Straat: Mr. H. Enschedeweg Huisnummer: 5 Postcode: 2111 EA Plaats: Aerdenhout Buurt: Oosterduinpark MIP-nummer: NH-BLOEM-375 Object: houten landhuis Architect: R. Riemerschmid Bouwjaar: 1922 Inleiding Houten LANDHUIS in 1921 ontworpen door de architect Richard Riemerschmid. De architect, stedenbouwkundige en ontwerper professor Riemerschmid (München 20 juni 186813 april 1957) geldt als een van de belangrijkste kunstenaars van Duitsland van het eerste kwart van de twintigste eeuw. In de jaren twintig was hij voorzitter van de Duitse Werkbund en directeur van de Kunstgewerbeschule te Nürnberg. Wereldfaam geniet hij als architect van de fabriek van de Deutschen Werkstätten met de bijbehorende tuinstad te Hellerau, bij Dresden (1907-1913), de eerste tuinstad van Duitsland. De Deutschen Werkstätten (DW) kan getypeerd worden als een meubelfabriek met een missie: het combineren van een hoge kwaliteit vormgeving, zonder overbodige versiersels, voor een aanvaardbare prijs en daarmee bereikbaar voor de massa. Een vergelijking kan gemaakt worden met de Engelse Arts and Craftsbeweging, maar ook met het Bauhaus in de jaren twintig en natuurlijk in de eerste plaats met de Werkbund. Tussen 1921 en 1929 ontwierp Riemerschmid voor Deutschen Werkstätten een aantal types prefab houten huizen (Holzfertighaüser). Deze huizen konden vanuit de catalogus besteld worden en werden als bouwpakket aangeleverd. Ook hier was het idee dat in de naoorlogse jaren van armoede en woningnood het product ‘huis’ net als andere producten voor de massa betaalbaar moest zijn. Dat de meeste producten, als experimentele (proto)types zeldzaam en gezocht zouden worden tegen vaak torenhoge prijzen, is het cynisch gevolg van de loop van de geschiedenis. De architecten die zich met het vraagstuk van de woningnood en het ontwikkelen van de praktische woning, het interieur daarbij inbegrepen, bezighielden, behoorden tot de avantgarde. Gezond en eenvoudig (vaak vertaald naar het landelijke) wonen, ver weg van de beruchte huurkazernes van de negentiende eeuw. Licht en lucht werden nadrukkelijk betrokken in de ontwerpen voor houten huizen. Riemerschmid, die van alle architecten mogelijk het grootste aantal types houten huizen op zijn naam heeft staan, is voor de ontwikkeling van het denken over geprefabriceerde (houten) woningbouw van eminent belang geweest. Het aantal uitgevoerde en nog bestaande huizen blijft daar overigens ver bij achter. De types die hij ontwikkelde gingen terug op de landelijke bouwkunst van midden Europa, grote dakoverstekken en geknikte en uitzwenkende kapvormen, de houten bekleding van de wanden in gezaagde stammetjes en de dakbedekking vaak bestaande uit houten shingles. Ook de dubbele ramen zijn typisch midden Europees. Riemerschmid ontwierp zijn eerste prototype houten huis (1A) in 19211. Al op 22 december 1921 is een huis Spalteholz (de naam van de opdrachtgever) gedateerd, met als aanduiding H II 4236, de naam van het type (H staat voor Holzhaustyp). De locatie is volgens de tekening bij Amsterdam. Het huis Spalteholz bij Haarlem is 1922 gedateerd. Dit huis is in de plattegrond met uitzondering van de kelder en in gevelgeleding identiek. 1
Overigens hetzelfde jaar waarin hij in Utrecht een clubhuis ontwierp, zijn eerste (onbekende) werk in Nederland.
In de kapvorm en de dakkapel zijn wel verschillen aan te wijzen, maar het ligt voor de hand te veronderstellen dat de opdrachtgever voor de bouw van het huis een ander perceel heeft verworven en dat daarbij in het bouwplan kleine wijzigingen zijn aangebracht. Het plaatst het huis Spalteholz in ieder geval tot de eerste generatie houten huizen die Riemerschmid in zijn queeste naar praktische en betaalbare woningen ontwierp, mogelijk zelfs een van de eerste uitgevoerde huizen buiten de context van een (verkoop)tentoonstelling. Het vrijwel identieke Haus Sonnenblick (H 4193) werd in 1923 voltooid (bouwtijd vier maanden). In 1925 werd bij gelegenheid van een verkooptentoonstelling bij DW, in de brochure het huis van ‘Dr. Spalteholz bei Haarlem’ afgebeeld, alsmede het daarop gelijkende Haus Mauss (Krummhübel, 1923-1924).
Haus Sonnenblick exterieur en interieur. In de periode vanaf 1900 waren ook andere fabrikanten van kant-en-klare huizen actief, maar de maatschappelijk geëngageerde visie van DW en de Werkbund alsmede de daarop afgestemde interieurs zoals Riemerschmid die vorm gaf, ontbeerden deze. Andere fabrikanten waren onder andere het Scandinavische Strömmen en Demenico te Zeist (Von Vollenhovelaan 16a). De inrichting van Riemerschmids houten huizen was bewust zakelijk, niet louter decoratief, geheel passend in de tijdgeest. Ook hier speelt de context van de Werkbund en het Bauhaus een rol2. Ongeverfd ‘eerlijk’ hout en een lichte en luchtige indeling van de kamers. In het interieur van huis Spalteholz, dat nagenoeg onveranderd is overgeleverd, zijn de principes nog helder afleesbaar, zij het dat het houtwerk tegenwoordig in een lichte kleur is geschilderd. Opvallende parallellen zijn er met de zeldzame interieurfoto’s van huis Sonnenblick (1921-1923), in profielen en in de paneelverdeling van het plafond. Het is goed denkbaar dat ook het interieur in zekere mate gestandaardiseerd was. Bijzonder in de plattegrond is dat twee uitgangspunten op harmonieuze wijze met elkaar verenigd zijn, een symmetrische plattegrond en een meer Engels beïnvloedde plattegrond met de vertrekken rond een ‘hall’ (Diele). Met name op de verdieping is de symmetrie sterk doorgevoerd, een gegeven dat uit de landelijke voorbeelden niet bekend was. De woonvertrekken zijn op het zuiden georiënteerd, terwijl aan de noordelijke gevel restfuncties zijn ondergebracht. Buitengewoon doordacht is de routering van het huis: op de begane grond zijn alle vertrekken vanuit twee of drie andere vertrekken te bereiken. De Diele opent zelfs op vijf andere vertrekken.
2
Ook de stijl Um 1800 kan genoemd worden. In deze stijl, genoemd naar het gelijknamige boek van Paul Mebes wordt de eenvoud van de achttiende-eeuwse landelijke bouwkunst beschreven.
Samenvattend vormt de geschiedenis van het huis in de context van de Duitse Werkbund en de moderne bouwkunst, het ontwerp van Riemerschmid en de samenhang tussen exterieur en interieur een uniek tijdsdocument van de jaren twintig. De tuin is in de Architectonische stijl, in samenhang met het huis ontworpen. Deze stijl, gekenmerkt door onder andere de ingebrachte meer strakke, geometrische vormen werd in reactie op de landschappelijke tuinstijl voor het eerst in Nederland toegepast door D.F. Tersteeg (1876-1942). Tersteeg ontwierp in Bloemendaal de tuinen van Groot Zomerzorg (1912) en Saxenburg (1919). De ontwerper van landhuis Spalteholz is onbekend, maar invloeden van de door Tersteeg geïntroduceerde stijl zijn duidelijk aanwijsbaar. De datering van de tuin is niet bekend, maar de stijl is die van de jaren dertig. De bijgebouwen, een kas, een schuur en een garage zijn passend ontworpen. Omschrijving Het huis is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond over één bouwlaag met in het aan de voet uitzwenkende, zadeldak een vrijwel volwaardige verdieping opgenomen. De plint is in baksteen, terwijl de opstanden bestaan uit houten staanders met daartussen halve stammetjes. De kap, waarvan de uitstekende dragende balkeinden bewerkt zijn, is gedekt met rode holle pannen.
De voorgevel op het noorden is symmetrisch met in het midden een breed portiek onder de overkragende kap. De portiek is te bereiken via een plavuizen terras. De portiekopening wordt overbrugd door een balk die rust op twee pijlers met decoratief bewerkte korbelen en sleutelstukken. Links in het portiek is de hoofdingang, een gecanneleerde rondboogdeur met een ijzeren roostertje voor het kijkvenster. De drempel en de neuten zijn van hardsteen. De symmetrie van de gevel wordt bewerkstelligd door drie vensterreeksen, één van vier vensters in de portiek en twee van drie aan weerszijden. De vensters, voorzien van houten luiken, zijn onder een latei in het stramien van de houten stijlen gepast en hebben een zesruits roedenverdeling, zowel in het buitenraam als in het binnenraam. De brede dakkapel, onder een schilddak, is bekleed met stammetjes in een fijnere maat dan de gevels. De twee (oorspronkelijke) vierruits vensters zijn licht gewijzigd.
Hoger in de kap zijn aan weerszijden van de brede dakkapel twee kleinere dakkapellen opgenomen met zadeldakjes voorzien van windveren. Deze zijn niet te zien op de ontwerptekening, maar wel in stijl. De twee schoorstenen op de noklijn zijn opnieuw opgemetseld. De westelijke kopse kant is naar de weg gekeerd. De indeling op de begane grond bestaat uit drie sets van twee zesruits ramen als boven beschreven en geheel links de dienstingang, geflankeerd door vierruits vensters. Het zadeldak steekt door tot aan het balkon, maar omdat de noklijn minder ver doorsteekt is aan de bovenzijde van het balkon een dakschild aangetakt. De lange gevel op het zuiden had oorspronkelijk een achtruits roedenverdeling in de vensters (meer licht in de woonvertrekken). De roedenverdeling is echter met de buitenramen verwijderd. Rechts (muziekkamer) waren het vier vensters, in het midden (eetkamer) drie en een smalle glasdeur. Geheel links zijn de twee zesruits ramen van de ‘erker’ (in feite een afgeschoten zitje) nog intact. De brede dakkapel is als aan de voorgevel, maar met de vensters uitgebroken tot openslaande deuren naar een aangebouwd balkon (in stijl). Over de volle breedte van het huis is een terras met plavuizen, met treden naar de dieper gelegen tuin. De oostelijke kopse kant heeft een niet op de ontwerptekening aanwezige rondboogdeur en een oorspronkelijk driedelig venster waar de roedenverdeling van is verwijderd3. Het balkon is als aan de voorgevel met iets andere gewijzigde gevelopeningen. Interieur Het interieur wordt gekenmerkt door een geordende plattegrond met het vaste meubilair (onder andere vele inbouwkasten) en de overige interieuronderdelen op elkaar afgestemd, met als historiserende uitzondering de schouw. Verbindende elementen zijn de paneelbetimmering en de plafondindeling in vierkante velden met dekplaten, net als in Haus Sonnenblick. Het huis vertoont in het interieur vele bijzonderheden zoals in de eetkamer het in de kastenwand opgenomen uurwerk en de vaste kastenwand op de grens naar de muziekkamer. Op de overgang naar de erker zijn op de hoeken vierkante Dorische zuilen geplaatst. Het gebruik van klassieke elementen in de landelijke bouwkunst betrof een kunstgreep die door Riemerschmid vaker werd toegepast (Herrsching). In de herenkamer is een neogotische haardpartij opgenomen met houten ombouw en twee zitplaatsen. Een bijzonderheid is de doorlooptelefooncel in de kastenwand. In de keuken zijn aanpassingen gedaan, maar de ongeschilderde vaste houten bank is mogelijk uit de bouwtijd. In de hall of de Diele is de trap naar de verdieping. Binnen de nauwere begrenzing van de buitenwanden zijn hier in een volmaakt symmetrische plattegrond vijf slaapvertrekken, alsmede een dienstmeidenkamer (nu badkamer) en een badkamer opgenomen. Tuinaanleg Mogelijk is direct bij de bouw afgeweken van de standaardterrassen die door Riemerschmid zijn ingetekend, of enige jaren later is een nieuw tuinontwerp gemaakt, waarbij de terrassen vervangen zijn. In ieder geval is er een samenhang tussen de terrassen met aangemetselde volumes en de overige onderdelen van de tuinaanleg. Het hoofdterras, de rechthoekige vijver, de laan met pergola en een verhoogd rustpunt, de cilindrische vormen aan de oprijlaan en de toegangspalen met lampen, vertonen in materiaal samenhang met beplanting (geschoren hagen) en in vormentaal een herkenbare verwantschap. Opmerkelijk is de afwisseling in de pergola van regelmatig octogonaal gemetselde pijlers en de onregelmatig samengestelde vierkante pijlers. 3
Er zijn meer afwijkingen op de uitvoering, zoals het ingetekende kelderraam dat nooit is uitgevoerd omdat in het ontwerp voor de tweede locatie de kelder is komen te vervallen.
Bijgebouwen De bijgebouwen: kas met nieuwe opbouw, de houten schuur en de garage, zijn in stijl met het hoofdhuis. Waardering Het landhuis Spalteholz uit 1921-1922 naar een ontwerp van Richard Riemerschmid is architectuurhistorisch van internationaal belang vanwege de bijzondere plaats in de ontwikkelingsgeschiedenis van gestandaardiseerde montagebouw. Deze plaats hangt samen met de betekenis die de architect aan dit gebouwtype, voortkomend uit het zoeken van architectonische oplossingen voor de noden in de woningbouw, toekende. Vanwege de experimenten die Riemerschmid op het gebied van de houtmontagebouw uitvoerde, is het huis van belang vanwege de plaats in de geschiedenis van de bouwtechniek. Ook vanwege het materiaalgebruik, houtbouw in combinatie met grove halve stammetjes is het huis bouwtechnisch van belang. Het huis is uitermate zeldzaam en gaaf in hoofdvorm en op onderdelen. Ten slotte is het huis van uitzonderlijk belang vanwege de bewaard gebleven interieuronderdelen. De tuinaanleg is architectuurhistorisch van belang in relatie tot het hoofdhuis en vanwege de intrinsiek aanwezige kwaliteiten. Deze kwaliteiten betreffen de opgemetselde delen van terras, vijver, pergola met rustpunt en de oprijlaan met toegangspalen en halfronde muurtjes. Literatuur Winfried Nerdinger (ed.), Richard Riemerschmid. Vom Jugendstil zum Werkbund. Werke und Dokumenten, München 1982. Tentoonstellingscatalogus Münster Stadtmuseum, Germanischen Nationalmuseum Nürnberg 26-11-1982/22-5-1983