toets maatschrift Materiaal
Overzicht van de leerdoelen Leerlijn
Leerdoelen
Leeractiviteit toets
blok 6
Toets
– Toetsbladen maatschrift blok 6 – (Kleur)potloden
Getallen en Telrij tot 1000 Voorwaarts en achterwaarts getalrelaties beheersen tellen, vanaf wisselende vertrekpunten. Met sprongen van 100, 10, 20, 50, 2 en 5
mondeling
Automatiseren
opgave 1
Automatiseren tafels
Getallen en Tellen, plaats getalrelaties en volgorde van getallen
Gebruikmaken van geleerde strategieën
Voorkennis – De meeste kinderen beheersen de telrij tot
opgave 3
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën
opgave 4
Aftrekken tot 1000 via de verschillende strategieën
opgave 5
Delen
Eerlijk delen in context
opgave 6
Meten
Omtrek en oppervlakte bepalen
Omtrek en oppervlakte meten van vijvers
opgave 7
Tijd
Klokkijken
Klokken met analoge tijden in uren en halve uren vastmaken aan digitale tijden
opgave 8
–
–
Berekenen hoeveel geld er ligt
opgave 9 (extra)
Vermenigvuldigen met samengestelde getallen en tientallen in context
opgave 10 (extra)
Optellen en aftrekken
200. – De meeste kinderen beheersen het optellen
opgave 2 Getalkaartjes aan de gestructureerde getallenlijn invullen en noteren in het DHTEschema Rekenen tot 100 met samengestelde getallen zonder en met overschrijding
Basisvaardigheden
– Liniaal
en aftrekken tot 100 binnen het tiental. – De meeste kinderen beheersen het optellen en aftrekken tot 20. – De meeste kinderen kunnen rekenen met geld. – De meeste kinderen beheersen de eenvoudige tafels.
Werkwijze De telrij tot 1000 toetst u zowel mondeling als schriftelijk. De kinderen moeten deze telrij inmiddels uit het hoofd kennen. Wanneer dit nog niet het geval is, kunt u hieraan tijdens het hoofdrekenen en de leerkrachtvrije momenten nog extra aandacht besteden. De schriftelijke toets neemt u de eerste dag af. De dagen daaropvolgend vult u in zoals uitgelegd staat bij ‘Verder na de toets’. Met de schriftelijke toets gaat u als volgt te werk: bespreek eerst de voorbeelden en geef duidelijk aan dat het bij opgave 1 om snelheid gaat. U leest de sommen van opgave 1 stuk voor stuk eenmaal voor en laat het antwoord meteen opschrijven (daarvoor geeft u 3 seconden de gelegenheid). Wijs de kinderen op het kladblaadje bij opgave 3, 4 en 5. De kinderen mogen hierop de sommen tekenen en uitrekenen op hun eigen manier. Het lijkt gewenst om eventueel na de toets mondeling na te gaan in hoeverre de kinderen het optellen en aftrekken tot 20 geautomatiseerd hebben. Neem deze aantekeningen mee alvorens de resultaten te scoren en te beoordelen. Observeer de kinderen tijdens de toets aan de hand van de aandachtspunten. Alles telt Handleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
Instructie en aandachtspunten Opgave
Instructie
Aandachtspunten
1
U leest de sommen voor en laat alleen de antwoorden noteren, waarbij de kinderen een streepje zetten als ze het antwoord niet meteen weten. a 2×3 b 3× 7 c 7×1 d 3×6 6×4 4× 8 9×3 7×7 10 × 5 2× 9 5×4 5×8 5×6 0× 4 4×7 6×9 8×2 6 × 10 8×6 7×7
– Juiste bewerking – Gebruik van steunpunten – Tempo – Parate kennis
2
De kinderen vullen zowel de getalkaartjes in als het D HTE-schema.
– Kennis van de telrij – Structuur van de getallen tot 2000 – Notatie van de getallen.
3
De kinderen maken de sommen. Attendeer de – Toepassen rijgstrategie kinderen op de verschillende bewerkingstekens. – Springen met tienen – Kennis en toepassen van de splitsingen Wijs de kinderen op het kladblaadje.
4
De kinderen maken de sommen. Wijs de kinderen op het kladblaadje.
– Toepassen structurering – Toepassen rijgstrategie
5
De kinderen maken de sommen. Wijs de kinderen op het kladblaadje.
– Toepassen structurering – Toepassen rijgstrategie
6
De kinderen maken de opdrachten.
– Kennis van de (deel)tafels – Inwisselen van geld toepassen – Relatie delen-vermenigvuldigen
7
De kinderen berekenen de omtrek en oppervlakte en vullen de tabel in.
– Begrip omtrek en oppervlakte
8
De kinderen verbinden de klokken met de bijbehorende digitale tijden.
– Afl ezen analoge kloktijden – Digitale tijden in uren en halve uren
Opgave
Instructie
Aandachtspunten
9
De kinderen berekenen het totale bedrag.
– Toepassen tafels bij bedragen – Meerdere bewerkingen toepassen
10
De kinderen berekenen de gewichten.
– Rekenen met tien-factor – Kennis van tafels – Vermenigvuldigen met samengestelde getallen
Extra
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
verder maatschrift Verder na de toets
Materiaal
Werkwijze
– Liniaal
Aan de hand van de resultaten bepaalt u hoe u de toetsweek verder invult. Eerst geeft u de resultaten van de kinderen aan op het registratieformulier voor blok 6. Per opgave bekijkt u of een kind voldoet aan de norm. Als dat niet het geval is, omcirkel dan de desbetre ende score, zodat u in één oogopslag de mate van uitval kunt zien. Voor de kinderen die voldoen aan de norm of die hoger scoren, bestaat het vervolg uit herhalingsbladen. Zij kunnen deze zelfstandig maken. Kinderen die slechts op één enkele leeractiviteit uitvallen, maken in principe ook de herhalingsbladen. Tijdens het diagnostisch gesprek kunt u per leeractiviteit de kinderen erbij roepen die op dat onderdeel onvoldoende hebben gescoord. U voert de gesprekken (individueel of in groepjes) met de kinderen die (vrijwel) over de hele linie uitvallen. Aan de hand van eigen observaties en de resultaten van de toets bepaalt u de inhoud van het gesprek. Suggesties voor een dergelijk gesprek vindt u in het schema hieronder. O m meer zicht te krijgen in de manier waarop de kinderen de opgaven oplossen, is het zinvol regelmatig vragen te stellen die gericht zijn op de aanpak en op het denken van kinderen. Voorbeelden van dergelijke vragen:
– Klok
blok
– Registratieformulier blok 6
– Folder van de supermarkt met prijzen – Kopieerbladen 5.19
– Wat ga je nu eerst doen? – Hoe weet je dat nou precies? – Kun je mij dat uitleggen?
Suggesties voor het diagnostisch gesprek Leerdoel/opgave
Leeractiviteit
Opgave
Gespreksvragen, opdrachten en hulpactiviteiten
Telrij tot 1000 beheersen
Voorwaarts en achterwaarts tellen, vanaf wisselende vertrekpunten. Met sprongen van 100, 10, 20, 50, 2 en 5.
Mondeling
Begin met tellen eens bij 275 en tel verder met sprongen van 100. Begin bij 903 en tel terug met sprongen van 100. Tel met sprongen van 10 verder (20)en begin bij 280 (428) Begin bij 765 en tel terug met sprongen van 10 (20). Doe dit ook met sprongen van 5 en 50 vanaf mooie getallen. Doe vergelijkbare oefeningen met sprongen van 2 en 5. H erkent het kind het ritme in de telrij? Tel verder met sprongen van 2 en begin bij 380 (673). Tel terug met sprongen van 2 vanaf 450 (869). Doe vergelijkbare oefeningen vanaf wisselende getallen.
Automatiseren
Gebruikmaken van geleerde strategieën.
1
Neem kopieerblad 5.19 en gebruik de toetsresultaten als referentie. Ga na welke sommen geautomatiseerd zijn en welke nog niet. Zet een kruis door de gekende sommen. Ga na of de niet-geautomatiseerde sommen op verkorte wijze uitgerekend worden. Aan welke som denk je ….? Hoe weet je …? Vraag het kind welke tafelsom(men)hij/ zij moeilijk vindt en noteer deze.
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
82 Tellen, plaats en volgorde van de getallen
Getalkaartjes aan de gestructureerde getallenlijn invullen en noteren in het D HTE-schema.
2
Is het mondeling tellen tot 1000 voldoende? Kan het kind de structuur van de telrij tot 1000 ook toepassen op getallen tot 2000? Is het noteren van getallen voldoende? Schrijf op: 241, 365, 243. Maak het getal 300 (20, 4) groter. Weet het kind op welke positie in het getal er dan iets verandert? Hoeveel duizendtallen (honderdtallen, tientallen, eenheden) zijn er in 1634, 1420, 1405? (spreek uit: duizendzeshonderdvierendertig).
Optellen en aftrekken
3 Rekenen tot 100 met samengestelde getallen zonder en met overschrijding.
Neem de toetsopgaven erbij en laat zowel een goede als foute som toelichten. Let op de uitwerking van de sommen op het kladblaadje. H eeft het kind de sommen op de getallenlijn uitgerekend? Voldoet hij aan de voorwaarden voor het rijgend rekenen? Kan het kind het 2e getal splitsen en verder en terugtellen met sprongen van 10? Weet het kind welke splitsing het dient te gebruiken en kent hij de splitsingen?
Optelsommen maken tot 1000, 4 via verschillende strategieën.
Neem de toetsopgaven erbij en ga na bij welke sommen het kind moeilijkheden ervaart. Kan het kind de juiste som maken uit de gegevens van de context? Laat eens zien hoe je 207 + 5 uitrekent en 237 + 50. Let op of het kind gebruikmaakt van de structuur in de getallen (splitsaanpak) of op de juiste manier de rijgaanpak gebruikt (voorkeursstrategie).
Aftreksommen maken tot 1000, via verschillende strategieën.
5
Neem de toetsopgaven erbij en ga na bij welke sommen het kind moeilijkheden ervaart. Laat eens zien hoe je 428 – 6 uitrekent en 546 – 20? Let op of het kind gebruikmaakt van de structuur in de getallen (splitsaanpak) of kiest voor de rijgaanpak. (voorkeursstrategie).
Eerlijk delen in context.
6
Neem de toetsopgaven erbij. Ga na of kind de vaste groepjes heeft herkend. Welke deelsom kun je bij dit plaatje maken? Aan welke tafel denk je dan? Als het kind niet meteen aan een tafel en tafelproduct denkt, kan het dan via wisselen tot een oplossing komen?
Omtrek en O mtrek en oppervlakte meten Oppervlakte meten van vijvers.
7
Neem de toetsopgaven erbij. Vraag het kind de omtrek en de oppervlakte van de fi guren aan te wijzen. Hoe kun je de omtrek meten? Hoe meet je de oppervlakte? Leg eens uit. Vraag welke maateenheid gebruikt wordt bij zowel omtrek als oppervlakte.
Klokken met analoge tijden in uren en halve uren vastmaken aan digitale tijden.
8
Neem een klokje en zet de wijzers op 10 uur. Om deze tijd begint de pauze. Zeg eens hoe laat dat is (analoog) en laat eens zien hoe je dat opschrijft met getallen. Vraag het kind de wijzers te zetten op half 8 en de tijd te noteren met getallen.
Delen
Klokkijken
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
hulp maatschrift Algemene hulpsuggesties
blok
83
Materiaal
Veel kinderen moeten nog oefenen met het opzeggen van de telrij. Dit kunt u vooraf met de hele groep doen: regelmatig heen- en terugtellen, om en om tellen, ritmisch tellen, tellen met klappen, tellen bij het lopen, tellen met aanwijzen, tellen met opstaan/ zitten zijn activiteiten om de telrij onder de knie te krijgen. H et achteruit- of terugtellen zal voor de zwakkere rekenaars extra tijd kosten.
– Lege getalkaartjes – Fiches – Geld (euromunten en biljetten) – Klok – Kopieerbladen 5.5, 5.6, 5.14, 5.16, 5.17, 5.18, 5.19 en 5.20
Individuele hulpsuggesties De activiteiten in het schema hieronder kunnen de kinderen zelfstandig of in kleine groepjes uitvoeren. Welke activiteiten u laat uitvoeren, hangt af van de moeilijkheden die de kinderen hebben met de toets en/of met de activiteiten erna. Met de hulpsuggesties en (onderdelen van)de herhalingsbladen kunt u differentiëren en variëren. Zo kunt u voor een kind een eigen leerweg bepalen. Leerdoel
Moeilijkheid
Hulpsuggesties
Telrij tot 1000 beheersen (mondeling)
H et kind blijft moeite houden met de telrij en het tellen met sprongen.
Laat het kind regelmatig verder tellen en terugtellen, waarbij de honderdtallen gepasseerd worden. Doe dit eerst met getallen tot 500 en daarna met grotere getallen. Geef de leerling biljetten van 100, 10, 20 en 50 euro om het tellen met sprongen te oefenen. Sprongen met 25 dienen ook zeker aan de orde te komen. Ga pas over op het tellen met sprongen van 20 en 50, als het tellen met sprongen van 10 goed gaat. Doe ook teloefeningen op de getallenlijn, zowel op het bord als op papier. Varieer daarbij in meer of minder gestructureerde getallenlijnen, zodat de kinderen zelf de getallen en hun ‘afstanden’ leren bepalen en getallen leren plaatsen ten opzichte van elkaar. Activiteiten met één of meer klasgenootjes: – Een kind noemt een getal en telt met sprongen van 100 verder en terug. Laat dit ook doen met sprongen van 10, 20 en 50, 5 en 2. – Sprongen tekenen (verschillende groottes van sprongen) op gestructureerde getallenlijnen, waarbij de kinderen steeds een ander startgetal moeten invullen (kopieerblad 5.14)
Automatiseren van de tafels (opgave 1)
Moeite met de automatisering.
Geef het kind een kopie van het tafelbord (kopieerblad 5.20). Ga samen met het kind na welke tafelsommen hij in de toets nog niet vlot genoeg gemaakt heeft. Laat hem de steunsommen zoeken en spreek af wanneer ze gekend moeten zijn. Bespreek samen de positie, de kleur en de relatie van de sommen op de tabel. Maak kaartjes met de moeilijke sommen of geef het kind een hulpschrift. Spelletje met 2 kinderen (gebruik hiervoor kaartjes met aan de ene kant de som en aan de andere kant de uitkomst): – Flitsen: Een kind laat een som zien, de ander geeft de uitkomst. – Variant: Met meer kinderen, waarbij degene die de uitkomst het eerst weet, het kaartje mag houden. Wie heeft de grootste stapel? Denk ook het oefenen met de somkaartjes van tafels (Jegro).
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
84 Tellen, plaats en volgorde van de getallen (opgave 2)
Getallen invullen op de getallenlijn en in het D HTEschema.
Ga na of het mondeling tellen voldoende is. Dan weet u of de problemen met het tellen of met de structuur van de getallen te maken hebben. Neem de getallenlijnen van kopieerblad 5.17 en 5.18. Noem enkele getallen en bespreek samen de manier van positioneren (een getal met … honderdtallen, dus ligt het getal tussen … en …). Vestig de aandacht daarbij op de structuur van de telrij en de positie van de getallen in het D HTE-schema (neem fi ches en getalkaartjes). Laat de getallen noteren in het schema. Als je het getal 30 groter maakt, waar moeten dan meer fiches? Welk getal wordt het dan? De kennis van de telrij is natuurlijk heel belangrijk. Denk ook aan het springen op de getallenlijn. Spelletje voor één of meer kinderen: – Met behulp van een groot D HTE-schema, getekend op een A4’tje geven de kinderen elkaar opdrachten: Leg 3 fi ches in het vak van de eenheden, 6 bij de honderdtallen enzovoort. – De kinderen kunnen de getallen ordenen van klein naar groot. Met kopieerblad 5.14. kunnen ze de getallen ook plaatsen. – Getal raden: Een kind neemt een getal in gedachten en mag verder alleen ja en nee zeggen. De ander probeert met behulp van vragen het getal te raden.(Is het groter dan 1500, kleiner dan 1750 enzovoort.)
Optellen en aftrekken (opgave 3)
Rekenen tot 100 met samengestelde getallen zonder en met overschrijding.
H et is belangrijk dat het tellen met sprongen van 10 en sommen over het tiental steeds beter gaan. De automatisering van splitsingen en van de sommen tot 20 zijn eveneens belangrijk. Laat in ieder geval bij het schriftelijk werk regelmatig een rijtje helemaal uittekenen, zodat u kunt zien welke sprongen en splitsingen het kind gebruikt. Dit is vaak een moeilijker onderdeel. Neem daarbij de gecombineerde getallenlijn als hulp (kopieerblad 5.16), of laat de som in stapjes uitvoeren op de honderdketting.
(opgave 4)
Optelsommen maken tot 1000, via verschillende strategieën.
Wanneer het kind rekent volgens de rijgmethode, oefent u het tellen met sprongen van 10 (of meer) voorwaarts en het aanvullen tot een volgend tiental. Oefen het splitsen van samengestelde getallen tot 100 en tot 1000. Laat samengestelde getallen splitsen in (honderden), tienen en enen. Gebruik hierbij het HTE-waardeschema (Kopieerblad 5.6 (met kaartjes van 100, 10 en 1)of geld. Schrijf op een A4’tje onder elkaar de sommen, 236 + 3 en 236 + 20. Doe dit ook met 430 + 20 en 430 + 25. Wat zie je voor bijzonders aan deze sommen? Leg eens uit. Leg in het schema 430. Kun je er nu snel 436 van maken? Op welke plek moet iets veranderen? (bij de enen) Breid de opgaven uit, via de aanpak van splitsend rekenen, wanneer de leerling structuurrijtjes voldoende beheerst. Reken uit 235 + 132. Hoe splits je 235? Leg het en schrijf het (200 + 30 + 5). Hoe splits je 132?(100 + 30 + 2). Hoeveel samen? (300 + 60 + 7 = 367). Let op de wijze van samennemen en bespreek de notatie.
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
hulp maatschrift
blok
85
(opgave 5)
Aftreksommen maken tot 1000, Wanneer het kind rekent volgens de rijgmethode, oefent via verschillende strategieën. u het tellen met sprongen van 10 (of meer) achterwaarts en het terugspringen met sprongen kleiner dan 10 vanaf een willekeurig getal. Ook het separaat oefenen van de splitsingen (vooral die van 10) is heel belangrijk. Schrijf op een A4’tje onder elkaar de sommen 348 – 6 en 348 - 30. Doe dit ook bij 400 – 6 en 400 – 30. Wat zie je voor bijzonders aan deze sommen? Leg eens uit. Ga na of het kind de relatie legt met ‘familiesommen’. Neem het HTEschema (kopieerblad 5.5 en 5.6), fi ches en geld, als het kind niet meteen het verschil in de samenstelling van de getallen ziet. Kent het kind het verschil tussen de positie en de waarde? Breid de opgaven uit, via de aanpak van splitsend rekenen, wanneer de leerling structuurrijtjes voldoende beheerst. Reken uit 235 - 124. Hoe splits je 235? Leg het en schrijf het (200 + 30 + 5). Hoe splits je 124?(100 + 20 + 4). Hoeveel over? (100 + 10 + 1 = 111). Let op de uitvoering, bij het wegnemen en overhouden. De voorkeursaanpak voor zwakkere kinderen is die van de rijgmethode.
Delen (opgave 6)
Toepassen van deeltafels in context
O mtrek en oppervlakte meten Omtrek en oppervlakte bepalen van vijvers. (opgave 7)
Klokkijken (opgave 8)
De relatie analoge tijden en digitale tijden verloopt nog moeizaam.
Neem geld (briefjes) Geef het kind 1 briefje van € 20 en vraag dit bedrag eerlijk te verdelen in 2, 5 en 4 groepjes. Laat dit concreet uitvoeren, via inwisselen. U noteert het resultaat in een strokenmodel, waarbij u bovenin het bedrag noteert en de onderste strook verdeelt in het gevraagde aantal groepjes. Verwoord daarbij de bewerking. Geef het kind ruitjespapier van 1 cm x 1 cm en geef de maat van een vierkantje aan als oppervlakte maat. Laat fi guren tekenen, en de toetsopgaven nameten en natekenen, waarbij zowel de lengtematen in centimeters als ruitjes van 1 x 1 cm kunnen helpen om de oppervlakte te bepalen. Is het verschil tussen omtrek en oppervlakte duidelijk voor het kind? Als 1 cm in het echt 1 meter is, hoe groot is dan 1 vierkante cm in het echt? (een vierkante meter). Kan de leerling de gegevens op de juiste plaats in een tabel invullen, zoals bij de toetsopgave? Neem een klokje erbij. Hoeveel minuten zijn er in een uur? Zet de wijzers op 3 uur. Laat de tijd noteren of help het kind erbij. Maak duidelijk welk cijfer bedoeld is om de uren aan te geven en welke cijfers de minuten aangeven. Hoe laat is het over 1 uur? Zet de wijzers een halfuur later. Hoe laat is het dan? Hoe schrijf je die tijd in getallen? Bespreek met het kind de notatie. In digitale tijd noteren we alleen de uren, en daarnaast de minuten die al geweest zijn na het hele uur. In analoge tijd hebben we heel, kwart over, half en kwart voor. Denk als oefenmateriaal aan een klokkenkwartet met digitale tijden.
Alles telt H andleiding Toetsen Maatschrift Groep 5
Gebruikmaken van geleerde strategieën
Opgave 1
20
16
Leeractiviteit
Opgave
Aantal
Norm
Namen
Automatiseren tafels
Leerdoel
4
5
Opgave 2
Getalkaartjes aan de gestructureerde getallenlijn invullen en noteren in het DHTEschema
Tellen, plaats en volgorde van getallen
12
15
Opgave 3
Rekenen tot 100 met samengestelde getallen zonder en met met overschrijding
8
10
Opgave 4
Optellen tot 1000 via verschillende strategieën
8
10
Opgave 5
Aftrekken tot 1000 via verschillende strategieën
Optellen en aftrekken
4
5
Opgave 6
Eerlijk delen in context
Delen
4
5
Opgave 7
Omtrek en oppervlakte meten van vijvers
Omtrek en Oppervlakte bepalen
4
5
Opgave 8
Klokken met analoge tijden in uren en halve uren vastmaken aan digitale tijden
Klokkijken
Geen
5
Opgave 9
Berekenen hoeveel geld er ligt
Extra
Geen
4
Opgave 10
Vermenigvuldigen met samengestelde getallen en tientallen in context
H/D
Vervolg
blok 6 Registratieformulier maatschrift
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad
C
blok
naam
Schrijf het antwoord op.
C
a
b
c
d
Welke getallen horen op de kaartjes? Vul in. Zet de getallen daarna in het schema. 1000
1500
2000
1100 a
C
c
D
H
T
E
1
1
0
0
D
H
T
E
b
c
d
e
a
D
H
T
E
b
D
H
T
E
d
D
H
T
E
e
D
H
T
E
Reken uit. a 45 + 32 =
b 35 + 18 =
c 62 – 15 =
36 + 63 =
48 + 25 =
46 – 29 =
57 – 34 =
59 + 14 =
53 – 37 =
69 – 52 =
65 + 27 =
82 – 58 =
78 – 36 =
28 + 56 =
76 – 47 =
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad
C
blok
naam
Reken uit. a 305 + 3 =
b 323 + 20 =
208 + 4 =
203 + 50 =
605 + 8 =
514 + 40 =
Hoeveel kg gaat er in de vrachtwagen? c Er is 354 kg fruit ingeladen. Er komt nog 40 kg bij. De som is: +
=
d Er is 170 kg mandarijnen ingeladen Er komt nog 65 kg bij. De som is:
kg
+
e Er is 256 kg witte kool ingeladen. Er komt nog 25 kg bij. De som is:
C
+
=
+
+
=
=
kg
f Er is 245 kg peren ingeladen Er komt nog 76 kg bij. De som is:
kg
+
=
+
+
=
kg
Reken uit. a 428 – 6 =
b 539 – 20 =
420 – 6 =
650 – 40 =
600 – 4 =
400 – 30 =
Hoeveel kg zit er nog in? c In de vrachtwagen zat 368 kg aardappels. Er is 40 kg uitgehaald. De som is: –
=
=
–
=
–
–
=
kg
kg
e In de vrachtwagen zat 278 kg appels Er is 120 kg uitgehaald. De som is: –
d In de vrachtwagen zat 385 kg rode kool Er is 62 kg uitgehaald. De som is:
–
–
=
kg
f In de vrachtwagen zat 310 kg peren Er is 54 kg uitgehaald. De som is: –
=
–
–
=
kg
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad
C
blok
naam
Hoeveel geld krijgt ieder? Eerlijk delen. a
b
20
10
d krijgt k Ieder € 20 : 2
c
Ik wissel het geld.
Ik wissel het geld.
Ik wissel het geld.
= € 10
2
Ieder krijgt €
d
Ik denk aan de getallen uit de tafel van 3.
20
:
=
20
Ieder krijgt €
:
=
e
Ik denk aan de getallen uit de tafel van 5.
Ik denk aan de getallen uit de tafel van 3.
10 20
2
20
2 Ieder krijgt €
2 :
=
Ieder krijgt €
:
=
Ieder krijgt €
:
=
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift blad
C
blok
naam
1 cm
Hoe groot zijn de vijvers? Vul de tabel in. 1 cm op de tekening is 1 m in het echt. 1 cm stelt 1 vierkante meter voor.
1
2
4
5 vijver 1
omtrek
C
oppervlakte
3
8 4
i rk t r
6
vijver 2
vijver 3
vijver 4
vijver 5
vijver 6
m
m
m
m
m
vierkante meter
vierkante meter
vierkante meter
vierkante meter
vierkante meter
Hoe laat is het? Maak de klok vast aan de goede tijd. a b c
7.00 uur
10.00 uur
d
1.30 uur
e
4.30 uur
8.00 uur
Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff
toets maatschrift extra
C
blok
naam
Hoeveel geld ligt hier?
Hier ligt:
3
€2
x
b
Hier ligt:
Hier ligt:
€6
x
=
x
=
c
d
e
Hier ligt:
Hier ligt:
Hier ligt:
+
C
=
a
=
+
=
+
=
Hoeveel weegt het samen? Reken handig en schrijf de som op. a
b
voer den hon voer den hon
voer den hon
voer
den hon 6gkkg6
6gkk6g
20 kg
20 kg
20 kg
Het weegt samen:
Het weegt samen:
3 20 = 60 kg
x
= +
x =
+
er
6gkk6g
6gkkg6
envo ond
h
6gkk6g
er
h
h
6gkkg6
vo den
er
6gkkg6
vo den hon
er voer
den
hon
voer den hon
6gkkg6
den hon
er
er envo
d
hon
vo den hon
6gkkg6
er
hon er
envo ond
envo ond
6gkk6g
vo den
hon
voer
den hon
6gkkg6
6gkkg6
er
vo den
hon er
vo den
hon
6gkkg6
voer
6gkkg6
6gkkg6 6gkkg6
6gkk6g
6gkk6g
18 zaken wegen: x
=
x
kg
=
+
x =
+
x
=
kg
kg
c
d
kg kg kg
kipp
kipp
er
Het weegt samen: x
=
x
+
er
er
er
er
17 kg
kipp envo
envo
envo
envo
kipp envo
kipp
17 kg
17 kg
17 kg
17 kg
Het weegt samen: x
=
+
=
x
=
x
+
x
=
+
=
kg
kg Alles telt Groep 5 © ThiemeMeulenhoff