20
2 4 7 8 10
Voor feiten en cijfers over werkgelegenheid Jaargang 14, november 2009
nieuws
1 LISA, een belangrijke bouwsteen voor ruimtelijk economisch onderzoek
De economische betekenis van de vrijetijdssector en de bijdrage van Lisa daarin
LISA klaar voor 2010!
Opleidingskeuze en arbeidsmarkt in regio Rijnmond stemmen met elkaar overeen
LISA in beeld
LISA, een belangrijke bouwsteen voor ruimtelijk economisch onderzoek Olaf Koops, TNO De Engelse econoom, politicus en medeoprichter van de befaamde London School of Economics Sidney James Webb zei al in het begin van de 20e eeuw: “Economen zijn meestal juist in hun voorspellingen maar verkeerd in hun data”. Los van de lichte zelfoverschatting die economen eigen is, geeft dit het belang van goede statistische gegevens voor economisch onderzoek weer. Vandaar dat ruimtelijk-economisch onderzoekers, zoals die bij TNO, ook zo blij zijn met het bestaan en de mogelijkheden van LISA.
TNO is een onderzoeksinstituut met als doelstelling het toepasbaar maken
gebracht met behulp van LISA (zie kaart 1). Daarnaast zijn met LISA ook
van wetenschappelijke kennis om het innovatief vermogen van bedrijfsleven
unieke onderzoeken mogelijk dankzij de beschikbaarheid van gegevens op
en overheid te versterken. De afkorting TNO staat voor de Nederlandse
bedrijfsniveau. Zo zijn wij nu bijvoorbeeld bezig om de audiovisuele sector in
organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek. Er werken
beeld te brengen voor Noord-Brabant. Aangezien veel audiovisuele bedrijven
ruim vierduizend mensen.
als softwarebedrijven geclassificeerd staan, is hier een correctie nodig op bedrijfsniveau. Dankzij LISA en Google is zo voor het eerst het aandeel
TNO is vooral bekend om haar technologische kennis maar er werken ook
creatieve bedrijven in de ICT-sector zichtbaar geworden. Ook hebben wij
economen die zich bezighouden met de maatschappelijke en economische
op basis van het klantenbestand van een pensioenfonds het marktaandeel
effecten van technologische innovaties. Hierbij ligt van oudsher een sterke
berekend voor specifieke bedrijfstakken. Een analyse die alleen mogelijk is
focus op regionale economie. Wij beoordelen op basis van kwantitatieve
door het bestaan van LISA.
gegevens de economische kracht en structuur van regio’s en sectoren, voeren
2
kosten-batenanalyses uit en ontwikkelen ruimtelijk-economische modellen
Daarnaast gebruiken wij LISA als aanvullende databron om uitkomsten te
voor het beoordelen van investeringen op gebied van bijvoorbeeld transport,
verifiëren, te regionaliseren of te specificeren naar bedrijfstakken. Zo kunnen
stedelijke ontwikkeling en waterveiligheid. Opdrachtgevers zijn o.a. de
uitkomsten van onze economische modellen naar brede sectoren en regio’s
Nederlandse ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat, verschillende
vertaald worden naar gemeenten of bedrijfstakken. Ook is LISA een ideaal
regionale overheden, de Europese Commissie en de Wereldbank. Daarnaast
hulpmiddel voor het bijschatten van ontbrekende gegevens van bijvoorbeeld
is de onderzoeksgroep betrokken bij Nederlandse en internationale
de Regionaal Economische Jaarcijfers van het CBS of andere databronnen.
onderzoeksinitiatieven waarbij de brug moet worden geslagen tussen wetenschap en praktijk.
Tot slot zou ik nog twee verbeterpunten aan LISA willen meegeven. LISA is voor veel gebruikers een aanvullende databron ten opzichte van het CBS.
Door de kwantitatieve focus in ons onderzoek is goed statistisch
Beide bronnen zijn geen concurrent maar vullen elkaar juist aan. Op termijn
datamateriaal een belangrijke grondstof voor ons advies. LISA is daarbij
blijft het essentieel dat de uitkomsten van beide bronnen vergelijkbaar
één van de bronnen die wij gebruiken om werkgelegenheid van regio’s
blijven. Definitieverschillen, meetverschillen en andere oorzaken voor
of sectoren te meten. De kracht van LISA schuilt in de combinatie van
verschillen in uitkomsten tussen CBS en LISA zullen zo beperkt mogelijk
zeer uitgebreid sectoraal én ruimtelijk detailniveau. Dit maakt LISA een
moeten blijven. Derhalve is een constructieve samenwerking met het
onmisbare bron voor ruimtelijk-economisch onderzoek in Nederland.
CBS voor de toepasbaarheid van LISA in ruimtelijk-economisch onderzoek
Een ander sterk punt is de transparantie. Met LISA is het mogelijk om tot op
essentieel. Mijn tweede verbeterpunt betreft het inzetten van de kennis van
bedrijfsniveau te zien hoe economische activiteiten geregistreerd staan.
gebruikers van LISA voor kwaliteitsverbetering van het LISA-bestand. Als veelgebruiker is mij tot op heden nog nooit gevraagd of ik opmerkelijkheden
TNO gebruikt LISA als primaire en secundaire bron. Primair voor het
ben tegengekomen bij het gebruik van LISA. Gebruikers beschikken over veel
monitoren en analyseren van ruimtelijke en sectorale ontwikkelingen
specifieke kennis over fout geregistreerde bedrijven of verschillen met het
waarbij sprake is van gemeentelijke of binnengemeentelijke ruimtelijke
CBS die benut kunnen worden voor het verbeteren van de kwaliteit van het
schaal en/of specifieke bedrijfstakken. In het recente verleden hebben
LISA-bestand.
wij veel onderzoek gedaan naar de creatieve industrie in Nederland, zoals bijvoorbeeld met de Cross Media Monitor. In de Cross Media Monitor
LISA bedankt en succes met het
is voor de Noordvleugel van de Randstad en de 10 grootste steden de
verzamelen van werkgelegenheidsdata
Olaf Koops is werkzaam als
samenstelling en ontwikkeling van de ICT en creatieve industrie in beeld
in de toekomst!
ruimtelijk econoom bij TNO. Voor meer informatie:
[email protected]
Kaart 1: Creatieve industrie naar stad en naar deelsector (15 Nederlandse steden met de meeste banen in de creatieve industrie)
Legenda Kunsten Media & Entertainment Diensten
3
Bron: Cross Media Monitor 2008.
De economische betekenis van de vrijetijdssector en de bijdrage van Lisa daarin ”Doorbraak bereikt naar een landelijke standaard” Alfons Bloemberg en Freerk Viersen, Provincie Gelderland Het vaststellen van de landelijke standaard voor de vrijetijdssector is een belangrijke doorbraak. Op 20 oktober jl. is deze standaard, waarmee de economische betekenis van recreatie en toerisme wordt gemeten, middels de presentatie van het rapport “De Landelijke R&T Standaard” in het provinciehuis te Utrecht gelanceerd. Voor het eerst is er overeenstemming over de te gebruiken bronnen en de manier van berekenen van de economische betekenis van deze sector. Benchmarking tussen provincies en regio’s is nu beter mogelijk. Daarnaast kan aanvullend onderzoek afgestemd worden op de afbakeningen en definities die in de standaard gebruikt worden.
Er wordt veel gezegd en geschreven over het - groeiende - belang van de
Uitgangspunten voor de landelijke standaard:
vrijetijdssector en over de economische betekenis van deze sector. Maar
- vergelijkbaarheid staat voorop;
wat hier nu precies mee bedoeld wordt en hoeveel de vrijetijdssector nu in
- transparantie;
economische termen ‘waard’ is, daar zijn de meningen over verdeeld. Landelijk
- betaalbaarheid;
geeft de Satellietrekening Toerisme van het CBS inzicht in het aandeel van
- zoveel mogelijk gebruik van bestaande - landelijke - bronnen;
toerisme in het bruto binnenlands product en in het aantal toeristische banen.
- voldoende flexibiliteit voor regionale diversiteit.
Deze bronnen zijn uitsluitend op landelijk niveau beschikbaar. Op provinciaal en regionaal niveau worden echter veel verschillende bronnen en methoden
Verder biedt de standaard - zoveel mogelijk - de mogelijkheid om:
gebruikt voor het bepalen van de economische betekenis. Er is geen landelijke
- op regionaal niveau uitspraken te doen en toeristische regio’s met elkaar
standaard. Dit heeft tot gevolg dat het vergelijken van provincies of regio’s niet of minder goed mogelijk is of dat er appels met peren vergeleken worden.
te vergelijken; - de vrijetijdssector te vergelijken met andere sectoren; - over meer jaren (trendmatige) uitspraken te doen.
4
Aanleiding en uitgangspunten In 2008 is tijdens de provinciale kennisdag1 geconstateerd dat er behoefte is
De landelijke standaard - die dynamisch van aard is - is er primair op gericht
aan - en voor het eerst ook in brede kring draagvlak is voor - een landelijke
om in de informatiebehoefte van de provincies te voorzien. De meerwaarde
standaard voor het bepalen van de economische betekenis van de vrijetijds-
van de standaard ligt vooral in de mogelijkheid om de resultaten van een
sector. Naar aanleiding hiervan hebben zes provincies (Utrecht, Flevoland,
provincie met andere provincies of regio’s en met de landelijke resultaten te
Gelderland, Overijssel, Noord- en Zuid-Holland) uit het Interprovinciaal Overleg
vergelijken. Een stijging van de werkgelegenheid in een bepaalde provincie
(IPO) de KennisAs - een samenwerkingsverband van diverse provinciale
met 2% lijkt heel positief, maar als de gemiddelde stijging in Nederland 4%
bureaus op het gebied van toeristische marketing en promotie - de opdracht
bedraagt, steekt de 2% hier magertjes tegen af. Verder kan de standaard
gegeven een landelijke standaard te ontwikkelen waarmee de economische
- met de daarin gebruikte definities en afbakeningen - ook gebruikt worden
betekenis van de vrijetijdssector beter meetbaar wordt. Zo wordt ook een
als kader bij het uitvoeren van nieuw, aanvullend onderzoek. Zo heeft de
betere vergelijking mogelijk van de resultaten: landelijk en tussen de provincies
Regio Twente bij het uitzetten van de Twente Toerisme Monitor (2009), de
onderling. De onderzoeksstandaard is totstandgekomen in samenwerking
onderzoeksbureaus als voorwaarde meegegeven dat deze monitor zoveel
met het CBS en het Nederlands Bureau voor Toerisme en Congressen (NBTC).
mogelijk moet aansluiten bij de landelijke standaard.
Ook is vanuit het Bureau Economisch Onderzoek van de provincie Gelderland deelgenomen aan de werksessies. De methode is in opdracht van de provincies
Economische betekenis
ontwikkeld door de KennisAs. De methode is bovendien opgebouwd in modules.
De meest gebruikte indicatoren om de economische betekenis van de
Dit maakt het mogelijk om gericht gebruik te maken van bronmateriaal voor
vrijetijdssector en het zakelijk bezoek te bepalen zijn de bestedingen en
specifieke onderzoeksvragen. Tenslotte is het mogelijk om aanvullend onderzoek
de werkgelegenheid. Op de bestedingen wordt verder niet ingegaan in dit
te doen en deze gegevens op te slaan in de landelijke standaard.
artikel, hiervoor wordt verwezen naar het rapport.
1 Jaarlijks organiseren het NBTC en de KennisAs (een samenwerking tussen ATCB/TNH, GOBT en ZHBT) een provinciale kennisdag. Deze wordt georganiseerd voor provinciale beleidsmedewerkers en
onderzoekers (op het gebied van de vrijetijdssector of recreatie & toerisme), de kennis- en onderzoeksmedewerkers bij de provinciale bureaus voor toerisme en het NTBC. Doel van de provinciale kennisdag is het uitwisselen en gebruik maken van de aanwezige kennis bij de verschillende partijen.
Keuze voor LISA als bron van werkgelegenheid in de landelijke standaard De werkgelegenheid kan via de vraag of via het aanbod bepaald worden. Een aantal onderzoeksbureaus bepalen de werkgelegenheid via de vraagkant. Dit houdt in dat eerst de bestedingen in kaart worden gebracht en vervolgens met behulp van een rekenmodel met kengetallen de werkgelegenheid berekend wordt. Deze kengetallen zijn voor een
- Biedt detailinformatie tot op microniveau (5 digit niveau branche). Biedt daarom meer informatie over de werkgelegenheid dan berekeningsmodellen op basis van bestedingen. - Informatie wordt op vestigingsniveau verzameld en verwerkt, waardoor elke selectie mogelijk is (combinatie van ruimtelijk en sectoraal niveau, vijfcijferige statistiek). - Meerjaren statistieken zijn mogelijk (reeks van 10 jaren zonder
deel afkomstig uit landelijke statistieken en worden voor een ander deel
trendbreuken). Een eventuele aanpassing van de standaard kan zonder
aangevuld op basis van eigen onderzoek. Kengetallen hebben onder meer
probleem met terugwerkende kracht voor de afgelopen jaren worden
betrekking op BTW/accijns- en inkooppercentages en arbeidscoëfficiënten. Een andere mogelijkheid is om de werkgelegenheid aan de aanbodzijde te meten. Dit houdt in dat aan bedrijven wordt gevraagd hoeveel werknemers
verwerkt. - De vestigingenregisters worden continu geactualiseerd waarbij - indien van toepassing - historische gegevens geantedateerd worden.
zij in dienst hebben. Hiervoor zijn in hoofdlijnen twee landelijke bronnen
- Het vestigingenregister is van hoge kwaliteit.
beschikbaar:
- Landsdekkende informatie. Dit maakt vergelijking tussen provincies en met
- LISA (Landelijk Informatie Systeem Arbeidsplaatsen en vestigingen). - CBS: Arbeidsrekeningen, Sociaal Statistisch Bestand (SSB) en Statistiek Werkgelegenheid en Lonen (SWL) en de SRT (Satelliet Rekening Toerisme).
het landelijk totaal mogelijk. - Het is een bestaande generieke bron. Bedrijfsleven wordt niet lastig gevallen met extra onderzoek voor specifiek de R&T-sector. - Het is een integrale meting; geen steekproef.
Voordelen van meten via de vraagkant:
Nadelen van meten via de vraagkant:
• Je meet de directe werkgelegenheid voor dezelfde categorieën van
• In de meeste gevallen betekent dit dat een extern adviesbureau moet
toeristisch-recreatieve c.q. zakelijke activiteiten als bij de bestedingen. • Tegelijk kun je door middel van het rekenmodel de effecten op de andere sectoren, de indirecte werkgelegenheid, apart in kaart brengen. • De werkgelegenheid kan uitgedrukt worden in FTE’s (een nauwkeuriger maat dan aantal banen). • Seizoenswerkgelegenheid wordt integraal meegenomen in de berekening.
worden ingehuurd om de berekening te maken. De berekening is niet volledig transparant. • De output van het model is volledig bepaald door de input van hetzelfde schaalniveau. Gevolg hiervan is dat je daardoor geen verrassingen kunt verwachten. In de praktijk zijn de resultaten op een minder detailniveau beschikbaar qua bedrijfscategorie dan bij bijv. LISA. • Het gaat om een model met diverse aannames waarbij omtrent de hardheid van de uitkomsten discussie mogelijk is.
Op basis van een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen van de
Afbakening vrijetijdssector LISA
verschillende methoden en bronnen, is voor LISA als bron gekozen. Hiermee
Midden jaren negentig heeft het Bureau Economisch Onderzoek van de
wordt dus impliciet de keuze gemaakt voor meten aan de aanbodkant.
provincie Gelderland o.a. op basis van afbakeningen van NRIT, het ministerie
Bij de keuze voor LISA heeft een aantal overwegingen een belangrijke rol
van EZ, Kamers van Koophandel een afbakening van de sector Recreatie en
gespeeld:
Toerisme vastgesteld op vijfcijferig2 niveau van SBI-codes. De toegepaste indeling blijkt in de jaren daarna door veel provincies - soms met kleine
- Provincies maken reeds gebruik van het vestigingen- en werkgelegen-
aanpassingen - te zijn toegepast. Ook komt de indeling grotendeels overeen
heidsregister om werkgelegenheid van andere sectoren in beeld te
met de toegepaste afbakening in de Satelliet Rekening Toerisme.
brengen. De werkgelegenheid in de R&T-sector kan daarmee ook goed
In overleg met provincies en CBS is een aantal wijzigingen in het
vergeleken worden met die van de andere economische sectoren en
oorspronkelijke schema van Gelderland doorgevoerd. Daarnaast geldt dat
afgezet worden ten opzichte van de totale werkgelegenheid in de provincie
de SBI-indeling 1993 inmiddels is vervangen door SBI-2008. Ook is gekeken
(eenduidige bestuursinformatie).
naar de wegingsfactoren, die zijn in een aantal gevallen aangepast. Een
- Géén extra kosten voor de provincies.
aantal branches dat samenhangt met de vrijetijdssector is namelijk niet
- Transparant model: provincies kunnen dit model toepassen zonder hulp
integraal toegerekend aan de toeristisch-recreatieve sector, maar ten dele.
van een gespecialiseerd adviesbureau.
2 Werkgelegenheid Toerisme en Recreatie in Gelderland, 1989-1994
Bureau Economisch Onderzoek provincie Gelderland
5
Verder is de landelijke afbakening van de vrijetijdssector ook in een aantal groepen onderverdeeld, namelijk: logiesverstrekking, horeca, detail- en groothandel, vervoer, cultuur, recreatie en amusement, sport en overig. Naast de afbakening van de totale vrijetijdssector is ook een thema standaard opgesteld voor de werkgelegenheid in de watersport. Voor deze thema standaard is een aantal SBI-codes uit de totale standaard apart opgenomen om specifiek de watersport in beeld te brengen. In onderstaande tabel is als voorbeeld van een provinciale benchmark de werkgelegenheid van de sector vrijetijdseconomie conform de landelijke standaard doorgerekend per provincie. Omvang en aandeel van de werkgelegenheid in de vrijteijdseconomie ten opzichte van het totaal is weergegeven voor 2008 evenals de gemiddelde procentuele jaarlijkse groei in de periode 2004-2008. Tabel 1: Omvang werkgelegenheid vrijetijdseconomie (absoluut en in % van de totale werkgelegenheid), provincies en Nederland, gemiddeld % jaarlijkse groei 2004-2008 Provincie Werkgelegenheid 2008 Werkgelegenheid 2004
6
Gem. % jaarlijkse groei
abs.
%
abs.
%
2004-2008
Groningen
14.360
3,0%
13.490
3,0%
1,6%
Friesland
19.730
4,1%
18.330
4,1%
1,9%
Drenthe
13.830
2,9%
12.060
2,7%
3,5%
Overijssel
30.300
6,3%
28.310
6,4%
1,7%
Flevoland
8.500
1,8%
7.340
1,7%
3,7%
Gelderland
55.270
11,6%
51.300
11,6%
1,9%
Utrecht
30.950
6,5%
28.610
6,5%
2,0%
Noord-Holland
103.460
21,6%
95.260
21,5%
2,1%
Zuid-Holland
78.790
16,5%
74.280
16,7%
1,5%
Zeeland
14.430
3,0%
13.770
3,1%
1,2%
Noord-Brabant
70.320
14,7%
63.950
14,4%
2,4%
Limburg
38.310
8,0%
36.860
8,3%
1,0%
478.260
100,0%
443.540
100,0%
1,9%
Nederland Bron: LISA, 2008. In de kaart (op pagina 7) is als voorbeeld van een intraprovinciale benchmark het aandeel van de werkgelegenheid in de vrijetijdseconomie voor de gemeenten van Gelderland voor 2008 weergegeven.
Het volledige rapport met daarin
De auteurs, Alfons Bloemberg
E mail:
opgenomen de relevante SBI-codes
(deelnemer werksessies landelijke
[email protected]
en te hanteren gewichten is te
standaard) en Freerk Viersen
[email protected]
downloaden op www.ipo.nl onder
(Lisa-vertegenwoordiger
‘publicaties’.
Gelderland), zijn beiden werkzaam bij het Bureau Economisch Onderzoek van de Provincie Gelderland
Kaart 1: Aandeel vrijetijdseconomie in % van de totale werkgelegenheid, gemeenten Gelderland, 2008
< 4% 4 - 5% < 4% 5 - 6% 4 - 5% 6 - 7% 5 - 6% > 7% 6 - 7% > 7%
Bron: LISA, 2008.
LISA klaar voor 2010! 7
Bij het drukken van deze uitgave van LISA Nieuws, werd nog volop gewerkt aan het LISA-bestand 2009. Dit bestand met actuele gegevens over de werkgelegenheid in Nederland is in januari 2010
Om statistieken in de oude en de nieuwe SBI-codering met elkaar te kunnen
beschikbaar. Ten opzichte van voorgaande LISA-bestanden zijn er
vergelijken, zullen deze één of meer perioden in beide versies worden
twee belangrijke wijzigingen. Het bestand bevat de nieuwe SBI-
gepubliceerd. Voor de statistieken van de jaren vóór 2009 zal de activiteit
indeling en verder zijn er meer gedetailleerde statistieken over de
met terugwerkende kracht worden aangepast zodat er geen trendbreuken
landbouw beschikbaar.
ontstaan.
Landbouw SBI 2008
Vanaf het LISA-bestand 2009 zijn er meer gedetailleerde statistieken over de
Voor het eerst zal de activiteit van de vestigingen worden vermeld volgens
landbouw beschikbaar. Tot en met 2008 baseerde LISA de werkgelegenheid
de indeling van SBI 2008. Deze indeling van de bedrijfsactiviteit naar
in de landbouw op de CBS landbouw meitellingen. Deze cijfers waren tot op
branches, sectoren, afdelingen etc. is de opvolger van SBI’93. Hiermee sluit
het niveau van gemeenten beschikbaar. Doordat LISA vanaf 2009 gebruik
LISA aan op de bedrijfsindeling die de Kamer van Koophandel en het CBS
maakt van gegevens uit het Handelsregister nieuwe stijl van de Kamer van
hanteren. Op haar beurt sluit het CBS weer aan op de Europese indeling
Koophandel, aangevuld met gegevens van Prosu, is er betrouwbaardere en
(NACE). De structuur van de SBI 2008 bestaat net als die van de SBI’93 uit
meer gedetailleerde informatie over de landbouw bij LISA beschikbaar. Ook
vijf cijfers. De meest in het oog springende wijziging ten opzichte van de
levert LISA nu werkgelegenheidsinformatie over de landbouw op een lager
SBI’93 is de vorming van een nieuwe SBI-categorie voor de informatie- en
schaalniveau (postcodegebieden).
communicatiesector. Hierin worden activiteiten beschreven op het gebied van uitgeverijen, film, radio en televisie, informatietechnologie en
Wilt u meer weten over de SBI 2008 indeling of de nieuwe landbouwcijfers,
telecommunicatie die in de SBI’93 in verschillende secties waren ingedeeld.
neem dan contact op met de LISA Projectorganisatie.
Opleidingskeuze en arbeidsmarkt in regio Rijnmond stemmen met elkaar overeen Karel Kans, ECORYS Met behulp van gegevens van onder meer LISA brengt ECORYS voor partijen uit zowel onderwijs als bedrijfsleven sectorale en regionale arbeidsmarkten in kaart. Gegevens van LISA zijn waardevol vanwege de mogelijke regionale en sectorale uitsplitsingen en tijdreeksen. ECORYS heeft 5 maal achtereen in opdracht van Kennisinfrastructuur Mainport Rotterdam (KMR) de ontwikkelingen in het beroepsonderwijs en op de arbeidsmarkt in de regio Rijnmond in kaart gebracht voor de sectoren transport en logistiek, metalektro en de petrochemische en procesindustrie. In deze onderzoeken worden gegevens van LISA, CFI (OCW) en regionale onderwijsinstellingen met elkaar in verband gebracht. Daarnaast worden regio- en sectorspecifieke bronnen gebruikt.
Arbeidsmarkt regio Rijnmond: transport en techniek Bij de arbeidmarkt in de regio Rijnmond wordt vaak gedacht aan de haven,
Rijnmond valt echter op wanneer de regio wordt vergeleken met de andere
en daarmee aan werk in de transport en industrie. Dit is deels waar, maar er
grootstedelijke regio’s in Nederland, namelijk die rond Amsterdam, Den Haag
kan niet voorbij worden gegaan aan het feit dat de sectoren met de grootste
en Utrecht. Dan blijkt dat er relatief veel werkgelegenheid in deze regio is in
werkgelegenheid, evenals in de gehele Nederlandse economie, de handel,
de industrie, bouw en bouwinstallatie en vervoer en telecom. De IT-sector is
de zakelijke dienstverlening en de zorg zijn. Het eigen karakter van de regio
in de regio Rijnmond juist relatief weinig ontwikkeld (zie figuur 1).
Figuur 1: Vergelijking van het aandeel van de technische sectoren in de totale werkgelegenheid in de regio Rijnmond en in de andere grootstedelijke regio’s, 2008 (januari), tussen haakjes het absolute aantal banen. 35,0% 1,4% 30,0%
8
1,9% 9,1%
2,2%
25,0% 20,0% 15,0% 10,0% 5,0% 0,0%
6,2% 2,7% 7,7% 2,3% 2,0% 10,5%
Rijnmond (242.100)
9,9% 4,9%
6,3%
6,0%
1,7% 2,0%
3,0% 1,7%
12,2%
6,7% 4,5% 3,8% 1,4% 1,4%
1,9% 1,5%
5,9%
7,7%
6,0%
Haaglanden (101.130)
Zuidelijk Noord-Holland (275.130)
Utrecht-midden (123.120)
Industrie incl. nutsbedrijven Technische groothandel Vervoer en Telecom
6,3%
Handel, reparatie van auto’s en motoren Bouw en bouwinstallatie Informatietechnologie
Bron: LISA, 2008. Figuur afkomstig uit ECORYS/KMR (2009), Techniekbarometer Rijnmond 2008/2009.
Nederland (2.347.810)
Opleidingskeuze
ECORYS is een internationale onderzoeks- en adviesorganisatie die al
In lokaal en regionaal beleid in Rijnmond is er aandacht voor de soms
80 jaar succesvol werkt aan innovatieve oplossingen op het gebied van
slechte aansluiting tussen de vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt.
economische, ruimtelijke en sociale ontwikkeling. Wij zijn actief op alle
Er bestaan zorgen over het relatieve lage opleidingsniveau in Rotterdam
beleidsniveaus en werken wereldwijd aan oplossingen voor complexe
en de steeds grotere vraag naar hoger opgeleiden, zeker in technische
markt-, beleids- en managementvraagstukken. ECORYS Nederland heeft
beroepen. Als echter wordt gekeken naar opleidingskeuze in plaats van
ca. 270 hooggekwalificeerde en betrokken professionals in dienst.
alleen opleidingsniveau, dan blijkt dat de opleidingskeuze van jongeren in
Wij zijn trots op onze 80-jarige bedrijfsgeschiedenis, die startte in 1929
de regio wel degelijk overeenstemming vertoont met de karakteristieken
met de oprichting van het Nederlands Economisch Instituut (NEI).
van de regionale arbeidsmarkt. In Rijnmond kiezen vmbo’ers meer voor
Sinds 2000 maken we deel uit van ECORYS Research and Consulting,
techniek dan in andere grootstedelijke regio’s. Ook op het mbo is het
een internationaal bedrijf met 21 permanente kantoren in 11 landen.
aandeel technici hoger dan gemiddeld in Nederland (zie figuur 2). Om vraag
Onze belangrijkste kennisvelden zijn:
en aanbod dichter bij elkaar te brengen zou daarom gekozen kunnen worden
• Economie en concurrentiekracht
voor meer combinaties van leren en werken waarbij (nieuw) personeel door
• Regio’s, steden en vastgoed
werkervaring een hoger opleidings- en/of functieniveau verkrijgt.
• Transport, mobiliteit en infrastructuur • Sociaal beleid en bestuur
Perspectieven op de arbeidsmarkt Door het specifieke karakter van de werkgelegenheid heeft de regio veel
Binnen de divisie Arbeid en Sociaal beleid (ASB) houdt een team van
last van de economische crisis. Ondernemers in industrie en transport zijn
onderzoekers en consultants zich al decennia bezig met de factor
somberder dan sectoren als de detailhandel en de zakelijke dienstverlening.
arbeid. De dynamiek van de arbeidsmarkt en de kwaliteit van de arbeid
Dit betekent niet dat er geen kansen op werk zijn voor leerlingen in
vormen de opstap voor beleid: arbeidsmarktbeleid, opleidingsbeleid,
technische en transport opleidingen. De sectoren hebben namelijk te
scholingsbeleid en personeelsbeleid. Een team dat bestaat uit economen,
maken met een hoge mate van vergrijzing. De uitstroom van personeel naar
econometristen en sociologen levert gedegen onderzoek en advies dat
pensioen die nu plaatsvindt en in de komende jaren zal aanhouden zorgt dat
alle onderdelen van de beleidcyclus omvat, van analyse tot beleids-
er vraag naar personeel blijft bestaan.
voorbereiding, beleidsuitvoering en evaluatie.
Figuur 2: Ontwikkeling aandeel leerlingen mbo in een technische richting in Rijnmond en Nederland 45% 40%
42%
39%
35%
42%
41%
41%
40%
40%
38%
37%
36%
35%
35%
34%
2002/2003
2003/2004
2004/2005
2005/2006
2006/2007
33%
30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% 2001/2002
Rijnmond
2007/2008*
Nederland
* 2007/2008: voorlopige cijfers. Bron: Cfi 2008 (bewerking ECORYS). Figuur afkomstig uit ECORYS/KMR (2009), Techniekbarometer Rijnmond 2008/2009. Voor meer informatie: ECORYS Arbeid en Sociaal Beleid T (010) 453 88 05 E
[email protected] W www.ecorys.nl | www.ecorys.com
9
LISA in beeld Werkgelegenheid in de bouwnijverheid van de 40 Nederlandse Corop-regio’s naar groei (1998-2008)
10
Regio 1998 2008 Ontwikkeling 1998-2008 Banen in % op totale Banen in % op totale Banen in % bouwnijverheid werkgelegenheid bouwnijverheid werkgelegenheid bouwnijverheid Flevoland 5.440 5,1% 9.290 5,4% 3.850 70,7% Delft en Westland 5.230 5,7% 8.450 7,2% 3.220 61,6% Aggl. ’s-Gravenhage 12.420 3,7% 17.110 4,2% 4.690 37,7% Veluwe 19.070 6,8% 24.680 7,4% 5.600 29,4% Zuidwest-Drenthe 3.870 7,8% 4.910 7,9% 1.050 27,1% IJmond 5.070 7,0% 6.340 7,9% 1.270 25,1% Alkmaar en omgeving 5.310 6,3% 6.480 6,6% 1.170 22,1% Kop van Noord-Holland 11.800 9,4% 14.230 9,7% 2.440 20,6% Zuidoost-Friesland 6.090 7,9% 7.340 7,8% 1.250 20,5% Zuidwest-Gelderland 7.360 8,3% 8.840 8,2% 1.480 20,1% Groot-Amsterdam 23.360 3,7% 27.690 3,6% 4.330 18,5% Noord-Overijssel 12.140 8,5% 14.070 7,8% 1.930 15,9% Arnhem/Nijmegen 15.900 5,4% 18.390 5,3% 2.490 15,7% Noordoost-Noord-Brabant 24.370 8,4% 27.830 8,3% 3.460 14,2% Zuidoost-Noord-Brabant 23.220 6,7% 26.270 6,6% 3.060 13,2% Midden-Noord-Brabant 11.960 6,5% 13.450 6,4% 1.490 12,5% Achterhoek 13.450 8,0% 15.100 8,1% 1.660 12,3% Zuidwest-Friesland 3.470 9,0% 3.880 8,2% 400 11,5% Twente 22.570 9,0% 25.100 8,7% 2.530 11,2% Zuid-Limburg 14.150 5,4% 15.630 5,7% 1.490 10,5% Utrecht 37.110 6,7% 40.980 6,3% 3.870 10,4% Zaanstreek 5.450 9,2% 6.000 9,5% 550 10,0% Zuidoost-Zuid-Holland 17.830 11,8% 19.470 11,6% 1.640 9,2% Het Gooi en Vechtstreek 5.150 5,0% 5.610 5,0% 460 8,9% Aggl. Leiden en Bollenstreek 7.950 5,7% 8.640 5,5% 690 8,6% Zuidoost-Drenthe 6.050 9,7% 6.390 8,8% 340 5,6% Overig Groningen 9.880 5,8% 10.430 5,3% 540 5,5% Midden-Limburg 6.640 6,7% 6.950 6,5% 310 4,7% Agglomeratie Haarlem 4.530 4,9% 4.700 5,2% 160 3,6% Noord-Limburg 6.050 4,7% 6.250 4,5% 200 3,4% Zuidwest-Overijssel 4.250 7,2% 4.390 6,5% 140 3,3% West-Noord-Brabant 18.080 6,8% 18.650 6,2% 570 3,1% Noord-Friesland 10.130 7,8% 10.300 7,0% 180 1,7% Groot-Rijnmond 38.790 7,5% 39.280 6,7% 490 1,3% Oost-Zuid-Holland 10.810 9,8% 10.950 8,8% 130 1,2% Overig Zeeland 8.630 7,5% 8.550 6,9% -80 -0,9% Delfzijl en omgeving 930 4,8% 910 4,8% -20 -2,0% Noord-Drenthe 4.960 7,6% 4.610 5,9% -350 -7,1% Zeeuwsch-Vlaanderen 3.220 6,6% 2.970 5,9% -250 -7,9% Oost-Groningen 3.860 7,4% 3.500 6,4% -360 -9,3% Nederland
456.520
6,6%
514.560
6,5%
58.050
12,7%
LISA service Beschikbare gegevens
Bestuur Stichting LISA
Per vestiging zijn de volgende gegevens beschikbaar: Naam, vestigingsadres, correspondentieadres, activiteitencode (SBI 1993), aantal mannen met grote baan, vrouwen met grote baan, mannen met kleine baan, vrouwen met kleine baan (absolute gegevens op vestigingniveau worden alleen geleverd door middel van een grootteklasse of via aggregaties). De werkgelegenheid is inclusief uitzendkrachten. Op basis van deze gegevens is elke denkbare statistiek mogelijk, eventueel gekoppeld met andere gegevensbestanden. LISA behoudt zich ten aanzien van het landelijk register LISA en de daarin opgenomen gegevens alle auteurs- en databankrechten voor.
P.J. Vriens, voorzitter drs. F. Viersen, secretaris drs. G. Scholtens, penningmeester ir. B.A. Herfst drs. M. Bergmeijer
Omvang bestand
Regionale bronhouders LISA
In onderstaande tabel is opgenomen van welke gebieden het LISA-bestand 2008 informatie biedt. Vergelijkbare statistische informatie is er ook voor de periode 1996-2008.
Werkgelegenheidsregister Provincie Groningen Werkgebied: Provincie Groningen (excl. Stad Groningen) mevr. M.S.B. Joustra Tel.: (050) 316 40 51 E-mail: m.s.b.joustra@ provinciegroningen.nl Werkgelegenheidsregister Gemeente Groningen Werkgebied: Gemeente Groningen dhr. T.H. Snijders Tel.: (050) 367 70 16 E-mail:
[email protected]
gebied omschrijving
aantal gebieden
vestigingen minimum
6 positie postcodegebied 4 positie postcodegebied gemeente COROP-gebieden Provincies
300.790 4.039 443 40 12
1 1 94 2.307 25.378
vestigingen maximum
vestigingen totaal
212 973.595 3.648 69.319 100.287 198.901
Toelichting: Toelichting: het aantal 4 positie postcodegebieden waar vestigingen zijn is in LISA 4.039. Het aantal vestigingen varieert van 1 tot 3.648. Het totale LISA-bestand van 2008 bevat 973.595 vestigingen. CBS Landbouwtellingen zijn beschikbaar op het niveau van gemeenten (en hoger).
Informatie en/of bestellingen LISA Voor informatie over LISA en het bestellen van onder andere statistische gegevens, steekproeftrekkingen, bestandsverrijkingen kunt u zich wenden tot de LISA Projectorganisatie en Bridgis BV. Voor koppelingen van het LISA-bestand met bijvoorbeeld geografische databestanden kunt u contact opnemen met Bridgis BV.
LISA Projectorganisatie:
Stationsplein 11 Postbus 597 7500 AN Enschede Tel.: (053) 482 50 80 Fax: (053) 482 50 81 E-mail:
[email protected] Internet: www.lisa.nl
Bridgis BV:
Sint Walburgkerkpad 3 Postbus 71 4000 AB Tiel Tel.: (0344) 636 242 Fax: (0344) 636 246 E-mail:
[email protected] Internet: www.bridgis.nl
Colofon LISA Nieuws is een uitgave van de Stichting LISA die als doel heeft het beschikbaar hebben van informatie over vestigingen en werkgelegenheid in geheel Nederland, primair ten behoeve van onderzoek en beleid. De Stichting vertegenwoordigt de regionale registerhouders die de informatie verzamelen, beheren en in LISA inbrengen. Redactie: Maarten Bergmeijer, Gerben Huijgen, Freerk Viersen Ontwerp en realisatie: Schwung Reclame, Tilburg Deze uitgave is verzorgd door de LISA Projectorganisatie. Overname van tekst en cijfermateriaal is alleen toegestaan ten behoeve van nietcommercieel gebruik onder bronvermelding. Hoewel bij de uitgave de uiterste zorg is nagestreefd kan voor eventuele aanwezigheid van (zet)fouten en onvolledigheden geen aansprakelijkheid worden aanvaard.
Werkgelegenheidsregister Fryslân Werkgebied: Provincie Fryslân Dhr. M. Holkema Tel.: (058) 292 53 85 E-mail:
[email protected] Drentse WerkgelegenheidsEnquête (DWE) Werkgebied: Provincie Drenthe dhr. R. Haverkate Tel.: (0592) 36 55 55 E-mail:
[email protected] Bedrijven- en Instellingenregister Overijssel (BIRO) Werkgebied: Provincie Overijssel dhr. J. Bos Tel.: (038) 499 94 52 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Flevoland Werkgebied: Provincie Flevoland dhr. P.M. Smeenk Tel.: (032) 026 53 17 E-mail:
[email protected] RMO Noordwest-Holland Werkgebied: KvK voor Noordwest-Holland dhr. drs. M.A. de Boer Tel.: (072) 519 57 76 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Noord-Holland Werkgebied: Hilversum e.o. en Haarlem e.o. Mevr. M. Wisse (Provincie NoordHolland) Tel.: (023) 514 44 13 E-mail:
[email protected] Bedrijvenregister Meerlanden Werkgebied: Gemeente Haarlemmermeer e.o. dhr. A. Reijneveld Tel.: (023) 567 61 30 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Amsterdam Werkgebied: Gemeente Amsterdam e.o. mevr. C. van Oosteren Tel.: (020) 527 94 12 E-mail:
[email protected]
Provinciaal Arbeidsplaatsenregister (PAR) Utrecht Werkgebied: Provincie Utrecht dhr. drs. M. Bergmeijer Tel.: (030) 258 23 91 E-mail: Maarten.Bergmeijer@ Provincie-Utrecht.nl Provinciale WerkgelegenheidsEnquête (PWE) Gelderland Werkgebied: Provincie Gelderland dhr. drs. F.J. Viersen Tel.: (026) 359 91 71 E-mail:
[email protected] Werkgelegenheidsregister Stadsgewest Haaglanden Werkgebied: Stadsgewest Haaglanden dhr. G. Scholtens Tel.: (070) 7501673 E-mail:
[email protected] Bedrijvenregister Zuid-Holland (BRZ) Werkgebied: Rijnmond en Rijnstreek mevr. D. Zoeteman Tel.: (010) 204 10 42 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister West-Brabant Werkgebied West-Brabant Dhr. W. Oijen Tel.: (076) 529 35 03 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Midden-Brabant Werkgebied Tilburg e.o. Dhr. T. Doornbos Tel.: (013) 542 86 52 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Eindhoven Werkgebied gemeente Eindhoven e.o. Dhr. H. Ten Caten Tel.: (040) 238 23 55 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Helmond Werkgebied gemeente Helmond e.o. Dhr. W. Maasakkers Tel.: (0492) 58 72 95 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Noordoost Noord-Brabant Werkgebied: regio Noordoost Noord-Brabant Dhr. A. de Haan (I&O Research) Tel.: (053) 482 50 10 E-mail:
[email protected] Regionale Informatiebank Bedrijven en Instellingen Zeeland (RIBIZ) Werkgebied: Provincie Zeeland dhr. R. Lucas Tel.: (0118) 673 537 E-mail:
[email protected] Vestigingenregister Limburg Werkgebied: Provincie Limburg dhr. R.C.M. Vaessens Tel.: (043) 388 36 13 E-mail:
[email protected]
11
WWW.LISA. NL
website Data op de LISA-website
De website van LISA biedt u daarnaast de mogelijkheid om zelf werkgelegenheidsinformatie te downloaden. Ook hier kunt u eigen
LISA is een databestand met gegevens over alle vestigingen
selecties maken. Zowel op landelijk niveau als op het niveau van
in Nederland waar betaald werk wordt verricht. Alle mogelijke
provincies, corop-gebieden en gemeenten is informatie rechtstreeks
selecties zijn beschikbaar. Neem hiervoor contact op met de
te downloaden. Ook zijn uitsplitstingen naar sector mogelijk.
LISA Projectorganisatie.
De informatie is beschikbaar vanaf 1996.
Stationsplein 11
Tel. (053) 482 50 80
E-mail
[email protected]
Postbus 597
Fax (053) 482 50 81
Internet www.lisa.nl
7500 AN Enschede
LISA_07354, www.SchwungReclame.nl
12