NOTA WEERSTANDSVERMOGEN EN RISICOMANAGEMENT GEMEENTE EERSEL 1. INLEIDING Voor u ligt de nota weerstandsvermogen en risicomanagement gemeente Eersel. Deze nota vloeit voort uit de ‘Financiële verordening gemeente Eersel’, die door de raad is vastgesteld op 28 oktober 2003. In artikel 17 van deze verordening wordt het volgende gesteld: 1. Het college biedt tenminste eenmaal in de vier jaar ter behandeling en vaststelling een (bijgestelde) nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. In de nota wordt ingegaan op het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald. In deze verordening wordt, net als in het BBV, een link gelegd met de verplichte paragraaf weerstandsvermogen. De artikelen 17:2 en 17:3 geven namelijk de volgende opdracht aan het college: 2. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang aan en schat de kans dat deze risico’s zich voordoen in. 3. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de programmabegroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen. Voor het opstellen van een nota weerstandsvermogen zijn geen (wettelijke) richtlijnen vastgelegd. Gemeenten moeten zelf een beleidslijn formuleren over de in de organisatie noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s. Wel voorgeschreven zijn de paragrafen bij de programmabegroting en hun globale strekking. Zo is de paragraaf weerstandsvermogen, een van de zeven verplichte paragrafen. In het Besluit Programmabegroting en Verantwoording (BBV) van 2003 is hierover het volgende artikel opgenomen: Artikel 11 1. Het weerstandsvermogen bestaat uit de relatie tussen: a. de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt of kan beschikken om niet begrote kosten te dekken; b. alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. 2. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat tenminste: a. een inventarisatie van de weerstandscapaciteit; b. een inventarisatie van de risico’s; c. het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s. In juli 2007 is er door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een Handreiking Weerstandsvermogen voor Raadsleden uitgegeven. In een nota ligt het accent op die onderdelen van een onderwerp die voor meerdere jaren vastgelegd kunnen worden. Bij het weerstandsvermogen gaat het dan met name om het omgaan met risico’s, het risicomanagement en het gewenste weerstandsvermogen. In de paragraaf weerstandsvermogen in de programmabegroting en programmarekening worden jaarlijks de risico’s en de aanwezige capaciteit opgenomen. Het is van belang dat er ook iets met de risico’s gebeurt. In deze nota weerstandsvermogen en risicomanagement wordt aangegeven hoe we binnen de gemeente Eersel de komende jaren het risicomanagement verder uit gaan bouwen. Uiteindelijk proberen we te komen tot niet enkel een opsomming van risico’s, maar een beoordeling van de verhouding tussen risico’s en weerstandsvermogen, uitgedrukt in een ratio.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
1
2. DOELSTELLINGEN De nota weerstandsvermogen en risicomanagement heeft de volgende doelstellingen: a) Kaderstelling raad en formuleren beleidsuitgangspunten De raad is verantwoordelijk voor een sluitende programmabegroting. Een precies sluitende programmabegroting zonder weerstandsvermogen betekent dat iedere tegenvaller een probleem gaat opleveren. In dat geval staan de programma’s en daarmee het beleid van de gemeente onder druk. Daarom heeft een gemeente weerstandsvermogen nodig. In het duale stelsel heeft de raad een kaderstellende, budgetbepalende en controlerende taak. Middels deze nota geeft de raad kaders met betrekking tot het weerstandsvermogen en het risicomanagement aan en stelt zij beleid vast waarbinnen de gemeente dient te opereren. b) Reduceren van de gevolgen van risico’s Risico’s kunnen het halen van doelen belemmeren. Als de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit in kaart zijn gebracht, is het mogelijk zodanig beleid te ontwikkelen dat de impact van risico’s gereduceerd wordt. Dit kan door de weerstandscapaciteit te verhogen of de risico’s te verminderen. c) Voldoen aan wet- en regelgeving De gemeente Eersel heeft naast de paragraaf weerstandsvermogen in de programmabegroting en programmarekening, nog geen beleid geformuleerd omtrent weerstandsvermogen en risicomanagement in een nota, terwijl dit wel in de Financiële verordening gemeente Eersel verplicht wordt gesteld. Middels het vaststellen van deze nota wordt aan deze verplichting voldaan. d) Actualisatie en nadere invulling weerstandsvermogen en risico’s In de huidige programmabegroting en programmarekening wordt al een paragraaf aan het weerstandsvermogen gewijd. Hier komen onder andere de weerstandscapaciteit en de risico’s aan de orde. Deze notitie geeft een actualisatie en nadere invulling aan het weerstandsvermogen en het risicomanagement. e) Toetsen of het weerstandsvermogen voldoende is Door de weerstandscapaciteit af te zetten tegen het verwachte financiële gevolg van alle risico’s, kunnen conclusies getrokken worden over het weerstandsvermogen van de gemeente Eersel. 3. DEFINITIES In dit hoofdstuk worden enkele belangrijke begrippen uit deze nota gedefinieerd, te weten: weerstandsvermogen; weerstandscapaciteit; risico’s en risicomanagement. 3.1 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft aan hoe robuust de programmabegroting is. Dit is van belang wanneer zich een financiële tegenvaller voordoet. Door aandacht voor het weerstandsvermogen kan worden voorkomen dat een financiële tegenvaller dwingt tot bezuinigingen. Het weerstandsvermogen bestaat uit de verhouding tussen: a) de weerstandscapaciteit, zijnde de middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten te dekken; b) alle risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen en die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie. Het weerstandsvermogen is toereikend als financiële tegenvallers goed opgevangen kunnen worden en het saldo van de weerstandscapaciteit minus risico’s positief is. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen statisch en dynamisch weerstandsvermogen. Statisch weerstandsvermogen wordt berekend middels de incidentele weerstandscapaciteit en dynamisch weerstandsvermogen middels de structurele weerstandscapaciteit.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
2
3.2 Weerstandscapaciteit De weerstandscapaciteit bestaat uit middelen en mogelijkheden waarover de gemeente beschikt om niet begrote kosten, die onverwachts en substantieel zijn, te dekken, zonder dat de programmabegroting en het beleid aangepast hoeven te worden. Het gaat om die elementen waarmee tegenvallers eventueel bekostigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld de algemene reserve, maar ook de onbenutte belastingcapaciteit en de stille reserves. Onderscheid wordt gemaakt in incidentele en structurele weerstandscapaciteit. Onder incidentele weerstandscapaciteit wordt verstaan de capaciteit die de gemeente heeft om eenmalige tegenvallers op te vangen. Onder structurele weerstandscapaciteit verstaan we middelen die permanent inzetbaar zijn om tegenvallers op te vangen. 3.3 Risico’s Een risico is een kans op het optreden van een gebeurtenis met een bepaald gevolg: Risico = kans x effect. De risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen zijn die risico’s die niet op een andere manier zijn ondervangen en die een financieel nadelig gevolg kunnen hebben. Doen deze risico’s zich voor dan worden ze ondervangen via het weerstandsvermogen. Reguliere risico’s – risico’s die zich regelmatig voordoen en die veelal vrij goed meetbaar zijn – maken geen deel uit van de risico’s die onderdeel uitmaken van het weerstandsvermogen. Hiervoor zijn immers verzekeringen afgesloten en voorzieningen gevormd. 3.4 Risicomanagement Risicomanagement is een hulpmiddel om op een gestructureerde en expliciete manier risico’s in kaart te brengen, te evalueren en te beheersen. Onder risicomanagement wordt verstaan: Het systematisch nemen van beslissingen die gericht zijn op het voorkomen of minimaliseren van de nadelige effecten die het optreden van risico’s met zich mee kunnen brengen. 4. UITGANGSPUNTEN In de nota ‘Financieel beleid gemeente Eersel maart 2005’, vastgesteld door de raad op 31 mei 2005, en in de paragraaf weerstandsvermogen in de programmabegroting en programmarekening, zijn onder meer de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: - om een buffer te hebben om risico’s en tegenvallers op te kunnen vangen, zonder dat hierdoor dekkingsmiddelen in de exploitatiesfeer wegvallen, is het voor een gezond financieel beleid noodzakelijk een minimale omvang voor de algemene reserve (vrij besteedbaar) te bepalen; - als minimum voor de algemene reserve (vrij besteedbaar) wordt aangehouden de provinciale norm; hiervoor wordt als minimumpositie gehanteerd vijfmaal de door de beheerders van het gemeentefonds genoemde norm voor vrij aanwendbare reserves in het kader van artikel 12; - om de algemene reserve (vrij besteedbaar) te verruimen, worden op te heffen reserves en voorzieningen in beginsel toegevoegd aan de algemene reserve (vrij besteedbaar); ook de berekende rente over de voorzieningen worden middels resultaatbestemming toegevoegd aan de algemene reserve (vrij besteedbaar); - indien een bestemmingsreserve gevormd is, moet de bestemming hiervan binnen 5 jaren gerealiseerd worden. Is dit niet het geval valt de bestemmingsreserve vrij ten gunste van de algemene reserve (vrij besteedbaar); - om een afzonderlijke buffer te hebben om onvoorziene risico’s met betrekking tot de bouwgrondexploitatie op te kunnen vangen, is het voor een gezond financieel beleid noodzakelijk een minimale omvang voor de algemene reserve bouwgrondexploitatie te bepalen;
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
3
-
als minimum voor de algemene reserve bouwgrondexploitatie wordt de provinciale norm aangehouden; de gemiddelde verkoopopbrengsten per jaar over een periode van tien jaar en de verwachte gemiddelde opbrengst over een periode van tien jaar (hierin wordt een minimale buffer aangehouden).
5. WEERSTANDSCAPACITEIT Het weerstandsvermogen is het resultaat van de confrontatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit is de verzamelterm van al die bronnen waaruit niet voorziene financiële tegenvallers bekostigd kunnen worden. Het gaat om buffers in het eigen vermogen respectievelijk in de exploitatie die kunnen worden vrijgemaakt om niet begrote kosten te dekken, zonder dat dit gevolgen heeft voor het beleid en de uitvoering van taken. In het BBV is niet voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit. Over het algemeen worden bestanddelen gebruikt die te ontlenen zijn aan de “handreiking duale programmabegroting”, zoals: - algemene reserve vrij aanwendbaar (incidentele weerstandscapaciteit); - post onvoorzien (incidentele weerstandscapaciteit); - stille reserves (incidentele weerstandscapaciteit); - begrotingsruimte (structurele weerstandscapaciteit); - onbenutte belastingcapaciteit (structurele weerstandscapaciteit); - kostenreductie/bezuinigingen (structurele weerstandscapaciteit). De gemeente Eersel heeft haar weerstandscapaciteit als volgt berekend: Van de exploitatie worden de volgende posten meegenomen: - de stelpost onvoorzien; - saldo van de jaarschijf; - stelpost nieuw beleid. Bij de vermogenspositie gaat het om de volgende zaken: - de omvang van de algemene reserve (vrij besteedbaar); - de omvang van de algemene reserve bouwgrondexploitaties. Naast de genoemde posten en zaken, kunnen ook incidentele inkomsten meewegen bij de berekening van de weerstandscapaciteit, zoals bijvoorbeeld incidentele dividenduitkeringen. Tot op heden is ervoor gekozen om stille reserves en bezuinigingen niet mee te nemen in de berekening van de weerstandscapaciteit. Onbenutte belastingcapaciteit is in het verleden wel meegenomen, maar de laatste jaren is dat vanwege de beperkte mogelijkheden (door de limitering van de onroerendezaakbelasting en de toekomstige macronorm t.a.v. stijging van de collectieve lastendruk) buiten beschouwing gelaten. Stille reserves bestaan uit activa die tegen nul gewaardeerd zijn en direct verkoopbaar zijn. In de praktijk is gebleken dat voor gemeenten slechts beperkte mogelijkheden voor verkoop bestaan. Tot deze stille reserves behoren de gemeentelijke gebouwen, bossen en natuurterreinen, openbaar groen, verpachte gronden, aandelen. In 2000 heeft Deloitte & Touche onderzoek uitgevoerd naar de omvang van de stille reserves van de gemeente Eersel. Uit dat onderzoek blijkt dat onze stille reserves voornamelijk bestaan uit sport- en recreatie-aangelegenheden, bossen en landbouwgronden. De mogelijkheden om een deel van de stille reserves ten gelde te maken zijn zeer beperkt en veelal onwenselijk. In geval van nood kan bekeken worden of overgegaan dient te worden tot bijvoorbeeld verkoop van landbouwgronden, daarvoor is echter een beleidsaanpassing nodig. Wanneer in noodgevallen besloten wordt een deel van de stille reserves mee te nemen bij de berekening van de weerstandscapaciteit, kan dat alleen voor activa met een economisch nut die snel te verkopen zijn, of waarvoor expliciet al een besluit tot verkoop is genomen.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
4
In dat geval zal in de paragraaf weerstandsvermogen inzicht gegeven worden in het verschil tussen de boekwaarde en de verwachte verkoopprijs. Kostenreductie (bezuinigingen) is nog nooit meegenomen in de berekening van de weerstandscapaciteit. Vooralsnog wordt geadviseerd dat ook niet te gaan doen, omdat deze vaak al noodzakelijk zijn om de programmabegroting sluitend te krijgen. Bovendien hebben bezuinigingen veelal ook gevolgen voor het voorzieningenniveau. Onbenutte belastingcapaciteit wordt gevormd door de extra structurele middelen, die gegenereerd kunnen worden door de gemeentelijke belastingen en rechten te verhogen. De capaciteit wordt berekend door de maximale belastingtarieven te vergelijken met de belastingtarieven in de gemeente Eersel. Voor de maximale belastingtarieven wordt gebruik gemaakt van de normen voor ‘een redelijk peil van de eigen heffingen’ bij het zogenaamde artikel 12 beleid zoals genoemd in e circulaire Gemeentefonds. Wanneer blijkt dat de weerstandscapaciteit uitgebreid dient te worden, kan er ook voor gekozen worden eventuele bestemmingsreserves mee te nemen. De bestemming van een bestemmingsreserve kan namelijk door de Raad veranderd worden. 6. RISICOMANAGEMENT Risicomanagement is gebaseerd op het maken van risico-analyses. Risico’s worden geïnventariseerd, voor zover mogelijk worden er financiële gevolgen aan de risico’s toegekend en, als dat nodig blijkt, worden er maatregelen aan verbonden. Door al in een vroeg stadium na te denken over mogelijke risico’s van bepaald beleid, zijn deze nog te voorkomen, of gevolgen ervan te beperken. Een eenmalige risico-analyse is niet voldoende. Pas wanneer de risicoanalyse regelmatig herhaald en geactualiseerd wordt en de eruit voortvloeiende maatregelen een integraal onderdeel van de activiteiten worden, is er sprake van risicomanagement. Er zijn drie stappen in het proces van risicomangement te onderscheiden, namelijk: a) identificatie van risico’s; b) analyse, beoordeling en beheersing van risico’s; c) structurele inpassing in het beleid. Ad a: Identificatie van risico’s In deze fase worden alle potentiële risico’s geïnventariseerd en per risico een risicoverantwoordelijke en omschrijving gegeven. Risico’s zijn op vele verschillende manieren in te delen. Binnen de gemeente Eersel wordt een onderscheid gemaakt in: - het eigen beleid; - het beleid van hogere overheden; - samenwerking met andere gemeenten of instanties; - voor de gemeente autonome ontwikkelingen ( bijv. economische en maatschappelijke ontwikkelingen); - het doen en/ of nalaten van anderen. Niet ieder risico is relevant of kan ten laste van de weerstandscapaciteit worden gebracht. Belangrijk is een goede afbakening. Bij een risico zijn de kans of een gebeurtenis zich voordoet en de mate waarin het gevolg zich voordoet onzeker. Wel is er voorkennis vanuit het verleden. Wanneer er geen voorkennis zou zijn, kunnen geen risico’s worden geïdentificeerd. Er is dan sprake van volstrekte onzekerheid. Wanneer echter zowel de kans als het gevolg exact te bepalen zijn, en er dus volstrekte zekerheid is, kan niet meer worden gesproken van risico’s, maar van onontkoombare ontwikkelingen en voldongen feiten. Volstrekte onzekerheid is niet analyseerbaar en volstrekte zekerheid is rekentechnisch al verwerkt in de programmabegrotingscyclus. In het middengebied onderscheiden we twee soorten risico’s: o concrete risico’s: risico’s waarvan we weten dat ze zich met een grote mate van zekerheid zullen voordoen en die in financiële termen goed zijn in te schatten. Als regel dienen deze risico’s te worden afgedekt met voorzieningen.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
5
o
latente risico’s: risico’s die we voorzien, maar nog onvoldoende hard zijn zowel wat betreft financiële omvang en/of kans op realisatie. Dit zijn de risico’s die in aanmerking kunnen worden gebracht voor de weerstandscapaciteit.
Om risico’s goed te kunnen relateren aan de weerstandscapaciteit, zullen we de risico’s in kwantitatieve grootheden benoemen. Hierbij hanteren we een ondergrens. Risico’s relevant voor de weerstandscapaciteit dienen van materiële betekenis te zijn voor het balanstotaal of de financiële positie. Wij rekenen met een ondergrens van € 25.000,- als minimale tegenvaller. Risico’s waarvan de financiële tegenvaller lager dan € 25.000,- wordt geschat, achten we een object van reguliere bedrijfsvoering. Grote risico’s met extreme gevolgen, die zich slechts in zeer zeldzame gevallen voordoen (zoals natuurrampen), worden niet meegenomen. Ad b: Analyse, beoordeling en beheersing van risico’s Analyse van de niet-reguliere risico’s kan gemaakt worden aan de hand van gesprekken met risicoverantwoordelijken. Per risico dienen in een tabel de volgende zaken aangegeven te worden: 1. Omschrijving van het risico; 2. Een inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt. Hierbij moet worden aangegeven hoe vaak een risico zich zal voordoen. De inschatting van de kans is voor het grootste deel van de risico’s gebeurd op basis van historische cijfers. Waar een kans op een andere manier is berekend, is dit bij het risico vermeld. Uitgaande van de planperiode van 4 jaar van de meerjarenbegroting, kan de kans variëren van: vierjaarlijks risico (factor 1); driejaarlijks risico (factor 1,33); tweejaarlijks risico (factor 2); jaarlijks risico (factor 4). 3. Een uitspraak over in hoeverre het financiële gevolg van een risico is in te schatten, in termen van goed, redelijk, slecht of niet; 4. Een inschatting van de mogelijke financiële gevolgen als het risico zich voordoet. Hierbij wordt een zestal categorieën onderscheiden, namelijk: risico’s met een indicatie > € 25.000,- < € 50.000,- (€ 37.500,-); risico’s met een indicatie > € 50.000,- < € 250.000,- (€ 150.000,-); risico’s met een indicatie > € 250.000,- < € 750.000,- (€ 500.000,-); risico’s met een indicatie > € 750.000,- < € 1.250.000,- (€ 1.000.000,-); risico’s met een indicatie > € 1.250.000,- (geschat indicatief risico); risico’s waarvoor geen indicatie is aan te geven (PM) Tussen haakjes is aangegeven hoe het financiële gevolg wordt meegenomen in de berekening. Het aangegeven bedrag wordt vermenigvuldigd met de risicofactor (zie punt 2). 5. Hoe met het risico omgegaan wordt in termen van vermijden, verminderen, overdragen of accepteren; vermijden: beleid waardoor een risico ontstaat wordt beëindigd of op een andere manier vormgegeven; verminderen: risico wordt afgedekt middels een verzekering, een voorziening of een ander budget in de programmabegroting; overdragen: het beleid dat een risico met zich meebrengt, laten uitvoeren door een andere partij, die daarbij ook de financiële risico’s overneemt; accepteren:wanneer het risico niet beïnvloedbaar is en niet op een andere wijze wordt afgedekt, dient eventuele financiële schade volledig middels de weerstandscapaciteit afgedekt te worden. 6. Het “reële” financiële gevolg (kans maal geschat financieel gevolg) van de nietreguliere risico’s.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
6
Voorbeeldtabel Risico
Kans (risicofactor)
Mate van inschatbaarheid
Geschat financieel gevolg bij voordoen
Beheersing risico
“Reëel” financieel gevolg (= kans x financieel gevolg)
Uit de tabel zal een bedrag voortvloeien dat relevant is voor de berekening van het weerstandsvermogen, namelijk het totale reële financiële gevolg. Hierbij moet opgemerkt worden dat aan lang niet alle risico’s financiële gevolgen worden toegekend, omdat deze niet zijn te berekenen en het niet realistisch is te denken dat alle risico’s worden meegenomen. Het totale risicobedrag relevant voor het weerstandsvermogen zal dus aanmerkelijk hoger liggen, dan het bedrag dat uit de tabel rolt. Daar staat tegenover dat in de praktijk niet alle geïnventariseerde risico’s zich werkelijk zullen voordoen. Je kunt kiezen voor een methodiek waarbij slechts een bepaald percentage van de geïnventariseerde risico’s meeweegt bij de bepaling van het benodigde weerstandsvermogen. Wij stellen voor alle geïnventariseerde risico’s mee te laten wegen. Op die manier wegen niet voorkomende risico’s op tegen mogelijk ontbrekende risico’s in de inventarisatie. Binnen onze gemeente hebben we de risico’s nog niet gewaardeerd op de manier, zoals in deze nota beschreven. We zijn voornemens om in de loop van 2008 en 2009 naar een dergelijke gestructureerde beschrijving van risico’s toe te groeien. Wanneer deze gestructureerde beschrijving van risico’s een feit is, kan een ratio weerstandsvermogen bepaald worden, welke de verhouding weergeeft tussen de beschikbare en de benodigde weerstandscapaciteit. Ad c: Structurele inpassing in het beleid Via bovenstaand proces van identificatie, analyse en beoordeling en beheersing is het grootste deel, van wat de gemeente Eersel, onder risicomanagement verstaat, benoemd. Om het risicomanagement ook een structurele plaats in het gemeentelijk beleid te geven, zullen er een aantal dingen moeten gebeuren. Ten eerste zal in B&W- en raadsvoorstellen, waar dat van toepassing is, het risicohoofdstuk naar behoren ingevuld moeten worden, zodat deze risico’s in de paragraaf weerstandsvermogen zijn op te nemen. Voor het hoofdstuk risico’s moeten bij elk advies, waar financiële risico’s aan te pas komen, drie stappen worden doorlopen: 1. identificatie van risico’s; 2. analyse en beoordeling van risico’s; 3. beheersing van risico’s. De invulling van deze stappen moet gebeuren aan de hand van het in deze nota vastgelegde beleid.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
7
Ten tweede zal de verplichte paragraaf weerstandsvermogen, zoals die in de programmabegroting, de bestuursrapportages en de programmarekening naar voren komt, deze nota als ijkpunt moeten hebben. Dit houdt in dat de opzet van de paragraaf volgens de in deze nota uitgezette lijn zal zijn. Ook zullen wijzigingen in beleid en mutaties in risico’s overeenkomstig het beleid uit deze nota worden gerapporteerd door de risicoverantwoordelijke. De bestuursrapportages en programmarekening zullen tevens momenten moeten zijn voor evaluatie. Hoe heeft een risico zich nu werkelijk ontwikkeld ten opzichte van wat ingeschat was? Als laatste moet de nota weerstandsvermogen en risicomanagement, op grond van de Financiële verordening gemeente Eersel, elke vier jaar geactualiseerd worden. Dit gebeurt onder andere op basis van de wijzigingen die in de verschillende paragrafen weerstandsvermogen gedurende de tussenliggende vier jaar zijn aangegeven. Daarnaast zullen nieuwe ontwikkelingen op het gebied van weerstandsvermogen en risicomanagement op de voet worden gevolgd om ze mee te kunnen nemen bij de actualisatie. 7. BEREKENING EN BEOORDELING WEERSTANDSVERMOGEN In deze paragraaf wordt een relatie gelegd tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de niet afgedekte risico’s, met behulp van de ratio weerstandsvermogen. Ratio weerstandsvermogen = beschikbare weerstandscapaciteit/ benodigde weerstandscapaciteit In gemeenteland wordt de ratio weerstandsvermogen als volgt beoordeeld: Ratio > 2,0 Uitstekend 1,4 – 2,0 Ruim voldoende 1,0 – 1,4 Voldoende 0,8 – 1,0 Matig 0,6 – 0,8 Onvoldoende < 0,6 Ruim onvoldoende Wanneer de ratio weerstandsvermogen minder dan 1,0 bedraagt, ben je als gemeente kwetsbaar. De gemeente beschikt dan niet over voldoende capaciteit om de geïdentificeerde en gewogen risico’s af te dekken. Er kunnen zich echter omstandigheden voordoen waardoor de ratio weerstandsvermogen tijdelijk onder de 1,0 komt, zoals bijvoorbeeld een kortstondig groot project met aanzienlijke risico’s die niet ten volle kunnen worden afgedekt. Het kan een keuze zijn een kwetsbare positie tijdelijk te accepteren om vervolgens te streven naar een ratio weerstandsvermogen die boven de 1,0 komt te liggen. Een ratio weerstandsvermogen die boven de 1,0 ligt betekent echter niet dat een gemeente voor honderd procent is ingedekt tegen alle risico’s die zich kunnen voordoen, er wordt immers gebruik gemaakt van een weging van de risico’s. Als je pech hebt, kan het voorkomen dat in één jaar meerdere grote tegenslagen voordoen, waarvan de kans heel laag was ingeschat. Dan kan de financiële positie van de gemeente tijdelijk onder druk komen te staan. Hoe hoger de ratio weerstandsvermogen, hoe meer (onvoorziene) tegenvallers kunnen worden opgevangen. Echter, ook een hoge ratio weerstandsvermogen is niet altijd ideaal. Wanneer de ratio hoog oploopt, bijvoorbeeld boven de 2,0, kan de kritische vraag worden gesteld of de gemeente het geld wel juist inzet. Wij stellen voor te streven naar een ratio weerstandsvermogen tussen 1,0 en 2,0.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
8
8. SAMENVATTING, CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN De nota weerstandsvermogen en risicomanagement vloeit voort uit de Financiële verordening gemeente Eersel. Voor het opstellen van een nota weerstandsvermogen zijn geen richtlijnen vastgelegd. Gemeenten moeten zelf een beleidslijn formuleren over de noodzakelijk geachte weerstandscapaciteit in relatie tot de risico’s. Wel bestaan er voorschriften ten aanzien van de verplichte paragraaf weerstandsvermogen in de programmabegroting en programmarekening. In deze paragraaf worden jaarlijks de risico’s en de aanwezige weerstandscapaciteit opgenomen. In deze nota weerstandsvermogen en risicomanagement is aangegeven hoe we binnen de gemeente Eersel de komende jaren het risicomanagement verder uit willen gaan bouwen om zo te kunnen komen tot een beoordeling van de verhouding tussen risico’s en weerstandsvermogen, uitgedrukt in een ratio. Het weerstandsvermogen is het resultaat van de confrontatie tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de risico’s. De weerstandscapaciteit is de verzamelterm van al die bronnen waaruit niet voorziene financiële tegenvallers bekostigd kunnen worden. Buffers in het eigen vermogen of de exploitatie die kunnen worden vrijgemaakt om niet begrote kosten te dekken, zonder dat dit gevolgen heeft voor het beleid en de uitvoering van taken. In het BBV is niet voorgeschreven welke bestanddelen behoren tot de weerstandscapaciteit. Over het algemeen worden bestanddelen gebruikt die te ontlenen zijn aan de “handreiking duale programmabegroting”, zoals: algemene reserve vrij aanwendbaar (incidentele weerstandscapaciteit); post onvoorzien (incidentele weerstandscapaciteit); stille reserves (incidentele weerstandscapaciteit); begrotingsruimte (structurele weerstandscapaciteit); onbenutte belastingcapaciteit (structurele weerstandscapaciteit); kostenreductie/bezuinigingen (structurele weerstandscapaciteit). De gemeente Eersel heeft haar beschikbare weerstandscapaciteit als volgt berekend: Van de exploitatie worden de volgende posten meegenomen: de stelpost onvoorzien; saldo van de jaarschijf; stelpost nieuw beleid. Bij de vermogenspositie gaat het om de volgende zaken: de omvang van de algemene reserve (vrij besteedbaar); de omvang van de algemene reserve bouwgrondexploitaties. Naast de genoemde posten en zaken, kunnen ook incidentele inkomsten meewegen bij de berekening van de weerstandscapaciteit, zoals bijvoorbeeld incidentele dividenduitkeringen. Tot op heden is ervoor gekozen om stille reserves en bezuinigingen niet mee te nemen in de berekening van de weerstandscapaciteit. Uit de overwegingen in deze nota kunnen we concluderen dat het verstandig is dat vooralsnog ook niet te gaan doen. Onbenutte belastingcapaciteit is in het verleden wel meegenomen, maar de laatste jaren is dat vanwege de beperkte mogelijkheden buiten beschouwing gelaten. Geadviseerd wordt het risicomanagement binnen de gemeente Eersel de komende jaren verder uit te breiden. Een eenmalige risico-analyse is niet voldoende. Al in een vroeg stadium dient nagedacht te worden over mogelijke risico’s van bepaald beleid en hoe hiermee om te gaan om mogelijke gevolgen ervan te beperken. Drie stappen in het proces van risicomanagement zijn: a) identificatie van risico’s; b) analyse, beoordeling en beheersing van risico’s; c) structurele inpassing in het beleid.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
9
Niet alle risico’s zijn relevant voor de weerstandscapaciteit. Niet relevant zijn: - concrete of reguliere risico’s, die zich met grote mate van zekerheid zullen voordoen en waarvan het financiële gevolg goed is in te schatten (deze dienen afgedekt te worden middels een verzekering of een voorziening); - risico’s waarvan de financiële tegenvaller lager dan € 25.000,- wordt ingeschat (deze worden geacht een object van reguliere bedrijfsvoering te zijn); - zeer zeldzame en grote risico’s met extreme gevolgen. Per relevant (niet-regulier) risico dient een risicoverantwoordelijke te worden benoemd. Per relevant risico dienen tenminste de volgende zaken aangegeven te worden: - inschatting van de kans dat een gebeurtenis optreedt; - inschatting van het mogelijk financiële gevolg als het risico zich voordoet; - hoe om te gaan met het risico in termen van vermijden, verminderen, overdragen of accepteren; - het “reële” financiële gevolg (kans x geschat financieel gevolg). Wanneer het risicomanagement verder vormgegeven wordt, zoals in deze nota beschreven, zal het resulteren in een gedetailleerdere berekening van de benodigde weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen kan vervolgens berekend worden door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de benodigde weerstandscapaciteit. De uitkomst van deze berekening wordt de ratio weerstandsvermogen genoemd. Een te lage ratio weerstandsvermogen geeft aan dat de gemeente financieel kwetsbaar is. Een te hoge ratio kan duiden op te grote buffers, waardoor financiën mogelijk onnodig niet beschikbaar zijn voor ontwikkeling of uitvoering van beleid. Geadviseerd wordt te streven naar een ratio weerstandsvermogen tussen 1,0 en 2,0. Wanneer de ratio weerstandsvermogen onder het gewenste niveau daalt, kan ervoor gekozen worden de weerstandscapaciteit uit te breiden, door: - eventuele bestemmingsreserves mee te nemen, daarvoor dient de Raad de bestemming van de betreffende reserve(s) te wijzigen; - over te gaan tot verkoop van landbouwgronden, daarvoor is een beleidsaanpassing nodig. Wanneer deze maatregelen onvoldoende resultaat bieden, dient bekeken te worden of alsnog onbenutte belastingcapaciteit en/of bezuinigingen meegenomen kunnen worden in de berekening van de weerstandscapaciteit. Binnen onze gemeente hebben we de risico’s nog niet gewaardeerd op de manier, zoals in deze nota beschreven. We zijn voornemens om in de loop van 2008 en 2009 naar een dergelijke gestructureerde beschrijving van risico’s en een ratiobepaling weerstandsvermogen toe te groeien.
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
10
BIJLAGEN: - Overzicht verzekeringen gemeente Eersel
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
11
OVERZICHT VERZEKERINGEN GEMEENTE EERSEL Gemeentelijke eigendommen en inventarissen gemeentelijke panden en eigendommen scholen (8 basisscholen, 1 school voor speciaal onderwijs, 1 middelbare school) sportaccommodaties en gemeenschapshuizen inclusief computerverzekering Verzekering kunstwerken Op dit moment zijn er 7 (onroerende) kunstwerken in de gemeente Eersel verzekerd. Het onroerend kunstbezit is veel groter (is in 2004 geïnventariseerd). Bij Welzijn ligt de taak om te bepalen wat er verzekerd moet worden en voor welk bedrag. Verzekeringspakket personeel regelt iedereen in principe zelf met verzekeraar (Centraal Beheer Achmea) een bepaalde groep (oud)collega’s (m.n. buitendienst) via de gemeente Wagenparkverzekering voertuigen buitendienst werkmaterieel buitendienst voertuigen brandweer Instrumenten en apparaten brandweermateriaal (op en in auto’s) verkeerstellers Bouwverzekering Doorlopend met omzetopgave achteraf Fraudeverzekering Dekt risico van verloren gaan van geld (fraude, verduistering, oplichting, afpersing, beroving, foutieve overboeking) Aansprakelijkheidsverzekering de gemeente Eersel voor beschadiging privé-eigendommen (meestal wegbeheerschades) derden voor beschadiging gemeente-eigendommen (veelal via de politie) Casco-eigendommenverzekering brandweer Beschadiging eigendommen en no-claimverlies privé-auto van brandweerlieden Collectieve ongevallenverzekering Bij overlijden en blijvende arbeidsongeschiktheid: ambtenaren (24 uurs-dekking) college van burgemeester en wethouders (24 uurs-dekking) raadsleden (functie-dekking) commissieleden (functie-dekking) vrijwillige brandweer Politiek molest verzekering Ongevallenverzekering en materiele schade: ambtenaren college van burgemeester en wethouders
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
12
Rechtsbijstandsverzekering (verplicht sinds 1 januari 2003) Voor het uit hoofde van hun functie strafrechtelijk worden vervolgd, civielrechtelijk aansprakelijk worden gesteld of geconfronteerd worden met een klacht op grond van het tuchtrecht: ambtenaren vrijwillige brandweer vrijwilligers die ingezet worden bij rampenbestrijding Collegebeschermingspolis (vervolg op verplichte rechtsbijstandsverzekering) Rechtsbijstand voor functie in publiekrechtelijke lichamen (gemeenten en gemeenschappelijke regelingen) en in privaatrechtelijke rechtspersonen: burgemeester en wethouders raadsleden Bestuurdersaansprakelijkheid voor bestuursfunctie in privaatrechtelijke rechtspersonen: burgemeester en wethouders raadsleden ambtenaren
P394493 Nota weerstandsvermogen en risicomanagement
13