PontMeyer NV
Omgevingsvergunning Milieu Aanvraag voor een nieuwe, de gehele inrichting omvattende omgevingsvergunning in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht februari 2015
Versie 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Inhoud 1 Inleiding
3
1.1 PontMeyer Zaandam
4
1.2 Organisatie
4
1.3 Bedrijfstijden
4
1.4 Capaciteit van de inrichting
5
2 Toepasselijke wet-‐ en regelgeving
6
2.1 Activiteitenbesluit wet milieubeheer
6
2.2 Bouwbesluit
6
2.3 Vergunningsituatie
7
2.4 Ongewone voorvallen
7
3 Milieuaspecten
9
4 Toekomstige ontwikkelingen
15
4.1 Magazijnstellingen
Zaandam, februari 2015
15
pagina 2 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
1 INLEIDING PontMeyer NV te Zaandam vraagt een nieuwe, de gehele inrichting omvattende integrale om-‐ gevingsvergunning aan. Aanleiding voor deze aanvraag vormt een aantal bedrijfsinterne ont-‐ wikkelingen. Deze worden hier kort uiteengezet. PontMeyer NV heeft 45 vestigingen in Nederland. De vestiging in Zaandam is de hoofdvesti-‐ ging. Per schip en per vrachtwagen wordt hier hout aangevoerd vanuit de gehele wereld (Scandinavische landen, de Verenigde Staten, Zuid-‐Amerika, Canada, Afrika en het Verre Oos-‐ ten) en opgeslagen in afwachting van verdere distributie naar de diverse vestigingen in het land. De inrichting kent verschillende hoofdfuncties, te weten: • Kantoren • Haven • Grootschalige opslag diverse houtsoorten • Opslag plaatmaterialen • Winkel • Houtbewerking (zagerij) • Bewerking plaatmateriaal • Ondersteuning (waaronder een LPG-‐installatie ten behoeve van bedrijfswagenpark en een werkplaats voor reparatie en onderhoud) Voor de inrichting is op 10 maart 2010 een vergunning Wet milieubeheer aangevraagd, van-‐ wege het voornemen de LPG-‐installatie ten behoeve van het bedrijfswagenpark aan te leggen en in gebruik te nemen. Op 12 juli 2010 is deze vergunning verleend. In de loop van 2013 is een plan ontwikkeld voor een efficiëntere inzet van de beschikbare houtopslagcapaciteit van de vestiging in Zaandam en andere vestigingen in het land. Daarbij bleek het wenselijk om de maximaal aanwezige voorraad in Zaandam aanzienlijk uit te brei-‐ den. De bestaande open opslagloodsen bieden daarvoor, na enkele eenvoudige aanpassingen, voldoende ruimte. Daar gebleken is dat de huidige vergunning feitelijk niet voldoende aansluit op de actuele be-‐ drijfssituatie en evenmin voorziet in de voorgenomen ontwikkeling, wordt een geheel nieuwe vergunning aangevraagd. In de navolgende hoofdstukken wordt eerst een korte introductie van PontMeyer Zaandam gegeven. Daarnaast worden de voor de inrichting toepasselijke wet-‐ en regelgeving en de hui-‐ dige vergunningsituatie behandeld. Uit de beschrijving van het bedrijf en de van toepassing zijnde wet-‐ en regelgeving volgt welke milieuaspecten relevant zijn. Op deze aspecten wordt in hoofdstuk 3 nader ingegaan. Hoofdstuk 4, over de voorgenomen ontwikkelingen, sluit deze toelichting bij de aanvraag af.
Zaandam, februari 2015
pagina 3 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
1.1 PontMeyer Zaandam PontMeyer is een vooraanstaande leverancier van hout en bouwmaterialen op de Nederland-‐ se markt van nieuwbouw, renovatie en onderhoud. De basis voor het huidige PontMeyer werd gelegd in 1844, toen ondernemer William Pont 'Houthandel William Pont' oprichtte. Deze was gevestigd in Edam, totdat in 1876 het Noordzeekanaal werd geopend. De houthan-‐ del verhuisde naar Zaandam, waar het bedrijf lange tijd was gevestigd op het William Pont Eiland in de Zaan. Later is het verplaatst naar Terminal Zuiderhout (in de volksmond De Bal-‐ kenhaven). In 1986 vond er een fusie plaats met Meyer International waarna het bedrijf ver-‐ der ging onder de naam PontMeyer. Sinds 1999 is het bedrijf weer in Nederlandse handen. Het hoofdkantoor bevindt zich nog altijd op de vestiging in Zaandam. Een overzicht van de locatie is weergegeven in de bijlage ‘Plattegrond Milieu’ bij de vergun-‐ ningaanvraag.
1.2 Organisatie De activiteiten van PontMeyer zijn verdeeld over drie business units. De PontMeyer Handels-‐ bedrijven worden gevormd door de 45 vestigingen. De drie PontMeyer Groothandelsbedrijven importeren hout en plaatmateriaal uit de hele wereld. Houtbewerking vindt plaats bij De Twee Gebroeders en Houtindustrie Opmeer is leverancier van kozijnen vanuit de eigen kozij-‐ nenfabriek. De locatie in Zaandam speelt een rol in elk van de drie business units. Met betrekking tot PontMeyer Handelsbedrijven bevindt zich hier een belangrijk deel van de houtopslag voor de breed pakket vestigingen. Tegelijk is de locatie ook een van die vestigingen. Zaandam is daar-‐ naast een van de drie vestigingen van de business unit Groothandelsbedrijven en huisvest de houtzagerij De Twee Gebroeders ( DTG), één van de twee bedrijven binnen de business unit Houtbewerking.
1.3 Bedrijfstijden De locatie in Zaandam biedt werkgelegenheid voor circa 185 medewerkers, verdeeld over circa 165 fte. In beginsel wordt in twee ploegen gewerkt, van maandag tot en met vrijdag van 6:00 tot 22:00. In de kantoren wordt niet in ploegendienst gewerkt, maar zijn wel op dezelfde uren toegankelijk voor de betreffende medewerkers. De winkel (shop) heeft afwijkende tijden, deze sluit om 17:00 en is ook op zaterdag geopend. Tabel 1 geeft een totaaloverzicht van de bedrijfstijden voor de verschillende bedrijfsonderde-‐ len:
Zaandam, februari 2015
pagina 4 / 15
Versie: 03-‐definitief
Locatie Kantoor Symon Spiersweg 15 Kantoor Symon Spiersweg 17 Loods 8 DTG Trespont Houtopslagen (logistiek) Shop Werkplaats
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
ma
di
wo
do
Vr
za
zo
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
nvt
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00
nvt
6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00 6.00 -‐22.00
nvt nvt nvt nvt
6.00 -‐17.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐17.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐17.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐17.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐17.00 6.00 -‐22.00
6.00 -‐17.00
nvt nvt
Tabel 1: bedrijfstijden
1.4 Capaciteit van de inrichting Het totale vermogen van de bij de inrichting behorende installaties voor houtbewerking (DTG) bedraagt 732,4 kW. Er is verder geen sprake van een productieproces, de hoofdactiviteit is op-‐ en overslag. Ten aanzien van op-‐ en overslag van hout wordt de theoretische maximale capaciteit bepaald door de beschikbare ruimte in de loodsen, hout moet droog kunnen worden opgeslagen. Ten aanzien van de bewerking van hout zijn in het verleden (met 2 ploegen) volumes tot circa 35.000 m3 per jaar gerealiseerd. Actueel wordt met 1 ploeg gewerkt. Bij gunstige economische omstandigheden zal opnieuw met 2 ploegen gewerkt gaan worden. Rekening houdend met eventuele uitbreiding c.q. vervanging van de huidige bewerkingslijnen, wordt de theoretisch maximale productiecapaciteit voor houtbewerking geschat op 40.000 m3 per jaar.
Zaandam, februari 2015
pagina 5 / 15
Versie: 03-‐definitief
2
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
TOEPASSELIJKE WET-‐ EN REGELGEVING
2.1 Activiteitenbesluit wet milieubeheer De vergunningplicht voor de inrichting is getoetst middels de Activiteitenbesluit Internet Mo-‐ dule (AIM). Hieruit kwam de volgende informatie naar voren: “Propaan wordt gebruikt als verzamelnaam voor een product, hoofdzakelijk bestaande uit propaan en propeen, met geringe hoeveelheden ethaan, butanen en butenen, voor zover de dampspanning bij 343 Kelvin (70 graden Celsius) ten hoogste 3100 kPa (31 bar) bedraagt. Hoewel LPG lijkt te voldoen aan deze omschrijving is LPG geen propaan. LPG is een afkorting die in Nederland vooral gebruikt wordt voor autogas. Het opslaan en afleveren van LPG is vergunningplichtig en wordt niet geregeld in het Activiteitenbesluit.” En: “Niet alle LPG-‐tankstations vallen onder het Besluit LPG tankstations. Belangrijkste uitzonde-‐ ring zijn de LPG-‐tankstations, die LPG afleveren aan uitsluitend binnen een bedrijfsterrein ge-‐ bruikte voertuigen, zoals vorkheftrucks. Als een LPG-‐tankstation niet onder bedrijfstijdenvoorschriften worden opgenomen, ook voor het LPG-‐tankstationgedeelte. In de vergunning moeten voorschriften op grond van PGS 16 worden opgenomen, omdat deze PGS is aangewezen als BBT-‐document.” Geconstateerd wordt dat PontMeyer Zaandam een vergunningplichtige inrichting (type C) is, op grond van de aanwezigheid van een LPG-‐installatie.
2.2 Bouwbesluit Voorliggende vergunningaanvraag betreft een revisievergunning. Er is geen sprake van nood-‐ zaak en/of wenselijkheid van uitbreiding van de bestaande bebouwing. Het merendeel van de aanwezige bebouwing is echter opgericht vóór de inwerkingtreding van het Bouwbesluit. In de Hinderwetvergunning van 15 oktober 1991 (zie par. 2.3) zijn enkele voorschriften met betrek-‐ king tot het beperken van brandgevaar opgenomen. Dit betreft echter voornamelijk de aan-‐ wezigheid van blusmiddelen. Ten aanzien van compartimentering is alleen aangegeven dat de compartimenten voor opslag van hout ten minste 8 meter van elkaar verwijderd moeten lig-‐ gen. Aan de omvang van de compartimenten dan wel de hoeveelheid op te slaan hout is geen grens gesteld. De houtopslagvoorzieningen van de inrichting zijn alle begin jaren ’90 van de vorige eeuw ge-‐ bouwd. De onderlinge afstand tussen de voorzieningen voldoet aan de voorschriften ten aan-‐ zien van brandveiligheid welke in de Hinderwetvergunning waren opgenomen. Toetsing van de aanwezige bouwwerken aan het Bouwbesluit 2012 leert echter dat de meeste niet zonder meer voldoen aan de functionele en prestatie-‐eisen uit het besluit. Een uitzondering hierop vormen de kantoorgebouwen, deze voldoen wel aan Bouwbesluit 2012.
Zaandam, februari 2015
pagina 6 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Op basis van het gelijkwaardigheidbeginsel uit Bouwbesluit 2012 is een brandveiligheidson-‐ derzoek uitgevoerd. Dat rapport, ‘Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwantitatieve risicobenadering’, opgesteld door Anteagroup, is als bijlage bij de aanvraag voor een revisie-‐ vergunning gevoegd. In paragraaf 3.1.6, veiligheid, zijn de belangrijkste resultaten uit dit on-‐ derzoek opgenomen. In de kantoren op het terrein van de inrichting bevinden zich tijdens werkdagen meer dan 50 mensen. Derhalve is een gebruiksmelding zoals bedoeld in paragraaf 1.7 van het Bouwbesluit 2012 van toepassing. Deze melding kan worden gedaan wanneer duidelijk is of het brandvei-‐ ligheidsonderzoek als gelijkwaardig aan het Bouwbesluit kan worden geaccepteerd.
2.3 Vergunningsituatie Op 2 augustus 1990 is een Hinderwetvergunning aangevraagd voor het oprichten en in wer-‐ king hebben van een zeehaven overslagbedrijf met diverse elektrische motoren met een ge-‐ zamenlijk vermogen van meer dan 1,5 KW. Deze vergunning is verleend op 15 oktober 1991. Op 10 maart 2010 is een revisievergunning voor de gehele inrichting aangevraagd. Deze is verleend in juli 2010 en bestaat uit een beschikking (considerans met voorschriften), plus de volgende documenten: • Aanvraag d.d. 5 maart 2010 • Akoestisch rapport d.d. 8 november 2009 • Kwantitatieve Risico Analyse d.d. 30 september 2009 • Vuurbelastingberekening d.d. 6 juli 2009 Deze vigerende vergunning betreft: “Het oprichten en in werking hebben van een inrichting voor de opslag en bewerking van hout met een bovengrondse LPG installatie met een inhoud van 9 m3 vloeibaar propaan te behoeve van bevoorrading van eigen vervoersmiddelen.” In mei 2014 heeft overleg plaatsgevonden tussen PontMeyer en de Omgevingsdienst. Gecon-‐ cludeerd werd dat de vergunning uit 2010 onvoldoende aansluit bij hetgeen destijds is aange-‐ vraagd. Onderhavige revisievergunningaanvraag voorziet in de gelegenheid om de vigerende vergunning te corrigeren, alsook de actuele bedrijfssituatie en voorgenomen verdere ontwik-‐ kelingen binnen de inrichting mogelijk te maken.
2.4 Ongewone voorvallen Ongewone voorvallen welke zich bij PontMeyer zouden kunnen voordoen, zijn onder te ver-‐ delen in vier categorieën te weten: a) Ongelukken bij transport b) Brand c) Explosie d) Gevaarlijke stoffen
Zaandam, februari 2015
pagina 7 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Ad a) Logistiek maakt een belangrijk deel uit van de bedrijfsvoering, inclusief de nodige transport-‐ bewegingen op het bedrijfsterrein met voertuigen variërend van heftrucks tot vrachtwagens. Aanrijdingen worden voorkomen door: • Chauffeurs met de juiste diploma’s • Gemarkeerde routes voor transportbewegingen • Routes en opstelplaatsen voor vrachtwagens, personenwagens en heftrucks waar mogelijk te scheiden • Aanrijdbeveiliging bij magazijnstellingen, LPG-tank, bij brandtrappen en ingangen Voor zover zich desondanks aanrijdingen voordoen zijn in het bedrijfsnoodsplan protocollen opgenomen op grond waarvan de BHV-‐organisatie adequaat kan ingrijpen. Ad b) Ten aanzien van het mogelijk ontstaan van brand, wordt expliciet en continu aandacht be-‐ steed aan preventie. Het rapport ‘ Brandveiligheidsonderzoek op basis van een kwalitatieve risicobenadering’ biedt een uitgebreid pakket aan preventiemaatregelen, welke ofwel reeds zijn uitgevoerd, ofwel op korte termijn zullen worden uitgevoerd. Ad c) Explosierisico’s zijn aan de orde bij de LPG-‐installatie en de houtmotafzuiging/cyclonen. Ter plaatse van deze bedrijfsonderdelen geldt een ATEX-‐zonering en wordt uitsluitend gebruik gemaakt van explosieveilige werk-‐ en voertuigen. Ad d) In de werkplaats en de winkel zijn (relatief kleine) voorraden gevaarlijke stoffen aanwezig (zie ook paragraaf 3.1.9). Het betreft producten in de oorspronkelijke verpakking. Voor het oprui-‐ men van eventueel gemorste vloeistoffen zijn absorptiematerialen aanwezig.
Zaandam, februari 2015
pagina 8 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
3 MILIEUASPECTEN In het kader van de revisievergunning is nagegaan welke milieuaspecten voor de inrichting relevant zijn en in hoeverre hierbij generieke wet-‐ en regelgeving van toepassing is, dan wel voorschriften in een omgevingsvergunning aan de orde zijn. Onderstaande tabel geeft een overzicht van alle beschouwde milieuaspecten en een verwij-‐ zing naar de paragraaf waar meer gedetailleerde informatie is opgenomen. Paragraaf Milieucomponent Relevantie Geluid Geluidbronnen: installaties en voertuigen 3.1.1 Lucht(emissies) • Geur • Luchtkwaliteit Verkeer en parkeren
Geuremissies zijn niet aan de orde Mogelijke bronnen: DTG, bedrijfswagenpark, trespont Bedrijfswagenpark
3.1.2 3.1.3
Bodem
3.1.4
Water
Eventueel nulsituatie-‐onderzoek, bodembescherm-‐ dende voorzieningen Hemelwater en huishoudelijk afvalwater
Veiligheid
Brandveiligheid en explosieveiligheid
3.1.6
Afval
Hoeveelheid en soort afval
3.1.7
Energie
Energiebesparingsplan
3.1.8
Grond-‐ en hulpstoffen
Opslag hout, overige bouwmaterialen, gevaarlijke stoffen
3.1.9
3.1.5
Tabel 2 Overzicht (mogelijk) relevante milieucomponenten
3.1.1 Geluid In 2009 is door adviesbureau IJmeer een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit rapport, d.d. 8 november 2009 met kenmerk 1506 RZ – 15 WO 001-‐08-‐11-‐09 V2, maakte deel uit van de ver-‐ gunningaanvraag en daarmee van de vigerende vergunning van 12 juli 2010. In deze vergun-‐ ning zijn voorschriften opgenomen ten aanzien van het maximale geluidniveau (LAmax) en het langtijdgemiddeld beoordelingsniveau (LAr,LT). De in het geluidonderzoek beoordeelde (relevante) activiteiten en typen geluidbronnen zijn onveranderd aanwezig binnen de inrichting. Daarmee is het akoestisch onderzoek representa-‐ tief voor de actuele situatie en wordt het als bijlage bij de aanvraag voor een revisievergun-‐ ning gevoegd.
Zaandam, februari 2015
pagina 9 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
3.1.2 Lucht Emissies naar lucht kunnen betrekking hebben op geur en/of stofemissies. Emissie van geur is niet aan de orde, in de inrichting vinden geen activiteiten plaats waarbij geur vrijkomt. Stofemissies zijn mogelijk vanuit: a. de zagerij-‐activiteiten (hout en trespa), b. stookinstallaties en c. verkeer. Ad a. De zagerij-‐activiteiten vinden plaats in separate gebouwen, één waar hout mechanisch wordt bewerkt verwerkt en één waar trespa plaatmateriaal op maat wordt gezaagd. De machines voor deze activiteiten zijn voorzien van afzuiging, de afgezogen houtmot wordt middels een cyclooninstallatie in een container verzameld. Wanneer de container vol is wordt deze afge-‐ voerd door Honingh te Zaandam. In 2014 heeft PontMeyer 1300 ton af laten voeren. Bij volle-‐ dig gebruik van de capaciteit (zie par. 1.4) zal naar schatting circa 2500 ton afgevoerd worden. Deze werkwijze behoort tot de best beschikbare technieken in de houtbewerking. Stofemis-‐ sies blijven tot een minimum beperkt. Ad b. De inrichting beschikt over de volgende stookinstallaties: Locatie type naam brandstof vermogen bouwjaar (kW) Loods 8 c.v.-‐ketel Nefit proline HRC aardgas 6,1 -‐ 26,1 2010 24/CW4 DTG-‐kantoor-‐ c.v.-‐ketel Atag serie P6 aardgas onbekend 2005 kantine P51090 DTG-‐hal gasgestookte lucht-‐ Wanson MTP 225 aardgas onbekend 1991 verwarming (2x) (beide) Trespont-‐hal heater (2x) Mark GST 150 aardgas 166,7 2015 kantoor werf c.v.-‐ketel Intergas-‐Kompact aardgas 6,9 -‐ 21,7 2012 solo HR 22 kantoor werf gasgestookte lucht-‐ Brink serienr. aardgas 166,7 1990 verwarming (2x) 2783 en 2470 Garage werf Gasgestookte lucht-‐ Reznor-‐ aardgas 34 – 50 1990 verwarming se-‐ rienr.901500066 Shop 103 c.v.-‐ketel Atag Q serie aardgas 37,8 2002 Oude hoofd-‐ c.v.-‐ketel Buderus type aardgas onbekend 1992 kantoor (nr 17) 047hr.115 serienr. 4529010 Nieuwe c.v.-‐ketel Remeha aardgas 160 kW 2003 hoofdkantoor
Zaandam, februari 2015
pagina 10 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Alle stookinstallaties zijn bedoeld voor ruimteverwarming en worden derhalve alleen in het winterseizoen gebruikt. Ad c. Voor activiteiten binnen de inrichting beschikt PontMeyer over het volgende wagenpark: Type Aantal Brandstof Emissie (kg CO2 /voertuig/jaar) spijkstaal wagen 11 elektrisch n.v.t. heftruck 24 LPG 27.720 1) zijlader 12 elektrisch n.v.t. heftruck 2 diesel 33.901 2) veegmachine 1 LPG 5.775 3) 1) opgave leverancier: 18.480 kg CO2 o.b.v. 800 draaiuren/jaar, extrapolatie naar draaiuren PontMeyer (1.200)
lever 27.720 kg CO2 per jaar 2) leverancier kon geen gegevens aanleveren. Emissie is derhalve geschat o.b.v. EVO-‐rapport “De ecobalans van de heftruck” d.d. maart 2012 waar in staat dat emissie van dieselheftrucks 22,3% hoger ligt dan LPG-‐heftrucks. 3) schatting o.b.v. ca. 250 draaiuren per jaar
Opgemerkt wordt dat bij vervanging van een dieselheftruck steeds wordt gekozen voor een nieuw voertuig op LPG. Gezien de toepassing van BBT bij de houtbewerking, de emissies van de stookinstallaties on-‐ der het Activiteitenbesluit vallen en de bescheiden omvang van het wagenpark, is een lucht-‐ kwaliteitonderzoek niet uitgevoerd. 3.1.3 Verkeer en parkeren Naast het in de voorgaande paragraaf genoemde wagenpark heeft PontMeyer nog 1 perso-‐ nenauto in eigendom. Er wordt in beginsel niet met andere dan de in voorgaande paragraaf genoemde voertuigen op het terrein gereden. Voor werknemers, bezoekers, klanten en leve-‐ ranciers zijn op eigen terrein de volgende parkeermogelijkheden beschikbaar: 108 parkeerplekken voor personenauto’s (personeel) 9 parkeerplekken voor personenauto’s (bezoekers) 5 parkeerplekken voor personenauto’s/busjes/aanhangers (klanten afhalen bouwmaterialen) 8 parkeerplekken voor vrachtwagens 3.1.4 Bodem Binnen de inrichting zijn geen bodemonderzoeken bekend. Wel is bekend dat de inrichting de eerste gebruiker van de locatie is: tot in de jaren ’80 van de vorige eeuw was op de locatie een haven (de Balkenhaven) aanwezig. In beginsel is de bodemkwaliteit in de nulsituatie dus de kwaliteit van de grond die gebruikt is om de haven te dempen.
Zaandam, februari 2015
pagina 11 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Ten aanzien van bodembescherming was in de Hinderwetvergunning van 15 oktober 1991 een drietal voorschriften opgenomen. Deze hadden betrekking op het vloeistofdicht zijn van een bedrijfsriolering, het opslaan van stoffen op zodanig wijze dat bodem en/of oppervlaktewa-‐ terverontreiniging wordt voorkomen en het melden en beëindigen van eventueel optredende verontreinigingen van de bodem. In de vigerende vergunning (d.d. 12 juli 2010) wordt vermeld dat binnen de inrichting geen potentieel bodembedreigende stoffen aanwezig zijn of bodembedreigende activiteiten plaatsvinden. Bodembeschermende voorzieningen of maatregelen zijn niet nodig, het vastleg-‐ gen van een nul-‐ en eindsituatie evenmin. Dit is niet geheel juist. PontMeyer beschikte tot in 2014 over één ondergrondse en twee bo-‐ vengrondse tanks voor de opslag van dieselolie. Sinds de ingebruikname van de eigen LPG-‐ installatie is het gebruik van diesel-‐aangedreven voertuigen afgebouwd. Derhalve zijn de olie-‐ tanks recent verwijderd en afgevoerd. De locatie van de ondergrondse tank is onderzocht op eventuele bodemverontreiniging. In het zomerseizoen zijn relatief geringe hoeveelheden geïmpregneerd tuinhout aanwezig. Impregneren gebeurt elders. Ten aanzien van de opslag van geïmpregneerd hout geldt dat dit opgeslagen dient te worden boven een bodembeschermende voorziening (indien KOMO-‐ gecertificeerd) welke, indien niet-‐KOMO-‐gecertificeerd hout wordt opgeslagen, tegen inrege-‐ nen moet zijn beschermd. Het gehele terrein van PontMeyer is verhard met asfalt, hetgeen voldoet aan de omschrijving van bodembeschermende voorziening zoals gesteld in het Activi-‐ teitenbesluit. Geïmpregneerd hout wordt hetzij binnen in een loods, hetzij onder de oversteek van het dak opgeslagen. Overige bodembedreigende stoffen en/of activiteiten vinden niet plaats. Hemelwater wordt afgevoerd via de bedrijfsriolering. Deze riolering is weergegeven in de bijlage ‘terreinverhar-‐ ding met kolkenplan’. 3.1.5 Water Bij PontMeyer is geen sprake van proceswater. Afvalwater is afkomstig van huishoudelijk ge-‐ bruik (sanitair). Huishoudelijk afvalwater wordt afgevoerd via de bedrijfsriolering. Hemelwater word gescheiden afgevoerd en geloosd in de haven. 3.1.6 Veiligheid Onderscheid kan worden gemaakt tussen brandveiligheid en explosieveiligheid. Voor een uit-‐ gebreide analyse van de brandveiligheid wordt verwezen naar het rapport ‘Brandveiligheids-‐ onderzoek op basis van een kwantitatieve risicobenadering’ door Anteagroup. In beginsel worden op het terrein vijf zones onderscheiden, te weten:
Zaandam, februari 2015
pagina 12 / 15
Versie: 03-‐definitief
• • • • •
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
LPG-‐installatie Opslagloodsen 1-‐2, 3, 4, 5, 6, 7 (afhaalcentrum) Opslagloods 8 DTG en Trespont Kantoren Symon Spiersweg 15 en 17
De onderlinge afstand tussen deze zones is zodanig dat in beginsel overslag van brand tussen de zones wordt voorkomen, c.q. door met inzet van de brandweer kan worden voorkomen. Indien op het terrein brand uitbreekt, zal worden uitgegaan van een defensieve buitenaanval. Dit houdt in dat elke zone waarin een brand aanwezig is, geheel zal uitbranden. Ten aanzien van de veiligheid van de medewerkers geldt dat in elke zone vluchtroutes aanwe-‐ zig zijn welke geheel moeten voldoen aan de eisen uit het Bouwbesluit. Op twee plaatsen op het terrein gelden maatregelen ten aanzien van explosieveiligheid. Dit betreft de LPG-‐installatie en de omgeving van de houtmotopslag. Binnen deze zones moet worden gewerkt met explosieveilige materialen, zowel gereedschap als transportmiddelen. Een en ander is verder uitgewerkt in een explosieveiligheidsdocument, dat als bijlage bij de vergunningaanvraag is gevoegd. 3.1.7 Afval Binnen de inrichting komen verschillende soorten afval vrij. De volgende soorten afval worden onderscheiden: Soort afval Hoeveelheid Opslag Bestemming (kg per jaar) Bouw & sloop 100.000 In Loods 1 opgeslagen op Van Gansewinkel 2 locaties. Wanneer de locaties vol zijn, wordt het opgehaald Papier/karton 80.000 Diverse containers, wordt Van Gansewinkel eens per 2 weken of vaker indien nodig opgehaald Elektroschoot 300 Diverse containers, wordt Van Gansewinkel opgehaald op afroep Gevaarlijk afval 300 Diverse containers, wordt Van Gansewinkel opgehaald op afroep Hout 40.000 In Loods 1 opgeslagen op Van Gansewinkel 2 locaties. Wanneer de locaties vol zijn, wordt het opgehaald Kunststoffen, plastic & 25.000 Diverse containers, wordt Van Gansewinkel folie opgehaald op afroep
Zaandam, februari 2015
pagina 13 / 15
Versie: 03-‐definitief
Restafval
130.000
Riool/kolkenslib
3.000
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
Diverse containers, wordt Van Gansewinkel wekelijks opgehaald Kolken worden eens per Externe partij jaar leeggezogen en afge-‐ voerd
3.1.8 Energie Het energieverbruik van de inrichting bedraagt op jaarbasis circa 1.250.000 kWh en 65.000 m3 aardgas. Stroomverbruik binnen de inrichting kan ruwweg worden onderscheiden in installaties en ver-‐ lichting. In 2011 is ten aanzien van de verlichting op het buitenterrein en in de opslagloodsen geïnvesteerd in energiezuiniger armaturen en lichtmasten. Stroomverbruik door installaties betreft voor een belangrijk deel de houtbewerkingsmachines in DTG en Trespont. Energiebesparing is hier niet direct aan de orde, wel geldt dat het ener-‐ gieverbruik van dergelijke installaties kan toenemen wanneer ze niet tijdig worden gereinigd en onderhouden. Schoonmaak en goed onderhoud zijn ook een belangrijk onderdeel van good housekeeping in het kader van explosieveiligheid en arbeidshygiëne en worden derhalve vastgelegd in een bedrijfsonderhoudsplan. Naast de grote installaties wordt ook stroom verbruikt in de kantoren en de werkplaats. Struc-‐ turele energiebesparingsmogelijkheden zijn hier beperkt. Bij vervanging c.q. aanschaf van nieuwe verlichting en elektrische apparatuur wordt zo mogelijk gekozen voor energiezuinige toepassingen. Daarnaast wordt medewerkers verzocht om bewust met energie om te gaan, niet onnodig lichten te laten branden en/of apparatuur in te schakelen. Aardgas wordt uitsluitend gebruikt voor verwarming (zie overzicht stookinstallaties op pagina 8) en het verbruik wordt derhalve voornamelijk beïnvloed door de buitentemperatuur in het winterseizoen. 3.1.9 Grond-‐ en hulpstoffen Voor de opslag en bewerking van hout en plaatmaterialen zijn geen andere grond-‐ en hulp-‐ stoffen nodig dan brandstof (LPG en diesel) voor de transportmiddelen. Overige hulpstoffen zijn in kleine hoeveelheden aanwezig in de werkplaats. Het gaat dan om bijvoorbeeld schoonmaak-‐ en smeermiddelen. Deze middelen worden naar behoefte ingekocht. Er zijn geen gevaarlijke stoffen aanwezig in hoeveelheden boven de drempelwaarden aangegeven in de PGS 15-‐richtlijn. In het afhaalcentrum en loods 8 zijn – naast hout en plaatmateriaal – diverse andere soorten bouwmaterialen aanwezig. Het gaat dan om bijvoorbeeld ijzerwaren en zogenoemde zakgoe-‐ deren als cement en kalk. In het afhaalcentrum worden ook materialen voor het afwerken van hout verkocht (lakken, beits etc.). Een aantal van deze stoffen bevatten oplosmiddelen en vallen onder ADR klasse 3. De opslag van deze stoffen voldoet aan artikel 4.8 van de Activitei-‐ tenregeling.
Zaandam, februari 2015
pagina 14 / 15
Versie: 03-‐definitief
Toelichting aanvraag omgevingsvergunning
4 TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN In beginsel zijn er geen plannen om activiteiten aan inrichting toe te voegen of te beëindigen, met uitzondering van het kantoor voor Logistiek aan de kade (Symon Spierseweg 21). De werkplekken uit dit kantoor worden ingepast in een van de andere kantoorgebouwen (Symon Spiersweg 15 en 17). De werkplaats blijft bestaan, het kantoor kan op termijn worden verwij-‐ derd. Naar verwachting zullen vanaf april/mei 2015 geen werkplekken in het gebouw meer aanwezig zijn , t.z.t. zal de sloop van het kantoor worden voorbereid middels een separate sloopmelding. In de plattegrond milieu is het gebouwdeel dat in gebruik blijft weergegeven als permanente bebouwing, het t.z.t. te verwijderen kantoorgedeelte is gemarkeerd als semi-‐ permanente bebouwing. Overige toekomstige ontwikkelingen die nu voorzien worden, betreffen voornamelijk het lo-‐ gistieke proces voor PontMeyer als geheel, dus inclusief de andere vestigingen in het land. Concreet betekent dit dat de houtvoorraad in Zaandam zal toenemen en dat – naast zacht-‐ hout – een extra voorraad hardhout wordt ingevoegd. De bestaande loodsen zullen enigszins worden aangepast om het opgeslagen hout te beschermen tegen weersinvloeden. Dit heeft nadrukkelijk geen gevolgen voor de technische constructie van de loodsen. Transport van materialen van en naar de inrichting vindt actueel uitsluitend plaats per as. In het verleden is ook gebruik gemaakt van transport per schip, de inrichting beschikt over een afmeerplaats aan de kade. Momenteel wordt daarvan geen gebruik gemaakt, maar de voor-‐ ziening wordt wel onderhouden om in de toekomst ook weer te kunnen gebruiken.
4.1 Magazijnstellingen PontMeyer maakt in alle opslagloodsen gebruik van verschillende typen magazijnstellingen. Het varieert van legbordstellingen, palletstellingen, grootvakstellingen (voor de grote platen), endloaderstellingen en draagarmstellingen. Alle stellingen zijn middels schroefankers beves-‐ tigd op het asfalt en worden jaarlijks gecontroleerd volgens de NEN-‐normering. Een deel van de voorraad wordt zonder stellingen, direct op het asfalt opgeslagen. Aanschaf van nieuwe stellingen is aan de orde wanneer een bestaande stelling wordt afge-‐ keurd of wanneer een andere indeling van een loods gewenst is. In het kader van eerderge-‐ noemde toename van de houtvoorraad in Zaandam zullen enkele nieuwe stellingen worden aangekocht. De criteria die PontMeyer hanteert bij de aankoop van nieuwe stellingen hebben betrekking op veiligheid en logistiek. De veiligheid wordt gewaarborgd door te kiezen voor ruim voldoen-‐ de draagkracht voor het beoogde gebruik en de eerder genoemde jaarlijkse controles. Ten aanzien van logistiek geldt dat bij een verandering in assortiment een andere indeling van een of meer opslagloodsen gerealiseerd moet kunnen worden. Stellingen moeten dus demon-‐ tabel zijn en opnieuw opgebouwd kunnen worden zonder kwaliteitsverlies (draagkracht, ste-‐ vigheid en stabiliteit).
Zaandam, februari 2015
pagina 15 / 15
Versie: 03-‐definitief