat?’ Na even weet Niek dat je tegen een jongetjesbaby babyboy zegt. Babe wordt uitgeveegd, Kevin kijkt sip, en in de plaats komt er babyboy te staan. Bovenaan komt te staan: Man, onderstreept. Of men, met een e, want dat is meervoud voor man, mannen dus.
OA DC 9 Engels
7
Zo ga je door totdat je zeven of acht rijtjes hebt. Dat is voldoende. 5
Nu verdeel je de klas in groepjes van vier. Als je een restgroepje hebt, verdeel je dat zodat er ook groepjes van vijf zijn. Vier is het minimum. Elk groepje krijgt kaartjes, zoveel als er kwartetten zijn. Bij acht rijtjes 32 kaartjes en bij 7 rijtjes 28 kaartjes. Elk groepje maakt een kwartetspel van de woorden. Bovenaan op elke kaart van een kwartet, staat het onderstreepte woord. Onderaan staan de vier woorden. Een van de woorden krijgt een kleurtje. Van dat woord maak je in het midden een tekening of plaatje. Afhankelijk van de tijd die je erin wilt investeren, bepaal je je eisen. Je kunt er een gecombineerde taalles en les in expressie van maken, dan stel je hogere eisen aan de illustraties. Wil je de nadruk houden op het taalaspect, dan zijn eenvoudige illustraties voldoende.
1 2 3 4
6
wall door window roof
1 2 3 4
wall door window roof
1 2 3 4
wall door window roof
wall door window roof
Met dit spel kun je geruime tijd vooruit. De leerlingen leren de woorden, maar ze leren ook eenvoudige zinnen te gebruiken zoals: ‘Elly, have you got the window from the series House?’ ‘Yes, here you are’ ‘Thank you very much. Lisa, have you got…’ enzovoort. Of: ‘No, I haven’t got that. Koen, have you got skating from the series Sports?’ Soms weet je zeker dat iemand een bepaalde kaart heeft. Dan vraag je niet ‘Have you got…’ maar ‘Can I have… please’.
8
1 2 3 4
OA Digitale Content
Ook kan het gebeuren dat iemand zegt ‘No, I haven’t got that’ terwijl je zeker weet dat hij hem moet hebben. Dan zeg je: ‘Are you quite sure?’ Andere zinnen die je aan kunt leren: ‘I am sorry, but no, I haven’t got that’. ‘Yes indeed, here you are’. ‘Thank you very much indeed’. De zinnen met ‘indeed’ zijn typische Britse beleefdheidszinnetjes. Heel handig om vaak te oefenen, zodat de leerlingen niet over hun tong struikelen als ze hem in het echt willen gebruiken. 7
Andere zinnen die je in spelvorm kunt aanleren zijn bijvoorbeeld •
kennismakingsgesprekjes My name is …, what’s your name? I am nine years old, how old are you? Nice to meet you. It was nice talking to you. See you! Hope to see you soon! Je kunt ook leerlingen elkaar laten voorstellen aan de klas This is ………, she is ………years old.
•
boodschappen doen, geld wisselen Could I have two apples please? How much is that? How much do I owe you? Could you change ten euro for me please?
OA DC 9 Engels
9