EUROPESE COMMISSIE
Brussel, 21.2.2013 C(2013) 1039 final
Betreft:
Staatssteun /België – SA.35985 (2012/N) "Vergoeding van de schade aan de landbouw als gevolg van de droogte van het voorjaar 2011"
Excellentie, Hierbij kan ik u meedelen dat de Commissie heeft besloten geen bezwaar te maken tegen de bovengenoemde steunmaatregel, aangezien hij verenigbaar is met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Voor dit besluit heeft de Commissie zich op de volgende overwegingen gebaseerd. PROCEDURE (1)
In overeenstemming met artikel 108, lid 3, VWEU heeft de Permanente Vertegenwoordiging van België bij de Europese Unie de betrokken regeling bij de Commissie aangemeld per e-mail van 22 december 2012, die op diezelfde dag is geregistreerd.
OMSCHRIJVING VAN DE REGELING Titel (2)
Vergoeding van de schade aan de landbouw als gevolg van de droogte van het voorjaar 2011
Doelstelling (3)
In het voorjaar 2011 heeft een grote droogte in heel België tot grote verliezen voor de landbouwers geleid. Deze steunregeling heeft tot doel de in die periode geleden schade te vergoeden.
Omschrijving van de regeling (4)
Uit het door de Belgische autoriteiten voorgelegde verslag van het Koninklijk Meteorologisch Instituut van België blijkt dat er in maart, april en mei 2011
Zijne Excellentie de heer Didier REYNDERS Minister van Buitenlandse Zaken Karmelietenstraat 15 B - 1000 Brussel Europese Commissie, B-1049 Brussel – België Tel.: 00 32 (0) 2 299.11.11.
uitzonderlijk weinig neerslag is gevallen in vergelijking met het gemiddelde van de 30 voorgaande jaren. Het was het op twee na droogste voorjaar in Brussel (Ukkel) sinds 1833. (5)
De schade als gevolg van de droogte was bijzonder groot bij de voorjaarsgewassen. Toch hebben slechts drie teelten, nl. vlas, spinazie en voorjaarsgranen (in de regio Oostkustpolder) de drempels voor totale schade (1,24 miljoen EUR) en gemiddelde schade (5 580 EUR) die in de Belgische wetgeving zijn vastgesteld, bereikt en een verlies van 30 % laten optekenen.
(6)
Alleen de getroffen landbouwers bij wie een schade is geconstateerd van 30 % productieverlies of meer per teelt, komen in aanmerking voor de in de nationale wetgeving vastgestelde schadevergoeding.
(7)
Voor vlas bedraagt de totale aanvaarde oppervlakte 11 500 hectare, waarbij het met name gaat om vruchtbare gronden in het centrum van België en in de kuststreek. Volgens de schadeconstateringen liep het productieverlies in 2011 op tot 75 %. Het bedrag van de in aanmerking genomen schade is vastgesteld op 1 120 EUR per hectare.
(8)
Voor spinazie gaat het om een oppervlakte van slechts 1 700 hectare, met name in de provincie West-Vlaanderen. Bij deze teelt werd in 2011 een productieverlies van 40 % geconstateerd. Het bedrag van de in aanmerking genomen schade is vastgesteld op 1 090 EUR per hectare.
(9)
Bij de voorjaarsgranen (voorjaarstarwe of alternatief, voorjaarsgerst, brouwersgerst, haver, voorjaarsrogge) gaat het om een totale oppervlakte van 1 800 hectare in de zone Oostkustpolder (provincie West-Vlaanderen). Volgens de schadeconstateringen was er in 2011 een productieverlies van 65 %. Het bedrag van de in aanmerking genomen schade is vastgesteld op 690 EUR per hectare.
(10)
De bruto-intensiteit van de schadevergoeding ten opzichte van de verliezen is vastgesteld per tranche, met een maximum van 68 %. Voor de meeste dossiers zal de bruto-intensiteit 56 % bedragen.
(11)
Voor elk bedrijf wordt de schadevergoeding per teelt berekend door de oppervlakte te vermenigvuldigen met het bedrag van de in aanmerking genomen schade per hectare dat voor elke teelt in de punten 7 tot en met 9 is vermeld. De vergoeding wordt met 50 % verminderd als de getroffen landbouwer geen verzekering had afgesloten die minstens 50 % van de productie tegen klimaatrisico’s dekt.
(12)
Als de getroffen landbouwer zijn productie niet heeft geoogst, wordt een forfaitaire korting van 150 EUR toegepast. Voorts worden in het kader van verzekeringsregelingen ontvangen bedragen in mindering gebracht.
(13)
België heeft de kaderrichtlijn water (Richtlijn 2000/60/EG) omgezet bij het “Décret relatif au Livre II du Code de l'Environnement constituant le Code de l'Eau” van 27 mei 2004 (Decreet van 27 mei 2004 betreffende Boek II van het Milieuwetboek, dat het Waterwetboek inhoudt) voor wat het Waalse Gewest betreft en bij het Decreet “Integraal Waterbeleid” van 18 juli 2003 voor wat het Vlaamse Gewest betreft. 2
Rechtsgrondslag (14)
Wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen.
(15)
Koninklijk besluit van 7 april 1978 tot vaststelling van de percentages, veranderlijk per gedeelten van het netto totaal bedrag van de geleden schade, evenals van het bedrag van de vrijstelling en van het abattement voor de berekening van de herstelvergoeding van zekere schade veroorzaakt aan private goederen door landbouwrampen.
(16)
Ontwerp voor een Koninklijk Besluit waarbij de droogte van het voorjaar 2011 als een landbouwramp wordt beschouwd, de geografische omvang van deze ramp wordt afgebakend en de schadeloosstelling van de schade wordt vastgesteld.
(17)
Ontwerp voor een ministerieel besluit houdende modaliteiten voor de indiening en de wijze van onderzoek van aanvragen ter uitvoering van het Koninklijk Besluit.
(18)
Ontwerp voor een omzendbrief betreffende het beheer van door de droogte van 2011 veroorzaakte schade.
Begroting (19)
Het totale budget voor de steunregeling bedraagt 3 miljoen EUR.
Begunstigden (20)
De begunstigden van de regeling zijn kleine en middelgrote ondernemingen die de betrokken gewassen telen.
(21)
Het verwachte aantal begunstigden ligt tussen 501 en 1000.
(22)
De Belgische autoriteiten bevestigen dat de steun niet kan worden toegekend aan landbouwbedrijven die worden geacht een onderneming in moeilijkheden te zijn in de zin van artikel 2, punt 16), van Verordening (EG) nr. 1857/2006.
Steun Vorm (23)
Het gaat om rechtstreekse steun.
Looptijd (24)
De steunregeling is van toepassing met ingang van de datum waarop de Commissie die zal hebben goedgekeurd, en gedurende een periode die afloopt op 31 december 2013.
Intensiteit (25)
Volgens de door de Belgische autoriteiten verstrekte gegevens is het maximumpercentage 68 % van de in aanmerking komende kosten.
Bedrag 3
(26)
De jaarlijkse compenserende vergoeding voor probleemgebieden bedraagt 122 EUR per hectare voederareaal dat zich in een probleemgebied bevindt.
(27)
Voor een landbouwbedrijf is de schadevergoeding per jaar beperkt tot een maximumbedrag van 1 736 EUR per landbouwer die voldoet aan de voorwaarden om voor steun in aanmerking te komen. Dat maximumbedrag komt overeen met een maximumoppervlakte van 14,23 ha per landbouwer.
Cumulatie (28)
De steun kan niet worden gecumuleerd met andere steun die voor hetzelfde doel wordt toegekend.
EVALUATIE Toepassing van artikel 107, lid 1, VWEU (29)
Krachtens artikel 107, lid 1, VWEU zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde producties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de interne markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.
(30)
De begunstigden van de steun oefenen een economische activiteit uit. De steun wordt door de staat verleend en heeft een ongunstige invloed op de mededinging en het handelsverkeer tussen de lidstaten. Volgens vaste rechtspraak is voor de toepassing van deze bepaling de voorwaarde van ongunstige beïnvloeding van het handelsverkeer vervuld zodra de begunstigde een economische activiteit uitoefent waarvoor handelsverkeer tussen lidstaten bestaat1. Het loutere feit dat de steun de positie van de begunstigde versterkt ten opzichte van andere concurrenten in het handelsverkeer van de Unie, volstaat om aan te nemen dat dat handelsverkeer ongunstig wordt beïnvloed. De begunstigden oefenen een economische activiteit uit waarvoor handelsverkeer tussen België en de overige lidstaten bestaat. Bijgevolg wordt in dit geval voldaan aan de voorwaarden van artikel 107, lid 1, VWEU.
Toepassing van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU (31)
1
Het verbod van artikel 107, lid 1, VWEU geldt evenwel niet onbeperkt. Er zijn uitzonderingen mogelijk. In artikel 107, lid 3, onder c), is bepaald dat steunmaatregelen om de ontwikkeling van bepaalde vormen van economische bedrijvigheid of van bepaalde regionale economieën te vergemakkelijken met de gemeenschappelijke markt verenigbaar kunnen worden geacht wanneer de voorwaarden waaronder het handelsverkeer plaatsvindt daardoor niet zodanig worden veranderd dat het gemeenschappelijk belang wordt geschaad.
Volgens de rechtspraak van het Hof moet, wanneer financiële steun van een staat de positie van een onderneming ten opzichte van andere concurrerende ondernemingen in het intra-EU handelsverkeer versterkt, dit handelsverkeer worden geacht door de steun te worden beïnvloed [en kan ervan worden uitgegaan] dat de voorgenomen steun […] de concurrentie tussen in verschillende lidstaten gevestigde ondernemingen dreigt te vervalsen (Arrest van het Hof van 17 september 1980 - Philip Morris Holland BV tegen Commissie, zaak 730/79, Jurispr. 1980, blz. 2671, de punten 11 et 12). 4
(32)
In hoofdstuk V.B.3 van de Communautaire richtsnoeren voor staatssteun in de landbouw- en de bosbouwsector 2007-2013 (hierna “de richtsnoeren” genoemd) is bepaald dat steun ter compensatie van landbouwers voor verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden onder bepaalde voorwaarden met de interne markt verenigbaar is.
(33)
In punt 126 van de richtsnoeren is bepaald dat steun ter compensatie van verliezen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden als verenigbaar met artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag (intussen artikel 107, lid 3, onder c), VWEU) wordt aangemerkt als hij voldoet aan alle in artikel 11 van Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie2 vastgestelde voorwaarden.
(34)
Krachtens artikel 11, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is steun om de landbouwers te vergoeden voor verlies van planten, dieren of landbouwbedrijfsgebouwen als gevolg van ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, verenigbaar met de gemeenschappelijke markt in de zin van artikel 87, lid 3, onder c), van het Verdrag en vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 88, lid 3, van het Verdrag als hij voldoet aan de in de leden 2 tot en met 6, 9 en 10 van dat artikel vastgestelde voorwaarden wat planten of dieren betreft en aan de in de leden 3 tot en met 8 en lid 10 van dat artikel vastgestelde voorwaarden wat de landbouwbedrijfsgebouwen betreft.
(35)
In artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat de brutosteunintensiteit niet meer mag bedragen dan 80 % van de door de ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte daling van de verkoopinkomsten, en niet meer dan 90 % van die daling in probleemgebieden of in de in artikel 36, onder a), i), ii) en iii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig de artikelen 50 en 94 van die verordening. Die inkomensdaling wordt berekend door het onder a) bedoelde cijfer in mindering te brengen op het onder b) bedoelde cijfer: a) de hoeveelheid van het product die is geproduceerd in het jaar waarin de ongunstige weersomstandigheden zich hebben voorgedaan, vermenigvuldigd met de in dat jaar verkregen verkoopprijs; b) de gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid die is geproduceerd in de laatste drie jaar (of het gemiddelde van drie jaren van de laatste vijf jaren, de hoogste en de laagste productie niet meegerekend), vermenigvuldigd met de gemiddelde verkregen verkoopprijs.
(36)
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de brutosteunintensiteit niet hoger is dan 68 % (zie punt 10).
(37)
Krachtens artikel 11, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 moet het maximumbedrag van de op grond van lid 1 van dat artikel voor steun in aanmerking komende verliezen worden verminderd met in het kader van
2
Verordening (EG) nr. 1857/2006 van de Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op staatssteun voor kleine en middelgrote ondernemingen die landbouwproducten produceren, en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 70/2001 (PB L 358 van 16.12.2006). 5
verzekeringsregelingen ontvangen bedragen en met de kosten die wegens de ongunstige weersomstandigheden niet werden gemaakt. (38)
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat in het kader van verzekeringsregelingen ontvangen bedragen en andere kosten die wegens de ongunstige weersomstandigheden niet werden gemaakt, in mindering worden gebracht (zie punt 12).
(39)
Krachtens artikel 11, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 moet het verlies worden berekend op het niveau van het landbouwbedrijf.
(40)
Deze bepaling geldt niet voor de betrokken steunregeling, aangezien de Belgische autoriteiten bij de aanmelding van de regeling een berekening van de gemiddelde verliezen hebben voorgelegd die strookt met de berekeningsmethode van punt 128 van de richtsnoeren (zie toelichting in punt 54).
(41)
Op grond van artikel 11, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 steun rechtstreeks aan de betrokken landbouwer worden betaald of producentenorganisatie waarvan de landbouwer lid is. Als de steun producentenorganisatie wordt betaald, mag het steunbedrag niet hoger het steunbedrag dat aan de landbouwer zou worden toegekend.
(42)
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat de steun rechtstreeks aan de betrokken landbouwers zal worden betaald (zie punt 23).
(43)
Krachtens artikel 11, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 mag, als een vergoeding wordt betaald voor schade aan landbouwbedrijfsgebouwen en -materieel die is veroorzaakt door ongunstige weersomstandigheden die met een natuurramp kunnen worden gelijkgesteld, die schadevergoeding een maximale bruto-intensiteit hebben van ten hoogste 80 %, en van ten hoogste 90 % in probleemgebieden of in de in artikel 36, onder a), i), ii) en iii), van Verordening (EG) nr. 1698/2005 bedoelde gebieden die door de lidstaten zijn aangewezen overeenkomstig de artikelen 50 en 94 van die verordening.
(44)
Deze bepaling is niet van toepassing op deze regeling.
(45)
In artikel 11, lid 8, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat de vergoedingen vanaf 1 januari 2010 met 50 % moeten worden verminderd tenzij die worden betaald aan landbouwers die een verzekering hebben afgesloten voor ten minste 50 % van hun gemiddelde jaarlijkse productie of van hun gemiddelde jaarlijkse productiegerelateerde inkomen en voor de klimaatrisico’s die statistisch het vaakst voorkomen in de betrokken lidstaat of regio.
(46)
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat deze bepaling wordt toegepast (zie punt 11).
(47)
Op grond van artikel 11, lid 9, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 mag steun voor door droogte veroorzaakte verliezen vanaf 1 januari 2011 alleen worden betaald indien de betrokken lidstaat artikel 9 van Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad volledig heeft omgezet voor de landbouwsector en erop toeziet dat die sector een passende bijdrage levert voor de vergoeding van de kosten van aan de landbouw geleverde waterdiensten.
6
moet de aan een aan een zijn dan
(48)
De Belgische autoriteiten hebben bevestigd dat artikel Richtlijn 2000/60/EG volledig ten uitvoer is gelegd (zie punt 13).
(49)
In artikel 11, lid 10, van Verordening (EG) nr. 1857/2006 is bepaald dat de steunregelingen uiterlijk drie jaar na het ontstaan van de uitgaven of het verlies moeten worden ingevoerd. De steun moet binnen vier jaar na die gebeurtenis worden betaald.
(50)
De termijnen zijn nageleefd aangezien het bij de regeling gaat om verliezen die in het voorjaar 2011 zijn ontstaan en de steun in de loop van 2013 zal worden betaald (zie punt 24).
(51)
Op grond van punt 127 van de richtsnoeren moeten, om het de Commissie mogelijk te maken dergelijke steunregelingen te beoordelen, bij de aanmelding van steunmaatregelen ter compensatie van door ongunstige weersomstandigheden veroorzaakte schade ook passende ondersteunende meteorologische gegevens worden verstrekt.
(52)
De Belgische autoriteiten hebben ter ondersteuning van deze aanvraag een verslag van het Koninklijk Meteorologisch Instituut voorgelegd (zie punt 4).
(53)
Overeenkomstig punt 128 van de richtsnoeren accepteert de Commissie ook andere methoden voor de berekening van de normale productie, met inbegrip van regionale referentiewaarden, op voorwaarde dat zij ervan overtuigd is dat deze methoden representatieve resultaten opleveren en niet gebaseerd zijn op abnormaal hoge opbrengsten. Als de ongunstige weersomstandigheden een groot gebied op dezelfde wijze hebben getroffen, mag bij de berekening van de steunbedragen evenwel worden uitgegaan van gemiddelde verliezen op voorwaarde dat die verliezen representatief zijn en geen aanleiding geven tot een al te grote overcompensatie van de begunstigden.
(54)
De Belgische autoriteiten hebben zich op regionale referentiewaarden gebaseerd, maar zijn niet uitgegaan van abnormaal hoge opbrengsten (zie de punten 7 tot en met 9).
(55)
De Belgische autoriteiten hebben verzekerd dat de betrokken steun niet kan worden gecumuleerd met andere steun die voor hetzelfde doel wordt toegekend (zie punt 28).
(56)
Voorts constateert de Commissie dat de Belgische autoriteiten zich ertoe hebben verbonden de volgende ondernemingen van de regeling uit te sluiten: ondernemingen in moeilijkheden in de zin van de Communautaire richtsnoeren voor reddings- en herstructureringssteun en ondernemingen die steun welke onverenigbaar is verklaard met de interne markt, moeten terugbetalen, zolang de terugbetaling niet is verricht of het terug te betalen bedrag niet op een geblokkeerde rekening is geplaatst (in beide gevallen met de verschuldigde rente).
(57)
In het licht van het voorgaande voldoet de aangemelde steunmaatregel aan de voorwaarden van deel V.B.3 van de richtsnoeren en komt hij bijgevolg in aanmerking voor de uitzondering van artikel 107, lid 3, onder c), VWEU aangezien het gaat om maatregelen die de ontwikkeling van de landbouwsector ten goede komen. 7
9
van
CONCLUSIE (58)
Bijgevolg heeft de Commissie besloten de steun als verenigbaar met de interne markt aan te merken.
(59)
Mocht deze brief vertrouwelijke gegevens bevatten die niet aan derden mogen worden bekendgemaakt, dan wordt u verzocht de Commissie daarvan binnen vijftien werkdagen vanaf de ontvangst van dit schrijven in kennis te stellen. Ontvangt de Commissie binnen de vastgestelde termijn geen met redenen omkleed verzoek in die zin, dan neemt zij aan dat u instemt met mededeling aan derden en bekendmaking van de volledige tekst van deze brief in de authentieke taal op de internetsite http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm. Dit verzoek moet per aangetekende brief of per fax worden toegestuurd aan: Europese Commissie Directoraat-generaal Landbouw en Plattelandsontwikkeling Directoraat Landbouwwetgeving Kamer L-130 – 5/116 B - 1049 BRUSSEL Fax: 02/296 76 72
Met bijzondere hoogachting, Voor de Commissie
Dacian CIOLOȘ Lid van de Commissie
8