november 2014
Informatiekaart Cliëntondersteuning ouderen
TransitieBureau Wmo
Waarom deze informatiekaart?
Kenmerken van kwetsbare ouderen
Het bieden van cliëntondersteuning aan oudere inwoners is niet nieuw voor gemeenten. Zowel professionals als vrijwilligers bieden ondersteuning aan ouderen bij het maken van keuzes voor passende ondersteuning en zorg. De Wmo 2015 stelt echter nieuwe eisen aan de cliëntondersteuning: het moet levensbreed, onafhan kelijk en in het belang van de cliënt zijn (zie Handreiking Cliëntondersteuning). Door deze nieuwe eisen is het noodzakelijk voor gemeenten om de huidige cliëntondersteuning onder de loep te nemen. Het uitgangspunt is daarbij dat cliëntondersteuning er is voor alle inwoners en zich niet op specifieke doelgroepen richt. Dit betekent echter niet dat er in gemeenten maar één universele vorm van cliëntondersteuning is, want niet elke vorm van cliëntonder steuning past even goed bij elke inwoner. Bij het bieden van cliëntondersteuning aan oudere inwoners blijken bijvoorbeeld een aantal uitgangspunten en handvatten van belang. Deze informatiekaart biedt handvatten, inspiratie en uitgangs punten voor cliëntondersteuning voor oudere inwoners, die onderdeel kunnen zijn van de algemene lokale infrastructuur voor cliëntondersteuning.
Nederland telt momenteel ongeveer 2,5 miljoen 65-plussers, een zesde van de bevolking. In 2030 is ongeveer een kwart van de Nederlanders 65-plusser (4,1 miljoen mensen). Het SCP heeft becijferd dat een kwart van de zelfstandig wonende 65-plussers kwetsbaar is. Vrouwen, verweduwden en mensen met een lage opleiding zijn vaker blijvend kwetsbaar dan anderen. Van de kwetsbare ouderen is circa 70 procent fysiek kwetsbaar, en circa 60 procent psychisch of sociaal kwetsbaar (Van Campen, 2011). Vooral na het 75ste levensjaar neemt de kwetsbaarheid van oudere inwoners toe. Van de 75-plussers heeft 58% een chronische ziekte en 32% twee of meer chronische ziekten. Door de complexe gezondheidssituatie van veel ouderen hebben zij vaak te maken met verschillende hulp- en zorgverleners, zoals de huisarts, ouderenadviseur, wijkverpleegkundige, verschillende artsen en informele hulpverleners zoals vrijwilligers en mantelzorgers. Ouder worden is niet alleen kommer en kwel, we blijven vaak tot op hoge leeftijd vitaal en zijn dan rijk aan levenservaring. Tegelijkertijd neemt met het ouder worden de lichamelijke gezondheid af, wordt het sociale netwerk vaak kleiner, kan de partner wegvallen, en kunnen ook psychische problemen en cognitieve beperkingen ontstaan. Het geheugen gaat bijvoorbeeld minder goed functioneren, het denken gaat minder snel, en het wordt moeilijker een paar dingen tegelijk te doen (Van Campen, 2011). Door deze afname van de gezondheid kunnen mensen vereenzamen, angstig worden en depressieve gevoelens ontwik kelen. Bovendien bevinden ouderen zich in de laatste levensfase, en komt het einde van het leven in zicht. Zeker voor zeer kwetsbare ouderen spelen vaak complexe vragen rondom het levenseinde en kwaliteit van leven, en moeten lastige keuzes gemaakt worden over wat passende ondersteuning en zorg is.
Wat is cliëntondersteuning? De definitie van cliëntondersteuning in de nieuwe Wmo is ‘onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening’. Er bestaan vele verschillende vormen van cliëntondersteuning. Je kunt cliëntondersteuning grofweg opdelen in een laagdrempelig en preventief deel: informatie en advies geven. En daarnaast is er ondersteuning bij complexe, intensieve en meervoudige problematiek. Bovendien kun je een onderscheid maken tussen informele cliëntondersteuning (door een vrijwilliger of iemand uit het persoonlijke netwerk van de cliënt) en formele cliëntondersteuning (door beroepskrachten). De gemeente is wettelijk verplicht cliëntondersteuning beschikbaar te stellen. Als er sprake is van een Wlz- indicatie, dan is de zorgverzekeraar/ Wlz-uitvoerder verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van cliëntondersteuning.
Niet alle inwoners hebben de kennis, vaardigheden en energie om zelf hun weg te vinden in het aanbod van dienstverlening. Een groot deel van de mensen met behoefte aan cliëntondersteuning zijn mensen die zich in de latere fases van het leven bevinden en met een afnemende gezondheid (op sociaal, fysiek en/ of psychisch vlak) te maken hebben. We noemen hen in deze publicatie ‘kwetsbare ouderen’ (Van Campen, 2011). In de ondersteuning en zorg voor ouderen die kwetsbaar zijn, verandert de komende tijd veel. Een van de belangrijkste verande ringen is dat zij langer thuis zullen blijven wonen, ook als hun gezondheid verslechtert. Daardoor zal een toenemend aantal ouderen, met bovendien een steeds complexere problematiek, een beroep doen op cliëntondersteuning. 2 Informatiekaart Clientondersteuning ouderen
Diversiteit onder ouderen De groep ouderen is net zo divers als de groep jongeren of mensen van middelbare leeftijd. Dat geldt voor zowel de financiële draagkracht, het opleidingsniveau, de levensstijl als de culturele achtergrond. Binnen de groep ouderen zal de komende tijd het aantal oudere migranten ruim verdubbelen, van 72.000 in 2010 naar 196.000 in 2025 (CBS StatLine 2011). Bovendien blijken oudere migranten vaker dan autochtone ouderen, last te hebben van meerdere chronische aandoeningen. Deze groep zal soms op een specifieke manier ondersteund moeten worden, bijvoorbeeld omdat ondersteuning en zorg vaak meer binnen de familie vorm gegeven worden.
TransitieBureau november 2014
Wat zijn de belangrijkste veranderingen?
Voortbouwen en vernieuwen
De nieuwe eisen in de Wmo 2015 over cliëntondersteuning (zie Handreiking Cliëntondersteuning), in combinatie met de vermaatschappelijking van ondersteuning en zorg, leiden tot de onderstaande specifieke aandachtspunten voor de cliëntonder steuning aan ouderen.
Door de grote diversiteit aan vormen van cliëntondersteuning, zijn deze niet altijd allemaal in beeld bij gemeenten. De eerste stap bij het herinrichten van cliëntondersteuning is dan ook het in beeld brengen van de beschikbare vormen van cliëntondersteuning in de gemeente. Welke organisaties bieden bijvoorbeeld informatie en advies over ondersteuning en zorg? En welke vormen van cliëntondersteuning bieden vrijwilligersorganisaties en ouderen organisaties? De volgende stap is om bestaande vormen van cliëntondersteuning tegen het licht te houden. Wat is er bekend over hoe succesvol deze zijn? Is er overlap in wat de verschillende cliëntondersteuners doen? Hoe past de bestaande cliëntonder steuning binnen de nieuwe eisen van de Wmo 2015? En hoe goed sluiten de verschillende vormen van ondersteuning op elkaar aan? Kortom, wat dient behouden te worden, en waar is vernieuwing nodig?
1. Cliëntondersteuning is beschikbaar voor iedere inwoner, is onafhankelijk en zo geregeld dat de cliënt dit ervaart als echt in zijn belang.
• D e onafhankelijk van cliëntondersteuning roept momenteel discussie op. De persoon die het ‘keukentafelgesprek’ voert (het onderzoek doet), kan bijvoorbeeld tegelijkertijd ook als cliëntondersteuner optreden. Dat kan efficiënt zijn, maar de onafhankelijkheid van de cliëntondersteuning moet dan wel gewaarborgd zijn. De algemene stelregel om te bepalen of ondersteuning onafhankelijk is, is dat de cliëntondersteuner niet dezelfde persoon mag zijn die beslist over het toewijzen van een maatwerkvoorziening. Voor gemeenten wordt een ‘zelftest’ ontwikkeld, waarmee zij kunnen beoordelen of de cliëntondersteuning in de gemeente onafhankelijk is volgens de regels van de nieuwe Wmo. Deze test is medio december 2014 beschikbaar. 2. Cliëntondersteuning is levensbreed, dat wil zeggen niet alleen gericht op zorg en ondersteuning, maar ook op preventie, educatie, participatie, welzijn, wonen en inkomen.
• D eze integrale benadering past bij het langer leven en langer zelfstandig wonen. Kwaliteit van leven hangt immers niet alleen af van zorg of ondersteuning, maar ook van bijvoorbeeld een woning waar een oudere zich veilig en geborgen kan voelen, sociale relaties en een prettige woonomgeving en betekenisvolle activiteiten die zin en inhoud geven aan het leven. 3. De cliënt dient geïnformeerd te worden over de mogelijkheid kosteloos cliëntondersteuning te krijgen.
• D e verplichting om voor het ‘keukentafelgesprek’ (onderzoek) mensen op de mogelijkheid van cliëntondersteuning te wijzen kun je als gemeente op verschillende manieren vormgeven. Bijvoorbeeld door het verspreiden van een folder. Het is dan wel van belang dat de informatie toegankelijk is voor alle ouderen, en bijvoorbeeld in een goed leesbaar lettertype en lettergrootte is gedrukt, niet alleen digitaal beschikbaar is, geen jargon bevat, en aansluit bij het dage lijkse leven van oudere mensen. En denk ook aan het geven, of faciliteren, van voorlichting op ontmoetingsplekken van ouderen. Dit werkt bijvoorbeeld goed om oudere migranten te bereiken.
3 Informatiekaart Clientondersteuning ouderen
Aanbevelingen en tips Bij het lokaal herinrichten van cliëntondersteuning kan gebruikt gemaakt worden van een aantal aanbevelingen en aandachtspunten: • B ij de transformatie in ondersteuning en zorg past dat je kijkt of diensten ook vanuit informele verbanden georganiseerd kunnen worden. Dat geldt ook voor cliëntondersteuning. Bijvoorbeeld vanuit het eigen netwerk of door vrijwilligers. Ouderenbonden leiden bijvoorbeeld Vrijwillige Ouderenadviseurs op als informele cliëntondersteuners (zie kader met voorbeelden). Informele cliëntondersteuning is overigens niet beter dan formele, of andersom. • Niet alleen beroepsmatige cliëntondersteuning dient onafhan kelijk te zijn, dat geldt ook voor informele cliëntondersteuning. Dit kunnen gemeenten bijvoorbeeld mogelijk maken door deskundigheidsbevordering van vrijwillige cliëntondersteuners te organiseren of financieren. • Cliëntondersteuning die werkelijk levensbreed (integraal) is ingestoken houdt in dat naast zorg en ondersteuning, de andere levensgebieden net zo belangrijk zijn. Door aandacht te besteden aan vragen rondom participatie, zingeving, het sociale netwerk en wonen, voorkom je vereenzaming, gezondheidsver lies, overbelasting, en uiteindelijk zwaardere zorg- en onder steuningsvragen. Levensbreed betekent ook dat goede zorg en ondersteuning voor de cliënt centraal staat, en dat zo veel mogelijk over de financiële en wettelijke ‘schotten’ in de hulpen dienstverlening wordt gewerkt. Dit vraagt, afhankelijk van de complexiteit van de situatie, echter wel om specifieke deskun digheid van cliëntondersteuners op de verschillende domeinen. • Bij een complexe gezondheidssituatie met meerdere chronische aandoeningen, vraagt het bieden van cliëntondersteuning veel vaardigheden, bijvoorbeeld over netwerkondersteuning en zelfregieversterkend werken. En ook over hoe de verschillende betrokken hulp- en zorgverleners zoals de huisarts, de wijkver pleegkundige, medewerkers in het ziekenhuis en vrijwilligers hun activiteiten goed op elkaar af kunnen stemmen. Daarbij is
TransitieBureau november 2014
het van belang dat cliëntondersteuners goede contacten hebben met hulp- en zorgverleners en hun werkwijze goed kennen. Cliëntondersteuners die over deze vaardigheden beschikken kunnen daarmee niet alleen de cliënt maar ook de mantelzor gers ontlasten. • Doordat ouderen langer thuis blijven wonen, zal het beroep op mantelzorgers toenemen. In de cliëntondersteuning dient daarom altijd zo veel mogelijk de mantelzorger betrokken te zijn, zeker bij het onderzoek (‘keukentafelgesprek’). • Mantelzorgers van kwetsbare ouderen zijn zelf ook vaak ouder en kunnen dus zelf ook te maken hebben met gezondheids beperkingen. Zij kunnen ook zelf een beroep doen op cliënt ondersteuning. Cliëntondersteuners kunnen voorkomen dat mantelzorgers overbelast raken, of dat er ontspoorde situaties ontstaan. Het geven van informatie en voorlichting kan daarbij al helpen.
… Hollands Kroon
In de gemeente Hollands Kroon (Noord-Holland) staan vrijwillige ouderenadviseurs in direct contact met de sociale wijkteams die hier per regio werken. In totaal zijn er twintig vrijwillige oude renadviseurs opgeleid, die ieder in één van de vier regio’s werken. In elk wijkteams komt een beroeps ouderenadviseur (BOA) die de hulpvragen verzamelt, en passende vragen vervolgens uitzet onder de vrijwillige ouderenadviseurs. De BOA neemt zelf de complexe zaken op zich, en is achterwacht voor de vrijwillige adviseurs, zodat zij veilig en vertrouwd hun werk kunnen doen. Het succes van de aanpak zit in voortdurende uitwisseling en deskundigheids bevordering (elke zes weken) en de goede samenwerking met de lokale ouderenbonden, waarmee de gemeente een convenant mee heeft afgesloten. Zie voor meer informatie: www.wonenpluswel zijn.nl/pg-21592-7-66691/pagina/nieuw-lees_verder_-_voa_-_hol lands_kroon.html … Amsterdam
Vrijwillige ouderenadviseurs en beroepskrachten Vrijwillige ouderenadviseurs (VOA) zijn getrainde oudere vrijwilligers die andere oudere mensen helpen om lokaal de weg te vinden bij een hulpvraag. Een belangrijke meerwaarde van vrijwillige ouderenadvisering is dat ouderen de ondersteuning als laagdrempelig en vertrouwd ervaren, doordat zij door leeftijdsgenoten belangeloos worden geholpen. Deze vorm van cliëntondersteuning sluit kortom goed aan bij de leefwereld van ouderen. Verschillende ouderenbonden bieden vrijwillige ouderenadvisering aan, waaronder KBO en PCOB (zie: www.ouderenadvisering.nl). Naast vrijwillige ouderenadvisering kennen gemeenten ook organisaties met beroepskrachten die cliëntondersteuning aan oudere inwoners bieden, zoals MEE-organisaties en welzijnsorganisaties.
Zo gaat cliëntondersteuning in … … Waalwijk
In Waalwijk werkt MEE samen met vrijwillige ouderenadviseurs. Oudere inwoners met een vraag om ondersteuning komen in beeld bij MEE via een frontoffice, bijvoorbeeld het wijkpunt. De MEE-medewerker beoordeelt vervolgens hoe zwaar de vraag is en of deze past bij een vrijwillige ouderenadviseur. Is de vraag niet te complex dan koppelt een coördinator, die in dienst is van de gemeente, de oudere aan de vrijwillige ouderenadviseur. Deze ouderenadviseur kan altijd terugvallen op de cliëntondersteuner van MEE als de eenvoudige, vaak enkelvoudige, vraag toch complexer blijkt dan gedacht. Als er sprake is van een complexe ondersteuningsvraag dan verleent een cliëntondersteuner van MEE de ondersteuning. Dit is bijvoorbeeld het geval bij oudere mensen met een beperking als gevolg van een ziekte, bijvoorbeeld niet-aangeboren hersenletsel als gevolg van een beroerte. MEE ondersteunt dan de cliënt en mantelzorgers bij het vinden van een gezonde balans (zie: www.meebrabantnoord.nl).
4 Informatiekaart Clientondersteuning ouderen
In gemeente Amsterdam werkt Onze Hoop, stichting voor migranten met een handicap, met meer dan 25 vrijwillige begeleiders. De pool bestaat uit ervaringsdeskundigen die opgeleid zijn om ouderen te helpen en biedt verschillende vormen van ondersteuning aan ouderen. De begeleiders organiseren wekelijkse spreekuren, informatiebijeenkomsten en helpen bij praktische hulpvragen zoals het aanvragen van een hulpmiddel bij de gemeente. De vrijwillige begeleiders functioneren bovendien als bruggenbouwers tussen de oudere migranten, zorg- en welzijnsorganisaties en de gemeente. Zo vergroten zij de toegan kelijkheid van voorzieningen en zorg- en welzijnsorganisaties voor oudere migranten. (www.stichtingonzehoop.nl)
Meer informatie voor gemeenten Actuele informatie over transitie cliëntondersteuning: www.invoeringwmo.nl/content/clientondersteuning. CSO en ouderenbonden: (www.kbo.nl, www.netwerknoom.nl, www.nvog.nl en www.pcob.nl) Vrijwillige ouderenadviseurs: www.ouderenadvisering.nl Expertisecentrum Mantelzorg: www.expertisecentrummantel zorg.nl
Literatuur Campen C. van (red.) (2011). Kwetsbare ouderen. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau.
TransitieBureau november 2014
Aan de totstandkoming van deze publicatie is de grootst mogelijke zorg besteed. Het TransitieBureau kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele onjuistheden, noch kunnen aan de inhoud rech-ten worden ontleend. Opdrachtgever TransitieBureau Wmo (VWS/VNG) Auteurs Jan Willem van de Maat en Anita Peters, Movisie Vormgeving KRIS KRAS context, content and design © Rijksoverheid | november 2014