Kabouter Trommelijn
N
og niet zo lang geleden, aan de rand van het Peerdsbos, niet ver van
hier, woonde kabouter Trommelijn in een paddestoel met rood en witte stippen. Hij woonde er alleen, hij had geen broers of zussen, geen vrienden, geen familie. Kabouter Trommelijn voelde zich eenzaam. Er kwam nooit iemand op bezoek en zelf had hij geen zin om ergens naar toe te gaan. Zelfs zijn eigen verjaardag vieren vond hij dom. Wie blaast er nu graag kaarsjes uit als er niemand is om lang zal hij leven te zingen of hip hip hoera te roepen? Niemand toch? Elke dag deed hij dezelfde dingen: opstaan, hout gaan halen voor de kachel. Leuk vond hij dat niet maar hij was het al zo gewoon dat hij het niet erg vond om karweitjes op te knappen. Na het ontbijt, ook altijd hetzelfde, kaboutermelk met peperkoek, knielde hij neer op de stoel die voor het vensterraam stond. Met beide handen ondersteunde hij zijn hoofd en zo keek hij urenlang naar buiten, naar de bomen, de vogels, de zon, de wolken, de dieren die voorbij huppelden. Elke dag hetzelfde liedje, van ’s morgens vroeg tot het tijd was om te gaan slapen. Maar vandaag was het nog erger. Het regende al de hele ochtend, de zon was gaan schuilen, er hingen dikke grijze donkere wolken boven zijn paddestoel met rood en witte stippen. Kabouter Trommelijn keek droevig naar de regendruppels die tegen het raam uiteenspatten en traag naar beneden dwarrelden. En van al dat staren viel kabouter Trommelijn nog voor de middag in slaap. Wat een saai leven, ocharme kabouter Trommelijn. 1. Droeve Trommelijn Toen hij wakker werd keek Kabouter Trommelijn naar de grijze wolken en wenste dat het zou ophouden met regenen. Maar ja, Trommelijn is maar een doodgewone kabouter en geen tovenaar. Kabouters kunnen nu eenmaal niet toveren. Dat vond hij héél spijtig. Hij bleef dan maar nog 1 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn een tijdje naar de regendruppels op zijn raam kijken en zuchtte, en zuchtte, en zuchtte... Plots werd er op de deur geklopt. 2. Klop op de deur “Hein, wat was dat?” vroeg Trommelijn zich af. “Klopte er nu iemand aan de deur? Och, waarschijnlijk zal ik dat gedroomd hebben, trouwens wie zou er mij komen bezoeken? “ 3. Klop op de deur “Maar nu hoor ik het weer. Zou er dan toch iemand aan de deur staan?” Trommelijn haastte zich naar de voordeur en deed open. “Gegroet kabouter, mag ik bij jou even komen schuilen voor de regen?” Trommelijn was helemaal de kluts kwijt en zei stamelend: “Euh, ja, natuurlijk, euh, kom maar binnen.” Dat was wel héél onvoorzichtig van Trommelijn om een vreemd iemand binnen te laten. Aarzelend vroeg Trommelijn: “En wie bent u, als ik vragen mag?” “Ik ben kabouter Notelijn, ik ben op zoek naar kaboutermuzikanten om mee te spelen in mijn kabouterorkest. Kabouter Trommelijn stond daar met zijn mond wijd open. Hij begreep niets van wat Notelijn had gezegd. “Euh, excuseer, maar een muzikant, wat is dat voor een beest?” En een orkest, is dat om op te eten?” vroeg Trommelijn héél voorzichtig. Kabouter Notelijn fronste de wenkbrauwen terwijl hij zijn kletsnatte jas en laarzen uitdeed om bij de haard te drogen. Tja, hoe leg je zoiets uit. Kabouter Notelijn zette zich neer in de zetel bij de haard en terwijl hij zijn verkleumde handen en voeten warmde, dacht hij na over de vraag van Trommelijn. 2 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn Ondertussen haalde Kabouter Trommelijn iets om te drinken en even later zaten ze samen rond de haard, slurpend van een heerlijke kop warme kaboutermelk met peperkoek erbij. “Je weet toch wat muziek is” vroeg Notelijn aan Trommelijn. “Euh, nee, eigenlijk niet” stamelde Trommelijn. “Wel, wel, wel,” schuddebolde kabouter Notelijn,” hoe is het mogelijk dat jij nog nooit van muziek gehoord hebt.” Trommelijn schaamde zich omdat hij niets van muziek kende en zijn wangen kleurden vuurrood. “Sorry hoor”, snikte Trommelijn een beetje zielig en begon bijna te wenen. “Kom, kom, niet droevig zijn, ik vind het fijn dat je er zo eerlijk over bent. Weet je wat, we trekken onze jassen en laarzen aan, we zetten onze kaboutermuts op en maken een wandeling in het bos. Daar zal ik je laten horen wat muziek is” zei Notelijn zelfverzekerd. Dat vond Trommelijn een schitterend idee. Eindelijk iets om te doen. Het was de eerste keer sinds jaren dat hij zich niet zou vervelen. Het regende al een tijdje niet meer maar voor alle veiligheid namen ze toch een grote paraplu mee, één met rode en witte stippen. Kabouter Trommelijn trok de deur van zijn kabouterhuisje achter zich dicht. 4. Deur die dichtgaat “Heb jij dat gehoord?” vroeg Notelijn aan Trommelijn. “Wat dan?” Ik heb niks gehoord” zie Trommelijn. “De deur maakte toch een geluid toen jij ze achter je dicht trok?” “Dat lawaai, bedoel je” antwoordde Trommelijn. “Lawaai, lawaai? Maar beste vriend dat is nu juist muziek” zei Notelijn. Daar moest Trommelijn toch nog eens over nadenken; lawaai is dat muziek? Is een deur dan een muzikant? 3 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn Notelijn moest er hartelijk om lachen. “Kom, in het bos ga je nog meer lawaai ontdekken”. 5. Samen op stap “Kom we zetten ons hier even op deze boomstronk” zei kabouter Notelijn nadat ze een halfuurtje door het bos hadden gewandeld. “Goed idee” antwoordde Trommelijn, “want mijn voeten beginnen pijn te doen.” Kabouter Trommelijn was niet gewoon om verre wandelingen te maken. Je moet weten, een half uur wandelen voor een kabouter is héél vermoeiend want ze hebben maar kleine beentjes en kunnen maar kleine stapjes zetten. “Vertel me nu eens welke geluiden je onderweg allemaal hebt gehoord” vroeg Notelijn héél benieuwd. “Geluiden? Ik zou het niet weten, ik heb er zo niet op gelet” gaf Trommelijn eerlijk toe. “Denk eens goed na. We zijn thuis vertrokken en het eerste geluid dat je hoorde was…?” Kabouter Trommelijn dacht diep na: “Ah ja, nu weet ik het weer, de deur. Ja, de deur maakte een piepend en zwaar geluid toen ik ze dichttrok.” 6. Deur die dichtgaat “Dat heb je goed onthouden,” zei Notelijn “en wat nog?” “Euh, euh…” Trommelijn aarzelde even. “Toen stapten we door het bos” zei Trommelijn. “Juist, en als je met je voeten op de grond stapt maak je ook geluid. Luister maar” 7. Stappen door het bos (1) 4 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn “Nu dat je het zegt, je hebt gelijk. Ik heb er vroeger nooit bij stilgestaan dat mijn voeten een geluid konden maken als je er mee op de grond stampt” zei Trommelijn verbaasd. “Natuurlijk niet, omdat je er geen aandacht aan gaf” antwoordde Notelijn. “Nu ken je al twee geluiden. Herken je ze nog?” 8. Deur die dichtgaat + stappen door het bos “En de wind, heb je die gehoord? Heb je gehoord hoe de wind met de bladeren van de bomen speelt of hoe de wind in je oor fluistert?” vroeg Notelijn zich af. “Ja, de wind die ik heb ik gevoeld maar gehoord?” Trommelijn dacht weer diep na en zei toen: “ De wind doet: whoooo (de verteller bootst de wind na)
“Goed,” zei Notelijn, “je bent aandachtig geweest, ik ben fier op je. Nu merk je zelf hoe mooi de natuur is, niet alleen om naar te kijken maar ook om naar te luisteren.” “Da’s waar,” zei Trommelijn. “ik vind het leuk om in het bos te wandelen en eigenlijk ben je nooit alleen, je hoort altijd muziek tenminste als je héél goed luistert.” 9. Stappen door bos + wind (1a) “Kom Trommelijn, we gaan nog een stukje verder in het bos, wie weet welke geluiden we nog gaan ontdekken” lachte Notelijn. En zogezegd zogedaan, Beide kabouters wandelden met kleine kabouterpasjes door het bos, luisterend naar de twee geluiden die Trommelijn had ontdekt. Notelijn begon er zowaar bij te fluiten. “Wat doe jij nu?” vroeg Trommelijn verbaasd. “Ik fluit” was het antwoord van Notelijn.
5 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn Dat vond Trommelijn wel heel raar, met je lippen op elkaar en dan de lucht er doorheen blazen tot er een fluitend geluid uit komt. Trommelijn probeerde en probeerde maar dat lukte hem net nog niet. 10. Stappen door het bos + wind + Fluiten (1b) Diep in het bos hielden de beide kabouters halt. “We rusten even uit,” zei een vermoeide Notelijn. Beide kabouters zetten zich neer vlak naast een oude eik. “ Van al dat wandelen heb ik dorst en honger gekregen,” voegde Trommelijn er nog aan toe. Gelukkig hadden ze eraan gedacht om een vieruurtje mee te nemen. Voor ieder een appel en een krentenkoek. Dat smaakte. “Pas op” riep Notelijn plots. “Wat is er?” vroeg Trommelijn angstig om zich heen kijkend. “Vlak boven ons hoofd hangt een groot spinnenweb” stotterde Notelijn. “O nee,” riep Trommelijn. “En maken die ook geluid?” “Nee”, antwoordde Notelijn, “ spinnen maken geen geluid maar ze hebben poten met haar op en ik vind dat griezelig. Stel je maar eens voor dat die spin daar plots naar beneden valt recht op je hoofd. Brr, ik mag er niet aan denken.” “Wat gaan we doen?” fluisterde Trommelijn. “Wel, ik denk dat de spin aan het slapen is. We zingen een slaapliedje en muizen er stilletjes van onder. Maar vooral geen lawaai maken hé Trommelijn?” Zo gezegd, zo gedaan. Héél zachtjes neuriede de beide kabouters een slaapliedje en zo konden ze aan de grote spin ontsnappen. Gelukkig maar want ze waren nog maar een paar meter verder toen een koekoek de spin wakker riep. Beide kabouters schrokken héél hard en zetten het op een loopje. Nee, spinnen vonden ze maar eng en griezelig. 11. Spinnen slapen 6 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn Nog druk napratend over hun spinnenavontuur hoorde kabouter Trommelijn plotseling weer een geluid dat hij niet kende. “Hei, luister eens, wat voor een geluid is dit?” vroeg hij aan kabouter Notelijn. “Goed opgemerkt” antwoordde Notelijn. In het bos wonen niet alleen kabouters maar ook dieren. “Ja, we hebben al kennis gemaakt met een spin” zei Trommelijn. “Juist,” zei Notelijn “maar er zijn nog andere dieren. En bijna alle dieren maken geluid, niet zoals wij maar elk dier heeft zijn eigen geluid. Wat jij nu hoort zijn vogels die met elkaar praten.” “En wat zeggen ze?” vroeg Trommelijn zich af. “Dat weet ik niet, kabouters verstaan de vogeltaal niet. Eigenlijk praten ze niet maar ze zingen en als je goed luistert kan je horen of ze blij zijn of droevig. Misschien hebben ze wel bang. Luister maar!” 12. Vogels “Zo te horen zijn de vogels in een goede bui,” zei Trommelijn. “Ja, ik denk het ook,” zei Notelijn, “je hebt goed geluisterd en nu weet je ook dat iedere vogel zingt zoals hij gebekt is, mussen tsjilpen, merels fluiten, en de koekoek… die roept.” Plots hoorden ze in de verte een kwakend geluid. Trommelijn werd een beetje bang maar Notelijn stelde hem gerust. “Je hoeft niet bang zijn kabouter Trommelijn. Daar in de verte komt de familie eend en de familie gans aangewaggeld. Zij zijn op weg naar de vijver voor hun dagelijkse zwembeurt.” 13. Eenden, ganzen “Zijn die nu blij of waren ze droevig?” vroeg Trommelijn zich af. “Ze klonken een beetje droevig” vond Notelijn. 7 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn ”Misschien vinden ze waggelen niet leuk en zwemmen ze liever in de vijver” merkte Trommelijn op. “Of ze hebben grote dorst,” voegde Notelijn er aan toe. Beide kabouters hadden er plezier in. Ze wandelden verder door het grote bos. Plots hoorde Trommelijn geritsel in de struiken. “Hei, wat is dat?” vroeg hij aan Notelijn. “Ssst, geen lawaai maken, kom we verstoppen ons achter een boom” fluisterde Notelijn. Achter een grote eik keken ze naar de struiken aan de overkant van het bospad. Toen het geritsel was gestopt kwamen er wel dertig kleine egeltjes te voorschijn. Ze liepen door en over elkaar. Ze speelden haasje over. Trommelijn en Notelijn vonden het leuk om ernaar te kijken. “Opgelet,” zei Notelijn, “egels die haasje over spelen kan gevaarlijk zijn hoor.” “Waarom? “ vroeg Trommelijn zich verbaasd af. “Egels hebben scherpe stekels op hun rug” antwoordde Notelijn. Da’s waar, egels hebben stekels op hun rug om hun te beschermen tegen gevaar. Zou haasje over spelen wel een goed idee zijn? 14. Egels Ja, sommige hadden pijn aan hun pootjes. Dat komt ervan als je vergeet je stekeltjes in te trekken als er iemand haasje over je doet. In de verte hoorde kabouter Trommelijn het donderen. “Kom kabouter Notelijn we gaan vlug naar huis want het gaat niet lang meer duren of het begint te regenen en dan worden we nat. Dat vind ik niet leuk” zei hij, bezorgd kijkend naar de wolken. “Je hebt gelijk en ongelijk” antwoordde Notelijn. “We moeten vlug naar huis da’s een feit maar niet omdat het gaat regenen” zei Notelijn. “Waarom dan wel,” vroeg Trommelijn zich verbaasd af. 8 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn “Als je goed luistert, hoor je geen donderslagen maar het geluid van knobbelzwijnen. Die maken ontzettend veel kabaal, het zijn ruziestokers en als ze reuzenhonger hebben eten ze alles op wat ze maar tegenkomen.” “Toch geen kabouters,” stamelde Trommelijn een beetje angstig. “Vooral kabouters. Kom weg wezen!” “Maar naar waar?” vroeg Trommelijn zich af, ik weet de weg niet meer.” “Tja, ik ook niet” zei Notelijn terwijl hij zich achter de oren krabde. Ze liepen zo hard ze konden door het bos. Gelukkig kwamen ze de familie eend en familie gans tegen die hen de juiste weg aanwezen. Ook de vogels hielden een oogje in het zeil. Het duurde niet lang of daar verschenen de knobbelzwijnen. Het waren vieze, vuile beesten. Ze hadden precies een modderbad genomen. Ze maakten een knorrend geluid, ze hadden borstelhaar wat aan alle kanten opsteekt en met hun grote muil en slagtanden zagen ze er best wel gevaarlijk uit. Met veel lawaai zochten ze naar eten. En had er één iets eetbaars gevonden maakten de anderen ruzie om het grootste en lekkerste stuk. Nu, zolang ze om eten vochten, konden onze twee vrienden veilig naar huis lopen. Ze waren bijna thuis toen de vogels met een luid gekwetter alarm sloegen. Ook de familie eend en de familie gans maakten een hels kabaal om onze twee kaboutervriendjes te waarschuwen. Trommelijn en Notelijn hielden halt, ze keken achterom en zagen in de verte de grote groep knobbelzwijnen aan komen stormen. Ze kwamen dichter en dichter bij. De knobbelzwijnen hadden de kabouters geroken en zetten de achtervolging in. 15. Knobbelzwijnen 1 Opeens kwamen de egels te voorschijn. Zij hadden gehoord dat Trommelijn en Notelijn op de vlucht waren voor de knobbelzwijnen en ze sloegen de handen in mekaar om hen te helpen. Nu ja, egels hebben geen handen natuurlijk maar poten. Ze verspreidden zich over héél de breedte 9 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn van de weg. Ze staken hun stekels uit en versperden zo de doorgang voor de Knobbelzwijnen. En als er nu iets is wat knobbelzwijnen niet graag hebben dat zijn het stekels in hun poten. Dat is niet alleen pijnlijk maar met zere poten kunnen ze niet naar eten graven. Toen de Knobbelzwijnen de egels en vooral hun stekels zagen maakten ze rechtsomkeer en verdwenen kwaad en teleurgesteld in het donkere woud. Hoera voor de egels kwetterden de vogels vrolijk. 16. Knobbelzwijnen 2 Hé hé! Kabouter Trommelijn en kabouter Notelijn zaten voor de open haard slurpend van een lekkere warme kop kaboutermelk met peperkoek erbij. Ze praatten nog na over wat er allemaal gebeurd was vandaag. “Ik heb vandaag veel bijgeleerd” zei Trommelijn. “Ik weet nu dat geluid eigenlijk muziek is en dat elk dier zijn eigen geluid heeft.” “Dat klopt” zei Notelijn. “Je hebt er die mooie deuntjes kunnen fluiten zoals de vogels maar je hebt ook dieren die veel lawaai maken” “Ja, zoals de knobbelzwijnen” zei Trommelijn. “Goed gezegd,” zei Notelijn. “En in het bos wonen en spelen alle dieren tesamen juist zoals alle instrumenten in een orkest samenspelen. “Hei, zo had ik het nog nooit bekeken” zei Trommelijn. “Ik wil graag in jouw orkest spelen, mag ik aub? “Maar natuurlijk mag jij in mijn orkest spelen” lachte Notelijn en gaf hem een flinke schouderklop. Daardoor morstte Trommelijn een beetje kaboutermelk op zijn kabouterbroek. Maar dat vond hij niet erg. Hij kon er om lachen. “Nu is ook mijn kabouterbroek rood met witte stippen juist zoals mijn paddestoeltje en mijn paraplu” De twee kabouters werden héél dikke vrienden en ze beleefden samen nog veel avonturen.
10 Toon Daems 2/11/2007
Kabouter Trommelijn Eind goed, al goed en Trommelijn kreeg een plaats in het grote kabouterorkest van kabouter Notelijn. Maar weten jullie welk instrument hij gekozen heeft? Luister goed. 17. Finale
Toon Daems 2/11/2007
11 Toon Daems 2/11/2007