Links Vlaams-nationaal maandblad
Naar Catalaanse onafhankelijkheid? 22ste jaargang nr. 200 - oktober 2014. Afgiftekantoor: Brussel 1 / € 3 v.u. Christian Dutoit , Drukpersstraat 20, 1000 Brussel
REDACTIONEEL
Meervoud is jarig ! Het lijkt wel een eeuwigheid in deze snel evoluerende wereld: met dit nummer van Meervoud zit de teller op 200 en bestaan we 20 jaar, althans in de huidige vorm. Daarmee hebben we heel wat andere folianten overleefd. En eerlijk gezegd, het verwondert ons zelf een beetje. Toch is Meervoud vandaag niet meer Meervoud van 20 jaar geleden. Daarvoor zijn te veel dingen veranderd: maatschappelijk, politiek, cultureel… Dat betekent natuurlijk niet dat we al onze grondbeginselen van destijds overboord gegooid hebben, maar we zijn ontegensprekelijk mee geëvolueerd met de maatschappij, zonder evenwel na te laten in de achteruitspiegel te kijken. De wereld is er vandaag niet eenvoudiger op geworden. Vroeger had men de neiging in categorieën te denken en te handelen. Er werd minder politiek geshopt, je wist waar kranten en weekbladen voor stonden (dat waren er destijds meer dan nu, maar dat zal wel aan de vaak onbenullige weekendbijlages van de kranten liggen), duiding kwam er minder van bovenaf, er waren niet zo veel vermanende vingertjes… Maar om daarom te stellen dat vroeger alles beter was dan nu, dat lijkt ons overdreven, maar is wel inherent aan een zeker verouderingsverschijnsel. Communicatie is makkelijker en vlotter maar ook vluchtiger geworden, dat wel. De gezellige, vaak ook oeverloze bruine kroeggesprekken hebben moeten inboeten ten voordele van de nieuwe sociale media, die ons vaak de illusie geven dat we ook mondiger geworden zijn. Vroeger werden woorden gewikt en gewogen voor men ze aan het papier toevertrouwde (‘verba volant, scripta manent’) thans wordt er van alles uitgeflapt. Als er één zaak geen goede punten krijgt van ons, dat is het wel de regelneverij en de overdreven bemoeizucht van lui die beweren dat ze het goed voor hebben met ons. We worden om de oren geslagen met nutteloze maatregelen, en de Europese Unie geeft hierbij het voorbeeld. In 2005 nam de Commissie een richtlijn aan om broeikasgassen in te perken. Mooi. De gloeilamp moest eraan, bepaalde boormachines, recent ook stofzuigers die te krachtig zijn en dus zorgen voor meer uitstoot. Inderdaad. Maar niet erg logisch: je moet straks langer zuigen. Resultaat dus nul. Kazen met rauwe melk moeten er ook aan geloven (70 jaar geleden werd 90% van de Franse kaasproductie gemaakt met deze rauwe melk die thans uit den boze is). Voor de meeste Vlamingen is ‘Brussel’ gelinkt aan het anti-Vlaamse karakter van deze staat, voor andere Europeanen aan de uitholling van de democratie ten voordele van een logge bureaucratie. Enige kritiek op Euopa wordt steevast in verband gebracht met groepsegoïsme, bekrompenheid, en veel ergere dingen die niet in ons woordenboek staan. In twintig jaar is er veel veranderd, denken we maar aan de opkomst van het salafisme in de islam, de ontsporing van de banken, de bonussen, de meedogenloze privatiseringen, de wilde migraties en het verbod om bepaalde dingen nog bij hun naam te noemen. Meervoud heeft de waarheid (‘pravda’) niet in pacht, maar doet toch zijn best om een en ander op een rijtje te zetten en ons lezerspubliek aan het denken te zetten. Of overschatten we onszelf? Wellicht, met mate, maar vast niet schromelijk. Ons lied is lang nog niet uitgezongen. We hebben er nog steeds ‘goesting’ in. En als we daar af en toe in slagen, dan is het zeker dank zij onze trouwe verkleefde lezers. Waarvoor onze oprechte dank. Christian DUTOIT
MEERVOUD 200
Mirakel ____________________________________________ Mirakels zijn de wereld nog niet uit: een links en Vlaams-nationaal tijdschrift dat al twintig jaar overleeft, niet gesubsidieerd, uitsluitend gefinancierd door abonnementsgelden en vrijwillige arbeid van talrijke medewerkers en de kwaliteitsvolle inzet van hoofdredacteur Christian Dutoit. Dat mag wel eens gezegd worden! ‘Meervoud’ vult een totaal onbezette plaats in in de Vlaamse media, waar de combinatie van links en Vlaamsgezind nog steeds als een vloek, als een contradictio in terminis, wordt ervaren. Dit verklaart wellicht de levensvatbaarheid van ‘Meervoud’: een linkse Vlaamsgezinde kan nergens ander terecht voor zijn regelmatig politiek voedsel. Er zijn voldoende redenen om te wensen dat ‘Meervoud’ nog een goede toekomst zal hebben. Eerst een persoonlijke reden: het is het enige tijdschrift of medium , in mijn lange loopbaan, waar ikzelf ongecensureerd kan schrijven of spreken. Voor de uitbouw van een democratisch autonoom en progressief Vlaanderen zal er in de komende maanden en jaren nog veel werk te doen zijn.
Destijds schreef ik een artikel getiteld ‘first things first’, waarmee ik opriep te stemmen voor de N-VA, vertrekkende van de redenering dat deze partij de zelfbeschikking van Vlaanderen op de eerste plaats zette. Als basis voor een democratisch Vlaanderen. Vandaag is de toestand veranderd: ik stel vast dat de N-VA de Vlaamse zelfstandigheid op een zijspoor heeft geplaatst, en zich voortaan toelegt op een neoliberaal, pro-kapitalistisch beleid,Wat naar mijn overtuiging flagrant in tegenspraak is met de zorg voor een democratisch Vlaanderen. Hiermee sluit de N-VA de facto aan bij de zo vermaledijde sociaal democratie die eenzelfde weg bewandeld heeft. Er wacht de linkse vlaamsgezinden dus nog veel werk. Maar er is toch nooit beweerd dat de strijd tegen het unitaire, reactionaire België voor een democratisch Vlaanderen gemakkelijk zou zijn? We staan nog steeds minder ver dan de Schotten en de Catalanen, omdat traditioneel links bij ons verstek laat gaan wanneer het gaat om Vlaamse zelfbeschikking. Traditioneel links zit nog altijd verstrikt in de perikelen van een ondemocratische Vlaamse beweging in vorige eeuw, en doet geen enkele inspanning om de huidige toestand op een democratische manier te benaderen. “Meervoud”, als orgaan van de linkse flaminganten, heeft dus nog
De Koran-aanbidders doen vandaag hetzelfde als onze voorvaders. We moeten dus nog enkele eeuwen wachten vooraleer zij gevoelig zullen zijn voor de democratische waarden van de mensenrechten… Ondertussen moeten wij ons ervan overtuigen, dat godsdienst op zich (meestal als steun voor de heersende klasse) de oorzaak is van vele kwalen. Vrijheid van godsdienst mag enkel tot uiting komen op persoonlijk vlak, maar wat de gemeenschap betreft is scheiding van Kerk en Staat een absolute noodzaak. Het is niet aan de gemeenschap de repressieve godsdienstige rechtstreeks of onrechtstreeks te steunen. Ik ga hier op in, omdat ik het ook tot de taak van ‘Meervoud’ reken, correcte informatie te verstrekken over de discriminatie van onze eigen bevolking ten overstaan van de allochtonen.
een belangrijke informatieve rol te spelen, zoals tijdens de voorbije twintig jaren. Dat het daarbij niet uitsluitend om de verdere perspectieven gaat, maar zeker om de onmiddellijke problemen, lijdt geen twijfel. Bijvoorbeeld: de N-VA wil een nieuwe kerncentrale (de FUKUSHIMA-A?) in Doel. Waanzin!
Het schijnt politiek correct te zijn om te pleiten voor een multiculturele samenleving. Dit is, wat mij betreft, één van de grootste ontsporingen van deze tijd. De eigen cultuur is de basis, van waaruit de verrijking door andere culturen gebeurt. Maar essentieel blijft de eigen cultuur, en er bestaat geen enkele reden om die te vermengen met ander culturen. Dat betekent niet dat men niet open staat voor vreemde culturen, maar dit moet gebeuren vanuit de eigen perceptie, en niet vanuit enige ‘multiculturele’ fantasie. Er is dus nog voldoende werk op de plank voor linkse Vlamingen om het nationaal Belgisch en internationaal islamitisch geweld te trotseren en om de basis te leggen van een democratisch en vreedzaam Vlaanderen, waar eindelijk, na eeuwen van onderdrukking, het perspectief van zelfbeschikking een realiteit kan worden.
Vlaanderen is in crisis zoals de wereld in crisis is. Het gerecht wordt misbruikt voor het onrecht. De rijken worden rijker ten koste van de armen. Democratische autonomie wordt met alle middelen bestreden. Democratie wordt verder afgebouwd door Europese en internationale instrumenten in handen van de bezittende klasse. Onderwijs en gezondheid moeten inleveren. In Europa hebben de lobEn wat is het probleem van uit Vlaams standpunt? Wel, dat de eigen byisten meer macht dan de verkozen organen. In de wereld voeren godsdienstige fanatici weer het hoge woord. noodlijdende bevolking zwaar gediscrimineerd wordt ten overstaan van de allochtonen. De Vlaamse arbeidersbeweging heeft zich bestendig ingezet voor de sociale rechten van het arbeiders en minst- Er zijn dus voldoende redenen voor een links-nationaal tijdschrift om verder een belangrijke informatieve rol te spelen in Vlaanderen, in bedeelden, en vandaag stellen we vast dat die sociale wetgeving vooral gebruikt wordt ten gunste van de allochtonen, op kosten van dienst van het Vlaamse volk en van de democratie. de autochtonen. Wie omgaat met de eigen gediscrimineerde bevol- Daarbij wil ik hopen, bij alle ernst van de behandelde thema’s, dat ‘Meervoud’ verder de opmerkelijk schitterende humoristische benaking, weet dat de woede daar groot is. dering trouw blijft. Van de steun aan de allochtonen tot het geweld van de IS geen Jef TURF grote stap. De bedreiging van onze veiligheid is het rechtstreekse gevolg van het immigratiebeleid van de opeenvolgende regeringen. De populariteit van Maggie De Block is het gevolg van haar kordaat optreden voor de uitwijzing van een Afghaan, en niet van het immigratiebeleid van de regering, gesteund door Europa. Ander voorbeeld: het beleid inzake immigranten. Het Gentse stadsbestuur mag wel decreteren dat het woord allochtonen niet meer mag gebruikt worden, maar daarmee is het probleem niet opgelost. Zeker niet in Gent!
Wanneer ik de IS aan het werk zie, denk ik aan het ‘Geuzenboek’ van Louis-Paul Boon. Wat vandaag de Islamitische Staat aan gruwelpraktijken begaat, was in de Lage Landen dagelijkse kost in de zestiende eeuw. De katholieken folterden, vermoordden en verbrandden tienduizenden Vlaamse ‘vijanden’ omwille van hun geloof. De protestanten moesten er niet voor onderdoen!. Ook binnen deze sekten waren er fanatici en meer verdraagzamen, maar deze laatsten waren vooral de wegbereiders van de eersten.
MEERVOUD 200
Tegendraadse attitude ____________________________________________ 'Vlaams-Nationaal' en 'links/progressief', het is een combinatie die een blad als Meervoud zo speciaal maakt. Een vrij uniek verschijnen op de brede tijdschriftenmarkt. En tegelijkertijd voor menig buitenstaander soms moeilijk te vatten. Toch is het blad de erfgenaam van een lange traditie binnen een Vlaamse Beweging die maar al te makkelijk in een rechtse hoek gedrumd wordt, al dan niet bedrukt met Roomse stempel. Het sociale voor dit gamma Flaminganten draait om meer dan de alimentaire noden van het hier en nu. Emancipatie is een ruimer concept, en ook het culturele is een er een vast onderdeel van, iets wat ter linkerzijde doorheen de jaren te vaak onder mat geveegd werd. En op deze traditie en overtuiging dobbert anno 2014 de Meervoud-boot. Nu al twee decennia in de huidige vorm. Het is beslist geen toeval dat hoofdredacteur Christian Dutoit destijds zijn thesis over de Vlaamsgezinde communist Jef Van Extergem geschreven heeft. Damals. Later werd de studie nog in boekvorm gegoten, met wat geluk nog te vinden op de tweedehandsmarkt. Het Vlaams Huis, gelegen in de schaduw van Vlaams- en federaal parlement, herbergt niet enkel de redactie van dit vierende blad. Op de gelijkvloers van het pand bevindt zich een heuse gelagzaal, een 'vochtige kamer' waar geen burleske taferelen geschuwd worden. Verschillende personages prijken aan de muren. Van Herman Van den Reeck, over Karl Marx, tot...Willem Van Oranje. Tolerantie is onlosmakelijk verbonden met de 'Vader des Vaderlands'. In het geval van Meervoud vertaalt zich dit in een heterogene lijst van medewerkers. Zonder afbreuk te doen aan de
duidelijke linkse inborst van het blad, draagt de colofon een de facto pluralisme in zich. Bien étonnés de se trouver ensemble. Heeft Meervoud een lijn? Ergens wel, maar niet zo strak. Ideologische rigiditeit is aan hen niet besteed, wel een bepaalde attitude. Politiek is een ernstige aangelegenheid, dat spreekt. Maar niet zonder het nodige cynisme en zelfrelativering. De foto's, maar vooral de onderschriften, zijn hier een treffende illustratie van (wanneer maakt iemand werk van een compilatie?). Per slot van rekening moet het boeltje verteerbaar zijn. Een handig hulpmiddel hiervoor is de aandacht voor restaurants en gastronomie in het algemeen. Leerrijk en zonder franjes wordt iets gebracht dat haaks staat op wat in de eindeloze krantenbijlagen en lifestyle rubrieken gepropt wordt. In Meervoud primeert de blanc bleu belge boven een of ander wokgerecht uit Siam. 200 nummers van Meervoud, dat zijn 200 momenten van informatie, vermaak, maar (voor sommigen) ook een pak ergernis. Twee decennia, het is een prestatie. En dat zonder overheidssteun (onafhankelijkheid!), hoogstens wat particulier mecenaat. Proficiat en op naar de viering van 2024!
Michaël VANDAMME voormalig hoofdredacteur Ons Leven redacteur 't Pallieterke
ACTUEEL
De losse eindjes van “Hart tegen Hard” __________________________________________ Naar aanleiding van de beleidsverklaring van de regering Bourgeois I werd een actieplatform “Hart tegen Hard” opgericht van tientallen Vlaamse sociale organisaties uit vakbonden, de socio-culturele wereld, theater, kunsten, bibliotheekwezen die in verzet gaan tegen de drastische besparingen die opgelegd worden aan de gezinnen van hardwerkende Vlamingen, aan mensen met een uitkering en de culturele sector in de breedst mogelijke zin,… In vele landen en naties vormt de sociale strijd en strijd voor de nationale zelfstandigheid een tandem. Het recentste voorbeeld is dat van het referendum in Schotland. In Vlaanderen ligt de afstand tussen de bekommernissen van de sociale en Vlaamse beweging mijlenver uiteen. Vele decennia lang is de arbeidersklasse, haar vakbonden en het sociale middenveld nagenoeg totaal afwezig in het politieke debat over de strategie van de Vlaamse beweging. Ze participeren niet aan het de-
bat, ze zetten er zich tegen af of demoniseren het. Ze sluiten zich af van het historisch verleden van de Vlaamse beweging waar het links en sociaal flamingantisme vaak hand in hand gingen. Zij focussen op de rechtse, kleinburgerlijke onderstroom die vandaag dominant is geworden. Het is het perfecte mechanisme van de “self-fulfilling-prophecy”. Het Belgisch regime lijkt voor de meeste van de organisaties die zich aansluiten bij “Hart tegen Hard” een van staal en beton gegoten kader waarin zij hun progressieve acties situeren.
De besparingen die op de Vlaamse bevolking afkomen vormen een onderdeel van een groter plaatje in Europese Unie (EU). De sociale welvaartsrol via de inning en distributie van belastingsgelden door de overheden moet opgeruimd worden. Het alfa en omega van de neoliberale “heilstaat” zijn de eigenaars en de grote aandeelhouders van de economie, de banken, de dienstensectoren, de staat functioneert in die visie exclusief als een agentschap voor die economische belangen. Ze claimen als ‘Leading Succes People”(LSP) de controle en hegemonie over het gehele maatschappelijke leven: van onderwijs, cultuur, loonvorming, tot de sociale zekerheid. Alles in dienst van de private winsten van aandeelhouders. Linkse flaminganten kunnen niet anders dan verheugd zijn over het initiatief van “Hart tegen Hard” dat tegen deze trend wil ingaan.. Immers, een buitenparlementaire beweging voor sociale en democratische eisen kan de druk op de machtscenakels organiseren. Er staan heel wat eisen in het manifest van “Hart tegen Hard” waarmee we ons kunnen akkoord verklaren. Wat niet betekent dat we als een “kip zonder kop” het actieplatform “Hart tegen Hard” steunen. Er zijn heel wat kritische bedenkingen te maken. *
Waarom meenden de schrijvers van de alternatieve Septemberverklaring van “Hart tegen Hard” zich te moeten afzetten van de strijd voor het Nederlandstalig karakter van de Brusselse Rand? Het is een democratische, progressieve eis van de Vlaamse beweging, die linksen en progressieven zouden moeten omarmen! Voor zover onze kennis reikt,werden organisaties zoals het Priester Daensfonds of de Vlaamse Socialistische Beweging (V-SB), Meervoud vzw of de Gravensteengroep niet betrokken bij het platform van “Hart tegen Hard”. Een gemiste kans om de sociale en vlaamse ontvoogdingsstrijd in één grote verzetsbeweging te laten samenvloeien. “Hart tegen Hard” sluit nadrukkelijk de ogen voor wat groeiende is in Vlaanderen. Ze vergeten dat de huidige V-partijen zowat 40% van het Vlaamse electoraat, arbeiders, bedienden, kaders, vertegenwoordigen. “Hart tegen Hard” dreigt gekneld te geraken tussen enerzijds de zowat 600.000 Vlamingen die onder of net boven de armoedegrens leven, die zich elke dag in een overlevingsstrijd bevinden en dus
weinig interesse zullen hebben voor de subsidiestromen naar structuren en organisaties. Langs de andere kant is er de massale aanhang van de V-partijen waar de (voorlopig?) welvarende middenklasse weinig of geen empathie heeft voor wat zij misprijzend beschouwen als het “gesubsidieerde profitariaat”. Grote groepen van zelfstandige beroepen, kaders, middenstanders, ambtenaren en arbeiders en bedienden, zijn bezig met geld te verdienen en hun extra-professioneel leven wordt bijgekleurd door bijv. het bijwonen van een door een bedrijf gesponsorde voetbalclub, aftrekbaar van de belastingen, of ze wonen een concert bij met toegangstickets betaald door de firma. Maar de sociale en culturele achteruitgang zullen zij op een of andere manier voelen (daling koopkracht, stijging criminaliteit, faillissementen kmo’s, zelfstandigen die vnl. voor de binnenlandse markt werken). *
Tegelijk zien de sociaal- en links- flaminganten een levensgroot probleem voor de Vlaamse ontvoogdingsstrijd zoals die vandaag gedomineerd wordt door rechts- conservatieven onder de charismatische leiding van Bart De Wever, die zich beroept op filosofen zoals een Edmund Burke en Theodore Dalrymple en voor de Vlaamse beweging niet veel toekomst meer ziet. Vele flaminganten lijken wel onder een “marsorder” te leven door elke kritiek op de N-VA te counteren met de stilte van de “omerta” of met het argument “het neoliberaal beleid is niet van gisteren, het wordt al dertig jaar uitgebouwd door die krachten die nu de N-VA kritiseren”. Dat argument klopt, maar je kunt geen toekomstgerichte actie voeren door steeds naar het verleden te verwijzen, dat je aanklaagt, maar hetzelfde beleid vandaag, in een nog grotere versnelling, met de mantel der liefde bedekt. En duizenden Vlamingen te schofferen - die in de rij staan voor gehandicaptenvoorzieningen, een betaalbare woning, die beroep doen op de voedselbank en het OCMW of een werkloosheidsuitkering door vanuit een comfortabele positie te orakelen dat de “welvaartsstaat onbetaalbaar wordt” . En vooral lafhartig alleen te mikken op de kleine fraudeur en te ‘vergeten’ dat er miljarden euro’s van de heersende elite in Vlaanderen en in deze wereld rondzweven door fraude, wanbeleid, militaire uitgaven,… Daarbij komt dat de opstelling van de rechtse partijen in Vlaanderen een kwalitatieve omslag betekent . De neoliberale shockdoctrine die vandaag in Vlaanderen aan de orde van de dag is, is een kwalitatieve sprong achteruit voor de grote massa van werkende mensen en uitkeringstrekkers. Wat op Belgisch vlak begonnen is, dertig jaar geleden met de traditionele partijen, dreigt nu zijn bekroning te vinden op regionaal vlak met een N-VA die kleur heeft bekend: niet de Vlaamse zaak, maar wel het installeren van een nieuwe Neoliberale Orde in samenhang met hun belgicistische geestesverwanten is de prioriteit geworden vandaag. Het huidige door rechts- conservatieven gedomineerde flamingantisme leidt het Vlaamse volk naar de democratische, sociale en culturele achteruitgang. Links en sociaal progressief Vlaanderen zal zich grondig moeten recycleren wil het niet voor lange tijd marginaal worden. En, enkel een volwaardige Vlaamse beweging waarin de sociale welvaart van het volk én de Vlaamse ontvoogdingsstrijd, gericht op Europa en de wereld, de vingers van één vuist zijn, kan op termijn soelaas brengen. Wij zijn koele minnaars van het actieplatform “Hart tegen Hard”, er moet nog hard gewerkt worden om de vele losse eindjes en taboes weg te werken. Miel DULLAERT
OPINIE
Kabaal ____________________________________________ We zijn allemaal gek van windmolens. Als ze maar in de tuin van de buur staan. Als ze in onze tuin staan, roepen we moord en brand, verzamelen we de wijk, en richten we een actiecomité op. De lokale leraar is voorzitter. En die klaagt steen en been over het verschrikkelijke lawaai. Om de dodelijke slagschaduw maar niet te vergeten. Naar de rechtbank dus, voor enkele jaren. Je mag de windmolens naar believen vervangen door luchthaven, kindercrèche, autoweg, café… Een resem ontevredenen dus, zodra er iets gebeurt. Gebeurt er niets, geen probleem, dan staat een andere resem klaar. Wellicht was het niet anders met de recente Vlaamse begroting. De regering vond immers dat de centen op zijn. Niet in het minst omdat de recente staatshervorming de Vlamingen zoals gewoonlijk een lelijke toer heeft gedraaid. Zoals de bedoeling was. In ieder geval: de Vlaamse regering heeft beslist dat het gedaan is met geven en uitgeven. Wel wat lastig als velen tot nu toe dachten dat dat nu net de enige functie van die regering was.
Maar toch. Soms denk je licht in de duisternis te ontwaren. Zoiets als maatschappelijke relevantie. Eind september ontving de Koninklijke ‘Vlaamse’ Schouwburg in de Vlaamse hoofdstad een groot artistiekpolitiek spektakel. ‘Staten zonder Staat’. Mensen uit de hele wereld mochten komen uitleggen dat ze wel graag een eigen staat zouden zien. Oeigoeren, Zuid-Azerbeidzjanis, West-Baloetsjen, West-Papoea’s, Koerdische vrouwen. Zelfs onze Baskische vrienden van Bildu mochten hun ding komen doen. En nu mogen jullie een keer raden welk volk er zeker niet mocht zijn. Het had te relevant kunnen worden. Mireille LEDUC
Wat minder pakjes onder de kerstboom dus. Kabaal dus, zoals te voorzien en te verwachten was. Vooral bij diegenen die tot nu toe nogal veel pakjes wegkaapten. Ze waren dat zo gewoon dat ze dachten dat het een eeuwigdurende belofte was geworden. Zoals nogal eigen aan kabaal, hoor je de grootste lawaaimakers het meest. De ‘culturele’ sector. Samen met hun vaders, moeders, tantes, schoonmoeders, lieven, gewezen lieven, BCBG’s en andere yuppies. Meestal te vinden in een beter restaurant of gepolijst bruinachtig café nabij het cultuurhuis in kwestie. Een Apple in de aanslag. Staat wat beter. Alleen maar vergeten hoe die gefabriceerd wordt. Moord en brand schreeuwen dus, dat is het ordewoord van de dag. Vlaanderen wordt een cultuurwoestijn, omdat de subsidies dalen. Minder vriendjes aan de slag in de sector! Geen cultuur meer in Vlaanderen. Ja, als je je eigen nonsens gelooft natuurlijk. Overheidscenten bepalen dus of een land cultuur kan produceren. Volgens die redenering zijn allerhande totalitaire staten culturele paradijzen. En Madam Mao een ongeëvenaarde artieste. Misschien zou het nuttig zijn als bepaalde cultuurfreaks een stapje buiten hun bastions zouden zetten. Ze zouden zien dat de meeste vernieuwende cultuur tot stand komt buiten hun rijkelijk gesubsidieerde circuits. Niet iedereen zit te wachten of de symfonische versie van de karamellenverzen van de EU-president. Maar zelfkritiek is meestal niet de voornaamste kwaliteit van de dames en heren in kwestie. Wel ontwaren ze een groot complot. De regering pakt studenten en cultuurambtenaren aan, omdat ze zo rebels zijn. Wellicht had de auteur van deze onzin een goed geheugen. Want hij zal in recente decennia toch niet te veel studenten ontmoet hebben. De laatste rebellie in die kringen is een halve eeuw oud. En had succes. Maar dat willen de huidige denkmeesters liefst niet weten. En de culturele sector rebels? Toch niet in dit land: hier schurken ze liever aan bij de macht. Zolang die rijkelijk manna uitstrooit. Een normaal mens heeft daar andere woorden voor. Conformisme is nog het beleefdste.
NIEUWS UIT HET DERDE GEWEST EN ZIJN RIANTE OMGEVING
(Euro-) Brussel kroniek ____________________________________________ Vlaamse ambassadeurs, ‘the best in Belgium’ “De Vlaamse culturele instellingen in Brussel zullen zich opstellen als ambassadeurs van het Vlaams cultureel beleid”, zo staat te lezen in de beleidsverklaring van de Vlaamse regering. Blijkbaar is het nodig om de Vlaamse culturele instellingen in Brussel bij de les te houden. Dezer dagen viert de Ancienne Belgique zijn 35-jarige bestaan. Om die verjaardag in de verf te zetten liet de AB T-truitjes ontwerpen met als opschrift “The best in Belgium -35 jaar AB”, gesponsord door Jupiler. Na consumptie van tien pintjes kan je in de betere Brusselse horecazaken een dergelijk T-truitje bemachtigen. Word je dan met zo’n T-truitje gespot, dan kan je tickets winnen voor een concert in de AB. De AB laat er zich graag op voorstaan dat ze wereldwijd een van de hipste, coolste, tofste, beste concertzalen is, met een internationale programmatie om U tegen te zeggen. Natuurlijk komen ook heel wat Frans en anderstalige bezoekers naar de AB-concerten. Mogen zij niet weten dat AB een Vlaamse instelling is? AB, not proud to be Flemish, but still the best in Belgium?
Vlaanderen bespaart ook in Brussel De Vlaamse regering bezuinigt en dus doet minister voor Cultuur en Media Sven Gatz (VLD) dat ook. De sector Cultuur, Jeugd en Media is in de Vlaamse begroting goed voor een uitgavenpakket van ruim een miljard , terwijl de totale Vlaamse uitgavenbegroting rond de 38 miljard beloopt. De Vlaamse overheid bezuinigt in totaal 1 miljard waarvan 5% door Cultuur, Jeugd en Media moet worden opgebracht. Zowel de grote instellingen (VRT, de Singel, Filharmonie) als het sociaal-cultureel werk moeten inleveren, maar niet allen in gelijke mate. Zo moeten de VRT en de Kunstensector met minimum 7% besparingen op de huidige budgetten de grootste inspanning leveren. De jeugdsector hoeft het maar met 1% minder te doen. In de sociaal-culturele
sector ontspringen de bewegingen en de circuskunsten de dans, maar de grotere sociaal-culturele verenigingen moeten wel samen 9,6 miljoen ophoesten op een budget van 190 miljoen. Een aantal grote kunst- en erfgoedinstellingen (MUHKA, de Singel, Ancienne Belgique, de Filharmonie, Brussels Philharmonic (VRT-orkest)) houden het ook bij een beperktere bezuiniging van 2,5%. Deze algemene besparingen in de cultuursector hebben ook hun weerslag in Brussel. De KVS, het Kaaitheater, de Beursschouwburg, Rosas en Wiels vallen onder de 7%-regeling. Maar ook een aantal kleinere, experimentele gezelschappen en projecten binnen het kunstendecreet. De Brusselaar Sven Gatz is in de Vlaamse regering ook bevoegd voor ‘Brusselse Aangelegenheden’. Het budget voor Brussel dat Gatz in portefeuille heeft (cultuur, onderwijs en welzijn zitten daar dus niet bij!) bedroeg 47,5 miljoen, en daar gaat 5% (of ongeveer 2,5 miljoen) vanaf. Dat houdt voornamelijk een investeringsstop in voor nieuwe projecten. Verder wordt beknibbeld op de dotatie voor de VGC (die het met 150.000 minder moet doen, maar wel nog dik 25 miljoen krijgt van de Vlaamse Gemeenschap). Brik, de succesvolle organisatie die Brussel als studentenstad moet promoten levert 200.000 in, de Vlaams-Brusselse media (TV-Brussel, Brussel Deze Week, FM Brussel en Brusselnieuws.be) krijgen 30.000 minder. Ook krijgt het kingsbudget van Muntpunt een flinke knauw van 20.000 te verwerken.
Muntpunt smijt boeken in de uitverkoop “We mogen de bloei van Muntpunt niet fnuiken”, verklaarde Sven Gatz in een parlementaire commissie waar hij aan de tand werd gevoeld omtrent de besparingen. De Vlaamse Gemeenschap en de VGC hebben gigantisch veel geld geïnvesteerd in de aankoop en innovatie van het gebouw waarin Muntpunt is gehuisvest (ongeveer 65 miljoen). De vraag is of er wel voldoende werkingsmiddelen worden voorzien.
Maar die werkingsmiddelen worden in principe op 50/50 basis opgebracht door de Vlaamse Gemeenschap en de VGC. En tussen beide overheden rees precies daarover het afgelopen jaar een conflict. VGC-
collegelid Bruno De Lille (Groen) weigerde een deel van de toegezegde middelen uit te betalen. Na de verkiezingen werd De Lille in de VGC echter opgevolgd door Pascal Smet, maar diens plannen met Muntpunt zijn nog niet bekendgemaakt. Volgens De Lille moest Muntpunt weer meer bibliotheek worden en minder informatiehuis, hoewel dat nu net de bedoeling was die ook decretaal is vastgelegd. Sven Gatz wijt de financiële problemen deels aan een ‘te open taakomschrijving’ en een open eveloppe-financiering. Volgens hem moeten de VGC en de Vlaamse Gemeenschap de taakomschrijving beter aflijnen. Verder moet Muntpunt op zoek naar eigen inkomsten, bijvoorbeeld door zaalverhuur. In de commissie Brusselse aangelegenheden gaf Yamila Idrissi (SP.A) een stand van zaken nu Muntpunt één jaar bestaat. In dat eerste jaar kwamen zomaar eventjes 505.928 mensen over de vloer bij Muntpunt. In het laatste werkjaar voor de innovatiewerken waren dat er slechts 370.000. Anderzijds had de Bib toen nog 22.350 leden, een aantal dat inmiddels daalde tot 15.500 (een daling met 30%). Het aantal uitgeleende boeken, cd’s en dvd’s is gedaald met 46%. Daartegenover staat dat de gemeentelijke Nederlandstalige bibliotheken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (die vooral het jongste decennium van de grond gekomen zijn) een aanzienlijke stijging van het aantal uitgeleende media optekenden (van 623.000 in 2006 naar nu iets van 1 miljoen per jaar). Voor de werken was Muntpunt (toen nog de ‘Hoofdstedelijke Openbare Bibliotheek’) een referentie voor vele pendelaars, maar vandaag zijn 70% van de leden Brusselaars.
het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is nu al ruim vijf jaar oud, maar nog altijd zo goed als dode letter vanwege de tegenkanting van de Brusselse burgemeesters. Smets voorganger Brigitte Grouwels kreeg de inpassing van de gemeentelijke parkeerplannen in het gewestelijk beleid niet rond. Daarom doet Smet nu een ronde van de 19 baronieën. “De burgemeesters hebben nog een extra massagebeurt nodig vooraleer ze het parkeerbeleidsplan willen invoeren. Smet sluit zelfs een aanpassing van de parkeerordonnantie (2009) niet uit als de burgemeesters daar de noodzaak van kunnen aantonen (…). Het Brussel Gewest bestaat 25 jaar maar de schaduw van de Conferentie van Burgemeesters – die vaak ook parlementslid zijn – hangt maar al te vaak boven het beslissingsproces. Dat is niet normaal”, aldus Vileyn. De Conferentie van (Brusselse) Burgemeesters werd opgericht in 1872! Zowat alle Vlaamse partijen zijn voorstander van een fusie van de 19 Brusselse gemeenten, maar de hervormingen die in de zesde staatshervorming werden onderhandeld zijn op dat vlak microscopisch. In onze vorige editie berichtten we al dat ook het regeerakkoord van de nieuwe Brusselse regering niet bepaald springstof bevat: aan de bevoegdheden van de 19 gemeenten wordt niet geraakt. Wel zal uitvoerig met de 19 gemeenten worden overlegd. En dus gaat Pascal Smet nu braaf op pad.
Tweetalig onderwijs in Brussel komt er niet!
Idrissi is bezorgd dat bepaalde activiteiten in ‘belevingsbibliotheek’ Muntpunt te lawaaierig zijn, en een deel van het publiek wegjagen. Sven Gatz plaatste de cijfers in een breder perspectief: het dalend aantal leden dat gepaard gaat aan een stijgend aantal bibliotheekbezoekers is een landelijke evolutie die ook in andere steden zichtbaar is. In Vlaanderen is het aantal ontleners sinds 2003 met 10% gedaald. Dat heeft onder meer te maken met de afname van CD-ontleningen nu muziek ook op internet downloadbaar is. Gatz heeft ook meer gedetailleerde gegevens: bij de 1.600 bezoekers die Muntpunt per dag over de vloer krijgt, zijn er velen die er frequent komen, onder meer studenten die er komen studeren. Veel bezoekers ontlenen geen media meer, maar gebruiken de informatie ter plaatse. Hij meent dat de klassieke bibliotheekfunctie zeker moet behouden blijven, dat er voldoende ‘stilteplekken’ moeten zijn, en dat er een ‘delicate evenwichtsoefening’ moet gehouden worden om de bibliotheekfunctie te verzoenen met de organisatie van evenementen in het gebouw. Intussen heeft Muntpunt zijn stocks leeggemaakt en 9.000 oude boeken in de uitverkoop gesmeten. Daarmee komen de depot-ruimtes vrij en is er ook budget om nieuw materiaal aan te schaffen. De boeken die in de aanbieding zijn gelegd werden verkocht à 1,5 tot 3 per titel. Men vraagt zich dan toch af of een prestigieuze overheidsinstelling op die manier de eindjes aan elkaar moet knopen. Kan deze instelling, die wel een klassieke bibliotheekfunctie behoort te vervullen maar niet meer onder het bibliotheekdecreet valt, nog wel een behoorlijk collectiebeleid voeren?
Brusselse burgemeesters “Trap als Nederlandstalige minister van Mobiliteit de burgemeesters niet op hun tenen, ze zijn in staat nog maar eens een tram tegen te houden.” Die wijsheid tekende redacteur Danny Vileyn op uit de mond van een anoniem parlementslid. Meteen goed voor een hoofdartikel in Brussel Deze Week. Want kennelijk heeft minister Pascal Smet, bevoegd voor mobiliteit, zijn lesje geleerd. De Parkeerordonnantie van
Dat schrijft De Brusselse Post in zijn septemberuitgave. Het blad verwijst naar de passus in de Brusselse beleidsverklaring waar het Gewest de Gemeenschappen wil uitnodigen om werk te maken van de oprichting van een tweetalige normaalschool. Dat is een idee van Guy Vanhengel die enkele dagen voor de verkiezingen in een interview met FMBrussel duidelijk maakte dat een tweetalige normaalschool de noodzakelijke voorwaarde is om vervolgens tweetalig onderwijs te kunnen organiseren in Brussel. Maar volgens De Brusselse Post gaat die vlieger niet op. Aangezien onderwijs een gemeenschapsmaterie is, kan dit alleen gerealiseerd worden met de samenwerking van de Vlaamse gemeenschap, en daar is geen draagvlak voor in het Vlaams parlement. Althans N-VA-fractievoorzitter Matthias Diependaele liet weten dat “naar zijn aanvoelen, N-VA niet bereid is mee te werken aan of mee te betalen voor de uitbouw van tweetalig onderwijs in Brussel. Dat zou Brussel nog meer van Vlaanderen vervreemden dan reeds het geval is.” Bernard DAELEMANS
REPLIEK
Het oude geloof van Jef Turf Die hadden we al lang niet meer gehoord. ‘Wellicht heeft het “Duivelspact” voldoende tijd en ruimte gegeven aan Stalin om zijn oorlogsindustrie naar Siberië te verplaatsen, van waaruit de overwinning in Stalingrad en nadien de totale nederlaag van HitlerDuitsland werd verwezenlijkt, om zo ook bij te dragen tot de bevrijding van ons land.’ Zo stond het in een repliek van Jef Turf in Meervoud (nr 199, bz 14) op een opiniestuk van ondergetekende in De Tijd, waarin herinnerd werd aan pijnlijke momenten uit de geschiedenis van de communistische beweging. Het MolotovRibbentrop-pact dat 75 jaar geleden werd gesloten tussen de Sovjet-Unie en nazi-Duitsland is één van de pijnlijkste momenten. Heel wat communisten stuurden hun partijkaart terug nadat ze de filmbeelden zagen van de ontvangst van de Duitse minister van Buitenlandse Zaken Joachim von Ribbentrop in een met swastika’s behangen Moskou, en met de muziekkapel van het Rode Leger die het Horst Wessel-lied aanhief. Dat daaraan vandaag nog wordt herinnerd kan Jef Turf, gewezen kopstuk van de Kommunistische Partij van België, alleen maar toeschrijven aan eenzijdige anticommunistische demonen en aan een door de NAVO geïnspireerde poging om in het licht van de gebeurtenissen in Oekraïne, een nieuw vijandbeeld te creëren, het met het communisme gelieerde Rusland van Poetin. Het mag een geruststelling zijn voor Jef Turf dat ik niet alleen door eenzijdige anticommunistische demonen wordt geplaagd, maar ook door alle gekende eenzijdige antifascistische demonen. Bovendien, en dat zal hem misschien verrassen, ben ik het helemaal eens met de intussen overleden Amerikaanse diplomaat George Kennan die in 1998 al de oostwaartse uitbreiding van de NAVO als een dwaasheid bestempelde. De repliek van Jef Turf is evenwel opmerkelijk. Omdat hij uiteraard de waarheid kent, maar die nog altijd niet gezegd wil hebben. Zoals Jean-Paul Sartre destijds de misdaden van Stalin onbesproken liet ‘om de arbeiders van Billancourt niet tot wanhoop te drijven’. Turf blijft het oude geloof aankleven, ook al hebben zijn goden gefaald, zoals Arthur Koestler het formuleerde. Turf vindt het schandalig eenzijdig te herinneren aan de ‘enkele communisten die gefaald hebben onder de dreiging van folteringen’, maar met geen woord te reppen over de talloze partijleden die gefolterd werden in Breendonk en vermoord werden in de Duitse concentratiekampen, omwille van hun verzet tegen de bezetter. Turf weet uiteraard dat het hier niet ging om ‘enkele communisten’ die faalden, maar om de toenmalige top van de Kommunistische Partij van België die in 1943 een overeenkomst sloot met de nazipolitie en de hele partij verlinkte. En het aangehaalde getuigenis is dat van Jacques Grippa, uitgerekend een van de partijleden en weerstanders die wel gefolterd werd en die, ondanks het aandringen van de partijtop, heel moedig elke koehandel met de bezetter afwees. Als hij het over Julien Lahaut heeft, dan gaat Turf met een grote bocht rond diens op zijn minst dubbelzinnige optreden bij het uitbreken van de oorlog. Dat Lahaut na de oorlog werd vermoord verandert niets aan die geschiedenis.
Helemaal uit de bocht gaat Turf met de bewering dat Stalin het Duivelspact sloot om zijn oorlogsindustrie naar Siberië te verplaatsen, van waaruit de overwinning in Stalingrad en nadien de totale nederlaag van Hitler-Duitsland werd verwezenlijkt, om zo bij te dragen tot de bevrijding van ons land. Het kan zijn dat de abonnees van L’Humanité en Le Drapeau Rouge die nonsens hebben geslikt, de waarheid heeft intussen wel haar rechten. Stalin, die zich nochtans graag met Clausewitz liet vergelijken, begon pas met het verplaatsen van zijn oorlogsindustrie naar Siberië in juni 1941, nà de Duitse inval. Hij weigerde immers te geloven dat Hitler de Sovjet-Unie zou aanvallen. Turf vergeet gemakshalve dat de Duitsers in 1941 veel dieper in Rusland doordrongen dan tijdens de Eerste Wereldoorlog, omdat Stalin de militaire blunders opstapelde. Hij liet zelfs enkele van zijn topofficieren liquideren, omdat die het met hem oneens waren. De waarheid is dat de Amerikaanse steun het de Sovjets mogelijk maakte om de oorlog tegen nazi-Duitsland aan te vatten en door te zetten. Dat is geen bedenking van een anticommunist, maar het getuigenis van maarschalk Georgy Zhukov. Die zei na de oorlog (en na de dood van Stalin): ‘Hoe kunnen we nu ontkennen dat de Amerikanen ons zoveel materieel hebben gestuurd zonder hetwelke wij onmogelijk reserves konden opbouwen en de oorlog voortzetten. Wij hadden niets, geen explosieven, zelfs geen poeder om patronen te vullen. Wij kregen 350.000 motorvoertuigen. (…) Nooit hadden we de productie van tanks zo snel kunnen organiseren zonder de aanvoer van Amerikaans staal.’ En wat de krijgskunst van Stalin betreft: daarvan weten we intussen dat meer dan 900.000 goelag-gevangenen in strafbataljons werden samengebracht en gebruikt om dwars door de Duitse mijnenvelden te chargeren. In Stalingrad alleen werden ruim 10.000 eigen mensen zonder enige vorm van proces geëxecuteerd, naast nog eens meer dan 10.000 gewone soldaten die langsheen het front werden omgebracht, omdat ze verdacht werden van desertie. En dan blijft de massamoord in Katyn nog onbesproken. Ach, Jef Turf hoeft zich niet te verontschuldigen voor de misdaden van Stalin. Het is al erg genoeg dat hij ermee moet leven tot op vandaag deze massamoordenaar te hebben vergoelijkt. Al die jaren heeft hij met de Belgische KP de ogen gesloten voor de miljoenen Sovjetburgers, onder wie oprechte communisten, die door Stalin werden vermoord. Al die jaren vond de KP niets verwerpelijks aan het bloedgeld dat de partij ontving uit Moskou. Wat van die fondsen overblijft wordt tot op vandaag door partijgetrouwen beheerd. Misschien wordt het nu wel tijd dat de laatste KPapparatchiks, zoals Turf, de boeken opengooien en het geld van de eigendommen overmaken aan een Russische NGO. Dan kunnen de oude demonen eindelijk rusten. Rik VAN CAUWELAERT
“Het is een hard leven, maar ook een schoon en een fascinerend”
Kort genoteerd ____________________________________________ Gevaarlijk Brussel Dat er af en toe grapjes gemaakt worden over Limburgers vinden wij hoogst ongepast, maar laten we daar even niet moeilijk over doen. Soms zoeken ze het ook een beetje zelf, met onze verontschuldiging voor deze onterechte veralgemening. Maar de directeur van de Stedelijke Basisschool Rapertingen, in de buurt van Hasselt, overdrijft toch wel door te stellen dat Brussel vandaag gezien de terreurdreiging te gevaarlijk is voor een driedaags schoolreisje in de herfstvakantie. Dagelijks zakken honderduizenden Vlamingen (én, in mindere mate, Walen) naar de hoofdstad af om er hun boterham te verdienen en als het kan nog iets meer. Veel van deze zgn. pendelaars vluchten in de late namiddag spoorslags naar het station in de hoop zonder al te veel vertraging zich van het spoor te kunnen bedienen om van de knusse veiligheid van het Pajottenland, de Vlaamse Ardennen of nog veel verder te kunnen genieten. Maar wetenschappelijk onderzoek dringt zich op om empirisch vast te stellen dat de terreurdreiging hier de oorzaak van is. Op zaterdag wordt de gemeente Sint-Joost-ten-
Noode overspoeld door massa’s Vlamingen, jawel, vooral Limburgers en West-Vlamingen, om er een cultureel bezoek te brengen aan de Dodd-winkels en zich te voorzien van betaalbare textielwaren. Zeker in tijden van koopjes waant men zich op de pontonbrug van Antwerpen. Deze brave lieden trotseren dus massaal de zware terreurdreiging om de crisis te overwinnen en zich betaalbare
kledij aan te schaffen. Al even moedig zijn de tienduizenden Vlamingen die jaarlijks afzakken naar de Kerstmarkt die in Vlaanderens Hoofdstad ‘Winterpret’ heet, of het nu wintert of niet. Het risico op een indigestie na het verorberen van slechte glühwein is wellicht groter dan dat van de alomtegenwoordige terreur, maar brengt in mindere mate onveiligheidsgevoel met zich mede. Ambtenaren die sinds kort aan het werk gezet worden in de buurt van Tour&Taxis vrezen dagelijks voor hun leven, omdat ze 300 m moeten lopen (vaak letterlijk) tussen het station en de werkplaats, in een buurt waarvan ze vermoeden dat hij bulkt van struikrovers, beurzensnijders en Jack The Rippers. De vakbond moedigt hen bovendien aan om het daar niet bij te laten. Alle gekheid op een stokje: dit gaat te ver. In elke grootstad zijn er wijken waar je beter uitkijkt, maar er is vooralsnog geen reden tot paniek en die wordt dan ook beter niet gezaaid. Want daar wordt niemand beter van. Er sterven meer mensen in het dichtgeslibde verkeer dan als gevolg van terreuraanslagen, waarmee wij niet willen zeggen dat het de taak van de overheid is om een
oogje in het zeil te houden. Als er wat minder inspanningen zouden geleverd worden om parkeerboetes uit te schrijven die geld in het laatje moeten opbrengen en wat meer aanwezigheid van dienders op straat, zou het straatbeeld er wellicht heel anders uitzien. Nog dit: wij hopen dat de verhoogde terreurdreiging onze lezers niet zal afschrikken om naar Brussel af te zakken voor onze lezersdag op 25 oktober in Muntpunt (zie p. 51). De afrekening in het Europees parlement De overwinning van de eurosceptische partijen vertaalt zich ook in de euro’s die de politieke fracties ontvangen. De christen-democraten en de liberalen waren de grote verliezers alhoewel hun machtsposities nog sterk genoeg zijn om (met sociaal-democraten) meerderheden te vormen en belangrijke functies in de wacht te slepen. Vooral de christen-democraten hebben hun verlies omgezet in winst. Ze leveren de voorzitter van de Commissie, Jean Claude Juncker en de voorzitter van de Europese Raad de Pool dhr. Donald Tusk. Maar het mag niet doen vergeten
Racistische jeugdkarakters
dat de EVP (Europese Volkspartij) een fors zetelverlies moest boeken: ze behoudt nog 220 zetels van de 275 in vorige legislatuur. Ook de liberale fractie Alde van de neuroot Guy Verhofstadt moest fors inbinden. Ze vallen terug van 85 naar 68 parlementsleden. Dat stemmenverlies vertaalt zich ook in de afrekening voor het toekennen van subsidies aan de politieke fracties in het Europees parlement. De EVP zal het jaarlijks met 4,6 miljoen euro minder moeten doen dan tijdens de vorige legislatuur. De liberalen zullen het met 625.000 euro minder moeten doen wat tot een verlies van een 15-tal functies zal leiden. De grote overwinnaars zijn de eurosceptische partijen. De euro’s van de Conservatieven en Hervormers, waartoe de N-VA verkozenen behoren, stijgen van 2,1 miljoen naar 2,8 miljoen. De fractie van ‘Europa van de Vrijheid en Directe Democratie’ van de Brit Nigel Farage stijgt van 1,2 naar 2 miljoen euro. En de linkse fractie, waartoe de linkse eurosceptici behoren, incasseert door zijn vooruitgang 2,1 in plaats van 1,3 miljoen euro. (Bron: DS, 23 september jl.)
De een na de ander wordt genadeloos ontmaskerd: de ‘racistische jeugdkarakters’ hebben hun beste tijd gehad. Eerst kreeg onze federale stripheld Kuifje/Tintin een rechtszaak aan zijn broek om wat hij in een ver verleden uitpookte in de Congo. De Smurfen moesten het ook al eens ontgelden, maar dat was omwille van de vermeende verheerlijking van het stalinisme. Over Zwarte Piet zullen we het hier maar niet hebben. Nu ligt ook het sprookje ‘Het lelijke eendje’ onder vuur omdat het kinderen zou leren dat anderssoortigen er niet bij horen. Hekkensluiter is nu Pippi Langkous, het rijke meisje dat haar Villa Kakelbont deelt met een paardje en een aap. Het gaat om een creatie van schrijfster Astrid Lindgren (Zweden). Het is trouwens een oud verhaal: reeds in 2011 wist de theologe Eske Wollrad dat de Pippiboeken vol zitten met ‘koloniale stereotypen’. De Zweedse publieke omroep SVT heeft nu een aantal afleveringen zo bewerkt dat alle ‘racistisch overkomende scènes’ er uit gekieperd werden, om de kneedbare geesten van onze kleinen niet verder te intoxiceren. De dochter van Astrid Lindgren is enigszins verbolgen. Volgens haar is Pippi helemaal geen raciste. “Ze is tegen de heerschappij van ouders, tegen dierenleed en zeer zeker ook tegen racisme”. Maar het is opletten geblazen: de strijd tegen dierenleed kan uit de hand lopen. De acties van GAIA tegen het onverdoofd ritueel slachten werden onlangs nog door iemand van de moslimexecutieve op RTL-TV afgedaan als ‘islamofoob’, en dat is niet bepaald een vriendelijke term. Men kan niet voorzichtig genoeg zijn, een gouden raad van tante Kaat.
Inmiddels, in China Beter gaat het met The Simpsons, een Amerikaanse animatieserie. Voor het eerst hebben de Chinese autoriteiten toestemming gegeven om het product van 20th Century Fox op de gele beeldbuis te brengen. Het gaat om het zesentwintigste seizoen (de reeks bestaat al van 1989). Het is echter nog niet duidelijk of en hoe er zal gecensureerd worden. Kenners geloven niet dat een aflevering, waarin de familie Simpson zich beweegt op het Plein van de Hemelse Vrede en er een bord leest ‘op deze plek is in 1989 niets gebeurd’, de Chinese tv zal halen. Oekraïne In het september nummer jl. van het tijdschrift voor internationale politiek, Vrede, verscheen een interessant vraaggesprek met Boris Kagarlitsky, directeur van de linkse denktank “Institute of Globalization and Social Movements” in Moskou over Oekraïne. We noteerden een aantal uitspraken.
Over de opstand in het Oosten van Oekraïne: “Het is een spontane beweging met een mix van allerlei soorten mensen. Ik verbleef gedurende twee en een halve maand aan de Russische kant van de Oekraïense grens samen met activisten en leiders van de opstand. Aan de ene kant zijn het mensen die op sociaal vlak radicaal en progressief zijn. De meesten steunen de idee van een welvaartsstaat met een sterke publieke sector. Ze zijn tegen de oligarchen en voor nationalisering van sleutelsectoren van de economie. Maar tegelijk zijn het mensen die cultureel conservatief zijn. Velen tonen zich homofoob, dragen religieuze en familiewaarden hoog in het vaandel en verwerpen het ‘normloze’ Westen. Het grote probleem is dat er geen linkse intellectuelen deel uitmaken van deze beweging. De arbeidersklasse is op zichzelf aangewezen en het leiderschap dat zich gevormd heeft is eerder Russischnationalistisch dan sociaal- economisch progressief Wat de in opstand gekomen arbeidersbevolking wil, is de uitbouw van een wel-
vaartsstaat. Daarvoor lijkt er binnen de Oekraïense oppositie een consensus te bestaan. Dat maakt het pro-Russisch aspect van deze opstand zo contradictorisch. Moskou is zeker niet happig op een Novorussiya (Nieuw Rusland zoals de rebellen de Oost-Oekraïense opstand gedoopt hebben) als buurland. Met misschien wel 10 miljoen Russischtalige inwoners die een volledig ander sociaal- economisch regime zouden uitbouwen dan in Moskou. Veel sociaal- economische eisen die In Donetsk en andere Oost-Oekraiense steden gesteld worden, zouden evengoed kunnen aanslaan in Rusland. De politiek van Moskou heeft dus iets contradictorisch: aan de ene kant steunt het de rebellie tegen het Westers georiënteerde Kiev, aan de andere kant wil Rusland de radicale doelen van de opstandelingen niet gerealiseerd zien. Dat heeft gezorgd voor een push en pull-politiek van Moskou ten aanzien de rebellen”. Over de rol van Rusland en Poetin: “Het Westen schiep het beeld van Poetin als een boosaardige keizer die het Westen haat. Maar in feite is hij de meest pro- westerse politicus die in de huidige situatie mogelijk is. De Russische oligarchen en toppolitici hebben families die in grote getale in het Westen verblijven en kinderen die er studeren. Het Westen is dus bezig met de meest pro-westerse regering die je je in Rusland kan inbeelden aan te vallen. Als die ooit vallen of verdwijnen dan krijgen we gegarandeerd een echte anti-westerse Russische regering…” Over de sancties: “Als een Rus die in Moskou leeft verwelkom ik de sancties. De Russische industrie is er al door aan het groeien en de Russische landbouw krijgt toegang tot meer markten. Vooral voor de landbouw zijn de sancties goed nieuws. Het is een idiote politiek die het omgekeerde effect bereikt van wat het beoogt. Ze verhinderen de toegang van Westerse producten op de Russische markt en zorgen voor de ontwikkeling van de Russische industrie en landbouw die deze verloren markten kunnen inpalmen”.
Antropomedisch onderzoek. Bijna 42 miljoen Argentijnen worden de komende maanden driedimensionaal opgemeten. Het gaat om een initiatief van het Ministerie voor Industrie. Waar is dat nu voor nodig, zal menig Meervoudlezer zich afvragen. Wel, het antwoord ligt voor de hand: dit bevolkingsonderzoek zal zowel van invloed zijn op de industriële processen als op de volksgezondheid. Resultaat zal zijn: het vergemakkelijken van de maatvoering in de kledingsindustrie, zodat ontwerpers, fabrikanten en verkopers niet met onverkoopbaar spul blijven zitten; het verbeteren van de ergonomie van bijvoorbeeld kantoormeubilair; het waken over de voedingstoestand van de Argentijn. Maar ook het optimaliseren van de fabricage van prothesen. Niets dan voordelen dus.
Werkstraf. Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag eist levenslang voor de oud Servische legercrimineel Radovan Karadzic. Die heeft te kennen gegeven dat hij die straf graag zou omgezet zien in een werkstraf, “iets zoals Moslims gaan doden in Irak”.
* Recycleren voor Schotland. Het is de Schotten menens met hun afvalbeleid. In het stadsbeeld staan tegenwoordig containers die gescheiden afval inzamelen, met de boodschap: “Recycle for Scotland”. Men ziet dergelijke artefacten nog niet meteen opduiken in Vlaanderen: dit zou meteen, althans volgens een bepaalde weldenkende pers, geassocieerd worden met bekrompenheid, nationalisme en misschien wel veel erger.
Uit beleefdheid. Op 28 februari benam een arbeider van 49 jaar zich van het leven in Berck (Pasde-Calais, Frankrijk). Hij hing zich op in de fabriek waar hij werkte. Zijn echtgenote vroeg de directie om de persoonlijke spullen van haar overleden man terug te krijgen. De post bezorgde haar een pakje van 8 kg met o.m. een Ttruitje, sokken, potloden en… een touw. Het touw waarmee wijlen haar echtgenoot zich opknoopte! De directie heeft nu haar excuses aangeboden.
*
*
* Nieuw record. Eind augustus werden in Saoudie-Arabië op enkele dagen tijd vijf mensen onthoofd met een zwaard. Wellicht probeert men een nieuw record te vestigen. In 2013 waren er 78 onthoofdingen. In het voorjaar 2014 waren er al 33, de zit men aan gemiddeld één onthoofding per dag in dit door het westen gesteunde land. (bron: Marianne). *
Cocaïne: geen opium voor het volk. Het Vaticaan zit erg verveeld met… een drugszaak. In Savoie (OostFrankrijk) werden twee Italianen gearresteeerd in een wagen van de Heilige Stoel met in de koffer 4 kg cocaïne en 200 g cannabis. De diplomatieke wagen, die zich in Spanje was gaan bevoorraden, is van Jorge Maria Mejia, een Argentijnse kardinaal van 91 jaar. De woordvoerder van de Pauselijke Staat, Federico Lombardi, heeft een goede uitleg: de secretaris van de kardinaal heeft zijn baas gezegd dat de wagen naar de garage moest voor reparaties. Volgens hem werd de wagen gebruikt voor aangelegenheden die niets met het katholieke geloof te maken hebben. Toch blijven er twijfels. Kwatongen beweren dat het witte cocaïnepoeder in de toekomst wel eens zou kunnen dienen voor de witte rook als er een nieuwe paus verkozen wordt. * Blijf communist! Onlangs ontving de burgemeester van New York een delegatie van Parijs, geleid door burgemeester Anne Hidalgo (PS) en vergezeld door Ian Brossat, ‘adjoint’ (wij zouden zeggen: schepen) voor logement, die echter van PC-signatuur is. Volgens deze laatste vroeg de New Yorkse burgemeester hem: “Ben jij communist? Geen probleem hoor, ik was vroeger sandinist. Blijf communist!”.
Niet voor publicatie vatbaar In deze rubriek signaleren we wansmakelijkheden die volgens ons niet de minste aandacht verdienen. *
OVERPEINZINGEN
De families Fredericq, Loveling, Buysse en aanverwante De Gentse emeritus-hoogleraar rechten en voormalige liberale politicus Guy Schrans (°1945) droeg zijn jongste historische boek, “Fredericq & Co. Een geslacht in licht en schaduw”, op aan “de nagedachtenis van prof. Louis Fredericq (1892-1981) uit dank voor de waarden die hij me meegaf” (blz. 5). Louis Fredericq, praktiserend protestant én prominent vrijmetselaar, was vanaf 1924 hoogleraar handels- en verzekeringsrecht aan en vanaf 1936 rector van de Gentse universiteit. Die functies verruilde hij van 1938 tot 1939 voor het ambt van gouverneur van de Provincie Oost-Vlaanderen en van 1939 tot 1945 voor dat van kabinetschef van koning Leopold III (1901-1983). Na de Tweede Wereldoorlog hervatte Fredericq zijn academische carrière, net zoals zijn advocatenpraktijk bij het Gentse Hof van Beroep. Tot 1959 was hij daarnaast assessor bij de Raad van State. “Fredericq & Co” werd, samen met een daarbij aansluitende publicatie, het door Guy Schrans “een eminent jurist met een passie voor geschiedenis” - ingeleide en geannoteerde “Toute une vie. Les mémoires de Simon Fredericq (1857-1934)”, op 11 juni jongstleden voorgesteld in het Liberaal Archief te Gent, de instelling die samen met Uitgeverij Snoeck instond voor de uitgave van het eerstgenoemde boek en zelfstandig de editie van het tweede verzorgde (1). De uitnodiging voor deze dubbele boekpresentatie karakteriseerde de ‘collectieve biografie’ “Frederic & Co” als “het gewone familieverhaal
van een zeer ongewone liberale familie. Naast prestigieuze familieleden zoals (de historicus) Paul Fredericq, (de schrijfster) Virginie Loveling, (de auteur) Cyriel Buysse en (de plantkundige) Julius Mac Leod, passeren ook minder vermaarde neven en nichten de revue: winkeliers, landbouwers, dokters, leraars, rechters, bedienden, advocaten en burgemeesters”. Over “Toute une vie” wordt gesteld dat het “een boeiende inkijk biedt in het dagelijks leven, de vorming en opleiding, de ontspanningsmogelijkheden en de reizen van een intellectuele telg uit deze merkwaardige familie”. Als auteur van het eerste en redacteur-editeur van het tweede boek leverde Guy Schrans twee stilistisch kwalitatieve en informatieve historische producten af. Kleinhandelaar en marskramer Jean-Georges Fredericq (1749-1781), afkomstig uit (het toen Franse) Lotharingen, vestigde zich in het begin van de jaren 1770 definitief in het huidige Oost-Vlaamse dorp Nevele, dat destijds de hoofdplaats was van de heerlijkheid Land van Nevele, die 17 ‘p(a)rochies’ omvatte. Fredericq trad in 1775 in zijn nieuwe woonplaats in het huwelijk met Marie-Marguerite Léautaud (17411809). Uit deze echtverbintenis, die werd afgebroken door het vroegtijdig overlijden van de echtgenoot, werden twee zonen geboren: de oudste was Joseph Fredericq (1776-1840), die - na diverse andere ambtelijke functies te hebben vervuld - van 1807 tot zijn overlijden vrederechter was in Zottegem en een tijdlang ook in Herzele; de tweede, Jérôme Fredericq (1782-1886), werd geboren na het overlijden van zijn vader en werkte aanvankelijk bij het gemeentebestuur van Nevele, later als linnenhandelaar en uiteindelijk als landbouwer. Intussen was Marie-Marguerite Léautaud in 1787 hertrouwd met Jacques Ricaud (1763-1853), met wie zij een textielhandel dreef. “Hoe dan ook, het echtpaar Fredericq-Léautaud legde de fundamenten van het geslacht Fredericq in Vlaanderen”, zo concludeert Guy Schrans terecht (blz. 17). Dat “geslacht Fredericq” - en de ermee verbonden families, vooral Loveling en Buysse, maar ook enkele andere - kan worden omschreven als een zogeheten “intellectuele aristocratie”, die als Vlaams- en sociaalvoelende liberalen tot 1914 - en in mindere mate ook na de Eerste Wereldoorlog - op diverse terreinen van het cultureel en maatschappelijk leven een opmerkelijke rol speelde, in het bijzonder in Gent en het Gentse, maar ook elders in het Vlaamse land. Ter illustratie wordt hieronder in grote lijnen het professioneel portret geschetst van de belangrijkste telgen uit deze ‘nietpolitieke dynastie’. Albert Fredericq (1847-1911) was een Vlaamsgezinde advocaat, die in 1873 mede-oprichter en tot aan zijn overlijden voorzitter was van de “Vlaamse Conferentie der Balie van Gent” en daarnaast in 1885 medestichter van de “Bond der Vlaamsche Rechtsgeleerden”. Julius Mac Leod (1857-1919), hoogleraar plantkunde aan de Gentse universiteit, stichtte de “Vlaamse Natuur- en Geneeskundige Congressen”, ontpopte zich tot een fervent pleitbezorger van de vernederlandsing van zijn alma mater en sprak - volgens diverse getuigenissen - als enige uit ‘de familie’ altijd en overal principieel Nederlands. In 1914 week hij uit naar Groot-Brittannië, waar hij doceerde aan de universiteit van Manchester. Het activisme, waarin heel wat van zijn (jeugdige) aanhangers zich engageerden, wees hij radicaal af. Jules Boedt (18861966), die van 1928 tot 1934 de voorzittershamer hanteerde in het “Liberaal Vlaams Verbond”, was tegelijk namens de liberale partij gemeenteraadslid in Brugge en lid van de Kamer van Volksvertegenwoordigers, waar hij tijdens het interbellum één van de zeldzame Vlaamsgezinde liberale stemmen liet horen.
katholiek of protestants, maar tegelijk - omwille van hun vrijdenkersmentaliteit - antiklerikaal. Dat Guy Schrans “Frederic & Co” en “Toute une vie” met affiniteit en sympathie en vanuit een expliciete waardering tot stand bracht, doet overigens niets af aan de grondige wetenschappelijkheid van beide publicaties. Dat hij daarbij in het kader van de zogenaamde ‘petite histoire’ onder meer uitlegt waarom zowel Virginie Loveling als Paul Fredericq ongewild ongehuwd bleven, vormt slechts één van de vele voorbeelden van het belang dat deze als jurist opgeleide historicus terecht hecht aan (persoonlijke) details die de geschiedschrijving kleur geven en de leesbaarheid ervan verhogen. Nico VAN CAMPENHOUT (1)
(2)
Cyriel Buysse (1859-1932) verwierf grote faam als auteur (en ‘womanizer’!), zijn broer Arthur (1864-1926) was een bijzonder sociaalvoelende advocaat en liberaal kamerlid, terwijl hun zus Alice (18681963) zich ontwikkelde tot een succesvolle bedrijfsleidster en in 1926 als eerste vrouw verkozen werd in de Gentse gemeenteraad (tot 1946). De gezusters Rosalie (1834-1875) en Virginie Loveling (1863-1923) waren beiden bedrijvig als literator en laatstgenoemde hield tijdens de Eerste Wereldoorlog bovendien een uitermate belangwekkend dagboek bij, waarvan geannoteerde edities verschenen in 1999, 2005 en 2014. Paul Fredericq (1850-1920) was hoogleraar Nederlandse literatuur en geschiedenis, aanvankelijk aan de Luikse en daarna aan de Gentse universiteit. Hij introduceerde naar Duits model als één van de eersten in België het werkcollege als onderwijsvorm en specialiseerde zich in de geschiedenis van de inquisitie in de Nederlanden tijdens de 16de eeuw (2). Daarnaast was deze bijzonder sociaal betrokken en Vlaamsgezinde intellectueel vanaf 1883 tot aan zijn overlijden hoofdredacteur van het progressief-liberale weekblad “Het Volksbelang” en gedurende meer dan 30 jaar voorzitter van de Gentse afdeling van het Willemsfonds. Fredericq, een groot voorstander van een doorgedreven samenwerking met Nederland, bepleitte vóór 1914 lang en intensief de vernederlandsing van de Gentse universiteit, maar marcheerde niet mee toen de Duitse bezetter in 1916 deze oude wens van de Vlaamse beweging doorvoerde. Hij bekocht zijn oppositie met twee jaar Duitse gevangenschap en een verzwakte gezondheid. Van 1919 tot aan zijn overlijden bekleedde hij (als compensatie?) het ambt van rector van de Gentse alma mater. Fredericqs dagboek, dat wordt bewaard in de Handschriftenafdeling van de Gentse ‘boekentoren’ en dat ook gedeeltelijk via het internet kan worden geconsulteerd, is in tal van opzichten een ware goudmijn betreffende Vlaanderen en België in zijn tijd. Leon Fredericq (1851-1933) was hoogleraar fysiologie aan de Luikse universiteit en Simon Fredericq (1857-1934), auteur van de al genoemde memoires “Toute une vie” (over de periode 1914-1934), was een gerenommeerde gynaecoloog, die helaas het professoraat misliep.
(3)
Guy SCHRANS, Fredericq & Co. Een geslacht in licht en schaduw, Gent/Gent-Kortrijk, Liberaal Archief/Uitgeverij Snoeck, 2014, 144 blz., 24 euro, ISBN 978 94 6161 160 4 ; IDEM (ed.), Toute une vie. Les mémoires de Simon Fredericq (1857-1934), Gent, Liberaal Archief, 2014, 310 blz., 29 euro, geen ISBN-nummer. Beide publicaties zijn te bekomen bij het Liberaal Archief (Kramersplein 23, 9000 Gent; tel. 09/2217505; e-mail:
[email protected]; website: www.liberaalarchief.be). Zie over Paul Fredericq als geschiedschrijver: Jo TOLLEBEEK, Fredericq & zonen. Een antropologie van de moderne geschiedwetenschap, Amsterdam, Uitgeverij Bert Bakker, 2008, 284 blz., ISBN 978 90 351 3316 7. “In werkelijkheid was de Vlaamsgezindheid van deze intellectuele bovenlaag vooral maatschappelijk gemotiveerd. Zij waren Vlaamsgezind, niet uit volksnationalisme of om taalkundige dan wel culturele redenen, maar op grond van nobele democratische idealen als volksverheffing en -opvoeding” (blz. 94); “Deze opvatting kwam eigenlijk hierop neer dat voor interpersonele relaties binnen de familie- en vriendenkring de taalvrijheid van toepassing was, terwijl de effectieve kennis en praktijk van het Nederlands onontbeerlijk waren (een ‘must’) voor de verwezenlijking van het democratisch ideaal dat in elke generatie van het geslacht Fredericq werd gekoesterd” (blz. 95). Hoewel niet onjuist, dient bij deze kanttekeningen van Guy Schrans te worden aangemerkt dat de meeste leden van de familie Fredericq en de ermee verwante families, zeker tot 1914, uitdrukkelijk kozen voor het Nederlands als schrijftaal, wat in die tijd op zich al een uiting van Vlaamsvoelendheid was.
Wat al de hierboven genoemden uit “Fredericq & Co” gemeenschappelijk hebben, is tweeledig: enerzijds hun emancipatorisch en sociaal georiënteerd liberalisme en anderzijds hun Vlaamsvoelendheid, zij het in uiteenlopende gradaties (3). Velen van hen waren daarnaast ‘kerks’,
Diplomatiek Commentaar
Nog over het Schotse referendum Men zou er verkeerd aan doen het belang van het referendum over de eventuele onafhankelijkheid van Schotland te onderschatten. De Volkskrant (17 september) had het haast zeker juist voor toen een redacteur van het blad op de vooravond van het referendum schreef dat dit “een van de belangrijkste volksraadplegingen uit de Europese geschiedenis” was. En het was droevig dat een andere Nederlandse kwaliteitskrant, NRC Handelsblad (27 september) bij monde van zijn columnist Stephan Sanders na de nederlaag van de voorstanders van de onafhankelijkheid, schouderophalend, arrogant grinnikend, de discussie meende te mogen afsluiten met de bedenking dat de Schotten zich “kinderachtig” hadden gedragen, door zelfs maar over onafhankelijkheid te willen praten. “Europa”, nietwaar, en de wereld roepen, weg met dat kleine, onder verstaan domme, regionalisme. Het is menselijk zich af te vragen waarom de onafhankelijkheidspartij het niet heeft gehaald, maar het is correcter waardering uit te spreken voor het feit dat 45 procent van de stemmen zijn uitgebracht voor de onafhankelijkheid. Dat is, in de gegeven omstandigheden, zeer veel. Want bedenk even dat van de zestig opiniepeilingen die door diverse instanties werden gehouden in het jaar voorafgaand aan de volksraadpleging, er slechts één was die een meerderheid van ja-stemmers had voorspeld. En die ene peiling maakte zo'n indruk dat de Britse regering, met steun van de Labour-oppositie, in volle paniek de Schotten zowat alles beloofde wat ze kon bedenken. Als ze dat nu ook nog allemaal krijgen – waar ik mijn twijfels bij heb –, dan worden de Schotten het volk met de grootst mogelijke autonomie, afgezien van de volledige onafhankelijkheid. Zelfs de personenbelasting zou voor ongeveer 60 procent een eigen bevoegdheid worden van de Schotse regering en parlement, en ook – Vlaanderen, noteer dit goed – de volledige sector van de sociale zekerheid! Ook zou gezocht worden naar een formule waarbij Schotland als natie betrokken kan worden bij de formulering van de Britse buitenlandse en Europese politiek. Eigenlijk zal Londen nog slechts bevoegd blijven voor de munt, het algemeen beleid en defensie. Dat laatste is niet zonder belang: de NATO wil dat Groot-Brittannië zijn marinebasis in Schotland behoudt, want dat is de thuishaven van zijn met kernwapens uitgeruste onderzeevloot. De uitvoering van deze verdienstelijke staatshervorming werd helaas reeds verdaagd tot na de heel-Britse parlementsverkiezingen van 2015, en mocht Labour dan in Londen aan het bewind komen, zal een en ander opnieuw moeten worden onderhandeld. Het is allemaal nog zeer onzeker. En daarna zal het thema van de onafhankelijkheid opnieuw op de agenda staan. Daar zal de gloedvolle Nicola Sturgeon, een evenbeeld van Angela Merkel maar twintig jaar jonger, die charismatische allures heeft en straks de leiding van de Scottish National Party én van de gewestregering overneemt van de ontslagnemende Alex Salmond, wel voor zorgen. Zij is veel radicaler, maar ook veel populairder dan Salmond. Onder haar bewind zal Schotland zich in de feiten in sneltreinvaart losscheuren van het Verenigd Koninkrijk. Het is niet onmogelijk dat zij een ander middel zal gebruiken om de onafhankelijkheid naderbij te brengen dan een volksraadpleging, en zal opteren voor het tot stand brengen van steeds meer voldongen feiten, zodat er een toestand van onverzoenbaarheid tussen de Britse en Schotse regering ontstaat, zoals in wijlen Tsjechoslowakije. Toen Tsjechen en Slowaken geen gemeenschappelijke regering meer konden vormen, was de opsplitsing van het land een feit, en een referendum kon daar niets meer aan veranderen. Zo dient het overal te gaan, als men begrijpt wat ik bedoel. Zelfstandigheidspartijen moeten alleen maar de onbestuurbaarheid van het land nastreven, en dan zijn ze er. Ik ben het eens met Henri Beunders, die in NRC Handelsblad (20 september) betoogt dat het referendum “een typisch geval van naïviteit van de verlichte progressieve klasse” is, want feitelijke toestanden – die men kan scheppen – zijn een krachtiger hefboom om een onvermijdelijke afscheuring, splitsing of zelfstandigheid te verkrijgen. De menigvuldige Zwitserse referenda zijn geen goed voorbeeld: die gaan immers
over praktische zaken, bijvoorbeeld het al dan niet toestaan van minaretten, niet over het voortbestaan van het land. Het Schotse zelfstandigheidsstreven, dat alles is huis heeft om ooit zijn doel te bereiken, maakt deel uit van het “het verdampingsproces van staten waarvan de regio's te divers zijn om nog strak centraal te worden bestuurd”, aldus Daan Killemaes in Trends (18 september, hoofdartikel). Het kadert in een algemeen Europees streven naar kleinschaligheid, mede omdat, aldus Killemaes, “puur economisch de keuze voor kleinschaligheid is gemaakt”, want “doorgaans presteren kleine landen beter dan grote”. Niet toevallig zijn Zwitserland en Noorwegen de meest welvarende landen van Europa! Ze zijn klein, en sluiten niet aan bij een verstikkende Europese Unie. Klein is ook democratischer, want “hoe dichter het beslissingscentrum bij de burger staat, hoe meer politici verantwoording moeten afleggen”, aldus Killemaes. De wereld verandert snel. Dat brengt verwarring. Mensen zoeken houvast, en vinden die niet in een “Europa” dat ver van hun bed ligt, maar wel in de nationale staat, maar dan moet die meer dan ooit nationaal zijn, want een multi-etnische staat kan dit vertrouwenwekkende houvast al evenmin bieden als Europa, vandaag minder dan voorheen. Europeanisering berooft de mensen van zulk een vertrouwenwekkend gezagsorgaan. De staat verliest aan betekenis, en met wat er bovenop komt, voelt men zich niet verbonden. In het rusteloze zoeken naar vormen van geluk en structuur om het geluk te beveiligen, komt men als vanzelf, mede als gevolg van de ontkerkelijking, terecht bij een zoeken naar identiteit. Die is slechts te vinden in volksverbondenheid, hoe kleinschaliger hoe beter. Dit niet te hebben begrepen of te hebben voorzien, was wellicht de grootste zwakheid in het denken van Karl Marx, en de reden waarom dit denken in de huidige tijd – ondanks een op zijn maat geschreven economische crisis – niet meer zo aanspreekt. De globalisering is de vrucht van een beweging van overheersing en mondiale overweldiging door het monopoliekapitaal, en het Europese project kadert in deze evolutie. Dààr is thans de sociale opstand tegen gericht. “Want de realiteit is dat heel veel Europese lidstaten en een groot deel van de Europese bevolking echt niet meer willen weten van meer bevoegdheden voor Brussel” (Jonathan Holslag, VUB, in Humo, 16 september). Partijen en bewegingen die liever meer dan minder overheid willen, bewegingen en partijen die naar duurzame democratie in kleine verbanden streven, hebben de tijdgeest mee. Politieke eenheden mogen niet groot zijn als ze zinvol willen zijn voor de kiezer in een formele democratie. Vanuit haar bekommernis voor het klimaat zegt Naomi Klein, deze prachtige wereldverbeteraarster, hetzelfde: ze raadt klimaatactivisten aan het ideaal van een kleinschalige en daardoor meer zelfbesturende wereld als lonkend perspectief uit te dragen (De Volkskrant, 20 september). Vertrouwen is “weer het belangrijkste fundament van economisch succes geworden”, aldus Syp Wynia (in Elsevier, 7 juni), en dat vertrouwen kunnen kleine landen beter winnen dan grote, omdat “in grotere, doorgaans heterogene landen de kans op onderlinge verbondenheid kleiner is”. De Europese eenmaking gaat daar recht tegenin. Daardoor ook is het onderlinge vertrouwen er al even gering als in multi-etnische staten. Het is de les die men uit het Schotse verhaal zou moeten onthouden, en het is de enige weg die Europa, als het nog betekenis wil hebben, kan bewandelen: eenheid, eventueel, maar dus slechts in grote verscheidenheid, eenheid als een optelsom van zelfstandige democratieën. Wie “diversiteit” hoog in het vaandel heeft, zou het daarmee eens moeten zijn. Mark GRAMMENS
SCHOTLAND
Schotten stemmen ‘no’ ____________________________________________ Edinburgh, 18 september 2014 – Herfstige nevels verhullen the Castle en de bergtoppen die de Schotse hoofdstad omgeven. Niets lijkt erop te wijzen dat dit een historische dag is. Het leven lijkt zijn gewone gangetje te gaan in deze fraaie en relatief rustige middelgrote stad. Of toch niet? Heel wat gevels en ramen zijn getooid met Schotse vlaggen, of met bordjes ‘Yes’ of ‘No’. Ook aan auto’s wapperen vaantjes. Het overwegende straatbeeld zegt ‘yes’! En dat is ook het geval rond het Schotse parlement aan het einde van de ‘Royal Mile’, de prestigieuze hoofdstraat die the Castle verbindt met ‘Holyroodhouse’, de officiële residentie van de Queen. Hier aan het parlement is een mediadorp opgetrokken voor de ruim 800 journalisten die het Schotse referendum komen verslaan. Hier komen overtuigde schotten in kilt hun laatste statement pro-onafhankelijkheid maken. Maar ook het no-kamp is hier vertegenwoordigd. TV-ploegen kunnen meteen aan de slag om ‘de stem van het volk’ vast te leggen. Heel wat Catalanen, Basken, maar ook Corsicanen, Sarden Zuid-Tirolers, een enkele Sileziër en een groep Friezen komen er de hele dag door wat sfeer scheppen met vlaggen en muziek. De campagne loopt dus gewoon door op de dag van het referendum zelf, en dit tot aan de ingang van de stemlokalen toe. Aan elk stem-
bureau heeft een voor- en tegenstander van onafhankelijkheid postgevat met een bordje ‘yes’ of ‘no’. Maar de stemming is heel gemoedelijk. Alles verloopt rustig en merendeels staan de militanten van beider kunnen gewoon gezellig te keuvelen. De stemlokalen blijven op deze werkdag open tot tien uur ’s avonds, maar al na de middag wordt duidelijk dat de opkomst buitengewoon hoog ligt. Uiteindelijk zal worden afgeklokt op een participatiegraad van 85%. De voorstanders van onafhankelijkheid hopen dat de twijfelaars de nek-aan-nekrace in hun voordeel zullen beslechten. Doorheen de campagne is het ‘yes’-kamp immers opgeklommen van een schamele 15% naar quasi 50%.
De Schotse regering van Alex Salmond heeft de Schotten een toekomst voorgespiegeld
zekerde ook dat de yes-stemmers zijn gehoord. De beloofde verruiming van de Schotse autonomie komt er. Dit zal echter kaderen in een bredere institutionele hervorming waar ook naar de positie van Engeland moet worden gekeken. Engeland heeft vandaag geen eigen politieke instellingen en de Schotse en Welshe en Ierse vertegenwoordigers in Westminster bepalen dus mee het beleid voor Engeland. Daar wil Cameron dus verandering in brengen. Meteen brak een grote rel uit: Labour reageerde furieus op de verklaringen van Cameron. Een dergelijke hervorming zou kunnen betekenen dat Labour, dat sterker staat in Schotland en Wales, nooit meer de Britse premier zou kunnen leveren. En ook de voorzitter van het Lagerhuis viel scherp uit: volgens hem zijn de laatste dagen voor het referendum aan de Schotten grote beloften gedaan waarover nooit meer een parlementair debat is gehouden.
met meer sociale rechtvaardigheid, een welvaartstaat naar Scandinavisch model, weg van het thatcheriaans-angelsaksische liberalisme. Het onafhankelijke Schotland heeft de jeugd mee, en de jongeren mogen dan ook gaan stemmen vanaf 16 jaar. Het Britse kamp heeft de Schotten voorgehouden dat ze de pond niet zullen kunnen behouden en dat een ‘herintrede’ na afscheiding tot de Europese Unie lang niet vanzelfsprekend is. Enkele dagen voor het referendum werd nog een tandje bijgestoken: de banken zouden wegtrekken uit Schotland en ook de Queen drukte haar bezorgdheid uit en bezwoer de Schotten ‘goed na te denken’ over hun keuze. Maar er werd ook gelijmd. Toen het ja-kamp voor het eerst de leiding had in de peilingen werden allerlei beloften gedaan voor nieuwe bevoegdheden én extrageld als de Schotten toch in de Unie zouden blijven. Pas rond half twee ’s nachts liep het eerste resultaat binnen: in het kleine kieskanton Clackmannanshire, goed voor 35.000 uitgebrachte stemmen was de telling afgerond. Met 53,8% ‘no’ en 46,2% ‘yes’ was de trend meteen gezet voor de rest van de nacht. Uiteindelijk zouden alleen de grote steden Glasgow (en aangrenzende kieskringen) en Dundee voor onafhankelijkheid stemmen. En precies in die twee steden lag de opkomst aanmerkelijk lager (75% tegen gemiddeld 85%).
landelijke SNP-kieskantons toch in het ‘no’kamp balanceerden. Vooral de arbeidersklasse uit het oude industriebekken rond Glasgow schraagde samen met de jongeren de idee van onafhankelijkheid, maar – zoals gezegd – de opkomst viel er traditioneel ook lager uit dan in de rest van Schotland. Toen de uitslag bekend werd gaf de Schotse ‘First Minister’ Alex Salmond zijn nederlaag toe. De Schotse onafhankelijkheid is van de baan “minstens voor een generatie”. Hij legt zijn ambt neer alsook zijn functie als partijvoorzitter van SNP. “Anderen dan ik zullen de onderhandelingen over bevoegdheidsoverdrachten moeten leiden”. Het is zijn rechterhand, de flamboyante en radicale Nicola Sturgeon die de fakkel van hem overneemt. Nog in de vroege uurtjes kwam er een belangwekkende reactie van de Britse premier David Cameron. Vanuit zijn ambtswoning in Downingstreet 10 feliciteerde hij de Schotten voor hun loyaliteit aan de Unie. Maar hij ver-
Chris White van de Scottish Independence Convention zegt dat de vereniging doorgaat met de strijd voor onafhankelijkheid. Terwijl de dag na het referendum zo uitliep op een kakofonie van politieke verklaringen, vonden Britsgezinde militanten het een goed idee om een grote optocht te houden met Union Jacks, uitgerekend in Glasgow, het bolwerk van de independentisten. Meteen kwam een tegenbetoging op de been en een grote politiemacht was nodig om te vermijden dat de rellen uit de hand liepen. Het verdere devolution-proces belooft nog een lange en moeilijke opgave te worden. De Schotse strijd is nog lang niet gestreden. Bernard DAELEMANS
Aan het einde van de rit strandde het ‘yes’kamp op 45% tegen 55% voor ‘no’. Grof gesteld mag men zeggen dat meer welstellende Schotten tegen de afscheiding waren alsook de oudere kiezers uit meer landelijke gebieden. Dat laatste verklaart dat heel wat
Daarop viel ook Alex Salmond zwaar uit: de onenigheid bij de drie Britse partijen maakt duidelijk dat de beloofde nieuwe bevoegdheden nog duur zullen moeten worden bevochten, en dat heel wat Schotse kiezers met valse beloften tot een ‘no’-stem zijn gelokt.
CATALONIË / REPORTAGE
1,8 miljoen Catalanen op straat voor Onafhankelijkheid
300ste Diada uitzonderlijk succes ____________________________________________ Barcelona, 11 september 2014, om 17u14 – Honderdduizenden Catalanen stellen zich op langs twee kilometerslange lanen, de Avenida Diagonal en de Gran Via de les Corts Catalans, die samenkomen op de Plaça de les Glories Catalanes en zo een enorme ‘V’ vormen. ‘V’ voor ‘votar’ (stemmen) en ‘V’ voor ‘voluntat’ (wilskracht). De Catalanen willen op 9 november stemmen over hun zelfbeschikking als onafhankelijke staat, hoewel de Spaanse overheid hen dat niet wil toestaan. De ‘V’ staat ook voor ‘victoria’, de overwinning die op 9 november aan de horizon daagt. Het is vandaag precies 300 jaar geleden toen er een einde kwam aan het Catalaans zelfbestuur. Op 11 september 1714 viel het laatste bolwerk van verzet in Barcelona, het kasteel van Cardona, onder het beleg door Franse en Spaanse troepen in de Spaanse successieoorlog. Koning Filip V stelde vanaf dan een centralistisch bestuur in naar Frans model, waarbij de historische Catalaanse vrijheden werden afgeschaft. Wat begon als een herdenking van de slachtoffers van het beleg van Barcelona groeide uit tot de nationale feestdag van Catalonië, la ‘Diada’. De Barcelonese politie telt niet minder dan 1,8 miljoen manifestanten langs de twee lanen.
Dit is de derde grootste manifestatie in de hele wereldgeschiedenis. Alleen Mahatma Ghandi en de Amerikaanse burgerrechtenbeweging deden het ooit beter. Het Spaanse ministerie van Binnenlandse Zaken heeft andere cijfers: De ‘V’ zou ‘slechts’ 550.000 mensen op de been hebben gebracht, maar dat is zonder enige twijfel een schromelijke onderschatting. Waar echter niemand kan naast kijken, is dat de twee lanen, samen goed voor een afstand van 11 kilometer, van het begin tot het einde afgeladen vol staan. De mensenmenigte is nog indrukwekkender dan een jaar geleden, op de Diada van 2013. Een huzarenstukje van organisatie en discipline, want over de hele lengte staan niet minder dan 77.000 vrijwilligers ervoor in dat iedereen zich keurig opstelt, telkens vijf militanten met gele truitjes en vijf militanten met rode truitjes, enzoverder, dusdanig dat vanuit de lucht – ongelofelijk maar waar – onfeilbaar de vijf gele en vier rode strepen van de Senyera – de Catalaanse vlag – zichtbaar worden. In de mensenmassa, nog veel meer senyeras, en dan voornamelijk esteladas (met een ster in, die staat voor het republikeins onafhankelijkheidsstreven, daarvan bestaan er ook nog twee varianten: de witte ster in de blauwe
driehoek staat voor onafhankelijkheid tout court; de rode ster staat voor een socialistische republiek). De organisatie van deze megamanifestatie loopt zo gesmeerd dat er – op deze officiële Catalaanse feestdag – zich nauwelijks verkeersopstoppingen voordoen en amper incidenten worden opgetekend door de politie. Zowat 2.000 autocars voerden de mensen naar parallelstraten van de plek waar ze werden geacht zich op te stellen (elk segment van de ‘V’ wordt bemand met independentisten uit een andere landstreek. Nog eens tienduizenden mensen brachten de nacht door in Barcelona, honderdduizenden gebruikten het openbaar vervoer. Anderen waagden het er toch op met de auto. De metro en de spoorwegen noteerden een ticketverkoop die nog 35% boven de Diada van 2013 lag. Natuurlijk zijn de plechtigheden al de hele dag aan de gang. Om tien uur ’s morgens wordt een gigantische Estelada gehesen in de 30 meter hoge Triomfboog nabij het Citadelpark, onder het zingen van de Cant dels segadors (de nationale hymne, het ‘lied van de maaiers’). Een honderdtal schutters in 18de eeuwse klederdracht lossen een eresalvo voor de vlag. Langs de wandelpaden zijn honderd-en-één standjes opgesteld van alle mogeijke independentistische verenigingen. Dat gaat van syndicale organisaties en tal van uiterst-linkse splintergroepen over ecologische verenigingen, maar ook de ‘ondernemers voor onafhankelijkheid’ zijn van de partij. Er zijn vanzelfsprekend gastronomische stands waar je – vanzelfsprekend – cava kan krijgen en ook de ‘motards voor onafhankelijkheid’ ontbreken niet op het appel. Deze laatste toeren bij honderden rond het park. Ook de internationale solidariteit vanuit ZuidTirol, Schotland en Vlaanderen, krijgt concreet gestalte in de standjes van ICEC (het samenwerkingsverband van de Vlaamse Volksbeweging met zusterverenigingen in de drie landen), en de eigen stand van de VVB. Zuid-Tirolers in lederhozen klimmen hoog in de lantarenpalen, zwaaiend met de rood-witte Tirolervlag. De VVB deelt duizenden folders, Vlaamse vlaggetjes en stickers uit. Er is nog heel wat werk aan de winkel, want de Vlaam-
burgemeester van de stad Vic en voorzitter van de vereniging van gemeenten voor de onafhankelijkheid (waar volgens de laatste stand van zaken 699 van de 749 Catalaanse gemeenten lid van zijn). Voor Carme Forcadell is het duidelijk: “We zijn niet tot hier gekomen om daarna een stap terug te zetten: de onafhankelijkheid komt er via de stembus. Het is nu aan het parlement, de regering en de president om de stembussen klaar te zetten.” Muriel Casals verklaart: “We zijn niet bang. De wil van het Catalaanse volk staat boven een partijdige rechtbank uit Madrid.
se Leeuw wordt door heel wat Catalanen voor een Schotse vlag aanzien. Nederlandse toeristen herkennen wél de Vlaamse vlag en komen hun sympathie betuigen. Zowaar treedt een jonge kerel aan met een Nederlandse driekleur. “Ja, nou, wij zijn toch ook aan het Spaanse juk ontsparteld, net als de Catalanen dat vandaag willen!” Ook Baskische ikuriñas wapperen in de stevige bries van deze zonovergoten laatzomerdag. Een Arpetaniër – die keurig Nederlands blijkt te spreken – probeert omstaanders ervan te overtuigen dat zijn land, ergens rond het massief van de Mont Blanc, écht wel bestaat. Ook N-VA is in Barcelona vertegenwoordigd met een uitgebreide delegatie: Europarlementslid Mark Demesmaecker vanzelfsprekend, maar ook onder meer de kamerleden Peter Luyckx en Sarah Smeijer, en de Vlaamse parlementsleden Jan van Esbroeck en Lieve Maes. Terwijl de drukte rond de Triomfboog alleen maar toeneemt, wordt enkele huizenblokken verder hulde gebracht aan het standbeeld van Rafael Casanova i Comes, burgemeester tijdens het beleg van Barcelona. Hij zou zich later, hersteld van zijn verwondingen, ontpoppen tot een van de grote voormannen van de Catalaanse beweging. Als advocaat wierp hij zich in de ideologische strijd tegen het vorstelijk absolutisme en het Spaans centralisme. Zowat elke vereniging die zichzelf respecteert, of het nu een politieke partij, een vakbond, of een zangkoor is, dient zich aan met een bloemstuk. Terwijl iedereen in een ellenlange rij rustig zijn beurt afwacht groeit de hoop bloemstukken aan tot een respectabele berg. Sommige verenigingen vergezellen hun bloemneerlegging – die live op de televisie wordt uitgezonden – van een act, zoals het opbouwen van een menselijke pyramide, of een rondedans met reuzen, een verenigingslied of natuurlijk het onafhankelijkheidslied dat de stemming van 9 november feestelijk aankondigt. Ook de ICEC-afvaardiging neemt deel aan de bloemenhulde. Verderop in de grote tenten vinden debatten plaats, maar het wordt stilaan tijd om de inwendige mens te versterken in afwachting van 17u14 wanneer de ‘V’ moet gestalte krijgen. De restaurants stromen vol. Er is niet één gebouw in heel Barcelona waar geen Senyera uithangt, grote, kleine, lange, korte. Bomen zijn ermee versierd. Op publiciteitsborden langs de grote lanen hangt ook de officiële aankondiging van deze 300ste Diada door de Generalitat (Catalaanse regering) ook met prominent de Catalaanse kleuren. Tot diep in de nacht wordt op de gevel van het Paleis van de Generalitat een wapperende Senyera geprojecteerd.
Arenys de Munt Op zondag 7 september, enkele dagen voor de massabijeenkomst in Barcelona, vond in Arenys de Munt een bijzondere herdenking plaats: het was namelijk in dit dorpje, enkele kilometers van de Costa Brava, dat in 2010, op initiatief van een burgercomité, de eerste gemeentelijke (maar niet-officiële) volksraadpleging over onafhankelijkheid plaats vond. Door de controverse en de ruime media-aandacht die dit initiatief uitlokte, én door het grote succes - bijna de helft van de bevolking nam effectief deel aan de raadpleging – werkte dit inspirerend, en spoedig werden in honderden andere Catalaanse steden en gemeenten soortgelijke burgercomités opgericht en plaatselijke raadplegingen gehouden. De plaatselijke volksraadplegingen hebben het Catalaans bewustzijn fel aangewakkerd en het zijn deze plaatselijke burgercomités die vandaag de ruggengraat vormen van het vrijwilligerskader dat de massamobilisaties van de laatste jaren (de Diada van dit jaar, maar ook de menselijke ketting van 400 kilometer een jaar geleden) heeft mogelijk gemaakt.
Allen naar de ‘V’! Op gestelde intervallen worden portretten van historische Catalaanse voorgangers op de grond gedrapeerd. Tien jongeren die net op 9 november jarig zullen zijn en dus – als zestienjarige – zullen kunnen deelnemen aan de stemming, mogen het uiterste puntje, de ‘vertex’ van de V, waar de twee lanen samenkomen, aanvoeren. Van overal uit Catalonië zijn mensen naar de hoofdstag gekomen. Ook zijn heel wat militanten opgedaagd vanuit de ruimere ‘Paises Catalans’, de Catalaanstalige gewesten die naast ‘la Principat’ (het historische prinsdom en huidige comunidad autonoma) ook nog Valencia in het zuiden, Frans-Catalonië in het noorden, en de Balearen omvat. Ook op de voorgrond, vanzelfsprekend, treden Carme Forcadell (voorzitster van de burgerbeweging Assamblea Nacional Catalana (ANC)), Muriel Casals (voorzitster van Omnium Cultural, een respectabele taalbeweging) en Josep Maria Vila d’Abadal,
Tarragona Terwijl honderdduizenden independentisten verzamelen blazen in Barcelona, is de kuststad Tarragona het trefpunt van enkele duizenden Catalanen die de onafhankelijkheid niet zien zitten. De vereniging ‘Societat Civil Catalana’ organiseert er een viering in het Romeins amfitheater. Bij Societat Civil zijn ze van mening dat de independentisten een eenzijdige kijk op de geschiedenis van Catalonië hebben en dat Catalonië bij Spanje hoort. De organisatie wil de ‘nationalistische mythes’ rond de burgeroorlog van 1714 ontkrachten. Ook zijn ze boos dat de Catalaanse symbolen zoals de senyera en de Catalaanse identiteit tout court door de independentisten zijn gekaapt. De centrale acte in de historische evocatie is dan ook een hulde aan de Catalaanse vlag. De viering in Tarragona wordt door een 3000-tal mensen bijgewoond, waaronder verschillende zwaargewichten van de Catalaanse Partido Popular, zoals de Catalaanse PP-voorzitster Alicia Sánchez Camacho. De burgemeester van de stad, Josep Felix Ballesteros (PSC), geeft niet present hoewel toch vier PSC-raadsleden van de partij zijn.
Bijna twee miljoen betogers op een totaal van 7,5 miljoen inwoners, dat is zowat 25% van de bevolking die zich heeft verzameld achter de eis om te stemmen op 9 november. President Artur Mas rest weinig anders te doen dan zich achter de eis van het volk te scharen. “Ik voel me sterk gebonden door mijn engagement en ik wil het vertrouwen niet beschamen opdat dit volk vooruit kan”, verklaart hij nadat de ‘V’ is ontbonden en het volk verder feest in de stad. Toch blijft Mas nog rekenen op een onderhandeling met Madrid aangaande de organisatie van het referendum en hij spreekt de hoop uit dat de soevereinistische partijen (waarvan er een aantal geen enkele illusie koesteren dat Spanje ook maar enige inschikkelijkheid zou ten toon spreiden) aan één zeel blijven trekken. Bernard DAELEMANS
Catalaans referendum van 9 november
Doen ze het of doen ze het niet? ____________________________________________ De onovertroffen volksmobilisatie van 11 september jl. zet de Catalaanse politieke partijen, en in het bijzonder minister-president Artur Mas voor het blok. Ze kunnen niet terugkomen van de ingeslagen weg. Iedere andere optie dan het organiseren van het referendum – ondanks het veto van de Spaanse autoriteiten – zou neerkomen op een nederlaag. Het idee dat lange tijd als ‘plan B’ werd weerhouden, om op 9 november in de plaats van een referendum ‘plebiscitaire’ verkiezingen te houden lijkt van de baan. De ‘soevereinistische’ partijen blijven wel verdeeld in een kamp (met Ezquerra Republicana de Catalunya en CUP) dat onomwonden voor burgerlijke ongehoorzaamheid pleit en een ander kamp (met Convergéncia i Unió, de partij van Mas) dat op zijn minst wil ‘doen alsof’ het Spaans Grondwettelijk kader door de organisatie van het referendum geen geweld wordt aangedaan. Daar komt dan veel juridische haarkloverij aan te pas. We geven een overzicht van de feiten zoals die bekend waren bij het ter perse gaan. Drie dagen na de Diada gaf de ‘nummer twee’ van de Catalaanse regering, Francesc Homs, raadsman van de President, een interview weg aan El Punt Avui. Hij erkent daarin dat het soevereiniteitsproces met de megademonstratie op een point of no return is aanbeland. Maar er zijn nog heel wat ‘historische’ hordes te nemen. De eerste daarvan is de stemming door het Catalaanse parlement van de ‘Wet op de Volksraadplegingen’. Die zou plaatsvinden op vrijdag 19 september, niet toevallig op de dag ná het Schots referendum. Er is de Catalaanse regering veel aan gelegen om de onwil van de Spaanse staat om de wil van het Catalaanse volk te respecteren in schril contrast uit te spelen tegen de houding van de Britse regering die in perfecte samenspraak met de Schotten wél de organisatie
van een onafhankelijkheidsreferendum heeft toegestaan. Nog voor de wet op de volksraadplegingen werd gestemd had de Spaanse regering al aangekondigd dat zij onverwijld beroep zou aantekenen bij het Grondwettelijk Hof aangezien er geen twijfel over bestaat dat de wet in strijd is met de Spaanse grondwettelijke orde. Als het Hof de ongrondwettelijkheid vaststelt, is er dan geen reden, zo wilde El Punt Avui weten, om in te gaan op de oproep tot burgerlijke ongehoorzaamheid van Oriol Junqueras (van Ezquerra Republicana de Catalunya). Homs vond het niet zinvol dat allerlei politici allerlei verklaringen afleggen. De politici moeten in de schoot van de regering eensgezind handelen. Anderzijds merkt hij
wel fijntjes op dat de Catalaanse regering van de Spaanse regering geen lessen heeft te ontvangen inzake respect voor de grondwet, aangezien die Spaanse regering zelf systematisch arresten en uitspraken van het Grondwettelijk Hof naast zich neerlegt. Homs verzekert dat de regering alle stappen zorgvuldig heeft uitgewerkt en heeft geanticipeerd op elke mogelijke reactie vanwege de Spaanse staat. Alle denkbare scenario’s zijn onderzocht en uitgewerkt. “Het voordeel is dat de Spanjaarden wel heel erg voorspelbaar zijn. Ze zijn zelfzeker en arrogant. Maar wij blijven niet met de armen gekruist zitten.” Inmiddels zijn inderdaad al heel wat stappen ondernomen. Op 19 september heeft het Catalaanse parlement de wet op de volksraadplegingen gestemd en nog dezelfde dag heeft de Spaanse regering beroep aangetekend bij het Grondwettelijk Hof. Het Hof heeft de zaak meteen op de dagorde gezet. Een week later heeft Artur Mas het decreet ondertekend dat de oproep bevat tot het referendum van 9 november. Op maandag 29 september heeft het Grondwettelijk Hof de ontvankelijkheid van het beroep van de Spaanse regering bestatigd. Door de ontvankelijkheid te formaliseren wordt ipso facto de Catalaanse wet geschorst. De grote vraag was hoe de Catalaanse regering daarop zou reageren. De ANC (Assemblea Nacional Catalana) heeft niet gewacht op een reactie van de Catalaanse regering. Meteen werd er opgeroepen om op dinsdag 30 september aan alle gemeentehuizen van Catalonië te betogen.
alleen het ja-kamp trekt naar de stembus, dan heeft het referendum een groot stuk van zijn waarde verloren.
Ondanks het verdict van het Grondwettelijk Hof verscheen op diezelfde dag de officiële aankondiging van het referendum in alle Catalaanse kranten. Toch kondigde de Catalaanse regering eveneens die dag nog aan dat ze de campagne ‘tijdelijk’ stillegde. De regering bereidde een tegenverzoek voor bij het Grondwettelijk Hof, waarin ze de opheffing van de schorsing van de wet vroeg. De regeringswoordvoerder merkte immers op dat het Grondwettelijk Hof geen uitspraak ten gronde deed, en was van mening dat de wet de Grondwet niet schond. De campagne werd weliswaar stilgelegd tot er overleg zou plaatsvinden met alle soevereinistische partijen (die zitten immers niet allemaal in de regering), maar inmiddels heeft het parlement wel de leden aangesteld die de parlementaire controlecommissie die moet toezicht houden op het verloop van het referendum. Tot de oprichting van die commissie was voorzien in de inmiddels geschorste wet. De Catalaanse parlementsleden van de Spaansgezinde Partido Popular waren woedend. De volgende dag kondigde de Spaanse regering aan dat ze weerom een beroep aantekent bij het Grondwettelijk Hof tegen de ‘onwettelijke’ handelingen van het Catalaanse parlement. Maar nu heeft de Vereniging van Gemeenten voor Onafhankelijkheid aangekondigd dat zowat 600 burgemeesters (op een totaal van 947) in het parlement de oprichting van de referendumcommissie vanop de publiekstribune zullen bijwonen.
wet op te heffen. Het is de bedoeling de campagne te hervatten, maar wanneer is niet duidelijk. “Dat zal in de komende dagen blijken.” Zoals gezegd is er president Mas en zijn partij (Convergéncia i Unio) veel aan gelegen om de schijn overeind te houden dat zijn regering niet buiten de wet handelt. Natuurlijk moet straks een heel ambtenarenapparaat worden ingeschakeld om de organisatie van het Referendum ter hand te nemen. Die ambtenaren en allen die aan de organisatie meewerken wil men natuurlijk zoveel mogelijk uit de wind zetten wat betreft eventuele sancties die de Spaanse staat tegen hen zal willen treffen. Het Referendum kan maar slagen als het in volstrekte normaliteit zal plaatsvinden, zonder incidenten. Mas wil dat ook de neen-kiezers aan het referendum deelnemen. Maar ongetwijfeld zullen Spaansgezinde partijen en de Spaanse regering zoveel mogelijk stokken in de wielen steken. Waarschijnlijk zal de PP oproepen tot een boycot tegen het onwettelijke referendum. Als de opkomst tegenvalt en
Inmiddels heeft het overleg tussen de soevereinistische partijen plaatsgevonden. De radicalere partijen hebben op die vergadering Mas onder druk gezet om door te gaan met het referendum. Anderzijds scharen deze partijen zich nu ook achter het verzoek aan het Grondwettelijk Hof om de schorsing van de
Het ‘plan B’ om ‘plebiscitaire’ verkiezingen uit te schrijven is voorlopig niet aan de orde. Verkiezingen uitschrijven ligt wél binnen de bevoegdheid van de Catalaanse minister-president. Maar de peilingen wijzen nu al uit dat die verkiezingen dan grandioos zouden gewonnen worden door het radicalere Ezquerra Republicana de Catalunya (ERC), dat dan groter zou worden dan CiU. Anderzijds zou ERC dan ook weer niet de volstrekte meerderheid verwerven, dus is deze partij er evenmin vragende partij voor. Mas zou ervoor gewonnen zijn dat de soevereinistische partijen als één kartel aan dergelijke verkiezingen deelnemen, maar de radicaalste partijen, CUP en Iniciativa wijzen dat idee resoluut af. ERC heeft zich daarover nog niet uitgesproken. De partij wil dat de Catalanen de confrontatie met Madrid aangaan en niet op voorhand al de handdoek in de ring gooien. De Catalaanse regering zal dus verdere stappen zetten in de organisatie van het referendum, maar of het Referendum er echt komt is nu nog altijd moeilijk te zeggen. Maar ook als het er komt en een succes wordt, rijst een groot vraagteken: ‘wat dan?’ Bernard DAELEMANS
11 september Diada of nationale feestdag van Catalonië:
1.800.000 mensen op straat voor onafhankelijkheid Een fotoreportage
HETE ZOMER, PITTIGE HERFST IN CYPRUS
De weldaden en wandaden van het Europees besparingsbeleid ____________________________________________ Eind augustus. Het is heet in Nicosia. Buiten 43 graden. Binnen, in het presidentieel paleis, spoedberaad van het economisch comité. Het was nodig want tegen half september moest Cyprus twee wetten hebben goedgekeurd. Die op onvermogende banken (insolvency), en die over inbeslagname van huizen als een lening niet kan afbetaald worden (foreclosure). Er is gepokerd op parlementair niveau. De Trojka (EU, ECB, IMF) heeft uitstel geweigerd. Buigen of barsten. Geen wet, geen vijfde hulpschijf van 486 miljoen . En in december nog eens dubbel zoveel. Ik loop dan wel mijn gesprek met president Nikos Anastasiades mis, maar minister van financiën Harris Georgiades houdt het hoofd en zijn kabinet koel.
We konden dus snel alle beperkingen opheffen op binnen- en buitenlandse transacties. Dat we nog altijd met 45 % leningen zitten die niet terugbetaald kunnen worden is het funeste gevolg van de mateloze kredietverlening en de leenramsj van voor de crisis. Aan gezinnen én aan bedrijven. Net als in Ijsland bedroeg de bubbel van uitstaande leningen negen keer het volledige BBP. Onhoudbaar. Het was een politiek besluit van de Eurogroep dat ons de das omdeed. Schulden afschrijven zonder voorzorgsmaatregelen. Nu moeten we op de blaren zitten.
University. Cyprus Air staat op springen. Privatiseren moet. Telekom, Elektriciteit, het Havenbedrijf in Limassol. De privileges van de veel te sterke vakbonden, de corruptie, en de vervlechting van bedrijfsleven en politiek, daar moet een eind aan komen. Een zweepslag van buitenuit was nodig, erkent Georgiades: We hebben mee de begrotingsvoorwaarden goedgekeurd in tempore non suspecto. Of we dat graag hebben of niet, zo liggen de kaarten nu. We zijn erin geslaagd al onze staatsafbetalingen tot de laatste eurocent af te lossen.
Onafhankelijk grootbankconsulent Geert De Clerck geeft Georgiades gelijk. Cyprus is in tegenstelling tot Griekenland geen wanbetaler, zegt hij. Maar over hoe het zover kon komen, heeft Christodopoulos Pelaghias van de denktank REPIC in Larnaka geen twijfels: politieke onvolwassenheid, gebrek aan kennis over hoe de internationale financiële wereld functioneert, zeker bij de vorige communistische president Christofias. En al vindt hij de verwachtingen onrealistisch rooskleurig, de gasexploitatie in de eigen territoriale wateren schraagt wel het herstel. Minister van energie Yiorgos Lakkotrypis blaakt van zelfvertrouwen:
Ja, we hadden vroeger kunnen en moeten ingrijpen. Dat is niet gebeurd door de vorige linkse regering. En ja, wij betreuren ingrepen als het afromen van alle spaartegoeden boven de 100.000 euro. Natuurlijk zijn we het daarmee oneens, maar was er een alternatief? Nee toch? Zonder die “bail-in” hadden we niet alleen 7,5 miljard in de Bank of Cyprus en Laiki Bank moeten aanzuiveren maar konden we nog eens een veelvoud van dat bedrag verliezen. De grondvesten van onze hele economie waren dan onderuitgehaald. Daar raken we stilaan uit, het vertrouwen van buitenlandse investeerders keert terug. Het voorbije kwartaal tekende nog een licht verlies op, maar het is de beste prestatie van de voorbije drie jaar. De werkloosheid stagneert eindelijk. We passen de wetgeving aan. Onze banken zijn grondig doorgelicht. De kern is het loodzware overheidsapparaat en het gebrek aan toepassing van de regels, bevestigt Bernard Musyck van Frederick
Een Italiaans-Koreaans consortium gaat de komende weken nieuwe zeeboringen doen, om nauwkeuriger te bepalen hoe groot onze gasreserves zijn. Ik zoek nu de beste manier uit om onze gasvoorraden te gelde te maken. Meer nog, door de Oekraïense crisis werken wij aan de energieveiligheid voor de EU. De eerste vervoercontracten zijn bijna rond. Die kunnen dienstdoen als hefboom voor de uitbouw van Cyprus als draaischijf voor gasleveringen, niet alleen aan Europa, ook aan de hele regio. We willen een eigen installatie om gas vloeibaar te maken en te verschepen. Een pijplijn naar Turkije is alleen bespreekbaar als de bezetting van het Noorden ongedaan is gemaakt. En we houden rekening met de uitputting van de voorraden. Tegen die tijd willen we als kenniscentrum onze diensten aanbieden. Lakkotrypis is ook bevoegd voor toerisme en handel. Dat eerste loopt lekker: Een groei van nu 6 %, met het najaar erbij kan dat nog wat hoger. De inkomsten zijn gestegen met 10 tot 12 %. De bezettingsgraad van flats en hotels is uitstekend deze zomer, de komende maanden hebben nog een zetje nodig. De uitvoer ligt moeilijker met de Russische boykot. Ik kom net terug uit Egypte, voor onze afzet van visproducten. Op 9 september was ik in Jordanië, hopelijk raken we daar meer citrusvruchten kwijt. De oogst is pas in januari, daarom zoek ik nu nieuwe markten. En reken ik op Europese steun. Het gaat toch om 13,5 miljoen die in gevaar zijn. Klein voor de EU, maar kritiek voor Cyprus. Georgiades is ingespeeld op Lakkotrypis. Sancties snijden in ons vel, daar moet Brussel mee rekening houden. Wij zijn de enige stabiele democratie in het oostelijke Middellandse Zeegebied. Wij schonen onze eigen keuken op. Nu zetten we in op onze troeven: toerisme, scheepvaart, en dienstverlening aan bedrijven. Energie wordt de volgende uitdaging. Ik ben dus niet alleen voorzichtig optimistisch op de korte termijn. Over langere tijd heb ik een sterk vertrouwen in onze heropleving. Dat moet je ze nageven, zegt Bernard Musyck. Na de inval van de Turken in 1974, hebben ze zich wonderbaarlijk snel weer opgericht. Een economisch mirakel. Het bedrijfsleven is ontzettend veerkrachtig. Misschien ligt dat net aan de kleinschaligheid, met hun 700.000 inwoners ? Iedereen kent iedereen. Solidariteit berust bij de grote familie. Al is ook daar het uiterste van de rek bereikt. En daarop speelde de linkse oppositie om de pijn van de goed te keuren wetten te verzachten. Zij kreeg de regering zover dat ze dei wetten amendeerde. Belangrijkste aanpas-
sing de inperking van de bankenrechten bij de onteigening van vastgoed als een bouwheer zijn lening niet kan terugbetalen. Dat is evenwel de achillespees van de Cyprische banken: bijna de helft van hun portefeuille bestaat uit moeilijk tot niet terug te betalen leningen, zowel door bedrijven als door individuen. Maar om misbruiken door de banken te verhinderen voorziet een nieuwe wet dat de waarde van de ingepalmde eigendommen op ten minste 80 % van de marktwaarde moet getaxeerd worden. Een ommekeer in het parlement. Had de oppositie de discussie over de Trojka-eisen maandenlang gerokken, in een bijzondere zitting op 6 september sloeg de stemming letterlijk om: van de 54 aanwezige parlementsleden (op 56) stemden er 47 voor de insolvency en foreclosure wet. Helaas. De Trojka kwam op 12 september opnieuw bijeen, in Milaan. En besliste de vijfde schijf van het bail-out programma niet uit te keren. Of toch te verdagen. Hoofdzakelijk omdat het “wettelijk kader voor de herschikking van privéschulden” niet in overeenstemming werd geacht met het Memorandum of Understanding waarop de bail-out werd afgesloten. President Anastasiades had de bui al voelen hangen. Hij had zelf aan het Hooggerechtshof gevraagd vier van de goedgekeurde wetten te toetsen aan de grondwet. Daarop wacht de Trojka, de rechters spreken zich uit op 20 oktober. Om niettemin geen olie op het vuur te gooien heeft de Eurogroep inmiddels beslist de procedure voor de toekenning van de zesde schijf wel te vereenvoudigen. “We zijn vin-
dingrijk genoeg”, zegden zowel Georgiades als Lakkotrypis. Lakkotrypis zit natuurlijk wel in een zetel. Hij houdt mee de sleutel in handen voor energiebevoorrading en –veiligheid, en heeft die ook hoofs uitgespeeld op de informele vergadering van de energieministers in Milaan op 6 oktober. Twee dagen later schoof hij mee aan met zijn collega’s van arbeid en tewerkstelling op de derde top van arbeidsvoorziening. Hij houdt er, net als Charles Ellinas, die mee de boringen naar gas en olie begeleidde namens de overheid en nu aan het hoofd staat van e-CNHC (de EC Natural Hydrocarbonics Company), zelfzeker rekening mee dat de exploitatie vanaf 2019-2020, liefst met een eigen raffinaderij, honderden hooggeschoolde werklozen kan opvangen. Die moeten daarna zorgen voor een deskundigheid die elders ter wereld kan ingezet worden. En daar haakt de haven van Limassol op in – de transitfunctie van die haven (die na de bezetting en afsluiting van Famagusta alle activiteiten heeft overgenomen en uitgebreid, al dan niet met forse Russische steun) kan alleen meer groeien. Hoe langer de Ruslandcrisis aansleept, hoe onmisbaarder de rol van Cyprus wordt. En al zegt het Cyprische bedrijfsleven het nooit hardop, eigenlijk spint het garen bij de bestaande embargo’s. Al blijft het natuurlijk wel een probleem voor de citrusboeren. Maar best dat ze geen peren kweken. Lukas DE VOS
VOLKEREN IN BEWEGING Het dubbel spel van Turkije Hoewel er genoeg bewijzen voor bestonden, is de internationale gemeenschap lang (bewust?) blind gebleven voor de verpletterende rol van collega NAVO-lidstaat Turkije in het groot worden van de terreurgroep IS. Reeds van in het begin van het conflict in Syrië, lang voor IS en voordien ISIS officieel vorm kregen, dook er al bewijsmateriaal op dat Ankara de jihadistentroepen financieel en logistiek steunde, door hen onder meer wapens en een vrije doortocht op Turks grondgebied te leveren. Deze steun werd er alleen maar groter op. Er doken zelfs beelden op van IS-strijders die vrij rondliepen in Turkse steden en naar moskeeën gingen. Een gespecialiseerd ziekenhuis op Turks grondgebied stond zelfs in voor de verzorging van gewonde jihadisten, die vervolgens probleemloos opnieuw de grens konden oversteken om verder te vechten. Het is geen geheim dat de grote vijanden van Ankara nog steeds de Koerden zijn, die sinds begin dit jaar in het noorden van de Syrische staat hun eigen autonome kantons uitgeroepen hebben en in praktijk volledig autonoom zijn en eigen democratische beleids- en verdedigingsstructuren op poten hebben gezet. Door de inval van IS in Irak en het succesvolle verzet van de Koerdische pesjmerga's van de Koerdische Autonome Regio en de guerillastrijders van de Arbeiderspartij van Koerdistan (PKK) hebben de Koerden ook op het grondgebied van de Irakese staat aan invloed en autonomie gewonnen, wat absoluut niet naar de zin is van Turkije. Als de Koerden hun autonomie in Syrië en Irak consolideren, zal dit immers ongetwijfeld een invloed hebben op het streven van de Koerden op Turks
grondgebied, wat president Erdoan ten allen koste wil vermijden. Door IS te steunen wint Ankara dus op alle fronten. Het kalifaat voert een onverbiddelijke oorlog tegen de Koerden, die een hoge tol aan mensenlevens betalen om hun grondgebied te beschermen en hun volk op de vlucht een doortocht te verschaffen naar het buitenland, waardoor de kans bestaat dat de jihadisten de autonomie van de Koerdische kantons in het noorden van Syrië, onder controle van de Democratische Uniepartij (PYD), teniet doen. Een verzwakking van de Koerdische
krachten in Syrië en Irak heeft immers ook invloed op de Koerdische posities in Turkije en kan Erdoan en zijn Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) enkel maar ten goede komen. Tot eind september weigerde de Turkse president zijn steun te verlenen aan de internationale coalitie tegen IS, waarna hij plots tot inkeer kwam en een koerswijziging aankondigde. Op 2 oktober keurde het Turkse parlement vervolgens een motie goed die de regering de mogelijkheid verschafte om militair in te grijpen in Syrië en Irak. Ook krijgen buitenlandse troepen het recht om aanvallen te plannen en te lanceren van op Turks grondgebied. Maar van waar deze plotse inkeer? Een naïeve verklaring luidt dat Turkije geen officieel standpunt kon innemen zolang IS nog in het bezit was van 46 Turkse Gijzelaars en 3 Irakezen, die kort voor Erdoans verklaring vrijgelaten werden tegen een ongekende prijs. Realistischer is evenwel dat Turkije door de toenemende macht van de jihadisten de grond onder zijn voeten te heet voelde worden en snel een beslissing moest nemen. De voorbije weken doken in het Westen immers alsmaar meer bewijsstukken op die de Turkse steun aan de terroristen staafden. Erdoans eerste voorstel bestond er al meteen in om een bufferzone te creëren op Syrisch grondgebied, tussen de door IS bezette gebieden en de Turkse staatsgrens, van waaruit de jihadisten bestreden kunnen worden. Dat hiermee een stuk Koerdisch grondgebied militair bezet wordt, zullen we maar als louter toeval beschouwen... Of niet? Het feit dat de Turkse tanks die aan de grens opge-
steld staan niet gericht zijn naar de IS-posities, maar wel naar de YPG/YPJ-stellingen vormt een mooie illustratie van Erdoans politieke spelletje. Inmiddels woedt de oorlog onverminderd voort en is de oorverdovende stilte van het Westen tegenover de houding van de NAVOlidstaat en kandidaat EU-lid zonder meer onthutsend. Het feit dat Turkije de voorbije weken ook meer dan 140.000 vluchtelingen, voor het merendeel Koerden, herbergt maakt het spelletje van Erdogan er enkel maar dubieuzer op. Deze vluchtelingen worden op het ogenblik van schrijven volledig aan hun lot overgelaten, met amper enige vorm van internationale hulp, en worden door Turkije bestookt met traangas, waterkanonnen en kogels om te verhinderen dat ze de grens zouden oversteken om hun bevolkingsgenoten te helpen. Terzelfdertijd genieten jihadisten een zo goed als vrije doorgang van of naar Turkije... Hongerstaking op het Luxemburgplein Om aandacht te vragen voor het lot van de Koerden en dat van de Koerdische stad Kobani, die sinds 15 september zwaar onder vuur ligt, zijn veertien Koerden en één Assyriër tijdens de week van 29 september in hongerstaking gegaan op het Luxemburgplein in Brussel, vlakbij het Europees Parlement. Veel bezoek kregen ze niet over de vloer. Op een handvol politieke mandatarissen na, zoals Mark Demesmaeker, Marc Hendrickx en Karl Vanlouwe (allen N-VA), en Ward Kennes (CD&V) waren de hongerstakers vooral op zichzelf en op hun sympathisanten aangewezen. Zelfs Europarlementslid Bart Staes (Groen), die op letterlijk vijf meter afstand van de hongerstakers deelnam aan een samenkomst tegen de Spaanse kandidaat-commissaris voor Klimaatactie en Energie Miguel Arias Canete, gunde hen geen blik en leek er geen interesse in te hebben. Ook N-VAKamerlid Zuhal Demir, die wanneer het haar goed uitkomt graag uitpakt met haar “TurksKoerdische” afkomst, viel nooit te bespeuren. Een mooie illustratie van de desinteresse van de Vlaamse en Waalse politieke klasse, die het geweld van IS openlijk veroordeelt maar de wil blijkbaar niet heeft om woorden in politieke daadkracht om te zetten. Na Schotland en Catalonië... Bretagne? De Schotse onafhankelijkheid mag dan niet voor morgen zijn, toch kan niemand ontkennen dat het referendum iets in gang heeft gezet. Op 27 september kwamen voor de derde keer duizenden mensen op straat in het Bretoense Naoned (Nantes) om de aansluiting van het departement Loire-Atlantique aan de Bretoense regio te eisen. Op 19 april bracht een eerste betoging hiervoor meer dan tienduizend man op de been, op 28 juni waren dit er al vijftienduizend. Nu trokken er tussen vijftien-
duizend (volgens de autoriteiten) en veertigduizend (volgens de organisatoren) mensen door de Bretoense straten. Naar aanleiding hiervan zag een nieuw platform het levenslicht, dat verschillende bewegingen, verenigingen en actoren verzamelt die voor de Bretoense eenheid ijveren: 'DIBAB - Décidez la Bretagne'. Het platform zal lokale verkiezingen organiseren in verschillende steden en dorpen omtrent de Bretoense hereniging en de oprichting van een Bretoense Vergadering ('Assemblée de Bretagne'), dat de departementale raden en de regio met elkaar verbindt. Het platform zal officieel gelanceerd worden op 25 oktober tijdens een open vergadering die inwoners samen zal brengen om gedachten uit te wisselen over de democratische ontwikkelingen in Baskenland, Schot-
land en Catalonië. Een eerste stemming zal plaatsvinden in de maand november. De Bretoense stad of dorp in het departement LoireAtlantique zal midden oktober bekendgemaakt worden. Deze stemmingen mogen dan wel niet gaan over een doorgedreven autonomie of onafhankelijkheidsstatus voor Bretagne, desalniettemin kunnen zij van groot belang zijn in het kader van de territorialiteitshervorming en kunnen zij erin slagen om de Bretoenen samen te brengen rond het thema en de verdere evoluties in Schotland, Catalonië en andere regio's. Jef NYSSEN
REPORTAGE
Bezoek aan het paradijs : de republiek YAP ____________________________________________ Misschien had U nog nooit gehoord van die republiek? Troost U, ook wij niet tot wij Colonia, de hoofdstad van die paradijselijke eilandengroep van meer dan 100.000 km2 zee-oppervlakte, bezochten. Op het eerste gezicht onderscheidt Yap zich niet van de honderden koraaleilandjes in de Stille Oceaan : palmbomen en weelderige vegetatie, kleurrijke vogels en vissen, mooie stranden en duikersparadijzen….Wat maakt Yap dan zo verschillend? Een beetje geschiedenis Aan de hand van de vijf inheemse talen die op de 138 eilanden van de Yap-archipel gesproken worden, leiden onderzoekers af dat hier reeds meer dan drieduizend vijfhonderd jaar geleden mensen woonden, afkomstig van zuidoost Azië en Macronesië. Volgens de overlevering zouden zij zelfs een rijk gevormd hebben met meer dan 50.000 inwoners (thans wonen er nog 6.500 mensen). Of dat waar is, weten wij niet want van die “voorhistorische” periode is niets overgebleven, tenzij (zie hierna) oeroude rituelen en de ”rai”, het stenen geld. De eilanden traden de moderne geschiedenis binnen door het verdrag van Zaragoza (1529), een toepassing op de Stille Oceaan van het verdrag van Tordesillas (1494) waarbij paus Alexander VI Borgia, de wereld buiten Europa verdeeld had tussen Portugal en Spanje. De Carolinen eilanden (waartoe Yap geografisch behoort) werden toen toegewezen aan
Spanje. Maar van die vier eeuwen Spaans bewind is al evenmin een spoor terug te vinden. De Carolinen geraken pas internationaal bekend op het einde van de XIXe eeuw, toen de mogendheden erkenden dat ook laatkomer Duitsland recht had op kolonies, en ze toegewezen werden (1898) aan het Duitse keizerrijk. Van die Duitse invloed zijn wel sporen overgebleven, hoewel minder dan op het naburige Madang (Friedrich-Wilhelmshafen) Papoea Nieuw Guinea, waar er nog een (overwoekerd) Duits kerkhof te vinden is, en je zelfs een Duitse missie kan bezichtigen. Een ander voorbeeld: in de officiële taal, het Yaps, zijn Duitse woorden binnengeslopen die naar die periode verwijzen. Zo bijvoorbeeld heet alles wat van ver of nabij met een gebouw te maken heeft “Haus”. En er is natuurlijk de naam van de hoofdstad Colonia (Keulen). Na eerste wereldoorlog toen de Duitse kolonies verdeeld werden onder de geallieerden, werden de Carolinen door de Volkenrenbond
(1920) als “trustgebied” (mandaatgebied) toegewezen aan Japan. Alhoewel van weinig strategisch belang, werden zij toch zwaar gebombardeerd tijdens de tweede wereldoorlog. De talrijke sporen van die oorlog: wrakken van boten en neergeschoten vliegtuigen, allerlei wapenmateriaal, zijn nu een toeristische bezienswaardigheid die je bij een rondleiding kan bezoeken. Na de tweede wereldoorlog ging het mandaatgebied over naar de Verenigde Staten, zij het met ruime autonomie. Uiteindelijk (november 1986) traden de eilanden toe tot de Federatie Micronesië, waarvan Yap een van de vier lidstaten werd. Praktisch blijven zij echter een soort Amerikaans protectoraat, wat te merken is aan allerlei details. In een flits van het stenen tijdperk …
Zo is het handelsverkeer via het Amerikaans territorium Guam gericht op de Verenigde Staten, veel meer dan op het meer nabije (nu ja) Australië. En ondanks de officiële taal Yaps, is de lingua franca het (Amerikaans) Engels. Bovendien geldt in de dagelijkse om-
worden), zijn niet opgesloten in een aquarium : zij kunnen gemakkelijk terug naar de open zee over het koraalrif dat de lagune afsluit, maar geven er klaarblijkelijk de voorkeur aan bij het hotel te blijven waar zij elke morgen gevoed worden : hun naam; hun foto en eigenschappen (geslacht, gewicht, enz.) prijken op een bord op de buitenkant van het hotel dat als een schip aangelegd is. Op het bovendek staat een achttiende-eeuwse Chinese jonk die uit de zee opgehaald werd en thans als leuke bar dient voor de gasten en de toeristen. Besluit
gang de US$ als betaalmiddel in plaats van de weinig soepele ‘rai’ (of ‘fei’), het “stenen geld”, een unicum in de wereld. Dit zijn zware ronde stenen in gekristalliseerde kalksteen, gelijkend op karrewielen, met een doorsnee van 2 tot drie meter die alleen ontgonnen worden in de grotten van Palau, op ongeveer 350 mijl van Yap. De heen en weer tocht om ze op te halen met een kano (!) duurde bijna twee weken; zelfs bij goed weer was het een avontuurlijke en gevaarlijke reis. De rai was vooral een vorm van onderlinge schuld en tegoeden. Toen de Duitsers het land koloniseerden stelden zij tot hun grote verrassing vast dat de “primitieve” bewoners van Yap een hoog ontwikkeld monetair systeem kenden rond de “rai”. Zelfs John Maynard Keynes kwam onder de indruk: “wij kunnen veel leren van de logische manier waarop de inwoners van Yap met hun geld omgaan” schreef hij in 1915. De rai is nog steeds de officiële munt van Yap – zij staat in het wapen van de republiek – maar is nu een curiosum dat bijdraagt tot de toeristische aantrekkelijkheden. Hier en daar staan de stenen voor de woningen, waarvan zij een soort eigendomstitel en een uiterlijk teken van rijkdom vormen. Een andere toeristische troef is dat de inwoners, anders dan vele andere Stille-Oceaan volkeren, ook in het dagelijkse leven trouw bleven aan de voorouderlijke gewoonten. Zij lopen veelal blootvoets en dragen kleurrijke zelfgemaakte kleding; zij houden er nog steeds eigen gewoonten op na. Zo behoort het tot de goede zeden dat de vrouwen hun dijen niet vertonen; van de andere kant is topless sociaal aanvaardbaar, wat tot licht geschokte reacties leidt van Amerikaanse cruise bezoekers. Maar de inheemse bevolking is bijzonder tolerant – in tegenstelling tot de bevolking van moslimlanden voelen zij geen neiging hun zeden op te dringen aan de
buitenlandse toeristen, die zij verwelkomen met eeuwenoude dansen en gezang. …naar de XXIste eeuw Voor het overige zijn zij probleemloos de eenentwintigste eeuw binnen gewandeld. In de winkels worden alle grote kredietkaarten aanvaard. De twee banken stellen een bancomaat ter beschikking waar je even gemakkelijk als bij ons geld (in casu, US $) kan afladen. Dank zij een satelliet heeft bijna iedereen een GSM; in een klein maar goed uitgerust handelscentrum kan je vrijwel kosteloos surfen op internet. Yap is ook een internationaal bekend duikersparadijs en telt dan ook een brede keuze aan duikerswinkels; op een van de “buiteneilanden” (Ulithi) op bij na achthonderd kilometer van de hoofdstad, ligt het grootste atol ter wereld. Recent werd daar een luxueus “duikershotel” gebouwd; sedert enkele jaren legt Pacific Missionary Aviation een regelmatige lijnvlucht in van Colonia naar dit koraaleiland. De andere tientallen kleinere eilanden beschikken eveneens over ideale duikersmogelijkheden en prachtige stranden, maar zij bieden slechts een beperkte accommodatie aan en kunnen alleen bereikt worden met een kano; een keer per maand legt de dienst voor toerisme een pendelboot met beperkt comfort in naar de kleine eilanden. Een buitenkansje voor avontuurlijk aangelegde toeristen! De hoofdstad zelf telt, naast een aantal goede kleine hotels, het prestigieus **** Manta Ray Hotel, dat uitziet op een kleine lagune, waar permanent een dertigtal reuzenmantas rondzwemmen en hun capriolen vrijwillig vertonen aan de hotelgasten. De mantas, de grootste van de rogsoorten (zij kunnen tot 3m lang
Hoe klein ook, Yap heeft alle attributen van een heuse staat, dicht bij het haventje staat zelfs een hooggerechtshof. Alhoewel er verschillende “rent a car” bedrijven zijn, wordt het eiland best te voet verkend : er zijn geen snelwegen, maar stenen voetpaden, rood gekleurd door het vocht van het door iedereen gekauwde betel. Zijn de inwoners arm? Volgens de internationale normen, ongetwijfeld. Maar op de schaal van de levensvreugde staan zij waarschijnlijk hoger dan onze Westerse mensen. Zij hebben (uiteraard) geen stookkosten, beschikken over zuiver water, kunnen goed leven van de visvangst en een beetje van de landbouw en fruitteelt. En sedert kort wordt het toerisme een aanvullende bron van inkomsten. De staat heeft ook de toeristische waarde van de filatelie ontdekt en volgt de internationaal bekende regel dat “hoe kleiner het land, hoe meer en hoe mooier de postzegels”; als toemaatje dragen de postboden het waarschijnlijk mooiste t-shirt uniform ter wereld: toeristen kunnen het kopen tegen een matige prijs. Maar de grootste toeristische troef van dit paradijselijk landje zijn de vriendelijkheid en de gastvrijheid van de mensen zelf. NB: Hoe te bereiken? De luchtvaartmaatschappij Continental Micronesia vliegt vier keer per week naar Guam (450 mijl). Voor bezoekers uit Europa zijn er twee mogelijkheden: via de Verenigde Staten over Hawaii, of via Hongkong, telkens tot Guam en dan verder met Continental Micronesia. André MONTEYNE
Op de Meervoud-boekenplank De belgicistische geschiedenisvervalsing
Op 21 september 2015 zal het 200 jaar geleden zijn dat Willem-Frederik, in Brussel ingehuldigd werd als koning Willem I van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden (koning sinds 16 maart 1815). Met die verjaardag in het verschiet roeren voor en tegenstanders van België zich nog eens extra. In Gent wil men koning Willem bedanken voor zijn beleid dat ontegensprekelijk voor Gent
een weldaad was (stichting van de rijksuniversiteit en aanleg van het kanaal Gent-Terneuzen, om maar twee spectaculaire realisaties op initiatief van koning Willem, op te noemen). Andere vinden dan weer dat de zwakheden van de koning nog maar eens belicht moeten worden: hij was tijdens de Franse bezetting een opportunist die er niet voor terugschrok met Napoleon zoete broodjes te bakken. Eenmaal aan de macht gedroeg hij zich als een despoot naar het model van keizerkoster Joseph II. Hij was een woekeraar, een twijfelaar, etc.. In de grond is die discussie niet belangrijk; elke medaille heeft twee kanten. Van de grootste figuren uit de geschiedenis kan men, met wat veel of weinig zoeken, kleine kantjes blootleggen. De categorie van de heiligen buiten beschouwing gelaten, uiteraard. Interessanter is het even stil te staan bij de grove geschiedenisvervalsing door belgicistische “historici” van de 19de eeuw (Henri Pirenne en Co) i.v.m. het ontstaan van de Belgische staat en de rol die Willem I daarbij gespeeld heeft. Hun tot op heden nog steeds populaire voorstelling van de gebeurtenissen komt hierop neer (eigenaardig genoeg, zowel in België als in Nederland). België, waarbij ze niet aarzelen de wording van België te laten teruggaan tot de middeleeuwen, of zelfs tot de Romeinen, wordt na de slag bij Waterloo, gekoloniseerd door de
Noord-Nederlanders, de verfoeide “Hollanders”. Zij leggen hier hun wetten op, plunderen de staatskas om de schulden van het Noorden af te lossen, proberen de katholieke godsdienst te vervangen door het Calvinisme en tot afgrijzen van de betere bevolkingsklasse, willen ze het Nederlands opleggen als bestuurstaal. Daar tegen komen de Belgische revolutionairen in opstand en deze beweging wordt volgens hen gedragen door brede volkssteun. De Belgische helden treden, zoals dat helden past, heldhaftig op, verjagen het Noord-Nederlands koninklijk leger en “bevrijden” de Zuid Nederlanders die vanaf dan, zoals in het roemrijke verleden, opnieuw fier de naam Belgen dragen. De eminente historica, Els Witte, gewezen rector van de VUB, verwijst, met haar recent verschenen studie: “Het verloren koninkrijk, het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie”, met feiten, namen en data, gesteund op uitgebreid archiefonderzoek, het belgicistische verhaal naar het rijk van de fabeltjes (*). Van een Noord Nederlandse kolonisatie is geen sprake; het volledig bestuurlijk apparaat, het leger in het Zuiden, het gerecht en de industrie, worden in het Zuiden geleid door autochtone Zuid Nederlanders (op enkele uitzonderingen na waarvoor men in het Zuiden geen geschikte kandidaten vond (universiteitsprofessoren bv.), functies waarvoor dan maar Noord Nederlanders, maar ook Pruisen en Engelsen aangetrokken werden. De Noord Nederlandse gewesten, verre van zich met deze gang van zaken te bemoeien, bekeken het beleid van koning Willem met argwaan. Zij vreesden concurrentie voor hun havens en hun wereldwijd handelsnetwerk, zagen met lede ogen dat ook Zuid-Nederlanders toegang kregen tot de koloniën en vreesden dat het hele avontuur hen teveel geld ging kosten. Koning Willem was zowat de enige Noord Nederlander die enthousiast aan de slag ging met het Verenigd Koninkrijk. Koning Willem kreeg daarbij de volle steun van de Zuid Nederlandse ambtenaren, officieren, industriëlen en zelfs van een deel van de clerus. Als in september 1830 de troebelen losbarsten, betuigt de integrale Zuid Nederlandse elite haar trouw aan koning Willem, ook als zij in de eerste plaats geviseerd wordt en zij het slachtoffer wordt van de revolutie. Zij vormen vanaf dan de orangistische beweging. Maar laat er geen misverstand over bestaan, deze orangisten zijn niet de voorlopers van de latere Vlaamse Beweging en spelen ook geen
brutaal de ambtenaren uit hun ambt verdreven. De gewraakte ambtenaren doken onder, vluchten naar het buitenland of keerden zich, gedegouteerd, af van de politieke strijd. Zij vroegen bijstand aan de koning, kregen deze ook in de vorm van geldelijke steun, maar dat was in deze omstandigheden ondoeltreffend. De koning was naïef (hij sprak over de infiltranten/opstandelingen als “nos frères égarés”), te weinig vastberaden en vond in het Noorden geen steun voor een krachtig (militair) antwoord op de indringers. De kroonprins (de Prins van Oranje), een wispelturige opportunist met een troebele levenswandel, vond er niet beter op dan de politiek van zijn vader te ondermijnen, uit vals begrepen ambitie. In volle opstand kandideerde hij voor de Belgische troon.
rol in het ontstaan en de eerste stappen van de Vlaamse Beweging, op enkele uitzonderingen na, Jan Frans Willems bv. Het orangisme was volledig Franstalig en de leden ervan kwamen uit alle provincies van wat we nu Wallonië en Vlaanderen noemen. Orangisten hadden dus wel kritiek op de taalpolitiek van de koning maar dat deed geen afbreuk aan hun loyaliteit. Voor hen was de koning het wettig gezag en de band met de Verenigde Nederlanden. Helaas is later gebleken dat deze gepersonaliseerde band een belangrijke zwakte was bij de instandhouding van de Verenigde Nederlanden. Om die reden was ook de hetze van de belgicisten tegen de persoon van koning Willem zo hevig. Waar kwamen de revolutionairen van de septemberdagen dan vandaan? Tuig, een bende schurken, begeleid door avonturiers infiltreerde het land vanuit Frankrijk met de bedoeling hier een nieuwe Franse staat op te richten. Liberale advocaten en journalisten zagen er een opportuniteit in om hun maatschappelijke denkbeelden, het liberalisme van de 19de eeuw, in de praktijk te brengen, en bezorgden aan de plundering van onze gewesten een doelstelling. Uiteraard maakten zij handig gebruik van de verpaupering van het gewone volk en de sociale onrust die daarmee gepaard ging.
na in de Belgische context, nog een paar keer mogen ervaren: lijsten van te liquideren personen, intimidatie, meubels op straat gooien, huizen plunderen en in brand steken… uiteindelijk broodroof. Van een breed gedragen volksopstand is in 1830 geen sprake. Een ruime meerderheid van de bevolking blijft de koning trouw. Dat blijkt in het bijzonder uit de verkiezingen na de revolutie: ondanks intimidatie en vervalsing stemmen de kiezers voor de orangisten. Hoe is het dan kunnen mislopen? Een hele reeks factoren speelden mee. De Zuid Nederlandse elite was overtuigd van de wettelijkheid van haar bestuur en rekende op de kracht van haar band met koning Willem. Dit ambtenarenkorps was helemaal niet opgewassen tegen bendes schurken die, met geweld en minachting van de wettelijkheid,
De houding van de bondgenoten was doorslaggevend en nefast. Pruisen, Oostenrijk en Rusland (de echtgenote van de Prins van Oranje was de zuster van de tsaar) steunden koning Willem slechts met mondjesmaat. Militaire bijstand zat er niet in omdat ze in eigen land met moeilijkheden geconfronteerd waren. De handtekeningen van twee andere grote mogendheden op het Congres van Wenen, Frankrijk en Engeland, bleken niet veel waard te zijn. Zij gooiden het op een akkoordje om koning Willem de figuurlijke dolk in de rug te planten. Zij dachten uit de verbrokkeling van de Nederlanden voordeel te kunnen halen. Helaas, een derde partij, Duitsland, meende te kunnen profiteren van de zwakte van de Nederlanden, om via België Frankrijk aan te vallen. Tienduizenden Franse en Britse jongens hebben in de grote oorlog van 1914-18 de Frans Britse strategische blunder van 1830 met hun dood betaald. Het orangisme heeft na 1830 nog 20 jaar teruggevochten en zelfs een paar pogingen tot
Men zal het ondertussen wel begrepen hebben: soortgelijke “revoluties” maken we vandaag mee in Oost Oekraïne, Syrië en Irak. Ons verhaal over 1830 is 185 jaar oud, maar het doet heel modern aan. Alleen namen en plaatsen zijn veranderd. Het bandietenleger liquideert, vanaf september 1830, zonder pardon, het volledige Zuid Nederlands bestuurlijk apparaat. De techniek die daarvoor gebruikt wordt, hebben we daar
gaan vieren. Zo weten zij tenminste wat er dan gevierd wordt. Jef CASSIMONS Els Witte: Het verloren koninkrijk – Het harde verzet van de Belgische orangisten tegen de revolutie 1828 -1850, 687 blz. uitg.:De Bezige Bij Antwerpen, 2014.
De verborgen geschiedenis van Europa doorheen vergeten koninkrijken.
staatsgreep ondernomen om het wettelijk gezag te herstellen. Helaas tevergeefs. De twijfelende houding van de koning die daarenboven de steun van de noordelijke provinciën moest ontberen, deden deze pogingen tot staatsgreep, en (toen het te laat was, gelet op de geopolitieke situatie) zelfs een militaire invasie, mislukken. 1830 kwam dus duidelijk niet tot stand op basis van een algemeen ongenoegen in de Zuidelijke Nederlanden, want de Zuid Nederlandse elites, zowel in Vlaanderen als in Wallonië, apprecieerden in ruime meerderheid het welvaart brengend beleid van de koning. En terecht, want in 15 jaar heeft deze, ook al was hij dan een verlichte despoot, meer gedaan voor de ontwikkeling van onze gewesten met de aanleg van wegen en kanalen, de aanmoediging van nieuwe industrieën, de stichting van twee universiteiten en de inrichting van een degelijk scholennet, dan de Coburgs in de daarop volgende 150 jaar.
Norman Davies, een Britse topgeschiedkundige en auteur, heeft een verborgen geschiedenis van Europa geschreven waarbij hij 15 vergeten koninkrijken (hertogdommen of republieken kunnen ook) onder het stof vandaan haalt. Hij wijst er op dat zelfs de machtigste staten slechts een beperkte levensduur hebben. Vroeg of laat komt een eind aan alles. Welke de volgende staat is die er het bijltje bij neerlegt is moeilijk te voorspellen maar de auteur mikt op België te oordelen naar zijn disfunctionaliteit of Italië of misschien gaat de jonge staat Kosovo ten onder. Er wordt teveel aandacht besteed aan de hedendaagse machten terwijl eerder aandacht zou moeten gaan naar de vergankelijkheid van de macht. Alle staten en naties ontstaan, kennen een bloeitijd en vergaan dan of worden door anderen opgevolgd. Het kon gebeuren met de Republiek Venetië, het Heilig Roomse Rijk en zelfs de Sovjet-Unie met het grootste grondgebied ter wereld ging er onder door. Davies zegt dat ook de dagen van het Verenigd Koninkrijk geteld zijn. De desintegratie is al in 1922 begonnen en zet zich door. Er moet wel degelijk rekening gehouden worden met de identiteiten van de Welshmen, de Schotten en de Ieren. Zij die nog blindelings geloven in de woorden van de dichter “there ‘ll always be an England” (er zal altijd een Engeland zijn)
steken hun kop in het zand. Die andere 18de eeuwse Britse dichter en geschiedkundige Thomas Gray, die zijn lezers voorhield: “het pad van de glorie leidt slechts naar het graf” wist wel beter. En ook de Gentse dichter van de Vlaamse Leeuw, Hipoliet van Peene, schreef dat “geen tronen blijven staan”. Na de val van het Groot Duitse Rijk in 1945, van de DDR in 1990, de Sovjet-Unie in 1991, Tsjechoslowakije in 1993 en Joegoslavië in 2006 zullen er nog volgen. Davies richt de schijnwerper op het contrast tussen de tegenwoordige en de verleden tijd en gaat bekijken hoe het historisch geheugen werkt. Voor de 15 behandelde staten wordt begonnen met de toestand de dag van vandaag. Dan wordt het verhaal gebracht van een verdwenen koninkrijk Tenslotte wordt bekeken in welke mate de herinnering aan dat verdwenen rijk gebleven is of verloren is gegaan. De auteur brengt deze beschrijving over vijftien staten, eerder arbitrair gekozen en niet
Helaas, de feiten zijn wat ze zijn, maar de gelijkenis met sommige conflicten vandaag is opvallend. Men beweert dat de geschiedenis zich herhaalt totdat wij het verleden goed begrepen hebben. De waarheid heeft haar rechten en geschiedenisvervalsing draagt niet bij tot een goed begrip van wat er in het verleden is gebeurd. Dit alles in het bijzonder ter overweging van de naïeve Vlaamse politici die straks, handjes schuddend en schouderklopjes gevend, de septemberdagen van de Franse gemeenschap (die feestdag is op 27 september) mee
vice- kanselier. Hierdoor kreeg hij nog een ruimer platform om zijn Ostpolitik vorm te geven. Voor die Ostpolitik kreeg Brandt in 1971 de Nobelprijs voor de Vrede (zijn geboortestad Lübeck had nu drie nobelprijswinnaars: Thomas Mann in 1929, Günter Grass in 1999, beiden voor literatuur) Na de onzalige affaire met de ontmaskering van de DDR-spion in zijn directe omgeving, Günter Guillaume, werd Brandt verplicht ontslag te nemen als kanselier. In het boek wordt over die affaire uitvoerig geschreven. Nadien loofden velen Brandt als de staatsman “die de ontspanning in Europa beslissend beïnvloedde”. Hij werd actief als SPD-partijvoorzitter en blies ook als voorzitter de op stervens na dode Socialistische Internationale (SI) nieuw leven in. Brandt wilde vooral het eurocentrisme van de SI doorbreken. Hij streek de ene keer de Amerikanen tegen de haren door bijv. de Sandinisten in Nicaragua te steunen of een breed volksfront van verzet tegen de Pinochet-dictatuur te helpen organiseren in Chili. Tegelijk schakelde hij de SI internationale in, in de Amerikaanse doelstellingen om bijv. in Portugal , Griekenland en Spanje de niet-Atlantisch gerichte linkerzijde in de prille democratieën van de macht te houden. Na de val van de Muur zat op 20 december 1990 Brandt als ouderdomsdeken het eerste gezamenlijk Duitse parlement voor in de Rijksdag te Berlijn. Het was een droom die voor Brandt werkelijkheid was geworden. Zijn allerlaatste toespraak hield hij op 4 mei 1992 in Luxemburg over de “architectuur van Europa” waarin hij pleitte voor de uitbreiding naar het Oosten en voor stabiele democratieën aldaar. In oktober 1991 werd darmkanker vastgesteld. Hij werd geopereerd, met succes, maar de kanker kwam terug. Op 8 oktober 1992 overleed Willy Brandt op 78-jarige leeftijd. De auteur vult met dit boek een grote leemte in ons taalgebied over de naoorlogse geschiedenis in Europa. Hij kon beroep doen op een uitgebreid archief van een hoofdrolspeler. Het telde 150 strekkende meter en werd uitgegeven in tien kloeke delen: Berliner Ausgabe. Want het moet gezegd, Willy Brandt was een uitstekend publicist, hij schreef vele artikelen, toespraken, rapporten, brochures en boeken. Het boek geeft een schat aan informatie van de woelige en boeiende gebeurtenissen in de 20e eeuw opgehangen aan het levensverhaal van misschien wel de belangrijkste sociaaldemocraat van de tweede helft van vorige eeuw. De auteur publiceert op het einde van zijn boek een biografisch repertorium, een chronologie van Willy Brandt, de lijst van de regeringsleden o.l.v. van kanselier W. Brandt, een bibliografie en een personenregister. Miel DULLAERT
(*) Willy Brandt, een biografie van een Duitser, Europeaan en wereldburger, Sam van Clemen, augustus 2014, 261 blz.,Uitgeverij Aspekt b.v., Amersfoortsestr aat 27, 3769 Soesterberg, Nederland, 24,95 .
Inbrekers in avondkledij… De Nederlander Dick Berents is, naar hij zelf zegt, een man die graag schrijft. Hij benadert zijn onderwerpen dan wel vanuit een bijzondere uitvalshoek. Getuige hiervan zijn niet alleen zijn vroegere werken als “De kindermoorden van maarschalk Gilles de Rais” en “Stalin en Hitler komen in de hemel”. Ook zijn jongste boek “Pulp – Gentleman-inbrekers in de triviaalliteratuur” is een niet alledaagse ontleding van een bijna vergeten fenomeen. Na de uitvinding van de boekdrukkunst duurde het nog eeuwen voor de mensen uit alle lagen van de bevolking konden lezen en toen zij dat al konden bleek alleen de elite in staat boeken te kopen. De door de industriële revolutie ontstane arbeidersklasse wilde wel lezen en dus kwam Kurt Matull, een Duitse socialist met anarchistische en pacifistische sympathieën , met een oplossing. Hij liet zijn wekelijks verschijnende korte verhalen drukken op goedkoop papier (gemaakt van houtPULP) in een katern van 32 pagina’s en met een opvallende omslagtekening. Zijn held was Raffles, een gentleman-inbreker die stal van de rijken en de buit verdeelde onder de armen en die ook detective speelde. Kenmerken: behoorde tot de upper class of verkeerde in die kringen; hij breekt in en doet andere verkeerde dingen; moet zich gedragen als een heer van stand en een erecode hebben; geroofde rijkdom herverdelen en een sympathieke en bewonderenswaardige figuur zijn. Matull plagieerde hiermee enigszins “The ides of march” (1898) met de beschaafde dief Arthur
J. Raffles als hoofdpersonage van de Hongaar F.W. Hornung (1866-1921). Die auteur was naar Engeland uitgeweken en werkte er als schrijver en journalist. Hij trouwde met de zus van Arthur Conan Doyle en had een zoon, Ostar , die sneuvelde bij Ieper. Hornung overleed in 1921 in het Baskische Saint Jean de Luz waar hij begraven ligt. Matull was zeker geen communist. Hij gaf de Russische revolutie wel een plaats in zijn boekjes maar de communisten werden vaak geportretteerd als een bende gewone misdadigers. De bolsjewisten noemde hij dieven omdat…zij stalen van de rijken terwijl Raffles toch hetzelfde deed. Matull verdedigde ook de standenmaatschappij en de adel en was geen voorstander van sociale wetgeving. Wel was hij tegen doden vermits hij dacht dat het aan het gerecht was (of aan het lot) om misdadigers te straffen. Hij was niet tegen de doodstraf. In 1908 komt in Duitsland “Lord Lister genannt Raffles der Meisterdieb “ van Matull uit en er volgen nog 109 afleveringen. De reeks wordt in 1914 stopgezet omdat teveel “tegen het gezag” geschreven werd. In 1928 volgde een nieuwe reeks “Aus dem Geheimakten des Welt-Detectivs”. Onze eigen Jean Ray vertaalde een aantal van de boekjes en “herschreef” later enkele van die boekjes. Raffles werd uitgebuit met eigen geschreven avonturen o.m. door de Nederlandse journalist bij De Telegraaf, Felix Hageman die het Duitse einde van Lord Lister negeerde en er zelf 584 schreef. Hij maakte van Lord Lister een inbreker in avondkledij die bij gelegenheid ook stal van de staat al wilde hij het geld voor de heropbouw van België na de eerste Wereldoorlog niet. Hij had het wel niet begrepen op uitbuiters, woekeraars en nouveaux riches die tijdens de oorlog rijk werden op de kap van de soldaten. De Antwerpenaar Frans Buyle geeft de Antwerpse of Valse Lord Listers uit waarbij diens naam langzaam verandert in John Templar!,“de Saint”. Buyle laat steeds meer men-
sen weten Raffles echt is en er wordt zelfs een vrouw in het team toegelaten. Lord Lister steelt niet meer om te herverdelen maar wordt steeds meer een detective die misdaden oplost. Zestig jaar lang lagen de boekjes in kiosken, leesmappen en tabakswarenverkopers. Zij waren populair door drie thema’s: de onrechtvaardige verdeling van de welvaart, de onveiligheid in de grote steden en de veronderstelde superioriteit van de blanke WestEuropeaan. De toegenomen welvaart had echter de gentleman-inbreker in de westerse wereld overbodig gemaakt. Nazaten van Lord Lister waren er ook. De in 1907 geboren Leslie Charles Bowyer Yin die in 1926 zijn naam liet veranderen in Leslie Charteris liet in 1928 de avonturen van Simon Templar, alias de Saint, op de lezers los in “Enter the Saint”. Het werd een immens succes er hoewel de veelschrijvende journalistauteur in 1993 overleed, dateert het meest recente verhaal over Templar uit 1997. Edgar Wallace (1875-1932) en John Creasey (1908-1973) waagden zich ook aan het genre maar met minder succes. Frankrijk had daarentegen met de in1864 in Rouen geboren rederszoon Maurice Leblanc meer succes. Leblanc was uiterst nationalistisch en werd journalist. Hij begon een reeks over een gentleman-dief waarvoor allicht Raffles model stond en die hij Arsène Lopin noemde. De eerste aflevering verscheen in juli 1905 in het tijdschrift “Je sais tout”. Een gemeenteraadslid In Parijs met dezelfde naam, verplichtte Leblanc een andere naam te gebruiken voor zijn held. Het werd dan maar Lupin. In 1907 schreef Leblanc een eerste boek in de reeks Arsène Lupin. De reeks had zo’n succes dat ze na de dood van de auteur in 1946 werd voortgezet het duo Boileau-Nercejac. Ook verscheen in 1990 in België een reeks stripalbums. “PULP-Gentleman-inbrekers in de triviaallite-
ratuur” van Dick Berents verscheen in 2014 uitgeverij Aspekt te Soesterberg. Het boek telt 234 pagina’s en twee pagina’s bibliografie. Frans MAES
Het Vlaams front in de middeleeuwen In tegenstelling tot de stellingenoorlog van 1914-1918 bewoog het Vlaams front tussen 1214 en 1328 zowat constant. De beweging ging in één richting: noordwaarts. Daarbij verloor Vlaanderen constant grondgebied, uiteraard ten voordele van Frankrijk. Er werd maar één veldslag gewonnen, die van Kortrijk. De overige veldslagen werden verloren, de oorlog evenzeer. Vlaanderen moest boeten: naast het inpalmen van grondgebied legde Frankrijk torenhoge geldelijke boetes op; stedelijke verdedigingswerken moesten worden gesloopt en het graafschap en zijn bevolking werden herhaaldelijk collectief in de ban van de kerk gedaan… De in 1950 in Frans Vlaanderen geboren Eric Vanneufville studeerde aan de universiteit van Rijsel. Hij behaalde een doctoraat in de geschiedenis en letterkunde, leerde als polyglot nog snel Nederlands en ging in Parijs werken voor het ministerie van defensie. Later keerde hij terug naar “le nord” (Steenwerck) waar hij zijn pen gebruikt om de geschiedenis van zijn streek diepgaand te bestuderen. Zijn bevindingen schrijft hij neer in (tot nog toe) een tiental boeken die zowel taal als sagen en legenden en bouwkunst betreffen. Na zijn “Histoire de Flandre de point de vue flamand” van 2009 publiceerde hij zopas “Le front flamand 1214 – 1328 - De Bouvines à Cassel”, erop wijzend dat de Franse geschiedenisboe-
ken de betrokken periode veelal verdonkermanen. Ook verschillen de feiten veelal van de weergave in de geschiedenisboeken o.m. omdat schoolse geschiedenis door de staten te dikwijls wordt aangewend om de leerlingen vaderlandsliefde en natiegevoel bij te brengen. De auteur wijst er tevens op dat binnen de geschiedenis van de veldslagen veel te lang de sociale dimensie werd vergeten. Toch ontwikkelde die zich constant tijdens de 13de en 14de eeuw in een Vlaanderen ten prooi aan economische en sociale conflicten die leidden tot beïnvloeding van de Vlaamse standpunten tijdens de Honderdjarige Oorlog die in 1340 losbarstte. Het voorliggende boek is niet meer of niet minder de geschiedenis van de Franse poging tot annexatie van Vlaanderen, een graafschap zowat even machtig als het toenmalige Frankrijk, aldus Vanneufville in zijn voorwoord. Zowat alles in het (in het Frans geschreven) boek zal bij de bewuste Vlaming weinig verbazing wekken maar bij lezing moet er rekening mee gehouden worden dat het boek hoofdzakelijk bestemd is voor Franse lezers. In 1159 huwt de Vlaamse graaf Filips van de Elzas met Elisabet van Vermandois. Uit dat huwelijk wordt Filips Augustus II geboren die in 1180 koning van Frankrijk wordt. Onder zijn bewind verliest Vlaanderen zowel Artesië als Vermandois en in 1212 gaan ook Aire aan de Leie en Sint Omaars verloren aan Frankrijk. In 1213 richt Filips Augustus en ravage aan in Vlaanderen dat daarop formeel een alliantie aangaat met Engeland. Er komt oorlog van en in 1214 gaat de Vlaams-Engels-Duitse coalitie ten onder in de veldslag van Bouvinnes. De Franse koning, overmoedig geworden, valt in 1216 Engeland binnen maar wordt na verscheidene schermutselingen in 1217 teruggedrongen en definitief verslagen. Filips Augustus II sterft in 1223. De Vlaamse leiders verzekeren bij het Verdrag van Melun de franse monarchie te steu-
nen mocht de graaf van Vlaanderen in opstand komen. In 1239 wordt Artesië verheven tot koninklijk erfgoed. Lodewijk IX (de heilige) geeft in 1246 Vlaanderen aan het geslacht Dampierre en Henegouwen aan de Avesnes wat leidt tot een decennialange rivaliteit tussen de twee families. In 1280 overlijdt Margareta van Constantinopel en wordt haar zoon, Gwijde van Dampierre graaf van Vlaanderen. Die heeft het spoedig aan de stok met de nieuwe koning van Frankrijk, Filips IV, de schone, die in 1285 de troon bestijgt. Er vormen zich twee kampen: de graaf van Vlaanderen, de Vlaamse steden, patriciërs, burgers en gilden (de Liebaerts) en de aanhangers van de Franse koning (de Leliaerts). Van 1294 tot 1296 verkeren Vlaanderen en Frankrijk in crisis wegens de economische en diplomatieke ban-
den tussen Vlaanderen en Engeland. De Franse koning houdt Fillipine, de dochter van Gwijde als gijzelaarster vast in Parijs. Zij sterft er in gevangenschap in 1306. In 1297 zegt Gwijde zijn feodale verplichtingen tegenover Filips de schone op. Het Franse leger bezet daarop Vlaanderen dat in 1300 onder de voogdij geplaatst wordt van Jacques de Chatillon. Gwijde wordt met een aantal van zijn ridders naar Frankrijk gebracht en opgesloten. In Brugge komt het in 1301 tot botsingen tussen Vlaamse opstandelingen onder de leiding van Pieter Dekoninck en de Franse gouverneur. De Franse koning legt Brugge en de andere Vlaamse steden zware financiële straffen op. Bij de Vlamingen groeit het ongenoegen en op 18 mei 1302 worden tijdens de Brugse Metten de bij burgers ingekwartierde
Franse soldaten en hun aanhangers afgeslacht. De Vlaamse steden (Gent uitgezonderd) verklaren zich solidair met de Bruggelingen. Die politieke en sociale unie leidt in juli van hetzelfde jaar tot de Guldensporenslag in Kortrijk. De Vlaamse overwinning op de Franse ridders geeft de Vlamingen moed om te weerstaan aan Frankrijk en om de terugkeer van een nieuw Frans leger te beletten. In 1304 leiden de Vlamingen echter een zware nederlaag in Zeeland. Wanneer in 1305 tussen de Franse koning en de Vlaamse aristocratie het verdrag van Athis-sur-Orge wordt afgesloten wordt dat door de Vlaamse steden bestempeld als verraad. Na enige agitatie wordt de inhoud van het verdrag enigszins gemilderd ten gunste van Vlaanderen via het Verdrag van Parijs van 1309. Precies tien jaar na de Guldensporenslag wordt op 11 juli het verdrag van Pontoise afgesloten tussen Filips de schone en graaf Robrecht van Béthune waarbij Vlaanderen officieel het francofoon Vlaanderen verliest. In 1304 sterft Filips de schone terwijl in Vlaanderen de sociale onrust en de miserie toenemen. Het uiterst slechte weer en natuurrampen verhinderen dat er gevochten wordt. Hoewel in 1320 het verdrag van Pointoise geofficialiseerd wordt door het definitieve vredesverdrag van Parijs groeit in de komende jaren de sociale onrust in Vlaanderen, temeer daar de graaf samenspant met het Franse hof. De vrije boeren uit de Westhoek komen in 1328 in opstand onder leiding van Zannekin. Hun leger, dat niet op de steun van de Engelsen kon rekenen, wordt echter in de pan gehakt door de verenigde legers van de Vlaamse graaf en de Franse koning bij de slag van Kassel. Vaneufville weet met zijn boek niet alleen belangstellenden voor geschiedenis te boeien maar hij wil laat vooral de inwoners van het vroegere Frans Vlaanderen kennis maken met hun bewogen verleden. Het in een niet hoogdravend Frans geschreven “Le front flamand 1214-1328 – de Bouvinnes à Cassel” van Eric Vanneufville is ook voor nederlandstaligen zeer het lezen waard. Het telt 126 pagina’s, 20 bijvoegsels, drie pagina’s bronnen en vier pagina’s bibliografie. Het boek werd in 2014 uitgegeven door Yoran Embanner in het Franse Fouenant. Frans MAES
GESCHIEDENIS
Het activisme en de zelfstandigheidsgedachte in Vlaanderen ____________________________________________ ‘August Borms en het activisme’. Weinigen zullen het aandurven dit onderwerp evenwichtig te behandelen. Wie een beetje empathie opbrengt, wordt wellicht meteen in het Duitse kamp geplaatst. Men doet maar! Eerst en vooral hebben we vandaag nog steeds af te rekenen met de enorme antipropaganda die vooral de Britten tijdens en na WO I via hun uitgekookte propagandadienst het zgn. Wellingtonhouse over de Duitsers hebben uitgestort. Zo leed de keizer aan wel 10 kwaadaardige kwalen en was hij als perverse biseksueel zowel verslingerd op mannen als op vrouwen; uiteraard was hij ook krankzinnig. Het hoeft geen betoog dat het activisme, dat uit de hand at van een regime dat massaal vrouwen en kinderen aan de bajonet gespiest had, ook in deze desinformatie deelde. Uiteraard deden de Belgische diensten en media er nog hun schepje bovenop. De Duitsers stonden propagandistisch nergens tegenover de Britten: ze slaagden er o.m. niet in hun Flamenpolitiek te internationaliseren en te promoten terwijl de Engelsen vanaf de aanvang van de oorlog ‘poor little belgium’ met veel succes wisten te verkopen. Zie maar wat er thans wordt uitgegeven over WO I; al deze uitgaven zijn min of meer in hetzelfde bedje ziek… De nuance die wij trachten na te streven door o.m. te stellen dat ál de betrokken imperialistische, weinig scrupuleuze regimes voornamelijk goed op mekaar geleken – veel meer dan ze van mekaar verschilden , dat hun leiders bijna allemaal familie van mekaar waren en de schuld voor de grote catastrofe hoe dan ook een gedeelde schuld was. Je kunt uiteraard discussiëren over de precieze verhoudingen. Heeft het stellen van de schuldvraag voor deze catastrofe überhaupt zin? Ik denk dat deze oorlog in sé het uitbreken was van de groeipijnen van het industriële kapitalisme dat zich de decennia daarvoor razend snel ontwikkeld had plus de bijkomende geostrategische redenen en ten
derde de nog openstaande rekeningen tussen de diverse staten en het domino-effect van de bondgenootschappen. De oorlog was op zich al wreed genoeg om er 100 jaar later nog eens de overdrijvingen van de propaganda – op de kap van de onmondige slachtoffers; bij alle partijen de kleine man – nóg eens te moeten bijnemen… Tot voor enkele decennia werd het activisme nochtans door historici als Elias en Willemsen nog vrij welwillend behandeld. Sedert de school van Lode Wils, de Schaepdrijver etc. heeft het officiële België terug de puntjes op de i gezet. Het activisme is immers, meer dan de Frontbeweging, het antecedent geweest van de Vlaamse onafhankelijkheidsgedachte en van de fundamentele onverzoenlijkheid tussen Vlaanderen en België. Jozef Simons stelde terecht: ‘de aktivisten hebben in Vlaanderen neergelegd: het ferment der zelfstandigheidsgedachte.’ In feite is élke historiografie over het activisme dus in de eerste plaats een ideologische kwestie en het is bijgevolg dan ook normaal dat de Belgische officiële geschiedschrijving er hoog op inzet. Minder normaal is dat men de ideologische vooringenomenheid als ‘wetenschappelijk’ verpakt en dat vele belangrijke nuances zoek zijn geraakt. Ook de chronologie van de feiten vnl. betreffende de wederzijdse beïnvloeding van Flamenpolitik en activisme wordt meestal moedwillig doorheen gehaspeld. Op de voorstelling van de biografie van Victor Brunclair enkele maanden geleden, zei professor De Wever dat het Duitse bezettingsbestuur tijdens WO I was zoals dat onder de nazis maar zonder Jodenvervolging…nogal kort door de bocht… Zoals hij op het colloquium over Tony Herbert ook verklaarde dat bij de Bormsverkiezing de mensen eigenlijk niet voor Borms gestemd hebben. Ik beweer niet dat ik bij deze mensen niets geleerd heb – het zou daar nog aan mankeren – maar je moet hen lezen zoals Vlaamsnationalisten in de tijd van Manu Ruys De Standaard lazen: de pure informatie eruit filteren en inpassen in de eigen analyse. Dit laatste heb ik vooral sedert het opstarten van het René De Clercqmuseum in diens geboortehuis in Deerlijk zo’n 25 jaar geleden dan ook gedaan. Ten slotte voeren zij – begrijpelijk – ook een louter legalistisch discours, terwijl voor ons de wet – toch wat deze materie betreft – eerder als obstakel fungeert. Men benadrukt toch ook niet dat 1830 een volstrekt onwettelijke gebeurtenis was of dat de bvb. Ieren hun onafhankelijkheid op een onwettelijke manier hebben verkregen en laat ons nog zwijgen van de arbeidersbeweging die in haar opgang ook niet anders kon dan hier en daar de wet negeren. Zegt ‘De Internationale’ niet o.m. de wet is logen? Mijn grootvader De Clercq en Borms waren sedert hun studentenjaren sterk bevriend. Ze waren beide athenemumleraar Germaanse talen, de ene in Gent, de andere in Antwerpen. Als romantici bij uitstek, is hun evolutie naar en tijdens het activisme merkwaardig parallel verlopen. Een bepaald aantal van hun leerlingen zou ook in het activisme terechtkomen…Eigenlijk waren Borms en De Clercq de eerste flaminganten met naam die tot het activisme toetraden… Zij evolueerden van Vlaamsgezinde Belgen naar het radicale Jong Vlaamse standpunt maar wel steeds met oog voor de belangen van het hele activisme. ‘Jong Vlaanderen’ stond voor het eerste compromisloze anti-Belgische activisme dat in oktober 1914 in Gent ontstond, vooral
staan en waarom we daar staan is wat meer empathie en begrip op zijn plaats. Dit geldt zowel voor ons als voor tegenstanders… Met beschuldigingen en scheldpartijen komt niemand immers verder. Hoe dan ook: enige kentering in deze evolutie naar meer ‘geleide’ geschiedschrijving is er jammer genoeg nog niet in zicht! Intussen zijn wat het activisme betreft, bepaalde Nederlandse historici zoals Pieter van Hees of niet-historici zoals Daniël van Acker of Matthijs De Ridder het interessantst…
onder impuls van ds. Jan Derk Domela Nieuwenhuis Nyegaard. Die lijnde, met zijn calvinistische opleiding en rechtlijnigheid, de dingen compromisloos af. Hij weigerde zelfs de naam ‘België’ ook maar uit te spreken en verving het consequent door een blatend ‘bè’. Domela wist het toen al: ‘Belgien in jeder Gestalt ein Phantom oder ein Feind!’ Het is duidelijk dat men thans Domela, De Clercq en Borms, achtereenvolgens de stichter, de dichter en het latere symbool van het activisme, als romantische idealisten, zgn. overgevoelige Schwärmer (dwepers) graag op de korrel neemt en belachelijk maakt. Zij waren inderdaad geen politici en misten dus elke zin voor enige berekening, strategie en timing. Precies het gemis ervan maakte deze dilettanten geen partij tegen de Duitse (en Belgische) beroepsdiplomaten –politici en kaders. Maar zou dát niet precies de reden zijn waarom wij hen graag zien?.In ieder geval zijn het precies dát soort mensen die de Vlaamse kar die m.i. sedert het 3de kwart van de 19de eeuw in het diepste dal ooit zat, terug in gang gezet hebben, richting bergop. Men wil hen graag als slaafse, hondstrouwe handlangers van de Duitsers voorstellen. Toch waren ze alle drie gesteld op vrijheid (cfr de kerels van Vlaanderen en de Friese leuze ‘liever dood dan slaaf’). Ze liepen zeker niet aan de leiband… cfr. Domela die op 21 oktober 1915 door de Politische Abteilung nog maar net van de stoep van de Keizer kon geplukt worden toen hij op het punt stond hun plannen te doorkruisen… De Gentse Jong Vlaamse activisten, waaronder Domela, zogezegd door de Duitsers zelf in het leven geroepen, beschikten aanvankelijk niet over de knowhow hoe ze efficiënt met de Duitse beslissingscentra in contact moesten treden! De grootste verdienste van iemand als Domela is wel dat hij bij een aantal mensen de vrees wegnam voor de Belgische autoriteiten om voor hun Vlaams gedacht uit te komen en zich daadwerkelijk te engageren…
De kern van de discussie over het activisme is het ontstaan ervan: was het een Duits-Nederlands importproduct of gewoon een logische ontwikkeling van vooroorlogs Vlaams radicalisme? Volgens de officiële geschiedschrijving werd het bijna sacraal onschuldige België, de liberale, welvarende ideaalstaat, laffelijk overvallen door Duitsland dat zich hier al lang op voorbereid had. In België zélf vonden de Duitsers bij een klein deel van de Vlaamse beweging mensen die wilden collaboreren, natuurlijk om er zélf beter van te worden de zgn ‘zaktivisten’. Wat dit laatste betreft mag er ook wel één en ander gerelativeerd worden: De Clercq had volgens Armand Wullus de hoogste collaboratiewedde (o.m. omdat hij voortdurend moest reizen in Vlaanderen, Nederland en Duitsland) nl 9000 B FR en dat terwijl het Belgische boegbeeld kardinaal Mercier tijdens WO I 25.000 B fr/ jaar opstreek!. In Duitsland waren er voor de oorlog inderdaad enkele zeldzame Flamenfreunde actief, die meestal echter teveel Duitser waren om de Vlaamse toestanden écht te begrijpen… Het Duitsland geschapen door Bismarck zat trouwens ook niet bepaald te wachten op enkele miljoenen katholieken en een sterke sociaal democratie, die als desintegrerende elementen voor het Reich werden beschouwd. Het zelfde gold ook voor Nederland: de politieke Groot-Nederlandse droom zou
Wat je ook van moderne wetenschappelijke teksten in handen krijgt . Elke natievorming, nationalisme en zeker de Vlaamse Beweging wordt negatief geconoteerd als door de nationalisten zelf uitgevonden constructies, opgehangen aan een geïdealiseerd, gemythologiseerd verleden. Dit natiebeeld is zogezegd gesloten, statisch, uitsluitend, raciaal-biologisch én per definitie potentieel gewelddadig door het creëren van een vijandsbeeld. Het verafschuwde wij/zij-denken mag uiteraard wel tégen de flaminganten worden gebruikt… Bovendien wordt alles in de achteruitkijkspiegel beoordeeld met actuele normen, een enorm superioriteitsgevoel, rücksichtloos en - vooral - mét achterafkennis van uitwerking en gevolgen. Stel dat je de Vlaams nationale burgemeester van Antwerpen, die ook historicus is, zou vragen deze tentoonstelling in zijn eigen stad te komen openen of dit voorwoord te schrijven? 1) Zou hij (durven) komen? 2) Wat zou hij zeggen? Want hij zou door heel België gewikt en gewogen worden op elk woord… Ik denk tegen de historische goedgemeente in dat bvb. het activisme, met al zijn fouten en gebreken, een logisch gevolg was van de voorgaande Vlaamse Beweging en een noodzakelijke fase in de ontwikkeling van die beweging geweest is. Om in te schatten wáár we vandaag
springplank naar Engeland was één van de echte, belangrijke oorlogsdoelen. De gegarandeerde neutraliteit van België van 1839 was voor het Duitse imperialisme overigens zo min belangrijk als destijds de onafhankelijkheid van Transvaal en Oranje Vrijstaat een hinderpaal geweest was voor de Britse hebzucht… Het staat eveneens als een paal boven water dat Flamenpolitik en Activisme zich volledig gescheiden hebben ontwikkeld. Noch op de Gentse wereldtentoonstelling in 1913 waar men geen contact zocht met de radicale flaminganten, noch in de archieven van de Duitse ambassade in Brussel is er enig spoor van de voorbereiding van een Flamenpolitik te vinden. De Duitse legers die Vlaanderen binnenvielen, hadden geen enkel besef van het volkskarakter, laat staan van een Vlaamse beweging. Bovendien kwam de Flamenpolitik nogal aarzelend en traag van de grond, duidelijk niet gesteund op een ‘gründliche’ voorbereiding. De eerste activistische kern, Jong Vlaanderen ontstond bovendien niet in het gebied van de Zivilverwaltung in Brussel waar de Flamenpolitik, gedicteerd door de regering uit Berlijn werd uitgevoerd, maar in Gent, in het hermetisch afgesloten Etappengebiet waar de militairen de plak zwaaiden en kanselier Bethmann niets te zeggen had. De eerste Vlaams voelende militairen: Hauptmann Hermann Wirth en General der Kavallerie Wolfgang von Unger, kwamen pas op de proppen maanden nadat de beweging was opgericht… Zelfs dominee Domela, volgens sommigen al in Duitse dienst vóór de oorlog, zou een slecht Duits agent geweest zijn wegens té ondiplomatisch, té onvoorzichtig, té eigengereid en te weinig discreet. Hij zou de Flamenpolitik daardoor trouwens eerder schaden en ‘kaltgestellt’ worden. Overigens was Domela totaal verrast door het uitbreken van de oorlog. Hij bevond zich toen overigens niet in Gent maar in Den Haag. De fameuze verklaring van Freiherr von der Lancken, die in de Politische Abteilung van de Zivilverwaltung in Brussel propaganda, censuur en taalbeleid onder zich had, dat de Flamenpolitik ‘een improvisatie’ geweest is, klopt wel degelijk. Het recruteringsprofiel dat men in Duitsland vereiste voor een medewerker bij de Zivilverwaltung in Brussel, vermelde vooral een goede kennis van de Franse taal…
om precies diezelfde reden een illusie blijken… De Vlaamse beweging had in 1897 ondubbelzinnig élke pangermaanse avance afgeslagen onder het motto: wij zijn Germanen maar geen Duitsers! Initiatieven zoals het maandblad Germania bleven beperkt en strandden na enkele jaren…Eigenlijk waren onze streken al sedert 843 betwist gebied tussen Frankrijk en Duitsland. Het stond trouwens in de sterren geschreven dat bij een nieuw conflict het slagveld weer eens bij ons zou liggen. Het bestendige historisch, democratisch, cultureel, moreel en economisch deficit van de Belgische staat tegenover de Vlaamse meerderheid van de bevolking, dat als reactie de Vlaamse beweging had doen ontstaan, kon voor de Duitsers nu eventueel als rechtvaardiging dienen om het land te bezetten. Het mag nog eens onderstreept: de Vlamingen werden als ‘vreemdelingen behandeld in eigen land’, zo verwoordde een pamflet op de Gentse Wereldtentoonstelling in 1913, een toestand, die overigens - niet onbelangrijk! door het grootste deel van de Vlamingen als normaal werd beschouwd. Veel aantoonbare wettelijke achteruitstelling zoals in het apartheidssysteem was er wel niet omdat er vrijheid van taalgebruik was maar in onderwijs, leger, bestuur werd in Vlaanderen een vorm van tweetaligheid aangehouden. Het voornaamste probleem was de diepe minachting en de discriminatie in de praktijk waarvan de Vlamingen en hun taal het slachtoffer waren. Precies omdat de Belgische staat tegenover een groot deel van zijn bevolking tekortschoot, heeft zij aan Duitsland de kans geboden om een latent ongenoegen bij de Vlamingen uit te buiten. Uiteraard ging het hem voor de Duitsers niet om het Vlaamse volk; het bezit van de Vlaamse kust als mogelijke
Een échte nieuwigheid tegenover het vooroorlogse flamingantisme was de anti-Belgische houding. Behalve de principiële anti-Belg Domela en misschien Van Oye en enkele jongeren van De Bestuurlijke Scheiding waren álle (toekomstige) activisten tot dan toe zeer trouwe Belgen zoals René De Clercq en Borms. De eerste schreef een hele bundel patriottistische gedichten, Borms schreef in De Vlaamsche Gazet van 14 augustus 1914: De Vlaming toont zo aan zijn broeder de Waal, hoe uit de liefde tot zijn aangebeden Vlaanderen, tevens een diepe gehechtheid aan 't Belgisch Vaderland gegroeid is; hij bewijst met heldendaden, dat zijn apostelen het goed voor hadden, toen zij in hem stamtrots en eigenwaarde opwekten en hem het Vlaamse Evangelie brachten, dat onder andere bevat: ‘Wij willen noch Fransen noch Duitsers worden! Wij willen ons zelf zijn! Vlamingen, strijdt dus voort met leeuwenmoed. Doet u gelden op het slagveld en overal, zodat onze regeerders na de oorlog moeten bekennen: Het Vlaamse volk is nog steeds een heldenras! Zo een schoon en waardig volk verdient zijn volle recht! En als eerste beloning voor zijn dapperheid en trouw, schenken wij het de Gentsche Hogeschool.’ Alle flaminganten schaarden zich zonder onderscheid achter de proclamatie voor de verenigde kamers van Albert I dd. 4 augustus 1914 die o.m. opriep tot communautaire Godsvrede. .’De Vlamingen als gewoonlijk, goed van aard en immer toegevend waren het daarover allen eens en onze Vlaamsche werkingen werden tijdelijk opgeheven’. Veelbetekenend trokken de meest radicale flaminganten,. zoals de Merksemse Groeningerwachters, onder het goedkeurend oog van hun voorman August Borms als vrijwilliger naar het front. De radicale loyauteitsomslag tegenover België (door de tegenstanders zondermeer en gemakkelijk als ‘verraad’ bestempeld) werd m.i. in zijn diverse aspec-
ten nog te weinig bestudeerd. Ik vergelijk de toestand van de Vlaamse beweging in 1914 graag met een verbrandingsmotor: in de (Vlaamse) ontploffingsruimte lag er sedert 10 jaar een uiterst ontvlambaar gas zich op te persen. Er bestond al enige taalwetgeving maar als de mentaliteit (van de machthebbers) niet mee evolueert en de praktische afdwingbaarheid veel te wensen laat, ontstaat een sfeer van permanente frustratie, ongeduld, wantrouwen tegenover meer gematigden etc. Bovendien zag de Vlaamse beweging, die stilaan een massabeweging geworden was, in de Belgische parlementaire ruimte weinig kans voor verdere verwezenlijkingen; Wij wijzen op de mislukking van Van Cauwelaerts Vlaamse meerderheidsstrategie1 aanvang 1913 voor de eis van Vlaamse regimenten, een thema dat tijdens de oorlog de achillespees zou blijken te zijn die de Frontbeweging zou uitlokken en het afketsen van de ééntaligheid in het onderwijs in Vlaanderen aanvang 1914. Deze mislukkingen waren ook mede grond voor het toenemende antiparlementarisme binnen de Vlaamse Beweging. M.a.w. élke vonk kon dit samengeperst gas tot ontploffing brengen… De activistische omwenteling was dus de ontknoping van een evolutie die zich al enkele jaren voltrok. Het activisme ontstond trouwens ook uit pure verontwaardiging bvb. Borms die reageert n.a.v. brieven die hij van achter de IJzer kreeg o.m. van August Willekens die hem wezen op vele anti-Vlaamse wantoestanden in het veldleger. Willekens voegde er ook een haatdragend artikel bij uit de (in)fameuze Franstalige emigrantenpers. Borms reageerde hierop in een fameus artikel ‘Vlamingen waakt’ (Handelsblad van Antwerpen dd. 23 januari 1915), de start van het Antwerpse activisme. Bijna álle activisten doorliepen het volgende parcours: a) onvoorwaardelijke trouw aan België b) voorwaardelijke trouw aan België (bij Borms merk je deze fase al in embryonale vorm in het geciteerd artikel van 14 augustus 1914; bij De Clercq is dat pas in de zomer ‘15) c) de vlucht vooruit en anti-Belgisch.
Overigens meldde het eerste rapport van de Politische Abteilung op 14 mei 1915 ‘dat de Vlamingen niet durfden collaboreren uit schrik voor de Fransgezinde terreur’… Vergeten we immers niet dat niettegenstaande de harde militaire bezetting de traditionele franskiljonse machthebbers nog steeds aan zet waren. Zij werden bovendien gediend door de omstandigheden. België kon al sedert mensenheugenis niet in de eigen voedselvoorziening voorzien. In volle oorlog hadden de hoogste Duitse autoriteiten met Groot Brittannië een akkoord bereikt dat neutrale Amerikaanse schepen door de blokkade mochten met voedselhulp, die uiteraard alleen voor de burgerbevolking bestemd was. De verdeling van die Amerikaanse voedselhulp gebeurde exclusief door de franskiljonse elite en de kleurpartijen hetgeen hun extra macht en moreel gezag gaf…Ook het Belgisch gerechtelijk apparaat functioneerde gewoon verder, denken we aan Borms’ arrestatie op 8 februari 1918! Een vaak onderschatte catalisator van het activisme zijn de gebeurtenissen in de zomer 1914 in Zuid Afrika waar de Britten de Boeren dwongen een militaire rol te spelen in het overmeesteren van Duits Zuid-West Afrika. De Boerenoorlog met zijn 27.000 vrouwen en kinderen gedood in Britse concentratiekampen, lag toen nog vers in het geheugen. De Boeren rebelleerden in augustus 1914 o.l.v. Christiaan De Wet en generaal Koos De la Rey. Deze laatste werd op 14 september door de Britten doodgeschoten. Veel ophef zou de executie van Jopie Fourie maken op 20 december. Deze had tot het vuurpeloton gezegd: Hulle moet tog nie in mij gesig skiet nie. Ek het ‘n groot Afrikaner hart, daar is genoeg plek om op te skiet. Een niet onbelangrijk aspect in de groei van het activisme is de mogelijke internationalisering van de Vlaamse kwestie. In de loop van 1917 gonst het van geruchten over vredesonderhandelingen en een mogelijke ‘vrede door vergelijk’. De Duitsers spiegelen de activisten voor dat de Vlaamse kwestie op zulke conferentie zal behandeld worden en als één van de pasmunten kan dienen. Dit schept geweldige illusies bij de activisten. De Duitsers willen voor hun streven een tastbare vertegenwoordiging wat leidt tot de oprichting van de Raad van Vlaanderen op 4 februari 1917 en de fameuze reis naar Berlijn op 3 maart van hetzelfde jaar van een afvaardiging van de Raad met o.m. Borms. Het uitlekken van deze reis naar het grote publiek, zet het activisme op de kaart. Laten we wel wezen: het internationaliseren van de Vlaamse kwestie is volledig mislukt. Duitsland heeft nooit het beeld van een door België mishandeld Vlaanderen kunnen promoten. Het door Engeland gelanceerde ‘poor little Belgium’ werd daarentegen wereldberoemd… Het grootste probleem voor het activisme en de activisten was echter de voortdurende grote spreidstand die ze moesten aannemen tegenover enerzijds de enorme noden van de gewone Vlaming, veroorzaakt door een harde Duitse bezetting (opeisingen, voedselrantsoenering, dwangarbeid etc.) en anderzijds de Duitsers en het Duitse belang waaraan ze hun lot gekoppeld hadden. Men was zich terdege bewust van het feit dat men hoog spel speelde maar het stellen van een daad (= het letterlijke activisme (slaat met de daad!)), werd op de duur het belangrijkste nl. het vastleggen van een historische referentie bvb. door het uitroepen van de Vlaamse onafhankelijkheid op 22 december 1917! Overigens kwam deze verklaring de Duitsers niet goed uit. Wij denken hier aan Ludendorff die in een brief van 29 november 1917 aan minister van Binnenlandse Zaken von Kühlmann, protesteert tegen de zijns inziens té verregaande tegemoetkomingen van de Politische Abteilung van het bezettingsbestuur aan de Vlamingen. De beslissende invloed moest, aldus Ludendorff, bij Duitsland blijven omdat de Vlamingen politiek nog niet rijp waren. In december wordt Ludendorff gesust met een antwoord dat de activisten niet meer dan een ‘beratenden Anteil an den Landesgeschäften’ zouden krijgen. Borms en De Clercq die in de gebeurtenissen van 22 december de hoofdrol
speelden, wisten dit terdege. In de recente biografie van Victor Brunclair, oudleerling van Borms, legt auteur Dieter Vandenbroucke zeer goed het verband tussen de betekenis van het stellen van de daad in het activisme en het expressionisme in de kunst, beide bewegingen ontwikkelden zich overigens gelijktijdig en gelijkmatig. De activisten legden, in hun zoektocht naar democratische legitimatie, merkwaardig genoeg de parallel met 1830 en vonden dat zij relatief op een grotere aanhang steunden dan de opstandelingen van 1830… Democratisch gesproken hadden de activisten zeker een probleem maar je ziet dat ook vandaag bij een sterke aanhang van de V-partijen precies ook geen onafhankelijkheid voor Vlaanderen in het verschiet ligt... Hoe dan ook vonden zij dat het Vlaamse volk té diep gezonken was om aan zijn eigen bevrijding te kunnen meewerken. Leo Picard formuleerde het als volgt: ‘de ware demokraten zijn zij die, ondanks den onwil des volks, het de baan der toekomstige grootheid opstuwen’. De jonge Victor Brunclair vergeleek de Vlamingen in 1916 met tegenstribbelende kinderen bij een noodzakelijke en deugddoende wasbeurt. Men vergelijkt de activisten overigens nogal eens met een verzameling officieren zonder soldaten… Voor de Duitsers zou het lot van Vlaanderen simpelweg afhangen van de ‘omvang van de Duitse overwinning’. Eens de aktivisten in de Duitse fuik vastzaten, was hun lot aan dat van Duitsland verbonden. Meer en meer koesterden zij illusies: a) bij elk Duits succes of bvb. de Russische revolutie b) over de Duitse betrouwbaarheid en onbaatzuchtigheid c) in de mogelijkheid om de Vlaamse zaak te internationaliseren (Versailles; de Amerikaanse president Wilson die het had over het recht van de kleine volkeren) d) in hun hoop dat hun verwezenlijkingen niet ongedaan konden worden gemaakt e) in hun geloof dat ze samen met de Vlaamse frontsoldaten amalgaam zouden kunnen maken en hun verwezenlijkingen verdedigen of dat de frontsoldaten hun en hun goederen zouden verdedigen.
Een andere, niet onbelangrijke motivatie voor het activisme was een dreigende hardvochtige restauratie van het ééntalige België bij een geallieerde overwinning, m.a.w. een terugschroeven van álle summiere verworvenheden. Ik wil de tragische component van het activisme graag illustreren met de volgende anekdote. Jullie weten dat activistische voormannen geregeld het modelkrijgsgevangenkamp van Goettingen bezochten, het modelkamp dat de intelligentsia en de weermacht zou moeten leveren om het autonome Vlaanderen op poten te zetten. Het bezoek van Borms in mei en juli 1917 viel in goede aarde maar op 17-18 november van datzelfde jaar bezocht ook De Clercq het kamp en de bijkampen. Zijn bezoek was tot de puntjes voorbereid en moest tot een hoogtepunt leiden al gold het een Koninklijke ontvangst… Er werd toneel gespeeld, bloemen neergelegd en alles werd gefilmd (spijtig genoeg is deze film blijkbaar verloren gegaan). Het hoogtepunt, waarnaar duidelijk was opgebouwd, moest een speech van De Clercq worden waar die de zgn. ‘grote boodschap’ zou verkondigen. De Clercq suggereerde in zijn betoog een nakende invrijheidstelling van krijgsgevangenen die meer dan 3 jaar vast zaten. Dit kaderde in geheime onderhandelingen tussen centralen en geallieerden over een gebeurlijke uitwisseling van krijgsgevangenen. Uiteraard was dit in essentie een zaak tussen de militaire overheden, waar de Duitse burgerlijke overheid, die het activisme patroneerde, niets in te vertellen had…Uiteindelijk ging de deal niet door. De Clercq, die als bevlogen dichter wel zijn kwaliteiten had om mensen te begeesteren, was echter geen diplomaat en had duidelijk zijn hand overspeeld met als resultaat een diepgaande malaise in de kampen! Waar het de bedoeling was de Vlaamsgezinde gevangenen verder aan het activisme te binden en te verplichten, had hij ze afgestoten! Borms vertrouweling, Cyriel Rousseeu moest na De Clercqs vertrek de balen keren… Dit illustreert ten volle de onmacht en de politieke onhandigheid die het activisme in grote mate kenmerkt. Ondanks de titel van gevolmachtigde van Marine, Telegraaf, Spoorwegen en Posterijen, had De Clercq niets te vertellen. De bevoegdheden van hem en zijn collega’s waren lege dozen… Als je dan ziet dat Borms in juli ‘18 een propagandabezoek bracht aan de Duitse stellingen bij Ieper en De Clercq in september bij Laon, om zich te vergewissen dat het front (nog) niet was ingestort... Bij dergelijke scènes kun je je natuurlijk wel vragen stellen… Ik zou nog 2 lessen willen trekken uit het activistische avontuur: ten eerste wil ik als bestuurslid van het Priester Daensfonds onderstrepen dat de activisten op socio-economisch vlak grotendeels de Daensistische principes kopieerden. Anders dan het huidige Vlaams nationalisme huldigden zij het Daensistische leitmotiv: ‘zorg voor de kleintjes, de grote zorgen wel voor zichzelf’. Overigens was het uiteindelijk steeds het kleine Vlaamse volk dat de Vlaamse taal en cultuur heeft bewaard en doorgegeven; de hogere standen waren steeds tot collaboratie en uitverkoop bereid… Ten tweede was het activisme bij uitstek een buitenparlementaire beweging. Het is precies die buitenparlementaire beweging die het vandaag wat laat afweten. Waar de Vpartijen nog nooit zo goed scoorden, is het Vlaamse bewustzijn nog nooit zo laag geweest. Ik zie ons geen miljoen Vlamingen mobiliseren om, zoals de Catalanen een mensenketting voor onafhankelijkheid te vormen. Op 30 maart jl waren er maar enkele duizenden Vlamingen in Brussel! Volgens mij moet een één twee van de parlementaire en buitenparlementaire beweging voor vooruitgang zorgen. De buitenparlementaire beweging moet immers voor de nodige druk zorgen dat de parlementairen niet té veel in de Belgische draaikolken en drijfzand terechtkomen! Domela wist het immers al: Belgien in jeder Gestalt ein Phantom, ein Feind, eine Gefahr! Om toch even in de authentieke activistische sfeer van 100 jaar geleden te komen, wil ik afsluiten met een gedicht van mijn grootvader daterend van 19 mei 1917, op het moment dat hij klaar staat om uit Nederland te vertrekken om zich als propagandist in het activisme te
gooien. De ‘schaduwen’ staan voor de toenmalige passieven, de lauwe, Belgischgezinde flaminganten:
Beknopte literatuurlijst: JHJ Andriessen, Keizer Wilhelm II, mythe en werkelijkheid, Aspect, 2007 Lammert Buning, Het strijdbare leven van JD Domela Nieuwenhuis Nyegaard, Vlaming door keuze, Alyernatyf, Buitenpost, 1976
DE SCHADUWEN
Matthijs De Ridder, Staatsgevaarlik! De activistische tegentraditie in de Vlaamse letteren, doctoraatsthesis UA, 2009
Gij die maar duldend durft te streven, die strijdende niet strijdend zijt, gij die maar halveling kunt leven en in uw lijdzaamheid niet lijdt.
Sofie Deschaepdrijver, De Groote Oorlog, Atlas, 1997 Winfried Dolderer, René De Clercq en Duitsland, uitgegeven voordracht, 1998, Stichting René De Clercq, 2003 Hendrik Elias, Geschiedenis van de Vlaamsche Gedachte, 1870-1914, Nederlandsche Boekhandel, 1971
Gij baart het goede, noch het slechte, noch de gedachte, noch de daad; gij zijt de schaduw van het echte, die uitgewist geen sporen laat.
Hendrik Elias, 25 jaar Vlaamse Beweging 1914-1939, 1971 Arthur Leopold Faignaert, Verraad of zelfverdediging? Bijdragen tot de geschiedenis van den strijd voor de zelfverdediging van Vlaanderen tijdens den oorlog, De Noorderklok, 1933
En gij ligt laag, ligt voor de voeten van al wie sterk in 't leven staan. De schaduwen willen niet, zij moeten! En waar wij treden, zult gij gaan!
Leo Molenaar, De Rok van het Universum; Marcel Minnaert, astrofysicus, Balans/Van Halewyck, 2003 Rudiger, Flamenpolitik, suprême espoir allemand de domination en Belgique, Rossel, Brussel, 1921 René De Clercqgenootschap, diverse jaarlijkse nieuwsbrieven, Deerlijk
Soms is het nacht of mist of regen; dan schijnt gij ver en heen te zijn. Doch duidlijk tekent gij de wegen, Als 't helder wordt en zonneschijn.
Rousseeu Cyriel, correspondentie met Antoon Jacob (ADVN Archief A Jacob D12804(6/6)), 1934 Daniël Van Acker, Het activistisch avontuur, Mens en Cultuur, 1991
Joost VANDOMMELE 1
Op 17 januari 1913 dient de katholieke Vlaamse kamergroep een wetsvoorstel in om de regimenten te splitsen volgens de afkomst van betrokken soldaten. Onder dreiging van een regeringscrisis wordt het wetsvoorstel ingetrokken en ook een verzwakte versie haalt het niet. Uiteindelijk wordt op 28 mei een op taalvlak zwakke militiewet ‘om beterswil’ goedgekeurd. Op 21 januari 1914 wordt een wetsvoorstel Van Cauwelaert-Franck ingediend dat het territotialiteitsprincipe voorstelt betreffende de voertaal in het lager onderwijs. Door een frontale aanval van de rechterzijde met ondermeer Woeste wordt het voorstel getorpedeerd en komt er uiteindelijk op 18 februari een wet uit de bus gebaseerd op de (in)fameuze liberté du père de famille.
Dieter Vandenbroucke, Dansen op een vulkaan, Victor J Brunclair, schrijver in een bewogen tijd, De Bezige Bij, 2014 Christine Van Everbroeck, August Borms, zijn leven, zijn oorlogen, zijn dood, Meulenhof, Manteau, 2005 Antoon Vrints, Bezette Stad, Vlaams–nationalistische collaboratie in Antwerpen tijdens de Eerste Wereldoorlog, SOMA, 2002 Arie Willemsen, Het Vlaams-nationalisme, de geschiedenis van de jaren 19141940, Ambo Utrecht, 1969 Lode Wils, Flamenpolitik en activisme, Davidsfonds, 1974 Lode Wils, Frans Van Cauwelaert en de Barst van België 1910-1919, Hautekiet, 2001 Lode Wils, De Groot-Nederlandse beweging, in Wetenschappelijke tijdingen, 2005, nr1 Lode Wils, Van Clovis tot Happart, de lange weg van de naties in de Lage Landen, Garant, Leuven/Apeldoorn, 1992
Gezicht op Monschau Dit is het grootburgerlijk paradijs van eikenhout en kleinburgerlijke private paden. Geen heuvel werd hier geslecht geen bos werd hier gerooid en alle boswegen leiden naar Aken of naar de akelige Hoge Venen. Hier kom je voor een zalmachtige riviervis voor de romantische roering van de Ruhr of voor dat statige Rode Huis in rococo. En ook ik kom naar de Altstadt en verlaat het winterwoud vermomd als een Wandervogel of een Lichtmensch.
Hendrik Carette