Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam
Offshoring: een vergezocht probleem?
Een onderzoek onder de 100 grootste zakelijke dienstverleners uit de provincie Utrecht
drs. M.L. Biermans drs. M.J. van Leeuwen Met medewerking van: drs. J. Poort drs. J.A.C. Korteweg Onderzoek in opdracht van de provincie Utrecht
Amsterdam, december 2004
SEO-rapport nr. 785
Copyright © 2004 SEO Amsterdam. Alle rechten voorbehouden. Het is geoorloofd gegevens uit dit rapport te gebruiken in artikelen en dergelijke, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
Inhoud Management Samenvatting.................................................................................................................. i 1
Introductie.................................................................................................................................. 1 1.1 Beschrijving van het onderzoek ................................................................................... 1 1.2 Populatie & respons ....................................................................................................... 1
2
Overzicht van de resultaten ..................................................................................................... 5 2.1 Vestigingsklimaat provincie Utrecht............................................................................ 5 2.2 Offshoring ....................................................................................................................... 6 2.3 Wie doen aan offshoring?.............................................................................................. 9 2.4 Geen ervaring met offshoring .................................................................................... 10 2.5 Afrondenden vragen .................................................................................................... 11 2.6 Selectie van uitspraken en opmerkingen ................................................................... 12
i
Management Samenvatting De provincie Utrecht heeft de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) gevraagd om na te gaan in hoeverre het fenomeen offshoring een verschijnsel is dat binnen de provincie voorkomt. Uiteindelijk zijn honderd acht bedrijven/organisaties die actief zijn binnen de zakelijke dienstverlening binnen de provincie Utrecht benaderd om te participeren aan dit onderzoek. Tijdens een korte telefonische enquête zijn aan de participanten vragen voorgelegd over hun ervaringen met en/of plannen en ideeën over offshoring. Uit de resultaten valt af te leiden dat het verplaatsen van activiteiten en arbeidsplaatsen naar het buitenland niet echt een issue is binnen de provincie Utrecht. Bijna viervijfde van de ondervraagde bedrijven gaf aan geen ervaring te hebben met offshoring of plannen in die richting te hebben. De voornaamste reden om niet aan offshoring te beginnen was het belang van de band met de lokale markt, hetzij via het product dan wel de klanten. Een opmerking ten aanzien van de toekomst is wel op z’n plaats: hoewel veel bedrijven hebben aangegeven geen plannen te hebben werd een aantal keer wel de opmerking gemaakt dat indien de concurrentie dergelijke activiteiten zou gaan ontplooien dit resulteert in de noodzaak om zelf ook zulke veranderingen binnen het bedrijf door te voeren. Als én wanneer de kosten van offshoring verminderen (bijvoorbeeld door schaalvoordelen en voortschrijdende inzichten) en de drempel lager wordt, zal het een interessantere optie worden voor bedrijven. Daarnaast zijn er nog de ontwikkelingen op de groeiende markt van outsourcing, hetgeen een indirecte vorm van offshoring kan zijn. Dat offshoring niet de heilige graal is van bedrijfsvoering bleek ondermeer uit het feit dat slechts één bedrijf met ervaring m.b.t. offshoring, aangaf geen enkel probleem te zijn tegengekomen. De overige bedrijven met offshoring-ervaring gaven aan last te hebben (gehad) van communicatieproblemen (door andere taal en/of cultuur) op de voet gevolgd door problemen die gerelateerd zijn aan het ‘managen’ op afstand. Aan de bedrijven is eveneens gevraagd of de provincie kan bijdragen aan het behouden van werkgelegenheid voor de regio. Veel van de aangedragen suggesties en oplossingen blijken vaak te maken te hebben met besluitvorming op andere niveaus van openbaar bestuur dan die van de provincie, te weten op rijks - en gemeentelijk niveau. Duidelijk is de roep om een actieve bijdrage om het competitieve klimaat te verbeteren en dan met name op het gebied van de randvoorwaarden.
1
Introductie Dit rapport bevat de resultaten van een telefonische enquête onder de grootste bedrijven/organisaties in de zakelijke dienstverlening in de provincie Utrecht met als centrale onderwerp “Offshoring”. Tijdens de gesprekken is ook aandacht besteed aan het vestigingsklimaat in de provincie Utrecht. In dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven van de onderzoekspopulatie alsmede de successcore van de telefonische enquête. In het tweede hoofdstuk worden de resultaten van de enquête weergegeven.
1.1
Beschrijving van het onderzoek
Al maandenlang is een belangrijk gespreksthema bij ondernemers en beleidsmakers de toenemende concurrentie uit lage lonenlanden en de mogelijkheden (en risico’s) van offshoring: het verplaatsen van bedrijven of bedrijfsonderdelen naar het buitenland. Natuurlijk is dit geen nieuw fenomeen.1 Wel heeft het onderwerp, mede door de Amerikaanse presidentsverkiezingen en door de recente uitbreiding van de Europese Unie met tien nieuwe lidstaten, een nieuw impuls gekregen. De provincie Utrecht wilde inzicht krijgen in hoeverre offshoring is waar te nemen onder bedrijven in de zakelijke dienstverlening actief in de provincie Utrecht. Ook wilde de provincie nagaan wat het eventueel kan doen om werkgelegenheid te behouden voor de regio. In het kader van deze vragen is de provincie gestart met een korte literatuurstudie. Daarnaast heeft de provincie Utrecht de Stichting voor Economisch Onderzoek (SEO) opdracht gegeven om een telefonische enquête te houden onder de grotere ondernemingen uit de regio. De resultaten van deze enquête zijn opgenomen in dit rapport.
1.2
Populatie & respons
De focus van dit onderzoek is de zakelijke dienstverlening die actief is binnen de provincie Utrecht. In totaal werken er binnen de provincie 310.000 mensen binnen de zakelijke dienstverlening. Voor het onderzoek zijn in totaal 108 bedrijven benaderd om mee te doen 1
Zie ook Poort, et al (2004): “Verplaatsing industrie: hoe erg is het?”, Stichting voor Economisch Onderzoek, rapportnummer 753, Amsterdam.
2
Hoofdstuk 1
die tezamen ongeveer vijftigduizend werknemers in dienst hebben; ruwweg één zesde van de relevante (zakelijke dienstverlening) beroepsbevolking.2 Zoals hierboven reeds is aangegeven gaat hierbij om de grootste werkgevers binnen de zakelijke dienstverlening binnen de provincie Utrecht. De selectie is gedaan door de provincie Utrecht aan de hand van het Provinciaal Arbeidsplaatsen Register (PAR). In de hieronder weergegeven tabellen (1/1 tot en met 1/3) zijn enkele karakteristieken van de groep geselecteerde bedrijven weergeven. Het merendeel van deze bedrijven is gevestigd in de steden Utrecht, Amersfoort en Zeist. Tabel 1/1
Verdeling van de bedrijven in de populatie naar vestigingsplaats
kolom-% Utrecht
31%
Amersfoort
16%
Zeist
7%
Leusden
6%
Nieuwegein
6%
Baarn
4%
Houten
4%
Maarssen
4%
Bunnik
3%
De Meern
3%
Veenendaal
3%
Vianen (Utrecht)
3%
Woerden
3%
Overig
7%
Bron: Provincie Utrecht/ SEO (2004)
Op 15 september 2004 heeft de provincie Utrecht een brief aan deze bedrijven gestuurd (zie Bijlage I) met daarin een uitleg van het onderzoek, alsmede de opmerking dat de SEO telefonische contact zou zoeken. In de daaropvolgende drie weken zijn de telefonische interviews afgenomen. Omdat dit onderwerp nauw verwant is met de strategie van de onderneming is gekozen om de bedrijven zoveel mogelijk op directieniveau te ondervragen. Van de benaderde bedrijven gaven 34 aan niet mee te willen werken aan het onderzoek.3 Daarnaast bleek het niet mogelijk om gedurende de genoemde periode het interview af te
2
3
De gegevens betreffende omvang van de participerende bedrijven is in bepaalde gevallen een benadering en moet in eerste aanleg worden gezien als indicatief. In sommige gevallen bleek het echter wel mogelijk om de positie van het bedrijf ten aanzien van offshoring te achterhalen. Deze informatie is meegenomen in de beschrijving van de resultaten.
Introductie
3
handelen, dit was het geval bij 23 bedrijven.4 Uiteindelijk zijn bij 51 bedrijven interviews afgenomen. Tabel 1/2
Bedrijven in onderzoekspopulatie naar respons en omvang*
kolom-%
Weigering
Succes
Non-respons
Totaal
Grootteklasse 100 t/m 199 werknemers
18 (53%)
33 (65%)
8 (35%)
59 (56%)
200 t/m 499 werknemers
11(32%)
11 (22%)
5 (22%)
27 (25%)
500 t/m 799 werknemers
2 (6%)
4 (8%)
3 (13%)
9 (8%)
800 t/m 999 werknemers
2 (6%)
0 (0%)
3 (13%)
5 (5%)
1000 en meer werknemers
1 (3%)
3 (6%)
4 (17%)
8 (7%)
34 (100%)
51 (100%)
23 (100%)
108 (100%)
Totaal
* De procentuele verdeling staat tussen haakjes vermeld, de indeling op basis van omvang is indicatief.
Bron: Provincie Utrecht/ SEO (2004)
Tabel 1/3
Bedrijven in onderzoekspopulatie naar respons en sector*
kolom-%
Weigering
Succes
Non-respons
Totaal
5 (15%)
2 (4%)
1 (4%)
8 (7%)
Sector Handel Communicatie
2 (6%)
1 (2%)
0 (0%)
3 (3%)
Financiële instelling
10 (29%)
18 (35%)
6 (26%)
34 (31%)
Zakelijke diensten
17 (50%)
30 (59%)
16 (70%)
63 58%)
Totaal
34 (100%)
51 (100%)
23 (100%)
108 (100%)
* De procentuele verdeling staat tussen haakjes vermeld
Bron: Provincie Utrecht/ SEO (2004)
4
Bij deze willen we nogmaals alle participanten bedanken voor hun bereidwilligheid tot deelname.
5
2
Overzicht van de resultaten
In dit hoofdstuk worden de uitkomsten van de telefonische enquête weergegeven. Deze weergave volgt in grote lijnen de gehanteerde vragenlijst (zie Bijlage II). De eerste twee tabellen behandelen de vragen inzake het vestigingsklimaat van de provincie Utrecht. In de rest van dit hoofdstuk staat het thema ‘offshoring’ centraal.
2.1
Vestigingsklimaat provincie Utrecht
De eerste vraag die aan de gesprekpartners werd gesteld was of zij een cijfer konden geven voor het vestigingsklimaat van provincie Utrecht. Met een gemiddeld cijfer van een 7,2 en slechts één onvoldoende (zie Tabel 2/1a en 2/1b) kan worden geconcludeerd dat de respondenten tevreden zijn met het vestigingsklimaat in de provincie. Tabel 2/1a
Kunt u een rapportcijfer (tussen 1 en 10) geven voor het vestigingsklimaat in de provincie?
Cijfer
Frequentie van antwoord
Weet niet/ geen antwoord
11
5
1
6
4
6,5
2
7
17
7,5
4
8
12
Gemiddelde beoordeling
7,2
Bron: SEO (2004)
Tabel 2/1b Gemiddelde rapportcijfer per grootteklasse Observaties
Gemiddelde cijfer
Min.
Max.
100 t/m 199 werknemers
24
7,2
6
8
200 t/m 499 werknemers
9
7,0
5
8
500 t/m 799 werknemers
4
7,1
6
8
Grootteklasse
800 t/m 999 werknemers
-
-
-
-
1000 en meer werknemers
3
7,8
7,5
8
Totaal
40
7,2
5
8
Bron: SEO (2004)
6
Hoofdstuk 2
Vervolgens is gevraagd naar de reden waarom het bedrijf is gevestigd in de provincie Utrecht. De antwoorden op deze vraag staan hieronder vermeld in Tabel 2/2. De meest genoemde redenen voor vestiging in de provincie Utrecht zijn ‘de centrale ligging’, ‘historisch bepaald’, en ‘toeval’. Ook de aanwezigheid van goed (opgeleid) personeel, alsmede de bereikbaarheid, werden genoemd. Hierbij moet overigens nog wel worden opgemerkt dat bereikbaarheid in het verlengde ligt van de reden ‘centrale ligging’. Tabel 2/2
Waarom heeft uw bedrijf zich gevestigd in de provincie Utrecht?
Reden
Frequentie van antwoorden*
Procentuele verdeling
Centrale ligging
21
33%
Historisch bepaald
16
25%
Toeval
8
13%
Beschikbaarheid en kwaliteit werknemers
5
8%
Bereikbaarheid
4
6%
Overig
10
16%
*Meer dan één antwoord mogelijk
Bron: SEO (2004)
2.2
Offshoring
De belangrijkste vraag in het interview was of het bedrijf/organisatie ervaring had met offshoring (het verplaatsen van activiteiten en arbeidsplaatsen naar het buitenland); Tabel 2/3 geeft een overzicht van de antwoorden. Deze vraag had expliciet betrekking op de vestiging in de provincie Utrecht. De overgrote meerderheid (79%) van de ondervraagde bedrijven gaf te kennen hier zelf geen ervaring mee te hebben en ook geen plannen te hebben om dergelijke activiteiten te ontplooien. Tabel 2/3
“Heeft uw bedrijf ervaring met offshoring?” Aantal
Procentuele verdeling
Heeft reeds offshoring toegepast, maar geen verdere plannen
7
11%
Heeft reeds offshoring toegepast en heeft nog verdere plannen
3
5%
Heeft in het verleden offshoring toegepast, maar de vestiging weer gesloten
2
3%
Geen offshoring toegepast wel plannen daartoe
1
2%
Geen offshoring toegepast en ook geen plannen daartoe
49
79%
Totaal
62
100%
Bron: SEO (2004)
Overzicht van de resultaten
7
Van de twaalf bedrijven die aangaven ervaring te hebben met offshoring bleek het in vijf gevallen te gaan om een verplaatsing naar het buitenland van minder dan 20 werknemers en bij de overige gevallen om een verplaatsing van meer dan 20 werknemers. In totaal ging het bij het offshoren vanuit de provincie Utrecht om 401 arbeidsplaatsen met een minimum van 2 en een maximum van 100. Tabel 2/4 geeft een overzicht van deze gegevens. Gecombineerd met de gegevens uit het Provinciaal Arbeidsmarkt Register valt op te maken dat ongeveer 2 procent van de arbeidsplaatsen in de zakelijke dienstverlening in de provincie Utrecht is verdwenen als gevolg van offshoring. Daarbij kan worden opgemerkt dat het merendeel van de betrokken werknemers is herplaatst binnen de provincie Utrecht. In twee gevallen van offshoring bleek er sprake te zijn van een capaciteitsuitbreiding over de nationale grenzen, en dus zonder (directe) opheffing/ verplaatsing van arbeidsplaatsen in de provincie Utrecht.5 Tabel 2/4
Wat is er met de medewerkers in de provincie Utrecht gebeurd? Aantal arbeidsplaatsen
Meeverhuisd
30
Herplaatst binnen Utrecht
193
Afgevloeid (ontslagen, geen verlening contract)
85
Andere baan buiten bedrijf
3
Extra capaciteit
90
Bron: SEO (2004)
Wanneer de aandacht wordt verlegd naar de vraag waar de activiteiten naartoe zijn verplaatst valt met name de voorkeur voor Oost-Europa op, gevolgd door de ‘oude’ EU-14. In drie gevallen bleek het bedrijf in meer dan één land actief te zijn (zie Tabel 2/5). Tsjechië was het land dat het meest werd genoemd als de bestemming voor offshoring. Tabel 2/5
Naar welk land of welke landen heeft offshoring plaatsgevonden? Frequentie antwoord
Procentuele verdeling
Oost-Europa
8
53%
EU-14
5
33%
India
2
13%
Oost-Europa: Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Polen, Roemenië EU-14: Verenigd Koninkrijk, België, Duitsland, Ned. Antillen
Bron: SEO (2004) 5
Dit laatste is formeel technisch gezien niet aan te merken als zijnde offshoring per se, maar is wel meegenomen in het onderzoek omdat de uitbreiding in buitenland tot op zekere hoogte diensten voor de Utrechtse/ Nederlandse markt zou produceren/ leveren. Overigens moet bij het beoordelen van de hier weergegeven uitkomsten worden onthouden dat deze gegevens alleen relevant zijn voor de bedrijven die hebben meegedaan aan het onderzoek. Het is mogelijk dat bedrijven die niet hierover zijn ondervraagd wel aan offshoring doen.
8
Hoofdstuk 2
Bij éénderde van de bedrijven die aangaven aan offshoring te doen ging het om de afdeling automatisering en IT diensten/ondersteuning. Daarnaast handelende het ook om administratieve onderdelen gevolgd door software ontwikkeling en financiële administratie. De meest nauwe definitie van offshoring geeft aan dat activiteiten die voorheen binnen de provincie Utrecht werden uitgevoerd ten bate van de lokale markt na offshoring vanuit het buitenland worden ondernomen. In bijna alle gevallen die in dit onderzoek werden aangetroffen bleek dat de ‘nieuwe’ buitenlandse afdeling diensten verleent/ ontwikkelt voor een gebied dat groter is dan alleen Nederland, bijvoorbeeld ook andere Europese landen. Dit blijkt onder andere uit de antwoorden op de vraag waarom er is gekozen voor offshoring. Gevraagd naar de reden om aan offshoring te doen (Tabel 2/6) bleek met name ‘de loonkosten’ een belangrijk element te zijn. Daarna volgt het consolideren van processen en/of afdelingen. In het geval van internationale bedrijven bleek dan ook dat de beslissing om te offshoren niet zozeer lokaal was gemaakt, maar in het buitenland zelf. Zo was het bijvoorbeeld bij één van de bedrijven meer het moederbedrijf dat de backoffice activiteiten wilde bundelen (en dat vervolgens in een voor haar gunstige lokatie heeft gedaan), dan dat er sprake was van een plaatselijke wens om te offshoren. Het consolideren van de activiteiten (met name binnen de EU) was dan ook een veelgehoord antwoord. Tabel 2/6
Reden voor offshoring
Loonkosten
Frequentie antwoord*
Procentuele verdeling
7
39%
Consolidering/efficiency
5
28%
Onvoldoende (gekwalificeerd) personeel
2
11%
Uitbreiding
2
11%
Overig
2
11%
*Meer dan één antwoord mogelijk
Bron: SEO (2004)
Aan de bedrijven die aangaven ervaring te hebben met offshoring is tevens gevraagd naar hun ervaringen met offshoring zelf en dan met name naar eventuele knelpunten die zij zijn tegengekomen. Zoals blijkt uit Tabel 2/7 geeft meer dan de helft van de twaalf bedrijven aan problemen te zijn tegengekomen die te maken hebben met taal en cultuur. Een ander aspect van offshoring waar achteraf toch veel problemen aan gerelateerd waren, is het aansturen (het ‘managen’) op afstand. In twee gevallen bleken de problemen die men was tegengekomen niet op te wegen tegen de voordelen en zijn de activiteiten in het buitenland gestaakt. Eén van deze twee gaf aan voor de toekomst op zoek te gaan naar strategische partners in het binnen- en buitenland in plaats van zelf dergelijke activiteiten te ontplooien.
Overzicht van de resultaten
9
Eén van de ondervaagde bedrijven dat o.a. als adviseur op het gebied van offhsoring/ outsourcing optreedt merkte op dat offshoring veel te vaak wordt gezien als wondermiddel, een moderne variant van ‘Haarlemmer olie’. Het besluit om processen te offshoren is een onderdeel dat binnen de strategie van een bedrijf moet (kunnen) passen. De kostenbesparing die men door middel van offshoring tracht te realiseren zal doorgaans pas op de langere termijn tot wasdom komen. Wanneer offshoring wordt vergeleken met outsourcing is het laatste een aanzienlijk kleinere en iets makkelijker te nemen stap. Tabel 2/7
Problemen bij offshoring Frequentie antwoord*
Procentuele verdeling
Cultuurverschillen/ taalproblemen
7
41%
Management of afstand
6
35%
Kwaliteit
2
12%
Vinden van een goede partij
1
6%
Geen
1
6%
*Meer dan één antwoord mogelijk
Bron: SEO (2004)
Aan de bedrijven die ervaring hebben met offshoring is ook gevraagd of zij nog verdere plannen hebben op dit vlak voor de komende twee jaar. Het merendeel gaf aan dat het voorlopig hierbij gaat blijven. Drie bedrijven gaven te kennen te denken aan het verder offshoren van hun activiteiten. Uit Tabel 2/3 blijkt dat er nog één bedrijf is dat, hoewel het geen ervaring heeft op het gebied van offshoring, plannen daaromtrent heeft. Voor al deze bedrijven geldt dat zij nog in de oriëntatie fase zijn en géén concrete plannen hebben.
2.3
Wie doen aan offshoring?
In de volgende weergegeven Tabellen (2/8 en 2/9) wordt de aandacht gericht op enkele algemene kenmerken van de bedrijven die aan offshoring doen waarbij er een vergelijking wordt gemaakt met de bedrijven/organisaties die dat niet doen.
10
Hoofdstuk 2
Tabel 2/8
In welke sector komt offshoring voor?*
kolom-%
Doet niet aan offshoring
Ervaring met offshoring
Totaal
-
-
6%
Sector Handel Communicatie
-
-
2%
Financiële instelling
19 (38%)
-
32%
Zakelijke diensten
27 (54%)
9 (75%)
60%
Totaal
50 (100%)
12 (100%)
100%
* Wanneer het aantal respondenten onder de drie is wordt dit weergegeven door een streepje. De procentuele verdeling (kolompercentages) van de antwoorden staan tussen de haakjes vermeld.
Bron: SEO (2004)
Tabel 2/9
Omvang van de bedrijven die (niet) offshoren?* Doet niet aan offshoring
Ervaring met offshoring
Onbekend
Totaal
100 t/m 199 werknemers
33 (66%)
6 (50%)
20 (43%)
59 (55%)
200 t/m 499 werknemers
12 (24%)
4 (33%)
11 (24%)
27 (25%)
500 t/m 799 werknemers
3 (6%)
1 (8%)
5 (11%)
9 (8%)
800 t/m 999 werknemers
0 (-)
0 (-)
5 (11%)
5 (5%)
1000 en meer werknemers
2 (4%)
1 (8%)
5 (11%)
8 (7%)
50 (100%)
12 (100%)
46 (100%)
108 (100%)
kolom-% Grootteklasse
Totaal
* De procentuele verdeling van de antwoorden staan tussen de haakjes vermeld
Bron: SEO (2004)
2.4
Geen ervaring met offshoring
Zoals uit Tabel 2/3 blijkt heeft de overgrote meerderheid van de bedrijven geen ervaring met offshoring en ook geen plannen daartoe. Bedrijven die aangeven geen ervaring te hebben met offshoring is de vraag voorgelegd of daar (speciale) reden voor zijn te geven. De meest genoemde reden (zie Tabel 2/10) is dat het niet past bij de bedrijfsvoering waarbij vaak werd aangegeven dat hun producten/diensten zeer lokaal verbonden zijn. Het contact met de klant en de lokale markt zijn te belangrijk om een onderdeel op afstand te laten functioneren. Overigens lieten enkele ondervraagde ondernemingen weten dat bij sommige bedrijfsonderdelen offshoring een optie zou kunnen zijn, maar dat het daarbijbehorende verlies van directe controle het voor hen niet aantrekkelijk maakt.
Overzicht van de resultaten
11
Tabel 2/10 Voornaamste reden voor het niet offshoren Frequentie van antwoord*
Procentuele verdeling
De diensten zijn teveel verbonden met de Nederlandse/ lokale markt
15
23%
Geen processen die in aanmerking komen
8
13%
Het directe contact met de klant is te belangrijk
7
11%
Wil grip houden op bedrijfsprocessen
5
8%
Zelf onderdeel van een internationaal bedrijf
3
5%
Staat afkeurend tegenover offshoring
2
3%
Anders
5
8%
*Meer dan één antwoord mogelijk
Bron: SEO (2004)
2.5
Afrondende vragen
Aan alle bedrijven werd de vraag gesteld of in hun ogen de provincie een rol kan vervullen bij het behouden van werkgelegenheid voor de regio. In Tabel 2/11 zijn de antwoorden op deze vraag weergegeven. Tabel 2/11 Kan de provincie in uw ogen een rol vervullen bij het behouden van werkgelegenheid voor de regio? Frequentie van antwoorden
Procentuele verdeling
Nee
12
21%
Weet niet
4
7%
Verbeteren van infrastructuur en bereikbaarheid (parkeerproblemen)
23
40%
Verbeteren van de arbeidsmarkt (incl. betere matching, scholing, etc.)
7
12%
Ja, namelijk door:*
Meer ondersteunen van bedrijfsleven (incl. vermindering bureaucratie
5
9%
Verzorgen van huisvesting (voor zowel bedrijven als werknemers)
6
11%
*Meer dan één antwoord mogelijk
Bron: SEO (2004)
De antwoorden, zoals die in Tabel 2/11 zijn weergegeven moeten voor een deel worden gezien als onderdeel van een bredere en meer algemenere aansporing tot het verbeteren van het ondernemingsklimaat in de provincie. Wat opvalt aan de lijst is dat merendeel van de suggesties te maken hebben met beleid dat de verantwoordelijkheid is van de rijksoverheid dan wel de individuele gemeentes. Wel kan de provincie, volgens verschillende geïnterviewden, een bijdrage leveren aan de matching op de arbeidsmarkt alsmede op het gebied van het innovatie en het competitieve klimaat.
12
Hoofdstuk 2
Vervolgens werd aan alle ondervraagden twee stellingen voorgelegd. In Tabellen 2/12 en 2/13 zijn de reacties hierop weer gegeven uitgesplitst naar bedrijven die ervaring hebben met offshoring en de bedrijven die dat niet hebben. Zoals blijkt Tabel 2/12 gaf 83% van alle geïnterviewde personen aan het eens te zijn met de stelling “Offshoring is niet tegen te houden”. Tabel 2/12 Stelling: “Offshoring is niet tegen te houden”* Doet niet aan offshoring
Ervaring met offshoring
Totaal
Eens
29 (83%)
10 (83%)
39 (83%)
Oneens
5 (14%)
2 (17%)
7 (15%)
Weet niet
1 (3%)
0 (0%)
1 (2%)
35 (100%)
12 (100%)
47 (100%)
Totaal
* De procentuele verdeling van de antwoorden staan tussen de haakjes vermeld
Bron: SEO (2004)
Ruim 60% van de ondervraagde personen was het niet eens met de stelling “De gevolgen van offshoring zijn niet te overzien” (zie Tabel 2/13). Tabel 2/13 Stelling: “De gevolg van offshoring zijn niet te overzien” * overzien.
Doet niet aan offshoring
Ervaring met offshoring
Totaal
Eens
12 (35%)
4 (33%)
16 (35%)
Oneens
20 (59%)
8 (67%)
28 (61%)
2 (6%)
0 (0%)
2 (4%)
34 (100%)
12 (100%)
46 (100%)
Weet niet Totaal
* De procentuele verdeling van de antwoorden staan tussen de haakjes vermeld
Bron: SEO (2004)
2.6
Selectie van uitspraken en opmerkingen
Aan het einde van elk interview werd de vraag gesteld of men over het thema offshoring nog iets kwijt wilde. Hieronder is een selectie van de opmerkingen die bij dit onderdeel zijn opgetekend. · “De overheid moet zich gaan bezig houden met de vraag ‘Wat te doen met de overvloedige werknemers?’ Er moet gewerkt worden aan de employability van de achterblijvers. Veel mensen voelen zich bedreigd en dat brengt risico’s met zich mee. In dat opzicht zijn we nu al te laat.”
Overzicht van de resultaten
13
· “[Offshoring] is wel tegen te gaan. Het lijkt wel dat het allemaal draait om lage lonen maar dat is niet zo. Nederland moet gewoon competitiever worden. De hoogwaardige kennis moet men hier houden” ·
“Ik zie een rol voor de provincie in het verzorgen van een betere matching, bijvoorbeeld door een gericht scholingsbeleid, met name bij het mbo – maar ook het bedrijfsleven zou daar actiever in kunnen zijn.”
· “Offshoring is ook een vorm van innovatie en in de eerste plaats denk je toch aan het belang van de onderneming en de continuïteit.” · “De provincie moet ervoor zorgen dat het goed vertoeven is voor bedrijven in Utrecht. Ik wil ze dan ook op het hart drukken: doe iets aan de regels! Men moet stimulerend zijn voor bedrijven en op zich doet de provincie Utrecht het goed.
15
Bijlage I – Brief Provincie Utrecht
17
Bijlage II – Vragenlijst Bedrijf: Geadresseerde (positie): Gesproken met (positie): Onderzoeker: Datum: Tijd:
Vragenlijst offshoring Versie 21 september 2004 <Start van de telefonische enquête>
Introductie Zoals aangekondigd in de brief die u onlangs heeft ontvangen van de provincie Utrecht, houdt de SEO een enquête onder de grotere bedrijven in de zakelijke dienstverlening in de provincie Utrecht. Het onderzoek richt zich op het vestigingsklimaat in de provincie Utrecht en het (mogelijk) verplaatsen van arbeidsplaatsen naar het buitenland (‘offshoring’).
A Vestigingsklimaat 1. 2.
Kunt u een rapportcijfer (tussen 1 en 10) geven voor het vestigingsklimaat in de provincie? Waarom heeft uw bedrijf zich gevestigd in de provincie Utrecht?
B Offshoring Introductie: “Met offshoring wordt bedoeld het verplaatsen van activiteiten en arbeidsplaatsen naar het buitenland.” Heeft uw bedrijf hier ervaringen mee? 3. − Geen offshoring toegepast en ook geen plannen daartoe. − Geen offshoring toegepast, maar wel plannen. − Reeds offshoring toegepast, maar geen verdere plannen. − Heeft in het verleden offshoring toegepast, maar de vestiging weer gesloten. − Heeft reeds offshoring toegepast en heeft nog verdere plannen.
Loop 1 Reeds ervaring met offshoring 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Wat is de omvang vorig jaar van offshoring in de provincie Utrecht? (in aantallen arbeidsplaatsen dat is verplaatst) Wat is er met de medewerkers in de provincie Utrecht gebeurd? Om welke activiteiten ging het bij deze offshoring? Naar welk land of welke landen heeft offshoring plaatsgevonden? Welke markt wordt bediend vanuit de nieuwe vestiging in het buitenland? Wat zijn de redenen van offshoring? Welke knelpunten bent u tegengekomen bij het offshoren?
18
11. 12.
Bijlage II
Wie heeft u geassisteerd of geadviseerd bij de offshoring? <semi-open> Heeft u nog verdere plannen voor offshoring?
Loop 2 Geen ervaring, wel plannen / Reeds offshoring en ook verdere plannen Zelfde vragen als hierboven maar dan vooruitkijkend (max 2 jaar)
Loop 3 Geen offshoring en plannen Uw bedrijf heeft geen offshoring toegepast en ook geen plannen daartoe. 15.
Waarom niet?
Afsluitende vragen 16.
Kan de provincie in uw ogen een rol vervullen bij het behouden van werkgelegenheid voor de regio? 17. We leggen u enkele stellingen voor. < eens of oneens> [als de respondent bij de vorige vraag al een dan de thema’s heeft genoemd kan deze vraag worden overgeslagen] − Verbetering van de matching op de arbeidsmarkt kan personeelsproblemen voorkomen. − Investeren in innovatie is nodig om het lokale vestigingsklimaat op peil te houden. − Investeren in upgrading personeel (scholing, EVC) is nodig om het lokale vestigingsklimaat op peil te houden. − Offshoring is niet tegen te houden. − De gevolgen van offshoring zijn niet te overzien. 18.
Heeft u zelf nog suggesties of wilt u nog iets kwijt over het thema offshoring?
Hiermee zijn we aan het einde van de vragenlijst. Hartelijk dank voor uw medewerking!
Stichting voor Economisch Onderzoek der Universiteit van Amsterdam Roetersstraat 29, 1018 WB Amsterdam Telefoon: 020 525 1630, Telefax: 020 525 1686 E-mail: [email protected]