Projectbesluit Vestiging Huisartsenpraktijk Nieuwe Markt 2, Echt Gemeente Echt-Susteren
Vestiging huisartsenpraktijk Nieuwe Markt 2, Echt Plannr: NL.IMRO. 1711.PB20110107-OW01
concept
o
vastgesteld door de raad van de gemeente Echt-Susteren d.d.
o
vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders gemeente Echt-Susteren d.d.
Datum laatste wijziging Kenmerk
: 27-03-2010 : OPB 2011-046
SMA
INHOUDSOPGAVE
1. 2. 2.1 2.2 2.3 2.4 3. 3.1 3.2 3.3. 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 4. 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5 4.6. 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 5. 6. 7.
INLEIDING .............................................................................................................. 2 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED ..................................................................... 3 Bestaande situatie, ligging en begrenzing plangebied ................................................... 3 Beschrijving van het nieuwbouwplan .......................................................................... 5 Ontwerp nieuwbouwplan ........................................................................................... 6 Strijdigheid vigerend bestemmingsplan ....................................................................... 8 BELEIDSKADER ........................................................................................................ 9 Inleiding ................................................................................................................. 9 Rijksbeleid/ruimtelijk beleid....................................................................................... 9 Provinciaal Beleid. .................................................................................................. 10 Gemeentelijk beleid ................................................................................................ 11 Voorontwerp bestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld” ............................................. 11 Welstandsnota Maas en Roer ................................................................................... 12 Volkshuisvestingsbeleid .......................................................................................... 12 UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN ............................................................ 13 Bodem .................................................................................................................. 13 Geluid................................................................................................................... 13 Luchtkwaliteit ........................................................................................................ 14 Bedrijfshinder/milieuzonering .................................................................................. 16 Externe veiligheid .................................................................................................. 16 Waterhuishouding .................................................................................................. 17 Archeologie en cultuurhistorie .................................................................................. 19 Ecologie ................................................................................................................ 19 Ondergrondse infrastructuur .................................................................................... 20 Verkeer, infrastructuur en parkeerbeleid ................................................................... 20 Duurzame stedenbouw/duurzaam bouwen ................................................................ 22 Bouwbesluit/Gebruiksbesluit .................................................................................... 22 INTEGRALE AFWEGING ........................................................................................... 24 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID .......................................................................... 24 OVERLEG EN PROCEDURES ..................................................................................... 25
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
SMA
2
1. INLEIDING Door de heer F.C.S. Schyns (Nieuwe Markt 2, 6101 CT Echt) is op 2 augustus 2010 bij de gemeente Echt-Susteren een initiatief ingediend voor het verbouwen van een bestaande apotheek met bovenwoning tot een apotheek met huisartsenpraktijk aan de Nieuwe Markt 2 te 6101 CT Echt-Susteren. Het bouwplan is in strijd met de voorschriften van het thans vigerende bestemmingsplan “Kerkveld”1 waarbinnen het plangebied gelegen is. Om de functiewijziging van het bouwplan mogelijk te maken heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren ondanks deze strijdigheid besloten2 om medewerking te verlenen aan het realiseren van het bouwplan door het nemen van een projectbesluit zoals bedoeld in artikel 3.10 van de Wet op de ruimtelijke ordening (Wro)3. Het te nemen projectbesluit geldt voor het gehele perceel waarbinnen de wijzigingen plaatsvinden. Ten aanzien van het plangebied en de omgeving daarvan, is thans een actualisatie van het vigerende bestemmingsplan in voorbereiding: Bestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld”. In de actualisatie van dat bestemmingsplan zal met de beoogde ontwikkeling zoals deze in onderhavige onderbouwing is beschreven, rekening worden gehouden. De vestiging van een nieuwe huisartsenpraktijk in combinatie met de bestaande apotheek betekent de invulling van de aanwezige maatschappelijke behoefte en voorziet tevens in een toekomstige behoefte aan meer medische zorg voor de gemeente Echt-Susteren en omgeving. Het voorliggende rapport voorziet in de ruimtelijke onderbouwing die noodzakelijk is voor het kunnen nemen van het genoemde projectbesluit. In deze ruimtelijke onderbouwing wordt het planvoorstel getoetst aan stedenbouwkundige, verkeerskundige, milieuhygiënische, juridische, en beleidsmatige randvoorwaarden. Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 bevat een omschrijving en begrenzing van het plangebied, vigerende bestemmingen huidige en toekomstige situatie, tevens wordt in dit hoofdstuk een beschrijving gegeven van de huidige invulling van het plangebied, wordt beschreven wat de wenselijke/toekomstige situatie is van het bouwplan, uitgangspunten worden besproken en eventuele overige planaspecten worden omschreven. In hoofdstuk 3 wordt per beleidsveld het relevante rijksbeleid, provinciaal beleid en gemeentelijk beleid behandeld. In hoofdstuk 4 komen de verschillende uitgangspunten en (milieuhygiënische) randvoorwaarden aan bod. In hoofdstuk 5 is het plan andermaal integraal beoordeeld en wordt een aantal conclusies getrokken. Hoofdstuk 6 bevat een beschrijving van de economische uitvoerbaarheid. In hoofdstuk 7 wordt uitleg gegeven over de te volgen procedure.
1
Bestemmingsplan “Kerkveld” is vastgesteld door de voormalige gemeenteraad van Echt op 30 mei 1991 en goedgekeurd door het college van GS van de provincie Limburg op 14 januari 1992. 2 Brief gemeente Echt-Susteren, d.d. 28-12-2010, kenmerk: 22080 3 Bij brieven van 24-092010 en 22-12-2010 is door de gemeente aan de initiatief nemer de mogelijkheden medegedeeld om aan het plan medewerking te verlenen. Onder andere is gewezen op de mogelijkheid om het plan mee te nemen in het in procedure zijnde ontwerpbestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld”. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
3
2. LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED 2.1
Bestaande situatie, ligging en begrenzing plangebied Ter plaatse van de Nieuwe Markt 2 is thans op de begane grond een apotheek gevestigd. De eerste en tweede verdieping is bestemd- en in gebruik als woning (Nieuwe Markt 2A). De noordzijde van het gebouw is aanpandig gelegen aan de Nieuwe Markt 3 en aan de zuid-west zijde aan een bijgebouw van Markstraat 1. De rest van het pand ligt vrij.
Figuur 2.1. Luchtfoto plangebied
De Nieuwe Markt ter zijde van het projectgebied is eenzijdig bebouwd met bedrijfsgebouwen al dan niet met bovenwoning(en). Direct zuidelijk van het plangebied gaat Nieuwe Markt over in de Marktstraat. Deze straat is tweezijdig gebouwd. Aan de zijde van het plangebied bevinden zich diverse bedrijfsgebouwen zoals een artsenpraktijk (Nieuwe Markt 3/4), een drankenwinkel (Gall & Gall) en een bank.
Foto 2.1.1./ 2.1.2 Apotheek Schyns, Nieuwe Markt 2, Echt
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
4
De bedrijven gelegen aan de Marktstraat, zuidelijk gelegen van het plangebied zijn onder andere een bloemenwinkel (Bloemenhuis Dingelstad) een horeca-gelegenheid (Broen Café De Mert) en een administratiekantoor (belastingadviesbureau Smeets). Aan de overzijde van het plangebied ligt een groot marktplein. Aan de zuidzijde van dat plein ligt het gemeentehuis van de gemeente Echt-Susteren. Ter hoogte van het noordelijk deel van het marktplein liggen nog diverse bedrijfsbestemmingen, zoals een supermarkt (Albert Heijn) en een frituur. Ten noorden, noord-westen en oosten van het plangebied strekt het woongebied van Echt zich verder uit. Dit plein wordt gebruikt als parkeergelegenheid voor de omliggende bedrijven en als marktplein. De omgeving van het plangebied heeft daarom een sterk gemengd karakter.
Foto 2.1.3 zicht richting Marktstraat
Foto 2.1.4 zicht richting Molenstraat
Op ca. 170 meter zuidelijk van het plan ligt de doorgaande weg de Peijerstraat en op ca. 460 meter noordelijk ligt de St. Jorisstraat. Deze wegen zijn de hoofdontsluitingsweg richting de kernen st. Joost, Koningsbosch en Susteren. De A2, de autosnelweg tussen Maastricht en Eindhoven, ligt op ca. 1000 m ten westen van het plangebied. De spoorweg Sittard-Roermond (traject 830) ligt op ca. 550 meter oostelijk van het plangebied. Het perceel waar het nieuwe bouwplan gerealiseerd gaat worden, is kadastraal bekend als sectie K, sectienummer 2161, gemeente Echt en heeft een oppervlak van ca. 855 m2. Daarvan is ca. 375 m2 bebouwd. Het onderzoeksperceel bevindt zich globaal op de X: 188.923 en Y:346.067 van het RD- coördinaten-stelsel.
Figuur 2.1.1. Topografische ligging plangebied
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
5
Figuur 2.1.2 Kadastrale ligging plangebied
2.2
Beschrijving van het nieuwbouwplan In de toekomstige situatie zal op de begane grond de huidige apotheek blijven bestaan. Op de eerste en tweede verdieping (zolder) wordt een functiewijziging doorgevoerd van woning naar artsenpraktijk voor vijf artsen en een hulp voor ondersteunende diensten. Het gevelaanzicht aan de voorzijde van de woning wordt niet ingrijpend gewijzigd. De uitstraling/ presentatie naar de omgeving verandert in weze niet. Aan de achtergevel vindt een aantal lichte bouwkundige ingrepen plaats, zoals een overkapping van het dakterras; het creëren van een balkon op de zolderverdieping en het aanbrengen van een stalen (nood) trap. De bestemming “dienstingang” aan de achterzijde van de gevel voor personeel komt te vervallen. De deur blijft bestaan en gaat fungeren als (nood) deur. De entree voor personeel en klanten bevindt zich dus aan de zijde van de Nieuwe Markt. Op de begane grond wordt een aantal bouwkundige aanpassingen gedaan om de entree naar de huisartsenpraktijk op de eerste en tweede verdieping mogelijk te maken. Daartoe wordt de bestaande ingang naar de oorspronkelijke woning en het daar achterliggend trapportaal aangepast. Er komt een lift in die de kelderverdieping, begane grond eerste en tweede verdieping met elkaar ontsluit. Op de eerste verdieping aan de zijde van de Nieuwe Markt zijn twee spreekkamers voorzien. Verder zijn aan de noord-gevel nog twee spreekkamers en een behandelkamer voorzien. Centraal in het pand bevindt zich de wachtkamer met toiletvoorzieningen, laboratorium en een vijfde behandelkamer. Tenslotte bevindt zich aan de zuidzijde nog een ruimte voor de administratie en een kantine. Op de tweede verdieping (zolder) bevindt zicht de ontvangstbalie, wachtruimte, een zesde behandelkamer, administratieruimte, cv-ruimte en opslagruimten c.q. bergingsruimten. Op deze verdieping is ook de ruimte voorzien voor de praktijkondersteunende hulp. De aanvraag voor bouwvergunning is op 2 augustus 2010 ingediend, dus voor de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 van kracht werd. In die zin zal voor het bouwplan een bouwvergunning worden afgegeven.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
2.3
6
Ontwerp nieuwbouwplan Op de volgende pagina‟s zijn de ontwerptekeningen weergegeven van het nieuw te bouwen complex. Dit ontwerp is vervaardigd door Ontwerpbureau OGA, Beekhoverstraat 16 te 6166 AC Geleen. Op 19 november 2010 is het plan door de Welstandscommissie goedgekeurd. Het plan houdt rekening met de omliggende bebouwing en sluit ruimtelijk, functioneel en stedenbouw-kundig goed aan bij de bestaande waarden in de omgeving. In hoofdstuk 4 zal, in relatie tot de onderliggende ontwikkeling, nader worden ingegaan op de archeologische en stedenbouwkundige aspecten.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
7
2010-047
SMA
8
2.4
Strijdigheid vigerend bestemmingsplan De gronden waarop het plan betrekking heeft, zijn gelegen in het gebied waarop het bestemmingsplan “Kerkveld”4 van toepassing is. Het voornemen is om aan de Nieuwe Markt 2 ter plaatse van de eerste en tweede verdieping een functiewijziging door te voeren van woning naar artsenpost met behandelkamers.
Plangebied
Figuur 2.4.1. uitsnede bestemmingsplan “Kerkveld”.
Artikel 8 van bestemmingsplan “Kerkveld” beschrijft de diverse toegekende bestemmingen. De doeleindeomschrijving als opgenomen in lid A van dat artikel bepaalt dat de met “Gemengde doeleinden (GD)” bestemde gronden bestemd zijn voor detailhandel en dienstverleningsbedrijven. Lid B sub a. ten 1e geeft aan dat onder andere ook gebouwen voor sociale, maatschappelijke, medische en culturele doeleinden toegestaan zijn. In lid B, sub a. ten 2e is echter aangegeven dat deze bedrijfsvoorzieningen niet zijn toegestaan op de verdiepingen. Bepaald is namelijk dat de verdiepingen voorbestemd zijn voor één- of meergezinshuizen. Met andere woorden is het beoogde gebruik niet in overeenstemming met deze bestemming. De ingediende aanvraag voor bouwvergunning5 ten aanzien van de activiteit bouwen, kan vooralsnog niet worden verleend. Om de verbouwing te kunnen realiseren kan geen gebruik worden gemaakt van de in het bestemmingsplan “Kerkveld”opgenomen vrijstellingsbepalingen. De gemeente Echt-Susteren heeft aangegeven door het nemen van een projectbesluit conform artikel 3.10 van de Wet ruimtelijke ordening, medewerking te willen verlenen aan de realisatie van het voorliggende plan.
4
Bestemmingsplan “Kerkveld” is vastgesteld door de gemeenteraad van de voormalige gemeente Echt op 30 mei 1991 en goedgekeurd door het college van GS van de provincie Limburg op 14 januari 1992. 5 Het plan is ingediend voor de inwerkingtreding van de Wabo (1-10-2010), waarvoor het plan volgens het “oude” recht moet worden afgehandeld. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
9
3. BELEIDSKADER 3.1
Inleiding In dit hoofdstuk worden de verschillende relevante beleidsaspecten behandeld voor de in het plangebied voorgenomen ontwikkeling. Dit betreft het beleid van de centrale en decentrale overheden zoals Rijk en provincie. Aan bod komen het relevante ruimtelijke beleid en Volkshuisvestingsbeleid.
3.2
Rijksbeleid/ruimtelijk beleid De bemoeienis van de rijksoverheid beperkt zich tot de nationale ruimtelijke hoofdstructuur (RHS) die bestaat uit de belangrijkste gebieden in Nederland op het terrein van economie, infrastructuur en verstedelijking, water, natuur en landschap. Voor deze RHS gebieden is beleid geformuleerd in de Nota Ruimte. Nota Ruimte. In de Nota Ruimte gaat het om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In deze nota worden de hoofdlijnen van het (Rijks)beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt. Een van de speerpunten van dat beleid is dat het Rijk zich richt op gebieden en netwerken die van nationaal belang zijn. Daarnaast wordt meer ruimte gegeven aan lagere overheden, maatschappelijke organisaties, marktpartijen en burgers. Het motto “Decentraal wat kan, centraal wat moet” is hierbij een belangrijk uitgangspunt. De Nota bevat generieke regels ter waarborging van de algemene basiskwaliteit (de ondergrens voor alle ruimtelijke plannen). Op het gebied van economie, infrastructuur en verstedelijking gaat het bijvoorbeeld om het bundelingbeleid, locatiebeleid, een goede balans tussen rode en groen/blauwe functies, milieuwetgeving en veiligheid. Op het gebied van water, natuur en landschap geldt de basiskwaliteit op punten als de watertoets, functiecombinaties met water en het groen in en om bebouwde (stedelijke) gebieden. Daarnaast wordt er voor de RHS aangegeven welke kwaliteiten worden nagestreefd. In de regel betekent dit meer dan de basiskwaliteit. Het Rijk zal uitsluitend beperkingen aan ontwikkelingen opleggen als het nationale belang in het geding is. Met het voorliggend plan is geen nationaal belang gemoeid. Het Rijksbeleid legt derhalve geen nadere eisen op aan de onderhavige planontwikkeling. Waterbeleid Een ander belangrijk onderwerp in het rijksbeleid is duurzaam waterbeheer. De Europese Kaderrichtlijn Water, die sinds 2000 van kracht is, speelt hierbij een belangrijke rol. De richtlijn moet er voor zorgen dat de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater in Europa in 2015 op orde is. Dit betekent dat de rijksoverheid streeft naar een watersysteem dat zoveel mogelijk de natuurlijke situatie (zonder ingrepen van de mens) benadert. Het streven is onder andere gericht op het behouden en vergroten van de ruimte voor water, waar mogelijk vasthouden van water en verbetering van de waterkwaliteit. De waterbeheerders spelen hierbij een belangrijke rol. In de ruimtelijke plannen, waaronder het bestemmingsplan, wordt een waterparagraaf opgenomen. De waterparagraaf omvat ten minste (in relatie tot de waterhuishouding): motivering van de locatiekeuze, globale beschrijving van het watersysteem en eventueel een onderbouwd advies van de waterbeheerder ten aanzien van waterkwaliteit en waterberging. De voorgenomen ontwikkeling vindt plaats binnen een bestaande bouwmassa. Er vindt geen uitbreiding van verhardingen of dakvlakken plaats. Er wordt gebruik gemaakt van bestaande voorzieningen.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
3.3.
10
Provinciaal Beleid. Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL 2006)6, vastgesteld door de Provinciale Staten op 22 september 2006, geactualiseerd in juli 2008 en december 2009, is een integraal plan dat de bestaande plannen voor de fysieke omgeving integreert. Het gaat dan om plannen om de beleidsgebieden milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie. Het POL is opgesteld in samenspraak met diverse publieke en maatschappelijke organisaties en kan zodoende worden gezien als het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling voor Limburg. Het POL is een streekplan, waterhuishoudingsplan en een provinciaal milieuplan tegelijk en bevat hoofdkaders van het provinciaal verkeersplan en vervoersplan. Het vormt op hoofdlijnen ook een economisch beleidskader en een welzijnsplan voor zover het gaat om cultuur, sociale ontwikkelingen en fysieke aspecten van zorg. De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. En een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien. Perspectievenkaart (Kaart Zuid) Aan het grondgebied van de provincie Limburg worden in het POL verschillende soorten perspectieven toegekend. Deze karakteriseren een bepaald type gebied op de gewenste ontwikkeling binnen deze gebieden. Het onderhavige projectgebied is gelegen in een gebied dat deel uitmaakt van perspectief 9: “Stedelijke bebouwing”. Er zijn in totaal 10 perspectieven ontwikkeld. Deze perspectieven zijn te beschouwen als streefbeelden, waarbij sturing plaatsvindt op hoofdlijnen van beleid.
Figuur 3.3.1: uitsnede POL perspectievenkaart2010
6
Toekomstige benaming van POL 2006 is “Structuurvisie”/” Limburgs kwaliteitsmenu”.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
11
Perspectief “Stedelijke bebouwing” omvat de aanwezige en reeds bestemde woon-, winkelen voorzieningengebieden, bedrijventerreinen en bijbehorende wegen. Binnen dit perspectief is sprake van een stedelijke dynamiek en van een continue proces van verandering en vernieuwing, intensief ruimtegebruik en een breed scala aan ontmoetingsplaatsen gericht op uitwisseling van onder meer informatie, diensten en goederen. Herstructurering de vitaliteit van wijken en buurten wordt als nodig gewaarborgd. De voorkeur gaat uit naar inbreiding ten opzichte van uitbreiding. Het realiseren van een artsenpraktijk is een stedelijke functie die in principe binnen het bestaand bebouwd gebied dient te worden gerealiseerd. In onderhavig geval is sprake van inbreiding waardoor voorliggend plan goed past binnen het provinciale beleid. Gelet op de ligging van het plangebied binnen perspectief 9, binnen de grens stedelijke dynamiek van de stadsregio Roermond, is de POLaanvulling Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering (en het hiermee samenhangende Limburgs Kwaliteit menu) niet van toepassing. Er hoeft vanwege de voorgenomen ontwikkeling dus geen compensatie plaats te vinden.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1 Voorontwerp bestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld” In de inleiding is aangegeven dat het plangebied is gelegen in het thans vigerende bestemmingsplan „Kerkveld‟. Inmiddels is voor dit gebied een nieuw bestemmingsplan in voorbereiding, zijnde het bestemmingsplan “Echt - Zuid en Kerkveld”. Het ontwerp van dit plan ligt met ingang van 25 februari t/m 7 april 2011 ter inzage. In dit ontwerpbestemmingsplan is het onderhavig plangebied aangeduid als “Gemengd” (GD). Binnen deze bestemming is detailhandel en dienstverlening toegestaan. Tevens is dat gebied nader gespecificeerd met de aanduiding “specifieke vorm van gemengd – 1”.
Plangebied
Figuur 3.4.1.1. Uitsnede bestemmingsplan “Echt - Zuid en Kerkveld”.
In artikel 6.1 onder lid a. is aangegeven dat bedrijfsmatige activiteiten (milieucategorie 1 en/ of 2) uitsluitend op de begane grond uitgeoefend mogen worden. Ook is aangegeven dat deze gronden zijn bestemd voor onder andere detailhandel, maatschappelijke diensten, cultuur/ ontspanning en kantoorfuncties. De met onderhavig plan beoogde maatschappelijke/medische functies op de verdiepingen passen in het toekomstige bestemmingsplan.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
12
3.4.2 Welstandsnota Maas en Roer Sinds de wijziging van de Woningwet (januari 2003) dienen gemeenten het zogenaamde welstandsbeleid vast te stellen dat toeziet op het vereenvoudigen van o.a. bouwregelgeving om de regeldruk richting burgers zoveel mogelijk te verminderen. Dat beleid is gericht op het in stand houden van de bestaande basisstructuur die in allerlei mogelijke waarden tot stand moet komen (zoals beeldkwaliteit van de karakteristieke kernen en de landschappelijke perspectieven). De (voormalige) gemeenten van het gebied Maas & Roer, (Ambt Montfort, Beesel, EchtSusteren, Maasbracht, Roerdalen en Swalmen) hebben ten aanzien van het welstandsbeleid afgesproken om gemeenschappelijk afspraken te maken maar ook individuele keuzes in de nota “Visie Welstandsbeleid Maas & Roer” op te nemen. . Deze nota is door de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren op 13 mei 2004 vastgesteld. Bouwplannen worden volgens deze nota aan welstandcriteria getoetst. Per gemeentelijk deelgebied zijn criteria opgenomen die per deelgebied kunnen verschillen. Het welstandsbeleid is er op gericht om bestaande culturen (“gevellandschappen”) zo veel mogelijk in stand te houden. Op 19 november 2010 is onderhavig bouwplan aan de Welstandscommissie voorgelegd en is door hen, uit oogpunt van welstand, het plan aanvaardbaar geacht.
3.4.3 Volkshuisvestingsbeleid In het kader van volkshuisvestingsbeleid zijn gemeentes verplicht om een regionale woonvisie op te stellen. Als leidend kader is daarvoor de Provinciale Woonvisie Limburg (mei 2005) opgesteld. In deze visie is de Limburgse woningvoorraad opgenomen en zijn eisen gesteld aan de te behalen kwaliteit van nieuwe en bestaande woningen. Inmiddels en een nieuwe regionale woonvisie van kracht (Regionale Woonvisie Regio Midden Limburg 2010-2014). Deze nieuwe visie is door de gemeenteraad van de gemeente Echt-Susteren op 24 februari 2011 vastgesteld. In onderhavig plan worden geen woningen toegevoegd. Het gaat in deze om het realiseren van bedrijfsruimten die in de plaats komen van een (bestaande) woning. In die zin is het niet noodzakelijk om aan de uitgangspunten van deze woonvisie te toetsen.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
13
4. UITGANGSPUNTEN EN RANDVOORWAARDEN 4.1.
Bodem De voorgenomen ontwikkeling om een huisartsenpraktijk te realiseren ter plaatse van de eerste en tweede verdieping vindt plaats binnen een bestaand pand aan de Nieuwe Markt 2 te Echt. Op de begane grond en kelderverdieping vindt alleen een interne verbouwing plaats waarvoor geen grondverzet nodig is. Er komt dus geen grond vrij en er is geen grond of een andere, niet vormgegeven bouwstof nodig om de functiewijziging te realiseren. Een bodemonderzoek (ingevolge de NEN 5740 en/of de NEN 5725) is dan ook niet noodzakelijk. Voor de verdere planontwikkeling liggen er ten aanzien van bodem dus geen nadere randvoorwaarden.
4.2.
Geluid Voor verkeerswegen en spoorwegen is een wettelijk kader (Wet geluidhinder-Wgh) ontwikkeld om het aantal geluidgehinderden ten gevolge van weg- en/of spoorweglawaai te voorkomen, dan wel zo veel mogelijk te beperken zodanig, dat er een prettig leefklimaat kan worden gegarandeerd. De feitelijke geluidzone is het creëren van een minimum afstand tussen de geluidbron, zoals een weg of spoorweg, en het geluidgevoelige object, zoals woningen. Indien er geen mogelijkheden bestaan om afstand te creëren (bijvoorbeeld in bestaande situaties) tot een gevoelig object, bestaat de mogelijkheid om in de overdrachtsweg (bijvoorbeeld het aanleggen van een geluidwal) of ter plaatse van het gevoelige object zelf maatregelen te treffen (het akoestisch isoleren van de woning). Indien de gevelbelasting van een geluidgevoelig object ten gevolge van (spoor)wegverkeer hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB 7, zullen (mogelijk) extra bouwkundige voorzieningen nodig zijn om te voorkomen dat het binnen geluidniveau te hoog wordt. Een en ander zal dan aangetoond moeten worden met een akoestisch onderzoek. De wettelijke geluidzone van de autosnelweg (A2) is 400 m, voor (hoofd)ontsluitingswegen is deze 200 m en voor een spoorweg minimaal 200 mtr. Plangebied Op de Nieuwe Markt en de omliggende wegen geldt ter hoogte van het plangebied een maximum snelheid van 50 km/uur. Verkeer ter hoogte van de Nieuwe Markt is met name bestemmingsverkeer. Zoals omschreven gaat het om een sterk gemengde gebied met diverse functies zoals winkels en kantoren en woningen. Aan de Nieuwe Markt is een groot (markt)plein gelegen dat (m.u.v. de wekelijks markt en grotere evenementen zoals kermis) dagelijks gebruikt wordt als parkeerterrein ten behoeve van de genoemde functies. De parkeervraag met de daarmee gepaard gaande verkeersbewegingen is mede om die reden vaak groot. Onderhavige ontwikkeling betreft het realiseren van een artsenpost op de verdiepingen van een bestaand pand die overeenkomstig de thans vigerende bestemming en het huidig feitelijk gebruik in gebruik zijn als woning. De nieuw te realiseren ruimten zijn niet aangemerkt als geluidgevoelige ruimten (art. 1 Wet geluidhinder/ Besluit geluidgevoelige ruimten 1981) waaraan een verdergaand beschermingsniveau toekomt. Gezien het feitelijk gebruik als woning wordt geacht dat in de nieuwe situatie een voldoende hoog beschermingsniveau (33 dB volgens het Bouwbesluit) aanwezig is. Verder is het plan niet gelegen binnen de zone van een gezoneerd industriegebied, niet gelegen binnen de invloedssfeer van een vergunningsplichtig of meldingsplichtige inrichting
7
Voorkeursgrenswaarde van 48 dB volgens artikel 82 Wet Geluidhinder (Wgh) voor wegverkeerslawaai t.g.v. een gezoneerde weg. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
14
(Wm/Ivb- Bor8) en niet gelegen binnen de zone van een spoorweg (zie tevens paragraaf 2.1.). Niet wordt verwacht dat ten gevolge van industrie- of spoorweglawaai de respectievelijke voorkeursgrenswaarden worden overschreden. Het uitvoeren van een akoestisch onderzoek ten gevolge van wegverkeer is dus niet noodzakelijk. Resumerend kan worden gesteld dat het aspect geluid ten gevolge van wegverkeer geen verdere randvoorwaarden vormt voor de voorgenomen ontwikkeling.
4.3.
Luchtkwaliteit Wet luchtkwaliteit In hoofdstuk 5, titel 2 van de Wet milieubeheer zijn per 15 november 2007 luchtkwaliteitseisen opgenomen (Staatsblad 2007, nummer 414, 434). De betreffende artikelen van de Wet milieubeheer worden in de regel aangeduid als “Wet luchtkwaliteit”. De regelgeving is verder uitgewerkt in onderliggende Algemene Maatregelen van Bestuur (AMvB‟s) en Ministeriële Regelingen. In de “Wet luchtkwaliteit” zijn nu de Europese luchtkwaliteitseisen opgenomen; tevens is een noodzaak tot samenwerking opgenomen: het zogenaamde Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarbinnen werken het rijk, de provincies en gemeenten samen om de Europese eisen voor luchtkwaliteit te realiseren. In Nederland zijn de maatgevende luchtverontreinigende stoffen stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). Conform artikel 5.16 van de Wet milieubeheer zijn bestuursorganen verplicht om bij de uitoefening van hun bevoegdheden de grenswaarden van de in de Wet genoemde stoffen in acht te nemen. Uitvoeringsregels Met de Wet luchtkwaliteit zijn ook een aantal uitvoeringsregels in werking getreden. Deze uitvoeringsregels zijn vastgelegd in algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële regelingen (MR): a. Algemene Maatregel van Bestuur “Niet in betekenende mate” (Besluit Nibm) (Stb. 2007,440). b. Ministeriële regeling: “Niet in betekenende mate” (regeling Nibm ) (Stcrt. 2007, 218). c. Ministeriële regeling “Beoordeling luchtkwaliteit 2007” (Stcrt. 2007, 220). d. Ministeriële regeling “Projectsaldering luchtkwaliteit 2007” (Stcrt. 2007, 218). In het Besluit Nibm en de Regeling Nibm zijn de uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip Nibm. Indien voldaan wordt aan deze regels dan kan een ruimtelijke ontwikkeling zonder verdere toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Luchtkwaliteitseisen In artikel 5.16 van de Wet Milieubeheer zijn voorwaarden opgenomen waaronder bestuursorganen de in lid 2 van dit artikel genoemde bevoegdheden (waaronder het volgen van vrijstellingsprocedures en het opstellen van bestemmingsplannen) mogen uitoefenen. Deze voorwaarden hebben betrekking op de met de uitoefening van de bevoegdheid verbonden gevolgen ten aanzien van de luchtkwaliteit. Indien er sprake is van één van de hieronder genoemde omstandigheden vormen de luchtkwaliteitseisen geen belemmering voor het uitoefenen van de bevoegdheid en de daarmee beoogde ontwikkeling. Geen onderzoek hoeft te worden uitgevoerd indien er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; het project niet leidt - al dan niet per saldo - tot een verslechtering van de luchtkwaliteit; het project “niet in betekenende mate” bijdraagt bij aan de luchtverontreiniging; het project past binnen het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit), of binnen een regionaal programma van maatregelen.
8
Wet milieubeheer, Inrichtingen en vergunningenbesluit (IVB). Per 1-10-2010 is het IVB opgenomen in bijlage 1 onder C van het Besluit omgevingsrecht. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
15
Het begrip “niet in betekenende mate” is gedefinieerd als 1% van de grenswaarde voor NO2 en PM10 (Besluit Nibm, artikel 2). Nadat het NSL in werking is getreden wordt de definitie van Nibm verschoven naar 3% van de grenswaarde. In de Regeling Nibm is in artikel 4 invulling gegeven aan artikel 4 van het Besluit Nibm en een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die Nibm bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen dus zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Ook als op een andere wijze, bijvoorbeeld door berekeningen, aannemelijk gemaakt kan worden dat het geplande project Nibm bijdraagt, kan toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit achterwege blijven. Dat een project binnen de Nibm-grens blijft kan worden onderbouwd door: 1. aan te tonen dat een project binnen de grenzen van een categorie uit de Regeling NIBM blijft, er is dan geen verdere toetsing meer nodig en 2. op een andere manier aannemelijk te maken dat een project voldoet aan het 3% criterium. Hiervoor zijn mogelijk wel berekeningen nodig. Ook als een project niet kan voldoen aan de grenzen van de Regeling NIBM, is het mogelijk om alsnog via berekeningen aan te tonen, dat de 3% grens niet wordt overschreden. In de Regeling Nibm zijn categorieën van inrichtingen opgenomen met daarbij behorende criteria waarvan is bepaald dat er geen sprake is van mogelijke overschrijding van de vastgestelde normen. Onderhavige ontwikkeling is in de regeling niet specifiek benoemd. Aansluitend op de categorie “kantoorpanden” gaat de regeling er van uit dat er geen sprake is van enige betekenis indien kantoren een kleiner bruto oppervlak hebben dan 100.000 m2 én waarbij sprake is van één ontsluitingsweg. Bevoegdheden Een belangrijk gegeven is dat (artikel 5.16) zolang normen niet overschreden worden of plannen Nibm bijdragen, bestuursorganen hun bevoegdheden mogen blijven uitoefenen. Dat wil zeggen dat in die gevallen planontwikkelingen doorgang mogen vinden. Daarnaast kan gebruik gemaakt worden van saldering, het gaat dan om plannen die de luchtkwaliteit ter plekke iets kunnen verslechteren, maar in een groter gebied per saldo verbeteren. Saldering moet plaatsvinden in een gebied dat een functionele of geografische relatie heeft met het plangebied. Maatregelen die de luchtkwaliteit in het grotere gebied per saldo verbeteren, moeten zo veel mogelijk gelijktijdig uitgevoerd worden. Plangebied Gesteld kan worden dat de emissie van fijnstof ten gevolge van verkeersbewegingen van en naar de Nieuwe Markt door de voorgenomen ontwikkeling marginaal zal toenemen. Denkbaar is wel dat ten opzichte van het heersende verkeersbeeld het aantal verkeersbewegingen ter hoogte van de Nieuwe Markt zal toenemen. Uitgaande van de beschreven norm voor kantoorpanden zal de ontwikkeling geen invloed hebben op de heersende achtergrondwaarden. In die zin zal in termen van het besluit de mogelijke toename geen betekenis hebben. Gesteld kan worden dat de luchtkwaliteit zal voldoen aan de grenswaarden en dat de luchtkwaliteit verder geen belemmeringen vormt voor de te volgen Wro-procedure (art. 7 lid 3a. Besluit Luchtkwaliteit 2007). Het project voldoet aan de uitvoeringsregels uit het Besluit Nibm en de Regeling Nibm. Aanvullende berekeningen zijn in het kader van het aspect luchtkwaliteit niet aan de orde. Het aspect luchtkwaliteit levert derhalve geen beperking en/of belemmeringen op aan de planontwikkeling.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
4.4.
16
Bedrijfshinder/milieuzonering In de directe omgeving (straal van 100 m) van het onderhavig bouwplan liggen enkele kantoren, detailhandelszaken en horecagelegen (zie tevens par. 2.1.). Een goede ruimtelijke ordening voorziet juist ook in het voorkómen van voorzienbare hinder en gevaar door omliggende bedrijven. Met andere woorden dient ook rekening te worden gehouden met de milieuzone van de voorgenomen activiteiten en die van omliggende bedrijven. De brochure “Bedrijven en Milieuzonering (VNG 2009)” hanteert voor kantoren, detailhandel e.d. (milieucategorie 1 of 2) een richtafstand van minimaal 10 meter voor de aspecten geur, geluid en gevaar ten opzichte van geur/geluidgevoelige objecten (zoals woningen). Gezien de reeds beschreven sterke functiemenging passen deze bedrijven in principe binnen de woonomgeving. Juist door de functiemenging zijn er argumenten aanwezig om ook een kortere afstand dan 10 meter aanvaardbaar te achten zonder dat er sprake is van aantasting van een goed woon- en leefmilieu of belemmeringen in ontwikkelingen van andere bedrijven. In of nabij het plangebied zijn geen bedrijven gelegen die conform de richtafstanden uit de uitgave “Bedrijven en Milieuzonering (VNG 2009)” een belemmering zouden kunnen vormen voor de planvorming. Naast de ruimtelijke ordeningaspecten vallen de omliggende bedrijven en onderhavig bedrijf onder het Besluit algemene regels inrichtingen milieubeheer (Barim/Wm/Bor). In dit besluit zijn voorschriften opgenomen waaraan de bedrijven zich dienen te houden om schade, gevaar of hinder naar de omgeving te voorkomen of zo veel mogelijk te beperken. Hinder (ter plaatse van woningen van derden) ten gevolge van de nieuwe bedrijfsactiviteiten niet verwacht. Het leefklimaat van bestaande omliggende woningen is voldoende gegarandeerd en omliggende bedrijven worden door het nieuwbouwplan niet in hun potentiële ontwikkelingen belemmerd. Het aspect milieuzonering vormt dus geen verdere randvoorwaarde bij de voorgenomen ontwikkeling.
4.5
Externe veiligheid Risico‟s naar de omgeving die samenhangen met het produceren, verwerken, opslaan en vervoeren van gevaarlijke stoffen bij inrichtingen of het vervoer daarvan, moeten bij nieuwbouwplannen of functiewijzigingen integraal worden afgewogen. Om er zeker van te zijn dat de externe veiligheidproblematiek in ruimtelijk beleid goed wordt meegewogen, is in de wet de zogenaamde verantwoordingsplicht opgenomen die eisen stelt ten aanzien van gegevens die over het groepsrisico verzameld moeten worden alvorens een ruimtelijk besluit genomen kan worden (art. 13 Bevi). Op basis daarvan moet door het bevoegd gezag een schriftelijke verantwoording worden opgesteld waarin wordt onderbouwd waarom een bepaald risico aanvaardbaar wordt geacht. De verantwoordingsplicht geldt op het moment dat de nieuwe ontwikkeling voorziet in het toevoegen van extra personen binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit (risicobron). Risico‟s doen zich voor rondom risicovolle bedrijven maar ook bij transportassen per spoor, weg, water9 en buisleidingen waarover of waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Om deze risico‟s zo veel mogelijk te reguleren is op 27 oktober 2004 het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden met de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi). Het Bevi verplicht het bevoegd gezag op basis van de Wet milieubeheer om veiligheidsafstanden aan te houden tussen gevoelige objecten en risicovolle bedrijven. In het Bevi zijn gevoelige objecten gedefinieerd als kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten. De risicovolle bedrijven zijn genoemd in artikel 2 van het Besluit. Over het algemeen gaat het om bedrijven waar zeer grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen worden opgeslagen en/of bewerkt. Naast het Bevi is per 1 januari 2011 het Besluit externe veiligheid buisleidingen milieubeheer in werking getreden (Bevb) en de Handreiking buisleidingen in bestemmingsplannen. Het risico wordt uitgedrukt in een plaatsgebonden risico (PR) en een groepsrisico (GR). Bij het plaatsgebonden risico gaat het om de kans dat een persoon overlijdt als gevolg van 9
Risicoatlas Wegtransport6, de Risicoatlas Spoor7 en de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
17
een ongeval met gevaarlijke stoffen als deze persoon zich een jaar lang permanent en onbeschermd in de nabijheid van een risicovolle bron bevindt. Het groepsrisico is de kans dat een groep personen overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Door de Limburgse gemeenten en de provincie zijn de meeste risicovolle activiteiten in beeld gebracht. Er is inmiddels een landelijke kaart samengesteld (www.risicokaart.nl) van alle activiteiten die een bepaald (extern) risico met zich meebrengen. Plangebied In de (onmiddellijke) nabijheid van het plangebied zijn geen bedrijven gelegen waarbij risicovolle activiteiten worden uitgeoefend. Met andere woorden valt de nieuwbouwlocatie niet binnen de risicocontour van een risicovolle activiteit van een bedrijf. Uit de gegevens van de Risicoatlas Wegtransport10, de Risicoatlas Spoor11 en de Risicoatlas Hoofdvaarwegen Nederland12 blijkt dat het plangebied niet is gelegen binnen het invloedsgebied van een (water-, spoor-)weg die deel uitmaakt van een vastgestelde route voor gevaarlijke stoffen. Volgens de eerdergenoemde Risicokaart zijn er tenslotte geen bedrijven/buisleidingen in de omgeving die onder het Bevi vallen, dan wel onder het Besluit ten aanzien van het aspect externe veiligheid beperkingen aan de plannen kunnen opleggen. Het plangebied is niet gelegen binnen het invloedsgebied van een inrichting waarop het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen van toepassing is of het Besluit externe veiligheid buisleidingen milieubeheer. Resumerend kan worden gesteld dat Externe veiligheid in dit kader geen aspect is wat meegewogen hoeft te worden. Externe veiligheid vormt voor het onderliggende plan verder geen randvoorwaarde.
4.6.
Waterhuishouding Nota Waterhuishouding (NW4) De watertoets is het procesinstrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin zij rekening houden met het beleid om water in Nederland meer ruimte te geven. Er wordt steeds meer nadruk gelegd op duurzaam waterbeheer in de bebouwde omgeving. In de Nota Waterhuishouding NW4, 1998) staat versterking en verbreding van integraal en duurzaam waterbeheer centraal. Vernieuwing in het provinciaal waterbeheer (POL2006 en de actualisatie in juli 2008 en december 2009) wordt gestalte gegeven door onder andere een (grensoverschrijdende) stroomgebiedbenadering, het solidariteitsprincipe (niet afwentelen) een brongerichte aanpak, en het vooraf betrekken van water bij ruimtelijke ontwikkelingen en afwegingen. Ook wordt ingezet op behoud en herstel van ecologisch gezonde en veerkrachtige watersystemen: ecologische goed functionerende watersystemen die het variërende aanbod en de wisselende kwaliteit van water op een natuurlijke manier opvangen. De provincie Limburg wenst dat te bereiken door de aan de watersystemen gebonden functies meer in balans te brengen met variaties in de schikbaarheid en kwaliteit van water. Een van de strategische doelen ten aanzien van het provinciaal waterbeleid is „Herstel sponswerking‟, dat is het voorkomen van wateroverlast en watertekort in het regionale watersysteem, anticiperend op veranderende klimatologische omstandigheden. Artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening bepaalt dat in de toelichting van ruimtelijke plannen dient te worden beschreven hoe bij de planontwikkeling rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Met name de wijze waarop wordt omgegaan met het regenwater in het plangebied is een belangrijk onderdeel van de onderbouwing. Nationaal bestuursakkoord water In 2003 hebben het Rijk, het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) het Nationaal bestuursakkoord water afgesloten. In het Nationaal bestuursakkoord water is het Waterbeleid 21ste eeuw (WB21) 10 11 12
Adviesbureau Aviv (24 maart 2003), Risicoatlas Wegtransport Gevaarlijke Stoffen. Ministerie V&W (13 juni 2001), Risicoatlas Spoor; vervoer van gevaarlijke stoffen over de vrije baan. Den Haag. Adviesbureau Aviv (20 februari 2003), Risicoatlas Hoofdvaarwegen.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
18
vastgelegd. Dat beleid is gericht op het voorkomen van wateroverlast (bv door veranderde klimaat). De WB21 aanpak heeft als belangrijk uitgangspunt dat afvoer- en andere waterhuishoudkundige problemen niet mogen worden afgewenteld op boven- of benedenstroomse watergangen. De verschillende partijen hebben gekozen voor een strategie die uitgaat date dat overtollig water wordt opgevangen waar dit mogelijkerwijs ontstaat. Water dient dus niet langer zo snel mogelijk te worden afgevoerd, maar zo lang mogelijk op de locatie waar het vrij komt worden gebufferd, bijvoorbeeld door tijdelijke opvang/buffering of door infiltratie in de bodem. Provinciaal Omgevingsplan Limburg De provincie Limburg heeft in het POL2006 invulling gegeven aan bovengenoemde strategieën door binnen de doelmatigheidgrens te streven naar een maximale afkoppeling van regenwater13. Dat betekent dat regenwater moet worden gescheiden van afvalwater. Afkoppeling voorkomt onnodige belasting van het riool en water- zuiveringsinstallaties. Daarnaast vermindert afkoppeling de overstort van vuil rioolwater op het oppervlaktewater en kan het een bijdrage leveren aan het herstel van een natuurlijk functionerend watersysteem. Volgens het POL2006/PMV14, maakt het plangebied geen deel uit van bijzondere ecologische en/of waterhuishoudkundige waarden. Het plan is niet gelegen binnen een grondwaterwin of beschermingsgebied of bodembeschermingsgebied. Milieubeschermingsgebieden Het project is wel gelegen in een boringsvrije zone (Roerdalslenk). Boringen dieper dan dertig meter beneden maaiveld (onder meer om waterputten te slaan) zijn ter bescherming van de diepe grondwatervoorraad in beginsel niet toegestaan. Aangezien er geen boringen dieper dan dertig meter beneden maaiveld zullen worden uitgevoerd heeft de ligging van het plangebied in de boringsvrije zone geen invloed op de verdere planontwikkeling. In het plangebied bevinden zich geen primaire watergangen of zuiveringstechnische voorzieningen van het waterschap. Het beleid van de gemeente Echt-Susteren sluit aan op dit gedachtengoed en gaat er van uit dat bij nieuwbouwprojecten 100% van het vallend regenwater op bebouwing en andere oppervlakteverhardingen, van de gemeentelijke riolering afgekoppeld moet worden. Indien noodzakelijk en indien mogelijk moeten daarvoor voorzieningen op eigen terrein worden getroffen (zoals aanleg van infiltratiekratten). Plangebied Zoals aangegeven vindt geen fysieke uitbreiding van bebouwing plaats. Het betreft een verbouwing. Het dakoppervlak en andere verhardingen wijzigt niet ten opzichte van de bestaande situatie. Ten aanzien van het afvoeren van regenwater vinden in de nieuwe situatie dus geen wijzigingen plaats. Gelet op de te volgen procedure en op het oppervlak van het plangebied is het niet noodzakelijk om het plan aan te melden bij het Waterschap Roer en Overmaas. Het aspect (afval)water vormt verder dus geen belemmering om het nieuwbouwplan te realiseren.
13
Brochure “Regenwater schoon naar beek en bodem” opgesteld door De provincie Limburg, de waterschappen Peel en Maasvallei en Roer en Overmaas en Rijkswaterstaat. 14 Provinciale milieuverordening is per 1-1-2011 vervangen door de Provinciale omgevingsverordening Limburg. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
4.7
19
Archeologie en cultuurhistorie De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is op 1 september 2007 in werking getreden. De Wet op de Archeologische Monumentenzorg is de Nederlandse uitwerking van het Verdrag van Malta. De wet is een raamwet die regelt hoe het Rijk, provincies en gemeenten bij ruimtelijke plannen rekening moeten houden met het erfgoed in de (Limburgse) bodem. De gemeenten zijn bij deze wet aangewezen als bevoegd gezag en moeten de archeologische belangen op een goede manier verweven in het ruimtelijk beleid. Voldoende duidelijk moet zijn dat de ontwikkelingen geen archeologische waarden worden bedreigd. Bij het raadplegen van de relevante archeologische kaarten bleek dat het plangebied en de directe omgeving niet gekarteerd was. Daaruit blijkt dat er geen archeologische en/of cultuurhistorische waarden in de bodem te verwachten zijn. Tevens is er geen sprake van een te beschermen stads- of dorpsgezicht. Het bestaande gebouw maakt onderdeel uit van een verstedelijkt gebied. Van enige cultuurhistorische kenbaarheid is geen sprake. Daarbij speelt dat de functiewijziging plaatsvindt op de eerste en tweede verdieping van een bestaand pand. Gronden gelegen in het plangebied, als ware deze wel aangeduid met een hoge verwachtingswaarde, zullen als gevolg van de ontwikkeling niet worden geroerd (zie tevens par. 4.1). Archeologische of cultuurhistorische waarden worden als gevolg van het plan niet bedreigd. Het uitvoeren van een archeologisch (voor) onderzoek is daarom niet noodzakelijk.
4.8
Ecologie In het kader van de Flora- en Faunawet, die sinds 1 april 2002 van kracht is, en de Natuurbeschermingswet15, dient bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te worden gehouden met de eventuele aanwezigheid van aanwezige natuurwaarden zoals beschermde planten en dieren. Uitgangspunt van de wet is dat geen schade mag ontstaan aan beschermde planten en diersoorten. Volgens artikel 2 van de Flora- en faunawet geldt een zorgplicht, hetgeen inhoudt dat alle handelingen, die mogelijk nadelig zijn voor de flora en fauna en die niet nodig zijn om het beoogde doel/plan te verwezenlijken,niet uitgevoerd mogen worden. In 2007 zijn de natuurgegevens van provincie Limburg aangevuld met gegevens over broedvogels. Sinds 1983 verzamelt de Provincie Limburg gegevens over de toestand van de natuur in het buitengebied. Hierbij worden de flora, vegetatie en broedvogels onderzocht. Elk jaar wordt een deel van de provincie geïnventariseerd, zodat de gegevens actueel blijven. Door het bebouwde/stedelijke karakter van het plangebied en het huidige gebruik als bedrijfsruimte en woning is het aannemelijk dat het gebied geen geschikte habitat vormt voor bijzondere ecologische waarden of rode lijstsoorten (tabellen 2 en 3 AMvB ex artikel 75 Flora en faunawet). De voorgenomen ontwikkeling vormt geen bedreiging voor eventueel aanwezige natuurwaarden. Gezien de aard van de functiewijziging en de afstand tot beschermde natuurgebieden worden geen effecten verwacht op beschermde gebieden zoals de Ecologische Hoofdstructuur, Natura 2000 gebieden en Beschermde Natuur-monumenten. Mede gezien de bestemming van het aangrenzende gebied als woongebied kan er van uit worden gegaan dat overtredingen van de verbodsbepalingen niet aan de orde zijn en dat de Flora- en Faunawet dus geen belemmering vormt voor de in dit plan voorziene ruimtelijke ontwikkeling.
15
De Natuurbeschermingswet regelt de bescherming van gebieden, die als staats- of beschermd natuurmonument zijn aangewezen. Deze juridische status geeft een extra bescherming aan bijzonder waardevolle en kwetsbare natuurgebieden. Het belangrijkste onderdeel van de wet is dat er een aparte vergunning nodig is voor activiteiten die mogelijk schadelijk zijn voor het natuurmonument. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
20
Ecologische effecten Het projectgebied is gezien het huidige gebruik en de aanwezige bebouwing en verharding niet van betekenis voor algemeen voorkomende cultuurvolgende soorten. Aangezien het onderhavige project qua verstening/ verharding ten opzichte van de bestaande situatie niet toeneemt, zal de nieuwe ontwikkeling geen negatief ecologisch effect hebben op de omgeving en dus geen afbreuk doen aan de bestaande in de omgeving aanwezige natuurwaarden. Plangebied Resumerend wordt verwacht dat geen algemeen voorkomende soorten binnen het projectgebied voorkomen waarvoor op basis van de Flora en Faunawet (artikelen 8 t/m 12) vrijstelling geldt. Het plan heeft geen negatieve invloed op de in de omgeving van het plan beschreven natuurgebieden/ natuurwaarden. Aanvullende onderzoeken worden dan ook niet zinvol geacht. Gesteld wordt dat er vanuit het aspect ecologie geen randvoorwaarden aanwezig zijn.
4.9
Ondergrondse infrastructuur Het is aannemelijk, dat binnen het onderzoeksgebied kabels en leidingen gelegen zijn ten behoeve van voorzieningen voor de bedrijfsactiviteiten op de begane grond en de woning op de verdiepingen. Rekening gehouden moet worden met ondergrondse leidingen van/naar de nog bestaande woningen gelegen aan de Nieuwe Markt. Binnen het onderzoeksgebied liggen in ieder geval geen leidingen van de Gasunie, energieleveranciers of Defensie. Indien werkzaamheden uitgevoerd gaan worden ter plaatse van openbare voorzieningen kan , afhankelijk van de locatie, dat voor het in kaart brengen van ondergrondse leidingen/ kabels een Klic-melding16 gedaan wordt. Onderhavig bouwplan betreft een interne verbouwing. In die zin wordt geen grondverzet (zie tevens par. 4.1). Het doen van een Klic-melding is vooralsnog niet noodzakelijk.
4.10
Verkeer, infrastructuur en parkeerbeleid Het bouwplan aan de Nieuwe Markt 2, wordt vanuit diverse zijden ontsloten. Ter hoogte van het plangebied geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. De Nieuwe Markt als de Marktstraat zijn éénrichting straten en bestaan dus uit 1 rijbaan. De westzijde wordt begrensd door een trottoir. Aan de oostzijde van de Nieuwe Markt ligt het marktplein (zie tevens par. 1.2). Er zijn vooralsnog geen wijzigingen/ reconstructies van de openbare weg voorzien. De bestaande verkeersstructuur en verkeersafwikkeling van de Nieuwe Markt wordt door de voorgenomen functiewijziging niet negatief beïnvloed. Volgens de rekentool Verkeers-generatie van het CROW genereren de 6 opgenomen behandelkamers in een centrum-gebied (op minder dan 2 kilometer tot een snelwegaansluiting, zie tevens par. 1.2) circa 65 verkeersbewegingen per dag. Gelet op het feit dat het verkeer zich in alle gewenste reisrichtingen redelijk snel kan afwikkelen, zal de voorgenomen ontwikkeling geen bezwaarlijke invloed hebben op de verkeersintensiteit van de Nieuwe Markt en de omgeving daarvan. Parkeren In principe mag de parkeerbalans in de directe omgeving van een bouwplan niet onevenredig worden beïnvloed. Volgens het gemeentelijk beleid (en gemeentelijke bouwverordening) moet, indien sprake is van extra parkeerbehoefte, het plan voorzien in de eigen parkeerbehoefte. Parkeren zou dus binnen het plan opgelost moeten worden. De gemeente Echt-Susteren kan aansluiten bij de landelijke parkeernormen die zij voor dit gebied nodig acht (CROW17: “Parkeerkencijfers basis voor parkeernormering 2008”).
16 17
Kabels en leidingen informatiecentrum Nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
21
Foto 4.10.1 parkeerplaats/ marktplaats gelegen tegenover Nieuwe Markt
In stedelijk (dorps) centrumgebied dient rekening te worden gehouden met een parkeervraag van minimaal 1,5 parkeerplaats per behandelkamer. Uitgaande van maximaal 6 behandelkamers zijn dat dus 9 parkeerplaatsen die binnen het plan opgenomen zouden moeten worden. Zoals in par. 2.2 al is aangegeven, zal het personeel (alleen) gebruik maken van de entree aan de zijde van de Nieuwe Markt en niet aan de zijde van de Doktersweg. De entree aan de achterzijde van het pand (westzijde) fungeert onder andere als vluchtroute. Aan de achterzijde van het pand zijn dus geen parkeervoorzieningen voor personeel voorzien. Er zijn dus geen mogelijkheden om de parkeervraag binnen het plan op te lossen. Voor het parkeren van voertuigen van personeel en klanten moet gebruik worden gemaakt van openbare parkeervoorzieningen. Aan de overzijde van de Nieuwe Markt, ter hoogte van het plan ligt een groot plein. Zoals aangegeven wordt dit plein dagelijks gebruikt als openbare parkeervoorziening voor de in de omgeving aanwezige voorzieningen, kantoorpanden en (bezoekers voor) woningen.
Foto 4.10.2 parkeerplaats/ marktplaats gelegen tegenover Nieuwe Markt met rechts het gemeentehuis
Op dit plein, en ter plaatse van de parkeervoorzieningen langs de openbare weg ter hoogte van de Nieuwe Markt, Marktstraat en omgeving, is in de dagelijkse uitoefening van de artsenpraktijk voldoende mogelijkheden om de parkeervraag voor het personeel en klanten duurzaam op te lossen door aan de overzijde van onderhavig pand op het plein (Nieuwe Markt) te parkeren. Concluderend wordt gesteld dat de parkeervraag van bezoekers van de toekomstige artsenpraktijk in voldoende mate opgelost kan worden door openbare parkeervoorzieningen in de onmiddellijke nabijheid van het plan. Gesteld kan worden dat de parkeerbalans in de omgeving van het plangebied door de voorgenomen ontwikkeling niet in onevenredige of in bezwaarlijke mate/ negatief wordt beïnvloed.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
4.11
22
Duurzame stedenbouw/duurzaam bouwen De gemeente Echt-Susteren hanteert het uitgangspunt dat bij nieuwbouwprojecten zoveel mogelijk rekening gehouden dient te worden met het „Convenant Duurzaam Bouwen‟ waarmee men zich verplicht om bij een bouwproject invulling te geven aan de duurzaamheidsmaatregelen die in het zogenaamde Basispakket genoemd worden, aangevuld met een aantal vrijwillige maatregelen. Dit pakket omvat een selectie uit de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen. Tevens wordt rekening gehouden wordt met de uitgangspunten van duurzaam stedelijk waterbeheer. De wens tot verduurzaming strekt verder dan alleen woningbouw. De inrichting van de woonomgeving dient ook op duurzaamheid te worden getoetst. De verbreding van duurzaam bouwen naar de totale inrichting van de woon– en leefomgeving op lokaal en regionaal niveau, kan op diverse manieren gestalte krijgen. Zo gaan oplossingen in een bestaande situatie voor op aanpassen van de bestaande woningvoorraad, pas dan komt nieuwbouw, dan wel vervangende nieuwbouw, hetzij uitbreidingsnieuwbouw aan de orde. Inbreiden in bestaand stedelijk gebied gaat weer voor op uitbreiden aan de rand van een stedelijk gebied. Bij de aanvraag voor omgevingsvergunning, activiteit bouwen, dient een checklist te worden bijgevoegd waaruit blijkt dat duurzame materialen worden toegepast en dat bouwkundige maatregelen/ oplossingen worden toegepast waarbij uitgegaan wordt van een energieprestatiecoëfficiënt (EPC). Onderhavig bouwproject betreft een verbouwing en functiewijziging van de eerste en tweede verdieping. De verplichting tot het uitvoeren van een EPC geldt alleen voor nieuw te bouwen bedrijven. Het uitvoeren van een EPC kan op basis van de ingediende aanvraag voor bouwvergunning niet worden geëist.
4.12
Bouwbesluit/Gebruiksbesluit Het Bouwbesluit18 is een verzameling van allerlei bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland, zoals woningen, kantoren, winkels, ziekenhuizen etc. minimaal moeten voldoen. Verbouwingen vallen ook onder het Bouwbesluit. De nieuwe artsenpraktijk dient naast de reeds genoemde wet- en regelgeving dus ook te voldoen aan het Bouwbesluit. Het brandveilig gebruik van gebouwen is per 15 november 2008 geregeld in het Gebruiksbesluit19. Dit besluit bevat regels over het brandveilig gebruik van (alle) bouwwerken. De nadruk om de regels voor brandveilig gebruik van gebouwen te voldoen is meer komen te liggen bij verantwoordelijkheid van de gebruiker (eigenaar) van een gebouw. De overheid controleert achteraf of deze verantwoordelijkheid goed wordt ingevuld. Dit vraagt niet alleen een groter veiligheidsbewustzijn van de burger, het betekent tevens een andere manier van denken en een andere manier van doen. Op 6 oktober 2010 is het voorliggende plan door de brandweer van de gemeente EchtSusteren beoordeeld op brandveiligheidsaspecten zoals opgenomen in het Gebruiksbesluit. Eén van de aspecten is de noodzaak van een vluchtmogelijkheid20 naar de openbare weg vanuit de achterzijde van het bouwwerk. Op dit moment kan via het onbebouwde achterterrein de Doktersweg worden bereikt. Dit achterterrein is in eigendom van de initiatiefnemer. Indien dit perceelsgedeelte in de toekomst van eigenaar wijzigt of bebouwd wordt, zou de noodzakelijke vrije doorgang in het geding kunnen komen.
18
Het Bouwbesluit (1-1-2003) is een besluit op grond van e Woningwet. Tevens geldt de Regeling Bouwbesluit 2003. Het Gebruiksbesluit is rechtstreeks werkend. Per 1-10-2010 is het Gebruiksbesluit opgenomen in de Wabo. 20 Artikel 2.154 van het bouwbesluit bepaalt dat een rookvrije vluchtroute leidt naar het aansluitende terrein en vandaar naar de openbare weg zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend. 19
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
23
Er bestaan twee mogelijkheden om deze vluchtmogelijkheid naar de openbare weg in de toekomst te waarborgen, bestuursrechtelijk en privaatrechtelijk. Beide mogelijkheden bieden echter niet de gewenste duurzame oplossing: 1. Bestuursrechtelijk zou in het voorliggende Projectbesluit vastgelegd kunnen worden dat over breedte van minimaal 1 meter een vluchtpad naar de openbare weg aanwezig moet zijn. Dit bindende voorschrift kan buiten spel worden gezet door de mogelijkheid in de Wabo21 om op het pad vergunningsvrij een bouwwerk of terreinafscheiding te realiseren, ook al is dit in strijd met het bestemmingsplan. De vluchtweg wordt daarmee geblokkeerd. Deze oplossing vormt dus onvoldoende waarborgen. 2. Privaatrechtelijk zou een recht van overpad gevestigd kunnen worden. Omdat het achterliggende perceel ook eigendom is van de initiatiefnemer, zou het recht gegund worden aan dezelfde persoon. Toekomstige ontwikkelingen op het perceelsgedeelte aan de Doktersweg kunnen aanleiding geven het recht van overpad te wijzigen waardoor ook in deze situatie de vrije doorgang niet gewaarborgd is. Er bestaat nog een derde mogelijkheid die binnen de toepasselijke wet- en regelgeving de beste waarborgen biedt de vluchtweg duurzaam in het plan op te nemen. De overheid heeft met de invoering van het omgevingsrecht per 1 oktober 2010 meer verantwoording bij de burger neergelegd. Er mag sinds de invoering van de Wabo veel meer dan voorheen vergunningsvrij worden gebouwd. Vergunningsvrij betekent echter niet regelvrij. Alle regels uit het Bouwbesluit, Bouwverordening en Gebruiksbesluit blijven van kracht en moeten zullen moeten worden nageleefd. Deze voorwaarde kan uitdrukkelijk in de te verlenen bouwvergunning 22 worden opgenomen. De initiatiefnemer is op eigen verantwoording te allen tijde verplicht een vrije doorgang van minimaal 1,0 meter breed naar openbaar terrein te waarborgen. Deze eis is één van vele eisen welke in de toekomst gerespecteerd dienen te blijven. Zo zullen bijvoorbeeld ook de blusmiddelen en de noodverlichting periodiek gekeurd moeten worden. Indien bij toekomstig gebruik van het pand niet voldaan wordt aan regelgeving, kan door de gemeente handhavend worden opgetreden. Dit geldt dus ook als het achterliggende perceel in de toekomst vervreemd wordt. Er zal dan een recht van overpad gevestigd moeten worden dat voldoet aan het Bouwbesluit zoals dat op dat moment geldt. Indien de vluchtmogelijkheid vervalt is de huisartsenpraktijk in strijd met regelgeving in gebruik. De gemeente kan door middel van een gebruiksverbod handhavend optreden. De consequenties zijn bij de initiatiefnemer bekend. Resumerend kan worden gesteld dat het realiseren van een tweede vluchtweg aan de achterzijde van de woning naar een openbare weg (Doktersweg) door het stellen van (aanvullende) voorwaarden voldoende duurzaam in de te verlenen bouwvergunning kan worden geregeld.
21
WABO, Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht, Zie bijlage II hoofdstuk II van het Besluit Omgevingsrecht. Categorieën van gevallen waarin voor bouwactiviteiten en planologische gebruiksactiviteiten geen bouwvergunning/ omgevingsvergunning is vereist. 22
Het plan is ingediend voor 1-10-2010 en dient dus nog volgens het recht worden afgehandeld van voor de inwerkingtreding van de Wabo. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
24
5. INTEGRALE AFWEGING Het nieuwbouwplan is in strijd met het toepasselijke bestemmingsplan “Kerkveld”. Er bestaan geen wijzigings- of vrijstellingsmogelijkheden om het plan te kunnen ontwikkelen. In deze onderbouwing is duidelijk geworden dat het project binnen het relevante Rijks-, provinciaal- en gemeentelijk beleidskader past. Tevens is uit bovenstaande tekst gebleken dat er vanuit ruimtelijk, functioneel en stedenbouwkundig oogpunt geen zwaarwegende belemmeringen voor het bouwinitiatief aanwezig zijn. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is aangegeven dat ten aanzien van de aspecten bedrijfshinder, water, ecologie en archeologie e.a. geen belemmering bestaan om het bouwplan te realiseren en dat er voorzieningen worden getroffen om eventuele (milieu) schade zoveel mogelijk te beperken dan wel te voorkomen. Daarnaast heeft het project geen negatieve ruimtelijke effecten op de omgeving. Op basis van de in deze onderbouwing beschreven onderwerpen en de daaraan verbonden conclusies, kan tevens worden gesteld dat door het realiseren van onderhavig bouwproject belangen van derden niet c.q. niet onevenredig wordt verstoord. Het plangebied is gelegen op gronden die op de POL-kaart zijn aangeduid als perspectief 9 “Stedelijke bebouwing”. Het onderhavig plan voorziet in een huisartsenpraktijk in combinatie met een op locatie reeds aanwezige apotheek, hetgeen is aan te merken als een kleinschalige ontwikkeling. Vanwege het feit dat het met name gaat om een interne verbouwing is de ruimtelijke invloed van het plan ondergeschikt waardoor de aanwezige architectonische en stedenbouwkundige balans niet wordt verstoord. Het plan heeft geen negatieve invloed, dan wel vormt milieuhygiënisch geen belemmeringen ten aanzien van de aspecten, bodem geluid(hinder), water, externe veiligheid, milieuzonering e.d. Het plan kent verder geen gevolgen die bezwaarlijk zijn voor de verkeersafwikkeling en parkeersituatie in de omgeving van het plangebied. Gezien deze conclusies kan worden gesteld dat er geen overwegende maatschappelijke of economische bezwaren bestaan tegen de voorgenomen ontwikkeling om de artsenpraktijk aan de Nieuwe Markt 2 te Echt mogelijk te maken. Met andere woorden bestaan er geen bezwaren om het vigerende bestemmingsplan voor de gewenste ontwikkeling te herzien, en vooruitlopend op deze ontwikkeling een projectbesluit te nemen.
6. ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID De kosten van het plan zijn geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Voor de gemeente Echt-Susteren zal de nieuwe ontwikkeling, met uitzondering van de belasting van het gemeentelijk apparaat om tot vaststelling van het projectbesluit te komen (legeskosten), dus verder geen financiële consequenties hebben. Uit voorgaande hoofdstukken is gebleken dat qua veiligheid, infrastructuur en andere relevante milieuaspecten er geen significante bezwaren bestaan. Het plan is in de omgeving prima inpasbaar. Gezien de maatschappelijke functie van het plan zal er sprake zijn van een wenselijke economische ontwikkeling . Er is zodoende ook sprake van een duurzame ontwikkeling. De economische uitvoerbaarheid is zodoende voldoende gewaarborgd om onderhavig nieuwbouwplan te realiseren. Zoals in de onderbouwing is aangegeven worden door het realiseren van het nieuwbouwplan voor de omgeving geen nadelige effecten verwacht. Overeenkomstig gemeentelijk beleid zal voorafgaande aan het te nemen projectbesluit tussen de initiatiefnemer en gemeente een planschadevergoedingsovereenkomst worden gesloten. Indien op termijn ten gevolge van het plan toch enige vorm van schade is te herleiden, dan komt deze voor rekening van de initiatiefnemer.
Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047
SMA
25
7. OVERLEG EN PROCEDURES De voorbereidingen voor het nemen van een projectbesluit maken het in bepaalde gevallen om overleg te plegen met andere overheidinstanties die tevens zijn belast met de inrichting van de openbare ruimte en de zorg op het onderhoud daarvan, zoals rijk en provincie (artikel 5.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening). Plannen van ondergeschikt belang vallen buiten deze overlegvormen. Van onderhavig bouwplan, zijnde het vervangen van een reeds bestaande woning, kan worden vastgesteld dat het gaat om een ondergeschikt en qua ruimtelijke ordening een minder betekenend initiatief zodat vooroverleg niet noodzakelijk is. Er zijn geen Rijks- of provinciale belangen gemoeid met het vervangen van een reeds bestaande woning. Zoals ook bij de initiatiefnemer bekend is, is voor het gebied “Echt-Zuid” en “Kerkveld” het bestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld” in voorbereiding. Onderhavig initiatief is gelegen in het gebied waarvoor het nieuwe bestemmingsplan gaat gelden. Omdat met de samenvoeging van de artsenpraktijk om verschillende redenen enige haast is geboden, is gekozen om voor het plan een apart ruimtelijke ordeningstraject te volgen. Verwacht wordt namelijk ook dat het nieuwe bestemmingsplan “Echt-Zuid en Kerkveld” in de verdere afhandeling door het verwerken van diverse zienswijzen te lang op zich laat wachten. Het afhandelen van een solitaire, en relatief eenvoudige planwijziging, zal in die zin in de vorm van een Projectbesluit sneller afgerond kunnen worden. Nadat deze onderbouwing door het college van b&w is goedgekeurd moet het plan met onderliggende bescheiden overeenkomstig de uniforme voorbereidingsprocedure (afd. 3:4 Algemene bestuurswet Awb) gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Voor belanghebbenden bestaat de mogelijkheid voor het indienen van zienswijzen (conform art. 3.11 Wro). Na akkoord neemt het college van burgemeester en wethouders23 binnen 12 weken op grond van art 3.10 Wro vervolgens een definitief besluit.
23
Bij besluit van 15 mei 2008 heeft de gemeenteraad de bevoegdheid tot het nemen van projectbesluiten ex artikel 3.10 Wet ruimtelijke ordening gedelegeerd aan het college van burgemeester en wethouders. Projectbesluit art. 3.10 Wro, Nieuwe Markt 2 Echt-Susteren, gemeente Echt-Susteren
2010-047