™
Netopia Router Getting Started User Guide Installationsanleitung Guía de iniciación del usuario Manuel de l’utilisateur : pour commencer Manuale dell'utente Introducerende gebruikershandleiding Användarhandbok - Så här börjar du
Netopia R-Series Routers
Copyright ©1999, Netopia, Inc., v.399 Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in de VS. Dit handboek en de bijbehorende illustraties, software en productontwerpen zijn auteursrechtelijk beschermd met alle rechten voorbehouden. Onder de auteursrechtwetten mogen zulke materialen niet gekopieerd worden, volledig of gedeeltelijk, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Netopia, Inc. Volgens de wet houdt kopiëren tevens het vertalen in een andere taal of indeling in. Netopia, Inc. 2470 Mariner Square Loop Alameda, CA 94501-1010 VS
Stuknummer Voor extra exemplaren van deze handleiding kunt u stuknummer 6160014-00-01 bestellen.
Nederlands
54 Gebruikershandleiding
INTRODUCTIE De Netopia™ router is ontworpen om gemakkelijk aangesloten, ingesteld en gebruikt te worden. Samen met uw ISP maakt Netopia het u nog gemakkelijker om uw router in te stellen en binnen een paar minuten op Internet aan te sluiten. Als u uw router op uw computer en uw telecommunicatielijn heeft aangesloten en een web-browser heeft geïnstalleerd, bent u klaar om de Netopia wizard SmartStart op te starten. Gevorderde gebruikers kunnen gedetailleerde informatie over de geavanceerde configuratie mogelijkheden op de Netopia CD vinden in het documentatieblad dat bij uw router gevoegd is.
INHOUD Deze brochure behandelt de volgende onderwerpen:
n n n n n n
“Aansluiten van de router” op bladzijde 54 “Poorten op het achterpaneel van de Netopia router” op bladzijde 54 “Aansluiten op uw netwerk” op bladzijde 55 “Voordat u SmartStart opstart” op bladzijde 55 “Uw router instellen met de wizard SmartStart” op bladzijde 56 “De verbinding delen” op bladzijde 60
AANSLUITEN VAN DE ROUTER Identificeer de connectors en schakelaars op het achterpaneel en bevestig de kabels van de Netopia router.
1.
2.
3.
Steek een van de RJ-45 kabels in een van de Ethernet poorten van de router. (Gebruik Ethernet poort 1 als u uw router aansluit op een al geïnstalleerde Ethernet-hub en zet de cross-over schakelaar in de stand Uplink.) Sluit één kant van een van de RJ-45 kabels aan op de “Telco 1” poort en de andere kant op het muurcontact van uw ISDN lijn. (De “Telco 2” poort is gereserveerd voor toekomstig gebruik.) Sluit de mini-DIN8-connector van de adapter aan op de Power poort en de andere kant op een stopcontact. U heeft nu: de adapter aangesloten op een stopcontact; de Ethernet kabel aangesloten tussen de router en uw computer; en de telefoonkabels aangesloten tussen de router en het muurcontact voor uw ISDN lijn.
POORTEN OP HET ACHTERPANEEL VAN DE NETOPIA ROUTER De volgende illustratie geeft de achterkant van de Netopia router weer. Achterpaneel van de Netopia router Line poort
POTS poorten
Afsluitschakelaar
Ethernet
8
7
6
5
4
3
2
1
Telco 2
Phone 2
Auxiliary
Phone 1
Console
Telco 1
Power
Normal/Uplink 1
8-poorts Ethernet hub
Cross-over schakelaar
Auxiliary poort
Console poort
Power poort
In de volgende tabel worden alle poorten op het achterpaneel van de Netopia router beschreven. Poort
Omschrijving
Power poort
Eenmini-DIN8-aansluiting voor de adapterkabel.
Line poort
Een RJ-45 poort “Telco 1” voor uw WAN aansluiting. (De “Telco2” poort is gereserveerd voor toekomstig gebruik.)
Console poort
Een DE-9 consolepoort voor een directe seriële verbinding met de consoleschermen. U kunt deze gebruiken als u een ervaren gebruiker bent. Zie de User’s Reference Guide op uw Netopia CD.
Auxiliary poort
Een HD-15 hulp poort die gebruikt kan worden om een externe modem aan te sluiten, of de optionele Appletalk kit of de optionele analoge inbelkit (voor RAS).
55 Poort
Omschrijving
Cross-over schakelaar
Een cross-overschakelaar met de standen Normal en Uplink. Zet deze schakelaar op Normal als u Ethernet Poort 1 gebruikt voor een directe Ethernet-aansluiting tussen uw computer en de router. Gebruik Ethernet Poort 1 op de router en zet de cross-overschakelaar op Uplink als u de router aansluit op een Ethernet-hub.
8-poorts Ethernet hub
Acht Ethernet poorten. U gebruikt een van deze poorten om de Netopia-router te configureren. Gebruik de Ethernet verbinding voor een nieuwe installatie met Smar tStart. U kunt uw computer direct aansluiten op een van de Ethernet poorten op de router of uw computer en de router beide aansluiten op een al geïnstalleerde Ethernet-hub op uw netwerk. U kunt ook de console verbinding gebruiken met terminal-emulatiesoftware en een directe seriële verbinding, of Telnet via Ethernet, om beheer via de console uit te voeren. Zie de User’s Reference Guide op uw Netopia-CD.
S/T afsluitschakelaar
S/T-modellen van de Netopia-router hebben een S/T-schakelaar. De S/T-afsluitschakelaar op het achterpaneel van de Netopia-router moet geactiveerd zijn om de S/T-bus te af te sluiten. Om deze functie in te schakelen moet de schakelaar naar links (de standaard instelling) geschoven worden.
2 telefoonpoorten (alleen bij POTS-modellen)
Netopia-router modellen met SmartPhone ondersteuning hebben twee RJ-11 telefoonpoor ten op het achterpaneel, zodat u analoge toestellen zoals telefoons, faxapparaten en modems kunt aansluiten.
AANSLUITEN OP UW NETWERK De Netopia-router in een 10 Base-T netwerk Ether
8 4
Gebruik een 10Base-T kabel met RJ-45 connectors om de Netopia-router op uw 10Base-T netwerk aan te sluiten. Als u meer dan 8 apparaten heeft om aan te sluiten, kunt u een 10Base-T hub of een EtherWave daisychain of een combinatie van de twee gebruiken. Als u toestellen aansluit die aangesloten zijn op een hub, moet u de hub aansluiten op Ethernet poort 1 van de Netopia-router en de schakelaar Normal/Uplink op Uplink zetten.
Nor-
1
VOORDAT U SMARTSTART OPSTART De wizard SmartStart helpt u met de instelling van uw router en met het delen van de Internet verbinding met andere gebruikers van het lokale netwerk (LAN). De wizard leidt u door een aantal vragen en stelt uw router naar aanleiding van uw antwoorden automatisch in om uw LAN met Internet of met uw externe bedrijfsnetwerk te verbinden. De wizard SmartStart:
n n n n n
controleert automatisch uw TCP/IP-configuratie in Windows 95, 98, of NT en zorgt ervoor dat u ingesteld bent om een dynamisch toegewezen IP-adres te ontvangen. controleert de fysieke verbinding tussen uw computer en uw router zonder dat u een IP-adres hoeft in te vullen. wijst uw router een IP-adres toe. staat u toe om telefoonnummers en andere informatie in te voeren.
belt en test uw verbinding met de ISP van uw keuze of een andere locatie. Controleer of u alle kabels en de stroombron heeft aangesloten zoals beschreven in “Aansluiten van de router” op bladzijde 54 en of uw computer aan de volgende voorwaarden voldoet voordat u SmartStart opstart: PC
Macintosh
Besturingssysteem
Windows 95, 98 of NT
MacOS 7.5 of nieuwer
Communicatiesoftware
TCP/IP moet geïnstalleerd en correct geconfigureerd zijn. Zie “TCP/IP-configuratie op Windows 95, 98, of NT computers” op bladzijde 60
MacTCP of Open Transport TCP/IP moet geïnstalleerd en correct geconfigureerd zijn. Zie “TCP/IP-configuratie op Macintosh-computers” op bladzijde 61.
Communicatiehardware Ethernetkaart of zender/ontvanger (10Base-T) Browser software
Ingebouwde of derde-partij Ethernetkaart of zender/ontvanger (10Base-T)
Netscape Communicator of Microsoft Internet Explorer, bijgevoegd op de Netopia-CD. Nodig voor registratie en controle van de router via het Web.
Let op: • De computer waarop u SmartStart opstart moet op hetzel de Ethernetkabelsegment liggen als de Netopia-router. Repeaters, zoals10Base-T hubs tussen uw computer en de Netopia-router zijn aanvaardbaar, maar apparaten zoals switches en andere routers niet. • SmartStart voor de PC geeft u de keuze om uw TCP/IP-configuratiescherm in te stellen op 'Automatisch een IP-adres verkrijgen' als dat nog niet zo ingesteld was. Hiervoor moet u de computer opnieuw opstarten. Als u een specifiek IP-adres voor uw computer heeft ingesteld, kunt u de geavanceerde configuratie mogelijkheden in SmartStart (zie “De optie Geavanceerd” op bladzijde 59) gebruiken om het standaard IP-adres van de Netopia-router (192.168.1.1) te veranderen. Houd er rekening mee voordat u SmartStart uitvoert, dat als u besluit dat u de dynamische adresseringsmogelijkheden van de Netopia-router niet wilt gebruiken, u hiermee het statische IP-adres opnieuw kunt invullen.
56 Gebruikershandleiding
UW ROUTER INSTELLEN MET DE WIZARD SMARTSTART De wizard SmartStart is aangepast voor uw besturingssysteem, maar werkt op dezelfde wijze voor PC of Macintosh. Plaats de Netopia-CD of diskette (als u die heeft gekregen) in het station en start Wizard SmartStart vanuit het navigatiescherm dat verschijnt. De wizard SmartStart presenteert een aantal schermen die u door de basisconfiguratie van de Netopia-router zullen leiden. Vervolgens zal de wizard een verbindingsprofiel in uw router creëren met de informatie die u verstrekt heeft.
Welkomstscherm. Het eerste scherm verwelkomt u bij de configuratie van de wizard SmartStart. Klik op de knop Volgende nadat u de interactieve vragen op elk scherm heeft beantwoord. De knop Help verstrekt u informatie die van nut kan zijn bij het beantwoorden van de vragen.
Het scherm met de opties Gemakkelijk en Geavanceerd. U kunt kiezen tussen een gemakkelijke en een geavanceerde instelling.
n
SmartStart zal automatisch de fabrieksinstelling voor IP-adressering gebruiken als u Gemakkelijk kiest. Dit is de beste keus als u een nieuw netwerk aan het creëren bent of nog geen IP-adres toewijzingsschema op uw nieuwe netwerk in gebruik heeft. Als u Gemakkelijk kiest, zult u het scherm Verbindingstest zoals op bladzijde 56 zien terwijl SmartStart de verbinding met uw router controleert.
n
Ga door naar bladzijde 59 als u voor Geavanceerd kiest. De wizard SmartStart toont u het scherm Het scherm Router IP-adres afgebeeld op bladzijde 59. Op dit scherm kunt u kiezen hoe u het IP-adres van uw router wilt veranderen.
DE OPTIE GEMAKKELIJK Het scherm Verbindingstest. SmartStart test de verbinding tussen de computer en de router. Gedurende de test is er een vooruitgangsindicator zichtbaar en Ethernet LED's van de router.
Als de test succesvol is, zal SmartStart u dat meedelen en het scherm Verbindingsprofiel vertonen zoals afgebeeld op bladzijde 58. Als de test niet slaagt zal de router een foutmeldingsscherm vertonen. Controleer de volgende dingen als de test faalt:
n n n
n n
Controleer uw kabelaansluitingen. Verzeker uzelf ervan dat u de router en computer op de juiste manier heeft verbonden, met de correcte kabels. Zie “Aansluiten van de router” op bladzijde 54. Controleer of de router aan is en of er een Ethernet verbinding tussen uw router en uw computer is. Controleer de instellingen van het TCP/IP-configuratiescherm en controleer of 'Automatisch een IP-adres verkrijgen' (Windows) of DHCP (Macintosh) geselecteerd is. Als u een PC gebruikt, zal SmartStart automatisch een statisch IP-adres herkennen en u aanbieden om de computer over te schakelen naar automatische adrestoewijzing. Op een Macintosh-computer moet u handmatig het TCP/IP regelpaneel naar DHCP overschakelen. Zie “TCP/IP-configuratie op Macintosh-computers” op bladzijde 61. Als u op dit moment een statisch IP-adres buiten het 192.168.1.x netwerk gebruikt en dat niet wilt veranderen, kunt u de optie Geavanceerd gebruiken om uw router een IP-adres binnen uw IP-reeks toe te wijzen. Zie de optie “De optie Geavanceerd” op bladzijde 59. Op een Windows 95 of 98 systeem schakelt Smar tStart automatisch DNS uit. Op een Windows NT systeem moet u op de DNS Configuratietab klikken in het display TCP/IP eigenschappen en ver volgens handmatig DNS uitschakelen. Zie “TCP/IP-configuratie op Windows 95, 98, of NT computers” op bladzijde 60. Als de voorgaande suggesties uw probleem niet verhelpen, kunt u de router terugschakelen naar de fabrieksinstelling en Smar tStart opnieuw opstarten. Zie de User’s Reference Guide op uw Netopia-CD. Als u een ISDN-router configureert, ziet u waarschijnlijk het onderstaande scherm met ISDN-switch types, waarop de mogelijke schakelaartypes die beschikbaar zijn in uw regio getoond worden. Dit scherm verschijnt waarschijnlijk niet als er slechts één type schakelaar gebruikt wordt in uw regio of als u een aangepaste versie van Smar tStart gebruikt.
57
Het scherm ISDN-schakelaartype. Als u een ISDN-router heeft, verschijnt het scherm ISDN-schakelaartype. Kies één van de ondersteunde ISDN-schakelaar types voor uw ISDN-lijn. Deze informatie hoort u van uw telefoonmaatschappij ontvangen te hebben toen uw ISDN-lijn werd geïnstalleerd. Klik op Volgende wanneer u dit gedaan hebt. Let op: De opgegeven schakelaartypes verschillen per regio. Als er in uw regio slechts één schakelaartype is, verschijnt dit scherm waarschijnlijk niet. Ga in dat geval verder met het onderstaande scherm, Handmatig of automatisch verbindingsprofiel. Het is mogelijk dat u een aanvullend scherm ziet dat betrekking heeft op ISDN en POTS, afhankelijk van uw configuratie.
n
U ziet het hieronder afgebeelde scherm Handmatig of automatisch verbindingsprofiel.
Het scherm Handmatig of Automatisch verbindingsprofiel. De wizard SmartStart vraagt u een methode te kiezen voor het creëren van een verbindingsprofiel. Het verbindingsprofiel laat uw router weten hoe de verbinding met uw ISP of andere externe locatie, zoals het hoofdkantoor van uw bedrijf, tot stand wordt gebracht. U hebt de keuze tussen ISP Automation en Handmatige invoer. De opties worden hieronder verklaard. Doe een keuze en klik op Volgende.
Als u ISP automation hebt gekozen, geeft SmartStart u de optie om één van de Netopia ISP-par tners te kiezen die de Netopia-router ondersteunen. Nu verschijnt Het scherm Keuze van internet service provider, dat u op bladzijde 57 ziet. Als u Handmatige invoer kiest, moet u de volgende informatie bij de hand hebben en invoeren:
n n n n n n
Uw inbelnummer, soms ook het ISP POP-nummer genoemd. Uw aanmeldingsnaam en wachtwoord. (Deze zijn hoofdlettergevoelig.) Eventueel bij een PBX-telefoonsysteem, een prefix (zoals "0" of "9" voor een buitenlijn). Uw PPP-authenticatie methode. De opties zijn: PAP (Password Authentication Protocol), CHAP (Challenge Handshake Authentication Protocol) en Geen. De meeste ISP's gebruiken PAP; dit is de standaardinstelling. Een domeinnaamserver (DNS); dit IP-adres moet met decimaal punten worden ingevoerd (bijvoorbeeld 192.168.4.10, niet "joe.isp.com"). Eventueel een secundaire DNS als uw ISP er een heeft gegeven. Als u Handmatige invoer kiest, verschijnt Het scherm Verbindingsprofiel dat u op bladzijde 58 ziet.
Het scherm Keuze van internet service provider. Kies een ISP uit de lijst met ISP-partners van Netopia die informatie voor automatische instelling hebben verschaft. Kies Algemene ISP als uw ISP niet op de lijst staat. Als u nog niet bij de ISP van uw keuze bent geregistreerd, bel dan eerst het betreffende telefoonnummer in de lijst om u te registreren. Klik op Volgende als u dit gedaan heeft.
n
De meeste ISP's geven u de informatie die u in het scherm Verbindingsprofiel (hieronder) moet invoeren. Deze omvat in het algemeen:
n n
Uw inbelnummer, soms ook het ISP POP-nummer genoemd.
Uw aanmeldingsnaam en wachtwoord. (Deze zijn hoofdlettergevoelig.) Let op: Uw ISP kan u nog andere informatie geven zoals "Externe IP-gateway" of "Subnetmasker". De wizard SmartStart heeft deze items niet nodig om uw router te configureren. Als u een PBX-telefoonsysteem heeft moet u misschien een nummer draaien (zoals een ‘0’ of een ‘9’) om een verbinding met een buitenlijn tot stand te brengen. Dit nummer wordt ingevoerd in Het scherm Verbindingsprofiel, dat u hieronder ziet.
58 Gebruikershandleiding
Het scherm Verbindingsprofiel. Informatie geleverd door uw ISP kan in de velden die u niet hoeft te veranderen verschijnen. Alle velden moeten ingevuld worden, op het veld Secundaire DNS na als uw ISP geen secundaire DNS levert. Als u een PBX-telefoonsysteem heeft, moet u misschien een nummer draaien (zoals een ‘0’ of een ‘9’) om een verbinding met een buitenlijn tot stand te brengen. Voer dat nummer hier in. Klik op Volgende als u dit gedaan heeft. Het scherm Naam en Wachtwoord (hieronder) verschijnt. Hier voert u de gebruikersnaam en het wachtwoord voor uw verbinding met uw ISP in.
Het scherm Naam en Wachtwoord. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor uw ISP in. Klik op Volgende als u dit gedaan heeft. De wizard SmartStart stuurt de informatie over uw verbindingsprofiel automatisch naar uw router. Nu verschijnt Het scherm Verbindingsprofiel test. (zie hieronder). Dit scherm staat u toe om de verbinding met uw ISP te testen via het verbindingsprofiel dat u zojuist gecreëerd heeft.
Het scherm Verbindingsprofiel test. SmartStart zal uw verbindingsprofiel testen door een verbinding met uw ISP tot stand te brengen. Klik op Volgende om uw verbindingsprofiel met uw ISP te testen. SmartStart zal de vooruitgang van de test aangeven middels enkele dialoogvensters die hieronder beschreven zijn.
Het scherm Vooruitgang van test voor beschikbare lijn. SmartStart controleert of de router via uw lijn kan telefoneren. Gedurende de test is een informatiescherm zichtbaar en flikkeren de LED's.
Het scherm Vooruitgang van verbindingstest. SmartStart vertoont een dialoogvenster dat aangeeft dat uw verbindingsprofiel getest wordt. Controleer de fysieke verbindingen tussen de computer, de router en het muurcontact als de test faalt. Controleer ook op vergissingen in de handmatige instellingen die u tijdens het configuratieproces heeft ingevoerd.
Laatste scherm. SmartStart vertoont een scherm als de configuratie voltooid en de test van het verbindingsprofiel geslaagd is.
In de meeste gevallen zal deze vorm van SmartStart-configuratie het enige zijn wat nodig is om uw router in te stellen en met Internet te verbinden. Het is mogelijk dat u gebruik wilt maken van de aanvullende eigenschappen en geavanceerde opties die beschikbaar zijn via de consoleconfiguratie. Zie de User’s Reference Guide op uw Netopia-CD voor meer informatie.
59 DE OPTIE GEAVANCEERD Het scherm Router IP-adres. Als u de optie Geavanceerd gekozen heeft in het scherm met de opties Gemakkelijk en Geavanceerd zal SmartStart u vragen of u het huidige IP-adres van de router wilt gebruiken of een nieuw adres wilt toewijzen. Kies de eerste knop als uw router al een IP-adres heeft. Als u dit doet, verschijnt Het scherm Bekend IP-adres (zie het scherm hieronder). Kies de tweede knop als u een nieuw IP-adres en subnetmasker aan uw router wilt toewijzen. Normaal gesproken wilt u dit doen als u al een IP-adres schema op uw netwerk in gebruikt heeft. Als u dit doet verschijnt het scherm Nieuw IP-adres (zie het tweede scherm hieronder). Klik op Volgende als u dit gedaan heeft.
Het scherm Bekend IP-adres. SmartStart vertoont een aanbevolen IP-adres van de router dat gebaseerd is op het IP-adres van uw computer. Als u weet dat de router een ander adres heeft dan het aanbevolen adres, kunt u dat hier invoeren. Anders kunt u de aanbevolen waarde accepteren. Klik op Volgende als u dit gedaan heeft. SmartStart tests the connection to your router. SmartStart zal de verbinding met uw router testen. Hierna brengt SmartStart u terug naar het scherm Verbindingsprofiel zoals vertoond bladzijde 58.
Het scherm Nieuw IP-adres. Als u het IP-adres van de router wilt veranderen, kunt u op dit scherm het nieuwe adres, subnetmasker en het serienummer van de router invoeren. Het serienummer kan op de onderkant van de router gevonden worden en in het documentatieblad. Let op: Het is mogelijk dat door het toewijzen van een nieuw IP-adres aan de router de IP-adres toewijzing wordt uitgeschakeld. Dit komt voor als u een IP-adres en subnetmasker toewijst dat buiten de IP-adres toewijzingsreeks ligt De Netopia-router staat niet toe dat een ongeldig adres wordt toegewezen. Gebruik deze optie met overleg. Klik op Volgende als u dit gedaan heeft. SmartStart zal het nieuwe IP-adres aan de router toewijzen, de verbinding testen en de router opnieuw starten. Hierna brengt SmartStart u terug naar het scherm Verbindingsprofiel zoals vertoond bladzijde 58.
60 Gebruikershandleiding
DE VERBINDING DELEN TCP/IP-CONFIGURATIE OP WINDOWS 95, 98, OF NT COMPUTERS Om TCP/IP op een Windows systeem in te stellen moet uw computer aan de volgende voor waarden voldoen:
n n
Een Ethernetkaart (ook netwerkadapter genoemd) moet geïnstalleerd zijn. Het TCP/IP-protocol moet verbonden zijn aan de adapter of kaar t.
DYNAMISCHE CONFIGURATIE (AANBEVOLEN) Als u uw Netopia-router configureert met SmartStart kunt u het dynamisch toegewezen IP-adres van de router accepteren. De Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) server is vanuit de fabriek ingesteld op de router. SmartStart zal bij het opstarten aanbieden om uw PC over te schakelen naar dynamische IP-adrestoewijzing als die functie niet ingesteld is. In dat geval zal u uw PC en Smar tStart opnieuw moeten opstarten. Als u uw PC van te voren voor dynamische adrestoewijzing configureert, hoeft u SmartStart maar één keer op te starten. Volg de volgende stappen om dynamische adrestoewijzing in te stellen:
1.
2.
3. 4.
Klik op Start->Instellingen->Configuratie scherm. Dubbelklik op het Netwerk pictogram en selecteer het tabblad Configuratie. Klik op TCP/IP-->uw netwerkkaart en klik op Eigenschappen. Klik vervolgens in het scherm TCP/IPEigenschappen op het tabblad IP-adres en klik op de optie "Automatisch een IP-adres verkrijgen". Klik op het tabblad DNS-configuratie en klik op DNS uitschakelen. DNS zal aan uw router via DHCP toegewezen worden. Klik op OK in dit scherm en op het volgende scherm en start uw computer opnieuw op.
Let op: U kunt deze instructies ook gebruiken om de andere computers op uw netwerk te configureren om IP-adressen van de Netopia-router te ontvangen.
61 STATISCHE CONFIGURATIE (OPTIONEEL) Als u uw computer handmatig met een statisch IP-adres op uw Local Area Netwerk wilt instellen, kunt u de volgende stappen volgen: 1. Klik op de Start->Instellingen->Configuratiescherm. Dubbelklik op het Netwerk pictogram en selecteer het tabblad Configuratie. 2. Klik op TCP/IP-->uw netwerkkaart, en klik op Eigenschappen. Klik ver volgens in het scherm TCP/IP Eigenschappen op het tabblad IP-adres en klik op "Geef een IP-adres op". Voer het volgende in: IP-adres: 192.168.1.2 Subnetmasker: 255.255.255.0 of voor modellen voor 12 gebruikers: 255.255.255.240 Dit adres is een voorbeeld van een adres dat gebruikt kan worden om uw router met de optie Gemakkelijk van de wizard SmartStart te configureren.
3.
Klik op het tabblad Gateway (hieronder). Voer 192.168.1.1 in onder Nieuwe Gateway en klik op
Klik op het tabblad DNS-configuratie en klik op DNS inschakelen. Voer de volgende informatie in: Host: Voer de naam in die u uw computer wilt geven. Domein: Voer uw domeinnaam in. Als u geen domeinnaam heeft, voer dan de domeinnaam van uw ISP in, bijvoorbeeld worldonline.nl. Zoekvolgorde van DNS-server: Voer het primaire DNS-adres in dat u door uw ISP is verstrekt. Klik op Toevoegen. Herhaal dit voor de secundaire DNS. Zoekvolgorde van Domein achtervoegsel: Voer dezelfde domeinnaam in als hierboven.
4. Klik op OK in dit scherm en op het volgende scherm en start uw computer opnieuw op. Let op: U kunt deze instructies ook gebruiken om andere computers op uw netwerk met handmatige of statische IP-adressen te configureren. Controleer wel of elke computer op uw netwerk een uniek IP-adres heeft.
TCP/IP-CONFIGURATIE OP MACINTOSH-COMPUTERS Hieronder volgt een beknopte gids over de installatie van TCP/IP voor MacOS computers. Om TCP/IP op een Macintosh systeem in te stellen moet uw computer aan de volgende voor waarden voldoen:
n
U moet Open Transport of Classic Networking (MacTCP) geïnstalleerd hebben. Let op: Als u de in de Netopia-router ingebouwde Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) server wilt gebruiken om automatisch adressen aan uw Macintosh-computers toe te wijzen, moet u Open Transport gebruiken. Open Transport is standaard in MacOS 8 en verkrijgbaar voor MacOS 7.5 en nieuwer. U kunt uw Netopia-router ook gebruiken om adressen toe te wijzen aan computers die MacTCP geïnstalleerd hebben. Hiervoor moet u de optionele Appletalk-kit geïnstalleerd hebben, wat alleen gedaan kan worden nadat de router is geconfigureerd.
62 Gebruikershandleiding n
U moet een Ethernetkaart ingebouwd of geïnstalleerd hebben en de juiste drivers moeten ingeschakeld zijn.
DYNAMISCHE CONFIGURATIE (AANBEVOLEN) Als u uw Netopia-router configureert met SmartStart kunt u het dynamisch toegewezen IP-adres van de router accepteren. Het Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP), waarmee dynamische adrestoewijzing mogelijk is, is vanuit de fabriek ingesteld op de router. Volg de volgende stappen om dynamische adrestoewijzing op uw Macintosh-computer in te stellen: 1. 2. 3.
Ga naar het Apple menu, kies Configuratieschermen (Control Panels), dan TCP/IP. Klik op Bewerken (Edit) met het TCP/IP scherm open en selecteer Gebruikersmodus (User Mode). Kies Basis (Basic) en klik op OK. Selecteer “Verbinden via: Ethernet” (“Connect via: Ethernet”) in het TCP/IP scherm en “Configuren met: DHCPServer” (“Configure using: DHCPServer”).
Let op: U kunt deze instructies ook gebruiken om de andere computers op uw netwerk te configureren om IP-adressen van de Netopia-router te ontvangen.
STATISCHE CONFIGURATIE (OPTIONEEL) Als u uw computer handmatig met een statisch IP-adres op uw Local Area Netwerk wilt instellen kunt u de volgende stappen volgen: 1. Ga naar het Apple menu, kies Configuratieschermen (Control Panels), dan TCP/IP of MacTCP. 2. Klik op Bewerken (Edit) met het TCP/IP scherm open en selecteer Gebruikersmodus (User Mode). Kies Geavanceerd (Advanced) en klik op OK. Ook kunt u in het MacTCP scherm Ethernet selecteren en op de knop Meer (More) klikken.
3.
Selecteer of voer de volgende informatie in de juiste velden in het TCP/IP scherm of in het MacTCP / Meer (MacTCP / More) scherm in: Optie:
Selecteer/Voer in:
Verbinden via: (Connect via:)
Ethernet
Configureren (Configure:)
Handmatig (Manually)
IP-adres (IP Address:)
192.168.1.2
Subnetmasker: (Subnet mask:)
255.255.255.0 of, voor modellen met 12 gebruikers, 255.255.255.240
Routeradres: (Router Address:)
192.168.1.1
Naamserver-adres: (Name server address:)
Voer de primaire en secundaire naamserver-adressen in die u ontvangen heeft van uw ISP
Impliciet zoekpad: (Implicit Search Path:) Voer uw domeinnaam in. Als u geen domeinnaam heeft, voer dan de Beginnende domeinnaam: (Starting domain name:) domeinnaam van uw ISP in. 4. 5.
Sluit het TCP/IP of MacTCP regelpaneel en sla de veranderingen op. Als u MacTCP gebruikt moet u nu uw computer opnieuw star ten. Dit is niet het geval met Open Transport. Dit zijn de enige velden die u in dit scherm hoeft te wijzigen. Let op: U kunt deze instructies ook gebruiken om andere computers op uw netwerk met handmatige of statische IP-adressen te configureren. Controleer wel of elke computer op uw netwerk een uniek IP-adres heeft.