e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen Sint Kruiskreek, 2e fase – De Plate
versie, 21 maart 2010
Opdrachtgever: Dienst Landelijk Gebied
Adviesbureau Wieland Liniestraat 13 4561 ZS Hulst
1
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Inhoud Inleiding................................................................................................................................. 3 1 Informatie over het gebied ............................................................................................. 4 1.1 Ontstaansgeschiedenis.........................................................................................11 1.2 Landschap en grondgebruik..................................................................................11 1.4 Oppervlaktewaterpeilen ........................................................................................13 1.5 Geologie en bodem...............................................................................................13 1.6 Hoogteligging........................................................................................................14 1.7 Huidige natuur- en recreatiewaarden ....................................................................14 2 Beleid ...........................................................................................................................16 3 Inrichting.......................................................................................................................17 3.1 Natuurdoeltypen....................................................................................................17 3.2 Maatregelen..........................................................................................................19 3.3 Recreatie ..............................................................................................................19 3.4 Nabuurschap/beheer.............................................................................................19
2
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Inleiding In West Zeeuws-Vlaanderen is een groot deel van het krekensysteem opgenomen als kernen natuurontwikkelingsgebied in de Ecologische Hoofdstructuur. Ook de kreken bij Sint Kruis en de Passageule zijn hierin opgenomen. Zowel langs de Passageule als langs de Sint Kruiskreek zijn diverse percelen ingericht ten gunste van natuurontwikkeling. Recent zijn aansluitend aan de reeds ingerichte percelen enkele percelen verworven. Dit plan heeft betrekking op de recent verworven percelen. In het kader van de 3e uitvoeringsmodule van het Gebiedsplan West Zeeuws-Vlaanderen kunnen op korte termijn deelgebieden ingericht worden. In dit rapport worden het natuurstreefbeeld, de inrichtingsmaatregelen ten gunste van natuur en waterberging voor Sint Kruiskreek 2e fase en de De Plate omschreven.
3
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
1
Informatie over het gebied
Het plangebied is gelegen in het polderlandschap ten noorden van Sint Kruis. Het noordelijk deelgebied is circa 1,5 hectare, het zuidelijke deelgebied is circa 4 hectare. Deze terreinen zijn in en eigendom van bureau beheer landbouwgronden en staatsbosbeheer. Na inrichting zullen beide percelen beheerd worden door staatsbosbeheer. Kaart 1. Ligging van het plangebied in de omgeving.
4
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Kaart 2. Kadastrale ligging van de deelgebieden.
5
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Kaart 3. Luchtfoto, ligging noordelijk en zuidelijk deelgebied.
Kaart 4. Detail luchtfoto noordelijk deelgebied.
6
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Kaart 4. Detail luchtfoto zuidelijk deelgebied.
Foto 1. Zuidelijk deelgebied.
7
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Foto 2. Zuidelijk deelgebied, noordoever Sint Kruiskreek.
Foto 3. Noordelijk deelgebied.
8
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Foto 4. Noordelijk deelgebied, Passageule en oever.
De begrenzing van de Sint Kruiskreek en de Passageule is opgenomen in het Natuurgebiedsplan Zeeland (2009). Het projectgebied is begrensd als nieuwe natuur. De watergang heeft de status, natte ecologische verbindingszone langs/door NBP gebied. Het gebied is gelegen in het Nationaal Landschap West Zeeuws-Vlaanderen.
9
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Kaart 5. Ligging van het gebied in Natuurgebiedsplan.
10
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
1.1
Ontstaansgeschiedenis
In de 14e eeuw krijgt het gebied dat we nu kennen als West Zeeuws-Vlaanderen te maken met verschillende overstromingen door stormvloeden. Tijdens de stormvloed rond 1375 ontstaat ten oosten van Biervliet de Braakman, er wordt veel landverlies geleden. De herwinning van land verloopt langzaam, pas rond 1500 wordt de inpoldering voortvarender uitgevoerd. Als gevolg van militaire inundaties tijdens de Tachtigjarige Oorlog ontstaan opnieuw grote stroomgeulen en het oude landschap wordt met een laag klei bedekt. In 1583 worden de dijken bij Sluis doorgestoken waardoor het Coxysche gat ontstaat. De Passageule, tot dan een zijarm van de Braakman, vindt verbinding met het Coxysche Gat en het Zwin. De Visscher-Romankaart geeft een goed beeld van het landschap als gevolg van deze inundaties. In 1652 kreeg de burgemeester en commies van Oostburg opdracht om circa 600 ha schor, genaamd “den Grooten Boom” benoorden St. Kruis, te bedijken. Het werd 1657, eer de bedijking, genaamd Boompolder, voltooid was. Toen in 1672, om Aardenburg te beschermen, de St. Pietersdijk bij de kreek het Gat van St. Kruis doorgestoken werd, overstroomde de Grote Boompolder. Spoedig zag men nadeel van een zo grote waterlinie; daarom gaf de Staten Generaal opdracht om een dijk aan te leggen, waarmee het gedeelte ten oosten van de “St. Cruiskreek” kon worden herdijkt, zo ontstond in 1672 de Kleine Boompolder. Overstromingen van deze polder volgden in 1678 en in 1682. In 1698 volgde herdijking van de resterende Boompolder. Het grootste deel kreeg de naam Groote Boompolder. In 1786/88 wordt de inmiddels grotendeels verzande Passageule ingepolderd middels de Kapitale dam aan de oostzijde en de Bakkersdam aan de westzijde. Zo ontstaat de Nieuwe Passageulepolder met een oppervlakte van 848 ha, de kreek dient sindsdien als afwatering.
1.2
Landschap en grondgebruik
Het noordelijk deelgebied bestaat uit akker. Aan de noordzijde is struweel en weiland. Aan de oostzijde grenst het gebied aan de Passageule. De oeverzone is smal en steil. Er staat wilgenstruweel op de oever. Het zuidelijke deelgebied bestaat ook uit akker. Deze gaat via een smalle steile kreekoever over in de Sint Kruiskreek.
11
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Kaart 6. Kaart van de deelgebieden in 1910.
12
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
1.3
Archeologie
Het gebied komt niet voor als gewaardeerd terrein op de Archeologische Monumentenkaart. Op de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) is voor het plangebied een lage tot zeer lage verwachtingswaarde aangegeven. Dit wil zeggen dat er een zeer lage tot lage kans bestaat op het aantreffen van archeologische waarden. In de nationale archeologische database Archis en in het Zeeuws Archeologisch Archief is een vindplaats bekend in de directe omgeving van het plangebied. Het gaat om een vindplaats waargenomen door luchtfotografische prospectie, archiswaarnemingsnummer 21094. Deze bevindt zich ruim buiten het plangebied. Het is daarom niet noodzakelijk om voorafgaand aan de werkzaamheden archeologisch onderzoek uit te voeren. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden evenwel archeologische sporen of vondsten worden aangetroffen, dienen deze te worden gemeld aan de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland (SCEZ). Het plangebied bevindt zich ter hoogte van of direct grenzend aan een oude geul. Om die reden valt niet uit te sluiten dat er gedurende de werkzaamheden mogelijk archeologische scheepsresten worden aangetroffen. Indien dit het geval is dienen de werkzaamheden onverwijld te worden stilgelegd en contact opgenomen te worden met de adviseur archeologie van de SCEZ, mevr. N.J.G. van Jole en de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
1.4
Oppervlaktewaterpeilen
Zowel de Sint Kruiskreek als de Passageule maken onderdeel uit van het hoofdafwaterstelsel van West Zeeuws-Vlaanderen. Streefpeil (Passageule) noordelijk deelgebied: Zomerpeil 0,55 meter - NAP Winterpeil 0,8 meter - NAP Streefpeil (Sint Kruiskreek) zuidelijk deelgebied:
1.5
Zomerpeil 0,55 meter - NAP Winterpeil 0,8 meter - NAP
Geologie en bodem
De geologische opbouw van het noordelijke deelgebied bestaat Duinkerke IIIb afzetting voor de gronden die direct langs de Passageule liggen. De wat verder weg gelegen grond is een afzetting van Duinkerke ontwikkeld als Duinkerke IIIb transgressie op Hollandveen op Pleistoceen. De geologische opbouw van het zuidelijke deel bestaat uit afzettingen van Duinkerke ontwikkeld als Duinkerke IIIb transgressie op Hollandveen op Pleistoceen. Een oude kreekaftakking in het gebied bestaat uit afzetting van Duinkerke IIIb kreekafzetting. De bodem bestaat in het noordelijke deelgebied uit kalkrijke poldervaaggrond, zware zavel in combinatie met klei. De laagste grondwatertrap is > 120 cm, de hoogste grondwatertrap is tussen de 40 en 80 cm. In het zuidelijk deelgebied bestaat de bodem uit kalkrijke poldervaaggrond, lichte zavel in combinatie met zware zavel. De laagste grondwaterstand is > 120 cm, de hoogste grondwaterstand is tussen de 40 en 80 cm.
13
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
1.6
Hoogteligging
In het zuidelijke deelgebied is nog duidelijk een oude kreekarm terug te zien. Kaart 7. Hoogteligging van de deelgebieden.
1.7
Huidige natuur- en recreatiewaarden
Het zuidelijk plangebied grenst aan de kreek van Sint Kruis. Het is in gebruik als akker. Vermoedelijk is het leefgebied voor soorten als: Kievit, Scholekster, Patrijs en Veldleeuwerik. De kreekoever langs de kreek van Sint Kruis is hier van nature vrij steil. Hier is dan ook slechts een smalle zone van oevervegetatie ontwikkeld. De kreek en de weilanden hieromheen zijn broedgebied voor moerasvogels (Blauwborst, Rietzanger, Waterral, Rietgors, Bruine kiekendief, Fuut, Slobeend) en weidevogels (Grutto, Kluut, Scholekster, Kievit). De Watervleermuis en de Meervleermuis foeragerend boven de kreek waargenomen. Ook het Kruipend moerasscherm komt voor langs de kreek. Het gebied is vanaf de weg, waarlangs veel gewandeld en gefietst wordt goed te overzien. Het noordelijke plangebied grenst aan de Passageule. Hier is een vrij steile oever waarop wilgenbegroeiing aanwezig is. Aan de noordzijde grenst dit perceel aan een recent ingericht
14
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
perceel met weiland en struweel. De natuurwaarden van dit perceel zelf zijn op dit moment gering. De watergang is foerageer- en rustgebied voor watervogels. De lager gelegen gronden aan de oostzijde zijn broedgebied voor weidevogels. Ten noorden van het perceel broeden struweel- en bosvogels. Het gebied is zeer klein en is goed te overzien vanaf de weg.
15
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
2
Beleid
In het Natuurbeleidsplan (NBP) wordt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aangegeven als middel voor de versterking van de natuurwaarden in Nederland. Biodiversiteit en natuurlijkheid zijn leidende principes bij de uitvoering van het natuurbeleid. Dit houdt in dat de aandacht primair uitgaat naar soorten en ecosystemen van nationale en internationale betekenis en dat natuurontwikkeling en behoud zoveel mogelijk plaats dient te vinden door het bevorderen van natuurlijke processen. Naast het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur is voor een aantal soorten extra aandacht vereist. De extra bescherming en maatregelen voor de meest kwetsbare en bedreigde planten- en diersoorten, die onvoldoende kunnen profiteren van het gangbare beleid voor natuur, zijn uitgewerkt in de provinciale Nota Soortenbeleid. Op dit moment wordt dit beleid vormgegeven in de Leefgebiedenbenadering. Voor de meest urgente soorten zijn ook landelijk beschermingsplannen opgesteld. In de omgeving van het plangebied gaat het om soorten als: Boomkikker, Kamsalamander, Meervleermuis, Otter en Steenuil. De Otter is aangewezen als aandachtssoort, onder meer vanwege de indicatorfunctie van deze soort voor de kwaliteit van het watermilieu. Dit betekent dat het streven naar de terugkeer van de otter niet op zichzelf staat, maar gericht is op het herstel van gehele aquatische ecosystemen. Naast een goede waterkwaliteit en rustige leefgebieden van voldoende grootte, zijn ook migratiemogelijkheden tussen de leefgebieden noodzakelijk voor een gezonde populatieontwikkeling. Het Zeeuws-Vlaams krekengebied is van groot belang als potentieel leefgebied van de Otter.
16
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
3
Inrichting
Binnen het zuidelijke plangebied is nog een restant van een oude kreekarm aanwezig. Deze wordt hersteld. Tussen de Sint Kruiskreek en de oude kreekarm ligt een drempel (op 30 cm + NAP hoogte) zodat de oude kreekarm een eigen waterpeil heeft. In de kreekarm kan moerasvegetatie ontwikkelen en zal leefgebied ontstaan voor moerasvogels, vissen en libellen. Aan de noordzijde van de kreek blijft een passeermogelijkheid voor vee tussen de verschillende percelen. Aan de noordzijde van het zuidelijke plangebied komt een streekeigen haag die bestaat uit Eenstijlige meidoorn. De haag vormt een landschappelijke overgang van erf naar natuurgebied. Het vormt biotoop voor struweelvogels, zoogdieren en insecten. Aan de westzijde wordt op de perceelscheiding een sloot aangelegd. De akker wordt omgevormd tot bloemrijk grasland. Hier worden microreliëfs aangelegd. De loop van de oude kreekarm wordt geaccentueerd met een aantal knotbomen. Deze vormen op termijn een broedlocatie voor de Steenuil. De bestaande akker wordt omgevormd tot bloemrijk grasland. Voor het gehele gebied Passageule is plan gemaakt. Het plangebied maakt onderdeel uit van dit eerder gemaakte plan. De inrichting van het plangebied is gebaseerd op het reeds eerder gemaakte plan. De akker wordt omgevormd tot bloemrijk grasland met struweel. In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw kwamen in de omgeving van het plangebied zowel de boomkikker als de kamsalamander nog voor. Het gebied is potentieel geschikt. Daarom wordt een voortplantingspoel aangelegd voor amfibieën. Deze poel is ook geschikt als voortplantingslocatie voor libellen. In een hoek van het perceel worden knotbomen geplant. Deze zijn op termijn geschikt als broedlocatie voor de Steenuil
3.1
Natuurdoeltypen
Hieronder volgt een korte beschrijving van de in het gebied voorkomende natuurdoeltypen en de in het gebied te verwachten doelsoorten. Deze beschrijving is gebaseerd op het Handboek Natuurdoeltypen, 2e herziene editie, met vertaling naar de specifieke Zeeuwse situatie. 3.14
Gebufferde poel en wiel
Drinkpoelen en kleine open wateren met een rijke oever- en watervegetatie. Van belang voor onder meer insecten en amfibieën als Boomkikker en Kamsalamander. Doelsoorten: amfibieën: Kamsalamander, Boomkikker. Vaatplanten: Brede waterpest. Zoogdieren: Gewone dwergvleermuis, Laatvlieger, Otter, Waterspitsmuis, Watervleermuis. Vogels: Boerenzwaluw, Bosruiter, Dodaars, Geoorde Fuut, IJsvogel, Kleine zilverreiger, Lepelaar, Kemphaan, Purperreiger, Roerdomp, Watersnip, Woudaap, Zomertaling. Amfibieën: Alpenwatersalamander, Kamsalamander, Rugstreeppad Vissen: Bittervoorn, Kleine modderkruiper, Kroeskarper, Vetje. Libellen: Plasrombout. Vaatplanten: Brede waterpest, Gekield sterrekroos, Klein glaskroos, Klein sterrenkroos, Zilte waterranonkel.
3.24
Moeras
17
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
Begroeiing van hoge moerasplanten als Riet, lisdodden en biezen langs open water. Er is permanent open water aanwezig, in de zomer kan een korte periode het maaiveld droogvallen. Van belang voor onder meer broedvogels als Rietgors, Waterral en Blauwborst. Plaatselijk langs de watergang Passageule en kreekarm Sint Kruiskreek. Vogels: Blauwborst, Dodaars. 3.38 Bloemrijk grasland van het zeekleigebied De matig vochtige, bloemrijke graslanden ontwikkelen zich onder invloed van begrazing tot kamgrasweiden. De dijken en graslanden met een klei en zavelige ondergrond kunnen zich ontwikkelen tot Glanshaverhooiland. Doelsoorten: Gewone agrimonie, Dubbelkelk, Kattendoorn, Kamgras, Klavervreter, IJzerhard, Patrijs, Steenuil, Torenvalk, Koninginnepage, Vijfvlekkige Sint Jansvlinder, Veldspitsmuis.
3.53 Zoom, mantel en droog struweel van de hogere gronden Hoge kruiden en braam, meidoorn- en sleedoornstruwelen. Plaatselijk aanwezig. Doorsoorten: Veldspitsmuis, Grasmus, Kneu, Patrijs, Roodborsttapuit, Steenuil, Boomkikker, Kamsalamander.
18
e
Natuurherstel West Zeeuws-Vlaanderen, Sint Kruiskreek, 2 fase- De Plate
3.2
Maatregelen
Noordelijke deelgebied: • • • • •
Aan de oostzijde van het gebied worden 20 knotbomen geplant, de bomen worden voorzien van bescherming tegen runderen. Er wordt 1 drinkput aangelegd (inhoud circa 1000 m3, , diepte 2,5 meter – maaiveld), grond wordt bij voorkeur afgevoerd uit het plangebied, indien dit niet mogelijk is, wordt deze verwerkt op het perceel. Rondom het perceel wordt een raster geplaatst zodat extensieve begrazing mogelijk is. Verstoren aanwezige drainage. Inzaaien met gras.
Zuidelijke deelgebied: • • • • • • •
3.3
Een oude kreekarm wordt hersteld, vrijkomende grond wordt bij voorkeur afgevoerd, indien dit niet mogelijk is, wordt deze verwerkt op de hogere delen van het terrein. Diepste punt 2,5 meter – maaiveld. Langs de oude kreekarm wordt een knotbomenrij (15 stuks) geplant, de bomen worden voorzien van bescherming (tegen runderen). Aan de noordzijde wordt een Zeeuwse haag geplant die uit mag groeien, de haag wordt uitgerasterd. Rondom het perceel wordt een raster (en damhek) geplaatst zodat begrazing mogelijk is. Verstoren aanwezig drainage in het plangebied. Aanbrengen van een sloot ter plaatse van het naastgelegen landbouwperceel. Perceel inzaaien met gras.
Recreatie
Beide deelgebieden liggen langs de openbare weg en zijn vanaf hier goed te overzien. Er hoeven geen extra recreatieve voorzieningen aangebracht te worden.
3.4
Nabuurschap/beheer
Bij de inrichting worden geen hydrologische maatregelen voorgesteld die invloed hebben op de grondwaterstand van de omliggende landbouwpercelen. De voorgestelde ontgravingen hebben geen effect op het gebruik van aangrenzende gronden. Aan te planten struweel of (knot)bomen komen op voldoende afstand van de erfgrens. De overlast van overwaaiende onkruiden wordt zoveel mogelijk voorkomen. Tijdens de ontwikkeling wordt eventueel een aangepast beheer gevoerd (hogere begrazingsdruk, aanvullend maaien). Het reguliere beheer zal bestaan uit begrazing, bij voorkeur met runderen. Eventuele faunaschade kan worden voorgelegd aan de faunabeheereenheid. De begrazing in het noordelijke deelgebied is zeer extensief (eens per 3 jaar extensieve begrazing), zodat spontaan struweelopslag kan ontstaan.
19