ONDERHOUD SCHOOLOMGEVING, ONDERHOUD PLANTSOEN, ONDERHOUD SPORTVELDEN Draaiboek toetsing voor het schooljaar 2008-2009
Informatie over de toetsing van de leerlingen door Bureau Toetsing & Verklaring en de daaraan voorafgaande voorbereidingen door de school
©KPC Groep September 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Th.W. Winnubst
1 VOORAF
3
2 DRIE KWALIFICATIES - DRIE PRAKTIJKOPLEIDINGEN
7
3 WAT MOET U WETEN EN DOEN OM U GOED VOOR TE
10
BEREIDEN OP DE EINDTOETS? 3.1 Wie betaalt de kosten van een eindtoets?
10
3.2 Ouders en kandidaten informeren over het belang van de
10
cursus en de daaraan verbonden kwalificatie
Inhoud
3.3 Het besluit is genomen kandidaten voor te dragen voor een
12
eindtoets 3.4 U legt de toetslocaties vast
13
3.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau
13
Toetsing & Verklaring 3.6 Welke gegevens zijn er nodig?
15
3.7 U informeert ouders en kandidaten over de gang van zaken
15
4 HET GEREEDMAKEN VAN DE TOETSLOCATIES VOOR
17
DE EINDTOETS 4.1 Algemeen
17
4.2 Specifieke aandachtspunten voor de toetslocatie per taak
17
4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring
22
5 FEITELIJK VERLOOP VAN DE TOETSING
23
5.1 De observant controleert met u of alles in orde is
23
5.2 De procedure bij het afnemen van de toets wordt
23
doorgesproken 5.3 Enkele nadere bepalingen met betrekking tot het afnemen
24
van de eindtoets
Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
5.4 Voorbeeld van een toetsprogramma
25
5.5 Uitreiking van de verklaringen
26
6 HET TOETSREGLEMENT
27
7 GESPREKSPROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN
28
8 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING
89
1 VOORAF Drie groenprogramma’s in een draaiboek voor toetsing Deze brochure bevat informatie over het toetsen van leerlingen door Bureau Toetsing & Verklaring (BT&V) en de daaraan voorafgaande voorbereidingen door de school. Voor het eerst zijn de eindtoetsen voor de drie ‘groen' programma’s van het SVA-project: -
Onderhoud Schoolomgeving;
-
Onderhoud Plantsoen;
-
Onderhoud Sportvelden.
in een draaiboek voor het schooljaar 2008-2009 opgenomen. Voor het eerst ook worden deze drie programma’s door Aequor, het kenniscentrum voor voedsel en leefomgeving, als kwalitatief goed beoordeeld en heeft Aequor op grond daarvan haar naam verbonden aan de verklaringen die worden uitgereikt aan de leerling die aan de beschreven norm voldoet. Voorheen werd met afzonderlijke draaiboeken gewerkt. Het voordeel van het samenvoegen van de drie programma’s in één draaiboek is, dat men per kandidaat kan bepalen voor welke verklaring hij de eindtoets kan afleggen. Bij het afnemen van een eindtoets kunnen leerlingen ‘gaan’ voor verschillende kwalificaties. De drie programma’s hebben immers inhoudelijk veel verwantschap met elkaar maar verschillen ook van elkaar. In het onderstaande schema worden de verschillende praktijkopdrachten per kwalificatie in kaart gebracht.
Praktijkopdracht
1 2
Kwalificatie Onderhoud
Onderhoud
Onderhoud
schoolomgeving
Plantsoen
Sportvelden
X
Zwerfafval verzamelen en afvoeren
X
Afvalbakken legen en (plaatselijk) vegen
X
van de verharding 3
Wieden, schoffelen en uitharken
X
X
4
Omleggen
X
X
5
Gras maaien
X
X
6
Graskantsteken + variant
X
X
X
7
Haag knippen
X
X
8
Afzetten
X
X
9
Boom planten
X
10
Speelschade herstellen
X
11
Bijlijnen
X
12
Onderhoud kunstgras
X
X
Op basis van de ervaringen van de leerkracht bij het instrueren van de leerlingen, de ervaringen op een eventuele stageplaats kan de leerkracht bepalen welke verklaring voor de leerling haalbaar is en het meest relevant voor zijn verdere ontwikkeling. Bij het aanmelden van kandidaten voor een eindtoets is er standaard overleg tussen de observant van BT&V met de leerkracht die kandidaten voordraagt. -
Voor welke kwalificatie wordt de leerling getoetst? (Leerlingen kunnen bij een eindtoets
-
Wat zijn de toetslocaties en welke praktijkopdrachten kunnen daar uitgevoerd worden; en
voor verschillende kwalificaties worden getoetst.) Pagina 3/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
hoe vaak?
-
Bijzondere omstandigheden (de praktijk in de regio bij groenbedrijven kan aanleiding zijn om een bestaande praktijkopdracht daar op aan te passen).
Aequor heeft zijn naam verbonden aan de verklaringen Aequor en KPC Groep, waar het BT&V is ondergebracht, zijn een samenwerking aangegaan die gericht is op het in stand houden en verder ontwikkelen van een kwalificatiestructuur voor die jongeren waarvan de verwachting is dat zij door een beperking niet in staat zijn (of nog niet in staat zijn) om een reguliere kwalificatie te verwerven (mbo-opleiding). Deze groep jongeren blijken in de praktijk echter wel inzetbaar te zijn in het arbeidsproces, ofwel in een reguliere baan ofwel via de sociale werkvoorziening of dagbesteding. Tot op heden ontbrak de kans voor deze groep jongeren om zich herkenbaar te kwalificeren voor werkgevers in de groensector. Om voor deze groep jongeren een passende kwalificatiestructuur te ontwikkelen en te borgen werken Aequor en KPC Groep samen hetgeen concreet het volgende inhoudt. -
Het ontwikkelen van kwalificaties die zichtbaar maken welke werkzaamheden door een schoolverlater met een beperking verricht kunnen worden binnen de sector land en tuinbouw; daarbij zal de rol van Aequor zijn het bewaken van de kwaliteit van de ontwikkelde kwalificaties en die van KPC Groep het beschrijven en borgen van de kwalificaties.
-
Het ontwikkelen en implementeren van opleidingstrajecten die jongeren voorbereiden op, en ondersteunen bij het leren werken in een werkorganisatie binnen de sector ‘voedsel en leefomgeving’; daarbij zal de rol van Aequor zijn het bewaken van de kwaliteit van het ontwikkelde opleidingstraject en die van KPC Groep die van uitvoeren en borgen (op termijn zal het ontwikkelen en uitgeven van instructiematerialen uitbesteed worden aan derden).
-
Het ontwikkelen van een eindtoets waar jongeren op grond van een beschreven norm worden gescreend op hun inzetbaarheid in een werkorganisatie binnen de sector ‘voedsel en leefomgeving’ ; daarbij zal de rol van Aequor zijn het bewaken van de kwaliteit van de eindtoets en die van KPC Groep die van uitvoeren en borgen.
-
Voor het afnemen van een eindtoets is het Bureau Toetsing & Verklaring (BT&V) ingericht en ondergebracht bij KPC Groep; KPC Groep draagt zorg voor het werven, instrueren en begeleiden van observanten die de eindtoetsen bijwonen en die beoordelen of de kandidaat aan de norm voldoet. Het gaat daarbij om drie verklaringen: Onderhoud Schoolomgeving, onderhoud Plantsoen en Onderhoud Sportvelden.
-
Het afnemen van een eindtoets bij leerlingen van het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs is een taak die door BT&V wordt uitgevoerd; Aequor verbindt zijn naam aan de af te geven verklaringen en toetst ad random de kwaliteit van de wijze waarop door BT&V de eindtoets wordt beoordeeld.
De school stelt een opleidingsprogramma Groen samen dat afgestemd is op de interesse en de mogelijkheden van de leerling. De leerlingen zijn geschoold in het werken in het groen aan de hand van het programma 'Onderhoud schoolomgeving' en/of ‘Onderhoud plantsoen’ en/of ‘Onderhoud Sportvelden. Voor een kwalitatief goede begeleiding bij het verrichten van onderhoudswerkzaamheden is een driedaagse voorscholing verplicht gesteld. Leerkrachten die een relevante opleiding hebben doorlopen en afgerond kunnen vrijstelling aanvragen bij BT&V van deze voorscholing. De voorscholing wordt jaarlijks door KPC Groep aangeboden aan scholen voor speciaal voortgezet onderwijs en praktijkonderwijs. Deelnemers aan de voorscholing ontvangen hiervan een certificaat van deelname. De voorscholing geeft een minimale garantie dat leerlingen goed Pagina 4/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
worden geïnstrueerd.
In dit draaiboek staat informatie over de voorbereidingen die door de school moeten worden uitgevoerd voor het toetsen van hun leerlingen en over het verloop van de eindtoets zelf. Dit draaiboek bevat de gespreksprotocollen en observatielijsten die in het schooljaar 2008-2009 gebruikt worden door de observanten van BT&V bij de eindtoets. Aan de hand van gespreksprotocollen wordt de vakkennis getoetst. Met behulp van een observatielijst wordt de praktische vaardigheid beoordeeld. Op basis van de ervaring die opgedaan is met het toetsen van leerlingen in 2007-2008 zijn de protocollen en observatielijsten zo nodig bijgesteld. De voornaamste verschillen met de draaiboeken uit het schooljaar 2007-2008 Voor elk van de drie kwalificaties is een beoordeling van het werktempo opgenomen. Ofschoon de beoordeling van het werktempo een relatief subjectieve beoordeling is, zegt het iets over de inzetbaarheid van de leerling in met name een reguliere baan. Zeker in een reguliere baan is het maken van productie een vereiste zonder dat de kwaliteit van het werk minder wordt. Goed leren omgaan met je energie is voor deze leerlingen een voornaam leerpunt. Bij de beoordeling van het werktempo wordt gelet op de continuïteit bij het uitvoeren van het werk, vlotheid van handelen en automatisering van de handeling. Kandidaten die het werk regelmatig onderbreken en moeten nadenken over de voortgang scoren lager. Kandidaten die in een regelmatig tempo doorwerken scoren hoger. Voor het graskant steken is een alternatief overwogen. Graskant steken blijkt in de praktijk niet alleen een moeilijke opdracht te zijn maar is bovendien niet altijd relevant voor de werkomgeving waar de leerling wordt getraind of stage loopt. Overwogen is om een alternatief op te nemen, namelijk het verwijderen van gras bij opsluitbanden. Besloten is om het onderdeel ‘graskant steken’ te handhaven zeker voor de kwalificatie ‘Onderhoud plantsoen’. Overwogen wordt of een alternatief volgend jaar kan worden opgenomen voor de kwalificatie ‘Onderhoud schoolomgeving’. Voor iedere kandidaat die door de school wordt aangemeld voor een endtoets heeft de school aan de hand van een proeftoetsing bepaald voor welke kwalificatie de leerling opgaat. De resultaten van de proeftoetsing worden twee weken voor de datum waarop de eindtoets wordt afgenomen digitaal aangeleverd aan het BT&V. Belangrijk is dat, indien de eindtoets Onderhoud Plantsoen en Onderhoud Sportvelden, in het groeiseizoen (globaal vanaf 1 april tot 1 oktober) wordt afgenomen, de proeftoets ‘afzetten’ voor 1 april door de leerkracht zelf is afgenomen. De opdracht ‘boom planten’ kan tegenwoordig het hele jaar door: men gebruikt daarvoor een boom in een container van een kweker of bomen met een kluit. Voor de toets, zodra de school de gegevens over de kandidaten en de gegevens uit de proeftoetsing heeft aangeleverd, is er vanuit BT&V contact met de school om na te gaan: -
of de werkzaamheden zoals in het draaiboek staan beschreven ook zo worden uitgevoerd; in bijzondere gevallen wordt het gespreksprotocol en observatieformulier aangepast mits het in overeenstemming is met de professionele norm (Aequor);
-
hoe vaak een specifieke opdracht op de toetslocatie kan worden uitgevoerd.
Door de kandidaat worden twee praktijkopdrachten tijdens een eindtoets in aanwezigheid van een observant van het BT&V uitgevoerd. De kandidaat die bij de eindtoets tenminste 80 van de 100 te behalen punten behaald is voor de beoogde kwalificatie geslaagd. Vooraf heeft de school de proefbeoordelingen van elke leerling digitaal aangeleverd bij het BT&V. De kwalificatie waarvoor de leerling gaat is bepalend voor de inhoud van de proeftoetsing Pagina 5/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
(zie schema op bladzijde 3).
Los van het gegeven of een leerling wel of niet wordt voorgedragen voor een eindtoets zijn de protocollen en observatielijsten in dit draaiboek goede instrumenten voor de begeleiding van de leerlingen bij de arbeidstraining. Th. W. Winnubst Oktober 2008
Pagina 6/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
2 DRIE KWALIFICATIES - DRIE PRAKTIJKOPLEIDINGEN Drie SVA-programma's Door KPC Groep zijn drie programma’s ontwikkeld binnen het project SVA (Schoolontwikkeling VSO-arbeidsvoorbereiding), die deels van elkaar zijn te onderscheden en deels een duidelijke overlap hebben. Het programma ’Onderhoud schoolomgeving’ is specifiek ontwikkeld voor de arbeidstraining van leerlingen op een school voor praktijkonderwijs of op het vso. Het gaat om relatief eenvoudige werkzaamheden die uitgevoerd worden in de eigen schoolomgeving. Het programma maakt deel uit van het zogenaamde facility-model. De leerlingen worden op professionele wijze ingezet bij het verzorgen van de schoolomgeving. Er is beschikbaar: Docentenhandleiding (2005) met instructiefilmpjes en instructiekaarten voor de leerling (2005). Het programma Onderhoud plantsoen omvat die voornaamste werkzaamheden die uitgevoerd worden in de plantsoenendienst. Onderdelen zoals aanleg grondwerken, aanleg planten, technisch werken en werken met machines zijn beschreven maar maken geen deel uit van de eindtoets. Wel is het een groeiende wens om het werken met machines zoals de bosmaaier in de toekomst bij de beoordeling te betrekken. Er is beschikbaar: Docentenhandleiding (1998); Leerlingenboek (1998). Het programma Onderhoud sportvelden omvat veel werkzaamheden die ook in het programma Onderhoud plantsoen voorkomen plus een aantal die specifiek zijn voor het onderhouden van sportvelden met al dan niet kunstgras. Er is beschikbaar: Docentenhandleiding (2007) met instructiefilmpjes: sportveld met kunstgras schoonblazen, sportveld vegen, inloopmat schoonmaken, herstel speelschade grasveld en onderhoud lijnen. Leerlingenboek (2007); Werkboek (2007) en een Stageverslag (2007). Deze programma’s blijken in de praktijk het leren door te werken op een goede manier te ondersteunen. De nadruk moet blijven liggen op het leren werken. Op deze manier kan de leerling zich belangrijke competenties eigen maken waardoor hij een aantrekkelijk werknemer kan worden voor de groene sector. De programma’s zijn voor arbeidsvoorbereiding en toeleiding van jongeren met een (cognitieve, lichamelijke, zintuiglijke, psychische) beperking, wiens ambitie het is om in het ‘groen’ een werkplek te vinden en specifiek in het onderhouden van sportvelden al dan niet voorzien van kunstgras. Naast het leren verrichten van specifieke werkzaamheden zoals het wieden, het gras maaien of het afzetten ligt de nadruk in de begeleiding ook op meer algemene competenties zoals: -
de dingen doen die je worden opgedragen;
-
je aan de afgesproken werkmethode houden;
-
doorwerken en zelf werk zien;
-
veilig werken;
-
van kritiek willen leren;
-
hulp vragen als dat nodig is;
-
sociaal vaardig zijn op de 'werkvloer'.
In de training leren de leerlingen specifieke praktische vaardigheden op het gebied van het onderhouden van plantsoenen of het onderhouden van sportvelden. Uit onderzoek blijkt dat de leerling, ongeacht de sector waar hij later werkt vindt, profijt heeft van deze (algemene praktische) vaardigheden.
Pagina 7/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
De competenties zoals verwoord in het AKA-rapport Door brancheorganisaties uit de vier sectoren van de arbeid is beschreven welke competenties een beginnend werknemer moet hebben om inzetbaar te zijn en om te kunnen functioneren in een werkorganisatie. Deze beschrijving heeft men genoemd ‘de ArbeidsmarktgeKwalificeerde Assistent‘ (AKA). Leerlingen die over deze competenties beschikken moeten in staat zijn om in allerlei soorten bedrijven en instellingen in de sectoren techniek, economie en handel, zorg en welzijn en land en tuinbouw aan de slag te kunnen. De verwachting daarbij is dat de leerling zich al werkende ontwikkelt tot een goed inzetbare werknemer. In totaal gaat het om negen beroepscompetenties die in belangrijke mate ook aan de orde komen binnen het trainen van leerlingen in het verrichten van onderhoud in de school. In de begeleiding van de leerlingen zal de nadruk liggen op het ontwikkelen van onderstaande competenties. 1
De leerling moet zijn werkzaamheden kunnen voorbereiden
In de begeleiding en bij de beoordeling van de leerling is het voorbereiden van het werk van belang. Voor het uitvoeren van een opdracht leert de leerling om de juiste hulpmiddelen en materialen te gebruiken en in het geval er met machines gewerkt wordt, deze te controleren voor gebruik. Een goede voorbereiding is vaak het ‘halve werk’; door de voorbereiding kan het werk efficiënter worden uitgevoerd en wordt er een goed resultaat bereikt. In de gesprekken die voorafgaan aan een opdracht van de toets wordt specifiek aandacht gegeven aan deze competentie. In de beoordeling weegt dit punt mee. 2
De leerling kan veilig en milieubewust werken
In de begeleiding en bij de beoordeling is dit een belangrijk aspect. De leerling leert om veilig te werken (voorkomen van gezondheidsproblemen, veiligheidsrisico’s onderkennen) zeker in het geval er met machines wordt gewerkt (onder andere gehoorbescherming). In de toets is dit een punt van beoordeling. 3
De leerling draagt zorg voor kwaliteit
De leerling leert te werken volgens voorgeschreven procedures waarmee het beste resultaat kan worden bereikt. De leerling leert zijn werk te controleren en zo nodig te corrigeren. In de toets staat het werken volgens de voorgeschreven procedures centraal. In de beoordeling weegt dit punt zwaar mee. 4
De leerling is gericht op samenwerken met collega’s
In elke werkorganisatie is het kunnen samenwerken van belang. De schoolverlater zal, zeker in het begin, voornamelijk ondersteunende werkzaamheden verrichten ten behoeve van andere collega’s. In de toets wordt deze competentie niet beoordeeld maar moet wel in de begeleiding aandacht krijgen. 5
De leerling kan op de werkvloer communiceren met leidinggevende en collega’s
In de training leert de leerling op een doelmatige wijze te communiceren met de leerkracht (zijn ‘hoofd’). Luisteren, uitleg vragen als een opdracht niet is begrepen, vallen daar ook onder. 6
De leerling kan klantgericht handelen
Bij het onderhouden van sportvelden is er nauwelijks sprake van een dienstverlener - klant relatie. Wel kan de leerling bij het uitvoeren van werkzaamheden in contact komen met gebruikers van de sportvelden of bezoekers. Hij leert dat hij deze niet moet hinderen.
Pagina 8/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
7
De leerling kan voorkomende problemen hanteren
In de training een belangrijke competentie waar aandacht aan besteed moet worden. De problemen kunnen velerlei van aard zijn.
8
De leerling laat zien dat hij beroepscompetenties blijft ontwikkelen
Tijdens de training krijgt de leerkracht en de leerling inzicht of de leerling steeds beter wordt in het zelfstandig uitvoeren van werk. Ook tijdens de stage moet de leerling laten zien dat hij steeds beter gaat functioneren. 9
De leerling kan een werkrelatie onderhouden
Deze competentie komt met name aan de orde als de leerling stage gaat lopen. Een belangrijke competentie omdat het deel uitmaken van een groep een belangrijk punt van beoordelen is door collega’s en werkgever.
Pagina 9/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
3 WAT MOET U WETEN EN DOEN OM U GOED VOOR TE BEREIDEN OP DE EINDTOETS? Vanaf het moment dat er het voornemen is om de leerlingen te trainen in het verrichten van groenwerkzaamheden en om hen voor te dragen, in het geval dat het blijkt dat zij aan de beschreven norm kunnen voldoen, worden, voordat u dit voornemen aan de leerlingen/ouders bekend gaat maken, de volgende stappen doorlopen. -
Er moet duidelijk zijn wie de kosten van het toetsen gaat/gaan betalen.
-
Op welke wijze u de leerlingen en ouders over dit opleidingstraject gaat informeren.
-
Of u kunt beschikken over een toetslocatie.
-
Wanneer u de proeftoets af gaat nemen.
-
Wanneer u leerlingen gaat voordragen voor een eindtoets.
-
Of u voor het aanmelden over de juiste gegevens beschikt.
-
Op welke wijze u ouders en leerlingen informeert over de gang van zaken bij het toetsen.
3.1 Wie betaalt de kosten van een eindtoets? Voordat u met de kandidaten over een eindtoets spreekt is de vraag wie de kosten gaat dragen beantwoord. Het financiële aspect van de toetsing is geregeld Aan de toetsing zijn kosten verbonden. Voordat u leerlingen voordraagt voor toetsing heeft de school het financiële aspect geregeld. Scholen voeren hierin een eigen beleid. -
Er zijn scholen die aan de ouders een financiële bijdrage vragen. Het geven van een bijdrage versterkt de betrokkenheid van de ouders bij de scholing. Vaak behoren ouders echter tot een financieel niet-draagkrachtige groep.
-
Er zijn scholen die een budget vrijmaken voor het financieren van de toetsing; in het
-
Er zijn scholen die contacten leggen met het arbeidsbureau of met een werkgever voor
financiële beleid van de school worden prioriteiten gesteld. aanvullende middelen. Het kwalificeren van potentiële schoolverlaters levert een bijdrage aan doorstroom naar (beschermde) arbeid. Wat zijn de kosten? De toetsing moet kostendekkend kunnen worden uitgevoerd. De prijzen die door Bureau Toetsing & Verklaring worden berekend zijn all-in prijzen (voorbereiding, reizen, toetsing, verklaring en nazorg). De kosten voor een toetsing bedragen € 315,-- per dagdeel (exclusief 19% btw). Kostenoverzicht (exclusief btw) -
Bij één tot en met vier leerlingen; er wordt op één dagdeel getoetst; kosten € 315,--.
-
Bij vijf tot en met acht leerlingen; er wordt op twee dagdelen getoetst; kosten € 630,--.
Deze prijzen gelden van 1 augustus 2008 tot 1 augustus 2009. 3.2 Ouders en kandidaten informeren over het belang van de cursus en de daaraan verbonden kwalificatie Er zijn twee niveaus waarop de leerling kan worden gekwalificeerd. -
De basiskwalificatie ‘Onderhoud Schoolomgeving’; de leerling heeft aangetoond inzetbaar te zijn bij het algemeen onderhoud van de schoolomgeving. Het is mogelijk een goede basis om een startkwalificatie te verwerven.
-
De kwalificaties: ‘Onderhoud Plantsoen’ en ‘Onderhoud Sportvelden’ die vergelijkbaar zijn met het mbo-niveau 1: de leerling heeft bewezen dat hij inzetbaar is bij het onderhoud van
Pagina 10/90
plantsoenen/sportvelden en de meest daarbij voorkomende werkzaamheden naar behoren
Oktober 2008
kan uitvoeren.
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
In de cursus ‘Onderhoud schoolomgeving’ worden leerlingen geïnstrueerd in het verrichten van eenvoudige werkzaamheden die voortvloeien uit het onderhouden van de schoolomgeving. Naast het verwijderen van (zwerf)afval zijn er ook eenvoudige werkzaamheden die met plantsoenonderhoud te maken hebben: schoffelen, wieden en uitharken; graskantsteken en gras maaien. De essentie is dat leerlingen met het behalen van een verklaring aantonen dat zij na instructie eenvoudige werkzaamheden naar behoren, met een goed resultaat en binnen een gestelde tijd kunnen uitvoeren. Daarmee geven zij tevens aan dat zij inzetbaar zijn bij het verrichten van eenvoudig werk in het onderhoud van plantsoenen. In de cursus 'Onderhoud plantsoen’ leren de leerlingen die werkzaamheden uit te voeren die onderdeel uit maken van de functie van assistent medewerker plantsoenonderhoud. Naast de eerder genoemde algemene competenties leert de leerling een aantal specifieke vaardigheden die voor het kunnen werken in de groene sector van belang zijn: -
het wieden, schoffelen en uitharken;
-
het verzamelen en afvoeren van zwerfafval;
-
het omleggen;
-
het graskant steken;
-
het gras maaien;
-
het snoeien;
-
het afzetten;
-
het planten van een boom/struik.
In de praktijk zal de leerling functioneren vergelijkbaar als een leerling van het mbo niveau 1. Verschil is dat hij altijd onder verantwoordelijkheid van een derde zal werken. In de cursus ‘Onderhoud sportvelden’ leren de leerlingen dezelfde werkzaamheden als bij Onderhoud plantsoen’ (op ‘omleggen‘ en ‘boom planten’ na) plus een aantal die typisch zijn voor het onderhouden van sportvelden: -
het herstellen van speelschade (bij een natuurlijk grasveld);
-
het bijlijnen;
-
het onderhouden van kunstgras.
Deze laatste activiteit moet frequent worden uitgevoerd voor het behoud van het kunstgras. Het gebruik van kunstgras neemt toe. Door kunstgras te gebruiken kan een veld veel intensiever worden bespeeld dan een veld met natuurlijk gras. Tijdens de opleiding kan de leerkracht op basis van de mogelijkheden en de ambities van de leerling bepalen voor welke kwalificatie de leerling gaat. Ook de werkgelegenheid in de directe regio kan bij deze keuze van invloed zijn. In de begeleiding wordt aandacht besteed aan belangrijke competenties zoals: -
een goede werkvoorbereiding;
-
aan het onderkennen en beperken van veiligheidsrisico’s (bijvoorbeeld het werken langs
-
het milieuvriendelijk werken;
-
het werk uitvoeren zoals is afgesproken;
-
samenwerken met je collega’s;
de weg);
Pagina 11/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
tijdens het werk duidelijk communiceren;
-
voorkomende problemen adequaat oplossen (al of niet met hulp van derde).
3.3 Het besluit is genomen kandidaten voor te dragen voor een eindtoets U neemt een proeftoets af Voor kandidaten uit het praktijkonderwijs en voortgezet speciaal onderwijs is de mogelijkheid gekwalificeerd te worden een grote stimulans. Het is niet alleen motiverend voor de kandidaten maar ook voor de leerkracht. Er kan immers gericht gewerkt worden naar een kwalificerende afronding: de eindtoets of, zoals de kandidaten het noemen, het examen. Wij vragen van scholen om slechts die kandidaten voor te dragen voor een eindtoets waarbij men zelf heeft geconstateerd dat zij aan de beschreven norm kunnen voldoen. De beste manier om dit vast te stellen is om de in dit draaiboek opgenomen gespreksprotocollen en observatieformulieren zelf eerst bij de kandidaten af te nemen: de proeftoetsing of het proefexamen. Het ‘mes ’snijdt daarbij aan twee kanten: de leerkracht krijgt een beeld welke kandidaten voorgedragen kunnen worden voor een eindtoets en de kandidaten ervaren wat de eindtoets inhoudt. De proeftoets De leerling voldoet aan de eindtermen: er is een proeftoetsing uitgevoerd Bij het afnemen van een proeftoets bepaalt de leerkracht voor welke kwalificatie de leerling zal worden voorgedragen. -
De kwalificatie ‘Onderhoud schoolomgeving’ is de meest eenvoudige.
-
De kwalificaties ‘Onderhoud plantsoen’ en ‘Onderhoud sportvelden’ hebben een sterkere relatie met het werk dat de leerling mogelijk na het verlaten van de school gaat doen in een reguliere baan.
De vraag naar personeel dat op dit niveau is opgeleid kan dan bepalend zijn. Natuurlijk is de ambitie van de leerling ook een factor van overwegen. Voor elk onderdeel dat onderdeel uitmaakt voor de te behalen kwalificatie neemt u een proeftoets af, deze bestaat uit: -
een gespreksprotocol waarin de opdracht wordt voorbereid en enige theoretische kennis wordt getoetst;
-
een observatieformulier voor het beoordelen van de uitvoering van de opdracht.
De vragen kunnen ook gedurende de uitvoering van het werk, tijdens een korte onderbreking van het werk, worden gesteld om de spanning bij de leerling te verminderen. Bij de eindtoets wordt ervan uitgegaan dat van alle onderdelen van een kwalificatie een proeftoets bij de leerling is afgenomen en dat de gegevens daarvan zijn vastgelegd in een verzamelstaat. Bij de eindtoets worden door de leerlingen twee opdrachten uitgevoerd. De beoordeling van de overige opdrachten worden overgenomen van de proeftoets. Het vinden van een geschikte locatie voor het toetsen U gaat op zoek naar geschikte toetslocaties voor het afnemen van de proeftoets (en van de eindtoets). De proeftoetsing kan gedurende de hele periode worden uitgevoerd waarin de leerling het programma volgt. Het onderdeel ‘Afzetten’ wordt bij voorkeur getoetst in de periode waarbinnen geen groei is (globaal de periode na 1 oktober tot 1 april). Ideaal is dat de toets kan worden uitgevoerd in die omgeving waar de leerlingen de taken hebben geleerd. Globale richtlijnen voor de toetslocaties zijn per leerling: -
voor het beoordelen van het verzamelen en afvoeren van zwerfvuil: er is zwerfvuil aanwezig, per taak een oppervlakte van 20 m2 zuiveren van (al of niet voor de toets aangebracht zwerfvuil);
Pagina 12/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
voor het beoordelen van het legen van de afvalbakken en plaatselijk vegen: er zijn afvalbakken aanwezig met afval, per taak minimaal twee afvalbakken;
-
er is een verhard terrein van 20 m2 met plaatselijk zand (al of niet voor de toets
-
voor het beoordelen van het wieden, schoffelen en uitharken 20m2 een strook van 2 meter
-
voor het beoordelen van het omleggen een stuk grond van globaal 10 m²;
-
voor het beoordelen van gras maaien een grasveld van globaal 400 m²;
-
voor het beoordelen van graskant steken een strook van 10 meter;
-
voor het beoordelen van haag knippen een haag van 10 meter lengte met een maximale
aangebracht); breed en tien meter lang;
hoogte, zodat staande zonder klimmiddelen geknipt kan worden; -
voor het beoordelen van het afzetten enkele jonge heesters per leerling (enkele heesters);
-
voor het beoordelen van het planten van bomen één boom per leerling;
-
voor het beoordelen van het herstellen van speelschade: al of niet voor de toets aangebrachte speelschade op een veld;
-
voor het beoordelen van het bijlijnen; veld waarvan de belijning moet worden vernieuwd;
-
voor het beoordelen van het onderhouden van kunstgras: een veld met kunstgras, met inloopmaat en bestrating.
In hoofdstuk 4, waar het gaat om de directe voorbereiding van de toetslocaties voor een proef of eindtoets, wordt meer informatie gegeven over de geschiktheid van de locatie. Belangrijk is dat u verzekerd bent van voldoende locaties waar geoefend en getoetst kan worden. Belangrijk In het geval de eindtoets wordt afgenomen in de periode vanaf 1 april tot 1 oktober wordt de taken ‘Afzetten’ niet getoetst. In dat geval heeft de leerkracht deze praktijkopdracht in de periode tussen 1 oktober en 1 april getoetst. De gegevens worden vastgelegd op het verzamelformulier. Het werktempo wordt wel bij de beoordeling betrokken, maar de zogenaamde IMAG-normen (normen die in de groenvoorziening worden gehanteerd) zijn daarbij niet van toepassing. Bij het werktempo wordt vooral gelet op het ononderbroken (automatisch) uitvoeren van de handeling. 3.4 U legt de toetslocaties vast Belangrijk is dat u duidelijke afspraken maakt met die personen die mogelijk regulier onderhoudswerkzaamheden verrichten op de door u goedachtte toetslocaties. Geruime tijd voordat u een proeftoets wilt afnemen of voor de eindtoets moet geen onderhoud worden verricht. 3.5 U meldt de kandidaten aan voor een eindtoets bij Bureau Toetsing & Verklaring Voordat u kandidaten gaat aanmelden heeft u zich georiënteerd op de volgende vragen. -
In welke periode kan de eindtoets worden afgenomen?
-
Is er een voorkeursdag?
-
Op welke locatie wordt de eindtoets afgenomen en hoe vaak kan een bepaalde taak daar
-
Welke kandidaten waarvan u voldoende zeker bent dat zij zullen slagen voor een
worden uitgevoerd? (Zie voorbeeld.) eindtoets, worden voorgedragen (is er toestemming nodig van de ouders)? Aanmelding dient te geschieden via de site van het SVA-project: www.kpcgroep.nl/sva Tot nu toe maakte u telefonisch of per e-mail een afspraak met het bureau over de datum Pagina 13/90
waarop de eindtoets zou moeten worden afgenomen en gaf u schriftelijk de namen van de
Oktober 2008
kandidaten door.
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Vanaf heden gaat het aanmelden anders en wel via de website van KPC Groep. Via het aanmeldingsformulier op de site www.kpcgroep.nl/sva kunt u een toetsing aanvragen en direct de gegevens van de kandidaten aanleveren. Meteen na aanvraag van de toetsing ontvangt u een bevestiging met de datum wanneer de toetsing is ingepland. Zeven weken vóór de afgesproken toetsdatum ontvangt u een overzicht met de gegevens van de kandidaten die zijn aangemeld en het programma. U heeft dan nog één week tijd om eventuele gegevens via het wijzigingsformulier aan ons door te geven. Daarna zal de toetsing worden uitgevoerd zoals is aangevraagd. Contact Aanmelden toetsingen : www.kpcgroep.nl/sva Vragen aanmeldingen :
[email protected] Inhoudelijke vragen
:
[email protected]
Voorbeeld U heeft zes leerlingen die u voor een eindtoets zou willen aanmelden voor de kwalificatie Onderhoud schoolomgeving. U beschikt over één of twee toetslocaties waar: -
een terrein is van 80 m2 ;
-
een bestrating met vijf afvalbakken;
-
een plantsoen/borders van in totaal 30 m2;
-
een graskant van 60 meter lengte;
-
een grasveld van 200 m2.
Bij BT&V weet men dan dat de taak: 1
Zwerfafval verzamelen en afvoeren vier keer kan worden uitgevoerd.
2
Afvalbakken legen en vegen
twee keer kan worden uitgevoerd.
3
Schoffelen, wieden en uitharken
drie keer kan worden uitgevoerd.
4
Gras kant steken
zes keer kan worden uitgevoerd.
5
Gras maaien
twee keer kan worden uitgevoerd.
In totaal kunnen bij deze toetslocaties 17 taken worden uitgevoerd. Elke leerling voert twee taken uit, totaal 12 taken. De toetslocatie is in dit voorbeeld dus toereikend om bij alle kandidaten een eindtoets af te nemen. In principe kunt u zich het hele jaar door aanmelden voor een eindtoets. In de periode tussen 1 oktober en 1 april worden er geen eindtoetsen afgenomen. De praktijk leert dat voor de maanden mei, juni en juli veel scholen een verzoek indienen. Wilt u er zeker van zijn dat de eindtoets plaatsvindt op de dag die voor u het meest geschikt is, dan is tijdig aanmelden van belang. De praktijk wijst uit dat scholen al in de maanden september en oktober van het nieuwe schooljaar toetsingen laten vastleggen. Belangrijk Het komt zelden voor, maar toch kan het gebeuren dat een school een eerder gemaakte afspraak voor een eindtoets later wil wijzigen. Dat brengt extra administratief werk met zich mee. Voor het opnieuw inplannen van een reeds aangevraagde en ingeplande toetsdatum worden € 40,-- exclusief 19% btw extra administratiekosten in rekening gebracht.
Pagina 14/90
In overleg met de school stelt BT&V een programma op voor de eindtoets. Aan de school wordt
Oktober 2008
gevraagd of direct aansluitend op de eindtoets, de verklaringen worden uitgereikt. De observant
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
kan in dat geval hierbij een rol spelen.
Daarover maakt de school eventueel afspraken met de observant. De school wordt erop gewezen dat de school zelf verantwoordelijk is voor de (feestelijke) uitreiking van de verklaringen. Ook dient de school erop toe te zien dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende verklaring beschikbaar is. De school is hiervoor verantwoordelijk. Gelet op de intensiviteit waarmee de eindtoets wordt uitgevoerd is het aan te bevelen dat voor het afnemen van de eindtoets er meer dan één leerkracht beschikbaar is, zodat men kan afwisselen. 3.6 Welke gegevens zijn er nodig? BT&V neemt, nadat de school kandidaten voor toetsing heeft aangemeld, schriftelijk contact op met de school om de volgende gegevens van de kandidaten op schrift te verkrijgen: -
de naam en roepnaam van de kandidaat;
-
de geboortedatum;
-
de geboorteplaats.
De school is verantwoordelijk voor de juistheid van de gegevens. De ervaring leert dat de kandidatengegevens zoals deze zijn opgenomen in het kandidatendossier van de school niet altijd correct zijn (gegevens en schrijfwijze). Raadzaam is de gegevens schriftelijk te laten controleren door de ouders/verzorgers van de kandidaat. Belangrijk De school verplicht zich de getypte gegevens van de kandidaten uiterlijk één maand vóór de afgesproken toetsdatum aan te leveren bij BT&V. Gezien de ervaringen in het verleden zijn wij helaas genoodzaakt € 20,-- exclusief 19% btw administratiekosten in rekening te brengen bij te late aanlevering en/of bij een noodzakelijke wijziging van een certificaat op grond van foutief aangeleverde gegevens. Scholen brengen soms op het laatste moment nog veranderingen aan in het aantal kandidaten of verwisselen kandidaten. Vier weken voor de geplande datum waarop de eindtoets zal worden afgenomen wordt het toetsprogramma uitgevoerd zoals was overeengekomen (aantal kandidaten). Het verwisselen van kandidaten brengt administratieve ‘rompslomp‘ met zich mee. Daarom wordt voor elke wisseling een bedrag van € 20,- administratiekosten in rekening gebracht. 3.7 U informeert ouders en kandidaten over de gang van zaken U informeert ouders over de gang van zaken bij een eindtoets. De eindtoets bestaat voor alle kandidaten uit twee van de zes taken die in het programma zijn getraind. De kandidaat en zijn ouders worden schriftelijk geïnformeerd door de school over:
Pagina 15/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
de datum en de tijd waarop de eindtoets wordt afgenomen;
-
de plaats waar de eindtoets wordt afgenomen;
-
het tijdstip waarop de kandidaat tenminste aanwezig moet zijn;
-
de ruimte waar de kandidaat wacht tot het moment waarop de eindtoets start;
-
kledingvoorschriften: veiligheidsschoenen, werkkleding en eventueel handschoenen;
-
informatie waar en wanneer de verklaringen worden uitgereikt.
ALS U CONTACT OPNEEMT MET BT&V OM KANDIDATEN VOOR EEN EINDTOETS AAN TE MELDEN WORDEN AAN U DE VOLGENDE VRAGEN GESTELD 1
De gegevens van elke kandidaat schriftelijk (digitaal) aan te leveren: naam, geboortedatum, geboorteplaats en roepnaam.
2
Voor welke kwalificatie u de kandidaat aanmeldt. Er kunnen vier kandidaten per dagdeel worden getoetst als het gaat om de kwalificatie Onderhoud schoolomgeving of Onderhoud plantsoen. Er kunnen vier kandidaten worden getoetst als het gaat om Onderhoud sportvelden mits de kandidaten in bezit zijn van de verklaring Onderhoud plantsoen. Is dat niet het geval dan kunnen er minder leerlingen op een dagdeel getoetst worden. Voorbeeld: Er zijn vier kandidaten. Allen hebben de verklaring Onderhoud plantsoen. In dat geval kunnen er vier kandidaten op een dagdeel worden getoetst. Zij voeren voor de eindtoets twee specifieke taken uit voor Onderhoud sportvelden (vast onderdeel is 'kunstgras onderhoud' en een van de twee overige taken: 'bijlijnen' of 'herstel speelschade'). Er zijn drie kandidaten. In dat geval kunnen er drie kandidaten op een dagdeel worden getoetst. Twee kandidaten hebben de verklaring Onderhoud plantsoen en voeren voor de eindtoets twee specifieke taken uit voor Onderhoud sportvelden (vast onderdeel 'kunstgras onderhoud' en een van de twee overige taken: 'bijlijnen' of 'herstel speelschade'). De kandidaat zonder verklaring Onderhoud plantsoen voert naast twee specifieke taken ook een derde opdracht uit: ofwel 'wieden, schoffelen en uitharken'; ofwel 'gras maaien' ofwel 'haag knippen'. Er zijn twee kandidaten, beiden hebben geen verklaring Onderhoud plantsoen. Er kunnen op een dagdeel slechts twee kandidaten getoetst worden. Zij voeren twee specifieke taken uit Onderhoud sportvelden en een andere taak (ofwel 'wieden, schoffelen en uitharken'; ofwel 'gras maaien' ofwel 'haag knippen'.
3
Waar is/zijn de toetslocatie(s) en hoe vaak kunnen de afzonderlijke opdrachten uitgevoerd worden. De toetslocaties mogen niet meer dan 300 meter van elkaar liggen (loopafstand).
4 5
Voorkeur datum en voorkeur observant. Zijn de leerlingen geïnstrueerd door een leerkracht die voorgeschoold is door KPC Groep of vrijstelling heeft verkregen op grond van EVC.
6
In het geval van de kwalificatie Onderhoud plantsoen (afzetten en boomplanten) en Onderhoud sportvelden (afzetten) moeten de proeftoetsen op deze onderdelen bij de kandidaten zijn afgenomen. De gegevens van de proeftoets moeten uiterlijk twee weken voor de eindtoets digitaal zijn aangeleverd.
7
Worden de verklaringen direct na het beëindigen van de eindtoets uitgereikt of op een later tijdstip en verwacht men dat de observant daarbij een rol vervult.
8
Welke onderdelen van de toets zijn moeilijk of niet uitvoerbaar (omleggen van zware kleigrond, bijvoorbeeld) en welke werkzaamheden worden op een andere wijze uitgevoerd dan beschreven in het protocol.
Pagina 16/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
4 HET GEREEDMAKEN VAN DE TOETSLOCATIES VOOR DE EINDTOETS 4.1 Algemeen De aanwijzingen voor het bepalen van geschikte toetslocaties voor de eindtoets gelden natuurlijk ook voor het geval u een taak voor een proeftoets wilt beoordelen. In overleg met de school stelt Bureau Toetsing & Verklaring een programma op voor de toetsing: welke taken kunnen worden uitgevoerd bij de eindtoets; hoeveel leerlingen kunnen maximaal een specifieke taak voor de eindtoets uitvoeren (dit is immers afhankelijk van de beschikbare locatie). Toetsen van de meeste onderdelen is aan het groeiseizoen gebonden Klimaatverandering is heden een ‘hot’ item. De winter van 2006 naar 2007 was de zachtste winter sinds 350 jaar (gemiddelde temperatuur 6.5 graden, terwijl 3.3 graden normaal is). Het groeiseizoen stopte daardoor in de herfst en zelfs in de winter nauwelijks. De grote vraag is hoe gaat het weer en het klimaat er in de toekomst uitzien? Voorlopig gaan we er maar vanuit dat de vier seizoenen blijven bestaan. In de lente en de zomer (het groeiseizoen) komt de natuur tot leven en in de herfst en de winter komt de natuur tot rust. In het algemeen raden we scholen dan ook aan om de toetsing te laten plaatsvinden tussen 1 april en 1 oktober, tijdens het groeiseizoen, omdat dan de meeste toetslocaties optimaal zijn. De meeste scholen vragen de toetsing aan in mei, juni en juli, niet alleen vanwege het groeiseizoen, maar ook omdat aan het einde van het schooljaar de diploma’s en certificaten worden uitgereikt. Een ander voordeel van toetsing in deze periode is dat aanhoudend slecht weer niet of nauwelijks voorkomt, zodat een geplande toetsing vrijwel altijd kan doorgaan. Als we kijken naar de vaardigheden die in de programma’s worden geoefend, dan zijn er twee vaardigheden die het hele jaar door getoetst kunnen worden: -
het verzamelen en het verwijderen van zwerfafval ('Onderhoud schoolomgeving');
-
het legen van afvalbakken en het (plaatselijk) vegen van het plein ('Onderhoud schoolomgeving').
In het programma 'Onderhoud plantsoen' komt een vaardigheid voor die alleen in de herfst en de winter kan worden uitgevoerd: het afzetten en dunnen van struiken en bomen. Als er blad aan de bomen en struiken zit dan levert dat veel meer afval en dus meer werk op. Bovendien zijn de bomen en struiken dan niet in winterrust, zodat de bomen en struiken kunnen gaan 'bloeden'. Vooral bij het afzetten is dat het geval. Samenvattend -
De eindtoets wordt afgenomen in de periode tussen 1 april en 1 oktober.
-
Toetsen in deze periode betekent dat de vaardigheid 'Afzetten' geen deel kan uitmaken van de eindtoets en door de school in de periode tussen 1 oktober en 1 april in een proeftoetsing moeten worden beoordeeld. De gegevens worden vastgelegd op de overzichtstaat van de leerling.
4.2 Specifieke aandachtspunten voor de toetslocatie per taak Verzamelen van zwerfvuil en afvoeren Voor het verzamelen van zwerfvuil kan het noodzakelijk zijn dat voorafgaande aan de eindtoets er (zwerf)afval wordt aangebracht. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken:
Pagina 17/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
een knijpstok;
-
een afvalzak.
Legen van afvalbakken en (plaatselijk) vegen van de verharding Voor de toets worden de afvalbakken ‘bijgevuld’ en wordt zo nodig op de verharding plaatselijk zand aangebracht. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
een sleutel om de afvalbakken te openen (tenzij er afvaltonnen worden gebruikt);
-
aantal afvalzakken (evenveel als er afvalbakken/tonnen zijn);
-
een brede veger;
-
een stoffer en blik;
-
hulpmiddel om het vuil af te voeren (kruiwagen).
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Wieden, schoffelen, uitharken Dit is de basisvaardigheid die elke leerling kan leren, maar een verkeerde keuze van de toetslocatie kan een leerling toch in problemen brengen. Denk bij het kiezen van een toetslocatie aan de volgende punten. -
Geef duidelijk aan waar een leerling moet gaan schoffelen. Markeer dat bij voorkeur met touw of lint of met pionnen. In de praktijk blijkt dat een afgebakend deel van een meter breed en tien meter lang goed werkt, vooral voor de minder zelfstandige leerlingen. Zij kunnen dan binnen de gestelde tijd goed laten zien wat ze gedaan hebben en hoe je met ‘overlap’ werkt.
-
Let er vooral op dat al het onkruid los ligt. Het komt regelmatig voor dat er ook bij een tweede controle toch nog onkruid blijft staan. Wijs erop dat een werkgever (of een stagebedrijf) daar altijd kritiek op zal hebben als die het werk controleren.
-
Let er ook op dat er ook echt geschoffeld kan worden. Op klei schoffelen kan problemen opleveren. Vooral bij droog weer is de klei hard als steen. Ook bij echt ‘achterstallig onderhoud’ kunnen de leerlingen in de problemen komen: veel zwerfafval, puin en wortels in de bodem, onkruid dat erg hoog staat en diep geworteld is.
Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
kniebeschermers;
-
bak (mand of emmer);
-
bezem;
-
hark;
-
werkhandschoenen;
-
correct afgestelde schoffel (met hilt);
-
bladhark, of hark met kromme tanden;
-
riek;
-
kruiwagen.
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Omleggen Ook hier geldt hetgeen als hierboven bij het 'wieden, schoffelen en uitharken' is gesteld. Te veel achterstallig onderhoud brengt een leerling absoluut in de problemen. Hij krijgt het onkruid er niet onder ook al werkt hij met overlap. Het vlak leggen gaat dan problemen opleveren. Let er als docent ook op dat de grond te droog Pagina 18/90
is, waardoor het zand los en moeilijk met de panschop te bewerken is.
Oktober 2008
In de praktijk blijkt het van links naar rechts werken en het van rechts naar links werken voor
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
leerlingen moeilijk te zijn. Laat de leerlingen zelf kiezen hoe ze willen werken.
Het belangrijkste bij het omleggen is het werken met overlap, zodat het onkruid ook wordt ondergewerkt. Een ander belangrijk beoordelingspunt is het zo vlak mogelijk afwerken van de grond. Oefen daarom ook het op afstand beoordelen van het 'vlak leggen'. Laat ze dat ook echt ervaren: "Neem 5 meter afstand. Ga op je hurken zitten en controleer je werk." Opmerking: als het gaat om kleigrond dan kan dat zowel bij het schoffelen als bij het omleggen een probleem zijn. Dit wordt bij het aanvragen van de toets gemeld. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken. -
Halfgebogen bats (panschop) juiste lengtemaat en oppervlakte (grootte 000).
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Gras maaien Meestal wordt op scholen met een (hand)motormaaier gewerkt. Als de leerling goed is geïnstrueerd en voldoende mogelijkheden heeft gehad om te oefenen levert dat in de praktijk vrijwel nooit problemen op. Als het gras wordt afgevoerd met een vangbak leer de leerling dan deze op tijd leeg te maken. Kies in ieder geval geen grasveld met veel zwerfafval en/of uitwerpselen van dieren. Het maaien kan ook met een zitmaaier worden uitgevoerd. Bij de eindtoets wordt dan meer gelet op de bediening van de machine, het vaardig en veilig omgaan met de machine en het eindresultaat. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
hand- of motormaaier;
-
loopschaar of weed-eater.
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Graskant steken Dit onderdeel van het programma wordt, zo blijkt in de praktijk, zowel door docenten als leerlingen wat betreft moeilijkheidsgraad zwaar onderschat. Een goed eindresultaat met een 'strakke afwerking' komt maar weinig voor. Elke fout die gemaakt wordt, is in het eindresultaat duidelijk te zien. Zelfs bij leerlingen met een goede motorische vaardigheid blijken de verschillen groot. Het eindresultaat wordt door drie factoren bepaald: de keuze van de toetslocatie, het gebruikte gereedschap en de uitvoering door de leerling. We beschrijven dit kort. -
De keuze van de toetslocatie. Kies nooit voor een graskant die zwaar verwaarloosd is en helemaal in de border is doorgegroeid. De kandidaat stuit op problemen die hij niet voorzien heeft, wordt zenuwachtig, vergeet de werkvolgorde. Het gevolg is een slecht tot matig eindresultaat. Kies ook geen graskant die te droog en te hard is. Vooral als er ook nog wortels van bomen of struiken in de grond zitten, is er geen doorkomen aan. Neem als docent daarom eerst zelf de proef op de som en probeer zelf hoe het gaat.
-
Gereedschap Als het gras te lang is, laat er dan eerst een keer overheen maaien met een handmaaier. Gebruik bij voorkeur stalen pennen en een geschikt touw (iets elastisch), dat strak tussen de pennen kan worden gespannen. Gebruik een stalen graskantensteker uit een stuk, die
Pagina 19/90
scherp en glad is en die een steel heeft met voldoende lengte (in verband met de
Oktober 2008
werkhouding). De afwerking met de loopschaar is belangrijk, daardoor ontstaat het
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
'strakke' eindresultaat.
-
De uitvoering door de leerling Laat aan de kant van het gazon drie centimeter van het touw (2 centimeter is te krap) onder een hoek van 60 graden, de graskantensteker zijwaarts snijdend door het gras gaan. Daarbij door de knieën gaan om zo het eigen lichaamsgewicht te gebruiken. Met een voet de graskantensteker verder de grond induwen is toegestaan. Daarna het gras met de schoffel los steken en voorzichtig verwijderen. Vervolgens de grond in de border vlak harken. Als de hoek waaronder het gras is afgestoken daarna niet goed meer is te zien, dan nog een keer heel licht met de graskantensteker de hoek weer zichtbaar maken. Tenslotte met de loopschaar de graskant strak afwerken. Tip: kies altijd een stuk gras dat vlak ligt en voldoende vochtig is. Als bij een toetsing of een proeftoetsing de grond te droog is, dan is het een optie om een dag ervoor het gras en de bodem te sproeien of als dat niet mogelijk is op een andere manier de grond goed vochtig te maken.
Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
pennen/koord;
-
graskantsteker;
-
schoffel;
-
loopschaar;
-
hark;
-
riek;
-
bezem;
-
kruiwagen.
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Haag knippen Net als bij het graskant steken wordt het eindresultaat pas goed als er sprake is van een 'strakke afwerking'. In het programma wordt nogal de nadruk gelegd op de A-vorm van de haag. In de praktijk zie je die lang niet altijd terug. Daarom is gewoon goed recht knippen ook prima. Haag knippen kan zowel handmatig als met een elektrische of motorheggenschaar worden gedaan. In de praktijk blijkt het moeilijker om een handmatig geknipte haag goed recht te knippen. Het werken met een motorheggenschaar is voor leerlingen zeer motiverend. Het is niet ‘schools’ en het materiaal is dan hetzelfde als dat wat in de groenvoorziening wordt gebruikt. Een nadeel is dat het materiaal zwaar is, vooral als er met een mes van 60 cm of meer wordt gewerkt. Een tussenvorm is de elektrische heggenschaar, die veel lichter is, maar die weer als ernstig nadeel heeft dat er een snoer aan zit (veiligheidsrisico’s). Daarom kiezen scholen soms voor een accu heggenschaar. Kies voor een haag als dat mogelijk is, die regelmatig is geknipt, zodat ook echt een strakke afwerking mogelijk is. Te veel 'achterstallig onderhoud' kan niet in een keer worden weggewerkt. Misschien wel door een vakbekwaam hovenier of een docent, maar voor een leerling die een toetsing moet doen is dat te veel gevraagd. Voor de leerling moet de werkvolgorde vooraf duidelijk zijn: eerst de twee zijkanten knippen van beneden naar boven, daarna de bovenkant (waarbij een vaste hoogte wordt aangehouden). Controleer door regelmatig afstand te nemen, op je hurken te gaan zitten en over de bovenkant te kijken. Dat is belangrijk om zeker te weten dat het eindresultaat ook echt goed is. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende Pagina 20/90
gereedschappen/materialen te kunnen beschikken:
Oktober 2008
-
snoeischaar;
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
veger;
-
(stoffer en) blik;
-
kruiwagen om het afval af te voeren.
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Afzetten Deze taak wordt uitgevoerd in de periode tussen 1 oktober en 1 april. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
snoeischaar;
-
takkenschaar;
-
snoeizaag (bosduvel).
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Boom planten Hoewel boom planten het best na de bladval en voor het schuiven van de knoppen kan plaatsvinden, is het binnen de huidige ontwikkelingen goed mogelijk om ook in het groeiseizoen bomen en struiken te planten. In overleg met de school wordt (afhankelijk van het toetsmoment) al dan niet deze taak in de eindtoets opgenomen. In toenemende mate worden er bomen met kluit of uit pot of container geplant. Oefenbomen kan men daarom het best met kluit of liever nog in pot/container aanschaffen. Het is in ieder geval af te raden om te laten planten met bomen met blote wortel die volop in blad staan. Het komt ook voor dat docenten dode bomen gebruiken als oefenmateriaal. Dat is absoluut af te raden. Het ziet er niet uit en het is een zinloze activiteit. Een paar kleine bomen (maat 6/8, maat 8/10) in pot zijn weliswaar duurder, maar men kan er zo vaak mee oefenen als men wil. Let er dan wel op dat het plantgat in een vierkant wordt uitgegraven, zodat de wortels niet rond kunnen gaan draaien en de boom te weinig houvast krijgt. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
spade/bats;
-
grondboor;
-
boompaal;
-
boomband;
-
sleghamer;
-
klauwhamer;
-
hark.
Bij het uitvoeren van de praktijkopdrachten is het dragen van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals veiligheidsschoenen en werkhandschoenen verplicht! Speelschade herstellen De meest natuurlijke toetssituatie is het controleren van een veld waarop is gespeeld. In voorkomende gevallen kan men ‘speelschade’ aanbrengen. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
Pagina 21/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
een stamper.
Bijlijnen De meest natuurlijke toetssituatie is dat er een noodzaak is om een veld bij te lijnen. Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen, naast kalk en water, over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
kalkwagen;
-
maatbeker;
-
jerrycan.
Onderhoud kunstgras Voor het correct uitvoeren van de praktijkopdrachten dienen de leerlingen over de volgende gereedschappen/materialen te kunnen beschikken: -
rijdende bladblazer;
-
rug bladblazer;
-
bladhark/veger;
-
kruiwagen.
4.3 Gereedmaken van een vervangende schoolverklaring Toetsing in aanwezigheid van een externe observant kan inhouden dat een kandidaat naar het oordeel van de observant van Bureau Toetsing & Verklaring niet voldoet aan de eindtermen. Direct na afloop van iedere toetsing overleggen de observant en de leerkracht kort over hun bevindingen. Na afloop van het totale toetsingsprogramma is er tussen de leerkracht en de observant meer uitvoerig overleg over die leerlingen waarvan de observant van oordeel is dat deze niet voldoen aan de criteria. Dit gebeurt mede op grond van de resultaten van de leerling bij de proeftoets. De observant neemt uiteindelijk een beslissing In geval aan een kandidaat geen verklaring kan worden toegekend, zorgt de school voor een vervangende verklaring (schooldiploma). Er wordt bij uitreiking van de verklaringen niet gesproken over 'gezakt zijn': er zijn leerlingen die een verklaring krijgen en leerlingen die een schoolverklaring ontvangen.
Pagina 22/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
5 FEITELIJK VERLOOP VAN DE TOETSING Voor de toetsing wordt door Bureau Toetsing & Verklaring in overleg met de school een specifiek dagprogramma opgesteld. De school is verantwoordelijk voor het informeren van ouders en kandidaten over het verloop van de toets en op welke tijden de kandidaten aanwezig dienen te zijn. De school neemt met de kandidaten voorafgaande aan de toetsing de organisatorische aspecten van het toetsprogramma door. -
Hoe laat moet de kandidaat aanwezig zijn (de ervaring leert dat de kandidaat een half uur van tevoren aanwezig moet zijn voor een goede voortgang van de toetsing)?
-
Het gebruik van werkkleding, handschoenen en veiligheidschoenen (wie zorgt daarvoor)?
-
Waar moet de kandidaat zich melden?
-
Hoe verloopt de toets zelf?
-
Wat moet de kandidaat doen na afloop van de toets?
-
Wanneer worden de verklaringen uitgereikt?
5.1 De observant controleert met u of alles in orde is De observant controleert met de leerkracht de gegevens van de kandidaten: de naam van de kandidaat en de verzamelstaat met gegevens van de proeftoetsing. Tevens wordt het toetspakket van elke kandidaat aan de leerkracht gegeven. Zo nodig wordt met de leerkracht de toetslocatie(s) geïnspecteerd. Gecontroleerd wordt of alle middelen zoals voorgeschreven, aanwezig zijn. 5.2 De procedure bij het afnemen van de toets wordt doorgesproken De observant verwelkomt de kandidaten en vertelt in het kort wat de inhoud van de toets zal zijn en hoe deze zal verlopen. Tijdslimiet voor de ontvangst: vijf minuten. De observant bewaakt dat deze limiet niet overschreden wordt. Iedere afzonderlijke toets bestaat uit het uitvoeren van een praktijkopdracht en toetsing van de theoretische kennis. Met de school kunnen afspraken gemaakt worden op welke wijze de theoretische kennis getoetst wordt. Zowel tijdens het uitvoeren van de praktijkopdracht, als voor en na het uitvoeren van deze opdracht kunnen de afzonderlijke kandidaten bevraagd worden op hun theoretische kennis. De toetsing verloopt als volgt. -
De observant verwelkomt de kandidaat en informeert hem globaal over het verloop van de toetsing; indien van toepassing en dit gewenst wordt door de school, neemt de observant kennis van de gemaakte opdrachten in het leerlingenboek.
-
De observant geeft aan welke taken de kandidaat moet uitvoeren.
-
De leerkracht introduceert de eerste taak die wordt uitgevoerd. Hij bevraagt de kandidaat op zijn theoretische vakkennis voorafgaande het uitvoeren van de taak of vooraf, terwijl de observant scoort op het formulier. De observant observeert de leerling tijdens de taakuitvoering, de leerkracht neemt het afsluitende gespreksprotocol af, terwijl de observant scoort op het formulier.
-
De leerkracht introduceert de tweede taak en hij bevraagt de kandidaat op zijn theoretische vakkennis voorafgaande de uitvoering of tijdens, terwijl de observant scoort op het formulier. De observant observeert de leerling tijdens de taakuitvoering, de leerkracht neemt het afsluitende gespreksprotocol af, terwijl de observant scoort op het formulier.
-
Pagina 23/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Nabespreking tussen de observant en de leerkracht; vaststellen van de beoordelingen.
Regels voor het afnemen van de toets 1
Elk toetspakket bestaat uit twee praktijkopdrachten, met daarbij de gespreksprotocollen voor de vakkennis.
2
De toetsing.
Praktijkopdrachten De kandidaat wordt geacht alle onderdelen van de opdracht zelfstandig te kunnen uitvoeren. De observant beoordeelt of de items van de observatielijst door de kandidaat correct worden uitgevoerd. Theoretische vakkennis Het gespreksprotocol is vooraf door de leerkracht bestudeerd. Gestreefd dient te worden naar een zo 'natuurlijk' mogelijk gesprek, waarin alle vragen wel aan de orde komen. De vraag kan anders geformuleerd worden in het geval de kandidaat de vraag niet heeft begrepen. Doorvragen in het geval de kandidaat het antwoord niet weet of een verkeerd antwoord geeft, heeft, zo blijkt in de praktijk, geen zin en vergroot vaak onbedoeld de spanning bij de kandidaat. Tijdslimiet: 45 minuten totaal per opdracht. Er worden door elke kandidaat twee opdrachten uitgevoerd. 3
Na afloop van de toets worden de kandidaten door de leerkracht geïnformeerd over de verdere gang van zaken (terug naar de leergroep, moment waarop de verklaringen worden uitgereikt enzovoort). Leerkracht en observant nemen zover dat mogelijk is qua tijd het verloop van de toets door (tips voor verbetering van de afname?) en de observant geeft een eerste beoordeling van de kandidaten. De totale beoordeling wordt nu ook vastgesteld.
In het geval er meer dan vier kandidaten worden getoetst is er vooraf overleg geweest over het tijdstip waarop er wordt gepauzeerd. Na de pauze wordt de toetsing hervat. 5.3 Enkele nadere bepalingen met betrekking tot het afnemen van de eindtoets Bewaken van de tijd De observant bewaakt de tijd en geeft aan wanneer een tijdslimiet is overschreven en er gestopt moet worden met het desbetreffende onderdeel. Niet beantwoorde vragen of werkzaamheden die niet zijn afgerond binnen de gestelde tijd worden door de observant als 'fout' gekenmerkt. De observant bepaalt of er sprake is van een tijdsoverschrijding waaraan de kandidaat niet debet is (storingen van buitenaf; de leerkracht start later met de toets dan gepland bijvoorbeeld). Nabespreking Na elke eindtoets worden de resultaten kort tussen observant en leerling besproken. Men spreekt vooraf af, of de kandidaat direct de eindbeoordeling krijgt. Voordeel hiervan is dat de spanning is gebroken. Mogelijk nadeel is dat bij een negatieve beoordeling alle tijd en ruimte er moet zijn om de teleurstelling te kunnen verwerken. Eindbespreking Aan het einde van de toetsing van alle kandidaten worden de resultaten tussen de leerkracht en Pagina 24/90
de observant besproken. Dit gebeurt aan de hand van een beoordelingsformulier van elke
Oktober 2008
kandidaat dat door de observant is ingevuld. In het geval dat de leerkracht akkoord gaat met de
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
beoordeling tekenen zowel de leerkracht als de observant.
In het geval dat de leerkracht niet akkoord kan gaan met de totaalbeoordeling, dan worden de gegevens van de proeftoetsing bij de bespreking betrokken. Bij een opvallende discrepantie is er nader overleg tussen leerkracht en observant. Komen beiden tot overeenstemming dan tekenen zowel de leerkracht als de observant. In het geval er geen overeenstemming wordt bereikt beslist de observant. De totaalbeoordeling wordt door de leerkracht en observant ondertekend of alleen door de observant. De leerkracht maakt in het laatste geval een notitie op de totaalbeoordeling. Daarin wordt de reden vermeld waarom de totaalbeoordeling niet door de leerkracht is ondertekend. 5.4 Voorbeeld van een toetsprogramma In overleg met de school stelt Bureau Toetsing & Verklaring een programma op voor de eindtoets. Aan de school wordt gevraagd of direct aansluitend op de toetsing de verklaringen worden uitgereikt. De observant kan hierbij een rol spelen. De school is zelf verantwoordelijk voor de (feestelijke) uitreiking van de verklaringen. De school wordt erop gewezen dat er voor de kandidaten, die onverhoopt niet mochten voldoen aan de criteria, een vervangende verklaring beschikbaar is. Ook hiervoor is de school verantwoordelijk. Een voorbeeld van een toetsprogramma bij vier kandidaten Afwijking van dit voorbeeldprogramma is natuurlijk mogelijk. U kunt er ook voor kiezen om na de eerste groep kandidaten die de eerste opdracht heeft uitgevoerd, te starten met de tweede groep voor hun eerste opdracht. Daarna kan de eerste groep weer aan de slag. Tijd
Programma
09.00 uur
Observant en leerkracht zijn aanwezig.
09.00 - 09.15 uur
Observant controleert met de leerkracht of alle benodigde materialen aanwezig zijn.
09.15 - 10.00 uur
Toetsing vakkennis en eerste praktische vaardigheid van de eerste twee kandidaten, inclusief korte nabespreking.
10.00 - 10.45 uur
Toetsing vakkennis en tweede praktische vaardigheid van de eerste twee kandidaten, inclusief korte nabespreking.
10.45 - 11.00 uur
Korte pauze.
11.00 - 11.45 uur
Toetsing vakkennis en eerste praktische vaardigheid van de laatste twee kandidaten, inclusief korte nabespreking.
11.45 - 12.30 uur
Toetsing vakkennis en tweede praktische vaardigheid van de laatste
12.30 uur
De observant stelt de definitieve uitslag vast. Bekendmaking aan de
twee kandidaten, inclusief korte nabespreking. kandidaten en (eventueel) uitreiking van de verklaringen. Dit deel van het programma vindt aansluitend plaats na de toetsing van de laatste groep kandidaten. Uitreiking van de verklaringen. In elke 45 minuten dat een groep kandidaten wordt getoetst is er ook een korte nabespreking tussen leerkracht en observant. Het tijdsschema ziet er als volgt uit. -
Start toetsing
Verwelkoming van de kandidaten door de observant, informatie geven over het verloop van de toetsing en inzien van het leerlingenboek. Maximaal vijf minuten. Pagina 25/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
Uitvoering eerste praktijkopdracht en toetsing vakkennis
Maximaal 35 minuten. -
Afronding
Korte nabespreking van het verloop en de resultaten. Maximaal vijf minuten. 5.5 Uitreiking van de verklaringen Voorafgaande aan de eindtoets is met de school afgesproken of de verklaringen direct na afloop van de toetsing worden uitgereikt of dat de school daarvoor een ander moment heeft gekozen. De school zelf draagt verantwoordelijkheid voor de wijze waarop dit gebeurt.
Aanwijzingen voor de leerkracht tijdens de uitvoering van de opdracht door de kandidaten. a
De leerkracht stelt de vragen die in het gespreksprotocol voorkomen op een dusdanige wijze dat er sprake is van een zo natuurlijk mogelijk gesprek (niet sec een vraag stellen).
b
De leerkracht geeft ondersteuning aan de kandidaat als dit uit oogpunt van de veiligheid noodzakelijk is. De ondersteuning blijft beperkt tot het voorkomen van risico's.
c
Op vragen van de kandidaat geeft de leerkracht antwoord. In het antwoord beperkt de leerkracht zich tot de gestelde vraag.
d
In geval de kandidaat niet meer resultaatgericht werkt, corrigeert en instrueert de leerkracht de kandidaat (geen 'paniek' bij de kandidaat laten ontstaan).
Pagina 26/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
6 HET TOETSREGLEMENT 1
De school is verantwoordelijk voor de informatie over de toetsing aan de ouders van de kandidaten en aan de kandidaten zelf. Voordat de school de leerling definitief aanmeldt voor toetsing zijn de ouders en de kandidaat over het belang van de toetsing geïnformeerd en is het financiële aspect geregeld. De school is verantwoordelijk voor het informeren van de kandidaten over het verloop van de toets. -
Hoe laat moet de kandidaat aanwezig zijn (de ervaring leert dat de kandidaat een half uur van tevoren aanwezig moet zijn voor een goede voortgang van de toetsing)?
2
-
Waar moet de kandidaat zich melden?
-
Hoe verloopt de toets zelf?
-
Wat moet de kandidaat doen na afloop van de toets?
-
Wanneer worden de verklaringen uitgereikt?
Als voorbereiding op de toetsing door Bureau Toetsing & Verklaring, neemt de school zelf bij alle kandidaten een proeftoetsing af. De proeftoetsing bestaat uit alle onderdelen van het basisprogramma. De resultaten worden door de school per leerling vastgelegd in een verzamelstaat. Van elke leerling die in aanwezigheid van een observant van Bureau Toetsing & Verklaring door de eigen leerkracht wordt getoetst, is deze verzamelstaat tijdens de toetsing aanwezig Deze is uiterlijk twee weken voorafgaande aan de toetsing digitaal aangeleverd aan het BT&V.
3
Per dagdeel kan maximaal bij vier leerlingen de toets worden afgenomen; na overleg met de observant kan een derde tweetal worden getoetst (verlengde dagdeel).
4
De locaties waar de praktijkopdrachten uitgevoerd moeten worden, dienen beschikbaar te zijn, evenals de daarbij benodigde materialen.
5
De school is verantwoordelijk voor het toezicht houden op de kandidaten die op een toetsing wachten of die zijn getoetst. De kandidaten worden aan het begin van de toetsing buiten de toetslocatie opgevangen. De school is er verantwoordelijk voor dat de kandidaten op tijd zijn voor de toetsing. Kandidaten die te laat komen moeten de toets uitvoeren binnen de resterende tijd. In het geval dat de kandidaat afwezig is, is de kandidaat niet geslaagd.
6
De locatie waar getoetst wordt, mag gedurende de toets door niemand anders dan door de observant, de leerkracht die de toets begeleidt en de twee kandidaten worden betreden.
7
Na afloop van de toets evalueert de school met de observant het verloop van de toets en de dienstverlening van Bureau Toetsing & Verklaring. De evaluatie wordt schriftelijk vastgelegd op een daarvoor door de observant aangereikt formulier.
8
De observant meldt de school op welke punten de aanpak van het programma op school verbetering behoeft (voorzieningen, materialen, instructie).
9
De observant legt deze punten schriftelijk vast op een evaluatieformulier en stuurt deze aan Bureau Toetsing & Verklaring.
Pagina 27/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
7 GESPREKSPROTOCOLLEN EN OBSERVATIELIJSTEN
Pagina 28/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
TOETSPAKKET 1: ZWERFAFVAL VERZAMELEN EN AFVOEREN
Pagina 29/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Zwerfafval verzamelen en afvoeren De leerling krijgt de opdracht zwerfafval te verzamelen in de omgeving van de school. Hij beperkt zich tot het verzamelen van ofwel glas, textiel, papier, chemisch afval, organisch afval of het overige afval. Voor de toets is door de school gezorgd dat er voldoende 'zwerfafval' aanwezig is. Theoretische vakkennis - Zwerfafval verzamelen en afvoeren Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Voorgesprek Beoordelingspunten 1
Je gaat zwerfafval verzamelen en afvoeren. Kun je zeggen waarom de
Punten 1
school het belangrijk vindt dat jij dat doet? 2
Kun je voorbeelden noemen van zwerfafval?
1
3
Kun jij mij vertellen waarom wij dat zwerfafval noemen?
1
4
Wat heb je nodig voor het verzamelen van zwerfafval?
1
5
Waarom gebruik je een knijpstok?
1
Totaal aantal punten
Nagesprek (of tijdens het uitvoeren van de werk) 6
Uitwerpselen/poep van honden; is dat ook zwerfafval?
1
7
Wat doe je als je uitwerpselen tegenkomt van een hond?
1
8
Wanneer haal je uitwerpselen weg op een grasveld?
1
9
Gooi je al het zwerfafval in een container?
1
10
Waarom is het handig om het verzamelen van zwerfafval met twee
1
leerlingen te doen? Totaal aantal punten
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 30/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Zwerfafval verzamelen en afvoeren 1
Verschillende antwoorden zijn mogelijk: -
een schone omgeving is prettiger om er te zijn;
-
zwerfafval kan ongedierte aantrekken;
-
als er eenmaal vuil ligt komt er vaak meer bij;
-
zwerfafval is slecht voor het milieu.
Het antwoord is goed als het een van deze elementen bevat. Of:
2
-
dan leer ik goed werken;
-
dan leer ik om goed met het milieu om te gaan.
Glas, textiel, papier, verpakkingsmateriaal, plastic, klein verbruikersmateriaal, organisch afval, chemisch afval. Het antwoord is goed als de leerling twee voorbeelden kan noemen. Noemt de leerlingen voorbeelden zoals: een fietswiel, een autoband, een stoel, puin, dan rekent men dit antwoord goed ook al is dit niet het zwerfafval dat in dit programma wordt verwijderd door leerlingen.
3
Voorbeelden van zwerfafval kan verplaatst worden door de wind.
4
Een knijpstok, een afvalzak.
5
Dan hoef je niet te bukken/dan hoef je het afval zelf niet aan te raken.
6
Dat is geen zwerfafval in de striktste zin van het woord, maar vervuiling.
7
Dat laat je liggen, tenzij het op een verhard looppad ligt. Dan wordt het verwijderd met een schep.
8
Als je het gras gaat maaien.
9
Nee, je scheidt het afval in vier groepen: glas(flessen), (schoon)papier, chemisch afval en het overige.
10
Dan kan je bij het verzamelen al letten op het scheiden van het afval: een leerling verzamelt eerst het (schoon) papier op en dan eventueel glas; de andere leerling het overige en daarna eventueel het chemisch afval.
Pagina 31/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Observatieformulier Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. De kandidaat verzamelt het zwerfvuil per soort. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 5 of 0 (goed of niet goed). Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 3 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat oriënteert zich zichtbaar op de aard van de vervuiling: waar ligt
5
het vuil en wat is de aard van het vuil? 2
De kandidaat neemt de juiste materialen die hij nodig heeft: knijpstok en
5
afvalzak: 5 punten. De kandidaat neemt niet alle materialen mee. Na een vraag ‘Heb je alles wat je nodig hebt?’, corrigeert hij zich: 3 punten 3
De kandidaat volgt een efficiënte route en slaat geen plaats over waar
5
zwerfvuil ligt (van hetzelfde soort) 5 punten Niet altijd de kortste route: 3 punten Zwerfvuil laten liggen: 0 punten 4
De kandidaat haalt met succes het afval weg met de knijpstok en doet het in
5
de afvalzak (het afval valt niet terug op de grond, het afval komt in de zak terecht): 5 punten Soms lukt het niet direct, maar het vuil komt wel in de zak: 3 punten 5
De kandidaat werkt in een ergonomisch verantwoorde houding (rechtop);
5
zakt door de knieën als hij onder een struik iets moet wegnemen: 5 punten Soms werkt de kandidaat niet in een goede houding: 3 punten 6
De kandidaat werkt gestaag door: 5 punten
5
De kandidaat werk in een traag tempo: 3 punten 7
De kandidaat haalt afval weg van hetzelfde soort (papier, plastic, hout/steen). De kandidaat controleert zichtbaar of het afval (van hetzelfde soort) is Weggehaald: 5 punten Kandidaat vergist zich soms in afvalsoort: 3 punten
8
De kandidaat voert het afval op correcte wijze af (in een daarvoor bestemde
5
container). De kandidaat herhaalt eventueel de 'ronde' om een andere soort vervuiling op te halen: 5 punten 9
De kandidaat ruimt het materiaal correct op (op de juiste plaats): 5 punten
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 32/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
5
Totaalbeoordeling ‘Zwerfafval verzamelen en afvoeren’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score van de leerling
Maximaal te behalen punten Maximaal 5
Werkvoorbereiding (voorgesprek) Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Zwerfafval verzamelen en afvoeren’ Criteria
Pagina 33/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of
Geen verklaring
minder
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 34/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Afvalbakken legen en (plaatselijk) vegen van de verharding De leerling opent de afvalbakken, vervangt de afvalzak, voert de volle afvalzakken naar de bestemde plaatst en veegt (plaatselijk) de verharde delen van de omgeving waar zand aanwezig is. Ook het zand wordt afgevoerd. Theoretische vakkennis Per goed antwoord kan een punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Vragen aan het begin van de opdracht Beoordelingspunten
Punten
1
Waarom staan er op het schoolplein afvalbakken?
1
2
Jij gaat deze afvalbakken legen; wat heb je daarvoor nodig?
1
3
Vervang je altijd de zak die in de afvalbak zit?
1
4
Waar breng je de volle of halfvolle afvalzakken naar toe?
1
5
Je gaat ook het plein/de verharde looppaden vegen. Ga je alles vegen?
1
Totaal aantal punten
Vragen tijdens het uitvoeren van de opdracht 6
Waarom is het goed dat je het daar liggende zand weg veegt?
1
7
Wat heb je nodig voor het vegen?
1
8
Kun je mij vertellen hoe je te werk gaat bij het vegen van het plein en de
1
looppaden? 9 10
Waar laat je het zand dat je in hopen heb opgeveegd?
1
Kan jij mij zeggen waarom het geen zin heeft om met harde wind het plein te
1
gaan vegen? Totaal aantal punten
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 35/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Afvalbakken legen en (plaatselijk) vegen van verhardingen 1
De school wil zo voorkomen dat leerlingen iets op de grond gooien.
2
Een sleutel en een aantal afvalzakken (evenveel als er afvalbakken zijn).
3
Nee, als de afvalzak nog niet halfvol is laat je de zak zitten.
4
Naar de afvalcontainer; scheiden van dit afval is niet alleen tijdsintensief maar ook onhygiënisch.
Pagina 36/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
5
Nee, alleen daar waar zichtbaar zand ligt.
6
Leerlingen lopen het zand naar binnen. Als het regent wordt het modder.
7
Een brede veger; een stoffer en blik.
8
Je maakt 'hopen' die je later met een blijk en veger verzamelt.
9
Dat kan terug in het plantsoen.
10
Nee, droog zand waait dan telkens weg.
Observatieformulier Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 5 of 0; 3 of 0; en 2 of 0 (goed of niet goed). Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 3 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat neemt de sleutel en een aantal afvalzakken; een kruiwagen (als
2
er meer dan twee afvalbakken zijn). 2
De kandidaat controleert of de afvalbakken voor de helft of meer gevuld zijn
5
met afval. De kandidaat controleert wel maar leegt ook bakken die voor minder dan de helft gevuld zijn: 3 punten 3
De kandidaat maakt de afvalbak met de sleutel open en haalt de (meer dan)
5
halfvolle afvalzak eruit. 4
De kandidaat sluit zo mogelijk de afvalzak met een knoop en legt deze in de
5
kruiwagen. Het sluiten van de afvalzak verloop niet altijd met succes: 3 punten 5
De kandidaat plaatst een nieuwe zak in de bak en sluit de bak correct.
5
6
De kandidaat voert de afvalzakken af naar de container.
5
7
De kandidaat oriënteert zich waar zand op de verharding ligt (veegt niet daar
5
waar geen zand ligt). De kandidaat veegt het zand in hoopjes bijeen. De kandidaat veegt ook daar waar niet zichtbaar zand ligt: 3 punten 8
De kandidaat werkt ergonomisch correct.
5
Meestal werkt de kandidaat ergonomisch correct: 3 punten 9
De kandidaat voert het zand op een correcte wijze af.
3
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 37/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
Totaalbeoordeling ‘Afvalbakken legen en vegen van de verharding’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Afvalbakken legen en vegen van de verharding’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 38/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 39/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Wieden, schoffelen en uitharken De leerling schoffelt in een plantsoen een strook van één meter breedte en tenminste tien meter lengte. Indien mogelijk, moet er ook gewied en uitgeharkt worden. Theoretische vakkennis - Wieden, schoffelen en uitharken Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Punten
1
Welk gereedschap heb je nodig bij wieden/schoffelen/uitharken?
1
2
Laat eens zien wat de goede werkhouding is bij het schoffelen.
1
3
Noem de drie delen van een schoffel.
1
4
Waarom moet een schoffel scherp en glad zijn?
1
5
Waar moet je goed op letten bij het schoffelen?
1
Noem minstens twee dingen die belangrijk zijn. Totaal aantal punten
Nabespreking of tijdens het werk 6
Wanneer ga je wieden in plaats van schoffelen?
1
7
Wanneer moet je het onkruid zeker uitharken?
1
8
Wanneer kun je het onkruid laten liggen?
1
9
Hoe controleer je na afloop het werk?
1
10
Wat doe je met de schoffel als je klaar bent?
1
Totaal aantal punten
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 40/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Wieden, schoffelen en uitharken 1
Verschillende antwoorden zijn mogelijk, afhankelijk van de uitvoering van de opdracht: -
wieden: kniebeschermers, bak (mand of emmer), bezem/hark, werkhandschoenen;
-
schoffelen: schoffel, werkhandschoenen;
-
uitharken: bladhark, (gewone) hark of hark met kromme tanden, hooihark, riek, kruiwagen, bezem.
2
De goede werkhouding is: rechtop staan, bovenarm losjes naar beneden, onderarm en schoffelsteel in een lijn (onderarm in het verlengde van de steel), schoffel plat op de grond. Achteruit werken en de schoffel correct sturen.
3
Drie delen van een schoffel: blad, steel en hilt.
4
Een schoffel moet scherp en glad zijn, omdat het werken dan minder kracht kost en je minder weerstand ondervindt bij het werken.
5
Je moet erop letten: -
dat je het stuk dat je eerder deed overlapt;
-
dat de schoffel 1 cm onder de grond zit;
-
dat je geen andere planten beschadigt.
6
Je gaat wieden in dicht beplante bloemperken.
7
Je moet het onkruid uitharken als er veel onkruid ligt of als het bewolkt en regenachtig weer is.
8
Je hoeft niet uit te harken als er weinig onkruid ligt. Bij droog weer laat je het onkruid liggen; het onkruid kan dan drogen, zodat de grond beter los raakt van de wortels.
Pagina 41/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
9
Je controleert het werk door te kijken of er geen onkruid meer staat.
10
Na afloop van het werk maak je de schoffel schoon; eventueel slijpen als het nodig is.
Observatieformulier - Wieden, schoffelen en uitharken Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 4 of 0; (goed of niet goed). Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 2 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat werkt in banen van 1 meter breed.
4
Soms wijkt de kandidaat hiervan af: 2 punten 2
De kandidaat werkt achteruit.
4
Soms werkt de kandidaat bij het schoffelen vooruit: 2 punten 3
De kandidaat werkt met overlap.
4
4
De kandidaat zorgt ervoor dat het onkruid los ligt.
4
5
De kandidaat raakt geen andere planten dan alleen de onkruiden.
4
6
De kandidaat werkt met de schoffel net onder de oppervlakte ± 1 cm.
4
Soms gaat de schoffel dieper de grond in dan ± 1 cm: 2 punten. 7
De kandidaat schoffelt in de goede ergonomische houding (rechtop, bij
4
wieden door knieën zakken). Meestal wel maar niet altijd: 2 punten. 8
De kandidaat plukt bij cultuurplanten het onkruid aan de voet van de plant
4
weg. 9
Bij het uitharken werkt de kandidaat in de goede werkhouding: rechtop
4
meestal wel, soms niet: 2 punten. 10
De kandidaat harkt zo weinig mogelijk grond met het onkruid mee.
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 42/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
4
Totaalbeoordeling ‘Wieden, schoffelen en uitharken’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Wieden, schoffelen en uitharken’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 43/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 44/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Omleggen De leerling gaat in een plantsoen of border een strook van 10 m² omleggen. Deze strook moet voldoende groot onkruid bevatten, zodat het omleggen ook functioneel uitgevoerd kan worden. Theoretische vakkennis - Omleggen Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Punten
1
Wanneer ga je omleggen?
1
2
Hoe heet de schop waarmee je gaat omleggen?
1
3
Waarom moet de bats schoon en scherp zijn?
1
4
Weet je wat de werkvolgorde is bij het omleggen?
1
5
Laat eens zien wat de goede werkhouding is bij het omleggen?
1
Totaal aantal punten
Nabespreking of tijdens het werk te stellen vragen 6
Waarom werk je achteruit?
1
7
Waarom moet je met je bats niet in de buurt van een struik of plant komen?
1
8
Waarom wordt het onkruid licht onder de grond gewerkt?
1
9
Hoe controleer je of je goed gewerkt hebt?
1
10
Hoe kun je voorkomen dat je pijn in je rug krijgt?
1
Totaal aantal punten
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 45/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Omleggen 1
2 3
Je moet omleggen: -
bij achterstallig onderhoud;
-
als er veel onkruid staat;
-
in het najaar en in de winter.
Bats (of panschop). De bats moet schoon en scherp zijn omdat het werken minder kracht kost, de bats geeft minder weerstand.
4
De volgorde bij omleggen is: -
je werkt van links naar rechts als je rechtshandig bent en van rechts naar links als je linkshandig bent;
5
6
bats in de grond steken en kluit in de werkrichting draaien.
De goede werkhouding is: -
bats niet te hoog optillen;
-
werk met je benen, niet met je rug.
Je werkt achteruit, omdat je anders weer over de grond loopt die net omgelegd is (de grond komt dan weer vast te zitten).
7
Je moet niet in de buurt van een plant of struik komen, omdat je anders de wortels beschadigt.
8 9
10
Het onkruid wordt licht onder de grond gewerkt zodat het kan afsterven. Je controleert het werk door (op een afstand) te kijken: -
of de grond vlak ligt;
-
of het onkruid goed ondergewerkt is;
-
of het zwerfvuil ook opgeruimd is.
Pijn in de rug kun je voorkomen door in de goede lichaamshouding te werken: vanuit de benen werken en de bats niet hoger optillen dan nodig is.
Pagina 46/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Observatieformulier - Omleggen Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 4 of 0; (goed of niet goed) Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 2 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat steekt de bats linksvoor schuin in de grond.
4
Meestal steekt de kandidaat de bats linksvoor in de grond: 2 punten 2 3
De kandidaat werkt achteruit.
4
De kandidaat werkt van links naar rechts (rechtshandig) of van rechts naar
4
links (linkshandig). Soms wisselt de kandidaat van werkrichting: 2 punten 4
De kluit wordt gekeerd in de werkrichting.
4
Soms keert de kandidaat de kluit niet in de werkrichting: 2 punten 5
De grond wordt op een gelijkmatige diepte gekeerd.
4
6
De kandidaat komt niet te dicht in de buurt van struiken of andere planten.
4
De kandidaat werkt in een goede lichaamshouding: bats niet te hoog optillen
4
7
en werken vanuit de benen. Meestal werkt de kandidaat in een goede werkhouding: 2 punten. 8
De grond ligt goed vlak na het omleggen.
4
9
Het onkruid is niet zichtbaar.
4
10
De kandidaat controleert zichtbaar na afloop het werk.
4
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 47/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
Totaalbeoordeling ‘Omleggen’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Omleggen’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 48/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 49/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Gras maaien De leerling maait (handmatig/machinaal) een grasveld van 100 m². Theoretische vakkennis - Gras maaien Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Voorgesprek Beoordelingspunten
Punten
1
Wat voor soort grasveld ben je aan het maaien?
1
2
In welke periode van het jaar maai je het gras?
1
3
Hoe heet de maaier waarmee je maait?
1
4
Een motormaaier moet je van tevoren controleren. Waar let je op?
1
5
Je moet het grasveld van tevoren ook controleren. Waar let je dan op?
1
Totaal aantal punten
Nagesprek of vragen die tijdens het werk worden gesteld 6
Wat is de juiste maaihoogte van het gras?
1
7
Waarom mag je bij droog en zonnig weer het gras niet te kort maaien?
1
8
Wanneer moet je het maaisel opruimen en afvoeren?
1
9
Wanneer hoef je het gras niet af te voeren?
1
10
Waarmee kun je de randen van het grasveld afwerken?
1
Totaal
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 50/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Gras maaien 1
Afhankelijk van het werk: gazon, speelveld, sportveld.
2
Gras maaien doe je in het groeiseizoen: van april tot en met september.
3
Afhankelijk van het werk: handmaaier, motormaaier, messenkooimaaier, cirkelmaaier.
4
Je moet de motor controleren op brandstof, koeling en oliepeil.
5
Het grasveld tevoren controleren: stenen, ijzerdraad, blikjes of ander zwerfvuil.
6
De juiste maaihoogte is afhankelijk van het veld: gazons en voetbalvelden: 3 cm (hockeyvelden 2 cm en golfvelden 1 cm).
7
Bij droog en zonnig weer niet te kort maaien, omdat anders de graszode verdroogt en/of verbrandt.
8
Je ruimt het maaisel op als het gras te lang was, of nat.
9
Het gras hoeft niet afgevoerd te worden als het gras kort is, omdat er bijvoorbeeld twee keer per week gemaaid wordt.
10
Je kunt de randen afwerken met een loopschaar, weed-eater of graskantschaar. (De leerling hoeft maar één gereedschap te noemen.)
Pagina 51/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Observatieformulier - Gras maaien Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 5 of 0; (goed of niet goed). Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 3 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat controleert de maaier (motormaaier of handmaaier) vooraf (olie,
5
koeling, brandstof/afstelling maaihoogte). 2
De kandidaat controleert vooraf het grasveld (stenen, ijzerdraad, blikjes of
5
ander zwerfvuil worden verwijderd). De kandidaat controleert het grasveld maar niet grondig (ziet iets ‘over het hoofd’): 3 punten. 3
De kandidaat maait volgens de juiste routing (eerst kopeinden, daarna in
5
banen met overlap). 4
De kandidaat werkt veilig met de maaimachine (bij motormaaier is het dragen
5
van veiligheidsschoenen en gehoorbescherming verplicht). 5
De kandidaat werkt in een goede houding: loopt rechtop. Bij een maaier waar
5
de wielen worden aangedreven wordt de machine gevolgd; er wordt niet onnodig aan de machine getrokken en geduwd. Meestal werkt de kandidaat in een goede houding: 3 punten. 6
De kandidaat werkt de randen correct af.
5
7
De kandidaat controleert zichtbaar het werk.
5
8
De kandidaat voert het maaisel af.
5
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 52/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
Totaalbeoordeling ‘Gras maaien’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Gras maaien’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 53/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 54/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Graskant steken De leerling gaat aan de rand van een grasveld 10 meter graskant steken met behulp van touw en pennen. Theoretische vakkennis - Graskant steken Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Voorgesprek Beoordelingspunten
Punten
1
Noem minstens drie gereedschappen die je nodig hebt voor graskant steken.
1
2
Waarom wordt de graskant afgestoken?
1
3
Hoeveel keer per jaar wordt de graskant afgestoken?
1
4
Wat moet je doen voordat je de graskant gaat afsteken?
1
5
Waarom gebruik je bij een border touw en pennen bij graskant steken?
1
Total aantal punten
Nagesprek of vragen die tijdens het werk worden gesteld 6
Wanneer hoef je geen touw en pennen te gebruiken bij graskant steken?
1
7
Waarom kun je het beste onder een hoek van 60 graden graskant steken?
1
Als je klaar bent met graskant steken, kan je de rand nog verder afwerken.
1
8
Waarmee doe je dat? 9
Wat is je lichaamshouding bij graskant steken?
1
10
Wat is een boomspiegel?
1
Totaal
Eindscore theorie Maximaal 10 punten
Pagina 55/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Graskant steken 1
Bij graskant steken heb je de volgende materialen nodig: pennen, koord, graskantsteker, schoffel, loopschaar, hark, riek, bezem, kruiwagen.
2
Graskant wordt afgestoken om het gazon een strakke afwerking (mooier, netter) te geven en om te voorkomen dat het gazon in de border groeit.
3
Graskant wordt twee keer per jaar afgestoken.
4
Het werkt makkelijker als je voor graskant steken eerst de randen van het gazon maait.
5
Je gebruikt touw en pennen om de rand zo recht mogelijk te houden; dus voor een strakke afwerking.
6 7
Langs bestrating (paden) hoef je geen touw en pennen te gebruiken. Graskant afsteken bij een hoek van 60 graden zorgt ervoor dat de rand steviger is; brokkelt niet zo snel af.
Pagina 56/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
8
Na graskant steken werk je de kant af met een loopschaar of grasschaar.
9
De lichaamshouding is zoveel mogelijk rechtop.
10
Een boomspiegel is een open ruimte zonder gras rond de stam van een boom.
Observatieformulier - Graskant steken Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Bij de meeste beoordelingen zijn er twee beoordelingen: 8 of 0; (goed of niet goed) Bij een enkele beoordeling kan men de kandidaat 4 punten toekennen. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat heeft met touw en pennen een rechte lijn langs de graskant
8
getrokken. 2
De kandidaat steekt aan de kant van het gazon 1 cm van de lijn van de
8
graskant af en in de juiste steekhoek: 60 graden. Soms wijkt de steekhoek af: 4 punten. 3
De graskantsteker komt niet uit de grond en wordt zijwaarts snijdend
8
voortbewogen. Soms komt de graskantsteker uit de grond: 4 punten. 4
De kandidaat steekt met de schoffel op ongeveer 5 cm diepte onder de
8
wortels van de afgestoken rand door. Soms steekt de kandidaat dieper of minder diep: 4 punten. 5
De kandidaat werkt in de juiste lichaamshouding: rechtop, alleen het hoofd is gebogen. Meestal werkt de kandidaat in de juiste werkhouding: 4 punten.
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 57/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 36
35 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Matig
8
Totaalbeoordeling ‘Graskant steken’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Graskant steken’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 58/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 59/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Haag knippen De leerling krijgt de opdracht om over een lengte van 10 meter een strakke haag te knippen. Naar keuze kan dit zowel handmatig als machinaal. Theoretische vakkennis - Haag knippen Beoordelingspunten
Punten
1
Hoeveel keer per jaar knip je een haag?
1
2
In welke maanden kun je het beste een haag knippen?
1
3
Waarom is een haag onder meestal breder dan boven?
1
4
Wat is de werkvolgorde bij het knippen van een haag?
1
5
Hoe kun je bij het knippen van de bovenkant een vaste hoogte aanhouden?
1
Nagesprek of tijdens de uitvoering van de opdracht 6
Hoe controleer je tijdens het werk of de haag aan de bovenkant recht is.
1
7
Noem minstens twee soorten hagen.
1
8
Na het knippen van de haag moet je je werk afronden. Wat doe je dan?
1
9
Waar moet je op letten als je met elektrisch gereedschap werkt?
1
10
Hoe werkt de dubbele beveiliging bij een elektrische hegschaar?
1
Totaal
Beoordeling
Pagina 60/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Haag knippen 1
Een snel groeiende haag wordt twee keer per jaar geknipt, een langzaam groeiende haag wordt één keer per jaar geknipt.
2 3
Haag knippen: mei/juni en augustus/september. Een haag moet onder breder zijn dan boven, omdat zo het zonlicht beter bij de onderkant van de haag komt (A-vorm). De A-vorm zien we in de praktijk niet zo vaak.
4
De juiste volgorde van werken is: eerst de zijkanten van onder naar boven, daarna de bovenkant.
5
Door je armen op een vaste hoogte tegen je lichaam te houden kun je dezelfde hoogte handhaven.
6
Door regelmatig afstand te nemen en te kijken (rechte lijn naar het einde van de haag) kun je controleren of de haag recht wordt geknipt.
7
Beukenhaag, coniferenhaag, taxushaag, esdoornhaag, ligusterhaag, buxushaag, haagbeuk.
Pagina 61/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
8
Na het knippen moet je het knipsel uitharken, opvegen en afvoeren.
9
Bij elektrisch gereedschap moet je op het snoer letten (over je schouder).
10
Je moet de hegschaar met beide handen gebruiken, anders werkt hij niet.
Observatieformulier - Haag knippen Per onderdeel van de totale observatie kunnen 4 punten gescoord worden. Wanneer een leerling niet alles, maar toch voldoende uitvoert, kan een evenredig puntenaantal worden toegekend. Foute uitvoeringen van de opdracht scoren 0 punten. Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat verzamelt de hulpmiddelen en het gereedschap dat hij nodig
2
heeft voor het knippen van de haag. 2
De kandidaat bekijkt de te knippen haag en vertelt hoe hij zal gaan beginnen
5
en tot welke hoogte hij de haag zal snoeien. 3
De kandidaat knipt de haag in de goede volgorde: eerst de zijkanten van
5
onder naar boven, daarna de bovenkant. 4
De kandidaat knipt de haag op de juiste hoogte (op de zelfde hoogte
als
3
De kandidaat neemt regelmatig even afstand van het werk om te controleren
5
bij een vorige keer met nog voldoende blad). 5
of het werk goed wordt gedaan. 6
De kandidaat knipt de haag in een strakke vorm (resultaat).
10
7
De kandidaat hanteert het gereedschap op de juiste manier (handmatig: zo
2
soepel mogelijk; machinaal: de heggenschaar wordt in een soepel draaiende beweging gehanteerd). 8
Er wordt veilig gewerkt (dubbele beveiliging en het snoer over de schouder).
3
9
De kandidaat ruimt het afval op en verzamelt dit in hopen
3
10
De kandidaat voert het afval af.
2
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling 40 - 35
34 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Het eindresultaat is in belangrijke mate bepalend voor de beoordeling. Is er sprake van een voldoende tot een zeer strakke afwerking van de haag?
Pagina 62/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Totaalbeoordeling ‘Haag knippen’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Haag knippen’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 63/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 64/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:..................................
Praktijkopdracht - Afzetten De leerling krijgt de opdracht om enkele heesters of jonge boompjes af te zetten. Theoretische vakkennis - Afzetten Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Ja
Beoordelingspunten
Punten
1
In welke tijd van het jaar kun je beste afzetten?
2
Welk gereedschap heb je nodig bij het afzetten?
3
Waarom moet je afzetten, bijvoorbeeld bij sierheesters?
4
Waarom kun je dit werk het beste met twee personen doen?
5
Op welke wijze moet je het hout opstapelen? En waarom moet je dat zo doen?
Nabespreking of tijdens de uitvoering van de opdracht 6
Wat kan je met het hout doen als je klaar bent met afzetten?
7
Welk gereedschap gebruik je voor het afzetten van zware takken?
8
Welk gereedschap gebruik je voor het afzetten van dikke takken?
9
Welk gereedschap gebruik je voor het afzetten van lichte takken?
10
Om de hoeveel jaar moet een houtwal worden afgezet?
Totaal
Beoordeling
Pagina 65/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Nee
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Afzetten 1
Afzetten kan het beste geschieden in de herfst of winter, als er geen bladeren meer aan de struiken/bomen zitten.
2
Het gereedschap dat je gebruikt is afhankelijk van de dikte van de takken: snoeischaar, takkenschaar, snoeizaag, spanzaag.
3
Sierheesters worden afgezet om te voorkomen dat ze aan de onderkant kaal worden en om volle, bloeiende struiken te krijgen.
4
Het is makkelijker om met twee personen te werken: afvoeren van hout, op hopen leggen van hout, overzicht houden op het werk.
5
Bij het stapelen leg je de dikke einden naar één kant, dat is voor de verdere verwerking het handigst.
Pagina 66/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
6
Na het afzetten kun je het hout afvoeren, op hopen leggen of in stukken versnipperen.
7
Voor zware takken gebruik je een zaag.
8
Voor dikke takken gebruik je een takkenschaar.
9
Voor lichte takken gebruik je een snoeischaar, sikkel of rodax (kapmes).
10
Een houtwal moet om de vijf jaar afgezet worden.
Observatieformulier - Afzetten Per onderdeel van de totale observatie kunnen 5 punten gescoord worden. Wanneer een leerling niet alles, maar toch voldoende uitvoert, wordt 3 punt toegekend. Foute uitvoeringen van de opdracht scoren 0 punten. Beoordelingspunten 0
1
Kandidaat 1
Kandidaat 2
De kandidaat bereidt het werk voor: -
de juiste hulpmiddelen (3 punten);
-
kijkt zichtbaar wat het werk zal zijn (2 punten).
De kandidaat werkt met het juiste gereedschap: 5 punten.
2 3
De kandidaat hanteert een juiste afzethoogte: 5 punten. De kandidaat werkt in de juiste werkhouding: niet bukken, maar knielen of door de knieën zakken: 5 punten.
4
De kandidaat draagt veiligheidskleding: tenminste werkhandschoenen en veiligheidsschoenen: 5 punten.
5
De kandidaat verplaatst en stapelt het hout op een juiste manier (slepen van het hout bij het dikke eind; dikke einden naar één kant leggen): 5 punten.
6
De kandidaat werkt in een gestaag tempo door (2 punt) en rondt de taak binnen de gestelde tijd af (3 punt)
7
De leerling controleert zichtbaar het werk (3 punten bij goed uitgevoerd werk) en brengt zonodig verbeteringen aan (2 punten bij correct uitgevoerde verbetering/ in overige gevallen 0 punten).
8
Het eindresultaat is goed (5 punten). Het eindresultaat is voor een belangrijk deel goed (3 punten).
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 67/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 35
34 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Totaalbeoordeling ‘Afzetten’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Afzetten’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 68/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 69/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:.................................
Praktijkopdracht - Een boom planten De leerling krijgt de opdracht een boom te planten. Theoretische vakkennis - Een boom planten Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Kandidaat 1
1
Wat is de naam van de boom die je gaat planten?
2
Welk gereedschap en materiaal heb je nodig bij het planten van een boom?
3
In welke periode van het jaar kun je het beste bomen (maar ook andere planten) planten?
4
Waar moet je op letten bij het planten van een boom?
5
Waarom plaats je een boompaal?
Nabespreking of tijdens de uitvoering 6
Hoe groot moet de afstand tussen de boom en de boompaal zijn?
7
Waarom moet je de boompaal aan de westzijde van de boom plaatsen?
8
Hoe heet het gedeelte van de boom waar je de boompaal aan vastmaakt?
9 10
Waarom gebruik je een grondboor? Als je de boom geplant hebt, moet je de grond nog afwerken. Hoe doe je dat?
Totaal
Beoordeling
Pagina 70/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Kandidaat 2
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Een boom planten 1
De leerling noemt de naam van de boom.
2
Bij het planten van een boom heb je nodig: -
spade/bats;
-
grondboor;
-
boompaal;
-
boomband;
-
sleghamer;
-
klauwhamer;
-
snoeischaar;
-
hark.
De leerling dient minimaal vier materialen te noemen om twee punten te scoren. 3
De beste plantperiode van houtige gewassen is van november tot april (van bladval tot het schuiven van de knoppen).
4
Bij het planten van een boom moet je letten op: -
de diepte van het plantgat (aan de verkleuring op de stam kun je zien hoe diep je moet planten);
Pagina 71/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
-
de grootte van het plantgat (de wortelpruik van de boom moet erin passen);
-
de grond rond het plantgat moet los zijn.
5
De boompaal dient als steun.
6
De boompaal moet een vuistdikte (ongeveer 10 cm.) van de boom af geplaatst worden.
7
De boompaal zit aan de westzijde, omdat in ons land de wind vaak uit het westen komt.
8
De boompaal maak je met boomband vast aan de stam van de boom.
9
Met de grondboor boor je het gat voor de boompaal.
10
Je werkt het oppervlak netjes af met een hark.
Observatieformulier - Een boom planten Per onderdeel van de totale observatie kunnen 2 punten gescoord worden, met uitzondering van onderdelen 1,12 en 13). Wanneer een leerling niet alles, maar toch voldoende uitvoert, wordt 1 punt toegekend. Foute uitvoeringen van de opdracht scoren 0 punten. Beoordelingspunten 0
Punten
De kandidaat bereidt het werk voor: -
de juiste hulpmiddelen (3 punten);
-
kijkt zichtbaar wat het werk zal zijn (2 punten);
5
1
De kandidaat werkt met het juiste gereedschap
2
2
De kandidaat werkt in een goede lichaamshouding: bij het graven werken met
2
de benen, niet met de rug; bij het planten en afwerken is de houding rechtop. 3
De kandidaat graaft de juiste grootte van het plantgat: grootte is anderhalf
2
keer de wortelomvang. 4
De kandidaat graaft de juiste diepte van het plantgat: afhankelijk van de
2
verkleuring op de stam. 5
De grond rond het plantgat moet los zijn (kandidaat kan deze grond los
2
spitten). 6
De kandidaat maakt op de bodem van het gat een woelsteek.
2
7
De kandidaat boort het gat voor de boompaal op de goede plaats (westzijde
2
van de boom). 8
De boomband wordt in de vorm van een 8 om de stam en de boompaal
2
gelust; daarbij bedraagt de afstand tussen paal en boom een vuistdikte (ongeveer 10 cm). 9
De kandidaat draagt veiligheidsschoenen (en zo nodig werkhandschoenen).
2
10
De kandidaat werkt het oppervlak netjes af met een hark.
2
De kandidaat werkt in een gestaag tempo door (1 punt) en rondt de taak
2
11
binnen de gestelde tijd af (1 punt). 12
3
De leerling controleert zichtbaar het werk (2 punten bij goed uitgevoerd werk) en brengt zo nodig verbeteringen aan (1 punt bij correct uitgevoerde verbetering/ in overige gevallen 0 punten).
13
Het eindresultaat is goed (10 punten).
10
Het eindresultaat is voor een belangrijk deel goed (6 punten). Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 72/90
40 - 35
34 - 30
29 - <
Oktober 2008
Goed
Voldoende
Onvoldoende
RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Totaalbeoordeling ‘Boom planten’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Boom planten’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 73/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 74/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:.................................
Praktijkopdracht - Speelschade herstellen Theoretische vakkennis Per goed antwoord kunnen vier punten gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan 2 punten worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Punten
1
Wat is speelschade?
2
2
Welk gereedschap heb je voor deze taak nodig.
2
3
In welke volgorde voer je deze taak uit.
2
4
Hoe herstel je kleine speelschade?
2
5
Wat doe je als er speelschade is die je niet kunt herstellen?
2
Totaal
Beoordeling
Pagina 75/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Speelschade herstellen 1
Speelschade ontstaat doordat een speler de kant van zijn schoen met kracht in de grond zet of doordat hij een sliding maakt. Ook kan er schade ontstaat als er veel wordt gelopen (voor het doel).
2
Voor het herstellen van ‘kleine’ speelschade heb je een stamper nodig.
3
Je loopt in banen over het veld; heen en weer terug. Je kijkt goed of je speelschade ziet. Eerst kijk je waar speelschade is en of je het met een stamper kunt herstellen. Is de speelschade te groot dan moet je misschien het veld egaliseren en bijzaaien.
4
Soms kun je een kleine schade herstellen eenvoudig herstellen als de graspol naast de kale plek ligt. Je duwt de losliggende graspol in de open plek. Je stampt de graspol met de stamper stevig aan. Als er een kleine beschadiging is en er ligt gen losse graspol erbij dan hak je met de kant van de stamper het omliggende gras naar het gat toe.
5
Pagina 76/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Melden bij je baas.
Observatieformulier - Speelschade herstellen Per onderdeel van de totale observatie kunnen 2 tot 8 punten gescoord worden: 8 punten bij een goede uitvoering, 4 punten bij een bijna goede uitvoering en 2 als het vaker niet goed wordt uitgevoerd. Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat bereidt het werk op de juiste wijze voor.
8
De kandidaat bekijkt waar er speelschade is. 2
De kandidaat loopt banen over het veld waardoor hij het veld voldoende kan
8
controleren op speelschade. 3
De kandidaat kan kleine speelschade waar de graspol voor handen is
8
herstellen; de graspol wordt teuggeplaatst en met een stamper aangestampt. 4
De kandidaat kan kleine speelschade waar de graspol niet voorhandig is
8
herstellen: met de zijkant van de stamper wordt het omliggende gras naar de kale plek geharkt; met de stamper wordt het gras aangestampt. 5
De kandidaat meldt speelschade die te groot was om te herstellen met een stamper (slijtage door intensief gebruik).
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 77/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 35
34 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Onvoldoende
8
Totaalbeoordeling ‘Speelschade herstellen’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Speelschade herstellen’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 78/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 79/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:.................................
Praktijkopdracht - Bijlijnen Theoretische vakkennis Per goed antwoord kunnen vier punten gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kunnen 2 punten worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Punten
1
Welke materialen heb je voor het bijlijnen nodig?
2
2
Wat moet je doen voor dat je aan de slag kunt?
2
3
Kun je in grote stappen zeggen hoe je werkt bij het bijlijnen?
2
4
Waar moet je tijdens het bijlijnen goed op letten?
2
5
Wat doe je als het werk is gedaan?
2
Totaal
Beoordeling
Pagina 80/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Bijlijnen 1
2
3
Welke gereedschap/materiaal heb je nodig? -
Kalkwagen.
-
Maatbeker.
-
Jerrycan.
Wat moet je doen voordat je kunt beginnen? -
Kalk maken.
-
Kalkwagen vullen.
De werkvolgorde in grote stappen. -
4
5
De kalkwagen gereed maken. -
Een deel kalk in de jerrycan.
-
Vier delen water in de jerrycan.
-
Schudden.
-
De kalkwagen vullen.
-
De kalkwagen op de lijn plaatsen.
-
In een rustig tempo lopen.
-
Controleren of alle lijnen zijn getrokken.
-
Materialen opruimen.
-
Lijnen moeten recht op het veld staan.
-
Let op je houding; loop rechtop.
-
Loop niet over de getrokken lijnen.
De leerling spoelt de kalkwagen door. Hij ruimt alles goed op.
Pagina 81/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Observatieformulier - Bijlijnen Per onderdeel van de totale observatie kunnen 2 punten gescoord worden. Wanneer een leerling niet optimaal, maar toch redelijk voldoende uitvoert, kan 1 punt worden toegekend. Foute uitvoeringen van de opdracht scoren 0 punten. Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Beoordelingspunten 1
2
Punten 8
De leerling bereidt het werk voor; verzamelt de materialen. -
Kalkwagen.
-
Maatbeker.
-
Jerrycan. 8
De leerling maakt het kalk aan: -
een deel kalk in de jerrycan;
-
vier delen water in de jerrycan;
-
schudden.
3
De leerling vult de kalkwagen zonder te morsen.
4
4
De leerling plaats de kar op de lijn en loopt in een regelmatig tempo over de
8
bij te lijnen lijn. 5 6
De leerling loopt in een goede houding.
4
De leerling ruimt de materialen op.
8
Spoelt de kalkwagen door. Ruimt alles goed op. Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 82/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 35
34 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Totaalbeoordeling ‘Bijlijnen’ Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Bijlijnen’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 83/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
Pagina 84/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Naam van de school
:..................................
Naam van de kandidaat
:..................................
Toetsdatum
:.................................
Praktijkopdracht - Onderhoud kunstgras De leerling demonstreert dat hij het onderhoud van kunstgras kan uitvoeren. Theoretische vakkennis - Onderhoud kunstgras Per goed antwoord kan 1 punt gescoord worden. Wanneer de vraag niet helemaal voldoende is beantwoord, maar toch goede elementen bevat, kan een 0,5 punt worden toegekend. Foute antwoorden of geen antwoord scoren 0 punten. Beoordelingspunten
Punten
1
Waaruit bestaat kunstgras?
2
Wat is het grote voordeel van kunstgras als je het vergelijkt met een natuurlijk grasveld?
3
Wat is het allerbelangrijkste bij het onderhoud van kunstgras?
4
Wat gebeurt er als je het kunstgras niet goed schoonhoudt?
5
Noem drie maatregelen die men treft om het veld met kunstgras zo schoon mogelijk te houden.
Nabespreking of tijdens de uitvoering van de opdracht 6
Als je kunstgras onderhoudt; waar let je dan op? Noem tenminste drie punten.
7
Wat zijn de drie werkzaamheden bij het onderhouden van kunstgras?
8
Waarmee verwijder je het losliggende klein vuil van het kunstgras?
9
De vezels van het kunstgras zouden platliggen als er niet iets wordt ingestrooid. Wat strooit men erin?
10
Welke hulpmiddelen gebruik je bij het slepen en borstelen van het kunstgras?
Totaal
Beoordeling
Pagina 85/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
10 - 8
7-6
5-<
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Antwoorden bij theoretische vakkennis - Onderhoud kunstgras 1
Kunstgras bestaat uit vezels van kunststof die vastzitten in de ‘rug’ van het kleed.
2
Je kunt op een veld met kunstgras veel vaker spelen; het is minder vaak nat en in het kunstgras krijg je geen kale plekken.
3 4
Bij het onderhoud is het allerbelangrijkste dat je het kunstgras schoon houdt. Door vervuiling kunnen er op het kunstgras planten (mos, algen) gaan groeien en ook kan er water op blijven staan.
5
6
De maatregelen zijn: -
de grond om het veld bestraten;
-
om het veld een hek plaatsen;
-
extra vuilnisbakken plaatsen;
-
een walk-off mat bij de toegang naar het veld;
-
het pad van de kleedkamer naar het veld verharden;
-
vangnetten plaatsen achter het doel;
-
roken en drinken langs het veld verbieden;
-
honden verbieden;
-
voorkomen dat er gemorst wordt met olie of benzine;
-
schoenen met spikes of stalen noppen verbieden.
Niet met materialen over het kunstgras slepen maar altijd optillen. Met machines in looptempo over het kunstgras rijden. Geen snelle bochten maken met een machine (anders duw je de ondergrond weg). Geen scherpe of puntige voorwerpen op het veld gebruiken. Melden als er op het kunstgras een plas water staat.
7
Schoonhouden van het kunstgras. Het gelijkmatig verdelen van de rubberkorrels of het zand door slepen en borstelen. Door oneffenheden te verminderen door zand of rubberkorrels toe te voegen.
8
Met een bladblazer en een bladhark.
9
De kunstvezels staan rechtop als men er rubberkorrels of zand instrooit.
10
Sleepmat, sleepborstel of roterende borstel. Handborstel (waar je met een sleepmat enzovoorts, niet bij kunt).
Pagina 86/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Observatieformulier - Onderhoud kunstgras Let op! Wanneer een leerling niet alles, maar toch voldoende uitvoert, kan een evenredig aantal punten worden toegekend. Foute uitvoeringen van de opdracht scoren 0 punten. Let op het werktempo! Als daartoe aanleiding is, onderaan formulier vermelden. Beoordelingspunten 1
Punten
De kandidaat verzamelt de materialen en hulpmiddelen die hij nodig heeft
5
voor het onderhoud (rijdende bladblazer, rug bladblazer, bladhark/veger en kruiwagen). 2
De kandidaat controleert de bladblazer of deze zonder risico gebruikt kan
3
worden. 3
De kandidaat begint bij de middellijn loopt met de rijdende bladblazer banen
10
heen en weer; de leerling loopt daarbij een baan voorruit en een baan achteruit (blijft dezelfde kant uitblazen); de leerling blaast bij voorkomende wind met de wind mee. 4
De kandidaat verwisselt van blazer in geval in het doel netten zijn gespannen;
3
met de rugblazer maakt hij het doelgebied schoon. 5
De kandidaat blaast het losliggende vuil over de bestrating onder de
5
afrastering door. 6
De kandidaat verzamelt het losliggende vuil dat nu buiten de afrastering op de
5
bestrating ligt. 7
De kandidaat voert het verzamelde vuil af.
6
8
De kandidaat maakt de walk-off mat schoon.
3
Opmerkingen met betrekking tot het werktempo
Totaal
Beoordeling
Pagina 87/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
40 - 35
34 - 30
29 - <
Goed
Voldoende
Onvoldoende
Totaalbeoordeling ‘Onderhoud kunstgras' Naam van de kandidaat: Datum van toetsing: Score kandidaat
Maximale score
Werkvoorbereiding
Maximaal 5
Uitvoering
Maximaal 40
Opdracht uitgevoerd binnen
0 Ja
de gestelde tijdslimiet?
0 Nee
Nabespreking
Maximaal 5
Totaalbeoordeling
Maximaal 50
De leerling beheerst de taak ‘Onderhoud kunstgras’ Criteria Goed
50 - 45
Voldoende
44 - 40
Onvoldoende
39 of minder
Geen verklaring
Pagina 88/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
Handtekening
Handtekening
docent
observant BT&V
...............
...............
8 VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING De resultaten van de proeftoetsing moeten bij de eindtoets beschikbaar zijn. Voor die vaardigheden die bij de definitieve toetsing niet aan bod zijn geweest worden de gegevens van de proeftoetsing overgenomen. Als er bij een leerling duidelijk sprake is van het niet in voldoende mate beheersen van een vaardigheid, kunnen de gegevens uit de proeftoetsing gebruikt worden voor het in overleg met de leerkracht nemen van een definitieve beslissing. De school heeft voor elke kandidaat een verzamelstaat ingevuld. Het overzicht is tijdens de definitieve toetsing beschikbaar.
Pagina 89/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)
VERZAMELSTAAT RESULTATEN PROEFTOETSING Naam leerling: …………………………………………………………………………. Beoordeling gespreksprotocollen en observatielijsten Onderwerp
Datum proeftoetsing
Punten/Score (G-V-M)
7.1 Zwerfafval verwijderen en afvoeren Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.2 Afvalbakken legen en vegen Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.3 Wieden/schoffelen en uitharken Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.4 Omleggen Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.5 Gras maaien Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.6 Graskantsteken Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.7 Haag knippen Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.8 Afzetten Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.9 Boom / struik planten Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.10 Speelschade herstellen Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.11 Bijlijnen Theoretische vakkennis Observatieformulier 7.12 Kunstgras onderhoud Theoretische vakkennis Observatieformulier
Pagina 90/90 Oktober 2008 RH5.08PCZJ.0413 (VO6943)