LETSEL AAN SCHOUDER EN/OF ARM BIJ KINDEREN, ONTSTAAN TIJDENS DE BEVALLING 313
Inleiding Wanneer na de bevalling het vermoeden bestaat dat uw kind een letsel aan arm of schouder heeft opgelopen, wordt uw kind gezien door de kinderarts en door de kinderfysiotherapeut. De kinderfysiotherapeut komt, na verwijzing door de kinderarts, bij u langs en onderzoekt uw kind. In deze folder leest u meer over het hanteren en positioneren van uw kind. Wanneer u nog vragen heeft kunt u altijd bij ons terecht. De contactgegevens vindt u aan het eind van deze folder.
Hoe ontstaat het letsel? Een schouderletsel kan ontstaan wanneer te veel spanning op de zenuwen wordt uitgeoefend. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer bij de bevalling de schouder van het kind achter het schaambeen van de moeder blijft haken of als bij een stuitbevalling het hoofd blijft haken, zie afbeelding. Hierdoor wordt de hoek tussen schouder en hoofd te groot, waardoor spanning op de zenuwen wordt uitgeoefend. Door de spanning en druk tijdens de bevalling kunnen zelfs bovenarmfracturen of een sleutelbeenfractuur ontstaan.
Wat zijn de gevolgen van het letsel?
Door de spanning of rek van de zenuwen die de spieren van de arm en hand aansturen, kan het zijn dat het kind de arm of een gedeelte ervan niet goed kan bewegen. De arm kan slap naast het lichaam liggen. Ook kan het kind vermijden om zijn hoofd naar de aangedane kant te draaien. Vaak is er sprake van spontaan natuurlijk herstel, maar in de eerste periode na de geboorte is nog niet bekend hoe het verloop is. Om die reden krijgt uw kind een poliafspraak bij de kinderarts en de kinderfysiotherapeut.
Wat nu? Het is belangrijk dat uw kind na de geboorte door een kinderfysiotherapeut wordt gezien en u zelf aan de slag gaat. Het is goed wanneer uw kind de arm en hand regelmatig voelt, hierdoor wordt uw kind zich bewust van de arm. Uiteindelijk leidt dit tot een verbetering van het gebruik van de arm. U kunt uw kind helpen om de handen tegen elkaar aan te leggen of de hand naar de mond of wang te brengen. Meerdere malen per dag de arm bewegen en de houding wisselen voorkomt dat de schouder en arm stijf worden. Deze oefeningen worden aan u uitgelegd door de kinderfysiotherapeut. Wanneer sprake is van een breuk van de bovenarm of het sleutelbeen, dan mag de arm in ieder geval de eerste twee weken niet boven de schouder geheven worden.
Adviezen bij de dagelijkse verzorging De juiste positie van de arm Het is goed om de aangedane arm dicht bij het lichaam te houden. Het beste kunt u de arm op de borst met de hand bij de mond leggen. Uw kind kan dan zijn eigen gezicht voelen en soms ook op zijn vingers sabbelen. Als de twee handen elkaar raken is dat ook weer een prettige gewaarwording voor uw kind.
Houdingen die de eerste weken vermeden moeten worden Laat de arm niet naar achter afhangen; Breng de arm niet verder dan 90 graden omhoog langs het oor of opzij; Trek het kind niet aan zijn armen omhoog, en til het niet onder de oksels op; Laat het kind niet op de buik liggen, mits anders geadviseerd.
Optillen en dragen Til uw kind altijd met een hand onder de billen of in het kruis en de andere hand rond schouders en hoofd. Bij het optillen is het prettig het kind eerst een beetje naar de gezonde zijde te draaien, zodat de arm op de buik blijft liggen. U kunt ook met uw arm, die rond de schouder van het kind ligt, de hand op de buik vasthouden. Wanneer u de baby draagt met de aangedane arm tegen u aan, legt u de arm op de borst van het kind. Door het kind tegen u aan te houden, houdt u met uw lichaam de aangedane arm op zijn plaats. Bij het dragen met de gezonde zijde tegen u aan, houdt u met uw arm die rond de schouders van het kind ligt, de aangedane arm in de juiste positie. Uw andere hand ondersteunt de billen. Het kan helpen om het kind in een hydrofiele of badcape te wikkelen, zodat de aangedane arm ondersteund is.
Aan- en uitkleden Bij het aankleden doet u de aangedane arm het eerst in de mouw. Bij uitkleden doet u de aangedane arm het laatst uit de mouw. Gebruik kleding met een wijde hals of overslaghemdjes. Wanneer de temperatuur het toelaat, is het gebruik van een rompertje met korte mouwen prettig. Baden Houdt bij het baden uw kind altijd vast met de gezonde arm naar u toe. Laat het hoofd op uw pols rusten en ondersteun met uw vingers de aangedane bovenarm. Met uw andere hand ondersteunt u de billen. U kunt ook een aquasit gebruiken zodat u een hand vrij heeft. Droog de oksel en de halsplooien van de aangedane arm goed af, deze zijn extra gevoelig voor smetplekjes. Een tummy tub mag gebruikt worden. Dit vergt wel wat handigheid, omdat het kind niet onder de oksels getild mag worden.
Slapen Laat uw kind op de rug slapen en leg de hand op de buik voordat u het laken instopt. Voeden Zorg bij voeding dat beide armen bij het lijf zijn. Plaats de aangedane arm bijvoorbeeld gebogen voor de buik. Bij flesvoeding kan het kind op de opgetrokken knieën van de verzorger geplaatst worden, de billen van het kind steunen tegen de buik van de verzorger. De aangedane arm van het kind ligt op de buik van het kind of met de hand tegen de fles. Houding in wandelwagen/maxi-cosie Leg je kind niet op de aangedane zijde. In rugligging kan het naar achteren zakken van de schouder en arm voorkomen worden door een dubbelgevouwen spuugdoekje of hydrofiele luier achter de schouder langs en onder de arm door te leggen. In zijligging wordt de hydrofiele luier voor het kind langs gelegd, zodat de arm hierop kan rusten. Het kind heeft de neiging het hoofd af te wenden van de aangedane zijde. Probeer de houding van het hoofd zoveel mogelijk af te wisselen.
Ontslag uit het ziekenhuis Voordat u en uw kind met ontslag gaan, krijgt u een poliafspraak mee bij de kinderfysiotherapeut en de kinderarts. Mocht u in het weekend zijn bevallen, dan neemt de kinderfysiotherapeut de week erna contact met u op, zodat u eventuele vragen kunt stellen.
Vragen Als u na het lezen van deze folder nog vragen heeft, dan kunt u op werkdagen van 8.00 tot 16.00 uur telefonisch contact opnemen met de afdeling Fysiotherapie, via telefoonnummer 010 - 461 6027 of 010 - 461 7567 en vraag naar de kinderfysiotherapeut.
Augustus 2013