Onderhandelingsresultaat rechtspositieregeling van onderwijzend personeel werkzaam in instellingen voor kunsteducatie 1.
Inleiding
Op 26 juni 2008 heeft het College voor Arbeidszaken van de VNG met de vakbonden ABVAKABO FNV, CNV Publieke Zaak en CMHF een onderhandelmgsresultaat gesfoten over de rechtspositieregetmg voor het onderwijzend personeel in instethngen voor kunsteducatie In de CAO sector Gemeenten 2007-2009 erkenden partijen dat de bijlagen van de CAR-UWO waarm de rechtspositieregeling voor het onderwijzend personeel in de kunsteducatie is opgenomen met meer actueel zijn en met goed aansluiten bij de bedrijfsvoenng in de sector Om onderwijzend personeel een professionele arbeidsomgeving te bieden en de instellingen toekomstbestendig te maken zijn partijen een groot aantal wijzigingen overeengekomen Partijen zijn overeengekomen dat alle huidige bijlagen van de CAR-UWO over de rechtpositie van het onderwijzend personeel in de kunsteducatie komen te vervallen In plaats van deze bijlagen wordt voor het onderwijzend personeel een apart CAR-hoofdstuk gemtroduceerd in de CAR-UWO In dat boofdstuk worden de afwijkingen van en aanvullingen op de CAR-UWO opgenomen zoals die specifiek gelden voor het onderwijzend personeel in de kunsteducatie BIJ dat hoofdstuk komt een nieuwe bijlage voor de salansschalen kunsteducatie Het resultaat is op alle onderdelen voor alle gemeenten bindend De gemaakte afspraken gaan in op 1 januari 2009 Voorzover een wijziging in de CAR-UWO noodzakelijk is, moet deze zodra partijen over de tekst van de wijziging overeenstemming hebben bereikt door gemeenten vanaf de datum van de inwerkmgtreding van de afspraak worden vastgesteld 2. G4 Partijen vmden het wensetijk dat dit resultaat voor het onderwijzend personeel in de kunsteducatie ook wordt gevolgd door de G4 3. Vakantieplanning en -duur en aantal te werken uren per jaar Vakantteplanning en -duur Hoewel kortdurend cursonsch onderwijs in opkomst is, komt langlopend cursonsch onderwijs nog steeds erg veel voor BIJ het vaststellen van de penoden voor langlopend cursonsch onderwsjs houdt de werkgever rekening met 12 lokale schoolvakantieweken waarvan de ambtenaar zich gedurende 1 week beschikbaar moet houden voor werkzaamheden van organisatonsche aard Onderwijzend personeel heeft daarom vakantie in de penoden dat er geen cursonsch onderwijs is ingepland Dit betekent dat onderwijzend personeel vnj is in de 12 lokaal vastgestelde vakantieweken Hiervan kan worden afgeweken • met instemming van de ondernemingsraad of • na overeenstemming daarover tussen de werkgever en de individuele ambtenaar Twee jaar na ingang van deze manier van vakantieplanning wordt deze regeling geevalueerd Partijen erkennen dat cursonsch onderwijs in de sector met zich meebrengt dat het onderwijzend personeel beperkter is in de vakantieopname dan reguhere gemeenteambtenaren Daarom is afgesproken het onderwijzend personeel tegemoette komen met 21,6 uur extra vakantieverlof als voor hen • een deel van het jaar is aangemerkt als verphchte vakantiepenode of • een deel van het jaar geen vakantie kan worden opgenomen door toewijzing van lessen/cursussen Deze 21,6 uur geldt voor fulltimers Voor parttimers is dat naar rato
Aantal te werken uren perjaar Partijen zijn overeengekomen dat het aantal te werken uren per jaar in aNe mstellmgen gelijk wordt en wel op het niveau van 1656 uur perjaar Partijen komen als volgttot deze 1656 uur perjaar • een volledige betrekking bedraagt 1836 uur perjaar • aftrek van het standaard vakantieverlof van 158,4 uur per jaar • aftrek van het extra vakantieverlof van 21,6 uur per jaar Om de onderwijzend personeelsleden en werkgevers de tijd te geven het voorgeschreven aantal uren perjaar (1656) te bereiken wordt het aantal te werken uren per jaar met 72 uur1 verhoogd, startend op 1 januan 2009 Voorbeeld In instelling A werkt het onderwijzend personeel momenteel na aftrek van het standaard vakantieverlof 1440 uren perjaar De werkgever van deze instelling werkt in stappen van 72 uur per jaar toe naar 1656 werkuren perjaar In het kalenderjaar 2009 werkt het onderwijzend personeel 1440 + 72 = 1512 uur perjaar Deze uren worden verspreid over 40 werkweken van 37,8 uur per week In het kalenderjaar 2010 werkt het onderwijzend personeel 1512 + 72 = 1584 uur perjaar Deze uren warden verspreid over 40 werkweken van 39,6 uur per week In het kalenderjaar 2011 werkt het onderwijzend personeel 1584 + 72 = 1656 uur perjaar Deze uren worden verspreid over 40 werkweken van 41,4 uur per week Om te voorkomen dat het verhogen van het te werken aantal uren perjaar ontslag tot gevolg heeft geldttot 1 januan 2012 een ontslagbeschermmg indien en voorzover dat ontslag uitsluitend is veroorzaakt door het verhogen van het aanta! te werken uren per jaar 4. Lesgebonden versus niet-lesgebonden uren binnen de aanstelling Partijen vinden dat bij de verhouding lesgebonden versus niet-lesgebonden uren binnen de aanstelling lokaal maatwerk gewenst is Daarom is afgesproken dat de werkgever in overleg met de ondernemingsraad aan de hand van een sjabloon voor leder onderwijzend personeelslid vaststelt wat voor die functie de verhouding lesgebonden versus niet-lesgebonden uren is Daarbij wordt rekening gehouden met onder andere • de ervanng van de ambtenaar, • het cursustype dat de ambtenaar geeft en • de discipline van de ambtenaar In mstellmgen waar al maatwerk bestaat, blijft dat maatwerk gehandhaafd tenzij werkgever en ondernemingsraad ander maatwerk overeenkomen Totdat voor een functie een maatwerkverhoudmg is overeengekomen is de verhouding voor teder onderwijzend personeelslid vanaf 1 januan 2009 maximaal 65% lesgebonden en mimmaal 35% nietlesgebonden uren Lesgebonden uren zijn alle uren waann direct en educatief contact is met leerhngen/cursisten De niet-lesgebonden uren zijn in te deien in de volgende vier categories • het voorbereiden van lesgebonden uren, • het tn opdracht van de werkgever reizen tussen locaties van dezelfde instelling voor kunsteducatie, • activiteiten voor opleiding en ontwikkelmg, of andere activiteiten die ertoe bijdragen de eigen vakbekwaamheid op peil te houden, • algemene werkzaamheden in het belang van de instelling voor kunsteducatie 5. Salaris en vernieuwde indeling van de salaristabel De salanssen worden per 1 juli 2009 verhoogd met 1 % Per 1 juli 2010 wordt een schaaimdeling van 1
Voor mstellmgen die minder dan 72 uur van de 1656 uur af zitten, wordt het aantal te werken uren verhoogd tot 1656 uur
kracht voor het onderwijzend personeel in de kunsteducatie waarbij schaal 8 is aangepast Met deze aanpassing verbetert het saiansperspectief van onderwijzend personeel in schaal 8 Daamaast worden de salanssen per 1 juli 2011 verhoogd met 0,5% Ten slotte knjgt elk onderwijzend personeelsiid dat op 1 juli 2008 in dienst is en onafgebroken bij dezelfde werkgever in dienst bhjft per 1 januan 2012 een extra penodiek De aanloop- en uitlooppenodieken voorafgaand aan respectievehjk aansluitend op de functieschaal bhjven bestaan Ter vervanging van de huidige bepahngen in bylage IVa (de uitvoenngsregelmg salanenng) zijn partijen de volgende regels overeengekomen voor penodieke salansverhoging en het gebruik van aanloop- en uitlooppenodieken •
De penodieke salansverhoging wordt na elk jaar dienstverband toegekend indien het onderwijzend personeelslid het maximum in zijn/haar functieschaal nog met heeft bereikt
•
Aanloopschalen kunnen gebruikt worden indien het onderwijzend personeelslid vanwege opleiding ervaring, competenties of vaardigheden nog met voldoet aan de functie-eisen
•
Uitloopschalen worden gebruikt als het onderwijzend personeelslid twee achtereenvolgende jaren is ingeschaald op het maximum van zijn/haar functieschaal Als men de uitloopschaal heeft bereikt, wordt het salaris na twee jaar verhoogd totdat de laatste uitlooppenodiek van de schaal is bereikt
De werkgever is verphcht om jaarlijks met elk onderwijzend personeelslid een functionenngsgesprek te voeren 8. Opleiding en ontwikkeling Partijen vinden opleiding voor en ontwikkeling van het onderwijzend personeel belangnjk In het verleden heeft opleiding en ontwikkeiing met in alle instellingen de aandacht gekregen die het verdient Partijen hebben afgesproken om de doelgroep tijdehjk extra ruimte te geven om zich te ontwikkelen en zo ook in de toekomst op een professionele mamer actief te kunnen blijven in de kunsteducatie Deze extra ruimte komt bovenop de campagne ter stimulans van het opleidmgs- en ontwikkelbeleid van gemeenten, zoals overeengekomen is in de CAO 2007-2009 In concreto hebben partijen afgesproken dat • de extra uren die beschikbaar zijn als gevolg van onderdeel 3 van dit resultaat kunnen in eerste instantie worden aangewend voor extra opleiding en ontwikkeling Onderwijzend personeel kan gebruik maken van extra opleidmgs- en ontwikkehngsactiviteiten voor zover hier op individueel mveau behoefte aan en ruimte voor is Werkuren besteed aan opleiding en ontwikkeling vallen zo veel als mogehjk onder de niet-lesgebonden uren • er extra aandacht komt voor de ontwikkeling van de leden van medezeggenschapsorganen binnen instellingen voor kunsteducatie • het A&O fonds gemeenten middelen beschikbaar stelt voor de extra opleiding en ontwikkeling van onderwijzend personeel in de kunsteducatie Partijen vragen het A+O fonds gemeenten instellingen voor kunsteducatie te ondersteunen bij deze impuls voor opleiding en ontwikkeling Deze afspraken gelden naast de al bestaande CAO-afspraken die regelen dat • de werkgever jaarlijks een opleidingsplan vaststelt • elke ambtenaar tenminste eens per drie jaar samen met de werkgever een persoonhjk ontwikkelpfan (POP) opstelt en • de ambtenaar eens in de vijf jaar een intern of extern loopbaanadvies kan krijgen 7. Tijdelijke aanstelhngen Partijen zijn overeengekomen dat artikel 2 4 CAR van toepassing is op het onderwijzend personeel in de kunsteducatie In het meuwe CAR-hoofdstuk voor het onderwijzend personeef wordt over de mogelijkheden van tijdelijke aanstelhngen geen uitzondering opgenomen 8. Afvloeiingsvolgorde bij overtolligheid
Het huidrge afvloeimgsreglement (bijlage Va van cfe CAR-UWO) vervalt Afgesproken is dat !oka!e partijen de ontslagvolgorde voor het onderwtjzend persorteel vaststetlen In de CAO-afspraak 20052007 is dit al voor de andere gemeenteambtenaren op deze mamer geregeld Indien lokale partijen geen ontslagvolgorde hebben vastgesteld, dan geldt een centraal vastgelegde afvloeiingsregeling die achtereenvolgens uitgaat van de volgende criteria • (deeltijd)ontslag verienen aan ambtenaren die datwensen, • tijdehjke aanstellingen voor bepaalde tijd van rechtswege laten verlopen, • afspiegehngsbeginsel in combmatie met ancienniteit BIJ het afspiegehngsbeginsel wordt rekening gehouden met de volgende leeftijdscategonee'n • 15-30jaar • 30-45 jaar • 45jaar en ouder Doel is om de verhouding van het personeelsbestand tussen deze leeftijdscategoneen gelijk te houden In uitzonderlijke gevallen bestaat de mogehjkheid om in het belang van de organisatie af te wijken van de centraal vastgelegde afvloeiingsregeling 9. Bovenwettelijke sociale zekerheid Voor onderwijzend personeel dat bij (deeltijd)ontslag wegens reorgamsatie een beperkt aantal arbeidsuren verliest waardoor geen recht op WW ontstaat, blijven de nu al bestaande bepahngen over verphchte reintegratie-mspanningen gelden (Deeftijd)ontslag kan pas plaatsvinden als zorgvuldig onderzoek uitwyst dat er geen andere passende werkzaamheden voor de ambtenaar zijn binnen de gemeente Als die werkzaamheden er met zijn, kan (deeltijd)ontslag worden aangezegd met een opzegtermijn van dne maanden Na (deeltijd)ontslag kan onderwijzend personeel aanspraak maken op de al bestaande garantieuitkenng KV Het nieuwe bovenwettelijk WW-stelsel geldt met voor de bovengenoemde categone ambtenaren Zo wordt voorkomen dat zowel de werkgever als de ambtenaar buitenspong langdurende refntegratieinspanmngen moeten leveren 10. Samenloop zwangerschaps- en bevallingsverlof met vakantieverlof Tot nu toe is in de CAR UWO niets geregeld over de samenloop van zwangerschaps- en bevallingsverlof met vakantieverlof Voor onderwijzend personeel zijn partijen overeengekomen om een bepahng in het nieuwe hoofdstuk over deze samenloop op te nemen Afgesproken is dat een fulltime medewerkster recht knjgt op compensatie van haar vakantieverlof tot maximaal 144 uur vakantieverlof per kalenderjaar als • er verphchte vakantteverlofweken gelden voor de medewerkster en, • de medewerkster in (een deel van) deze vakantieverlofweken met zwangerschaps- en bevallingsverlof is Voor parttimers geldt de compensatie naar rato 11. Compensatie voor werken opzondag Momenteel wordt in de sector geen compensatie gegeven aan onderwijzend personeel als men op onregelmatige tijden werkt Het is inherent aan functies in de kunsteducatie om te werken op tijdstippen waarop cursisten lessen kunnen volgen Veelal is dat buiten reguhere werktijden Echter partijen vinden dat voor het werken op zondag een compensatie op z'n plaats is Daarom is afgesproken dat het onderwijzend personeelslid voor leder uur dat hij/zij in opdracht van de werkgever op zondag werkt een compensatie knjgt van 25% in de vorm van extra vnje tijd Als zowel de werkgever als het onderwijzend personeelslid dat wensen kan de compensatie ook in geld in plaats van vnje tijd worden verieend Deze geldehjke compensatie kan ook mgezet worden als bron voor het cafetanamodel
12. Functie-eisen Het huidige reglement benoembaarheidseisen kunstzinnige vorming (bijlage IVb) vervalt. Om de bestaande kwaliteit van instellingen voor kunsteducatie te behouden zijn partijen overeengekomen dat het onderwijzend personeel ten minste een relevante HBO-opleiding op het specifieke vakgebied heeft afgerond. Als zo'n opleiding niet bestaat, dan dienen zij het vak op ten minste HBO-niveau te kunnen uitoefenen. 13. Leegstand aan heteinde van het jaar voorkomen Partijen willen voorkomen dat onderwijzend personeel in de loop of aan het eind van het cursusjaar wordt geconfronteerd met in te halen "leegstand" waardoor ze in korte tijd onevenredig veel uren moeten werken. Daarom hebben partijen afgesproken dat de werkgever de verdeling van de werkzaamheden over het jaar goed in de gaten houdt. De werkgever maakt zo snel mogelijk na ingang van het cursusjaar een planning van de verdeling van de werkzaamheden van elk onderwijzend personeelslid over het lopende cursusjaar. Als er substantiate wijzigingen zijn in de oorspronkelijke planning, past de werkgever het overzicht met de daarbij horende nieuwe werkindeling zo snel mogelijk aan. leder onderwijzend personeelslid krijgt inzicht in de eigen jaarplanning.
Aldus overeengekomen te Den Haag, 26 juni 2008 Namens het College voor Arbeidszaken van de VNG
^T
C.J. Bethlehem Plaatsvervangend voorzitter Namens de vakbonden
R.M. Kuifi (ABVAKABO FNV)
J. Schot
(CMHF)