nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:39
Pagina 2
nieuwsbrief monumentenzorg en archeologie MIENT 33 'DE ZIJWORM' 1672 of het oudste huis van Alkmaar? Sinds 1925 is het pand samen met het buurpand Mient 31, 'de Croon' in bezit van de Vereniging Hendrick de Keyser. Op dit moment wordt het pand gerestaureerd. Aangezien bij deze restauratie het pand helemaal is uitgepeld, is dit het ideale moment voor een bouwhistorische verkenning. Het pand ligt aan de oostzijde van de Mient ter hoogte van de gewelfde stenen brug. Deze overwelving stamt waarschijnlijk uit 1520, maar dit gedeelte van de stad is waarschijnlijk aangelegd in de eerste helft van de 14de eeuw . Het pand zou mogelijk meer kunnen vertellen over de ontwikkeling van het oostelijk deel van de binnenstad. De verhoogde halsgevel aan de Mient stamt uit 1672. In het fries boven de 19de-eeuwse winkelpui staat tussen de gevelstenen 'ANNO' en '1672', een gevelsteen waarop een gekroonde zijderups is afgebeeld, vandaar de naam van het pand 'de Zijworm'. Aan de binnenzijde is duidelijk te zien, dat de voorgevel later voor het huis geplaatst is. De bakstenen van de voorgevel staan los van de zijgevels en wijken af in kleur en formaat. De gevel hangt met ankers vast aan het pand. Waarschijnlijk heeft het pand, net als het 'Huis met de K ogel' aan de Appelsteeg, een houten gevel gehad. Aanwijzingen hiervoor zijn te vinden in het houtskelet. Bijzonder is dat er een verschil is in constructie van de verdie-
geprofileerd sleutelstuk op de begane grond
ping en begane grond. Beide hebben een houtskelet (houten stijlen, die de vloerbalken dragen verbonden door sleutelstukken en korbelen), maar op de verdieping is er een rijkere uitvoering met kinderbinten toegepast. Hier is ook een fraai laatgotisch peerkraalsleutelstuk gevonden. Deze is stilistisch te dateren rond 1500. Op de begane grond zijn tussenbalken aangebracht waarover direct de vloerdelen liggen. Dit kan betekenen dat de constructie van de verdieping ouder is, dan de constructie van de begane grond. Dus dat het pand is opgekrikt en een extra bouwlaag heeft gekregen. Of het betekent dat de begane grond was bedoeld voor opslag van handelswaar en dat de verdieping werd gebruikt als woonruimte. Het metselwerk (voor zover ongeschonden) lijkt grotendeels uit dezelfde periode te komen. De laatste optie is daarom het meest waarschijnlijk. Een andere aanwijzing voor de datering van het pand bevindt zich aan de buitenzijde van de linker zijmuur . Omdat het pand een houtskelet heeft, heeft het geen dikke bouwmuren. Het buurpand heeft daarom ook zijn eigen bouwmuren nodig. De muren van
Mient 33 en 31 staan ongeveer 50 cm uit elkaar. Deze ruimte was nodig om het water van de, voorheen rieten of strooien, daken af te laten druppelen en af te voeren. Het 19de-eeuwse trappenhuis van Mient 33 is gedeeltelijk in deze ruimte, ook wel 'osendrup' genoemd, geplaatst. Hierdoor was het mogelijk de buitenzijde van de muren te bekijken. Het bleek dat de bouwmuur van Mient 33 netjes was gevoegd, terwijl de muur van Mient 31 slechts grof was afgesmeerd. Hieruit mogen we concluderen dat Mient 33 geruime tijd voor zijn buurpand was gebouwd. Mient 31 is op basis van archiefonderzoek te dateren op 1546/1547. Om de laatste vragen over de bouwgeschiedenis te beantwoorden heeft de Vereniging Hendrick de Keyser dendrochronologisch onderzoek laten uitvoeren. Bij dit onderzoek worden boormonsters genomen van de eikenhouten balken. V an het boormonster worden de groeiringen van de boom gemeten. Deze gegevens worden vergeleken met een grote database van groeicurven. Hiermee kan de balk worden gedateerd en de herkomst worden bepaald. We wachten met spanning op de resultaten. Carolien Roozendaal bouwhistoricus
Inhoud december 2007, nummer 23 • Monumentale bouwmaterialen Hofdijkstraat 2 geeft geheimen prijs • Aanpak van monumenten door Van Alckmaer - Het Huis met de Kogel - Hofje Stichting Paling en Van Foreest - Oudegracht 291 - Karenhuis • Bijzondere bodemvondsten Op uw ’gezondheid’
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:39
Pagina 3
MONUMENTALE BOUWMATERIALEN Hofdijkstraat 2 geeft geheim prijs Hofdijkstraat 2 is één van de gaafst bewaard gebleven woning in de rij. Zowel inwendig als uitwendig is het pand bijna geheel oorspronkelijk gebleven. Bijna, want in de jaren 1960 had een kleine verbouwing plaats gevonden. Daarbij werden in de voor - en achterkamer de voorzijdes van de rookkanalen afgetimmerd met spaanplaat. De nieuwe eigenaar was reuze nieuwsgierig of er nog wat moois verborgen zou zitten achter het spaanplaat. Het plafond deed dat wel vermoeden, want deze is namelijk helemaal met Jugendstil stuc-ornamenten versierd.
Het prachtige Jugendstil woonhuis Hofdijkstraat 2 is onlangs in andere handen overgegaan en wordt binnenkort geheel gerestaureerd. De villa is een creatie van de Alkmaarse architect Kalverboer die in 1905 de rij Jugendstil huizen langs de Nieuwlandersingel ontwierp. Het is één van de aller mooiste Jugendstil huizen die in Alkmaar te vinden zijn. Hofdijkstraat 2 is het linker hoekhuis in de rij en de architect bewoonde dit bijzondere pand zelf.
Bij verwijderen van het spaanplaat was in eerste instantie alleen een vlakke schoorsteen te zien. De verrassing kwam pas nadat de gehele plaat verwijderd was: aan de bovenzijde van de schouw keek opeens een prachtig Jugendstil vrouwenhoofd gevat in guirlandes ons na 45 jaar weer aan!
Dit is een extra toegift van een toch al aan alle kanten zeer fraai woonhuis.
Tip De restauratie in en rondom het huis wordt van begin tot het eind gevolgd door een cameraploeg, voor De bijzondere verbouwing, een nieuw TVprogramma van SBS 6. Medio 2008 kunt u Hofdijkstraat 2 als een van 16 panden op televisie bewonderen.
Henk Krabbendam
De nieuwe bewoners, de familie V an de Meer, willen het pand zoveel mogelijk herstellen en met wat kleine aanpassingen het in lengte van jaren gaan bewonen. De restauratie wordt gefinancierd via een laag rente dragende lening (1%) van het Nationaal R estauratie F onds, waar woonhuiseigenaren van rijksmonumenten gebruik van kunnen maken.
COLOFON Hoofdredactie: R ob van Wilgen / Redactie: Peter Bitter , Thalina van de Bunt, Gonna de R eus / Afbeeldingen: Afdeling Monumentenzorg en Archeologie / Opmaak: DTP Gemeente Alkmaar / Druk: Tijl Uilenspiegel, Alkmaar / Informatie archeologie en gratis abonnement: Archeologisch Centrum C.W . Bruinvis, Oudegracht 245, 1811 CG Alkmaar , 072 - 515 41 15 / Informatie monumentenzorg: Gemeente Alkmaar, Afdeling M&A, Postbus 53, 1800 BC Alkmaar / Secretariaat: 072 - 548 8485 / Restauratie adviseurs: A.W. Berkenpas (072 - 548 88 12), H. Krabbendam (06 - 113 26 174) / Monumentenloods: 06 - 113 26 174. Website: www.alkmaar.nl/monument, www.alkmaar.nl/gemeente/stad/archeo/index.htm E-mail adres:
[email protected] Deze Nieuwsbrief is een gratis uitgave van de gemeentelijke afdeling monumentenzorg & archeologie voor eigenaren en gebruikers van Alkmaarse monumenten.
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:39
gels, symmetrisch. Het uiteindelijke gebouw dat is neergezet verschilt op een aantal punten van het voor de prijsvraag ingediende ontwerp. Zo zijn de vensters aan de gangen uitgevoerd als een geschakelde reeks, terwijl in eerste instantie aan enkele brede gevelopeningen werd gedacht. W at betreft de constructie zijn de plaatvloeren ver vangen door een vloer gedragen door balken. Deze materiaalbesparing is waarschijnlijk omwille van de kosten doorgevoerd.
Eigenaardige maatvoering De sobere expressionistische architectuur van het gebouw is niet vernieuwend, maar wel opvallend door de eigenaardige vaste maatvoering die bij de ramen is toegepast. Daardoor heeft een aantal vensters een opvallende vorm gekregen. Voor Alkmaar is de architectuur met Amsterdamse School-invloed bijzonder . Bijzonder zijn ook de toegepaste betonnen balkenvloeren die in de gevels zijn opgelegd. V oorbeelden van dergelijke vloeren uit deze periode zijn nauwelijks bekend. Het is opmerkelijk dat men niet gekozen heeft voor de voorgestelde geprefabriceerde vloeren en de moeite heeft genomen om de vloeren in het werk te storten. De vorm van de constructie mag dan uit het oogpunt van materiaalgebruik kostenbesparend zijn geweest, wat betreft arbeidskracht zeker niet. Resultaat is wel dat voor de draagconstructie een hoge monumentenwaarde geldt. De indeling van de in Rijnsteen opgetrokken gevels is nog grotendeels oorspronkelijk en alleen door plaatsing van een glazen ingangsportaal in 1967 en door de nooduitgangen aan de achterzijde aangetast. Wel is door het vervangen van het voegwerk en van vrijwel alle door roeden gedeelde ramen in 1967 de architectonische beleving aanzienlijk veranderd. Slechts op enkele plaatsen zijn sinds die tijd nog oorspronkelijke ramen en deuren aanwezig. De kozijnen dateren nog wel bijna allemaal uit 1919. Ondanks de aantastingen geldt voor de gevels een hoge monumentenwaarde vanwege de karakteristieke indeling, het opvallende
Pagina 4
metselwerk en de bijzondere vorm van de vensteropeningen.
Geplande aanpak in 2008 Op basis van de bouwhistorische verkenning van BBA (Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis) kiest V an Alckmaer er voor om die onderdelen die grote monumentenwaarde hebben zoveel mogelijk in ere te herstellen. Zo worden de oorspronkelijke breedte van de gangen hersteld en verlaagde plafonds verwijderd. In de gangen wordt het beeld van 1919 eveneens weer hersteld door plavuizen aan te brengen die uiterlijk overeen komen met de oorspronkelijke exemplaren. Op de zolder van het pand bevonden zich nog een twintigtal oorspronkelijke binnendeuren. Een aantal van deze deuren wordt herplaatst. Bovendien worden waar mogelijk de destijds gekozen kleuraccenten in gemeenschappelijke ruimtes aangebracht. Ook de buitenkant van het pand krijgt veel van de vergane architectuur terug. Het terugbrengen van de oorspronkelijke raamindelingen en entree zijn daar van een belangrijk onderdeel. Ondanks dat veel oude details worden gerestaureerd of in het gebouw worden teruggebracht, dient het pand vanzelfsprekend wel aan de wooneisen van deze tijd te voldoen. Alle installaties worden daarom vernieuwd, evenals keukens en badkamers, kou en vocht in de vloeren op de begane grond wordt verholpen en kamers worden samengevoegd om de bewoners meer woonruimte te bieden. Door die samenvoeging wordt van 37 woningen naar twaalf zorgwoningen en tien appartementen teruggegaan. De zolder van het Karenhuis wordt geschikt gemaakt voor dagbesteding. Ook komen
daar verhuurbare units voor zorggerelateerde functies. De restauratie van het gebouw start in februari 2008. V erwacht wordt dat de werkzaamheden eind 2008 zijn afgerond.
Waarom Karenhuis? Bij de behandeling van de problematiek voor de huisvesting van ouderen in 1914, wordt de Alkmaarse commissie die zich daarmee bezighoudt, gewezen op de Deense oplossing. De commissie wint hierna informatie in bij Karen P edersen uit K openhagen. Directe navolging van het Deense concept vindt de Alkmaarse commissie niet wenselijk. Als plan wordt gesuggeerd om naar een combinatie van permanente bewoning te streven, zoals bij hofjes, maar met een aanvullend tehuis om mensen zonder huis tijdelijk op te nemen. Daarnaast wordt hulp geboden aan diegenen die niet meer zelfstandig kunnen functioneren. Dergelijke verzorgingstehuizen worden in Denemarken gebouwd. Hierin zouden ook een keuken, badgelegenheid en conversatiezaal kunnen worden opgenomen. V oor de wijze van exploitatie zijn verschillende plannen, met als uitgangspunt een stichting. Als naam van deze tehuizen stelt de commissie Karenhuizen voor, als verwijzing naar de Deense invloed en de door Karen P edersen verstrekte informatie. Noot: Deze tekst over het Karenhuis is opgesteld op basis van een bouwhistorische verkenning door het Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis (BBA) uit april 2006. namens Van Alckmaer Hanneke Kuiper
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:40
Pagina 5
OUDEGRACHT 291 Oudegracht 291 is een fraai voorbeeld van een monumentaal stadswoonhuis uit 1909 in neo-Lodewijkstijl. In de periode 1905 tot 1915 werden dergelijke woonhuizen op verschillende plaatsen in het land ontworpen door Jos. Cuypers en zijn toenmalige medewerker Jan Stuyt. Deze laatste ontwierp het pand aan de Oudegracht in opdracht van de chirurg J. Dirken. In de Alkmaarse binnenstad is het daarmee het enige pand van een dergelijk grootse allure in deze stijl, geïnspireerd op achttiende-eeuwse voorbeelden. De Lodewijkstijl is vooral herkenbaar aan de in blokken gemetselde zuilen, de blokpilasters, over twee verdiepingen links en rechts. De pilastertjes boven de voordeur zijn ook kenmerkend; ze lopen door in de omlijsting van de voordeur en ondersteunen als het ware de forse daklijst. De helderrode kleur van de baksteen levert ook een belangrijke bijdrage. Verder is de symmetrische indeling van de gevel en de maat van de vensters ter weerszijden van de middenbeuk bepalend voor het indrukwekkende voorkomen. Die middenbeuk, waarin de voordeur zit, is de werkelijke blikvanger door de af wisseling in vormgeving per verdieping, de luifel en de middelste dakkapel. De stoep voor het pand wordt afgesloten door een monumentaal smeedijzeren sierhek. De vormen ervan zijn gebaseerd op achttiende-eeuwse voorbeelden.
Renovatie In 2006 is het pand door V an Alckmaer gerestaureerd en opgedeeld in vier luxe appartementen. Het achterhuis met een toegang aan de Gedempte Baansloot bevat er nog twee. Bij de restauratie heeft de achtergevel van het pand de oorspronkelijke raamindeling teruggekregen. Het is daar weer teruggebracht in twee delen met boven de ramen een rollaag met strekken. Bovendien heeft het entreekozijn nu weer glas-in-lood volgens de oorspronkelijke indeling. Binnenin het gemeentelijke monument is voor de nieuwe trap en paneeldeuren grenen gebruikt, in overeenstemming met de gebruikte materialen van destijds. Dat geldt overigens ook voor de kozijnen. Na vanaf 1948 als kleuterschool te zijn ingericht, heeft Oudegracht 291 met de renovatie in 2006 haar woonfunctie weer teruggekregen.
KARENHUIS Het Karenhuis aan de Krelagestraat in Alkmaar is een bijzonder en mogelijk uniek voorbeeld van een gebouw met meerdere kamerwoningen. Het gebouw representeert de opkomst van de sociale voorzieningen aan het begin van de 20ste eeuw . Naar aanleiding van een prijsvraag uitgeschreven door de Vereeniging voor V olkshuisvesting Alkmaar (VVA, nu Van Alckmaer), maakte het architectenduo Duiker en Bijvoet het ontwerp van het gebouw . De prijsvraag betrof een 'woongebouw voor oude mannen en vrouwen te Alkmaar'. De invaliditeitswet van 1913 zorgde er namelijk voor dat ouderen tussen de 60 en 70 met een arbeidsverleden van 156 weken, recht kregen op een klein pensioentje. En dat maakte het voor velen van hen mogelijk om weer zelfstandig te gaan wonen. VV A wilde woningen bouwen die voor deze speciale doelgroep geschikt waren, aangezien het bestaande aanbod niet toereikend was. Komend jaar ondergaat het Karenhuis een grootschalige renovatie, na eerdere verbouwingen in 1967 en 1973.
Het door Duiker en Bijvoet gemaakte ontwerp betreft een bakstenen gebouw met twee bouwlagen onder schilddaken. In de architectuur zijn invloeden uit de Amsterdamse School zichtbaar . De plattegrond bestaat uit twee U-vormige vleu-
gels die door een centraal bouwdeel met de toegang tot het gebouw worden verbonden. Langs de brede gangen in de vleugels zijn aan één zijde de verschillende woningen gesitueerd. De opzet is, behalve aan de buitenzijde van de vleu-
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:40
Pagina 6
Ter gelegenheid van haar 100-jarig bestaan in deze nieuwsbrief extra aandacht voor woningcorporatie Van Alckmaer
Aanpak van monumenten door Van Alckmaer
'BIJ MONUMENTEN IS HET GEVEN EN NEMEN' “Door onze historie hebben we ook al veel monumenten in ons bezit, zoals het Karenhuis in de Krelagestraat, het hofje Stichting Paling en V an F oreest in de Steijnstraat en Bierkade 15.”
Natuurlijk probeert woningcorporatie Van Alckmaer de monumenten die zij aankoopt zoveel mogelijk in ere te herstellen. Maar we leven in de andere tijd, met andere regelgeving en woonwensen. Daarbij moet een monument ook exploitabel zijn. 'Het is geven en nemen', verwoordt Elise Hoorn, directeur van Van Alckmaer, het proces om te komen tot de restauratie van een monument. Samen met Luuk Hageman, manager Vastgoedontwikkeling en -strategie, vertelt zij over de keuzes die de corporatie maakt bij de aankoop en aanpak van monumenten. Als oudste woningcorporatie in Alkmaar is V an Alckmaer de afgelopen 100 jaar nauw betrokken geweest bij de woningbouw in Alkmaar . W oningen, waarin inmiddels generaties hebben geleefd, gewerkt en gewoond, hebben grote waarde voor de stad. Alkmaar zou immers Alkmaar niet zijn zonder die tientallen monumentale panden. V erwerving en behoud van gebouwen met een (kunst)historische of stedelijke waarde, heeft Van Alckmaer dan ook tot een van haar kernactiviteiten benoemd. Inmiddels heeft V an Alckmaer zo'n veertig rijks- en gemeentelijke monumenten (240 woningen) in haar bezit.
De aanpak van monumenten vraagt veel meer van de organisatie dan de aanpak van woningen uit meer recentere bouwperioden. “Het vraagt veel meer voorbereiding dan het reguliere woningbezit. Niet alleen voor de aanpak van de buitenkant van een pand, waarbij we natuurlijk te maken hebben met wet- en regelgeving vanuit de monumentenwet, maar ook voor de binnenkant van een woning of bedrijfsruimte. Op basis van bouw- en woonhistorisch onderzoek bepalen we wat we in stand willen houden, wat we gaan restaureren en wat we terugbrengen in het pand. Een hoge kwaliteit van het uitvoerings- en af werkingsniveau vinden we daarbij heel belangrijk. Zorgvuldigheid, daar gaat het om. Maar laten we de bestemming van een pand niet vergeten. W e willen graag dat onze doelgroepen er een plek kunnen vinden en dat het pand weer zo'n 100 jaar mee kan. Ons gevoel bij een locatie en de markt voor een pand spelen dan ook zeker een grote rol bij het besluit een pand niet of wel aan te kopen”, aldus Luuk Hageman.
Weggezakt “Dat wij monumenten aankopen als woningcorporatie is niet vreemd,” vertelt Elise Hoorn, “in onze statuten staat dit zelfs benoemd als een van onze kernactiviteiten.” Toen zij negen jaar geleden als directeur aantrad, stond deze activiteit echter niet heel hoog op de agenda. “Ik vond het belangrijk om het weer nieuw leven in te blazen. Als relatief kleine corporatie kunnen we hiermee onderscheidend zijn en ons laten zien. Dat betekende wel dat we ons actiever moesten opstellen in ons aankoopbeleid”, aldus Elise Hoorn. Luuk Hageman vult aan:
Van Alckmaer heeft haar kantoor in het gerestaureerde rijksmonument De Oude Stadstimmerwerf
Tic Elise Hoorn: “Een pand dat helemaal klaar is, is voor ons niet interessant. Juist panden die een lage marktwaarde hebben, doordat er nog heel veel moet gebeuren, zijn voor ons aantrekkelijk.” Ze heeft in de loop der jaren geleerd dat de selectie van de goede marktpartijen voor de restauratie van een monument voorwaarde is voor het slagen van een project. “Je hebt specialisten nodig, partijen die veel er varing hebben met monumenten. Of het nu gaat om de architect, sloper , aannemer of schilder . Het is geen standaardklus. Je komt er dan ook achter dat de beste partijen die partijen zijn die het uit liefde voor het vak doen, en niet voor het geld. Eigenlijk hebben al die mensen een tic, als het gaat om monumenten. Dat maakt het samenwerken ook leuk en bijzonder.” “Deze manier van selecteren geldt ook voor het reguliere onderhoud aan monumenten. Die gaat gewoon mee in onze meerjarenonderhoudsbegroting. Het reguliere onderhoud vraagt meer tijd en aandacht in de selectie van partijen”, vult Luuk Hageman aan. Bij de planvorming voor de aanpak van een monument wordt de afdeling Monumentenzorg van de gemeente in een vroeg stadium betrokken. Soms is er zelfs al overleg voordat een pand wordt aangekocht. Luuk Hageman: “De gemeente Alkmaar beschikt over een groot archief en de monumentenlijst. Op basis daarvan krijg je een beter beeld van een pand.” Daarna volgt het overleg over de manier waarop een pand wordt aangepakt en de bestemming. “Dat is geven en nemen. Wij brengen graag de visie van de oorspronkelijke ontwerper van het pand terug. Die had destijds een bepaalde bedoeling met het pand. Op basis daarvan moeten wat ons betreft de nieuwe plannen vorm krijgen. Maar je bent aan
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:40
het werk met een pand uit een ver verleden, dat wel moet voldoen aan de huidige regelgeving. Als je bijvoorbeeld een EP Akeurmerk wilt behalen met een monument, dan kan het niet anders dan dat je inboet op de monumentale waarde. Met de gemeente bekijken we waar we wel en niet de ruimte en mogelijkheden hebben om de oude stijl in een pand terug te
Pagina 7
brengen, waarbij de exploitatiemogelijkheden en het budget natuurlijk meespelen”, vertelt Elise Hoorn. Luuk Hageman vervolgt: “Uiteindelijk is er natuurlijk maar één belang: het pand op zorgvuldige wijze restaureren en voor de toekomst behouden voor de stad Alkmaar.
Ontwikkelaars Voor het wegkapen van monumenten door grote commerciële ontwikkelaars is Van Alckmaer niet bang. “Ik ben er van overtuigd dat als we het goed doen op het gebied van monumenten, er als vanzelf monumenten op ons pad komen. Je krijgt wat je verdient. Dat merken we nu al”, besluit Elise Hoorn.
HET HUIS MET DE KOGEL Aan aandacht heeft het het Huis met de K ogel aan de Appelsteeg 2 de afgelopen periode niet ontbroken. Met deelname aan het programma BankGiro Loterij Restauratie is het monument ook ver buiten Alkmaar bekend geraakt. Niet zomaar werd
Van Alckmaer gevraagd met het pand deel te nemen aan het programma. Het Huis met de K ogel geniet vooral bekendheid door de markante houten gevel aan het water van de Zijdam. Hoewel deze gevel al snel de aandacht trekt, weet bijna niemand hoe bijzonder hij werkelijk is. De programmamakers gelukkig wel. Het bijzondere van de gevel is zijn hoge leeftijd in vergelijking tot bijna alle andere houten gevels die in Nederland bewaard zijn gebleven. Maar ook de markante bouwwijze is bijzonder . Ooit stonden de Hollandse steden vol met houten gevels, zoals die aan de Alkmaarse Zijdam. De Hollanders kozen laat in de middeleeuwen massaal voor een goedkopere en minder solide gevelconstructie dan bouwers in de ons omringende landen. Die keuze hing samen met een besparende technische wijziging van de houtskeletten die destijds de hoofdconstructie van de huizen vormden. Ook vanwege brandgevaar werden houten gevels door de overheid verboden. De typerende uitkragingen op korte balkjes (blokdeels) waren de achilleshiel van de gevel. Daarom sneuvelden nagenoeg alle soortgenoten al lang geleden. De houten gevel van het Huis met de K ogel is met twee andere kopgevels het laatste exemplaar dat inmiddels vier en een halve eeuw weet te trotseren en is mede daarom van onschatbare waarde.
Holle boor Het Huis met de Kogel vormt met de twee andere kleine huizen (Appelsteeg 4 en 6, waarvan zeker is dat ze vóór 1625 samen één pand vormden), een smal lang bouwvolume tussen F nidsen en
Zijdam. De met elkaar verweven bouwgeschiedenissen van de panden werden kortgeleden ontrafeld door de Amsterdamse bouwhistoricus Dik de Roon. Om de bouwdatum te achterhalen werd dendrochronologisch onderzoek verricht. Met een holle boor werden elf houtmonsters uit het constructiehout van het huis en de gevel genomen. In een laboratorium in Berlijn liet De Roon de houtmonsters onderzoeken. Op basis van analyse van het jaarringenpatroon van het hout kon worden vastgesteld dat het huis in 1557 werd gebouwd. Bovendien kon op die manier de herkomst worden achterhaald. Een deel van het eikenhout kwam uit W est-Zweden; de gekromde stijlen van de kapconstructie kwamen uit Oost-Nederland. Die zeer vroege eikenhoutleveranties vanuit West-Zweden vormen een bijzonderheid op zichzelf. Lange tijd werd namelijk gedacht dat het eikenhout voor de Hollandse huizenbouw in de zestiende eeuw bijna uitsluitend uit de oostelijke buurlanden afkomstig was. Onderzoek in Amsterdam, waarbij De R oon in zijn capaciteit van gemeentelijk bouwhistoricus eveneens is betrokken, legde deze specifieke houttoevoer pas in 2006 bloot.
Waterkelder Ook het leegmaken van de kelders in de huizen aan de Appelsteeg heeft verrassingen opgeleverd. De zeer oude kelders bevatten onverwacht veel sporen van vroege gebruiksgeschiedenis en verbouwingen. Zo werd een kleine markante stookplaats uit de achttiende eeuw aangetroffen in de kelder van het Huis met de K ogel. De kelder van het belendende huis, Appelsteeg 4, leverde een nog grotere verrassing op. Onder de betonnen vloer kwam een achttiende-eeuwse waterkelder tevoorschijn. Dergelijke kelders werden aangelegd voor de opslag van schoon drinkwater dat vaak per schuit werd aangevoerd, omdat het grachtenwater te zeer ver vuild was voor consumptie. De waterkelder verloor zijn gemetselde gewelf vermoedelijk rond 1900 bij de aanleg van de betonnen vloer , maar verkeert verder in prima staat.
OORSPRONG VAN DE NAAM Het Huis met de K ogel dankt zijn naam aan de kogel, die (in de negentiende eeuw) aan de gevel werd bevestigd als herinnering aan het Spaanse beleg uit 1573, zoals het jaartal op de gevel aanduidt. Naar verluidt werd in het Spaanse kanonnenvuur vanuit het noorden van Alkmaar, een kogel dwars door de houten gevel geschoten. Dat gebeurde in het genoemde jaar , waarin weldra de victorie over de bezetter met het ontzet van de stad begon.
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:40
Pagina 8
Spiltrap Van het interieur van het Huis met de K ogel is de houten spiltrap, die naar de eerste verdieping voert, het belangrijkste element. Op de huidige plaats van de spiltrap is ongetwijfeld al in de zeventiende eeuw, maar mogelijk eerder , een spiltrap geweest. Deze spiltrap onderging een aantal ingrepen en vervangingen, die de waarde er van hebben aangetast. Toch wordt de trap een hoge monumentenwaarde toegekend, omdat er nog steeds authentiek historisch materiaal met bouwsporen in aanwezig is en de trap onlosmakelijk verbonden is met zijn historische plaats. De overige interieuronderdelen zijn of in de twintigste eeuw nieuw gemaakt of toen samengesteld uit negentiende- of twintigste-eeuwse onderdelen uit andere huizen, maar leveren desondanks een bijdrage aan de sfeer van het huis. De zeventiende/achttiende-eeuwse tegels die in de geromantiseerde schouwen zijn verwerkt hebben weer wel een hoge monumentenwaarde.
ervoor gekozen om van het pand Appelsteeg 4 en 6 winkelruimte te maken met daarboven een woning. De woning krijgt een eigen opgang. Het Huis met de Kogel wordt ontwikkeld tot een museum. Het ligt in de bedoeling om in het museum een beeld te geven van het wonen door de eeuwen heen. Daarnaast wordt ook aandacht besteed aan het Spaans Beleg en de rol van de Alkmaarders daarin. Naast een toeristische trekpleister voor de stad Alkmaar, vindt Van Alckmaer het van belang dat het museum een educatieve functie krijgt. Ook voor de jeugd moet het een aantrekkelijk museum worden.
Planning Dit jaar wordt voornamelijk gebruikt om het restauratieplan af te ronden. W anneer het traject van de benodigde restauratievergunningen loopt, wordt ver volgens met museumexperts het museumidee verder uitgewerkt. Als alles mee zit kan er medio 2008 worden gestart met de restauratie. Naar verwachting is die dan medio 2009 afgerond.
Experts Om de bouwkundige en historische waarde van het monument zo goed mogelijk voor de toekomst te behouden, zijn bij de planvorming een aantal experts op het gebied van monumentenzorg gevraagd mee te denken. Met hen is uitgebreid gediscussieerd over de bestemming van de panden. Uiteindelijk is
Noot: Deze tekst over het Huis met de K ogel is opgesteld op basis van een bouwhistorische opname door bouwhistoricus D.J.H. de R oon en de korte populaire versie er van: 'Hoe een klein monument groot kan zijn'.
HOFJE STICHTING PALING EN VAN FOREEST Net voor de bekrachtiging van de Woningwet in 1901, waarbij het fenomeen sociale woningbouw werd bedacht, werden de plannen voor een tweede hofje onder de naam 'Paling en van F oreest' gemaakt. Het zou komen aan de Steijnstraat 14 t/m 70. Dit gebeurde dankzij de gunstige financiële exploitatie van het eerste hofje onder deze naam, dat al in 1540 werd gesticht aan Zevenhuizen 13-23. Het hofje aan de Steijnstraat was bedoeld voor vijftien hulpbehoevende of bejaarde dames. Meer dan een eeuw later worden de woningen door V an Alckmaer verhuurd aan woningzoekenden. Daarbij is het hofje met bijbehorende erfscheiding van algemeen belang vanwege de cultuur- en architectuurhistorische waarde als uitwendig gaaf bewaard voorbeeld van een in hoofdvorm en opbouw karakteristiek hofje in neorenaissancestijl uit het begin van de twintigste eeuw. Het hofje Paling en V an F oreest aan de Steijnstraat is een U-vormig gebouw aan een tuin dat in 1901 werd ontworpen door architect H. Mann. De bouwstijl is neorenaissance, herkenbaar aan de trapgevels en het overvloedig gebruik van kalksteen en rode en - ter versiering - af wisselend gekleurde (bak)steen. Deze zijn onder meer te zien in de boogjes boven de ramen. De huizen en de tuin zijn toegan-
kelijk via een werkelijk monumentaal poortgebouw. In tegenstelling tot de woonvleugels, is dit gebouw twee verdiepingen hoog. In de doorgang zijn herdenkingsstenen gemetseld met informatie over de bouw en restauraties. In 1986/87 is het hofje opnieuw gemoderniseerd en onlangs kreeg het nog een grote onderhoudsbeurt. De binnentuin is een
oase. Net als in vroegere tijden is de tuin nu heel groen gehouden. V ooral in de hoeken dichtbij de negentiende-eeuwse gevels, is de sfeer nog authentiek. De voortuin van het hofje wordt van de openbare weg gescheiden door een ijzeren spijlenhek dat het gebogen verloop van de straat volgt en vermoedelijk dateert uit de bouwtijd.
nieuwsbrief december 2007
07-12-2007
16:39
Pagina 1
BIJZONDERE BODEMVONDSTEN - OP UW GEZONDHEID Het aanleggen van een vloer verwarming in de Grote K erk te Alkmaar was aanleiding voor een grootschalig archeologisch onderzoek in 1994 en 1995. Met veel precisie en geduld werden de graven archeologisch onderzocht. In totaal werden er 901 graven geborgen, waarvan 205 graven resten van kleding bevatten. Het vermoeden bestaat dat er door de buitengewone droge omstandigheden in delen van de kerk er zoveel textielvondsten zijn gedaan. De meeste textielvondsten zijn gevonden op een diepte van 1 tot 1,5 meter. Opvallend is dat de gevonden kledingstukken, ook de chiquere exemplaren, vaak versleten en veelvuldig gerepareerd waren. Onder de vele gevonden textielresten waren opmerkelijke stukken aanwezig. Eén van die opmerkelijke kledingsstukken is een zogenaamde ’gezondheid’. Deze werd aangetroffen in de graven van Hendrik Vlasbloem en Dorothee Schluters, zij leefden eind 18de begin 19de eeuw . Beiden droegen zo'n ’gezondheid’. Dit opmerkelijke kledingstuk kan het beste omschreven worden als een gevoerde brede band van een stevige stof, soms voorzien van schouderbanden. Het werd over het hemd gedragen rondom het middel en aan de voorzijde gesloten. Het hield de rug lekker warm en gaf de persoon een extra steuntje in de rug. De ’gezondheid’ kon van diverse stoffen ver vaardigd zijn, zoals flanel, keperstof en wol. W elgestelde heren droegen ook wel wollen damast. Eind 19de eeuw raakte de ’gezondheid’ meer en meer uit beeld, maar werd tot de eerste helft van de 20ste eeuw nog gedragen door mannen op het land. Hendrik Vlasbloem werd begraven aan het begin van de winter van 1820 op de respectabele leeftijd van 81 jaar oud. Hij was een veelzijdig man, in het jaar 1796 trad hij toe als raadslid bij de Gemeente Alkmaar en was tevens wijkmeester in 1804 van wijk D. Op het eind van zijn leven in 1820 werd hij de trotse bezitter van een pleziertuin met een fraai uitzicht op de Geesterhout. De in zijn graf gevonden ’gezondheid’ is ver vaardigd van een glad wollen weefsel, vermoedelijk gekalanderd (glad gemaakt), voorzien van een voering van een grover wollen weefsel.
Er zijn twee brede voorpanden en één rugpand gevonden. Aan het rugpand is een extra strook stof aangezet, om het geheel beter passend te maken. Vermoedelijk bestond de gezondheid uit twee rugpanden. De voorpanden hebben een dubbele knoopsluiting met oorspronkelijk twaalf knoopsgaten. Van de twaalf knopen zijn er drie teruggevonden, ze hebben een doorsnee van 16-17 mm. Deze spandraad-
deze werden in nog gestrikte toestand teruggevonden. Op de strikjes waren restanten van metalen haakjes en oogjes vastgeroest. Het gaat hier om een sluiting van een vergaan kledingstuk van katoen of linnen.
knopen bestaan uit been of hout en zijn met garen omspannen. Het kledingstuk is veelvuldig hersteld (gestopt). De hoogte van de gezondheid was oorspronkelijk 47 cm. Jammer genoeg is de originele kleur door de bodemwerking niet meer te achterhalen. Een gelijkend exemplaar uit de 18de eeuw in wollen damast, komt voor in het boek 'Aangekleed gaat uit’ van Havermans - Dikstaal, M., een boek over streekkleding uit Noord-Holland.
Literatuur:
Dorothee Catharina Maria Schluters werd begraven in de winter van 1777 op de leeftijd van 44 jaar. De in haar graf aangetroffen ’gezondheid’ is een meer eenvoudige uitvoering gemaakt van een grof rood weefsel. Het is ver vaardigd van twee op elkaar genaaide stroken met een lengte van 72 cm en een breedte van 17 cm. Het geheel zat over haar rijglijf (wollen jak) met mouwen, zoals te zien is op de foto. Met behulp van zijden lintjes werd haar ’gezondheid gestrikt’ en
Havermans-Dikstaal, M., 1998; Aangekleed gaat uit. Streekkleding en cultuur in Noord-Holland. 1750-1900, Zwolle.
Kennelijk waren Hendrik en Dorothee echte koukleumen en werden zij met hun lievelingskledingstuk begraven! Karin Beemster
Bitter, P., 1999; Goed gevonden, Textielvondsten uit archeologische opgravingen in de Grote of St. Laurenskerk te Alkmaar, Alkmaar. Bitter, P., 2002; Graven en begraven. Archeologie en geschiedenis van de Grote Kerk van Alkmaar, Hilversum. Cox, J., 2005; Heren van Alkmaar, Alkmaar.