N-VA Gent Programma 2012 Inhoud Inleiding ..................................................................................................................................... 2 1.
Gent, een goed bestuurde stad ............................................................................................ 7 Communicatie & Inspraak ..................................................................................................... 7 Personeel en financiën .......................................................................................................... 12
2.
Gent, een bruisende stad ................................................................................................... 17 Economie, Haven en Werk................................................................................................... 17 Vrije Tijd (sport, toerisme & recreatie, verenigingsleven) .................................................. 23 Cultuur .................................................................................................................................. 32
3.
Gent, een warme stad ....................................................................................................... 39 Opvoeding, Onderwijs & Jeugd ........................................................................................... 39 Migratie & Inburgering ........................................................................................................ 47 Sociaal Beleid & Welzijn ..................................................................................................... 56
4.
Gent, een leefbare stad ..................................................................................................... 65 Veiligheid ............................................................................................................................. 65 Wonen, ook voor modale inkomens ..................................................................................... 71 Mobiliteit .............................................................................................................................. 76
Milieu .................................................................................................................................. 81 5.
Gent, een stad in ontwikkeling ......................................................................................... 87
1
Inleiding Beste Gentenaars, Graag stellen wij u ons verkiezingsprogramma voor, zodat u weet wat u van ons mag verwachten. Wij hopen dat u de tijd neemt om het te lezen. Gent is een mooie stad en – wij willen eerlijk en fair blijven – dit is zeker ook de verdienste van de paarse coalitie van socialisten en liberalen die sinds 1989 de stad bestuurt. Maar de laatste jaren zit er behoorlijk wat sleet op deze formule. Deels omdat de politici die met het paars project zijn gestart, intussen niet langer deel uit maken van het beleid; deels omdat té lang aan de macht zijn, onvermijdelijk leidt tot een gebrek aan ambitie en zelfgenoegzaamheid. Paars blijkt inmiddels ook zelf te begrijpen dat paars over en out is : door in kartel met Groen naar de verkiezingen te stappen, geeft de SP.A duidelijk te kennen dat deze formule op is, en dat het tijd is voor iets anders. De SP.A Gent kiest niet langer voor een evenwicht tussen links en rechts, maar voor een exclusief (zogenaamd) progressief, links beleid. Maar er is meer aan de hand. In de voorbije maanden hebben wij het gevoerde beleid grondig bestudeerd, en dat blijkt in realiteit toch minder goed te zijn dan de paarse coalitie weet te verkondigen. De burgemeester is een uitstekend verkoper,maar hij verkoopt een stadsbeleid met veborgen gebreken. In Gent worden de zaken vaak mooier voorgesteld dan ze in werkelijkheid zijn. In de hiernavolgende hoofdstukken gaan wij hierop dieper in. Let op, wij spuien niet zomaar kritiek op het huidige beleid. Integendeel, wij baseren ons op de feiten en de werkelijke situatie, en formuleren op basis daarvan onze beoordeling over het paars beleid. Daarna geven wij onze eigen visie en bieden wij een haalbaar alternatief aan. Wij zijn geen dromers,maar staan met beide voeten in de dagdagelijkse realiteit. Wij geven eerlijke kritiek en leggen daarna aan de hand van concrete voorstellen uit waar wij met de stad naartoe willen, thema per thema. Als u het allemaal doorleest, zal u merken dat in het gevoerde beleid een aantal elementen systematisch terugkomen. Het paarse beleid is meestal niet wat het lijkt… . Graag uw aandacht voor volgende thema’s in willekeurige volgorde: Realiteit I: Gent lijkt een sociale stad met een beleid, maar alle inspanningen blijken een maat voor niets: niet alleen is de armoede gestegen , er is tussen 2006 en vandaag geen enkel sociale woning bijgekomen. Bovendien blijkt dat de voortdurende focus op het zogenaamde gelijke kansenbeleid, gebeurt op rekening van de middenklasse. De Gentenaars die voor een gemiddeld loon met zijn tweeën gaan werken, vallen vaak uit de boot wanneer zij een beroep willen doen op kinderopvang of wanneer zij een gepaste school zoeken voor hun kind. De reden? Omdat deze gezinnen in het kader van het gelijke kansenbeleid niet in aanmerking komen. Gevolg ? Zij ontvluchten de stad en verhuizen.
2
Realiteit II: Meer geven aan wie het minst heeft, is een rechtvaardig principe. Maar het wordt onrechtvaardig als blijkt dat het gemeentelijk beleid die arme mensen (bijvoorbeeld uit het voormalige Oostblok) zelf aantrekt door ze al te makkelijk uitkeringen toe te stoppen. Dat zorgt – het is zinloos dat te ontkennen - niet alleen voor een portie overlast en extra onveiligheid, maar het zet vooral én de stad als leefgemeenschap én de sociale bescherming als systeem zwaar onder druk. Gevolg? Gent is de stad met – naar verhouding – het grootste aantal leefloners. Bovendien zijn twee op drie van hen niet in België geboren. Ook de inspanningen van de stad om deze mensen aan het werk te krijgen, zijn totnogtoe ondermaats gebleken. Het paars beleid heeft deze wantoestanden zelf gecreëerd, maar zag pas de gevolgen in toen het al te laat was. Het enige excuus dat overbleef : “Wij zijn het slachtoffer van onze eigen goedheid.” Realiteit III: De stad Gent telt (per duizend inwoners) het hoogste aantal personeelsleden in heel Vlaanderen; bijna het dubbele aantal van de stad Leuven. Daarbovenop is het beleid versnipperd over allerlei gesubsidieerde nevenorganisaties, die vaak dezelfde functie hebben. Deze overlappingen zijn schering en inslag, en dienen om de democratische controle van de gemeenteraad te ontlopen. Wij hebben enerzijds (te)veel stadspersoneel, anderzijds gaat de dienstverlening er intussen op achteruit, of op zijn minst is de verhouding tussen het geïnvesteerde geld in personeel en wat de burger hiervoor terugkrijgt, niet in balans. De stadsdiensten zijn bovendien gestructureerd zoals een Mexicaans leger: veel generaals, maar te weinig gewone soldaten. Realiteit IV: Ook inzake mobiliteit en openbare werken zijn er plannen te over. In Gent worden zelden of nooit openbare werken uitgevoerd binnen de afgesproken tijd en/of binnen het afgesproken budget. Projecten zoals het fietsenverhuur worden bij de minste tegenwind uit – of afgesteld. En wat eerst jaren niet bespreekbaar was ( bijvoorbeeld het eerste kwartier gratis parkeren), wordt plots mogelijk in het jaar voor de verkiezingen. Realiteit V: De permanente openbare werken, die altijd langer duren dan gepland, en het gebrek aan coördinatie ervan, hebben een grote impact op de lokale middenstand. Veel winkeliers en handelszaken zagen hierdoor hun klantenbestand de voorbije jaren fel slinken en zijn het lawaai, de stofwolken, de opengebroken straten,… moe. Gent pretendeert een ondernemersvriendelijke stad te zijn, maar ook hier is niets zoals het lijkt. De administratieve vereenvoudiging – belangrijk voor onze ondernemers – is wel aangekondigd maar ook hier laat de praktijk op zich wachten. Realiteit VI: Over wonen wordt veel gepraat, maar het probleem wordt niet aangepakt. Het aantal betaalbare koop- en huurwoningen blijft dalen. Gevolg? Jonge gezinnen gaan noodgedwongen buiten de stad wonen. Realiteit VII: Gent is er de voorbije jaren niet veiliger op geworden, mede ten gevolge van het hierboven beschreven laks migratiebeleid. Maar dat is niet de enige oorzaak. Wie aandachtig luistert naar menig politievrouw – of man, hoort steeds hetzelfde verhaal: de echte en alsmaar toenemende problemen moeten onder de mat geveegd worden. Er wordt een “gericht zwijgen”-beleid gevoerd. En dat brengt ons bij het enige wat nauwelijks te verbeteren valt : de communicatie. Versta hieronder wel: het verkopen van het beleid. Een leger communicatieambtenaren moet
3
ervoor zorgen dat het blazoen van de paarse coalitie schittert, zodat u de indruk krijgt dat de stad goed bestuurd wordt. Ten slotte moeten wij vaststellen dat niet alle Gentenaars op een gelijkwaardige manier behandeld worden. De inwoners van de deelgemeenten worden vaak stiefmoederlijk behandeld. Prestigeprojecten in de binnenstad zijn kennelijk meer waard dan de leefomgeving van de mensen in de rand. Nochtans, ook hier zou het gelijke kansenbeleid van toepassing moeten zijn: iedereen betaalt belasting, ook de Gentenaars uit de randgemeenten. Onze kritiek is hard,maar terecht en wij kunnen er veel uit leren. Wij beloven, met N-VA aan het stuur, geen valse beloftes of grootse doelstellingen, maar haalbare,concrete alternatieven voor de diverse problemen waarmee onze stad te kampen heeft. Wij prediken geen revolutie,maar gewoon een goed bestuur. Voor de N-VA staat goed bestuur gelijk aan verantwoordelijkheid. Samenleven betekent immers dat alle inwoners mee verantwoordelijk zijn voor het welzijn in onze stad. Verantwoordelijkheid slaat niet enkel op rechten maar ook op plichten die voor iedereen van toepassing zijn. Meer verantwoordelijkheid betekent minder regels en minder bureaucratie. Dit betekent dat wij met zijn allen moeten bereid zijn de belangen van onze samenleving te laten primeren op onze eigen belangen zodat wij samen van onze stad een (h)echte (leef)gemeenschap kunnen maken. Concreet betekent dit dat ieder van ons zijn/haar steentje moet bijdragen, naargelang ons eigen vermogen. Om te ‘krijgen’ moet je dus ook bereid zijn te ‘geven’, en geven betekent niet noodzakelijk geld. Welke doelstellingen wil de N-VA realiseren ? Doelstelling I: Het stadsbestuur moet uiteraard het goede voorbeeld geven. Hoe ? Door krachtig en efficiënt op te treden zodat elke vorm van verspilling en/of versnippering wordt weggewerkt. De vele maatschappelijke uitdagingen (oa. de vergrijzing, migratie,…) die ons te wachten staan, dwingen overigens tot een doorgedreven spaarzaamheid en een slanker ambtenarenapparaat. De massale pensionering binnen het Gentse personeelskorps in de komende 10 jaar biedt kansen op redelijke en relatief makkelijke besparingen. Doelstelling II: Onze stad moet een plek zijn waar het goed is om te wonen. De N-VA wil de budgettaire inspanningen op dat vlak minstens verdubbelen. Want er is in Gent sprake van woningnood in de vele betekenissen van het woord. Buitenlandse voorbeelden tonen aan dat hier veel mogelijk is, zelfs in tijden van budgettaire schaarste. Zo moeten zgn. ‘stadskankers’ resoluut worden aangepakt: de vervallen krotten moeten weg, zodat die vrijgekomen gronden tegen een betaalbare prijs door de stad ter beschikking worden gesteld voor jonge gezinnen. Dat is goed voor de betrokkenen, maar ook voor de buurt die daardoor in alle opzichten wordt opgewaardeerd. Kwalitatieve hoogbouw is mogelijk. De voorwaarde hiervoor is echter dat woon- en werkfunctie worden gemengd. Ook een evenwichtige sociale mix én de aanwezigheid van
4
huurders en eigenaars zijn essentiële elementen voor kwaliteitsvol wonen. En iedereen is mee verantwoordelijk voor zijn /haar buurt. De straat, de wijk, …dat ben je ook zelf! Doelstelling III: De N-VA vindt dat er meer moet gebeuren voor mensen die gaan werken. Ook zij moeten kunnen rekenen op kwalitatieve opvang voor hun kinderen en hun kinderen moeten ook naar de school van hun keuze kunnen gaan. Voor de N-VA is kinderopvang en kwalitatief onderwijs een topprioriteit. De stad kan daarbij een veel grotere rol spelen dan ze totnogtoe heeft gedaan: als creatieve bemiddelaar in de veelheid van initiatieven, als inrichter van een eigen netwerk van kwaliteitsscholen en kinderopvang. Voor de N-VA is het cruciaal: onderwijs verdient respect. Goed onderwijs biedt kansen; het is een springplank naar maatschappelijke vooruitgang. Daarom verdienen de mensen die onderwijzen ook met respect behandeld te worden; zij zijn immers een belangrijke factor in de ontwikkeling van onze kinderen. En alle ouders worden verwacht daaraan mee te werken. Ook dat is verantwoordelijkheid. De N-VA is van mening dat nieuwkomers zo snel mogelijk Nederlands moeten leren. Taal is een belangrijke factor naar integratie, naar onderwijs, en naar werk. Het is op de eerste plaats in het belang van de nieuwkomer zelf, want levenslang gratis tolken ter beschikking stellen, kost niet enkel ontzettend veel geld aan de gemeenschap, het garandeert een hoge graad van afhankelijkheid en achterstelling. Doelstelling IV: Gent is al lang geen ‘witte’ stad meer, en dat is zeker geen probleem: van migratie kunnen wij allen beter worden. Maar ook hier is de N-VA heel duidelijk : wij kiezen voor een inclusief beleid. Wie komt, is van harte welkom. Maar de wetten en regels gelden voor iedereen en dus wordt van iedereen verwacht zich hieraan te houden. Wij vragen ook aan alle stadgenoten om bij te dragen tot het welzijn van onze samenleving. Ongecontroleerde migratie leidt tot wantoestanden. Voor de N-VA moet de stad haar rol als sluiswachter voor nieuwkomers zeer ernstig nemen. Hoe ? Niet door nog meer diensten en bureaucratie ,maar door volop steun te geven aan verenigingen en zelforganisaties, die mensen helpen zo snel mogelijk volwaardig lid te worden van onze samenleving. Ook sportverenigingen, sociaal-culturele organisaties of wijkorganisaties spelen een belangrijke rol in de integratie. De N-VA is niet van plan een subsidiebeleid te voeren dat exclusief op bepaalde etnische of religieuze groeperingen gericht is. Dit is immers de NIET- inclusieve benadering, en een bevestiging van het onderscheid tussen allochtonen en autochtonen. Doelstelling V: Tegelijk zal de N-VA volop mensen en middelen inzetten om alle vormen van fraude te bestrijden. Alles wat erop gericht is om van de gemeenschap enkel de lusten te ontvangen en de lasten over te laten aan de anderen, moeten hard worden aangepakt. Ons warm en zorgzaam samenlevingsmodel is te kostbaar om het door profitariaat kapot te laten maken. De N-VA staat voor een rechtvaardige samenleving. De huidige laksheid van het Gentse OCMW inzake de controle in het algemeen en de controle van werkbereidheid in het bijzonder moet stoppen. Wie voor fraude de ogen sluit, bedriegt niet alleen zichzelf. De N-VA zal ervoor zorgen dat het OCMW veel meer dan
5
vandaag een activeringsinstantie wordt: wie kan, moet (verplicht) aan het werk. Er is immers werk genoeg, en iedereen moet naar kennis en kunde worden ingeschakeld . Doelstelling VI: Een goede plek om te wonen is per definitie ook een veilige plek. Voor de NVA is veiligheid dé kerntaak van de overheid. Daarom verwachten wij van justitie en politie niet alleen dat ze de criminaliteit aanpakken. De politiediensten hebben ook een gemeenschapsversterkende opdracht: alle vormen van asociaal gedrag (van te snel rijden tot en met allerlei vormen van hinder en overlast) moeten worden ontmoedigd. Preventief als het kan; repressief als het moet. De N-VA zal er in elke geval voor zorgen dat de politiemensen zelf niet de indruk krijgen dat hun werk voor niets is ; en ook de slachtoffers mogen niet de indruk krijgen dat een beroep doen op politie (en eventueel justitie) geen zin heeft. Niemand mag in deze stad rondlopen met het idee dat straffeloosheid hier de norm is. Wij geven het graag zelf toe: wat u in de hiernavolgende bladzijden leest, is zelden origineel. In ons programma vindt u concrete ideeën die voor het overgrote deel al op andere plaatsen in Europa of daarbuiten zijn uitgevoerd. Onze beleidsplannen zijn dus getest op hun haalbaarheid en hun goede werking. Bovendien zijn ze ook nog betaalbaar. Want ook dat moet duidelijk zijn: voor de N-VA mag de globale belastingsdruk niet stijgen. Concreet: als nieuw beleid aan de burgers geld kost, dan moet er op een ander vlak voor hetzelfde bedrag bezuinigd worden. En na een ernstige audit van de stedelijke financiën moet een gerichte lastenverlaging voor de actieve Gentenaar mogelijk zijn. Is ons Gents partijprogramma rechts, links, conservatief of progressief? Aan u om het te beoordelen. Dat soort etiketten interesseert ons niet echt. Wij zijn er in elk geval zeker van dat wat wij voor staan, goed is voor de hele Gentse gemeenschap. De N-VA wil meer Gent voor iedereen die wil meewerken om van deze stad de mooiste en beste stad van Vlaanderen te maken. En daarvoor rekenen wij op uw steun en uw stem! Bedankt om ons programma door te nemen.
6
1. Gent, een goed bestuurde stad Communicatie & Inspraak Het is belangrijk om alle Gentenaars via communicatie en inspraak actief te betrekken bij het gevoerde stedelijke beleid. Dit is een gezond democratisch basisprincipe, dat kansen biedt om mensen te laten participeren aan de stadsgemeenschap. Maar ook vanuit zuiver praktisch oogpunt is het communiceren met burgers natuurlijk onontbeerlijk. Bij wegen- of andere infrastructuurwerken, of bij grote en kleinere stadsprojecten, is het essentieel dat buurtbewoners, en bij uitbreiding alle stadsgenoten (en zelfs bezoekers), op een correcte en efficiënte manier op de hoogte gebracht worden van het wat, hoe, wanneer en waarom. Burgers betrekken bij het beleid mag echter niet beperkt blijven tot hen informeren over genomen beslissingen of geplande werken. Het kan vaak verrijkend zijn om buurtbewoners of andere betrokkenen om hun mening of advies te vragen, met name wanneer projecten een directe weerslag hebben op de onmiddellijke leefomgeving. Samen debatteren over lokale projecten of problemen scherpt ook de burgerzin aan, en heeft een gemeenschapsvormend effect. Het blijft uiteraard echter altijd aan de door de Gentenaars verkozen politici om al dan niet moeilijke knopen door te hakken. Inspraaktrajecten kunnen nooit een voorwendsel zijn voor bestuurders om verantwoordelijkheid af te schuiven, en ze mogen de voortgang van projecten niet fundamenteel in de weg staan. En hoewel inspraak van de burgers absoluut onmisbaar is, blijft het tegelijk zaak om geen valse verwachtingen te creëren. Schijnmedezeggenschap is uit den boze. Wanneer mensen om hun mening gevraagd wordt, moet er ook een zekere bereidheid zijn om, waar mogelijk of wenselijk, rekening te houden met een advies of een suggestie, bijvoorbeeld wanneer het algemeen belang ermee gediend is. Zelden of nooit zal echter kunnen ingegaan worden op alle geformuleerde bemerkingen of kritieken. Goede communicatie over de precieze bedoeling en draagwijdte van een inspraakmoment, en zeker ook over de opvolging ervan, is dus essentieel.
Onze kritiek De overvloedige communicatie over het eigen beleid was de voorbije jaren zonder twijfel hét sterke punt van de paarse coalitie. De Gentenaar werd bestookt met een niet aflatende goednieuwsshow over allerhande nieuwe plannen, campagnes, initiatieven en verwezenlijkingen. Mensen op de hoogte houden is uiteraard positief. Maar tegelijk moet men ook maat kunnen houden en spaarzaam omgaan met de beschikbare middelen. Dure instapfeestjes organiseren voor elke heraangelegde straat of steeg lijkt ons een beetje van het goede teveel.1 Ook bijvoorbeeld een actie waarbij gratis etiketten met het stadslogo verspreid worden (om bijvoorbeeld je zelfgemaakte pot confituur mee te labelen), is - hoewel op zich een leuk ideetje - in budgettair moeilijke tijden niet prioritair. 1
Werden in het begin van de legislatuur de instapfeestjes nog georganiseerd door de stadsdiensten, sinds een paar jaar is de organisatie ervan uitbesteed aan een extern communicatiebedrijf.
7
Een aantal stedelijke communicatiekanalen dienen vooral om een feelgoodsfeer rond de paarse bestuursploeg te creëren.2 Het stadsmagazine en het programma StadsTV op de regionale zender AVS mogen gerust ook inzoomen op de soms minder prettige kanten van het stadsleven. De grens tussen informatie en propaganda is vaak totaal zoek. Andere stedelijke communicatiekanalen zijn dan weer toe aan een grondige update. De zes jaar oude website - een eeuwigheid in informaticaland - oogt verouderd en is weinig gebruiksvriendelijk. De organisatie van het communicatiebeleid zelf was de voorbije legislatuur eveneens vatbaar voor verbetering. De communicatieacties waren te versnipperd, de samenwerking tussen de verschillende stadsdiensten was beperkt, en de prioriteiten op het vlak van communicatie werden te weinig afgewogen. Dit is niet alleen onze kritiek, ook het stadsbestuur kwam tot deze vaststelling.3 Pas in het laatste jaar van de bestuursperiode probeerde men hier via een reorganisatie aan te verhelpen. Het blijft nu afwachten of met de nieuwe structuur de communicatielawine een halt kan worden toegeroepen. Paars heeft altijd volgehouden veel belang te hechten aan inspraak voor de burger en pakte in dit kader graag uit met de wijkdebatten. Tijdens deze gelegenheden is echter weinig sprake van een dialoog over de problemen van de buurt. Integendeel, de schepenen zijn het meest aan het woord en komen er gewoon de eigen initiatieven verkopen en verdedigen. De nieuwe formule waarbij in kleinere groepen met één of twee schepenen kan gesproken worden, heeft hier in se weinig aan veranderd. Je kan op een wijkdebat misschien een voetbalgoaltje voor het park bekomen, maar veel meer dan dat ook niet. Op het stadsdebat van eind november 2011, dat door het stadsbestuur als de hoogmis van een succesvol inspraakbeleid werd gezien, stuurden de Gentenaars hun kat: er waren amper dertig mensen aanwezig. De schepen van milieu en stadsontwikkeling zei op AVS dat de minimale opkomst te verklaren was doordat de inwoners al zoveel andere mogelijkheden hadden om hun mening te kennen te geven. Een meer plausibele verklaring is dat al op voorhand duidelijk was dat er geen mogelijkheid zou zijn voor een ernstige dialoog: het programma vermeldde dat er per uur drie kwartier spreektijd werd uitgetrokken voor de burgemeester en zijn schepenen, en amper een kwartier voor alle burgers samen. Dat inspraak voor en luisteren naar de burger voor het stadsbestuur in de feiten veelal van minder belang zijn, illustreert bijvoorbeeld ook de kwestie van de geplande heraanleg van Drongenplein. Tijdens een informatievergadering bleek dat veel Drongenaars weinig opgezet waren met de plannen van het stadsbestuur en ze formuleerden tal van kritische bemerkingen en constructieve suggesties. De schepen 2
Zie bijvoorbeeld de aflevering van 4 januari 2012 van StadsTV (uitgezonden op AVS en via de stadswebsite), waarin de burgemeester verkondigt: "Gent is vandaag een succesvolle stad ... Mijn collega's in het college en ikzelf hebben daar in 2011 hard aan gewerkt." 3 Gemeenteraadsbesluit "Stadspersoneel - Gewijzigd organogram en gewijzigde personeelsformatie van de stad Gent. - Vaststelling", december 2011 (2011_GR_01254), p. 5.
8
van openbare werken was hier niet van gediend en fulmineerde: "Het wordt dit plein, of het plein blijft zoals het nu is." En zo gebeurde ook: de schepen voerde haar dreigement uit met als resultaat dat de Drongenaars nog altijd wachten op een heraanleg van hun Drongenplein. Ook de petitie over het organiseren van een referendum over de invoering van districtsraden in Gent, een initiatief dat van onderuit was gegroeid, werd door het stadsbestuur niet ernstig genomen. Integendeel, men voerde een actieve boycot: de handtekeningen werden niet op een ernstige manier geteld en men bleef zich maar verzetten tegen een hertelling. Uiteindelijk moest de Raad van State, die de werkwijze van de stad als "slordig" en "onzorgvuldig" bestempelde, tussenkomen om de paarse coalitie te dwingen tot het laten hertellen van de handtekeningen door een onafhankelijke expert. De samenwerking tussen stadsbestuur en een aantal van haar adviesraden kan eveneens beter. Met name de Gecoro4 klaagt er al enkele jaren over dat voorgelegde plannen en projecten vaak al zodanig zijn uitgewerkt met belanghebbende derde partijen dat er de facto geen ruimte meer is voor grondige bijsturing of alternatieve voorstellen. De Gecoro wordt ook onvoldoende op de hoogte gehouden van de voortgang van de grote ontwikkelingsprojecten. Op die manier kan ze haar taak niet naar behoren vervullen.5 Ook de werking van de stedelijke seniorenraad verloopt niet echt optimaal.6 De jeugdraad heeft dan weer vragen bij de manier waarop sommige schepenen met de uitgebrachte adviezen omgaan. Tot slot was de afschaffing van het schriftelijk verslag van de OCMW-raadzittingen een regelrechte schande. Het even ondemocratische voorstel om ook het schriftelijk verslag van de gemeenteraadszittingen af te schaffen, werd door N-VA en ook de andere oppositiepartijen - succesvol gecounterd. Voor de raadsleden, mondige burgers, bewonersgroepen en belangenverenigingen zijn deze documenten een essentieel instrument om het gevoerde beleid op te volgen en te evalueren. 7 Het gemeenteraadsverslag zou ook een stuk sneller beschikbaar mogen zijn:8 nu is het vaak maanden wachten, terwijl bijvoorbeeld in het Vlaams Parlement het verslag van de plenaire vergadering al in de loop van de volgende dag beschikbaar is. Ook de jaarverslagen van de diverse stadsdiensten zijn veel te laat beschikbaar: ze worden pas in de maand december van het volgende jaar voorgelegd aan de gemeenteraad.
4
De gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening. Gecoro, jaarverslag 2010. 6 Verslagen Gemeenteraadscommissie Welzijn, januari en februari 2012. 7 Het audioverslag dat via de stadswebsite te beluisteren is, valt niet te vergelijken met het schriftelijk verslag qua gebruiksgemak, opzoekmogelijkheden, enz. Doven en slechthorenden hebben er ook geen toegang toe. 8 Op 6 januari 2012 bijvoorbeeld was het meest recente beschikbare verslag dat van de gemeenteraad van juni 2011 (via het stedelijke intranet). 5
9
Onze aanpak Met N-VA kiezen we voor een sobere en efficiënte communicatie naar de Gentenaar en de buitenwereld. Niet elk initiatief moet grootscheeps in de kijker gezet worden. We bewaken met zorg de grens tussen informatie en zelfbewieroking. Verkapte promotieacties ten behoeve van het stadsbestuur schaffen we af. In het stadsmagazine en het programma StadsTV hebben we ook aandacht voor zaken die minder goed gaan in onze stad. Concreet kan dit bijvoorbeeld door de oppositiepartijen, het middenveld of andere kritische stemmen in de stadsgemeenschap een zekere inbreng te geven. De stadswebsite nemen we grondig onder handen en passen we aan de actuele maatstaven qua gebruiksvriendelijkheid aan. We volgen de recente reorganisatie van de stedelijke communicatiestructuren op en sturen bij wanneer dit nodig blijkt. Eenvoud en efficiëntie zijn hierbij de ordewoorden. Het spreekt voor zich dat we de wettelijke mogelijkheid die Gentenaars hebben om via een petitie een referendum te laten organiseren maximaal respecteren. Dergelijke vanuit de burger gegroeide initiatieven treden we, los van waarop ze inhoudelijk betrekking hebben, constructief en met open vizier tegemoet. We spelen het spel eerlijk. Voor de wijkdebatten bedenken we een nieuwe formule. Het opzetten van een echte dialoog tussen stadsbestuur en burger moet hierbij het uitgangspunt zijn. De centrale doelstelling is dat problemen aangekaart en besproken worden, niet dat gevoerd beleid verkocht wordt. Burgers en politici komen op een evenwichtige manier aan bod. We bekijken op welke manier we ook gemeenteraadsleden uit de oppositie, het middenveld en plaatselijke bewonersgroepen bij de wijkdebatten kunnen betrekken. Het geflopte stadsdebat van eind 2011 indachtig zoeken we naar andere methoden om geïnteresseerde Gentenaars te laten meedenken over de toekomst van onze stad en de eigen buurt, zonder hierbij valse verwachtingen te creëren. We evalueren de werking van de bestaande klankbordgroepen9 en verkennen verder de mogelijkheden die de nieuwe sociale media te bieden hebben, maar zonder uit het oog te verliezen dat lang niet iedereen in dit digitale tijdperk online is. Het aanzwengelen van het democratische maatschappelijke debat en het stimuleren van inwoners om actief te participeren aan de stadsgemeenschap zijn hierbij belangrijke nevendoelstellingen. Bij kleinere en grotere projecten die een onmiddellijke weerslag hebben op het leven van buurtbewoners of lokale bedrijven en handelaars, wordt in een voldoende vroeg stadium overleg gepleegd met de betrokkenen. Daarbij is er een principiële 9
Vertegenwoordigingen van bewoners, handelaars, middenveldorganisaties, enz. waarbij het stadsbestuur o.a. plannen voor nieuwe projecten aftoetst.
10
openheid om goede suggesties of deugdelijke alternatieven mee te nemen in het besluitvormingsproces. Het blijft echter ten allen tijde de verantwoordelijkheid van de verkozen politici om de noodzakelijke keuzes te maken. Naast het betrekken van de burgers bij de input van het beleid is het ook belangrijk om ze laten participeren in de output of uitvoering van het beleid. De Gentenaar kan absoluut betrokken worden om zelf zaken in gang te zetten of mee uit te voeren. Een mooi voorbeeld zijn de al bestaande netheidscharters, waarbij wijkbewoners zich engageren om werk te maken van een nette buurt. Via gelijkaardige charters zouden bewoners bijvoorbeeld ook kunnen helpen bij het onderhouden van de wijkinfrastructuur (ontmoetingsruimte, buurtsportaccommodatie, enz.). Goed bestuur is niet enkel voor de gemeenschap, maar ook door de gemeenschap. We optimaliseren de werking van de stedelijke adviesraden. De adviesraden worden in aantal beperkt, maar we nemen ze wel ernstig. Wanneer een adviesraad ontevreden is over de samenwerking met het stadsbestuur, plegen we overleg en zoeken we naar oplossingen, zodat de adviserende instanties hun rol naar behoren kunnen spelen. We benadrukken tegelijk dat adviesraden geen beslissingsorganen zijn. Finaal ligt de eindbeslissing steeds bij de gemeenteraad. Voor burgers die klachten hebben over de stadsorganisatie continueren we de goed werkende stedelijke ombudsdienst en de sinds enige tijd ingevoerde (eerstelijns)klachtenbehandeling door de stadsdiensten zelf. We zien erop toe dat het stadsbestuur rekening houdt met de aanbevelingen van de ombudsdienst, zeker wanneer die betrekking hebben op regelmatig terugkerende problemen. We kiezen voor de grootst mogelijke openheid in de werking van de OCMW- en gemeenteraad. In dit kader voeren we het schriftelijk verslag van de OCMWraadzittingen opnieuw in en behouden we het schriftelijk verslag van de gemeenteraadszittingen. We maken dat deze ten laatste één week voor de volgende raadszitting raadpleegbaar zijn. De jaarverslagen van de stadsdiensten worden in de maand juni van het volgende jaar voorgelegd aan de gemeenteraad. We zorgen ervoor dat de verslagen (gemeenteraad, OCMW-raad, openbare gemeenteraadscommissies, de door OCMW- en gemeenteraadsleden ingediende vragen en de antwoorden daarop, enz.) op een vlotte manier toegankelijk zijn voor alle burgers via de stadswebsite. Het finale doel van ons inspraakbeleid is dat de bekommernissen van de inwoners van alle wijken en deelgemeenten van onze stad aan bod kunnen komen, en dat alle Gentenaars in een context van dialoog en wederzijds respect de kans krijgen om op de één of andere manier een zekere mate van inspraak te hebben in het gevoerde beleid.
11
Personeel en financiën Samenleven en het belang van de gemeenschap staan centraal in ons programma. We wijzen op wat u van ons mag verwachten, maar - u hebt het ongetwijfeld al gemerkt - ook op wat van u als Gentenaar verwacht kan worden. Als burger van deze stad draagt u overigens hoe dan ook al heel wat bij tot de organisatie van de stadsgemeenschap, al staat u daar misschien niet altijd bij stil. De meest formele bijdrage is het moment waarop u eens in de zes jaar een nieuw bestuur gaat kiezen, en natuurlijk belandt jaarlijks die vermaledijde brief over de te betalen gemeentebelasting in uw postbus. Een goed stadsbestuur vergeet dit niet en springt zorgzaam om met de beschikbare middelen: enerzijds het geld dat voorhanden is om beleid mee te voeren, en anderzijds het stadspersoneel dat alles elke dag voor u in de praktijk waar moet maken. Op het vlak van personeels- en financieel beleid mag u in Gent van de N-VA dezelfde uitgangspunten verwachten als op Vlaams en federaal niveau: we gaan voor een slagkrachtige overheid die haar verantwoordelijkheden ter harte neemt. Budgettaire uitdagingen gaan we aan door te kiezen voor efficiëntie en sanering, en niet voor bijkomende lasten voor de burger.
Onze kritiek We kunnen moeilijk om de belangrijkste kritiek heen. Het totale personeelsbestand is te ruim bemeten in vergelijking met andere Vlaamse steden. Gent stelt per 1000 inwoners 16,2 voltijdse personeelsleden te werk. Het gemiddelde van de grote en regionale steden in Vlaanderen10 ligt op 12,55 per 1000 inwoners, waarbij Leuven de positieve uitschieter is met 8,98 medewerkers per 1000 stadsgenoten.11 Ook qua personeels- en werkingskost per inwoner blijkt Gent het slechts te scoren. Nochtans mogen we ervan uitgaan dat de verschillende steden toch een min of meer vergelijkbare dienstverlening bieden. De voorbije jaren zette OpenVLD eerst nog wel in op een afslankingsbeleid die naam waardig, maar dit werd al snel sterk teruggeschroefd. De sp.a-schepen voor personeelszaken is er trots op uiteindelijk te hebben "kunnen onderhandelen dat er 80% van de gepensioneerden vervangen wordt in plaats van slechts 40%".12 De broodnodige afslankingsoperatie valt dus al stil nog voor ze goed en wel begonnen is. Met Groen - de nieuwe kartelpartner van meerderheidspartij sp.a - zal de kwestie er niet op verbeteren: de partij heeft al duidelijk gezegd dat de (aanvankelijke kordate) besparingsplannen voor hen absoluut onbespreekbaar zijn.13 10
Concreet slaat deze omschrijving - het zogenaamde V15-cluster van de Dexia-indeling van steden en gemeenten - op de sociaal-economisch vergelijkbare steden Antwerpen, Brugge, Gent, Hasselt, Leuven en Oostende. 11 Gemeentelijke Profielschetsen Gent & Leuven - april 2012. 12 Website Resul Tapmaz (http://resultapmaz.wordpress.com/about/ - laatst geraadpleegd op 21 november 2011). De Standaard, 29 oktober 2010. 13 Verslag Gemeenteraad, 15 december 2009.
12
Onze pijlen richten we uitdrukkelijk op de manier waarop het personeel georganiseerd is, en zeker niet op de stadsambtenaren zelf, wel integendeel. Voor de medewerkers is het niet altijd gemakkelijk functioneren. Ondanks het grote aantal personeelsleden blijven sommige diensten immers schromelijk onderbezet. Daarnaast zijn er diensten waarvan de werking mits het inschakelen van bijkomend personeel moet uitgebreid worden. We verwijzen dan bijvoorbeeld naar dienstencentra die tijdelijk gesloten moesten worden, of hun openingsuren moesten wijzigen wegens personeelsgebrek. De nood aan bijkomende plaatsen in bijvoorbeeld kinderopvang of het basisonderwijs zullen voor een stuk ook door extra stadspersoneel ondervangen moeten worden. De overheid roept werkgevers op hun verantwoordelijkheid te nemen op het vlak van diversiteit, maar het stadsbestuur doet dit zelf te weinig. Zo is er bijvoorbeeld onvoldoende aandacht voor de indienstneming van 45+’ers. Ook kansengroepen blijken te weinig vertegenwoordigd onder het personeel. Nog altijd zijn er maar 5,23% werknemers van allochtone herkomst onder het personeel, terwijl mensen die behoren tot een etnisch-culturele minderheid ongeveer 17% van de Gentse bevolking uitmaken.14 Bij het OCMW maken werknemers met een arbeidshandicap nog steeds amper 0,44% uit van het personeelsbestand, terwijl het streefcijfer 4,5% was. Bij herstructureringsoperaties moet er voldoende aandacht gaan naar de impact hiervan op de personeelsleden. Werknemers hebben het recht om behoorlijk en tijdig geïnformeerd te worden over de gevolgen van een reorganisatie voor hun persoonlijke werksituatie. Ook over de plaats en de toekomst van een dienst binnen de gehele stadsorganisatie moet duidelijk gecommuniceerd worden met de medewerkers. Mensen niet op de hoogte houden of betrekken, werkt zonder meer demotiverend. De fusie van de stedelijke sociale huisvestingsmaatschappij met twee andere Gentse huisvestingsmaatschappijen was een voorbeeld van hoe het niet moet. De personeelsleden van de woondienst werden te lang in het ongewisse gelaten over wat de toekomst brengen zou. Het evaluatiebeleid ten opzichte van het stadspersoneel is voor verbetering vatbaar. Er zijn vanzelfsprekend wel de nodige structuren en procedures aanwezig, maar vanuit het personeel bereiken ons toch signalen dat er in de praktijk één en ander schort in het evaluatieproces. De manier waarop aan mensen een bepaalde beoordeling wordt toegekend, blijkt niet altijd even doorzichtig te zijn. Om een degelijke dienstverlening aan de burgers te garanderen, is het belangrijk dat de verschillende stadsdiensten optimaal op elkaar afgestemd zijn. Voor heel wat zaken moeten inwoners of ondernemers tegelijkertijd een beroep doen op meer dan één dienst. Wanneer die diensten niet goed samenwerken of de bestaande reglementering op twee verschillende manieren interpreteren, is de betrokken burger al gauw de pineut. Ten eerste omdat hij van het kastje naar de muur wordt gestuurd, 14
De term 'allochtoon' verwijst hier naar de groep mensen die de nationaliteit hebben van een land dat geen deel uitmaakt van de Europese Unie (EU27), of in één van die landen geboren zijn, of een vreemde naam hebben (definitie overgenomen uit het Beleidsplan Etnisch-Culturele Minderheden 2012-2014).
13
met alle tijdverlies van dien. Ten tweede omdat tegenstrijdige adviezen vaak dubbele kosten met zich meebrengen. Eén voorbeeld is de horeca-uitbater die zijn feestzaal eerst in orde laat zetten op basis van het advies van de dienst stedenbouw en vervolgens mag herbeginnen omdat de milieudienst niet akkoord gaat met de door de collega's gehanteerde interpretatie van de wetgeving. Verder wordt de administratieve vereenvoudiging te weinig structureel en zonder veel visie aangepakt. De bevoegde schepen Resul Tapmaz (sp.a) heeft het eind 2010 zelf met zoveel woorden toegegeven: "Er zijn al veel acties in verband met administratieve vereenvoudiging ondernomen, maar eigenlijk zonder veel structuur."15 Een bottom-up benadering waarbij personeelsleden ideeën aanbrengen om procedures en manieren van aanpak te vereenvoudigen, kan interessante resultaten opleveren en is absoluut sympathiek. Maar tegelijk is er zeker ook nood aan een complementaire top-down aanpak met een minder vrijblijvend karakter. Tenslotte heeft het paarse stadsbestuur het kerntakendebat de voorbije jaren onvoldoende uitgespit.16 De afgelopen legislatuur is er vooral veel geanalyseerd en bediscussieerd, maar het doorhakken van knopen laat men liever over aan de volgende bestuursploeg. Nochtans is het nemen van beslissingen nodig om het financiële evenwicht te bewaren, zoals het stadsbestuur ook zelf toegeeft.17 Resultaat is dat de stad ondertussen geld blijft uitgeven aan het vervullen van taken waarbij de nodige vragen te stellen zijn. Enkele frappante voorbeelden hiervan zijn het op pad sturen van ecotuinadviseurs en andere pamperambtenaren. Het ontbreekt het beleid aan een duidelijke richting. Paars stuurt te weinig en gaat tegelijk alle richtingen uit. Met als gevolg dat het personeel niet altijd goed meer weet waar naartoe.
Onze aanpak De N-VA wil inzetten op een meer efficiënte overheid. De diverse stadsdiensten moeten terug meer richting krijgen. We hebben goede matrozen, maar het is aan de kapiteins om de koers uit te zetten. We kunnen ons geen overbodig of dubbel werk meer veroorloven. Een grotere efficiëntie via duidelijke keuzes moet leiden tot een goede dienstverlening voor de Gentenaar zonder het stadspersoneel zwaarder te belasten. Dit houdt evenzeer in dat diensten die onderbezet zijn, versterkt worden. Via een externe audit van de stadsorganisatie met bijhorende werklastmeting evalueren we welke diensten een teveel of een tekort aan personeel hebben.
15
Commissie Personeel, Informatica, IKZ, Administratieve Vereenvoudiging, Kwaliteitszorg, Onderwijs en Kinderopvang, 16 november 2010. 16 Het kerntakendebat is het debat over enerzijds de vraag wat de belangrijkste opdrachten zijn voor de stad (wat moet de Stad Gent blijven doen en wat niet meer; en wat doet de Stad Gent nu nog niet, maar is in de toekomst nodig), en anderzijds ook over de vraag of de stad haar opdrachten op de meest efficiënte manier uitvoert. 17 Persbericht "Stad Gent stelt voorlopige resultaten van kerntaken- en efficiëntiedebat voor", 22 november 2011.
14
Een grotere efficiëntie moet een afslanking van het totale stedelijke overheidsapparaat mogelijk maken. De komende jaren gaat een groot deel van het stadspersoneel met pensioen. Indien we dit slim aanpakken, met een doordachte visie op de kerntaken van de stad, hoeft dit niet ten koste te gaan van de dienstverlening, noch van de individuele werklast van het stadspersoneel. Zo kunnen we het totale personeelsbestand verminderen op een menselijke manier: zonder medewerkers op straat te moeten zetten of blijvend personeel te overbelasten. Onze doelstelling is ambitieus: we willen beter doen dan het gemiddelde van de al genoemde grote en regionale Vlaamse steden, minder dan 12,72 personeelsleden per 1000 inwoners dus. Uiteraard zal een deel van het personeel dat vertrekt, vervangen moeten worden. Hierbij mikken we in de eerste plaats op talent. Tegelijk willen we inzetten op diversiteit: het stadspersoneel moet zoveel mogelijk een afspiegeling vormen van de Gentse bevolking. Dit betekent dat we de nodige competenties actiever op andere plaatsen of bij andere groepen gaan zoeken dan tot nu toe het geval was. Zo willen we de ondervertegenwoordiging aanpakken van personen met een handicap en van mensen die behoren tot een etnisch-culturele minderheid, zo willen we naast jong geweld ook ervaring aantrekken, zo moeten we beseffen dat talent niet alleen in diploma’s gemeten wordt. Wie de juiste vaardigheden heeft voor de job moet ook de kans krijgen om zich te bewijzen. Wie nog niet voor de stad kan werken, moet al kunnen proeven. De stad moet openstaan voor jongeren om werkervaring op te doen, via stageplaatsen, via meer mogelijkheden voor deeltijds lerende jongeren. Wie wél in aanmerking komt om voor de stad te werken, moet de aanwervingprocedure sneller kunnen doorlopen, uiteraard zonder kwaliteitsverlies. Ook moet wie net in dienst is een mentor krijgen die sneller en efficiënter de knepen van het vak bijbrengt. We gaan ook voor een nieuwe cultuur qua evaluatiebeleid: capabele medewerkers kunnen rekenen op waardering, niet competente werknemers moeten bijsturen of - wanneer dit niet lukt - de stadsorganisatie verlaten. Een meer efficiënte overheid en een slanker personeelsbestand houden ook in dat de administratieve vereenvoudiging verder doorgedreven wordt. We gaan voor een één-loket-systeem en breiden het e-government uit. Dit houdt ook in dat telewerk voor personeelsleden verder uitgebreid moet kunnen worden zonder de dienstverlening aan de Gentenaar in gevaar te brengen. Om administratief te vereenvoudigen, inventariseren en analyseren we alle contacten tussen burger en stedelijke overheid. In de eerste plaats onderzoeken we telkens of het contact (en het opvragen van gegevens bij de burger) überhaupt nodig is, of het kosten-baten efficiënt is, en hoe het kan vereenvoudigd worden. Gegevens waarover we als stadsbestuur zelf kunnen beschikken of die we elders - bij de Vlaamse of federale overheid - kunnen opvragen, vragen we zelf op in plaats van er de burger mee lastig te vallen. Voor die zaken die echt nodig zijn, gaan we zoveel mogelijk elektronisch te werk. Tegelijk blijven we oog hebben voor mensen die niet of minder vertrouwd zijn met internet en de online-informatiesnelweg.
15
We wonen in de mooiste stad van Vlaanderen en willen het beste personeel van de wereld. Het stadspersoneel van de stad Gent is klantgericht, hulpbereid, competent, lost problemen op, denkt mee over de organisatie, neemt verantwoordelijkheid, enz. Wie het nog niet is, moet fier zijn om voor de Gentenaars te werken. We besteden dan ook aandacht aan de verwelkoming van nieuwe krachten, onder andere via de al vermelde mentoren, aan de nodige vorming en opleiding van al aan de slag zijnde medewerkers, aan voldoende informatieverspreiding, aan de betrokkenheid en het effectief betrekken van het personeel bij de werking van de diensten. De stad is financieel relatief gezond, maar moet dit ook blijven in financieel woelige tijden. De inkomsten van de hogere overheden zijn niet allemaal even zeker, leningen worden duurder en de inwoners van dit land merken de gevolgen van de crisis al genoeg. We zien het als onze opdracht de Gentenaars een moderne en hoogwaardige dienstverlening aan te bieden zonder het voor de Gentse inwoner of ondernemer nog zwaarder te maken. We hanteren het principe van het status-quo qua belastingsdruk: komt er ergens een belasting bij, dan moet er elders één sneuvelen. Ondanks de financieel moeilijke tijden kan de stad zich vanzelfsprekend geen legislatuur stilstand veroorloven. Investeringen in de verschillende beleidsdomeinen blijven absoluut nodig, want op heel wat terreinen bestaan er dringende noden, waarop in de andere hoofdstukken van dit programma uitvoerig ingegaan wordt. We kiezen hierbij echter niet voor een holle aankondigingpolitiek, maar leggen de nadruk op realisaties. We staan ook voor een voorzichtig beheer zonder financiële waaghalzerij. Politici worden terecht verondersteld het goede voorbeeld te geven, zeker ook in moeilijke tijden. Daarom willen we het de volgende legislatuur met één schepen en bijhorende kabinetsmedewerkers minder doen. Ook zullen we de vergoedingen van de gemeenteraadsleden en van de stedelijke vertegenwoordigers in allerhande raden van bestuur, intercommunales, enz. evalueren en waar nodig - en mogelijk bijstellen. Niet alleen de burgers zullen de komende crisisjaren inspanningen doen, maar ook de mensen die hen op de diverse echelons van het stedelijke bestuur vertegenwoordigen. Op dezelfde gestrenge wijze bekijken we ook grondig alle mandaten van burgemeester, schepenen, fracties en gemeenteraadsleden. Alleen als ze inhoudelijk verdedigbaar zijn, worden ze behouden. De leden van het schepencollege en van de gemeenteraad maken op de site van de stad Gent melding van al hun mandaten.
16
2. Gent, een bruisende stad Economie, Haven en Werk De economische uitdaging waar de hele Westerse wereld in 2012 voorstaat is immens. Het wordt voor ieder van ons een hard ontwaken na een decennium waarin geleefd werd op geleend geld en geleende tijd. Wij geloven in de werklust en creativiteit van de Gentenaars en dat met die recepten onze welvaart en ons welzijn ook in de toekomst overeind blijven. De taak van de overheid is in de eerste plaats een aantrekkelijk klimaat waarborgen voor binnen- en buitenlandse ondernemerschap. De Haven van Gent is cruciaal in het behouden en versterken van ons economische weefsel. Het is ons venster op de wereld en tegelijk - rechtstreeks of onrechtstreeks - een grote werkgever. Het versterken van de autonomie en verantwoordelijkheid van de haven is de manier om dat zo te houden. Onze kritiek Werk De Stad Gent stelde zich bij het bestuursakkoord van 2006 als ambitie om 6.000 jobs te creëren, geheel in de voluntaristische stijl van Verhofstadt op federaal niveau. In Gent is de stad dan wel een zeer grote werkgever, wij geloven dat het de ondernemers en bedrijven zijn die jobs creëren. De Vlaamse werkloosheid is voor twee derden opgelost als Antwerpen en Gent hun werkloosheidsprobleem aanpakken, verklaarde een topman van de VDAB. In Antwerpen is het werkloosheidscijfer 15,4%, Gent doet het met 11,8% gelukkig beter.18 De grote paradox is dat Gent en de andere centrumsteden nochtans zeer veel jobs creëren. De hoge werkloosheid is dus niet te wijten aan een gebrek aan jobs, maar aan de fameuze mismatch tussen de beschikbare jobs en de profielen van de werklozen. Het is een mismatch die vanaf 2015, bij de uitstroom van de babyboomers, enkel maar nijpender dreigt te worden. De stad Gent komt niet slecht uit de vergelijking met andere centrumsteden zoals Antwerpen. Talloze initiatieven zoals Gent Stad in Werking tonen de goede bedoelingen van de stad. Structuren oprichten alleen zorgt echter niet voor structurele verbeteringen. Gent Stad in Werking kiest voor een integrale aanpak en dat is nodig. Een betere aansluiting van schoolbanken op arbeidsmarkt, het invullen van de knelpuntberoepen en het aan het werk krijgen van de nieuwe EU-migranten zijn ook de thema’s waar de N-VA wil op inzettten. De stad moet in het bijzonder waken over het onderwijs: in Gent heeft bijna 1 leerling op 3 schoolse achterstand 19, anders dan in andere grote steden stijgen de spijbelcijfers. Die uitval moet bestreden worden. 18 19
Indicatorenrapport Armoede 2012. Indicatorenrapport Armoede 2012, p 15.
17
Op het vlak van activering heeft Paars lang achtergelopen. In 2006 – aan het begin van deze legislatuur – waren er bijvoorbeeld 3397 leefloners. Dat is ontspoord tot 4990 in 2010, aan een veel sneller tempo dan andere Vlaamse steden. Met eerder bescheiden bijstellingen, die overigens fel worden bestreden door kartelpartner Groen, slaagt men er wel in om het aantal leefloners in één klap van 4990 tot 4411 terug te dringen. Nochtans werd altijd bij hoog en laag beweerd dat het hoge aantal leefloners niets met het gevoerde beleid te maken had. “Kunnen is willen” is meer dan de naam van een fanfare. Economie De dienstverlening van de Stadsdienst Economie is helemaal niet slecht. Initiatieven als het Ondersteuningspunt Ondernemers Gent (OOG)20, de terugbetaling van het inschrijvingsgeld in de Kruispuntbank van Ondernemingen en de starterscontracten tonen dat de Schepen van Economie een hart heeft voor ondernemers. Ook de immodatabank, die ondernemers helpt om een juiste locatie te vinden, mag een succes genoemd worden. Alleen is de Stadsdienst Economie maar een klein radertje in de grote machine der stadsdiensten. De ondernemers moeten zich doorheen een kluwen van verschillende diensten worstelen en niet iedere dienst werkt even vlot mee. Bepaalde diensten van ruimtelijke ordening en milieu stellen zich bij momenten weinig constructief op naar de ondernemers. Dienst A zegt zus, dienst B zegt zo. Het is niet de bedoeling dat ondernemers eerst jaren voor hun advocaat moeten werken om een project langs halsstarrige stadsdiensten te krijgen. Ook de kantooruren van de stad zijn soms beperkend en houdt weinig rekening met werkende mensen. In Gent is er een enorme schaarste aan geschikte bedrijfsruimtes en percelen. De ruimtelijke bestemmingen zijn er wel, maar de realisatie is vaak een processie van Echternach. Bedrijven moeten soms omwille van milieu- of stedenbouwkundige redenen naar een nieuwe plek. Geschikte bedrijfsterreinen zijn duidelijk geen prioriteit voor het stadsbestuur. Dit moet anders willen we ons economisch weefsel sterk houden. Het stadsbestuur loopt hoog op met haar inspraakpolitiek, maar al te vaak wordt input of advies van de burgers en ondernemers gewoon aan de kant geschoven. De beslissing is met andere woorden genomen, het advies is voor de galerij. Het spreekt voor zich dat dit demotiverend werkt en het enthousiasme voor de verschillende adviesraden zoals de GECORO niet echt aanzwengelt. Echte dialoog met ondernemers ontbreekt. De N-VA is niet mordicus tegen subsidies voor ondernemingen, en de stad Gent heeft enkele verdienstelijke initiatieven genomen, maar het blijft altijd oppassen voor (minstens) een zweem van favoritisme. Daarom zouden de verschillende subsidiereglementen van de stad Gent nog iets strikter mogen geëvalueerd worden. Haven 20
Sinds 2010 het aanspreekpunt voor informatie en ondersteuning van ondernemers in Gent.
18
Het Strategisch Plan 2010-2020 "Samen groeien naar duurzame welvaart" van het Gentse Havenbedrijf, dat in grote lijnen de toekomst van de haven tijdens het lopende decennium uittekent, werd door alle vertegenwoordigers van de in de Gentse gemeenteraad vertegenwoordigde politieke partijen goedgekeurd. Behalve door de vertegenwoordiger van Groen. Het sindsdien afgesloten rood-groene kartel maakt dat er nu grote onzekerheid heerst over de vraag of dit meerjarenplan wel zal kunnen uitgevoerd worden. De vrees bestaat dat het meerjarenplan onder druk van Groen zal bijgestuurd worden in een richting die de ontwikkeling van de haven - en dus van de economie in onze stad - zal bemoeilijken via verregaande regelneverij en het compleet doorslaan van de balans richting milieubekommernissen. Het luchtkwaliteitsplan van het stadsbestuur zorgt nu al voor de nodige ongerustheid bij de Gentse haven- en ook andere bedrijven. Met name de doelstelling om van Gent een CO²-neutrale stad te maken, veroorzaakt begrijpelijkerwijs grote nervositeit. En de bedrijven hebben uiteraard een punt: het is gewoon weinig zinvol om de milieu-impact van bijvoorbeeld een industriële gigant als Arcelor-Mittal louter binnen de stedelijke context te gaan bekijken. Een dergelijk bedrijf en de Gentse haven in zijn geheel overstijgen immers vanzelfsprekend die lokale context. De haven is een belangrijke economische speler niet alleen voor Gent en Oost-Vlaanderen, maar voor heel Vlaanderen. De CO²-problematiek van de Gentse havenbedrijven moet dan ook op het juiste niveau bekeken worden. De meest directe impact van de stad op de haven betreft het beleid inzake ruimtelijke ordening. Daar stellen zich toch een aantal problemen. Met name het evenwicht tussen het grote economische belang van de haven enerzijds en de factor natuur en milieu anderzijds is wel vaker zoek. Zo wordt er te weinig soepelheid aan de dag gelegd in de zoektocht naar natuurcompensatiegebieden in het kader van de uitbreiding van de haven. Symptomatisch is ook de casus waarbij voor de bescherming van een zeldzame orchidee niet alleen een aanzienlijk stuk land diende afgebakend worden, maar ook dure infrastructuurwerken moesten uitgevoerd worden. Idem voor het koppel kiekendieven waarvoor een aardig stuk bosgebied gereserveerd werd. Het Gentse Havenbedrijf is momenteel nog een autonoom gemeentelijk havenbedrijf. Dit is een te logge structuur om optimaal te kunnen functioneren in het huidige, snel fluctuerende economische bestel. Hoewel het havenbedrijf de voorbije jaren zeker mooie cijfers en realisaties kan voorleggen, worden er door de traagheid van de structuren niettemin kansen gemist. Met een onafhankelijker structuur zou het allemaal nog beter kunnen en zou er nog efficiënter kunnen bijgedragen worden tot het scheppen van meer jobs en meer welvaart.
Onze aanpak Werk
19
De N-VA ziet een belangrijke rol weggelegd voor de Stad in het bestrijden van de lokale werkloosheid. Niet alleen omdat de stadsproblematiek duidelijk anders is dan in la Flandre profonde, maar ook omdat de betrokkenheid van de lokale besturen in landen als Nederland en Zweden zijn vruchten afwerpt. We willen daarom meer bevoegdheden aan de steden geven op vlak van werk om onze verantwoordelijkheid te kunnen opnemen. Wij willen een evenwicht tussen rechten en plichten voor werkzoekenden om de uitkeringsafhankelijkheid te doorbreken. De overheid moet zich engageren om werkzoekenden vanaf de start van hun werkloosheid een intensieve begeleiding, toeleiding, opleiding of tijdelijke werkervaring te bieden. Het zijn immers jobs, niet uitkeringen, die de beste sociale zekerheid zijn en tot een gezond sociaal kapitaal en zelfbeeld leiden. Hier is een grote rol weggelegd voor Gent. Waar anders dan op het lokale niveau kan de werkbereidheid worden getoetst? Waar anders kent men de noden van de lokale arbeidsmarkt zo goed? Het werkbereidheidscriterium in de OCMW-wetgeving kan mits voldoende politieke wil veel mogelijk maken. Het stadsbestuur heeft dat onlangs zelf bewezen, alleen vrezen we dat vooral bij rood-groen die politieke wil na de verkiezingen minder zou kunnen aanwezig zijn. Wij versterken de lokale werkwinkels. De N-VA stelt voor dat het lokale bestuur in het kader van de lokale werkwinkels de regie voert over de diverse initiatieven inzake sociale economie (o.m. kringwinkels, lokale diensteneconomie, dienstenchequeondernemingen van OCMW’s, groendiensten, initiatieven voor buitenschoolse kinderopvang,…). Daarbij moet concurrentie met de private sector zoveel mogelijk vermeden worden en concentreert de sociale economie zich best op taken van de lokale overheid die de gemeenschap ten bate komen. De N-VA is niet voor “sociale afbraak”, wij zijn alleen geen uitkeringspartij. Gent moet vooral op vlak van onderwijs een écht emanciperend project durven opzetten en daarin een voortrekkersrol willen spelen. De Vlaamse steden moeten tonen dat zij “het afval”, waar Robert Voorhamme - sp.a-schepen van onderwijs in Antwerpen over spreekt, niet opgeven en ze moeten daartoe van Vlaanderen alle nodige beleidsruimte krijgen. Hier ligt de grootste uitdaging: het oplossen van de arbeidsmarktparadox, jonge mensen van een andere afkomst of achtergrond goed geschoold afleveren op de arbeidsmarkt. Want een duurzaam gevoel voor eigenwaarde kan je maar ontlenen aan nuttige arbeid samen met anderen, niet aan een uitkering. Economie Wij pleiten ervoor dat de belastingen voor de ondernemers in geen geval naar omhoog gaan, het federale niveau doet op dat vlak al genoeg. Gelukkig is er bij de stad nog ruimte genoeg om daar te snoeien. Verschuivingen tussen de verschillende soorten belastingen kunnen, maar niet ten koste van de ondernemingen, die het welvaart creërende hart van onze stad zijn.
20
Wij bouwen het uniek loket voor ondernemers verder uit, en behouden de ondersteuning voor startende ondernemers. Wij zien erop toe dat de stadsdiensten (stedenbouw, milieudienst, enz.) de vergunningsaanvragen oplossingsgericht behandelen. Op vlak van administratieve vereenvoudiging moet er verder worden gewerkt. Zo zou het stilzitten van de vergunningverlenende overheid na een bepaalde termijn niet de ondernemer mogen benadelen: het stilzitten van de overheid zou als een goedkeuring moeten beschouwd worden. Wij screenen ook alle bestaande procedures in het licht van de administratieve vereenvoudiging. De N-VA verkiest gevoelsmatig de kleine, lokale handelaars in de stadskern boven de grote, anonieme Shopping Malls in de rand. Toch mogen grote projecten en baanwinkels uiteraard niet a priori uitgesloten worden wanneer ze een sterk project kunnen voorleggen. De Ikea bewijst dat. De N-VA trekt voluit de kaart van de kernversterking, met subsidies en renovatiepremies waar dat nodig is. Diefstal is voor veel winkeliers een grote verliespost. Wanneer men beroep doet op de politie is de administratieve verwerking soms tergend traag, al mag dit niet veralgemeend worden. In Gent vallen de diefstalcijfers al bij al zeer goed mee. Toch geloven wij sterk in de werking van de zogenaamde BIN-Z’s, Buurt Informatie Netwerken voor Zelfstandigen. Alleen vertrouwen op de lange arm der wet volstaat niet, criminaliteit wordt ook bestreden door meer en betere sociale controle. Nog te weinig ondernemers zijn lid van deze BIN-Z’s, terwijl de werking ervan enkel sterker wordt naarmate er meer handelaars zijn aangesloten. De N-VA wil hierrond zeker sensibiliseren. De stad communiceert uitvoerig over wegenwerken, maar ze verlopen helaas nog te vaak op een ongecoördineerde manier. Dit kan schadelijk zijn voor de ondernemingen. De N-VA wil ook werk maken van nieuwe bedrijfsterreinen voor ondernemingen. Uiteraard moet ook dat in overleg gebeuren met de buurt. In overleg met de ondernemers en handelaars moet ook gekeken worden of de laaden lostijden niet kunnen beperkt worden, zoals dat ook in andere grote steden het geval is. Vrachtwagens zoveel mogelijk uit de stad houden maakt het des te aangenamer om te gaan winkelen en kan dus in ieders voordeel zijn. Niet dat wij op ideologische gronden iets tegen de auto hebben: in deelgemeenten zoals Drongen stelt de fijnstofproblematiek zich bijvoorbeeld veel minder. De N-VA wil een nog intensievere samenwerking met de universiteit en andere kennisinstellingen. Het mag niet zijn dat Gent op vlak van spin-offs moet onderdoen voor Leuven. Wij ondersteunen ook de vele jonge en dynamische web- en digitale bedrijven, en instellingen als het Interdisciplinair instituut voor BreedBand Technologie (IBBT).
Haven De N-VA wil loyaal en enthousiast meebouwen aan de verdere ontwikkeling van de haven van Gent, die de motor vormt van de economie in onze stad. De basis voor die verdere ontwikkeling vormt het Strategisch Plan 2010-2020 van het Gentse 21
Havenbedrijf, dat de nadruk legt op diversificatie, het aantrekken van ondernemingen die toegevoegde waarde creëren, en een verstandig uit- en inbreidingsbeleid. We zoeken actief het overleg met de hogere overheden en andere partners op om de realisatie van voor de haven belangrijke projecten - zoals bijvoorbeeld de tweede zeesluis - te versnellen. Met bijvoorbeeld de NMBS en De Lijn zoeken we naar mogelijkheden om de haven beter bereikbaar te maken via het openbaar vervoer, en eventueel ook via het water te ontsluiten. In het bijzonder willen we de Gentse haven ten volle ondersteunen op het vlak van ruimtelijk beleid. Wij stellen de grenzen van het havengebied niet in vraag, en gaan voor een maximale economische valorisatie, met aandacht voor de noden van de natuur en het milieu. Pragmatiek en realisme zijn hierbij de uitgangspunten. We hebben er ook aandacht voor dat projecten rond mobiliteit in het havengebied de toekomstkansen van de haven zeker niet hypothekeren. Bij de verdere uitbouw van de haven is het voor ons evident dat dit gebeurt met respect voor de in het gebied aanwezige woonkernen. De leefbaarheid van de Kanaaldorpen, de thuis van ruim zeven duizend mensen, mag niet in het gedrang komen. We verzoenen ook zo goed mogelijk de noden van de haven enerzijds met de belangen van de lokale landbouwbedrijven anderzijds. Om de haven de best mogelijke toekomstkansen te geven willen we het Autonoom Gemeentelijk Havenbedrijf Gent omvormen tot een naamloze vennootschap van publiek recht, waarin bij voorkeur ook de buurgemeentes Evergem en Zelzate participeren en verantwoordelijkheid opnemen. Op die manier geven we het bedrijf meer armslag en kan het de positie van de Gentse haven ten opzichte van de concurrenten beter verdedigen. Meer autonomie betekent bijvoorbeeld dat het gemakkelijker wordt om met buitenlandse partners samenwerkingsinitiatieven op te zetten, een sterke troef in de context van de mondialisering. Omdat het de voorbije jaren steeds moeilijker wordt voor heel wat havenbedrijven om geschikt personeel te vinden, bekijken we in samenwerking met de bedrijven hoe de stad hierin ondersteuning kan bieden. Het is immers jammer vast te stellen dat ondernemingen zich genoodzaakt zien om over de grens in Nederland actief arbeidskrachten te gaan rekruteren, terwijl er in onze eigen stad heel wat werkloosheid is. We zoeken naar mogelijkheden om het aanbod van Gentse werkzoekenden beter af te stemmen op de zoektocht van bedrijven naar werkkrachten.
22
Vrije Tijd (sport, toerisme & recreatie, verenigingsleven) Het leven is gelukkig meer dan alleen werken en zorg dragen. Gentenaars zijn zonder twijfel rasechte Bourgondiërs en misschien wel de levensgenieters bij uitstek. Onze stad biedt dan ook een bruisend en gevarieerd vrijetijdsaanbod dat beantwoordt aan de wensen van velen. Er is voor elk wat wils: sport- en recreatiefaciliteiten allerhande, bloeiende verenigingen van allerlei slag, podia voor de kunsten, tal van evenementen en ook monumenten, socio-culturele projecten in de eigen woonbuurt, enz. Dit ruime en diverse gamma is een evidente troef voor Gent, waardoor ook bezoekers van buiten de stads- en zelfs landsgrenzen zeer gecharmeerd zijn. Voor de N-VA is een degelijk uitgebouwd vrijetijdsbeleid om minstens twee redenen belangrijk. Ten eerste brengen vrijetijdsactiviteiten mensen vaak samen. Dit aspect "samen dingen doen" is voor onze partij essentieel. Via dit samenzijn vormen burgers - enthousiaste buren en wijkbewoners, gedreven vrijwilligers, actieve sporters, geïnspireerde amateurkunstenaars, geestdriftige toeschouwers, enz. - gemeenschap. En het als stadsbestuur heel actief bouwen aan de Gentse stadsgemeenschap - op wijkniveau en daarbuiten - vinden we een fundamenteel gegeven. Vrije tijd heeft ten tweede ook een evident economisch belang. Sportieve en toeristische activiteiten verschaffen heel wat mensen in Gent nu al werk en inkomsten. Bovendien zitten zowel sportbeoefening als stedentoerisme de laatste jaren sterk in de lift. Het is dus van wezenlijk belang dat een stadsbestuur de komende legislatuur een beleid voert dat de Gentse sport en toeristische sector ondersteunt om maximaal van deze trends te profiteren. Visie en overleg zijn hier de kernwoorden.
Onze kritiek In 2010 kende Vlaams minister voor sport Philippe Muyters (N-VA) aan Gent - als eerste stad ooit - de titel "Sportstad van Vlaanderen" toe. Het stadsbestuur had een mooi dossier ingediend en kwam in vergelijking met de andere steden als beste leerling van de klas uit de bus. Een welverdiende pluim daarvoor. Centraal staat de doelstelling om zoveel mogelijk Gentenaars in beweging en aan het sporten te krijgen. Via het concept buurtsport - sporten in de eigen wijk, aanbieden van lokale sportinfrastructuur, enz. - wilde het stadsbestuur die doelstelling waarmaken. Hoewel zeker een aantal investeringen in buurtsportinitiatieven gedaan werden, is het in dit verband toch jammer vast te stellen dat de bouw van nieuwe buurtsporthallen deze legislatuur grotendeels in de plan- en voorbereidingsfase is blijven steken. Voor effectieve realisaties zal het wachten zijn op de komende bestuursperiode, zo heeft de sportschepen al herhaaldelijk moeten toegeven. Van buurtsport een beleidsprioriteit maken is samengevat heel mooi en een zeer terechte keuze, maar dan moeten daarvoor ook wel de nodige budgetten uitgetrokken worden om resultaten te kunnen boeken. Papieren dossiers indienen bij de Vlaamse overheid is één ding, doelstellingen in de praktijk ook waarmaken 23
iets helemaal anders. Wanneer de plan- en voorbereidingsfase maar blijft aanslepen, schort er toch iets. Van een significante stijging qua sportparticipatie door de Gentenaars was de voorbije jaren dan ook geen sprake: sportstad Gent blijft integendeel onder het gemiddelde van de dertien Vlaamse centrumsteden scoren.21 We botsen hier op een fenomeen dat we ook op tal van andere vlakken vaststellen: de vlag is OK, de lading veel minder. Een andere fundamentele optie binnen het Gentse sportbeleid is het motto "de stad zorgt voor de stenen, de clubs voor de benen" - de stad investeert in infrastructuur, de clubs zorgen ervoor dat ze leden hebben, degelijke begeleiding, een professionele aanpak, enz. Dit is een te verdedigen keuze, maar het ontbreekt aan de nodige transparantie. De investeringen door de stad gebeuren immers vooral à la tête du client en zonder vastliggende beoordelingscriteria.22 Flexibiliteit is een goede zaak (diverse sporten hebben diverse noden), maar overdreven flexibiliteit kan leiden tot willekeur en favoritisme. Al van in 2005 werd een masterplan voor de Blaarmeersen beloofd. De schepen voor sport herhaalde bij het begin van de afgelopen legislatuur nog eens het belang van dit plan voor de toekomstige ontwikkeling van het grootste sport- en recreatiedomein van de stad. Begin 2012 was er echter nog steeds geen masterplan door aanhoudend geruzie over het evenwicht tussen groen en sport- en recreatiegebied. Zo blijft er geen tijd meer over voor de uitvoering: dat zal dan maar weer voor een andere keer zijn. Resultaat van de aanslepende onenigheid was grote onzekerheid voor de organisatoren van sportieve evenementen. Zo kon in 2011 de cyclocrosswedstrijd "Grote Prijs De Gentenaar" op het laatste nippertje niet doorgaan.
Toerisme & Recreatie Qua toeristisch beleid is een belangrijk manco het nog steeds ontbreken van een strategisch meerjarenplan. Het aangekondigde cultuurtoeristisch masterplan geraakte niet gerealiseerd. Een plan met visie is nochtans erg nodig. Momenteel blijft het toeristische potentieel van Gent immers onderbenut. En dat voor een stad die een mooie (en verdiende) plaats heeft gekregen als Belgium's best kept secret in de wereldwijde top tien van te bezoeken steden in de internationale Lonely Planet gids. Een illustratie van het gebrek aan doordachte visie is dat mensen tussen 18 en 34 jaar één van de prioritaire toeristische doelgroepen zijn. Een weinig begrijpelijke keuze, want het aanbod van budgetvriendelijke verblijfsaccommodatie is in Gent relatief weinig aanwezig in vergelijking met andere steden zoals bijvoorbeeld Brugge en Leuven, enkele zeer recente initiatieven niet te na gesproken. Ook werd op een bepaald moment besloten tot een tweedeling van de stad in het historisch centrum 21 22
Stadsmonitor 2011, p. 50. Verslag Commissie Sport & Cultuur, oktober 2008, november 2009, oktober 2011.
24
en een kunstenkwartier, om Gent toeristisch aan de man te brengen. Maar even later rezen er alweer twijfels over de wenselijkheid en de haalbaarheid van die opsplitsing. Naast een gebrek aan visie, is er ook een gebrek aan ambitie. Geconfronteerd met de drastisch hogere toeristische overnachtingcijfers voor de collega-kunststeden Brugge en Antwerpen kwam de burgemeester begin 2011 niet verder dan de opmerking dat hij niet wil worden "overspoeld door toerisme" en "de draagkracht van de stad niet overschreden wil zien". Zonder twijfel een snel gevonden excuus voor slabakkend beleid.23 De schepen voor toerisme zag er begin 2012 dan weer geen graten in dat Gent in vergelijking met de andere Vlaamse kunststeden de kleinste groei qua aantal overnachtingen vertoonde.24 De uitlatingen van het stadsbestuur zijn met name weinig verstandig in een context van toenemende concurrentie op de markt van het stedentoerisme. Tot nog toe relatief kleinere spelers als Mechelen en Leuven komen de laatste tijd sterk opzetten. Projectontwikkelaars en investeerders trekken vanzelfsprekend naar steden waar een gunstig investeringsklimaat heerst, waardoor de nood aan bijkomende hotelkamers in Gent groot blijft. Een stadsbestuur dat laat uitschijnen toerisme maar matig interessant en zelfs een vorm van overlast te vinden, geeft een verkeerd signaal. Jammer, want toerisme is typisch een sector die zorgt voor jobs die onder meer ook kansen bieden voor laaggeschoolde werknemers. De voorbije jaren heeft het stadsbestuur ook te weinig gebruik gemaakt van de subsidies die de Vlaamse overheid, met name minister voor toerisme Geert Bourgeois (N-VA), ter beschikking stelt. Zo heeft het stadsbestuur zich bijvoorbeeld niet de moeite getroost om een subsidieaanvraag in te dienen voor een project rond de herdenking van de Eerste Wereldoorlog in 2014. Qua bezoekersaantallen scoren de Gentse musea en monumenten niet briljant, ondanks hun evidente potentieel. De schepen voor cultuur en toerisme heeft het in 2011 ook met zoveel woorden toegegeven: "We moeten onze producten beter aan de man brengen."25 Jammer is ook dat de Gentenaars zelf steeds minder de lokale musea, tentoonstellingen en monumenten bezoeken.26 In plaats van in het voorlaatste jaar van de legislatuur een mea culpa te slaan, had de schepen misschien beter werk gemaakt van een degelijke productontwikkeling en vermarkting van onze cultuurhistorische en andere toeristische troeven. Wat betreft de Gentse Feesten is het vooral zaak erover te waken dat deze altijd op mensenmaat blijven. De feesten moeten leefbaar en ook financieel haalbaar blijven. Maatregelen om de overlast voor centrumbewoners te beperken moeten ook efficiënt zijn: 100 extra parkeerplaatsen voor bewoners voorzien in en rond de feestenzone, is op zich positief. Maar de maatregel brengt weinig op wanneer tegelijk 23
Het Nieuwsblad, 4 april 2011. Het Nieuwsblad, 7 februari 2012. 25 Het Laatste Nieuws, 5 mei 2011. 26 In 2008 bezochten nog 84,2% van de inwoners minstens één keer per jaar een museum, tentoonstelling of monument, in 2011 was dit al slechts 73,3% meer (Stadsmonitor 2011, p. 44). 24
25
en zonder coördinatie 100 andere bewonersplaatsen onbeschikbaar worden gemaakt door het instellen van een parkeerverbod.27 In onze stad worden naast de feesten doorheen het jaar ook tal van andere evenementen georganiseerd. En dat is goed. Dit maakt nu eenmaal deel uit van het bruisende stadsleven. Wel moet er over gewaakt worden dat bepaalde stadsdelen niet overmatig belast worden, zeker in de nachtelijke uren. De voorbije jaren was het evenwicht tussen bruisend stadsleven en aandacht voor de levenskwaliteit van de wijkbewoners soms zoek. Verenigingsleven Gent kent een goed uitgebouwd en bijzonder veelzijdig verenigingsleven. Toch is het verenigingsleven de afgelopen bestuursperiode onder druk komen te staan. De ledenaantallen van verenigingen vertonen globaal genomen een dalende trend: was in 2008 nog 47,1% van de Gentenaars lid van een vereniging, dan was dit drie jaar later in 2011 maar 44% meer. Ter vergelijking: in zusterstad Antwerpen was er in dezelfde periode een lichte stijging.28 Het stadsbestuur heeft de voorbije jaren wel geïnvesteerd in infrastructuur voor lokale organisaties, maar dan vooral in eigen troetelprojecten. Initiatieven of vragen die elders in de stad van onderuit komen, kunnen veelal op minder ondersteuning rekenen. Illustratief is het geval van de Hoeve Lootens in Wondelgem. Om dit alternatieve culturele centrum en de thuis van heel wat lokale verenigingen te redden, moesten de Wondelgemnaars niet op steun van de stad rekenen. Dankzij de gulle giften van burgers, winkeliers en ondernemers kon het centrum gelukkig toch behouden blijven. Ook bijvoorbeeld in Sint-Amandsberg had het stadsbestuur aanvankelijk weinig oren naar het dringende verzoek van de buurtbewoners om bijkomende polyvalente infrastructuur te voorzien voor het gemeenschapsleven in de wijk. Daaraan is dringend behoefte in de context van de komst van het bijkomende grootschalige sociale woningbouwproject aan de Hogeweg. Dat de terechte vraag van de wijk niet meegenomen werd in de structurele planning en dat er dan maar wat geïmproviseerd moet worden om aan de bestaande noden tegemoet te komen, is geen voorbeeld van goed bestuur. In Gent zijn op vele manieren talrijke vrijwilligers aan de slag die zich met hart en ziel voor het goede doel van hun keuze inzetten zonder daar iets voor terug te verwachten. Dat de stad vrijwilligers een duwtje in de rug wil geven via een gratis vrijwilligersverzekering is een goede zaak. Jammer is echter dat het bestuur op het vlak van de erkenning van mensen die zich belangeloos inzetten voor de gemeenschap nogal eenzijdig te werk gaat. Zo blijkt bijvoorbeeld dat initiatieven van de laureaten van de tweejaarlijkse Gentse samenlevingsprijs toch altijd ook één of
27 28
Evaluatieverslag Gentse Feesten 2011, p. 61. Stadsmonitor 2011, p. 48.
26
andere multiculturele invalshoek moeten hebben.29 Samenleven gaat over meer dan omgaan met andere culturen, het gaat ook over relaties tussen allerlei groepen mensen (senioren, holebi's, personen met een handicap, enz.).
Onze aanpak Sport De grote doelstelling van het Gentse sportbeleid moet - naar het voorbeeld van het Vlaamse "Sport voor Allen"-beleid van minister Muyters (N-VA) - blijven dat zoveel mogelijk Gentenaars aan het sporten gaan, bij voorkeur samen en met elkaar. Daarin speelt het concept sport en bewegen in de directe omgeving zoals het de voorbije jaren werd opgestart een centrale rol. Mensen moeten zoveel als mogelijk uitgedaagd worden om in de eigen woonwijk aan het sporten te gaan. Ruimte voor sporten en stadsontwikkeling dienen hierbij hand in hand te gaan. We willen nog meer dan tot nu toe het geval was investeren in toegankelijke en veilige buurtsportinfrastructuur. Daarbij gaat het ook om het optimaal benutten van de sportvoorzieningen die er in de buurt zijn. We zoeken in dit verband actief de samenwerking op met scholen die participeren in Brede School-projecten, of die interesse hebben om hun sportinfrastructuur te vernieuwen of uit te bouwen. Ook met de universiteit en de hogescholen zoeken we naar samenwerkingsmogelijkheden. We bekijken ook of het financieel haalbaar is om te investeren in een bijkomend buurtzwembad en onderzoeken via een behoefteanalyse wat de meest geschikte locatie zou zijn. Ook voor relatief kleinschalige en budgetvriendelijke openluchtinfrastructuur in de eigen wijk hebben we oog. Recreatief sporten in niet georganiseerd verband zit immers sterk in de lift de laatste jaren en op die nieuwe trend kan het stadsbestuur nog sterker inspelen. Dit kan via het opvoeren van het plaatsen van voetbalgoaltjes, een basketbaldoel, petanquebanen, een Finse piste, skateruimte, fietsparcours voor beginnende fietsers, enz. in daarvoor geschikte kleinere of grotere groenzones. We willen komen tot een bewegingsvriendelijke leefomgeving - zowel in het stadscentrum als in de deelgemeenten - die uitnodigt tot sportbeoefening in de publieke ruimte. Uiteraard gaan we hierbij te werk in overleg met de wijkbewoners. Om de al sportende en zeker ook de nog niet sportende Gentenaars uit te nodigen om te bewegen en om gebruik te maken van de bestaande (en te realiseren) infrastructuur werken we een creatieve en doordachte sportpromotiestrategie uit. Alle communicatiekanalen, de meer traditionele en ook innovatieve media, worden aangewend om alle inwoners te informeren over en te overtuigen van het bestaande gevarieerde sportaanbod: sportinitiaties (die we in het bijzonder willen stimuleren), outdoor- en indoorinfrastructuur, aanwezige sportclubs, sportcursussen en -kampen, 29
De Gentse samenlevingsprijs wil mensen belonen die zich inspannen om hun stadgenoten beter te doen samenleven.
27
enz. De ambitie is om qua sportparticipatie minstens boven het gemiddelde van de dertien Vlaamse centrumsteden te scoren. Omdat de vraag momenteel het aanbod nog steeds ver overstijgt, zetten we in op een uitbreiding van het actuele aanbod van sportcursussen en sportkampen tijdens de vakantieperiodes, waarbij we het principe van gezinsbudgetvriendelijke inschrijvingsgelden hanteren. Belangrijk hierbij is dat het bestaande aanbod voor iedereen toegankelijk is. Specifieke aandacht moet hierbij gaan naar doelgroepen voor wie sportbeoefening vaak geen evidentie is, zoals bijvoorbeeld kinderen, jongeren en volwassenen uit kansarmere milieus, kinderen en volwassenen met een handicap, alleenstaande ouders en hun kinderen, senioren. Uiteraard hebben we ook aandacht voor de vele Gentse sportclubs, die allemaal samen - recreatief of competitief gericht - het kloppende hart vormen van het Gentse sportieve gebeuren. In samenspraak met de sportverenigingen evalueren we de bestaande stedelijke ondersteuning van infrastructuur en investeringen, en van kwalitatieve jeugdopleiding en professionele omkadering. We gaan na wat de behoeftes zijn en waar nodig sturen we bij. Met het oog op maximale efficiëntie zorgen we hierbij voor een optimale afstemming met het door Vlaanderen gevoerde beleid. We bekijken hoe Gentse topsporters en topclubs, naar het voorbeeld van de wijdverbreide community service in de Angelsaksische wereld, nog meer kunnen betrokken worden in samenlevingsprojecten die jongeren en jongvolwassenen positief stimuleren op het vlak van de schoolcarrière, het zoeken naar werk, sociale contacten, enz. Lichtend voorbeeld is het 'Voetbal in de stad'-project van kampioenenploeg AAGent, de sportieve vaandeldrager van onze stad die alle ondersteuning verdient. Als eerste sportstad van Vlaanderen zetten we ook verder in op het aantrekken van sportieve topevenementen naar Gent. Dergelijke manifestaties bezorgen Gent een dynamische uitstraling en zorgen ook voor een mooie economische return. We hebben hierbij aandacht voor een voldoende divers aanbod, zodat liefhebbers van uiteenlopende sporttakken aan hun trekken kunnen komen. We bouwen de Blaarmeersen en Watersportbaan verder uit tot een topsite op het vlak van sport en recreatie. Daarbij hebben we aandacht voor zowel het recreatieve sporten en bewegen, voor het sporten in club- en competitieverband, als voor de verdere ontwikkeling van de topsportcampus in samenwerking met Bloso, de Universiteit Gent en het Jan Palfijn ziekenhuis. In het centrum en in de stadsrand bekijken we of het bestaande aanbod qua wandel- en fietsroutes voldoende is, dan wel of er behoefte is aan een uitbreiding of vernieuwing van het aanwezige aanbod. Om een breed gedragen, kwalitatief sportbeleid te realiseren is een geoliede samenwerking tussen de lokale sportactoren noodzakelijk. De stedelijke sportdienst neemt de regie hiervan op zich door het netwerk met de lokale spelers verder uit te bouwen vanuit een goed uitgewerkte visie en doelstellingen. Kernideeën als
28
innovatie, ondernemerschap en professionalisme nemen hierbij een prominente plaats in. Deze samenwerking moet er voor zorgen dat de blinde vlekken in het aanbod worden weggewerkt en dat er een aanbod op maat wordt gecreëerd, waarin iedereen kan terugvinden wat bij hem of haar past, zowel in een georganiseerde als niet georganiseerde context. Toerisme & Recreatie Gent heeft alle troeven in huis om een toeristische topper te zijn. Bezoekers, ondernemers en investeerders in toeristische infrastructuur beschouwen we niet als potentiële overlast, maar heten we integendeel hartelijk welkom en we schatten alle projecten naar waarde. We erkennen voluit het economische belang van de toeristische sector en de kansen die deze biedt voor de tewerkstelling van laaggeschoolde werknemers. Daarom willen we een optimale uitbouw van deze bron van rijkdom voor de stad stevig ondersteunen. De opmaak van een strategisch toeristisch masterplan moet een eerste stap zijn om onze stad prominenter op de kaart te zetten. Het aspect stadspromotie - met de slogan "Gent: zoveel stad" als uitstekend uitgangspunt - krijgt hierbij alle aandacht. We spelen de cultuurtoeristische en recreatieve troeven beter uit in binnen- en buitenland door een geprofessionaliseerde productontwikkeling en vermarkting. We richten ons niet alleen op het historische centrum maar ook op de 19 de-eeuwse gordel en de deelgemeenten. Belangrijk is ook dat we een slimme keuze maken qua prioritaire doelgroepen van het toeristisch beleid. Daarvoor is onder meer een studie nodig die het Gentse hotelen logiesaanbod in kaart brengt en vergelijkt met de andere Vlaamse en Belgische toeristische steden. De verbreding en verbeterde ontsluiting van het toeristische aanbod is evenzeer een evident aandachtspunt. Bij het opstellen van een strategische visie over de ontwikkeling van het Gentse toerisme werken we nauw samen met alle betrokken private en publieke partners, onder meer de horeca, de logiessector, uitbaters van toeristische attracties, de erfgoed- en culturele actoren, de Gentse kennis- en onderwijsinstellingen, de sportsector, enz. We bevragen ook de toeristen zelf en intensifiëren de samenwerking met de provinciale overheid en onze concullega's, de andere Vlaamse kunststeden. We willen ook maximaal gebruik maken van de mogelijkheden die het recente Kunststedenactieplan van Vlaams minister voor toerisme Geert Bourgeois (N-VA) biedt. Voor vernieuwende initiatieven zijn aanzienlijke subsidiebedragen beschikbaar. Het komt er dus op aan dat de dienst toerisme in overleg met de sector volop overtuigende innovatieve projecten uitwerkt, om zo met Vlaams geld de Gentse toeristische sector te versterken. We zetten ook in op de uitbouw van het zakelijke of MICE-toerisme (Meetings, Incentives, Conferences & Events). Momenteel is Gent ondanks de aanwezigheid van
29
talrijke ondernemingen en kennisinstellingen immers nog een relatief kleine speler. We onderzoeken hoe we ons kunnen positioneren ten opzichte van grotere spelers als Antwerpen en Brussel. We streven naar een nauwe samenwerking op dit vlak met de bedrijfssector en de haven, en met de Gentse universiteit en hogescholen. We evalueren de werking van de vzw Gent Congres. Om de boot van het moderne toerisme niet te missen, volgen we de internationale trends op de voet en spelen er proactief op in. Belangrijke actuele ontwikkelingen zijn onder meer het toenemend aantal buitenlandse toeristen, het lowbudgettoerisme, het belevenistoerisme, korte vakantietrips, de stijgende vraag naar authenticiteit, de zogenaamde vrouwenvakanties, het groeiende bewustzijn rond duurzaamheid bij de consument, het concept universele toegankelijkheid, en het belang van de nieuwe sociale media en communicatietechnologieën bij het plannen van reizen en het promoten van bestemmingen. We plegen geregeld overleg met de diverse professionele spelers in de Gentse toeristische en recreatieve sector. Een goede communicatie met de sector, bijvoorbeeld over nieuwe initiatieven waarop ondernemers kunnen inspelen, is essentieel. Voor aangebrachte knelpunten proberen we een voor de betrokken partijen bevredigende oplossing te bedenken. Toerisme en recreatie zijn uiteraard zeker niet alleen een zaak van bezoekers van buiten de stad. We willen ook bij de Gentenaars zelf de toeristisch-recreatieve troeven van onze stad sterker uitspelen. We maken er werk van om alle inwoners jongeren, gezinnen met kinderen, senioren, enz. - ertoe te bewegen om regelmatig toerist in eigen stad te zijn en volop te genieten van het ruime aanbod en de uitzonderlijke schatten die hier te vinden zijn. De Gentse Feesten moeten voor de N-VA een gratis en vooral ook gezellig cultureel volksfeest blijven, met name ook voor de Gentenaars zelf. Een zekere mate van overlast is onvermijdelijk, maar sterk inzetten op leefbaarheid is voor ons absoluut een prioriteit (inperken nachtlawaai, aanpakken wildplassen en ander vandalisme, voldoende parkeerplaatsen voor bewoners, nette straten en pleinen, enz.). Vanzelfsprekend moeten de feesten voor de organisatoren rendabel blijven, maar we pleiten voor creativiteit: dure buitenlandse artiesten zijn niet per se beter dan talenten van eigen bodem. De beperkte middelen willen we ook gerichter inzetten om vernieuwende initiatieven sterker te ondersteunen. Daarnaast willen we in samenwerking met de organisatoren inzetten op het drastisch verkleinen van de enorme jaarlijkse afvalberg, bijvoorbeeld via het opnieuw invoeren van herbruikbare bekers. Het naar de feesten komen met fiets of openbaar vervoer (eventueel van op de grote parkings aan de stadsrand) moedigen we verder aan. Wat betreft het inrichten en aantrekken van evenementen streven we naar een goed evenwicht tussen een aantrekkelijk aanbod en leefbare wijken. Sportieve, artistieke en andere topevenementen komen de uitstraling en economie van onze stad ten goede, en worden door veel inwoners erg geapprecieerd. Centrumbewoners
30
kunnen niet de rust van een plattelandsgemeente verwachten, maar buurten overbelasten kan evenmin: een goede spreiding is essentieel. Verenigingsleven Voor de N-VA is het zeer uitdrukkelijk de bedoeling om van onze stad zoveel mogelijk een gemeenschap te maken. Het bevorderen van het sociale weefsel is qua belang moeilijk te overschatten. Daarom willen we het verenigingsleven sterk ondersteunen via het ter beschikking stellen van infrastructuur, logistieke steun, goede informatiedoorstroming via gemeentelijke kanalen, een gepaste subsidiëring en het beperken van de administratieve verplichtingen. We luisteren ook naar suggesties en bezorgdheden van verenigingen, en werken mee aan oplossingen. Naast het traditionele verenigingsleven bieden ook lossere samenwerkingen en projecten in de eigen woonbuurt kansen om het sociale weefsel hechter te maken: gemeenschap vorm je in de eerste plaats en het makkelijkst in de eigen leefomgeving. Een wijk met een goede samenhang heeft de dynamiek om vooruit te gaan: bewoners praten met elkaar, ook over problemen (v.b. geluid van spelende kinderen, overhangende bomen, enz.), er is een gezonde sociale controle wat het veiligheidsgevoel vergroot, de integratie van nieuwkomers verloopt vlotter, enz. Daarom willen we de buurtgerichte werking verder uitbouwen en versterken, zowel in probleem- als niet-probleemwijken, met hierbij ook aandacht voor de opmaak van specifieke actieprogramma's op wijkniveau in overleg met de bewoners. Het percentage inwoners dat deelneemt aan buurtactiviteiten ligt in Gent iets hoger dan in de andere Vlaamse steden, maar niettemin neemt ruim 71% van de Gentenaars nooit deel aan een activiteit in de eigen wijk.30 Een hoog cijfer, dat heel wat ruimte tot verbetering laat. Wijk- straat-, en buurtfestiviteiten willen we nog meer stimuleren, met daarbij specifieke aandacht voor vaak moeilijker bereikbare groepen zoals bijvoorbeeld Gentenaars die behoren tot een etnisch-culturele minderheid, kansarme Gentenaars, personen met een handicap, enz. Ook op vrijwilligerswerk wil de N-VA ten volle inzetten. Voor vele organisaties en verenigingen zijn vrijwilligers onmisbaar in de werking. De mogelijkheden om in Gent aan de slag te gaan, zijn bijzonder talrijk: medewerking aan sociaal-culturele verenigingen (of bestuurslid ervan zijn), het onthaal van nieuwkomers, buurtwerking, enz. We willen vrijwilligerswerk aanmoedigen, de afstemming van vraag en aanbod in samenwerking met het Steunpunt Vrijwilligerswerk ondersteunen, en tegelijk de mogelijkheden die er binnen de stad en het OCMW zelf zijn optimaal invullen.
30
Stadsmonitor 2011, p. 52.
31
Cultuur Cultuur speelt een belangrijke rol in onze stedelijke samenleving. Cultuur brengt mensen samen, en draagt bij tot verbondenheid, participatie en ontwikkeling. Een sterk sociaalcultureel middenveld versterkt het sociaal weefsel, geeft vorm aan democratisch burgerschap en leert constructief omgaan met diversiteit. Bovendien draagt cultuur bij tot de (internationale) uitstraling van onze stad. De cultuurhistorische troeven en het rijke cultuuraanbod zijn voor vele toeristen en recreanten zeer goede redenen om onze stad te bezoeken. Een dynamisch en geprofileerd cultuurbeleid kan Gent ook positioneren in de internationale kunstenscène. Hoewel cultuur uiteraard geld kost, draagt ze tegelijk ook bij tot de stedelijke economie. Mits een gunstig ondernemers- en investeringsklimaat kan cultuur zelfs een sterke motor zijn voor innovatie en vernieuwing.
Onze kritiek "Zijn twijfelende houding wekte dikwijls wrevel bij spelers op zijn terrein." 31 Zo besluit De Gentenaar haar evaluatie van de zittende cultuurschepen. Het is een uitstekende samenvatting van onze kritiek: het cultuurbeleid maakt onvoldoende duidelijke keuzes. Zo investeert de stad fors in de professionele kunstensector, en dat is goed. Jammer genoeg worden die middelen versnipperd ingezet. Hierdoor verliest het Gentse cultuurbeleid de scherpte en profilering die er nochtans in een recent verleden wel is geweest. In een tijd waarin andere steden (Leuven, Hasselt, enz.) op cultureel vlak wél keuzes maken, dreigt de stad aansluiting te verliezen met de internationale kunstenscène. Ter illustratie een voorbeeld: Gent draagt sinds 2009 de titel “UNESCO, Creative City of Music” en mag zich verheugen in de aanwezigheid van topspelers uit de muzieksector. Toch slaagt het stadsbestuur er niet in Gent als internationale muziekstad voldoende prominent op de kaart te zetten. Men blijft steken bij – alweer! - de oprichting van een nieuwe structuur: Gent UNESCO muziekstad vzw. De stad Gent moet culturele ondernemers beter ondersteunen en hen meer het initiatief laten. Door zelf steeds vaker op te treden als (co-)organisator van evenementen en culturele activiteiten belemmert het stadsbestuur niet alleen het culturele ondernemerschap, maar organiseert ze tegelijk een zekere verschraling. Tegelijk zijn de stedelijke cultuurdiensten niet optimaal op elkaar afgestemd, waardoor potentiële culturele ondernemers worden afgeschrikt door een overdosis administratieve rompslomp.
31
De Gentenaar, 15 oktober 2011.
32
De Gentse musea pleiten al jaren voor een verzelfstandiging. Ondanks jarenlange beloftes zit men nog altijd in de plannings- en voorbereidingsfase. Realisaties zijn pas in de volgende legislatuur te verwachten. De stad besteedt terecht grote aandacht aan de ondersteuning van het nietprofessionele cultuurleven. Jammer genoeg zijn de subsidiemogelijkheden en de projectoproepen zo versnipperd over de meest uiteenlopende stadsdiensten, dat verenigingen en creatieve Gentenaars vaak het bos niet meer zien door de bomen. Ook maakt de stad te veel een kunstmatig onderscheid tussen structurele ondersteuning voor verenigingen en projectsubsidies voor (wijk)initiatieven.32 Sinds kort fungeert het STAM als erfgoedforum voor alle Gentse erfgoedspelers. Wij menen dat het STAM nog voornamelijk vertrekt vanuit haar professionele partners en te weinig de brug slaat naar de lokale heemkundige kringen, erfgoedverenigingen en individuele erfgoedliefhebbers. De stad hecht terecht veel aandacht aan sociaal-artistieke werking, die een pijler kan zijn bij de stadsvernieuwingsprojecten. Jammer genoeg blijft het beleid terzake vaak steken bij altijd dezelfde drie organisaties: De Vieze Gasten (Brugse Poort), Victoria Deluxe (Tolhuis-Sluizeken-Ham) en ROCSA. Al tien jaar wordt beloofd dat dit verder zal worden uitgebouwd naar andere groepen en wijken/deelgemeenten, maar concrete initiatieven werden nog niet gerealiseerd. De stad heeft de taak alle bevolkingsgroepen aan te zetten tot cultuurparticipatie. Alle verdienstelijke initiatieven ten spijt bereikt men altijd dezelfde mensen; brede segmenten van de bevolking worden niet aangesproken. Naar onze mening een gevolg van de centralistische cultuurbenadering van het stadsbestuur via haar diensten en stedelijke vzw’s. Er is te weinig aandacht voor het lokale sociale weefsel, voor de diversiteit en identiteit van wijken en deelgemeenten. Culturele autonomie is een principe dat het stadsbestuur probeert te huldigen voor het (semi)professionele cultuurleven. Bij het niet-professionele cultuurleven wordt er te vaak aan voorbijgegaan. Cultuur moet het establishment in vraag stellen; cultuur in Gent is vaak gelijk aan het establishment. o De voorbije twee bestuursperiodes kenden een explosie aan vzw’s en overlegorganen. Deze vzw’s, met daarin de vertegenwoordigers van stadsdiensten en de zittende coalitie, nemen een almaar groter deel van het culturele veld in. Dat holt de autonomie van het sociaal-cultureel middenveld uit. o De stad heeft de opdracht hiaten te zoeken in het cultuuraanbod en deze kwaliteitsvol in te laten vullen. We zien echter dat de stad steeds meer zelf optreedt als cultuuractor, al dan niet in co-organisatie. Deze groeiende sturing en controle van het culturele veld is verontrustend.
32
Een concreet voorbeeld: “Feestneus zoekt Artiest” zou bijvoorbeeld niet alleen een pool van creatieve individuen en groepen moeten bevatten, maar ook van lokale creatieve verenigingen.
33
o Verenigingen en socio-culturele initiatieven worden geremd door de diverse erkennings- en subsidiereglementen van de verschillende stadsdiensten. De stadsadministratie weeg te veel door op de dynamiek van het middenveld. De top-down benadering van het stadsbestuur heeft ook het grote nadeel dat de diversiteit in de cultuurpraktijk - een belangrijk kenmerk van ons stedelijk weefsel niet in al haar schakeringen aan bod komt. De etnisch-culturele diversiteit, maar ook diversiteit gebonden aan wijk/deelgemeente, leeftijd, geslacht, seksuele voorkeur, filosofische overtuiging of sociaal-economische positie, worden al te vaak clichématig benaderd door de stadsdiensten. De stad probeert deze diversiteit weg te communiceren, maar ten gronde gaat het hier om ouderwets paternalisme. Doordat diverse stadsdiensten en vzw’s bezig zijn met socio-cultureel beleid, en elkaar soms voor de voeten lopen, heeft het stadsbestuur nog steeds geen visie kunnen ontwikkelen op de uitbouw van een gebiedsdekkend netwerk van wijkinfrastructuur. Het investeringstempo in polyvalente zalen, bibliotheekzalen, repetitieruimten, enz. ligt te laag. Ook is veel bestaande wijkinfrastructuur dringend aan opfrissing of renovatie toe. Er bestaat ook - onbegrijpelijk anno 2012 - geen makkelijk raadpleegbare centrale databank over het aanbod qua wijkinfrastructuur en de beschikbaarheid ervan.
Onze aanpak Gent heeft als cultuurstad internationale ambities. Alle cultuuruitingen moeten blijvend de (financiële) mogelijkheden krijgen om te ontwikkelen. Maar om Gent te profileren in het concurrentiële nationale en internationale aanbod, moeten we keuzes durven maken en vervolgens ook de nodige middelen inzetten. Wij geloven dat alle cultuurdisciplines automatisch mee profiteren van de dynamiek die een geprofileerd cultuurbeleid en internationale uitstraling teweeg brengen. We selecteren de prioriteiten en ambities in samenspraak met de cultuursector. Wij profileren Gent als internationale muziek(festival)stad, de titel UNESCO Creative City of Music waardig. Onze topfestivals (Festival van Vlaanderen, Gentse Feesten, Gent Jazz Festival, 10 Days Off, Filmfestival, enz.) en cultuurhuizen (Vooruit, Bijloke, enz.) krijgen een belangrijke rol toebedeeld in de citymarketing. Ook de minder grote spelers verdienen een betere ondersteuning, want ze bepalen mee de internationale uitstraling van Gent als bruisende muziek(festival)stad. Wij promoten alle schakeringen binnen de muzieksector (klassiek, experimenteel, rock, urban arts, enz.) en koesteren de kruisbestuiving met andere disciplines (muziektheater, dans, polypoëzie, multimedia, enz.). We willen niet raken aan de culturele autonomie van de cultuurhuizen. Wel vragen we ze dat ze voor een breed, divers en kwalitatief cultuuraanbod zorgen, dat zowel mikt op amusement als op confrontatie en uitdaging, zowel op publiekstrekkers als op minder bekend en zelfs experimenteel werk. We ondersteunen initiatieven van de grote cultuurhuizen die de organisatie- en exploitatiestructuur willen optimaliseren.
34
Gent moet een bakermat van culturele innovatie en experiment worden. We steunen zowel kleine experimenten als grotere projecten à la ViAA (Waalse Krook). We streven in dat verband naar een structurele samenwerking met de universiteit en de hogescholen. De kunst- en technologieopleidingen bezitten immers de expertise en het talent om culturele innovatie en experiment mogelijk te maken. Wij willen voor cultuur een gunstig investeringsklimaat creëren. Wij werken samen met CultuurInvest, en doen een appel aan bedrijven en culturele ondernemers. We optimaliseren de dienstverlening van de stad Gent, en herleiden de administratieve barrières tot het minimum. We stimuleren systemen om ten behoeve van (publiek)private initiatieven uit de culturele sector leningen te verstrekken. De financieringsbehoeften van cultuurprojecten zijn zeer uiteenlopend, en voor sommige projecten is een andere ondersteuning nodig dan de klassieke premies en subsidies. Wij stimuleren innovatie en cultureel ondernemerschap niet alleen in de kunsten, maar ook in de museum-, erfgoed- en monumentensector. We besteden aandacht aan de vernieuwende impulsen vanuit de in onze stad goed vertegenwoordigde restauratieambachten en -bedrijven. Gent telt een groot aantal moderne restauratiebedrijven: het is een troef die we moeten koesteren. We organiseren een gecoördineerd evenementenbeleid en werken aan één geïntegreerd (online) ticketing systeem. We zorgen ervoor dat de verzelfstandiging van de Gentse musea en grote monumenten eindelijk gerealiseerd raakt. Ons doel hierbij is komen tot een performantere administratie, een betere vermarkting van het inhoudelijk product, en een efficiënter inkomstenbeleid. Maximale efficiëntie en samenwerking moeten het uitgangspunt zijn. Een sterk sociaal-cultureel middenveld versterkt het maatschappelijk weefsel en leert constructief omgaan met diversiteit. We activeren daarom het lokale (socio)culturele verenigingsleven en de betrokkenheid van amateurkunstenaars en erfgoedliefhebbers in wijken en deelgemeenten. We kiezen voor een transparant en eenvoudig subsidiesysteem waarin structurele ondersteuning en projectoproepen maximaal op elkaar zijn afgestemd. We streven naar een goed evenwicht tussen vernieuwing en duurzaamheid van het sociaalcultureel weefsel. We ondersteunen en stimuleren de amateurkunstenverenigingen (fanfares, harmonieën, lokale bands, koren, dansgroepen, amateurtoneel, creatieve ateliers, etc). We hebben oog voor kleinere initiatieven en nieuwe disciplines. We ondersteunen de samenwerking met het Deeltijds Kunstonderwijs om leerlingen door te laten stromen naar het verenigingsleven. Het erfgoedbeleid mag niet alleen zaak zijn van (semi)professionele cultuurbeoefenaars en mag ook niet beperkt blijven tot grote evenementen zoals Erfgoeddag en Open Monumentendag. Lokale erfgoedverenigingen kunnen de basis vormen voor laagdrempelige culturele participatie van alle Gentse 35
bevolkingsgroepen. Dat kan gaan van het renoveren van een dorpshoeve tot het appels plukken in een authentieke hoogstamboomgaard. Een sprekend voorbeeld is een recent project rond industrieel erfgoed waarbij allochtone ouderen in het MIAT vergeten ambachten uitlegden aan autochtone (en allochtone) jongeren. Wij ontwikkelen een gedragen en coherent cultuurparticipatiebeleid. Wij zetten in op een wijkgerichte aanpak, een benadering van onderuit, met aandacht voor de emancipatorische mogelijkheden van de diverse bevolkingsgroepen. We brengen samen met de (lokale) partners de culturele noden en verwachtingen van de wijk in kaart en stellen per wijk/deelgemeente een lokaal cultuurbeleidsplan op. o We stimuleren scholen om zich om te vormen tot Brede School: door het openstellen van infrastructuur na de schooluren en door de laagdrempelige toegang van het gebouw komt cultuur makkelijker tot bij de schoolgaande jeugd, het gezin en bij uitbreiding de hele wijk. o We blijven investeren in een netwerk van goed uitgeruste bibliotheekfilialen. De bibliotheek is een laagdrempelige ontmoetingsplaats, een forum voor het lokale gemeenschapsleven en een lokaal kennis- en (online) informatiecentrum. o We versterken de sociaal-artistieke werkvorm, en pleiten voor een uitgebouw netwerk van jeugd- en buurtwerking in alle Gentse wijken. o We bevorderen de samenwerking van de grote cultuurhuizen met lokale verenigingen en buurtprojecten. We bekijken of we het concept van de Stadsdagen kunnen uitbreiden, en verbeteren de communicatie hierover.33 Culturele autonomie is voor ons de motor van creativiteit en dialoog. Wij pleiten voor een aanpak van onderuit waarbij het sociaal-cultureel middenveld wordt benaderd als volwaardige partner in een succesvol participatiebeleid. o We beperken reglementen en administratie tot het minimum. We creëren één (fysiek) aanspreekpunt voor ondersteuning in functie van sociaal-culturele initiatieven. o We maken een einde aan het onduidelijke kluwen van vzw’s en streven naar een beleid dat open en transparant is. Ook maken we van de culturele stadsadministratie een afgeslankt, efficiënt apparaat met optimale dienstverlening. o De stad speelt in de lokale culturele dynamiek en creativiteit een regisserende en ondersteunende rol door het aanbieden van faciliteiten (infrastructuur, financieel, logistiek, communicatiemiddelen, etc). Zij helpt producties uit het middenveld verspreiden naar andere wijken en deelgemeenten. Zij staat in voor communicatie, publiekswerking en educatieve werking. De stad beperkt met andere woorden haar rol als cultuuractor: hiaten in het cultuuraanbod, worden opgespoord via 33
In ruil voor subsidies mag de stad enkele dagen per jaar gebruik maken van de infrastructuur van de cultuurhuizen; de stad stelt deze stadsdagen vaak ter beschikking aan lokale gezelschappen en kunstenaars.
36
cultuurscouts, culturele bemiddelaars en buurtwerkers, die actief op zoek gaan naar kunstenaars, ondernemers, verenigingen en bewoners. o Bij de organisatie van grote evenementen is het lokale draagvlak een belangrijke aandachtspunt. Grote evenementen mogen niet verengen tot toeristische trekpleisters waar voor de Gentenaar zelf geen plaats meer is. We hebben oog voor de complexe diversiteit in ons stedelijk weefsel. We leggen geen eenvormige visie op van bovenaf waaraan alle bevolkingsgroepen – dé jeugd, dé senioren, dé allochtone gemeenschap – moeten voldoen. o We maken een eind aan vaak goedbedoelde betutteling en behandelen het allochtoon middenveld als volwaardige partner. Zij kennen de cultuurbehoeften het beste, en beschikken over netwerken om die doelgroepen aan te spreken die de stadsdiensten al jaren vruchteloos proberen te benaderen. Culturele initiatieven moeten bij voorkeur van onderuit komen. Belangrijke partners hierbij zijn AGORA34 en het Intercultureel Centrum De Centrale. o We laten (etnisch-culturele) diversiteit niet geforceerd weerspiegelen in het cultuuraanbod. Wel moet de culturele expressie van alle (etnisch culturele) groepen ruimte krijgen in Gentse cultuurhuizen en andere fora, en stimuleert de stad ontmoeting en samenwerking van diverse sociale en culturele praktijken. Iedere subcultuur en levensstijl heeft recht op vrijheid van artistieke productie. We werken enkel samen met organisaties en instellingen die pluralisme hoog in het vaandel dragen. o Ook inzake jeugdcultuur vermijden we een eenvormig beleid van bovenaf. Gent moet een vrijhaven zijn voor controversiële jeugduitingen en alternatieve jeugdculturen. We vermijden bijkomende reglementen, jeugdambtenaren of planlasten. Er is vooral nood aan zuurstof voor jonge en creatieve geesten (infrastructuur, logistiek, communicatiemiddelen, enz.). o Ook de cultuurbehoefte bij senioren is zeer divers. We ondersteunen het netwerk van sociaal-culturele verenigingen om van onderuit de diverse senioren aan te spreken. Wij maken werk van een evenwichtige spreiding van kwaliteitsvolle en toegankelijke wijkinfrastructuur. o We investeren in polyvalente zalen, bibliotheekfilialen, repetitieruimten, ateliers, en laagdrempelige ontmoetingsplaatsen. We ontwikkelen onderhoudsdraaiboeken voor de wijkinfrastructuur waarbij delen van dat onderhoud ook kunnen worden uitgevoerd door betrokken wijkbewoners.
34
AGORA is een partnerschap tussen de stad en zes erkende landelijke verenigingen van migranten die in Gent actief zijn (Federatie van Zelforganisaties in Vlaanderen vzw, Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen vzw, Vereniging voor Ontwikkeling en Emancipatie van Moslims vzw, Federatie van Marokkaanse Verenigingen vzw, het Platform van Afrikaanse Gemeenschappen vzw en Turkse Unie van België).
37
o In samenwerking met vzw Repetitieruimten en vzw Nucleo zoeken we actief naar (tijdelijk) leegstaande panden die (tijdelijk of definitief) kunnen worden ingericht of herbestemd tot repetitieruimte of atelier. o We zorgen voor een centrale databank van alle beschikbare wijkinfrastructuur. We creëren de mogelijkheid tot online reservering van deze ruimtes.
38
3. Gent, een warme stad Opvoeding, Onderwijs & Jeugd Een toekomstgericht beleid zet voluit in op kinderen en jongeren. Opvoeding, onderwijs en jeugdbeleid zijn voor de N-VA dan ook belangrijke thema's. We willen er enerzijds toe bijdragen dat alle Gentse kinderen en jongeren hun talenten ten volle tot ontplooiing kunnen brengen, en anderzijds willen we er mee voor zorgen dat onze stad een aangename plek is voor de diverse segmenten van de jeugd om er te leven, op te groeien en plezier te maken. Het stadsbestuur moet, naast de inrichter van kwaliteitsvol onderwijs via het stedelijke net, ook de regisseur zijn van het hele Gentse onderwijsveld. Alvast twee belangrijke uitdagingen die we de komende jaren met beide handen willen aanpakken, zijn de toename van de het aantal leerlingen en de bijhorende nood aan meer schoolgebouwen, en de verkleuring van de leerlingenpopulatie die noopt tot bijkomende initiatieven op vlak van onder meer de Nederlandse taalverwerving. In samenwerking met de partners uit het onderwijsveld staan we ook garant voor een sterk uitgewerkt lokaal flankerend onderwijsbeleid, met onder meer aandacht voor kleuterparticipatie, de spijbelproblematiek, de uitbouw van brede scholen, verkeersveilige schoolomgevingen, het ondersteunen van sport en cultuur op school, huiswerkbegeleiding, opvoedingsondersteuning, enz. De Gentse jeugd willen we vooral zoveel mogelijk helpen samenbrengen. Dat kan via het bestaande verenigingsleven of via nieuwe lossere verbanden, bij voorkeur over culturele en maatschappelijke begrenzingen heen. Daarnaast willen we de Gentse jeugd ruimte geven. Fysieke ruimte in de zin van groen, parken en andere terreinen waar ze kunnen spelen en ravotten, maar ook de mentale ruimte om ideeën te ontwikkelen en - voor zover haalbaar ook ten uitvoer te brengen.
Onze kritiek Opvoeding & Onderwijs In de kinderopvang blijven de noden groot. De paarse coalitie heeft wel een aantal initiatieven genomen om het aantal beschikbare plaatsen uit te breiden, maar de wachtlijsten allerminst verdwenen. Nog altijd zijn er honderden plaatsen tekort, terwijl demografisch onderzoek bovendien aangeeft dat het aantal Gentse baby's en peuters de komende jaren alleen maar sterk zal toenemen. Vooral werkende ouders blijven te vaak in de kou staan, zeker als ze ook nog eens onregelmatige uren hebben of in ploegendienst werken. Gent werkt dit zelf in de hand door buitenproportionele quota voor kansengroepen te hanteren: maar liefst 30% tot 50% van de capaciteit in de stedelijke kinderopvang wordt voorbehouden voor onder meer werklozen en minderheden. Als dit soort misplaatste politieke correctheid nog
39
een legislatuur doorgaat, wordt de modale tweeverdiener zélf een minderheid: nu moet één van beide partners op zoek moet naar een andere job, of vlucht het gezin de stad uit. Tegelijk ontstaat ook in de basisscholen een gebrek aan plaatsen. In 2009 verklaarde het stadsbestuur nochtans nog dat er geen probleem was. 35 Ondertussen moet men toegeven dat er het komende schooljaar 2012-2013 500 extra plaatsen nodig zijn, en dat dit aantal de volgende jaren alleen maar zal stijgen: tegen 2018 zijn naar schatting 2500 extra plaatsen nodig.36 Het huidige masterplan voor de Gentse scholen is weinig meer dan lapwerk om de meest nijpende tekorten op te vangen. Gevolg is dat de vrije schoolkeuze van ouders sterk onder druk komt te staan. In 2010-2011 kregen een kwart van de ouders een njet in de school van hun keuze, er was geen plaats meer voor hun kleuter.37 Bij het begin van het schooljaar 2011-2012 konden in bijvoorbeeld Gentbrugge niet alle leerlingen meer terecht in een basisschool in de eigen deelgemeente.38 Dit is geen toonbeeld van vooruitziend bestuur. Terwijl de steeds dringender capaciteitsproblematiek in de kinderopvang en in scholen jonge gezinnen letterlijk uit Gent wegjaagt, vindt het Paarse bestuur wel tijd en middelen voor een experimenteel thuistaalproject waarbij Turkse kinderen deels les krijgen in hun moedertaal. Men hoopt dat ze zo beter Nederlands zullen leren. De N-VA is hierin pragmatisch: recent nog werd in Brussel een vergelijkbaar project na 20 jaar stopgezet bij gebrek aan resultaten: de kinderen verwierven het Nederlands helemaal niet sneller of beter. Bovendien zijn er in Gent ook heel wat kinderen van allochtone afkomst met een andere thuistaal dan het Turks. Degelijk Nederlands leren is uiteraard essentieel, maar dan met een aanpak die tot resultaten leidt en niet via pamperbeleid. Ondanks alle middelen die al jaren in gelijke onderwijskansen worden geïnvesteerd, slaagt het onderwijs er nauwelijks in om kinderen en jongeren uit kansarmere milieus effectief betere toekomstkansen te bieden. Symptomatisch is bijvoorbeeld dat Gent de hoogste spijbelcijfers van heel Vlaanderen heeft.39 Een deel van het probleem is zeker ook dat onze stad - op Antwerpen na - het hoogst scoort op het vlak van vijfjarigen die niet naar de kleuterschool gaan; 80% van deze kleuters behoren in Gent tot gezinnen die leven in kansarmoede.40 Deze kinderen hebben al een achterstand nog voor hun schoolcarrière goed en wel begonnen is. Voor de falende schoolcarrières van leerlingen die al dan niet behoren tot de kansengroepen blijft men het onderwijssysteem zelf verantwoordelijk stellen. De 35
Verslag Commissie Onderwijs, maart 2009, p. 5: "Wat betreft het tekort aan plaatsen in de toekomst: er zijn nog plaatsen beschikbaar in de scholen in Gent. Er is geen capaciteitsprobleem." 36 De Standaard, 26 januari 2012. 37 Verslag Commissie Onderwijs, 19 april 2011: op 1938 inschrijvingsaanvragen werden er 422 geweigerd; van de aanvaarde inschrijvingsaanvragen kreeg 91% een plaats in de eerste of tweede school van hun keuze; van de geweigerde inschrijvingsaanvragen had 59% slechts één voorkeurschool opgegeven. 38 Het Laatste Nieuws, 11 februari 2012. 39 Het Nieuwsblad, 3 februari 2012. 40 Het Nieuwsblad, 21 februari 2012.
40
N-VA wil die vicieuze cirkel doorbreken en deze leerlingen en hun ouders ertoe brengen zelf meer verantwoordelijkheid op te nemen. Onderwijs moet kansengroepen ook uit hun leefwereld durven halen en leerlingen van alle achtergronden laten proeven van dingen waar ze thuis niet mee in aanraking komen. Op die manier wordt ons onderwijs weer de gangmaker van de emancipatie. We stellen ook vast dat steeds meer leerlingen in het buitengewoon onderwijs terechtkomen. Daardoor dreigen ook hier plaatstekorten te ontstaan. De trend om alsmaar meer leerlingen op te nemen in het buitengewoon onderwijs staat ook haaks op de inclusiegedachte, die kinderen met een speciale zorgbehoefte of handicap net zoveel mogelijk op gewone scholen wil houden. Het stadsbestuur heeft als regisseur van het Gentse onderwijsgebeuren te weinig gedaan om deze trend te keren. Een evidente troef zijn de in Gent gevestigde instellingen voor hoger onderwijs. We zijn er fier op dat Gent vruchtbare grond mag zijn voor al die knappe koppen. Toch mag een stadsbestuur niet blind zijn voor de problemen die de aangroeiende studentenbevolking met zich meebrengt. Het duurt vaak lang voor de Paarse bestuurders signalen van burgers ernstig nemen en maatregelen treffen om overlast in te perken. Illustratief is het gebrek aan dialoog met de bewoners van wijken waar nieuwe grootschalige studentencomplexen gepland worden. Buurtbewoners vrezen verdrongen te worden uit de eigen straat.
Het spreekt voor zich dat het stadsbestuur zich in haar rol van regisseur van het Gentse onderwijsveld neutraal dient op te stellen ten opzichte van de verschillende onderwijsnetten. Dit is onder Paars echter niet het geval. Geld van de Vlaamse overheid dat bestemd kan worden voor de ondersteuning van het volledige Gentse onderwijsveld werd alleen gebruikt ten gunste van de scholen van het stedelijke onderwijsnet. Niet netjes.
Jeugdbeleid Een problematische ontwikkeling binnen de jeugdwerking is dat verenigingen (jeugdhuizen, sportclubs, enz.) steeds vaker worden opgericht met één specifieke gemeenschap voor ogen. Hierdoor blijven kinderen en jongeren op hun eigen eilandje, zonder kansen om "de anderen" te leren kennen. Dit moet anders. Het kan niet de bedoeling zijn om de ontwikkeling van parallelle circuits van autochtone en allochtone jeugdwerkingen aan te moedigen. De keuze om extra middelen uit te trekken voor het brandveilig maken van de Gentse jeugdlokalen was terecht. Maar andere investeringen in jeugdinfrastructuur, zoals het jeugdverblijfcentrum en de nieuwe lokalen van jeugdbewegingen, liepen wel vaker aanzienlijke vertragingen en uitstel op. De Gentse jeugdverenigingen zien zich bij het organiseren van activiteiten en het aanvragen van subsidies of projecten vaak geconfronteerd met bergen papierwerk. Die administratieve rompslomp belemmert de dynamiek van het Gentse
41
jeugdwerk. Daarnaast is het niet altijd even duidelijk welke subsidie- en projectmogelijkheden er allemaal naast elkaar bestaan: het overzicht blijkt zoek. De inspraak van jongeren in de stedelijke beleidsthema's die hen aanbelangen, laat te wensen over. Het stadsbestuur stelt in de recentste jeugdbeleidsnota 2011-2013 zelf vast dat de Gentse jeugd in het participatiebeleid nog veel te weinig aan bod komt. Dit betekent dat er in 2007-2010 weinig vooruitgang is geboekt.41 Van een stadsbestuur dat de voorbije jaren steeds heeft volgehouden veel belang te hechten aan de mening van de Gentenaars verwachten we meer. De samenwerking tussen de jeugdraad en het college is ook niet optimaal. Met de schepen van jeugd is er nog wel een vlotte wisselwerking. Maar met adviezen die gericht zijn aan andere schepenen wordt vaak maar weinig aangevangen. Bijvoorbeeld een brief van de jeugdraad over het principe van de toekenning van presentiegelden aan de stedelijke adviesraden bleef ruim een jaar lang onbeantwoord. Een pijnpunt blijft ook het tekort aan speelruimte in de stad, zeker in de binnenstad en de negentiende-eeuwse gordel.42 Onderzoek leert dat slechts 47,7% van de Gentenaars tevreden zijn over de speelvoorzieningen in de wijk. Daarmee scoort Gent een stuk onder het gemiddelde van de Vlaamse centrumsteden, dat 56,8% bedraagt; zusterstad Antwerpen doet het met 62% zelfs nog een stuk beter. 43 Ook het onderhoud van sommige speellocaties is voor verbetering vatbaar. Tenslotte voldoet het vrijetijdsaanbod voor kinderen en jongeren tijdens de vakantieperiodes niet aan de bestaande noden. De vraag naar bijvoorbeeld speelpleinwerking in de eigen buurt overstijgt ruimschoots het bestaande aanbod. Bovendien vinden ouders dat ze onvoldoende geïnformeerd zijn: de stedelijke communicatie hierover loopt spaak. Verder lopen de prijzen van de verschillende speelpleinwerkingen soms fors uiteen.
Onze aanpak Opvoeding & Onderwijs Opvoeding & onderwijs willen we met een groter respect behandelen dan het stadsbestuur de voorbije jaren heeft gedaan. Uitdagingen zoals het capaciteitstekort in de kinderopvang en in het basisonderwijs willen we grondig aanpakken in plaats van ze te minimaliseren. Aan deze twee problemen willen we prioritaire aandacht besteden. Anders zullen jonge gezinnen Gent blijven verlaten, wat een bedreiging vormt voor de leefbaarheid en draagkracht van de stad.
41
Beleidsnota Jeugd 2011-2013, p. 83. Jeugdbeleidsplan 2011-2013, p. 29. 43 Stadsmonitor 2012, p. 56. 42
42
In de kinderopvang hebben we in het bijzonder oog voor de noden van werkende ouders. Naast alleenstaande werkende ouders hebben ook tweeverdieners recht op een crèche of onthaalouder; we moeten de quota voor kansengroepen herbekijken en herleiden tot een billijker niveau. Verder zetten we in op meer zelfstandige crèches en onthaalouders. Dit kan onder meer door het verhogen van de stedelijke ondersteuningspremies. We integreren de zelfstandige kinderopvang in het centrale inschrijvingspunt Tinkelbel, zodat de eindeloze zoektocht van ouders verleden tijd wordt. We investeren eveneens in een toename van het aantal stedelijke opvangplaatsen. Ook het aantal crèches waar kinderen met een speciale zorg of handicap welkom zijn, moet omhoog. Wat betreft de capaciteitsproblemen in het basisonderwijs kijken we naar de Nederlandse stad Utrecht als inspirerend voorbeeld. Daar volgt het stadsbestuur al lang zorgvuldig en systematisch de huisvestingsnoden op via meerjarige masterplannen. Resultaat: kwalitatief hoogstaande schoolgebouwen en plaats voor iedereen. In Gent willen we een zelfde nauwgezette en consequente aanpak waarbij een langetermijndenken centraal staat. Exit loodgietersoplossingen. We zetten hierbij extra in op een degelijke isolatie van de stedelijke schoolinfrastructuur: momenteel kosten heel wat verouderde gebouwen handenvol geld aan energiekosten. Onderwijs behoeft uiteraard ook respect van en voor iedereen die erbij betrokken is. Leerlingen moeten beseffen dat onderricht niet vrijblijvend is, maar een belangrijke wissel op hun toekomst. Het moet duidelijk zijn dat het ieders persoonlijke verantwoordelijkheid is de geboden kansen effectief te grijpen. We roepen de stijgende spijbelcijfers een halt toe via een doeltreffend spijbelactieplan. Verder willen we meer expliciete aandacht voor het bijbrengen van burgerschap en democratische waarden via het uitwerken en ondersteunen van innovatieve projecten naar het voorbeeld van de lopende projecten rond het stimuleren van ondernemerschap. Leerkrachten, directies en andere onderwijsverantwoordelijken hebben de belangrijke taak om de talenten van elk kind en elke jongere tot bloei te brengen. Zwakkere leerlingen mogen niet uit de boot vallen, sterkere leerlingen moeten uitgedaagd worden om te excelleren. Ouders en samenleving verwachten terecht het allerbeste: competente en enthousiaste leraren die ook zichzelf blijven bijscholen en daartoe alle kansen krijgen. Omgekeerd verdient het onderwijspersoneel alle respect van zowel leerlingen als ouders. Die ouders vormen een essentiële schakel in ons onderwijsverhaal: ze zijn één van dé sleutels tot succes. Een stimulerende thuisomgeving is immers vaak bepalend voor het welslagen van de schoolcarrière. We geven ouderbetrokkenheid daarom een centrale plaats in alle Gentse scholen. We willen ouders waar nodig bijstaan en wegwijs maken. In het bijzonder sensibiliseren we jonge ouders om hun kinderen naar de kleuterschool te sturen; kansarme gezinnen verdienen hierbij extra aandacht. De vaak sterk achterop hinkende schoolprestaties van kinderen van
43
kansarme of allochtone ouders illustreren dat er nood is aan een drastische bijsturing en aan het intensifiëren van de huidige aanpak. Aansluitend hierbij behoeft de taal in ons onderwijs respect. Zonder goede kennis van het Nederlands is succes op school onmogelijk. Voor leerlingen die de landstaal onvoldoende onder de knie hebben, willen we extra leertijd inbouwen. Het nieuwe decreet basisonderwijs biedt hiertoe mogelijkheden: de extra middelen voor scholen met veel anderstalige leerlingen moeten prioritair besteed worden aan het verbeteren van de Nederlandse taalverwerving tijdens de reguliere lestijden.44 Uiteraard zetten we ook in op het aanbieden van extra leertijd tijdens de middagpauze, via de na- en buitenschoolse opvang, en via het vrijetijdsaanbod tijdens vakantieperiodes. Daarnaast zorgen we voor een aantrekkelijk aanbod Nederlandstalig ontspanningsmateriaal (strips, spelletjes, films, enz.). Ook in de kinderopvangsector moeten kinderen zoveel mogelijk in aanraking komen met het Nederlands. De ouders willen we hier heel actief bij betrekken, zodat ze hun kinderen beter kunnen ondersteunen tijdens de schoolloopbaan die zo bepalend is voor hun toekomst. We breiden de openingsuren van de Gentse Opvoedingswinkel uit zodat ouders hier makkelijker een beroep op kunnen doen. De Brede School - die tot het kloppende hart van de wijk uitgroeit dankzij samenwerkingen met bewoners, lokale jeugd-, sport- en socio-culturele verenigingen, enz. - is een belangrijk element in onze visie op onderwijs en het versterken van het maatschappelijk weefsel. We willen dan ook meer brede schoolprojecten opstarten en de bestaande initiatieven uitbreiden, bijvoorbeeld via een nauwere samenwerking met het deeltijds kunstonderwijs en met sportverenigingen. We willen ook aanmoedigen dat scholen weer buurtscholen worden en qua leerlingenpopulatie opnieuw meer een afspiegeling vormen van de wijk waarin ze gelegen zijn. We nodigen alle ouders actief uit om kennis te maken met de school in de eigen woonomgeving. We zetten de samenwerking verder met de vzw School In Zicht, die ook in andere Vlaamse steden resultaten boekt door groepsbezoeken aan scholen te organiseren voor ouders uit de buurt. Alle onderwijsvormen en -netten verdienen respect. We bewaken de kwaliteit van de eigen stedelijke scholen en streven naar een optimale samenwerking met de andere onderwijsnetten. We willen het technisch en beroepsonderwijs sterker maken door het in samenwerking met de werkgeversorganisaties beter te doen aansluiten op de Gentse arbeidsmarkt. In het volwassenenonderwijs, dat de laatste jaren sterk in de lift zit, zetten we in het bijzonder in op het terugdringen van laaggeletterdheid, het stimuleren van levenslang leren bij alle lagen van de bevolking, en Nederlandse taalverwerving. We sporen lacunes in het bestaande vormingsaanbod op en nemen waar nodig nieuwe initiatieven.
44
Dit kan bijvoorbeeld via het aanbieden van een aantal extra lestijden Nederlands aan de anderstalige leerlingen in een klas, terwijl de andere kinderen dan genieten van een ander lesaanbod.
44
Kinderen met een speciale zorgbehoefte of handicap moeten zoveel mogelijk in het gewone onderwijscircuit terechtkunnen. De stad moet inclusief onderwijs in het eigen stedelijke net zoveel mogelijk tot een realiteit maken. In haar rol van regisseur van het Gentse onderwijsveld draagt de stad de inclusiegedachte actief uit bij alle onderwijspartners. We zetten samen met de lokale politie maximaal in op een verkeersveilige schoolomgeving. We werken voor zoveel mogelijk scholen veilige schoolfietsroutes uit. We optimaliseren de samenwerkingsverbanden met de Gentse instellingen voor hoger onderwijs. Deskundig onderzoek en advies kunnen op tal van manieren bijdragen tot een goed onderbouwd stedelijk beleid. We stimuleren ook de samenwerking met Gentse bedrijven en creëren ruimte voor wetenschapsgerelateerde ondernemingen. De inspanningen om Gent als (congres)stad van kennis en wetenschap uit te bouwen en dat in binnen- en buitenland actief te promoten, worden opgevoerd. Daarnaast treden we kordaat op tegen overlast die de groeiende studentenpopulatie soms met zich meebrengt, zonder daarom in Tobbackiaanse repressie te vervallen. Jeugdbeleid Qua jeugdbeleid willen we via een gerichte wijkwerking zoveel mogelijk kinderen en jongeren aanzetten om naar een jeugdbeweging, sportclub, enz. in de buurt te gaan. We geven de Gentse jeugd ook de kans om buiten het kader van het traditionele verenigingsleven projecten op te zetten en hun ding te doen. Via een aangepast subsidiebeleid stimuleren we dat jeugdorganisaties en jeugdwerk zich actiever richten naar alle kinderen en jongeren ongeacht etnisch-culturele achtergrond. Niet blind voor de huidige werkelijkheid willen we tegelijk ook tijdelijke samenwerkingsverbanden en uitwisselingen tussen jeugdverenigingen aanmoedigen. We willen dat Gentse kinderen en jongeren de kans hebben elkaar te leren kennen zodat ze niet langer louter naast elkaar opgroeien. Voor alle Gentse organisaties die zich richten op de jeugd willen we een betrouwbare partner zijn. We helpen verenigingen die investeren in betere en veiliger infrastructuur. Aangegane engagementen worden stipt en professioneel nagekomen, zodat enthousiaste vrijwilligers zich daadwerkelijk ondersteund voelen en niet in de problemen komen. We maken komaf met de administratieve rompslomp gepaard gaand met het organiseren van activiteiten of het aanvragen van projecten en subsidies. We lichten het bestaande subsidiesysteem door en zorgen voor de nodige transparantie. Waar nodig investeren we als stad ook zelf in bijkomende polyvalente infrastructuur (sport, fuiven, toonmoment, optreden, enz.). We zoeken in overleg met de buurt naar geschikte locaties. We bekijken hoe Brede School-projecten
45
Gentse jeugdinitiatieven nog meer ten goede kunnen komen. We willen ook tegemoet komen aan de vraag van jonge Gentse artiesten naar bijkomende repetitieruimtes en ateliers. We verbeteren de samenwerking tussen de stedelijke en provinciale uitleendiensten. De Gentse jeugd heeft recht op voldoende publieke speelruimte. Via een systematische screening brengen we de bestaande situatie in kaart. De wijken waar de noden het hoogst zijn, geven we prioritair aandacht. We investeren in nieuwe speelplekken, frissen bestaande terreinen op, en hebben voldoende oog voor het onderhoud van deze terreinen. We richten ze zo in dat alle leeftijdsgroepen aan bod komen. Een verkeersveilige bereikbaarheid staat centraal. Tijdens vakantieperiodes zetten we in op speelstraten. We letten er op dat de leefbaarheid van andere buurtbewoners niet onder druk komt te staan. We onderzoeken hoe we het vrijetijdsaanbod tijdens de vakantieperiodes en de speelpleinwerking kunnen uitbreiden zodat vraag en aanbod beter met elkaar in evenwicht zijn. We verbeteren de communicatie hierover naar zowel de ouders als de jeugd zelf. We optimaliseren de samenwerking met de stedelijke jeugdraad. We zien er op toe dat niet alleen de schepen bevoegd voor jeugdbeleid, maar ook de andere leden van het college de adviezen en vragen van de jeugdraad met het nodige respect behandelen. We gaan na of we via een jeugdgemeenteraad de inspraak van kinderen en jongeren in het stedelijke beleid kunnen verbeteren. De Gentse jeugd kan zo kennis maken met hoe de democratie in de praktijk werkt. We willen van de kinderen en jongeren zelf horen welke problemen ze ervaren en welke oplossingen ze aandragen. De Gentse scholen kunnen mee voor de nodige begeleiding zorgen. Bedoeling moet sowieso zijn dat initiatieven rond inspraak en participatie zich heel actief richten op alle kinderen en jongeren in de stad.
46
Migratie & Inburgering Meer dan ooit wonen in onze stad mensen van uiteenlopende herkomst. In Gent leven oude en nieuwe Gentenaars. Die bonte verscheidenheid willen we positief tegemoet treden. Diversiteit biedt kansen tot verrijking voor onze samenleving en die willen we ten volle benutten. Tegelijk zijn we niet blind voor de uitdagingen en problemen die migratie en de aanwezigheid van verschillende culturen met zich meebrengen. We geloven sterk in persoonlijke verantwoordelijkheid. En in een verhaal van rechten én plichten. Iedereen spant zich actief in om deel uit te maken van onze samenleving en levert ook een bijdrage aan onze gemeenschap. Het stadsbestuur zorgt ervoor dat alle burgers zich thuis voelen in onze stad en dat elk individu op een gelijkwaardige manier kan deelnemen aan de samenleving. Hiervoor is het soms nodig om initiatieven te nemen die afgestemd zijn op specifieke doelgroepen. De stedelijke overheid draagt er ook toe bij dat oude en nieuwe Gentenaars in harmonie samenleven. In het ideale Gent leven mensen met verschillende achtergronden niet naast, maar met elkaar (in de eigen straat of buurt, in het verenigingsleven, enz.). De basis voor dit samenleven zijn een aantal gedeelde kernwaarden: vrijheid, gelijkheid, solidariteit, wederzijds respect en actief burgerschap. Ook het spreken van een gemeenschappelijke taal - het Nederlands - is van kapitaal belang. In deze ideale stedelijke gemeenschap zijn we er allemaal fier op Gentenaar te zijn, hoe verscheiden we verder ook mogen zijn.
Onze kritiek Het paarse stadsbestuur heeft de voorbije legislatuur onvoldoende inspanningen geleverd om de Gentenaars harmonieuzer te laten samenleven. Integendeel, het gevoerde beleid dreigt de leefbaarheid van onze stad - in de 19de-eeuwse gordel, maar ook steeds meer daarbuiten - te ondermijnen. Het is ook een schande dat de deelname van burgers van allochtone komaf aan het brede maatschappelijk leven niet merkbaar verbeterd is, en dat families die hier al meerdere generaties wonen kwetsbare "allochtonen" blijven. Oude en nieuwe Gentenaars leven jammer genoeg nog altijd grotendeels in gescheiden werelden. Migratie Paars heeft een belangrijke verantwoordelijkheid in de massale toestroom van duizenden migranten uit de Midden- en Oost-Europese of MOE-landen richting Gent. Bob Pleysier, voormalig topman van Fedasil (federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers), heeft in dit verband verklaart: "Gent heeft zich lange tijd redelijk tolerant opgesteld tegenover Romazigeuners met als gevolg een enorme toestroom van die mensen."45 De burgemeester heeft de verantwoordelijkheid van het stadsbestuur ook zelf toegegeven: "We zijn te goed geweest." Ook Een vergelijking tussen Gent en Antwerpen maakt veel duidelijk: in relatie tot de EU-
45
Knack, 8 februari 2012.
47
migranten die tussen 2006 en 2010 in de stedelijke bevolkingsregisters werden ingeschreven, kreeg in Gent 1 op 4 een leefloon en in Antwerpen 1 op 25. 46 Dat migranten uit de MOE-landen - vaak Roma - naar onze stad komen, is dus zeer begrijpelijk: in hun thuisland leven ze in dikwijls moeilijke omstandigheden en hier krijgen ze een uitkering als het ware in de schoot geworpen. Het netto resultaat is echter dat het paarse stadsbestuur op grote schaal armoede naar Gent geïmporteerd heeft. Eén van de consequenties is alvast dat er voor het bestrijden van de bestaande armoede en het bijstaan en activeren van kansarme Gentenaars minder ruimte en middelen zijn. Hun aantal is de voorbije jaren dan ook niet noemenswaardig afgenomen, zoals uit de onderstaande grafiek van het Gentse OCMW blijkt.
Elke Gentenaar ondervindt de gevolgen van de door het stadsbestuur gesponsorde massamigratie in mindere of meerdere mate aan den lijve: van het sterk gestegen aantal bedelaars in het stadscentrum tot de samenlevingsproblemen in de eigen woonbuurt (overlast, onveiligheid, "kleine" criminaliteit, sluikstorten, verloedering, enz.). Het moge duidelijk zijn: de leefbaarheid van onze gastvrije en gezellige stad is op heel wat plaatsen sterk onder druk komen te staan. Pas toen bleek dat de gevolgen van het jarenlang zelf gecreëerde migratieprobleem niet meer onder de mat te vegen waren en dat de N-VA een factor van betekenis zou kunnen worden in Gent, heeft het stadsbestuur enkele maatregelen genomen. Maar niet van harte: tegelijk blijft men immers de migratie-administratie uitbouwen zodat nieuwkomers zo vlot mogelijk van sociale voordelen kunnen genieten.
46
Vergelijkende cijfers voor Gent en Antwerpen in verband met het aantal inschrijvingsaanvragen en het aantal leefloners in de periode 2006-2010 (op basis van antwoorden op schriftelijke vragen aan de bevoegde schepenen van beide steden).
48
In 2011 pas - rijkelijk laat - werd bij het Gentse OCMW een fraudecel opgericht. Ze telt echter amper twee personeelsleden op een totaal personeelsbestand van ongeveer 1900 mensen. Daarmee blijft de fraudecel weinig meer dan een schaamlapje en een ondermaats antwoord op de recente noodkreet die de Antwerpse procureur-generaal Yves Liégeois en advocaat-generaal Piet Van den Bon slaakten over de uitkeringsmigratie en de daarmee verbonden fraude. De Gentse magistratuur was minder moedig en hulde zich in stilzwijgen, maar sprak de bevindingen van de Antwerpse collega's ook niet tegen. De werkzaamheden van de mini-fraudecel bevestigen wel dat het stadsbestuur al te gul is geweest met het uitdelen van leeflonen aan zowel migranten als Gentenaars: in niet minder dan 50% van de onderzochte dossiers werd effectief fraude vastgesteld. Dat de paarse bestuursploeg jarenlang geen controles die naam waardig heeft uitgevoerd, getuigt van een onverantwoordelijke omgang met het belastingsgeld van de burger. Een eventuele deelname van Groen! aan het bestuur via het kartel met sp.a zal de situatie niet verbeteren: de partij kondigde al aan dat de huidige controles van de fraudecel al een brug te ver zijn. Groen! vindt het globale beleid sowieso te streng en stemt systematisch tegen elke maatregel die een striktere controle beoogt. De door het stadsbestuur royaal aan MOE-migranten toegekende leeflonen komen bovendien wel vaker neer op een stedelijke subsidie aan de georganiseerde misdaad. Criminele netwerken dwingen heel wat nieuwkomers immers om een fiks deel van hun uitkering af te staan, al dan niet als zogezegde huur voor een overbevolkte krotwoning. Dezelfde malafide tussenpersonen slagen er ook in om de stedelijke administratie om de tuin te leiden en migranten te laten registeren als schijnzelfstandigen. Even later gaan ze dan "failliet" en komen ze in aanmerking voor een leefloon. Het spreekt vanzelf dat zowel de top van deze maffia, veelal geboren en getogen Vlamingen, als de middenkaders, vaak mensen van Turkse komaf, kordaat aangepakt worden. Integratie Oude Gentenaars zijn bereid om nieuwkomers als een verrijking te zien, maar zijn tegelijkertijd niet happig op een toenemend aantal migranten in de eigen wijk. 47 Het is aan het stadsbestuur om die ongerustheid weg te nemen via een kordate aanpak van door inwoners gemelde overlastproblemen. Daaraan heeft het de voorbije legislatuur helaas te zeer ontbroken. Pas eind 2011 - na lange jaren van vergeefse signalen van burgers en wanneer het kalf al bijna verdronken was - werden in enkele wijken extra politiemensen ingezet op tijdelijke basis. Maar dit is onvoldoende om het probleem ten gronde aan te pakken. Op het vlak van integratiebeleid is het paarse stadsbestuur altijd blijven kiezen voor het falende multiculturele model dat door onder meer de Duitse bondskanselier Angela Merkel terecht naar de prullenmand is verwezen als "multikulti". Men blijft uitgaan van een pamperbeleid voor etnisch-culturele minderheden. Het bestuur 47
VRIND-onderzoek 2009.
49
heeft een categorie mensen gecreëerd die men veroordeelt tot afhankelijkheid van de overheid. Op die manier probeert de paarse coalitie mensen aan zich te binden naar het slechte voorbeeld van de Parti Socialiste (PS) in Franstalig België. Elders in Vlaanderen, met name in de nochtans ook door socialisten bestuurde zusterstad Antwerpen, staat al lang een verhaal van rechten en plichten centraal ("Voor wat hoort wat", dixit Antwerps sp.a-burgemeester Patrick Janssens), met de klemtoon op het opnemen van persoonlijke verantwoordelijkheid ("We mogen de mensen niet doodpamperen", dixit Antwerps sp.a-OCMW-voorzitter Monica De Coninck). Voor de N-VA kan het bijvoorbeeld niet dat mensen levenslang een beroep kunnen doen op gratis tolken. Dit kost de stad handenvol geld en dergelijk beleid vormt een evidente belemmering voor een succesvolle integratie. Mensen worden niet aangemoedigd om Nederlands te leren, terwijl een degelijke kennis van de landstaal toch de basisvoorwaarde bij uitstek is om een actieve rol in de samenleving te kunnen spelen. Symptomatisch in dit verband is dat het aantal nieuwkomers dat een inburgeringscursus volgde in Gent - anders dan in de rest van Vlaanderen in 20102011 gedaald is (met 8%). Dat recent gearriveerde nieuwkomers die nog niet de tijd hebben gehad om Nederlands te leren gedurende een beperkte periode kunnen rekenen op gratis tolken, is uiteraard wél verdedigbaar. Wat betreft de problematische werkgelegenheidscijfers bij allochtonen kan het ook niet dat werkgevers systematisch met de vinger gewezen worden als de boemannen die mensen weigeren kansen te geven. In een enquête die gebruikt werd als basis voor het Beleidsplan etnisch-culturele minderheden 2012-2014 wordt gesteld: "De vooroordelen van werkgevers zijn en blijven een sterke drempel voor allochtone werkzoekenden."48 Een sterk contrast met de visie van Antwerps sp.aOCMW-voorzitter Monica De Coninck: "De nood aan goede werkkrachten is zo groot dat er volgens mij vandaag van discriminatie op basis van huidskleur nog nauwelijks sprake is."49 Zelf doet het stadsbestuur ondertussen nauwelijks inspanningen om de werkgevers te betrekken bij het zoeken naar een oplossing voor deze problematiek.50 Ook geeft de stad niet echt het goede voorbeeld: de vertegenwoordiging van allochtonen bij het stadspersoneel is gestegen, maar de toename is veeleer bescheiden te noemen. Het aandeel van allochtone werkzoekenden in de Gentse werkloosheidscijfers is in 2007-2011 gestegen van 33,5% naar 43%.51 Niettemin zet de integratiedienst liever in op het promoten van (politiek) "correcte beeldvorming" over etnisch-culturele minderheden (2,5 voltijdse medewerkers), dan op het ondersteunen van het werkgelegenheidsbeleid (2 voltijdse medewerkers). Een kwestie van prioriteiten stellen. 48
Beleidsplan ECM 2012-2014, bijlage 2, p. 7. Knack, 26 september 2011. 50 Er is het Ambassadeurs-project, maar dat is het dan ook: hierbij worden succesvolle werknemers behorend tot een etnisch-culturele minderheid gebruikt als positieve rolmodellen, die dan in contact gebracht worden met allochtone werkzoekenden, met bedrijfsleiders, enz., om zo het bestaande beeld over allochtone werknemers bij te sturen. 51 Jaarverslag Integratiedienst 2011. 49
50
Qua werkgelegenheidsbeleid zet het Gentse OCMW ook nog te weinig in op de activering van alle leefloners. In Gent is het OCMW nog te veel louter een sociaal vangnet en onvoldoende een springplank die mensen ertoe aanzet een job te vinden en een actief bestaan te leiden. Elke leefloner zou echter in principe een succesvol activeringstraject op maat moeten volgen. Of om het met Antwerps sp.a-OCMWvoorzitter Monica De Coninck te zeggen: "Iedereen die poten en oren heeft en kan werken, moet de handen uit de mouwen steken; [...] wij zijn geen loket waar je zomaar wat geld kunt komen halen."52 Het stadsbestuur heeft er ook een handje van weg om wat betreft potentiële discriminatie met een kanon op een mug te schieten: voor welgeteld twee Gentse horecazaken werd een apart politiereglement doorgedrukt dat de uitbaters verplicht om dure bewakingscamera's te installeren om de portiers te controleren op eventuele discriminatie van allochtone klanten. Door de stad geplaatste bewakingscamera's ter bevordering van de algemene veiligheid op straat - al jaren gevraagd door de buurt - blijken daarentegen nog altijd niet mogelijk Het opzet van het stadsbestuur om de eigen stadsdiensten te gaan "interculturaliseren" - of aanpassen aan de gevoeligheden van sommige etnischculturele minderheden - is voor N-VA niet de te bewandelen weg. In een doorlichtingsrapport werd de stedelijke gezondheidsdienst al "etnocentrisch" genoemd; versta hier: te zeer uitgaand van de Westerse cultuur.53 Voor ons is het duidelijk: alle burgers verdienen een respectvolle en gelijkwaardige behandeling, maar tegelijk kan het niet de bedoeling zijn dat de stadsorganisatie zich aanpast aan de nieuwkomers in plaats van andersom. We willen de Westerse waarden en normen net actief uitdragen en promoten bij de nieuwe Gentenaars. De resultaten van het falende integratiebeleid ogen ook op het vlak van participatie in de Gentse samenleving weinig fraai. De allochtone betrokkenheid bij wijkinitiatieven en straatfeesten, maar ook de bredere (en gratis) culturele evenementen is vaak helaas gering. De stad Gent geeft ook op dit vlak niet het goede voorbeeld: in de stedelijke adviesraden zetelen zo goed als geen Gentenaars van allochtone herkomst, alleen in de cultuurraad is er welgeteld één vertegenwoordiger. Zo worden kansen gemist om mensen ook buiten de eigen gemeenschap maatschappelijke verantwoordelijkheid te laten opnemen. Het integratiebeleid is ten slotte ook inefficiënt georganiseerd en wordt in compleet verspreide slagorde uitgevoerd. In Gent zijn tientallen organisaties, diensten en instanties in allerhande projecten actief rond diverse aspecten van integratie (opvoeding, onderwijs, jeugd, werk, cultuur, enz.). We zien het bos niet meer door de bomen. Er is nood aan overzicht en stroomlijning. Een grondige evaluatie van de bestaande door de stad opgestarte of gesubsidieerde initiatieven dringt zich op. Een integratiebeleid zou immers per definitie eindig moeten zijn: na verloop van tijd houden mensen op allochtoon te zijn.
52 53
Knack, 26 september 2011. Activa onderzoeksrapport, p. 12-14; bijlage bij het Jaarverslag Integratiedienst 2011.
51
Onze aanpak In het N-VA-verhaal over migratie en integratie staat het concept "samen gemeenschap vormen" centraal. In onze stad moeten oude en nieuwe Gentenaars samen werk maken van een sterk sociaal weefsel in de eigen woonbuurt. Van de nieuwe Gentenaars verwachten we dat ze de nodige stappen zetten (Nederlands leren en spreken, werk vinden, enz.) om actief bij te dragen aan onze samenleving. Van de oude Gentenaars verlangen we dat ze de door nieuwkomers geleverde inspanningen om zich te integreren, waarderen. Het stadsbestuur heeft de tweeledige taak dit hele proces te ondersteunen en faciliteren, en ervoor te zorgen dat de draagkracht van de stad niet overschreden of het sociale weefsel niet ontwricht wordt. Migratie N-VA wil de massale migratiestromen naar onze stad een halt toeroepen. Na jaren van wanbeleid wordt dit een moeilijke opdracht. We moeten absoluut af van het door paars gecreëerde beeld dat Gent voor migranten de stad van melk en honing is. Daarvoor bouwen we de jarenlang uitgebouwde migratie-bureaucratie terug af. We zoeken ook actief de samenwerking op met de Vlaamse, federale en Europese overheden. Het afgeslankte loket migratie voert een strikt beleid wat betreft de toekenning van verblijfspapieren en het inschrijven van nieuwkomers als bewoners in onze stad. De dienst controleert alert de informatie die nieuwkomers in het kader van de verblijfsvoorwaarden aanleveren. Ook aan de woonplaatscontroles wordt extra aandacht besteed. De samenwerking met de federale Dienst Vreemdelingenzaken, die zelf ook een pak beter zou kunnen werken, wordt geoptimaliseerd via een vlottere gegevensuitwisseling. Met betrekking tot EU-burgers voert het loket migratie bij de toekenning van verblijfsdocumenten adequate controles uit op de jobkansen, beroepsactiviteit of arbeidscontracten. Op die manier gaan we tegen dat mensen naar Gent komen als EU-leefloonmigrant, in plaats van als EU-werknemer. Ook de waakzaamheid na de fase van de inschrijving willen we verhogen. Wanneer het loket migratie identiteits-, domicilie-, fiscale of sociale fraude vaststelt of vermoedt met betrekking tot een al in de registers ingeschreven nieuwkomer, dan wordt consequent contact genomen met de bevoegde overheid en/of het parket. In het Gentse OCMW voeren we vanzelfsprekend een strikt beleid bij de toekenning van een leefloon. Alleen mensen die naar het voorbeeld van Antwerpen aan een strikte interpretatie van de wettelijke toekenningscriteria voldoen, komen in aanmerking. Op die manier maken we Gent veel minder aantrekkelijk voor uitkeringsmigratie en leefloontoerisme.
52
Hoewel dit soms menselijk moeilijk is, willen we dat de stad en de lokale politie actief hun rol vervullen in het federale terugkeerbeleid van mensen die illegaal in het land verblijven. Het gedogen van illegaliteit op het eigen grondgebied maakt elk geloofwaardig terugkeerbeleid immers onmogelijk. We registreren het aantal opgepakte illegalen, zetten hen naar het voorbeeld van Oostende systematisch vast gedurende de maximale wettelijk toegestane termijn, en komen regelmatig naar buiten met de geboekte resultaten. Via een goede samenwerking met politie, justitie en de Dienst Vreemdelingenzaken zetten we illegalen zo snel mogelijk het land uit. Integratie Migranten die zich in Gent vestigen, heten we hartelijk welkom. We verwachten vanzelfsprekend wel dat ze zich - zonder daarom de eigen identiteit en cultuur te verloochenen - de waarden en normen van onze samenleving eigen maken: verantwoordelijkheid opnemen, gelijkheid van man en vrouw, de scheiding van kerk en staat, verdraagzaamheid, geen onderscheid op basis van seksuele geaardheid of handicap, enz. Van alle Gentenaars, dus ook van nieuwkomers, verwachten we dat ze de door de gemeenschap geboden kansen op het vlak van onderwijs, opleiding en werkgelegenheid met beide handen grijpen. Dat is ieders persoonlijke verantwoordelijkheid. Het kan niet dat mensen naar hier komen en zonder enige bijdrage te leveren aan de samenleving hun leven leiden op kosten van onze gemeenschap. We verwachten in het bijzonder dat mensen die naar hier komen, zich inspannen om onze taal te leren. Kennis van het Nederlands is dé hefboom om actief en volwaardig te kunnen participeren aan de samenleving. Het is de sleutel die de poort opent naar onderwijs en arbeidsmarkt, naar verenigingen en sportclubs, naar participatie aan de gemeenschap en openbaar bestuur. Via gerichte sensibiliseringscampagnes zetten we nieuwkomers die niet verplicht zijn om een inburgeringstraject (inclusief taallessen) te volgen, ertoe aan om dit vrijwillig te doen. We promoten ook het volgen van lessen Nederlands bij mensen die onze taal nog niet machtig zijn. We besteden hierbij extra aandacht aan ouders van schoolgaande kinderen. We moedigen ouders hen in het bijzonder aan om hun kinderen naar de kleuterschool te sturen, zodat ze voldoende Nederlands kennen wanneer ze naar de lagere school gaan. We investeren in initiatieven om de werkgelegenheidskansen van nieuwkomers en ook van andere kansengroepen - te verbeteren. Hierbij zoeken we samenwerking met de werkgevers die we als constructieve partners beschouwen. We geven als stad het goede voorbeeld en doen gerichte inspanningen om meer nieuwkomers voor een job bij de stad te laten solliciteren. Quota of een voorrangsbeleid zijn echter uit den boze.
53
Het Gentse OCMW moet een springplank zijn die mensen activeert en aan een job helpt. We leggen aan zoveel mogelijk nieuwkomers een activeringstraject op dat leidt tot een succesvolle integratie op de arbeidsmarkt. Niemand ontvangt in principe nog een leefloon zonder in ruil een bijdrage aan de gemeenschap te leveren. Wat betreft de te volgen cursus Nederlands maken we aanwezigheid tijdens alle lessen verplicht, en we voeren een resultaatsverbintenis in. We schaffen de gratis tolkbijstand af voor mensen die hier al jarenlang zijn, maar nog steeds geen Nederlands spreken. We reorganiseren de werking van de Gentse sociale tolk- en vertaalservice en voeren een systeem in waarbij mensen, wanneer ze enkele jaren in onze stad wonen, gradueel meer gaan betalen voor tolkondersteuning. We nemen initiatieven om ervoor te zorgen dat oude en nieuwe Gentenaars meer met en minder naast elkaar gaan leven. We zetten sterk in op het organiseren en ondersteunen van het onthaal van nieuwkomers door vrijwilligers in hun nieuwe woonbuurt. In de wijken stimuleren we babbelcafés waar nieuwkomers hun Nederlands kunnen oefenen en hun buren beter kunnen leren kennen. We bekijken of we in samenwerking met winkeliers en horeca-uitbaters Oefen-hier-jeNederlands-projecten kunnen opzetten. We nemen initiatieven om nieuwe Gentenaars - zeker ook kinderen en jongeren en het verenigingsleven (dat niet op etnisch-culturele basis georganiseerd is) nader tot elkaar te brengen. Actief zijn binnen een vereniging, bijvoorbeeld ook als vrijwilliger, is immers een waardevolle vorm van maatschappelijke participatie. We willen vermijden dat mensen uitsluitend in de eigen gemeenschap blijven hangen. We maken een grondige evaluatie van de wirwar van door de stad gedragen of ondersteunde initiatieven in de Gentse integratiesector. We willen inzetten op resultaatgerichte projecten die focussen op de effectieve integratie van de nieuwkomers (en niet op het continueren van de eigen organisatie). We sturen ook de werking van de stedelijke integratiedienst bij en kiezen de juiste prioriteiten (bijvoorbeeld werkgelegenheid in plaats van beeldvorming). We versterken de werking van de recent binnen het OCMW opgerichte fraudecel. Mensen die onterecht een leefloon ontvangen en van onze sociale zekerheid profiteren, moeten eruit. N-VA wil goed zijn, maar niet naïef. Ja, we helpen nieuwkomers in onze gemeente op weg naar participatie en integratie. Nee, we helpen nieuwkomers niet om zich te wentelen in bijstand. We pakken ten slotte daadkrachtig de uitwassen aan die de massale migratie van de voorbije jaren met zich mee heeft gebracht. Signalen van burgers in verband met overlast in de buurt worden ernstig genomen en kordaat opgevolgd. De leefbaarheid van alle Gentse wijken en deelgemeenten is voor N-VA een topprioriteit. Bewoners en buurten worden niet aan hun lot overgelaten. Ook huisjesmelkerij, mensenhandelaars, schijnvennootschappen, schijnhuwelijken en
54
uitbuiting van nieuwkomers worden actief bestreden in overleg met de Gentse procureur en arbeidsauditeur.
55
Sociaal Beleid & Welzijn Gentenaars die door omstandigheden hulp nodig hebben, moeten daar natuurlijk op kunnen rekenen. Daar staat een sterke en solidaire samenleving voor garant. Omgekeerd mag verwacht worden dat wie hulp krijgt nadien, wanneer hij of zij (opnieuw) volwaardig en zelfstandig kan deelnemen aan de samenleving, zelf mee zijn steentje bijdraagt aan ons systeem van sociale bescherming. Sociale insluiting is voor de N-VA het hoofddoel van een degelijk welzijnsbeleid, en met een informatie- en dienstverlening op maat krijgen allen die er nood aan hebben een gelijke toegang tot een menswaardig bestaan. Dat is voor ons een onvervreemdbaar recht. Met een toegankelijk, efficiënt en transparant sociaal beleid dat er op gericht is opnieuw of voor het eerst actief te kunnen deelnemen aan de samenleving, worden zij die dankzij de samenleving een (nieuwe) kans krijgen, meteen ook op hun verantwoordelijkheid gewezen. Het doel is immers los te komen van die afhankelijkheidspositie en mee te doen, mee te werken aan en te genieten van onze welvarende en bruisende stad. Het sleutelinstrument daartoe is activering en daarom moet de sociale economie zich zoveel mogelijk richten op doorstroming naar de reguliere economie. Sociaal beleid dient voor de N-VA ook een geïntegreerd beleid te zijn. De schotten tussen de gemeente en het OCMW moeten zoveel mogelijk verdwijnen als noodzakelijke voorwaarde voor een efficiënt sociaal beleid. Een vlotte samenwerking met de andere welzijnsactoren is hierbij een absolute noodzaak. Bijzondere aandacht verdienen de senioren, die een steeds groter wordende groep binnen onze samenleving vormen. Het stadsbestuur en het OCMW zijn uitstekend geplaatst om via arbeidsparticipatie, sociale participatie en beleidsparticipatie mee te werken aan het volwaardig burgerschap voor alle senioren. Een kwalitatieve zorg- en dienstverlening op maat van senioren is voor de N-VA een recht. Zo lang mogelijk zelfredzaam kunnen zijn in de eigen vertrouwde omgeving is hierbij het uitgangspunt. Een aangepast huisvestingsbeleid en toegankelijke dienstverlening zijn de hoekstenen voor een aangename en zinvolle oude dag.
Onze kritiek Wanneer we ons afvragen hoe het gesteld is met het sociaal beleid in Gent dan volstaat het naar de uitgaven van het Gentse OCMW te kijken. We concluderen dat deze de afgelopen jaren fors gestegen zijn. En voor alle duidelijkheid: dat is zonder meer slecht nieuws. In 2007 werd nog voor slechts 46 miljoen euro steun uitgekeerd, in 2010 was dat al bijna 60 miljoen euro. Het stadsbestuur wijst naar de crisis als verklaring, en dat is voor een deel terecht, maar Paars gaat hier zelf absoluut niet vrijuit, zoals we hieronder zullen beargumenteren. Bij de budgettaire keuzes van het OCMW en van het stedelijk sociaal beleid zijn heel wat vraagtekens te plaatsen. Men heeft zijn prioriteiten niet altijd op een rijtje en het ontbreekt wel vaker aan een gezonde zin voor verantwoordelijkheid. Zo acht 56
men het nodig om in het kader van de renovatie van de gebouwen in de SintMartensstraat een ondergrondse parking te voorzien die voorlopig begroot is op een slordige vijf miljoen euro. Ook op de Campus Prins Filip wordt een fors bedrag uitgetrokken voor een parking, die aanvankelijk begroot werd op 1,5 miljoen euro maar ondertussen ruim 4 miljoen euro zal kosten. Verder is het evident dat het personeel van het OCMW - ook in tijden van crisis - eens in de bloemetjes wordt gezet. Maar drie personeelsfestiviteiten per jaar is toch wat van het goede teveel, zeker wanneer één van die personeelsfeesten op zich al 125.000 euro kost. Het aantal leefloontrekkers in Gent is het hoogst in vergelijking met de andere grote steden in Vlaanderen54. Met bijna 36 leefloontrekkers per 1000 inwoners wordt de draagkracht van de stad overschreden en kan het niets anders dan dat het sociale weefsel ernstig aangetast geraakt. Het stadsbestuur beschikt nochtans over de instrumenten om leefloners aan de slag te krijgen. Helaas worden die veel te kleinschalig en op totaal contraproductieve wijze ingezet: het pamperbeleid van paars - en met Groen erbij is er geen enkele kans op verbetering - houdt velen in de hulpbehoevendheid.
Merk op: het verschil tussen Antwerpen en Gent was al groot in 2006, maar het is met de jaren steeds groter geworden: een gevolg van verschillende beleidskeuzes.
Een belangrijke verklaring voor het extreem hoge aantal leefloontrekkers is dat het Gentse OCMW onnodig gul is geweest met het uitdelen van uitkeringen aan OostEuropese nieuwkomers. De paarse ploeg beweert graag dat men wettelijk gezien niet anders kon, maar steekt zich hierbij al te makkelijk weg achter juridischtechnische kromredeneringen. In Antwerpen, met als voorzitter van het lokale OCMW de socialiste Monica De Coninck, slaagde men er wel in een strikt beleid te voeren. In de eindanalyse kunnen we niet anders dan besluiten dat het stadsbestuur actief heeft bijgedragen tot de creatie van een enorm aanzuigeffect.
54
Zie Lokaal Sociaal Beleid Gent Programma 2011-2013 en de Stadsmonitor 2011 (onder leefloontrekkers worden hier alle equivalenten van leefloon begrepen).
57
Nog een vaststelling is dat de armoede sterk toeneemt in Gent.55 Enerzijds blijft de armoede die er voordien al was gewoon bestaan, en anderzijds wordt nieuwe armoede bij wijze van spreken geïmporteerd uit de zogenaamde MOE-landen.56 De burgemeester van deze stad heeft het met zoveel woorden toegegeven: "We kunnen stellen dat we armoede hebben ingevoerd."57 Het resultaat is dat de middelen die hadden moeten dienen voor het tegengaan van de al bestaande armoede, de voorbije jaren vooral zijn aangewend voor het proberen lenigen van de ergste en meest dringende noden van de talrijke nieuwe armen. Sociale fraude werd jarenlang zo goed als niet aangepakt. Wanneer er dan uiteindelijk een fraudecel werd opgericht binnen het OCMW, werden er meteen misbruiken bij de vleet vastgesteld. Jammer genoeg blijft het vooralsnog bij een minifraudecel: bemand door slechts twee personeelsleden blijven veel fraudedossiers onbehandeld. De houding van de Gentse OCMW-voorzitter tegenover het aantal fraudedossiers bij het OCMW is overigens nogal wisselvallig: de ene keer uitpakken met de schitterende resultaten van de fraudecel, de andere keer beweren dat het aantal fraudegevallen maar een fractie van het totaal aantal dossiers uitmaakt.58 Onder druk van de N-VA werd het beleid omtrent de werkbereidheid en de controle daarop bijgesteld. Maar die bijsturing kwam veel te laat gezien het torenhoge aantal leefloners. Uit de OCMW-beleidsnota bij de begroting 2012 blijkt ook dat de bijsturing er niet kwam uit overtuiging, maar in functie van de aankomende gemeenteraadsverkiezingen.59 Dit legt vanzelfsprekend een hypotheek op de kwaliteit van de hulp- en dienstverlening, die te weinig gericht blijft op het finale doel van elk activeringsbeleid, zelfstandig functioneren binnen de samenleving. Het OCMW keert ook heel wat leeflonen uit aan studenten. In topjaar 2010 ging het om niet minder dan gemiddeld 543 personen per maand. Het OCMW richt zich veel te weinig tot de ouders van deze studenten, die immers een onderhoudsverplichting hebben ten opzichte van hun kinderen, ook wanneer ze hogere studies volgen. In 2010 werden amper 22 leeflonen teruggevorderd, 49 in 2011. Het is maatschappelijk en budgettair niet aanvaardbaar dat studentenstad Gent een zware financiële last draagt die eigenlijk toekomt aan de ouders. De voorbije paarse bestuursperiode is er een wildgroei ontstaan aan allerlei vormen van sociale hulp- en dienstverlening. Het is zelfs zover gekomen dat men zich verplicht ziet een inventaris op te maken om het bos door de bomen te blijven zien. Daarnaast spreekt men nu ook van “sociale producten”, alsof de diensten van de stad Gent en het OCMW een soort van supermarkten zijn. De stad en het OCMW voorzien ook in levenslange gratis taalbijstand voor anderstaligen die een beroep willen doen op de aangeboden dienst- en 55
Armoede-indicatorenrapport 2010, plus de update 2012. MOE-landen = Midden en Oost-Europese landen. 57 Het Laatste Nieuws, 11 februari 2012. 58 De Morgen, 10 februari 2012. 59 OCMW - Beleidsnota Budget 2012. 56
58
hulpverlening. Door deze aanpak voelen anderstaligen, nieuwkomers of oudkomers, zich evident weinig gestimuleerd om Nederlands te leren. Het stadsbestuur geeft hier een totaal verkeerd signaal. Kennis van onze landstaal is immers vanzelfsprekend een sleutelfactor voor een succesvolle integratie op de arbeidsmarkt, in het onderwijs, het maatschappelijk leven, enz. Het stadsbestuur blijft op vele sociale beleidsdomeinen te lang steken in de studiefase waardoor men niet komt tot het uitwerken van een beleid, laat staan het uitvoeren ervan. Voorbeelden daarvan zijn het behoeftenonderzoek bij Gentenaars met een beperking, waarvan de resultaten pas recent zijn bekendgemaakt, en de studie naar de spreiding van welzijnsbureaus en antennes, die nog volop aan de gang is. De bewoners van het servicecomplex Antoniushof mochten ondervinden hoe het OCMW er geen probleem van maakt om terug te komen op gemaakte afspraken op het vlak van dienstverlening, en dit kort nadat het dagtarief - overigens niet onterecht - was verhoogd. 60 Dit vinden wij niet kunnen: pacta sunt servanda. Er zijn andere manieren om tot een oplossing te komen. Het is slechts een suggestie, maar met een personeelsfeest minder is het probleem voor pakweg twee jaar van de baan. Senioren Uit onderzoek blijkt dat de woningen van ouderen alsmaar minder aangepast zijn aan hun levenssituatie.61 Van het geplande aantal aangepaste woningen die het OCMW wilde realiseren, is slechts een fractie klaar voor gebruik. Nochtans werd dit aan het begin van de legislatuur als een beleidsprioriteit vooropgesteld door het stadsbestuur. Tachtigplussers lopen een hoger risico op vereenzaming. Daarom plande het stadsbestuur 5.000 huisbezoeken bij deze groep. Maar met exact 3.294 huisbezoeken werd deze doelstelling lang niet gehaald.62 Bij de bezoeken werd nochtans vastgesteld dat 54% van deze senioren nood had aan verdere opvolging of echt tot de risicogroep behoorde. Deze doelstelling op zich kan bezwaarlijk ambitieus genoemd worden, want in Gent leven ongeveer 12.000 80-plussers. De conclusie is dus dat heel wat senioren in de kou blijven staan. Personen met een handicap De voorbije jaren is er aandacht geweest voor beleid gericht op personen met een handicap, maar de realisaties zijn toch eerder bescheiden gebleven. Zo is er wel een onderzoek gevoerd naar de behoeften van Gentenaars met een beperking, maar de resultaten hiervan werden - zoals hoger ook al vermeld - pas in 2011 gepresenteerd. 60
Serviceflats Antoniushof biedt een beschermde woonvorm aan senioren die in aanmerking komen voor extramurale zorgen. Zelfstandigheid en zelfredzaamheid blijven behouden; er is een 24-urenpermanentie.. 61 D. Verté, N. De Witte, L. De Donder, T. Buffel, S. Dury, A. Smetcoren, “Resultaten van het ouderenbehoefteonderzoek”, 2011. 62 Stand van zaken 2011 bij het Ouderenbeleidsplan 2008-2013.
59
Op die manier zal het wegwerken van de vastgestelde pijnpunten vooral een opdracht zijn voor de volgende bestuursploeg. De doelstelling in de beleidsnota Personen met een Handicap 2008-2013 om jaarlijks de toegankelijkheid van minstens één bestaand stadsgebouw te verbeteren, mag minimaal worden genoemd. Resultaat is dat heel wat stedelijke gebouwen al dan niet deels ontoegankelijk blijven. Ook wat betreft de (her)aanleg van de publieke ruimte is er nog veel werk aan de winkel op het vlak van toegankelijkheid. Veel plaatsen - in het stadscentrum en daarbuiten - blijven voor mensen met een mobiliteitsprobleem moeilijk of niet bereikbaar. In het bijzonder bij openbare werken moet meer aandacht besteed worden aan de gevolgen voor personen met een mobiliteitsprobleem. Ook met mensen met visuele beperkingen wordt soms te weinig rekening gehouden. Straten en pleinen worden nu vaak opengelegd zonder te denken aan eventuele mobiliteitsproblemen voor mensen met een beperking. Kwetsbare mensen worden zo de facto aan hun lot overgelaten. Een op papier puik proefproject rond het inzetten van gebarentolken bij de stadsdiensten kende weinig succes bij gebrek aan degelijke uitwerking. De doelgroep werd nauwelijks bereikt omdat er voorafgaandelijk geen doeltreffende communicatie werd opgezet, een gemiste kans. Levenslang gratis tolken voor anderstaligen weet men dan weer wel voldoende bekend te maken. Het stadsbestuur heeft moeite gedaan om het aandeel personen met een handicap in het eigen personeelsbestand te doen toenemen. Bij het OCMW blijft de situatie echter bedroevend: met een schamele 0,44% werd het eigen streefcijfer van 4,5% lang niet gehaald. Mensen met een handicap hebben het nochtans bijzonder moeilijk op de arbeidsmarkt, en de stad en het OCMW zouden in deze een lichtend voorbeeld moeten zijn. Ook in tewerkstellingsprojecten moet er meer specifieke aandacht komen voor deze doelgroep. In algemenere projecten gericht op alle kansengroepen samen worden ze immers al te vaak veronachtzaamd. Tot slot kan ook de inspraak voor personen met een handicap beter. Slechts één derde van de leden van de adviesraad voor personen met een handicap zijn effectief mensen met een beperking. Dit aandeel moet evident omhoog. Ter vergelijking, het zou ondenkbaar zijn dat er in de etnisch-culturele adviesraad of in de jeugdraad slechts voor één derde mensen van allochtone herkomst, respectievelijk jongeren zouden zitten. Holebi's Het promoten van verdraagzaamheid en wederzijds respect bij bevolkingsgroepen die het traditioneel moeilijk hebben met het aanvaarden van holebi's, heeft gefaald. Geweld en intolerantie tegenover holebi's zijn de voorbije jaren duidelijk
60
toegenomen, ook in Gent.63 Werd de anders zo effectieve paarse communicatiemachine niet voluit ingezet uit vrees bepaalde groepen voor het hoofd te stoten? Het valt in elk geval op dat in het nieuwe Beleidsplan Etnisch-culturele Minderheden geen concrete initiatieven voorzien zijn in verband met deze problematiek.64
Onze aanpak Wie hulp nodig heeft moet hulp krijgen. Een solidaire gemeenschap is daar niet blind voor. Het uitgangspunt is altijd mensen begeleiden naar een zo groot mogelijke zelfredzaamheid. We opteren daarom voor een transparante, laagdrempelige dienstverlening die mensen uit de afhankelijkheid haalt. De situatie wordt in een zo vroeg mogelijk stadium aangepakt, waarbij de hulpzoekende meteen ook weet waar hij staat en welke verantwoordelijkheid op hem of haar rust. Het instrument bij uitstek is activering. Dit instrument wordt al jarenlang ingezet om mensen die door het OCMW bijgestaan worden terug te kunnen laten deelnemen aan de samenleving, maar spijtig genoeg gebeurt dat niet altijd even efficiënt. Het gevolg is een erg lage doorstroom naar de reguliere arbeidsmarkt. Sommigen hebben nood aan sociale activering, maar, de meesten moeten actief begeleid worden naar werk. Het is vooral dat laatste dat leidt tot een zelfstandig deelnemen aan de maatschappij, tot economische zelfstandigheid. Onder het gekende motto "iedereen aan de slag" zal hier maximaal op ingezet worden. Het uitgangpunt is dat van iedereen die een uitkering krijgt van het OCMW een tegenprestatie wordt verwacht. Hij of zij moet “iets doen” voor die uitkering, waarbij het belangrijk is dat die activiteit moet bijdragen tot het uiteindelijke doel: maatschappelijke participatie en economische zelfstandigheid. We verliezen hierbij niet uit het oog dat een aantal mensen, vooraleer daadwerkelijk aan de slag te gaan, nood heeft aan vorming en opleiding. We sturen het beleid zo dat daarbij maximaal rekening wordt gehouden met de noden van de arbeidsmarkt. Bij mensen die aan de slag willen maar nog niet over een voldoende basiskennis Nederlands beschikken, wordt volop ingezet op het verwerven daarvan. Hierbij werken we een systeem uit dat toelaat om de progressie qua taalkennis vast te stellen. Tenslotte maken we zoveel mogelijk werkgevers (overheid, kleinere of grotere ondernemingen, socioculturele organisaties, enz.) warm om mensen een kans te geven om ervaring op te doen. Bij het toekennen van financiële steun worden met de rechthebbende duidelijke afspraken gemaakt over het te volgen traject. We verwachten een transparante houding van de steunvrager en voeren bij elke aanvraag een grondig voorafgaandelijk onderzoek. Immers, de kosten die gepaard gaan met het terugvorderen van onterecht uitgekeerde steun zijn een lose-lose situatie voor alle 63 64
Zie over deze problematiek bijvoorbeeld diverse persartikels van circa 22-26 oktober 2011. Beleidsplan Etnisch-culturele Minderheden 2012-2014.
61
partijen. We zullen daartoe de nodige samenwerkingsverbanden met het Arbeidsauditoraat, de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid en andere relevante actoren opzetten of versterken. De gewone financiële steun, leefloon of levensminimum, is in een aantal situaties onvoldoende om de eindjes aan elkaar te knopen. Daarom bestaat er het systeem van de “aanvullende financiële hulp”. Men wil dit systeem al sinds 2008 hervormen, maar het aanbod aan financiële tussenkomsten is zo divers en uitgebreid dat men niet tot een werkbaar systeem komt. We zullen daarom een eenvoudiger, transparanter en duidelijker systeem ontwikkelen om bijkomende steun correct en rechtvaardig te kunnen verlenen. We screenen zorgvuldig de leefloonaanvragen van studenten. De inkomsten en bestaansmiddelen van de ouders worden systematisch onderzocht. Ouders van studenten die al een leefloon ontvangen, zullen aangesproken worden om hun ouderlijke onderhoudsplicht na te komen. Indien nodig worden reeds toegekende leeflonen bij de ouders teruggevorderd. We herbekijken alle procedures inzake schuldhulpverlening - zowel de schuldbemiddeling als de collectieve schuldenregeling - bij het OCMW en de Centra voor Algemeen Welzijn in functie van de snelheid van aanpak. Het is immers vaak een kwestie van dagen om allerlei bijkomende kosten zoals nalatigheidinteresten of administratieve kosten te vermijden. Daarnaast zetten we sterker in op initiatieven rond schuldpreventie om zo het stijgende aantal tussenkomsten qua schuldhulpverlening terug te dringen. Daklozen worden momenteel op een degelijke en menswaardige manier opgevangen in Gent. Dat willen we zo houden. Als stad gaan we er prat op dat niemand in de kou hoeft te slapen. Tegelijkertijd werken we samen met de daklozen om ervoor te zorgen dat ze niet in deze uitzichtloze situatie blijven steken. Op bestuurlijk vlak versterken we de samenwerking tussen stad en OCMW. Dit kan onder meer door de functies van schepen van sociale zaken en van voorzitter van het OCMW toe te wijzen aan één persoon. De bedoeling is te komen tot een optimaal geïntegreerd beleid met de bijhorende efficiëntiewinsten. Senioren Senioren willen een actieve rol blijven spelen in onze samenleving. Uit onderzoek blijkt dat senioren wel opnieuw wat meer dan vroeger betrokken zijn bij hun buurt, maar de resultaten blijven toch nog altijd ondermaats.65 Daarom willen we sterker inzetten op het laten participeren van senioren in het buurtleven. Ook senioren die nog willen werken kunnen op ondersteuning rekenen.
65
D. Verté, N. De Witte, L. De Donder, T. Buffel, S. Dury, A. Smetcoren, “Resultaten van het ouderenbehoefteonderzoek”, 2011.
62
Samenwerking met bestaande organisaties en instanties is een belangrijk instrument ter bevordering van het welzijn van senioren en in de strijd tegen vereenzaming. De stad en het OCMW moeten ten volle de rol van regisseur opnemen. We stimuleren onder meer samenwerking en interactie tussen de dienstencentra voor senioren van het OCMW en de clubhuizen voor senioren van de stad. We versterken ook de samenwerking met het bestaande middenveld om zo de doelgroep zo goed mogelijk te bereiken. Bijzondere aandacht besteden we aan de minder mobiele senioren, die immers een grotere kans op vereenzaming lopen, alsook aan de groeiende groep senioren van allochtone origine. We maken ook prioritair werk van aangepaste woningen voor senioren. We zien er op toe dat de bestaande en toekomstige plannen binnen een strak tijdschema uitgevoerd worden. Tegelijkertijd stimuleren we het bouwen van of het verbouwen tot levensbestendige woningen. In dit kader worden de nodige netwerken uitgebouwd. In het kader van thuiszorg voor ouderen waarderen en stimuleren we het werk van mantelzorgers door in een verbeterde structurele ondersteuning te voorzien op permanente basis. Met een toereikend aanbod van dagverzorgingscentra, kortverblijf, dagopvang, nachtopvang, oppasdienst, klusjesdienst, boodschappendienst en poetshulp zorgen we daarvoor. We maken werk van een premie voor mantelzorgers. We screenen de publieke ruimte op aanwezigheid van voldoende rustplaatsen voor ouderen. We stimuleren ouderen meer op stap te gaan door voldoende rustplaatsen te voorzien, vanzelfsprekend zeker ook bij nieuwe ontwikkelingsprojecten. Zowel in het centrum als in de deelgemeenten worden genoeg zitbanken (bij)geplaatst waar er een tekort is. We maken versneld werk van de uitbouw van het Sociaal Huis, dat zich nog steeds in een pilootprojectfase bevindt, om op die manier aan één loket in de nabije omgeving alle informatie te kunnen aanbieden. Personen met een handicap Ook personen met een handicap moeten zich vanzelfsprekend in onze stad kunnen thuis voelen. Om deze ambitie te realiseren werken we op basis van de resultaten van het recente behoeftenonderzoek oplossingen uit om de pijnpunten systematisch weg te werken. Idealiter wordt het concept toegankelijkheid in alle relevante beleidsbeslissingen - op welk domein ze ook betrekking hebben (toerisme, vrije tijd, werk, onderwijs, jeugd, kinderopvang, sport, enz.) - meegenomen. Concreet willen we een grotere inspanning doen om de stadsgebouwen toegankelijk te maken voor mensen met een beperkte mobiliteit: elk jaar worden meerdere gebouwen integraal toegankelijk gemaakt. Integrale toegankelijkheid moet een basisprincipe zijn bij de bouw of renovatie van stadsgebouwen. Ook de stedelijke dienstverlening moet maximaal toegankelijk zijn voor mensen met een fysieke of
63
sensoriële handicap. We bekijken in nauw overleg met de sector welke initiatieven we op dit vlak kunnen nemen. Bij de (her)aanleg van publiek domein wordt het concept integrale toegankelijkheid eveneens als basisprincipe gehanteerd. Ook bij openbare werken hebben we extra aandacht voor de impact ervan op personen met een beperkte mobiliteit - en dat kunnen bijvoorbeeld ook minder goed te been zijnde senioren zijn - die in de buurt wonen. We bekijken verder hoe we de bestaande stedelijke initiatieven om het gebrek aan toegankelijk openbaar vervoer kunnen optimaliseren. Zo wordt het voor deze mensen minder een uitdaging om zich in de stad te verplaatsen, maar meer zoals voor de modale Gentenaar - een comfortabele en aangename belevenis. Met een gratis toegankelijkheidsscan en -advies wordt de toegankelijkheid van horeca, winkels, enz. verder gestimuleerd. De bestaande subsidie voor het toegankelijk maken van handelspanden blijft gehandhaafd. We onderzoeken ook het invoeren van een stedelijk kwaliteitslabel voor toegankelijke handelszaken. Dit komt niet alleen mensen met een fysieke handicap sensu strictu ten goede, maar opnieuw bijvoorbeeld ook senioren die niet goed te been zijn. Om de tewerkstellingskansen van werkzoekenden met een beperking te bevorderen geven we als stad én als OCMW in de eerste plaats het goede voorbeeld. Bij het opzetten van tewerkstellingsprojecten in samenwerking met de VDAB en andere partners zorgen we ervoor dat er meer aandacht is voor initiatieven specifiek gericht op personen met een handicap. Bij de organisatie van de Gentse Feesten en andere evenementen wordt maximaal rekening gehouden met het aspect toegankelijkheid voor personen met een handicap. Op die manier kunnen alle Gentenaars van alle festiviteiten genieten. We verhogen in overleg met de sector de aanwezigheid van mensen met een beperking in de stedelijke adviesraad voor personen met een handicap. Holebi's We sensibiliseren de Gentse bevolking - en met name die groepen die het hier traditioneel moeilijk mee hebben - om verdraagzaam en open te zijn tegenover holebi's. Onverdraagzaamheid, laat staan agressie wordt niet getolereerd. We treden kordaat op tegen geweld tegen holebi's. We stimuleren holebi-slachtoffers ook om zich kenbaar te maken en aangifte te doen. We nemen initiatieven om een holebi-vriendelijke ingesteldheid in het onderwijs, op de werkvloer en in het verenigingsleven (bijvoorbeeld in sportclubs) te bevorderen. We werken een initiatief uit rond holebi-emancipatie binnen de migrantengemeenschappen. We plegen hierbij overleg met de betrokken gemeenschappen, maar gaan niet uit van cultuurrelativisme.
64
4. Gent, een leefbare stad Veiligheid Veiligheid is een basisrecht en een basisbehoefte. Veiligheid is geen “rechts thema”, zoals wel eens wordt gezegd. De kwetsbaren in de samenleving zijn vaak de eerste slachtoffers van kleine en grote criminaliteit. Zij verdienen de bescherming van de gemeenschap en de arm der wet. Voor iedereen is veiligheid een voorwaarde voor een leefbare stad. Veiligheid is ook een collectieve verantwoordelijkheid. Het is veel meer dan alleen de politie die achter boeven aangaat. Het is ook samen bouwen aan warme en leefbare wijken, waar mensen elkaar kennen. Veel van de overlastfenomenen die vandaag aangepakt worden door het uitschrijven van boetes, zouden vroeger door de gemeenschap zijn opgelost via sociale controle. Wellevendheid en aanvaardbaar gedrag zijn vaak niet langer een kwestie van stilzwijgende en onderlinge afspraken, maar van wetten en reglementen. Hoe het beter kan, tonen bijvoorbeeld gemeenschappen van Gentenaars met een Turkse achtergrond: op heel wat plaatsen doen ze inspanningen om sociale cohesie (elkaar kennen, gezellig buiten zitten, samen dingen doen) hand in hand te doen gaan met een gezonde sociale controle (problemen benoemen en mensen aanspreken op ontoelaatbaar gedrag). Dit soort initiatieven en reflexen willen we absoluut ondersteunen. Zonder hechter sociaal weefsel staat de politie voor een onmogelijke opdracht. Zij kan geen manusje-van-alles zijn, maar is een libero.
Onze kritiek Toen Paars twee jaar vóór het einde van de legislatuur op retraite trok aan zee, klonk het dat nu vooral zou worden ingezet op veiligheid, netheid en wonen. Het was eindelijk doorgedrongen dat sommige wijken in Gent herschapen zijn tot een open stort en dat de stad geteisterd wordt door een ware woninginbraakgolf en door een exponentiële stijging van het aantal autokraken.66 Waren het de noodkreten die onder andere uit de Brugse Poort, de Dampoort, het Rabot en Nieuw Gent opstegen? Of was het veeleer het schudden van de electorale kaarten na de federale verkiezingen van 2010? Pas in het jaar vóór de verkiezingen schakelde het stadsbestuur een overlastteam in van zo'n dertig extra agenten - het zogenaamde O-team - in een poging om alsnog de uit de hand lopende criminaliteit en overlast op verschillende plaatsen in de stad te bestrijden. Een weinig overtuigende maatregel, want men plant blijkbaar om het team kort na de verkiezingen terug op te doeken: in de meerjarenbegroting 20122014 zijn heel expliciet geen middelen voorzien na eind 2012.67
66 67
Politie Gent, Jaarverslag 2011. Budget 2012, Beleidsnota, p. 83, en Budget 2012, Meerjarig Financieel Beleidsplan 2012-2014, p. 126.
65
Preventie, integratie, opvang, hulpverlening, enz. blijven de ordewoorden in het veiligheidsbeleid van het stadsbestuur. Het valt te vrezen dat wanneer Groen de komende legislatuur deel zou uitmaken van het college, dit nog sterker het geval zal zijn. Af en toe spreekt de huidige paarse coalitie wel eens over een lik-op-stukbeleid, maar daar is in de dagdagelijkse realiteit doorgaans weinig van te merken. Uit gesprekken met gewone politieagenten blijkt telkens opnieuw dat hun grote frustratie de politiek gestuurde slappe aanpak van de criminaliteit in onze stad is. Een treffend voorbeeld is de aanpak van krakers. De burgemeester beklaagt zich erover dat hij te weinig wettige middelen heeft om de kraakproblematiek tegen te gaan, maar tegelijk blijkt uit praktijkverhalen met welke uitnodigende laksheid men de krakers bejegent. Louter repressief optreden heeft natuurlijk geen zin, maar men moet krakers nu ook niet gaan voorzien van parkeerkaarten, of toestaan dat ze stroom aftappen. Een nuttig instrument om de veiligheid van buurten te verbeteren via een grotere sociale controle zijn buurtinformatienetwerken (BIN).68 In Gent bestaan echter alleen enkele BIN's voor handelaars en bedrijventerreinen. Het stadsbestuur is van mening dat een BIN voor gewone burgers geen meerwaarde kan hebben en weigert initiatieven ter zake te nemen, ook niet wanneer bewoners er zelf om vragen.69 Bijvoorbeeld de bewoners van de wijk Prinsenhof waren van mening dat de oprichting van een BIN heel nuttig zou zijn om de verslechterende veiligheidssituatie in de buurt een halt toe te roepen, maar men ving bot bij het stadsbestuur. Zonder meer een gemiste kans. De Minister van Justitie moedigt aan dat er zonale veiligheidsplannen gesloten worden tussen bestuur, politie en parket. Dit behoorde één van de hoekstenen te zijn van het lokale veiligheidsbeleid. En toch werd dit in Gent schromelijk verwaarloosd. Vorig jaar kon de Gentenaar in de kranten lezen dat er eindelijk werk werd gemaakt van een samenwerkingsovereenkomst met het arbeidsauditoraat in het kader van de bestrijding van sociale fraude, koppelbazerij en schijnzelfstandigheid. Die mogelijkheid werd al veel langer geboden en duidt ééns te meer op de veel te lakse houding die het stadsbestuur gedurende jaren heeft aangenomen. Een invulling geven aan dat zonaal veiligheidsplan zou nochtans meer dan welkom zijn. Bijvoorbeeld asociaal rijgedrag en storend dubbelparkeren zijn schering en inslag in onder andere de Wondelgemstraat, de Dendermondse Steenweg en de Brugse Poort. Vanuit die buurten werden lange tijd tevergeefs smeekbedes gericht aan het stadsbestuur om meer politie op straat te krijgen. De stad stak zich weg achter een gebrek aan mankracht, maar de statistieken leren zwart op wit dat het patrouilleren in die moeilijke buurten door de politie lange tijd vermeden werd. Naar verluidt gebeurde dit op uitdrukkelijke vraag van het stadsbestuur. Uit de 68
Een buurtinformatienetwerk is een samenwerkingsverband tussen burgers en lokale politie. Burgers melden aan de lokale politie bijvoorbeeld informatie over een persoon die aanbelde en zich uitgaf voor iemand van de watermaatschappij, maar dat duidelijk niet was. De politie evalueert de inlichtingen en brengt, indien nodig, alle BIN-leden op de hoogte. 69 Bulletin van vragen en antwoorden, vragenuurtje december 2010, p. 1-2.
66
politierapporten van bijvoorbeeld het jaar 2010 blijkt dat maar liefst 4000 manuren aan de Overpoort werden besteed, 2000 manuren op de Gras- en Korenlei en 1200 manuren aan de Zuid.70 In verhouding moesten de Wondelgemstraat, de Brugse Poort en de Rabotwijk het met veel minder stellen. Pas met de komst van het - zoals gezegd tijdelijke - O-team kwam hierin tijdens het laatste jaar van de legislatuur eind 2011/begin 2012 wat verandering in. Ook de inzet van camera’s ter bestrijding van de criminaliteit is voorwerp van een discussie waar in Gent meer staat tussen woord en daad dan wetten en praktische bezwaren. Na lang dralen - en nadat uitgebreid gebleken was dat de inzet van agenten bij sluikstort-hotspots geen resultaten opleverde en handenvol geld kostte - werden begin 2011 camera’s dan uiteindelijk toch aangekondigd als wapen in de strijd tegen sluikstorters. Het zou echter nog tot februari 2012 - ruim een jaar later duren tot de gemeenteraad het gebruik ervan kon goedkeuren. Toen bleek bovendien dat amper twee camera's zouden ingezet worden. Groen keurde het gebruik van de camera's overigens niet goed: het rood-groene kartel aan de macht betekent dus exit het gerichte gebruik van camera's om overlast en criminaliteit aan te pakken dus Deze houding is des te onbegrijpelijker omdat de verstandige inzet van camera's in andere Vlaamse steden al lang ingeburgerd is en ook vruchten afwerpt, bijvoorbeeld in Leuven waar de burgemeester overtuigd van de geboekte successen onlangs nog enkele tientallen extra camera's bestelde. De terughoudende aanpak qua bewakingscamera's op de openbare weg staat in schril contrast met het gemak waarmee ondernemers via een nieuw politiereglement worden verplicht om camera's op eigen kosten te installeren. Overigens dienen die camera's in de eerste plaats om te zien of er niet gediscrimineerd wordt bij de toegang tot horecazaken, en niet om de veiligheid te bevorderen. Vanzelfsprekend kan discriminatie voor ons absoluut niet, maar het stadsbestuur kiest zijn prioriteiten verkeerd. Op de terechte vraag van café-uitbaters in de Overpoort om bewakingscamera's te installeren, weigerde men bijvoorbeeld jarenlang in te gaan. Maar onlangs sprak een moedige commissaris zich in de pers onverdeeld positief uit over de plaatsing van camera's en nu zouden er eventueel toch camera's kunnen komen. Dat zal echter hoe dan ook niet voor meteen zijn: eerst moet één en ander nog "grondig juridisch en administratief onderzocht worden." 71 En dan is er nog de kwestie van de Gentse politie waar één en ander mank loopt. De burgemeester draagt daar als hoofd van de politie de eindverantwoordelijkheid voor. Paars heeft zich destijds bij de politiehervorming vanuit een zekere naïviteit laten rollen. Daardoor is de Gentse politie eigenlijk structureel onderbemand. Dat heeft tot een aantal strubbelingen geleid in de verhouding tussen de Gentse politietop en het stadsbestuur die tot op vandaag hun sporen nalaten. Door het machtsvacuüm dat ontstond na het schandaal met voormalig korpschef Peter De Wolf ontaardde de toestand bij de Gentse politietop. In het doorlichtingrapport van de professoren Fijnaut en De Ruyver is sprake van een
70 71
Politiezone Gent, Jaarverslag 2010, 5.6.2. Capaciteitsbesteding fenomeenwerking 2010. Verslag Commissie Algemene Zaken, 16 januari 2012.
67
heuse graaicultuur bij de leidinggevenden.72 Bovendien blijkt ook al te vaak dat er op een weinig transparante manier wordt omgegaan met problemen binnen de Gentse politie. Liever schiet men op de boodschapper. Dat kan vanzelfsprekend niet de bedoeling zijn. De problemen bij het korps sijpelen gelukkig nog niet door tot bij de bevolking, die nog altijd zeer tevreden is over de Gentse politie. Ruim negen op tien Gentenaars vinden dat de politie goed tot zeer goed werk levert. De goede reputatie die de Gentse politie geniet, is een enorme troef. Het stadsbestuur mag deze absoluut niet laten verloren gaan. Tegelijk blijkt ook uit de veiligheidsbarometer dat het met het onveiligheidsgevoel bij de Gentenaar nog altijd behoorlijk meevalt. Deze cijfers getuigen van het karakter van de niet snel geïntimideerde Gentenaar, maar staan zeker ook in verband met de niet aflatende goednieuwsshow die het stadsbestuur verspreidt. De communicatie dreigt echter te worden ingehaald door de realiteit. Een gelijkaardig fenomeen deed zich voor met betrekking tot de massale instroom van Roma en andere Oost-Europese migranten: eerst alle problemen jarenlang ontkennen, en dan wanneer het eigenlijk al te laat is halfslachtig in actie schieten. Politici die midden de mensen staan, weten dat er ouderen zijn die ’s avonds niet meer goed buiten durven komen in hun buurt, weten dat er ouders zijn die hun kinderen niet naar school durven laten fietsen door de wegpiraten die er rond scheuren. Ook zij hebben recht op duurzaam veilige wijken en straten. Onze aanpak De N-VA wil de vicieuze cirkel van straffeloosheid en ontrafeling van het sociale weefsel doorbreken. Dit vraagt om een integrale aanpak: preventie op alle niveaus, maar ook een hernieuwde nadruk op de kerntaken, zoals bestrijding van criminaliteit en overlast, via het beperken van de administratieve druk. Meer blauw op straat wil voor ons zeggen dat de politiemensen effectief op straat komen en geen hele dagen achter een bureau moeten slijten. Gemeenschapsgerichte politiezorg blijft het hoofddoel van de lokale politie. Politie hoort niet tegenover of naast de maatschappij te staan, maar er middenin. We willen een versterking van de nabijheidpolitie. De wijkagenten zijn voor ons dan ook een essentiële factor in het veiligheidsbeleid. Belangrijk is dat wijkagenten goed bekend zijn bij de mensen van de buurt waarin hij of zij actief is. Wijkagenten moeten voor iedereen makkelijk aanspreekbaar zijn en vlot bereikbaar. Daarin willen we maximaal investeren. En omdat van wijkagenten uiteraard niet kan verwacht worden dat ze álle problemen meteen kunnen oplossen, willen we ook hun signaalfunctie naar de andere geledingen van het politiekorps en naar het stadsbestuur versterken. We pleiten in dit kader voor een behoud na 2012 van het overlast- of O-team voor een kordate aanpak van problemen die de wijkagent overstijgen. Ook kiezen we voor 72
DE RUYVER (B.) & FIJNAUT (C.), Rapport doorlichting zonale politie Gent: Vol vertrouwen in de toekomst, Universiteit Gent - Universiteit van Tilburg, 2010, p. 96, 151, 154, 163, 168, 179.
68
de uitbreiding van het recent uit Rotterdam overgenomen proefproject "De Buurt bestuurt". Om de veiligheid en het veiligheidsgevoel te verbeteren, en om tegelijk het sociale weefsel te versterken, wil de N-VA sterk inzetten op de oprichting en uitbreiding van buurtinformatienetwerken (BIN), en dit niet alleen voor handelaars en bedrijventerreinen, maar ook voor gewone burgers. We stimuleren bewoners om hieraan mee te werken en honoreren alle vragen van burgers, handelaars en ondernemers. Op die manier staat de politie er niet alleen voor en kan men gebruik maken van de ogen en oren van de buurt. Voor de N-VA steunt een gedegen veiligheidsbeleid op twee pijlers: preventie en repressie. Belangrijk is dat tussen die beide aspecten een gezond evenwicht bestaat. Tot nu toe lag de klemtoon veel te sterk op preventie, (buurt)bemiddeling, enz. We willen het evenwicht herstellen door een doorgedreven lik-op-stukbeleid voor wie geweld pleegt, sluikstort, drugs dealt, steelt, asociaal rijgedrag vertoont, enz. Een verstandig en gericht gebruik van bewakingscamera's is hierbij voor ons geen taboe. De rondzendbrief van de vorige minister van Justitie betreffende de stedelijke overlast biedt in dit verband een aantal mogelijkheden die we ten volle willen benutten. Het zonale veiligheidsoverleg tussen burgemeester, procureur en politie moet nog korter op de bal zitten. Het stadsbestuur kan zijn prioriteiten voorstellen en samen met het parket en de politie concrete engagementen aangaan. De Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS), de begeleiding en opvolging van jonge veelplegers door justitiehuizen en via huisarrest, enz. Het zijn enkele voorbeelden van de mogelijkheden van het zonaal veiligheidsoverleg. We gaan er hieronder dieper op in. We zijn voor gemeentelijke administratieve sancties (GAS), maar hopen ze niet te moeten gebruiken. Wanneer toch een sanctie wordt opgelegd, zorgen we ervoor dat ze ook effectief uitgevoerd wordt. De N-VA is er ook voorstander van om de leeftijdsgrens voor de GAS te verlagen naar 14 jaar, maar bovenal wijzen wij de ouders op hun verantwoordelijkheid. Tegelijk vinden we dat de slachtoffers een plaats moeten krijgen in de procedure als ze dat willen, en dat ze minstens moeten geïnformeerd worden over de afloop van de procedure. Om lokale overlastproblemen aan te pakken wil de N-VA samen met het parket een systeem van huisarrest opzetten. Een verregaande maatregel die ervoor zorgt dat een bepaalde overlastpleger - ook minderjarigen! - gedurende een korte periode onder elektronisch thuistoezicht wordt geplaatst om de overlast of spanningen in een bepaalde wijk op te lossen. Ook in het kader van de uitvoering van korte straffen kan de thuisdetentie mogelijkheden bieden en dient dit aangemoedigd te worden. Om overlastproblemen aan te pakken behoort het opleggen van een buurtverbod eveneens tot de mogelijkheden. Onder meer vanuit pedagogisch oogpunt is het belangrijk dat het parket zoveel mogelijk vaart zet achter de rechtsbedeling. We kijken samen met het parket voor
69
welke feiten de kortere procedures van de minnelijke schikking en de bemiddeling in strafzaken mogelijk zijn. Voor sluikstorters kan dat er bijvoorbeeld in bestaan dat ze via gemeenschapsdienst "zwarte punten" gaan opkuisen. Ook het snelrecht dient opnieuw frequenter gebruikt te worden. Een belangrijke prioriteit van de N-VA is de effectieve verwijdering van illegale draaideurcriminelen. Ook Gent heeft te kampen met die problematiek. Het is toe te juichen dat de Gentse politie een overeenkomst heeft afgesloten met de Dienst Vreemdelingenzaken om tot een betere informatie-uitwisseling te komen, maar er moet nu ook echt streng op toegezien worden dat hier iets mee gebeurt. Illegale criminelen moeten een beperkte periode langer opgesloten kunnen blijven in afwachting van hun effectieve verwijdering of overbrenging naar een gesloten centrum. Ook ijveren we voor een gesloten terugkeercentrum, zoals ook burgemeester Janssens (sp.a) van Antwerpen gevraagd heeft. De N-VA gelooft in de broken window-theorie. Vuil trekt vuil aan. Donkere verloederde buurten trekken criminaliteit aan. Kleine criminaliteit leidt uiteindelijk tot zwaardere feiten. Daarom is netheid uiterst belangrijk: in een propere stad zijn mensen meteen meer geneigd hun manieren te houden. Een zero-tolerance aanpak tegenover sluikstorters, krakers, enz. is nodig. Preventie en sensibilisering alleen volstaan niet. Het stadsbestuur moet kankerplekken in de stad kordaat aanpakken. In dit kader staan we ook voor een kordate aanpak van krakers. Wat betreft de hervorming van het Gentse politiekorps dient de politie zich binnen het maatschappelijk weefsel te herpositioneren als een partner in het domein van de maatschappelijke veiligheid. De politie kan en mag niet de enige actor en het manusje- van-alles-en-iedereen zijn. Bij het bestrijden van zware criminaliteit is naast de zuiver repressieve component ook een preventieve aanpak belangrijk. In dit verband moet de bestaande paarse visie op het migratie- en integratiebeleid grondig worden bijgestuurd. Het is ook belangrijk dat er binnen het politiekorps duidelijke hiërarchische structuren geïnstalleerd worden, waarbij men op basis van transparante regels en mandaten het gezag van de leidinggevenden herstelt. Er moet een procesmatige werking geïntroduceerd worden, waarbij iedereen beoordeeld wordt op behaalde resultaten en verantwoording aflegt in functie van resultaten en geleverde inspanningen. De korpschef moet een beleid voeren dat vertrekt vanuit een langetermijnperspectief en niet vanuit de duurtijd van het eigen mandaat. Hierbij dient werk gemaakt te worden van een structurele aangroei van het personeel, waarbij rekening gehouden wordt met de natuurlijke uitstroom en afvloeiing. Ook een maximale openbaarheid van bestuur moet voorop staan. Nu worden budgetten, organogrammen, personeelsaangelegenheden, enz. nog te veel achter gesloten deuren beslist.
70
Wonen, ook voor modale inkomens Gent moet een stad zijn waar het voor iedereen aangenaam wonen is. Dat is geen eenvoudige opdracht voor een stadsbestuur, want fenomenen zoals vergrijzing, gezinsverdunning en individualisering hebben een grote impact op de draagkracht van de gezinnen en dus op de manier van wonen. Een lokaal woonbeleid op maat maakt kwaliteitsvol en betaalbaar wonen mogelijk, en dat moet ook in onze stad kunnen ondanks de actuele krapte op de woningmarkt. De N-VA wil meer verscheidenheid in het woningbestand als antwoord op de specifieke woonbehoeften van starters, éénpersoonsgezinnen en senioren. In de strijd tegen de stadsvlucht gaat bijzondere aandacht naar gezinnen, ouderen en studenten. Via een grotere verscheidenheid in de woningvoorraad moet er aansluiting gezocht worden bij hun specifieke behoeften. Op die manier willen we kansen creëren om een levenslange woongelegenheid in de stad uit te bouwen. En zo kunnen we ervoor zorgen dat onze inwoners voor Gent blijven kiezen. Onze kritiek In de vorige legislatuur beloofde het stadsbestuur om een maximum aan middelen in te zetten om wonen betaalbaar te houden voor iedere Gentenaar. Daarin is men echter niet geslaagd: daarop wijst bijvoorbeeld het feit dat de stadsvlucht van jonge gezinnen niet werd gestuit. Zowel lage als gemiddelde inkomens blijven uit de boot vallen op de Gentse woningmarkt. Het Gentse stadsbestuur wilde een toename van het aantal sociale woningen. Maar van die ambitie is weinig in huis gekomen. Sterker nog, het aantal sociale woningen is er in de periode 2001 tot 2011 alleen maar op achteruit gegaan.73 Het gevolg is dat wachtlijsten en wachttijden alsmaar groeien. Illustratief zijn de torens aan het Rabot: 527 sociale appartementen worden vervangen door 350 laagbouwappartementen: onvoldoende om alle bewoners een nieuwe plek te geven. Pas in 2011 - rijkelijk laat - kwam er een zogenaamde Task Force Sociaal Wonen, die in het licht van de gemeenteraadsverkiezingen nog snel de brokken van het falende sociale huisvestingsbeleid moest proberen lijmen. Paars wilde ook een gevoelige stijging van het aantal gezinswoningen om de krapte op de woningmarkt tegen te gaan. Het Ruimtelijk Structuurplan Gent stelde de realisatie van jaarlijks 1300 gezinswoningen voorop. Ook deze doelstelling wordt niet gehaald: in de periode 2002-2010 werden jaarlijks gemiddeld slechts een kleine 1000 woningen vergund.74 Ook wanneer we uitgaan van het veel minder ambitieuze cijfer uit de Gentse Woonstudie (2009) van 850 gezinswoningen per jaar, zal men het
73
Om de huidige en de toekomstige noden te dekken gaat de Gentse Woonstudie uit 2009 uit van een toename van 180 sociale woningen per jaar. 74 Uitvoering Ruimtelijk Structuurplan Gent, Jaarverslag 2009/2010.
71
realisatietempo in het oog moeten houden. Bovendien brengt de sterke instroom van buitenlandse nieuwkomers ook hier nieuwe uitdagingen met zich mee. Een centrale doelstelling van het paarse woonbeleid was ook dat elke stadsbewoner binnen de 400 meter van een groenzone zou moeten wonen. Maar hoewel er weliswaar een aantal parken en groenzones zijn (her)aangelegd, blijven het vaak nog altijd dezelfde wijken die van groen verstoken blijven. De stad kiest graag vooral voor megalomaan aandoende stadsontwikkelingsprojecten die jarenlang aanslepen (Gent-Sint-Pieters, Oude Dokken, enz.). Ondertussen wordt onvoldoende aandacht en middelen besteed aan kleinschaliger initiatieven waarmee resultaten sneller te boeken zijn. Zo zou bijvoorbeeld een stuk meer kunnen ingezet worden op een initiatief als het kavelproject dat nu amper een tiental nieuwe woningen per jaar oplevert. Prestige haalt het bij paars van pragmatisme.75 Het gevolg is dat het stadsbestuur slechts relatief weinig concrete resultaten kan voorleggen. Een van de prioriteiten van het Gentse woonbeleid was een scherper toezicht op de kwaliteit van woningen. De voorbije jaren is het aantal onbewoonbaar verklaarde woningen ook effectief afgenomen. Alleen is dit niet te danken aan scherper, maar integendeel aan lakser toezicht: er worden gewoon minder controles uitgevoerd.76 Het stadsbestuur pronkt met goeie cijfers, terwijl verkrotting en leegstand gestaag oprukken. Het zijn vooral buitenlandse nieuwkomers - al dan niet met een wettelijk verblijfsstatuut - die vaak in de onbewoonbare krotten waarover sprake terecht komen bij gebrek aan alternatief. Dat het stadsbestuur deze mensen door een gebrek aan controles de facto overgeeft aan huisjesmelkers, is een mooi voorbeeld van de visie van het stadsbestuur op sociaal beleid. Verkrotting en leegstand trekken vanzelfsprekend ook andere problemen aan, bijvoorbeeld krakers. In Gent is het kraken voor leegstaande woningen en andere gebouwen stilaan een echte plaag aan het worden. Opnieuw gaat het om een probleem dat niet kordaat genoeg is aangepakt, en daardoor nu onbeheersbaar dreigt te worden. Het klopt dat de federale wetgever onvoldoende juridische wapens aanreikt om krakers daadkrachtig aan te pakken, maar wie bovendien hun energierekeningen betaalt, of parkeerkaarten uitdeelt, nodigt ze eigenlijk zelf uit. Regelmatig worden overlastfenomenen zoals lawaaihinder, zwerfvuil, en sluikstorten gemeten in de verschillende wijken en buurten van de stad. Tussen 2003 en 2006 ging de algemene leefbaarheid er nog gestaag op vooruit, maar de meeste recente leefbaarheidsbarometer (2010) toont een stagnatie.77 Doortastende maatregelen zoals camerabewaking op hotspots voor sluikstorters - werden pas goedgekeurd met de verkiezingen in zicht. 75
Het kavelproject is een project waarbij het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) verkrotte woningen of de zogenaamde stadskankers met steun van de stad opkoopt, die sloopt en de kavels verkoopt aan betaalbare prijzen. 76 Jaarverslagen Departement Milieu, Groen en Gezondheid 2007-2009. 77 Leefbaarheidsbarometer 2010.
72
Gent is ook een stad van en voor studenten: hun aantal ging de voorbije legislatuur in sterk stijgende lijn, wat de krapte op de stedelijke woningmarkt alleen maar nijpender heeft gemaakt. Pas laat in de legislatuur werden een aantal maatregelen genomen om het inpalmen van gezinswoningen door studenten tegen te gaan. Zo zijn er bijvoorbeeld diverse grootschalige studentencomplexen gepland of ondertussen al in uitvoering. Het stadsbestuur overlegt echter te weinig met de betrokken buurten over de inplanting ervan, die toch een zware impact op de leefbaarheid van een straat of wijk kan hebben. De geplande grootschalige studentenhome in de nu nog rustige Flamingostraat zal bijvoorbeeld de aanwezige open ruimte helemaal inpalmen en inkijk geven op de tuinen van de huizen rondom. Wie een sociale woning wil huren in Gent kan terecht bij de recent gefuseerde Gentse sociale huisvestingsmaatschappij "WoninGent". Dit is op termijn zeker een goede zaak, al had het stadsbestuur de kosten ervan enkele honderdduizenden euro's te laag ingeschat.78 Het stadsbestuur achtte het verder ook nodig om een "Stedelijk Huurkantoor" - gericht op het verstrekken van diensten aan verhuurders en huurders op de private huurmarkt, alsook op het verbeteren van de kwaliteit van huurwoningen - op te richten, hoewel de stedelijke woonadviesraad bedenkingen had bij de oprichting van alweer een nieuwe structuur. In plaats van nieuwe sociale woningen lijkt de stad Gent inderdaad vooral nieuwe bestuurlijke structuren uit te bouwen. In tegenstelling tot in de rest van Vlaanderen, komen er in Gent nauwelijks aangepaste woningen voor senioren bij.79 Het Gentse OCMW bijvoorbeeld heeft voorlopig nog maar een fractie gerealiseerd van de in 2008 vooropgestelde 209 stuks die er tegen 2013 moesten zijn.80 Onze aanpak Een echt Gents woonbeleid op maat maakt kwaliteitsvol en betaalbaar wonen voor iedereen mogelijk. De N-VA wil meer verscheidenheid in het woningbestand als antwoord op de specifieke woonbehoeften van starters, eenpersoonsgezinnen, tweeverdieners, (jonge) gezinnen, en senioren. Dat doen we via een hoger investeringsritme in renovatie en nieuwbouw, en via het beter laten matchen van de vraag naar woningen en de beschikbare ruimte.81 Om sneller een antwoord te kunnen bieden aan het tekort aan betaalbare woningen is er nood aan een beleid waarbij substantieel meer op kleinschaliger projecten wordt ingezet. Minder prestige, meer realisaties. Het al aangehaalde kavelproject willen we bijvoorbeeld sterk uitbreiden. Dit kan er immers voor zorgen dat jonge gezinnen, voor wie een grondgebonden woning toch vaak belangrijk is, de stad opnieuw aantrekkelijker gaan vinden om in te wonen. 78
Het Nieuwsblad, 7 januari 2012. Behoeftenonderzoek Senioren 2011 Gent, door Prof. Dr. D. Verté, N. De Witte, L. De Donder, T. Buffel, S. Dury van de Onderzoeksgroep Agogische wetenschappen, Vrije Universiteit Brussel. 80 Stand van zaken Ouderenbeleidsplan 2008-2013. 81 Meer hierover ook in het hoofdstuk over stadsontwikkeling. 79
73
Bij nieuwe projecten en initiatieven (verkoop, nieuwbouw en renovatie) streven we naar meer aandacht voor sociale woningen enerzijds én betaalbare woningen voor gemiddelde inkomens anderzijds. Er wordt daarbij niet alleen gestreefd naar een permanent licht overaanbod, maar ook naar een gezonde sociale mix op basis van de 50/20-regel.82 De Gentse sociale huisvestingsmaatschappij WoninGent zet in op renovatie en vervanging van het huidige woningbestand, en investeert in sociale koopwoningen. Pride of ownership is de katalysator van sociale emancipatie. We onderzoeken of het systeem van de community land trust of wooncoöperatie, een aanpak die komt overwaaien uit de Angelsaksische landen, een instrument kan zijn om meer sociale koopwoningen te realiseren.83 We geven WoninGent en het Stadsontwikkelingsbedrijf opdracht om na te gaan of een dergelijke coöperatie in hun schoot kan vorm gegeven worden, en of een dergelijk project in de Vlaamse en Gentse context levensvatbaar kan zijn. Kandidaat-huurders van een sociale woning krijgen bij de toewijzing ervan voorrang wanneer ze een band (wonen, werken of kinderen die in Gent schoollopen) met de stad kunnen aantonen. Dit kan geregeld worden via een lokaal toewijzingsreglement. Op die manier kunnen mensen met financiële of sociaaleconomische problemen makkelijker in Gent blijven wonen. De inburgerings- en taalbereidheidsvoorwaarde bij sociale huisvesting willen we consequent toepassen en doen naleven. Dit is geen kwestie van eigen volk eerst, zoals sommige progressieve kopstukken al eens durven beweren, maar integendeel een sociale maatregel. Een voldoende kennis van het Nederlands is en blijft een noodzakelijke voorwaarde om actief te kunnen deelnemen aan de samenleving. Om het tekort qua studentenhuisvesting op te vangen neemt het stadsbestuur initiatieven in overleg met de universiteit, de hogescholen, private ontwikkelaars. Hierbij wordt ruim aandacht besteed aan de communicatie en het overleg met de betrokken buurtbewoners. Ons uitgangspunt is dat studentenhuisvesting niet langer ten koste mag gaan van het woonaanbod voor gewone Gentenaars. Goede initiatieven zoals Kot@Gent worden verder uitgebouwd. Om het woonaanbod uit te breiden is kwalitatieve hoogbouw voor ons zeker een optie, want niet iedereen kan én in de stad wonen, én een tuin hebben. De voorwaarde om samenleven in een hoogbouw te doen slagen is dat er wordt gezorgd voor een evenwichtige sociale mix, ook van eigenaars en huurders. Iedereen die betrokken is bij de hoogbouw is mee verantwoordelijk voor de leefbaarheid ervan. We gaan voor gedurfde kwaliteitsvolle architectuur en geen Corbusier-blokken of Sovjet-stijl. Daarnaast maken we prioritair werk van aangepaste woningen voor senioren, met dito dienstverlening, door er op toe te zien dat de plannen die er zijn, binnen een 82
50/20-regel: Grote woonprojecten vanaf 50 woningen voor in 20% aan sociale woningen voorzien. Grote sociale bouwprojecten vanaf 50 woningen voorzien evenzeer in een bouw van 20% niet-sociale huurwoningen. 83 Via dit systeem kunnen mensen een woning verwerven tegen een merkelijk lagere prijs omdat de grond niet mee wordt verkocht, maar in bezit blijft van de coöperatie. Bij een verkoop van de woning vloeit een deel van de winst terug naar de coöperatie.
74
strak tijdschema uitgevoerd worden. Tegelijkertijd stimuleren we het bouwen van of het verbouwen tot levensbestendige woningen. Hiervoor worden de nodige netwerken uitgebouwd. Mensen zo lang mogelijk zelfstandig laten thuis wonen is onze doelstelling. Duurzaamheid en energie-efficiëntie zijn sleutelbegrippen op vlak van woonkwaliteit. We willen stimuleren dat renovaties en nieuwbouwwoningen met oog voor energie-efficiëntie gerealiseerd worden. Samen met de vzw REGent worden er verdere initiatieven uitgewerkt om verbouwers en nieuwbouwers aan te zetten om aandacht te hebben voor energie-efficiëntie.84 Voor de N-VA betekent duurzaamheid ook minder rommel, zwerfvuil, enz., en dus meer netheid op straat. Met voldoende groen, speelruimte, veilige verkeersinfrastructuur en kwaliteitsvolle welzijns- en vrijetijdsvoorzieningen willen we zorgen voor een leefomgeving waar het aangenaam is om te wonen, te werken, te winkelen en te ontspannen. Er worden daarom voldoende middelen ingezet en initiatieven genomen om deze doelstelling waar te maken.85 Niemand heeft het recht om het leven van zijn of haar buur zuur te maken of de omgeving te verwaarlozen. Betrokken bewoners hebben respect voor elkaar en voor de buurt. Overlast, vandalisme en asociaal gedrag worden snel en kordaat aangepakt.86 Door sneller aan te sporen tot renovatie en door het stimuleren van tijdelijke bewoning via het zogenaamde Camelotsysteem dringen we leegstand en verkrotting terug, zodat er geen excuses meer zijn om woningen te kraken.87 Samengevat wil de N-VA sterk investeren in wonen, en tegen het einde van de legislatuur tastbare resultaten kunnen voorleggen. Dit is een kwestie van prioriteiten stellen: een pragmatisch antwoord op de woningnood primeert voor ons op geldverslindende prestigeprojecten zoals bijvoorbeeld de stadshal op het Braunplein.
84
REGent (Rationeel Energiegebruik Gent): via deze vzw wil de stad Gent het energie- en waterverbruik van de Gentenaars verminderen. 85 Zie hierover onder meer ook de hoofdstukken over de thema's milieu, mobiliteit en welzijn. 86 Zie hierover ook het hoofdstuk over het thema veiligheid. 87 Het Camelot- of Lancelotsysteem: mensen tijdelijk en tegen een lage huurprijs een pand laten bewonen onder de voorwaarde dat ze ondertussen een oogje in het zeil houden.
75
Mobiliteit Werkbare mobiliteit is één van de grote uitdagingen van het samenleven in de stad. Vandaag moeten we vaststellen dat Gent steeds vaker opstropt of zelfs ronduit stilstaat. Het Paarse bestuur reageert dan dat het de mobiliteitsproblematiek zal bestuderen. Op vlak van mobiliteit blijkt het water tussen de liberalen en de socialisten te diep om tot werkbare oplossingen te komen. Een ideologische afwijzing van de auto is evenmin een oplossing. De durf en visie van oud-mobiliteitsschepen Sas Van Rouveroij verdient wat ons betreft navolging. De criticasters van zijn mobiliteitsplan uit 1997 kregen ongelijk: de autovrije binnenstad herleefde, wat handelaars en toerisme ten goede kwam. 15 jaar later is het echter tijd voor bijsturing. We staan met z'n allen, in de bus, tram of wagen, veel te veel in de file en als fietser of voetganger voelen we ons veel te dikwijls onveilig. “We zullen het bestuderen”, is geen afdoend antwoord meer. Duidelijke principes en leiddraden zijn nodig. N-VA staat voor een pragmatische visie op mobiliteit. Iedereen mobiel met het vervoersmiddel dat het best geschikt is voor hun situatie. Van het STOP-principe – de duidelijke hiërarchie van stappers, trappers, openbaar vervoer en personenwagen - naar het KNIK-principe dat de nadruk legt op de kwaliteit, netwerken en iedereen mobiel en knooppunten. De mobiliteitsuitdagingen zijn niet hetzelfde voor de binnenstad of voor de deelgemeenten. Ook de auto is voor ons een volwaardig vervoermiddel, maar tegelijk kan niet iedereen met de auto de stad in. De oplossing ligt voor N-VA in het versterken van de knooppunten, waar modi van vervoer samenkomen en van waaruit men makkelijk van de auto kan overstappen op gepaster stadsvervoer, zoals de fiets of tram. De centrumparkings worden op termijn bewonersparkings, terwijl bezoekers naar de park&rides in de rand van de stad worden afgeleid.
Onze kritiek Het mobiliteitsbeleid is te veel beperkt tot PR-acties. Met “mobiliteitsmarkten” worden enkel de believers aangetrokken, terwijl beloofde acties, zoals de herinrichting van oversteekplaatsen en trottoirs, of de heraanleg van fietspaden en knooppunten tussen station en centrum, niet verder raken dan een fotowedstrijd of telpalen. Het “strategisch project verkeersleefbaarheid” resulteerde in slechts één verkeersdrempel in 2007; het veelvuldig aangekondigde leenfietsproject werd afgeblazen; de aangekondigde herinrichting van de Visserij (met beperking van het sluipverkeer) werd gereduceerd tot een laagje rode verf, terwijl de rest van deze hoofdfietsas ongemoeid gelaten wordt. Toch wordt dit laatste verkocht als “een winwin situatie”. Ondanks de vele aankondigingen, is Gent blijkbaar de enige stad in Vlaanderen waar SMS-parkeren onmogelijk is. Paars op z'n best: veel bla-bla, weinig boem-boem. Gent profileert zich graag als fietsstad, maar slechts 18,7% van de Gentenaren neemt ook effectief de fiets naar werk of school. Veel te weinig, want in een stad als Gent is de fiets hét vervoermiddel van de toekomst. Dat lage cijfer is voor een groot deel te wijten aan gebrekkige infrastructuur. Dat je vandaag nog steeds niet een 76
veilige manier The Loop (Flanders Expo, Ikea) kan bereiken, spreekt boekdelen. Aan de vele "moordstrookjes"88 (zoals op de Stropbrug) wordt al jaren niets gedaan. Wel is er een subsidiereglement ingevoerd voor bakfietsen en elektrische fietsen. Hoewel we de mogelijkheden van de bak- en elektrische fietsen toejuichen, lijkt dat subsidiereglement ons niet de beste manier om overheidsgeld te besteden, terwijl er nog zoveel geïnvesteerd moet worden in kwalitatieve infrastructuur die alle fietsers ten goede komt. Prioriteiten liggen verkeerd: de politie helpt op zaterdag in de Veldstaat auto's oversteken tussen voetgangers, waar voetgangerslichten veel efficiënter zouden zijn. Maar op drukke en levensgevaarlijke punten zoals de Heuvelpoort, de SintLievenspoort of op de schoolroutes is er nog te zelden politie te bespeuren om te sensibiliseren of te controleren. De dienst Mobiliteit telt vooral veel PR- en logistieke medewerkers, maar nauwelijks verkeersdeskundigen waardoor (grote) projecten onvoldoende opgevolgd worden en plannen moeten worden uitbesteed. Het gebrek aan integratie met de dienst Openbare Werken is een spijtige vaststelling, waardoor wegenwerken in de soep draaien. Zelfs politie en brandweer verliezen het overzicht van geblokkeerde toegangsroutes en omleidingen. Voor de gewone automobilist of fietser is het al helemaal hopeloos. Hinderlijk, en vooral gevaarlijk! Het parkeerbeleid mist elke vorm van visie. Pas tegen het einde van de legislatuur werd een parkeerstudie besteld waarvan de resultaten pas na de verkiezingen worden bekendgemaakt. Men voert beleid in het duister: de aankoopprijs van de tweede bewonerskaart werd gehalveerd, maar er is geen relatie tussen het aantal uit te reiken kaarten en het aantal beschikbare parkeerplaatsen. De tram heeft absoluut zijn plaats in een stad als Gent, het is het aangenaamste openbaar vervoermiddel om mee te reizen en heeft een enorme capaciteit. Maar de tram mag geen idée-fixe worden. Ondanks de nadruk van de socialisten op de tram is er in Gent tijdens de voorbije legislatuur maar enkele honderden meters tramspoor bijgekomen. Wanneer er geen geld is voor de hoge investeringskost die met trams gepaard gaat, moet worden gekeken naar de ontwikkeling van andere modi van openbaar vervoer. Zo heeft de vervanging van de trolleybus door hybride dieselbussen meer lawaai en vervuiling tot gevolg, zonder grotere capaciteit. Vele Gentenaars ergeren zich aan de onvoldoende onderhouden voetpaden met losliggende tegels en tal van obstakels die de doorgang voor rolstoelgebruikers en kinderwagens beperken: van anti-parkeerpaaltjes tot verkeersborden. Er is geen coherente visie inzake fietspaden van de deelgemeenten naar de stations en het centrum. Er zijn wel “hoofdfietsassen”, maar deze vormen geen aaneengesloten coherent geheel en worden verwaarloosd. De door het Vlaams Gewest gerealiseerde prachtige dure fietsbrug in het Keizerspark sluit aan op een weg zonder fietspad (de Visserij), onveilig door sluipverkeer, waarvan na een hele polemiek één enkel deel in het rood geschilderd werd: een toonbeeld van incoherent lapwerk en dagjespolitiek. Het terugschroeven van het nachtnet is te betreuren, maar de rentabiliteitsanalyse 88
Betonnen strookjes langs de kant van de weg, nauwelijks de naam fietspad waard.
77
van De Lijn is natuurlijk wat ze is. Nachtbussen dragen een grote kostprijs mee, maar daarmee is het ook de bedoeling om te vermijden dat mensen ’s nachts nog in hun auto moeten kruipen. Alternatieven voor Gentenaars - zoals een subsidiëring van nachttaxi’s - moeten een budgettaire haalbaar oplossing kunnen bieden. De Parkeer + Reisparkings (P+R), zijn te weinig gekend en onvoldoende uitgerust, verlicht en beveiligd. Nochtans is de uitbouw van knooppunten als P+R's waar op andere modi van vervoer kan worden overgestapt, cruciaal voor de toekomst van de mobiliteit in een stad als Gent. Het bestuur moet hier dan ook véél meer op inzetten en deze sites echt ontwikkelen.
Onze aanpak Voor ons staan veiligheid en leefbaarheid voorop. Verkeersoverlast in woonstraten en in het centrum wordt aangepakt met actieve handhaving, zelfs met nieuwe (camera)technologieën. Handhaving van de verkeersregels bij alle weggebruikers is essentieel voor ieders veiligheid. Wegpiraten en laagvliegers worden eruit gehaald. We realiseren een kwaliteitssprong voor mobiliteit, met een uitgebouwd netwerk van knooppunten en overstapmogelijkheden en een optimale mix van alle vervoersmodi, inclusief nieuwe vervoermiddelen zoals elektrische fietsen, stadsfietsen, autodelen, stadsdistributie89, enz. waarbij deze vormen elkaar zo goed mogelijk aanvullen. Parkeer + Reis-parkings (P+R) worden beter ontsloten door het openbaar vervoer, beter uitgerust en beveiligd, en voorzien van leenfietsen. Een keuze voor het beste vervoersmiddel om de noden snel, efficiënt en goedkoop te lenigen staat boven een obsessie voor trams. De haven wordt, in afwachting van een degelijke ontsluiting door de NMBS en naast het aanbod van Max Mobiel90, ontsloten over het water met een pendelschip. De doorstroming van openbaar vervoer wordt verbeterd door een betere afstelling van verkeerslichten, ingrepen in infrastructuur, en door optreden tegen dubbelparkeren. Het openbaar vervoer wordt vraaggericht en flexibel beschikbaar. Voor verkeerslichten streven we naar een verkeerslichtenplan dat een duidelijk kader uitstippelt voor het plaatsen, verwijderen of periodiek uitschakelen van verkeerslichten. We gaan voor een uitbouw van kennis in eigen huis, en steken hiervoor de hand uit voor samenwerking met de buurgemeenten. Meer mensen veilig op de fiets: met een totaalplan “FIETS” moet de kracht van de fiets als snelle en goedkope weg naar school, werk en buurt herontdekt worden, zeker voor afstanden minder dan 5 kilometer. N-VA gaat voor de ontwikkeling en het onderhoud (inclusief sneeuwruimen) van kwalitatieve en veilige netwerken, waarbij vlakke fietspaden in asfalt de norm zijn en zoveel mogelijk afgescheiden zijn van drukke wegen. Zo bescherm je ook de minder assertieve fietsers. Hoofdfietsassen die deelgemeenten met centrum en stations kwalitatief, met absolute voorrang verbinden, moeten de topprioriteit zijn. Gent is rijk aan waterlopen, die een 89
Goederen worden geleverd in een distributiecentrum aan de rand van de stad, van waar de individuele winkels gezamenlijk bevoorraad worden met stil en milieuvriendelijk vervoer. 90 Max Mobiel organiseert pendeldiensten naar de (grote) bedrijven in de havenzone.
78
uitgelezen kans bieden voor de realisatie van naastgelegen fietspaden. Missing links en gevaarlijke punten, zoals de kruisingen met de stadsring, worden aangepakt. Uitbreiding van het aantal beveiligde stallingen moet een feit zijn, en aangepaste lichtenregelingen moeten de doorstroom verbeteren en de drempels verlagen. Met de opkomst van de elektrische (deel)fiets proberen we ook senioren op de fiets te krijgen. De door paars aangekondigde leenfietsen moeten meer zijn dan louter een aankondiging. In de landelijke deelgemeenten herwaarderen we, in overleg met bewoners en landbouwers, de trage wegen voor functionele en recreatieve fietsers en voetgangers. In de 19e-eeuwse gordel maken we werk van comfortabele doorsteken voor fietsers en voetgangers. De uitdagingen op vlak van mobiliteit zijn niet dezelfde in de binnenstad als in de deelgemeenten. De auto is voor ons een volwaardig vervoermiddel, maar tegelijk kan niet iedereen met de wagen het stadscentrum in. Daarom voorzien we in het versterken van de knooppunten waar vervoersmodi samenkomen en van waaruit men makkelijk kan overstappen op gepaster stadsvervoer, zoals de fiets of de tram. Ook na 22u moeten mensen vlot thuis geraken na een activiteit, ook al kwamen ze niet met de wagen naar het centrum. Waar een avond- of nachtbus te duur is, voorzien we in deeltaxi's naar Brussels voorbeeld, waar je voor 5 € een taxi kan nemen vanaf een vaste halteplaats naar eender welk adres in de stad, inclusief veiligheidsvoordeel. Wie de heenreis met het openbaar vervoer aflegt, moet korting krijgen op de terugrit per taxi, zoals in Antwerpen en Mechelen Culturele organisaties in de binnenstad doen een inspanning om hun publiek te overtuigen niet langer met de auto te komen door een koppeling van het toegangsticket aan een ticket voor openbaar vervoer. Minder Hinder! De vele wegenwerken moeten beter op elkaar afgestemd worden, waarbij bepaalde projecten desnoods uitgesteld of gefaseerd aangepakt worden. Omleidingen en onderbrekingen worden voldoende op voorhand aangekondigd, in tijd en ruimte. Minder-hinder-maatregelen worden niet alleen opgesteld voor autoverkeer en openbaar vervoer, maar ook voor fietsers en voetgangers! We gaan voor open functionele communicatie, met aanduiding van reistijden, om mensen geïnformeerd te laten kiezen tussen de wagen en alternatieven, in plaats van PR voor de reeds overtuigden. We voeren eerst uit wat gepland is, voor we nieuwe zaken aankondigen. Duidelijkheid: snelheidsbeperkingen tot 30 km/u worden duidelijker zichtbaar. Borden alleen volstaan niet, infrastructurele maatregelen zijn nodig. Deze maatregelen moeten er komen vanuit een totaalvisie voor alle weggebruikers: fietsers en motorrijders mogen niet opgezadeld worden met bijkomende risico’s. Waar mogelijk, realiseren we met elektronische borden een slimme zone 30: enkel als het nodig is. Minder wagens in de stad betekent meer plaats en minder file voor wie de wagen echt nodig heeft. Hiervoor gaan we, naar Mechels voorbeeld, voor een algemene toeritdosering op de kleine ring. Inventieve parkeermaatregelen In onze stad willen we ook tweeverdieners 79
belastingbetalers dus - aantrekken. In het stadscentrum worden parkeerplaatsen prioritair voorbehouden voor bewoners. In de 19de-eeuwse gordel voorzien we in extra parkeercapaciteit door slimme ingrepen zoals buurtparkeergebouwen bovenop bestaande private parkings van (grote) handelszaken, of het delen van bedrijfsparkings. In de deelgemeenten voeren we een aangepast parkeerbeleid. In de buurt van handelszaken zorgen we prioritair voor plaatsen voor kortparkeren om voldoende circulatie en vrije parkeerplaatsen te bekomen. SMS-parkeren werkt goed in andere steden, dit moet ook in Gent kunnen! Op langere termijn worden de centrumparkings ingericht als bewonersparkings, terwijl bezoekers vooral doorverwezen worden naar de Parkeer + Reis-parkings (P+R). Inzet op autodelen en carpoolen De auto is een bijzonder nuttig en praktisch vervoermiddel dat doordacht, efficiënt en selectief gebruikt moet worden. We versterken dan ook het autodelen, kwalitatief en kwantitatief91, tot de gehele stad om het gebruik van een auto los te koppelen van het bezit ervan. 1 deelauto vervangt tot 12 andere wagens. Minder auto's = meer beschikbare parkeerplaats voor iedereen. Wie zijn/haar bewonerskaart inlevert, krijgt een korting op autodelen en/of buurtparkings. Bij grote nieuwbouwprojecten vragen we de ontwikkelaar in een aanbod autodelen en een buurtparking te voorzien, zoals bepaalde ontwikkelaars dit reeds vandaag spontaan doen92. Als stadsbestuur geven we het goede voorbeeld en schakelen we over op autodelen te vervanging van het eigen wagenpark en roepen we tevens andere grote spelers in de stad op hetzelfde te doen, wat de eigen overhead vermindert en meer deelwagens in omloop brengt voor de inwoners. We rusten prioritair de autodeelparkings uit met laadpalen om de overstap naar milieuvriendelijker elektrisch rijden te faciliteren. Ook carpoolen levert een positieve bijdrage: we faciliteren dit aan de P+R's en promoten de geijkte kanalen zoals het reguliere carpoolplaza.be en eventpool.be voor het occasionele carpoolen naar events.
91
Vandaag telt Cambio in Gent 55 deelwagens aan 25 ophaalpunten voor 1600 gebruikers. Naast Cambio, dat de wagens beheert en onderhoudt, is er ook Autopia, dat werkt met particulieren die hun wagen ter beschikking stellen van buren en zelf beheren. 92 Zie v.b. het concept van de ecowijken van Bostoen, in samenwerking met Autopia en Cambio.
80
Milieu Een kwalitatief hoogstaande leefomgeving is een essentiële voorwaarde voor een gezonde stadsgemeenschap waarbinnen de individuele Gentenaar zich goed voelt. De komende milieu- en klimaatveranderingen stellen onze stad en haar inwoners voor heel wat uitdagingen. Door ons gebruikspatroon aan te passen en rationeler om te gaan met grondstoffen en dagelijks gebruikte producten, zoals bijvoorbeeld energie of water, kunnen we al een grote sprong voorwaarts maken. Duurzaamheid is voor de N-VA een economische evidentie. Via een duurzaam aankoopbeleid, duurzame investeringen, enz. kunnen zowel de stad als ook haar inwoners op termijn aanzienlijk besparen en er financieel hun voordeel mee doen. Belangrijk hierbij is dat een duurzaam beleid een geïntegreerd beleid is dat zich afspeelt binnen alle domeinen. Natuurlijk mag de omschakeling naar een duurzame gemeenschap met aandacht voor het milieu niet ten koste gaan van de lokale economie. Voor de N-VA is een gezond evenwicht tussen enerzijds milieu en anderzijds economie noodzakelijk. Milieubeleid mag geen zaak zijn van regelneverij of moraalridders. De N-VA staat voor een efficiënt duurzaamheidbeleid aan de hand van rationele keuzes in samenwerking met de gemeenschap en een duidelijk handhavingsbeleid volgens het principe "de vervuiler betaalt". De stad stuurt de lokale gemeenschap niet alleen in de goede richting, ze geeft zelf ook het goede voorbeeld, liever dan te betuttelen. Burgers zijn een belangrijke actor, zowel bij de totstandkoming als bij de uitvoering van duurzaam beleid. Onze kritiek De milieudienst is meer een communicatie-dienst dan een doe-dienst. Bovendien ontbreekt het nog teveel aan een proactief beleid waardoor de eigenlijke doelgroep veel te weinig bereikt wordt. Vooral mensen die zelf al bewust rond milieu bezig zijn, doen een beroep op bijvoorbeeld de gratis warmtefoto of de gratis energiescans van vzw REGent93, of vragen de premie voor herbruikbare luiers aan. Acties als de Gruute Kuis en de netheidscharter zijn sympathiek en nodig, maar ook de echte vervuilers moeten worden aangesproken op hun gedrag. Hetzelfde geldt voor de ecotuinadviseurs94 en het klimaatbudget95: ze maken beter wie al goed bezig is. Zoals overal in de stedelijke administratie, zijn ook hier de diensten te versnipperd en blijven ze in aantal toenemen. Zo kwam er in 2010 nog een afzonderlijke Dienst Milieutoezicht bij. In plaats zich te concentreren op het oprichten weer eens een 93
vzw REGent (Rationeel Energiegebruik Gent): de Stad Gent wil via vzw REGent het energie- en waterverbruik van de Gentenaars verkleinen. 94 Wie zijn/haar tuin wil aanleggen of ecologisch wil onderhouden, kan gratis een ecotuinadviseur op bezoek krijgen voor advies over hoe bladluizen te voorkomen, welke klimplanten tegen de gevel te planten, welke klimhulp deze nodig hebben, enz. 95 Het klimaatbudget is de toegestane hoeveelheid CO 2 uitstoot per maand. Deelnemers aan het project houden nauwgezet bij hoeveel CO2-uitstoot ze veroorzaken door verplaatsingen, voeding, verpakkingen, enz.
81
aparte dienst, zou men beter focussen op een strikter toezicht op het terrein: door een gebrek aan controle van milieuvergunningen ontstaat immers concurrentievervalsing. Zo kan het niet dat een horecazaak toevallig wél gecontroleerd wordt omwille van een verbouwing (en met als consequentie extra kosten), terwijl er voor de rest nauwelijks controles zijn. Als een exploitant dan wel gecontroleerd wordt, krijgt hij opeenvolgend diverse stedelijke inspectiediensten over de vloer die naast elkaar werken. Geen voorbeeld van efficiëntie. Uit onderzoek blijkt dat de Gentenaars minder tevreden zijn over de hoeveelheid groen in de buurt dan de inwoners van onder meer Antwerpen, Brugge, Kortrijk en Leuven.96 De vier beloofde grote groenpolen97 moeten nog allemaal gerealiseerd worden, terwijl het aantal inwoners met buurtgroen op 400m van de woning in de periode 2008-2011 daalde met 8% (tot 78,4%) en de hoeveelheid buurtgroen in dezelfde periode met 12.000m² afnam.98 De kwaliteit van de natuur nam weliswaar toe, maar toch ging ruim 100 ha natuur verloren tussen 1999 en 2009 en de hoeveelheid bos nam af met 20 ha.99 Verder is het groenstructuurplan dat voor meer groen en natuur zou moeten zorgen en nog net in het laatste jaar van de legislatuur werd goedgekeurd, slechts het absolute minimum voor zowel de Gemeentelijke Commissie Ruimtelijke Ordening (GECORO) als de Stedelijke Adviesraad voor Milieu en Natuur.100 Het gebrek aan groen op de Korenmarkt en de beperkte groene invulling van het Braunplein zijn symptomatisch. Uit onderzoek blijkt dat op Aalst en Antwerpen na Gent het meest last heeft van lawaai en geluidshinder.101 Ook over de netheid zijn de Gentenaren niet te spreken. Geluidshinder, luchtverontreiniging en afval/sluikstorten maken de top 3 van klachten uit. Klachten die bovendien in aantal verdubbeld zijn tussen 2008 en 2010.102 Problematisch is ook dat de sluikstorten jarenlang onvoldoende snel werden opgeruimd, waardoor ze enkel meer afval en verloedering aantrokken. Propvolle vuilnisbakken die onvoldoende geleegd worden, maken - vooral in de 19de-eeuwse gordel - deel uit van dezelfde problematiek. Pas begin 2011 - rijkelijk laat - overwoog het stadsbestuur om hotspots qua sluikstorten via mobiele camerabewaking aan te pakken. Het werd echter nog langer dan een jaar wachten voor het gebruik van camera's - welgeteld twee - werd goedgekeurd in de gemeenteraad. De Stedelijke Adviesraad voor Milieu en Natuur labelt het beleid van de Stad inzake hernieuwbare energie en CO2-reductie expliciet als onvoldoende ambitieus.103 Een concreet voorbeeld van dit gebrek aan ambitie is de doelstelling die men zich stelt op
96
Stadsmonitor 2011, p. 310. Vinderhoutse Bossen, Oud Vliegveld Oostakker, Gentbrugse Meersen, Parkbos (Zwijnaarde). 98 Stadsmonitor 2011, p. 316. 99 Milieu- en Groenbarometer 2009, p. 13. 100 Gecoördineerd advies GECORO - MiNaRaad, 19 februari 2012, p. 13. 101 Stadsmonitor 2011, p. 170. 102 Milieu- en Groenbarometer 2009, p. 20-22. Hinderinventaris 2010, p. 3. Milieujaarprogramma 2011, p. 129130. 103 Stedelijke Adviesraad voor Natuur en Milieu, Advies 2008/07 aangaande het Lokaal Klimaatplan Gent 20082020 en het Energiebeleidsplan 2008-2013, p. 1-3. 97
82
het vlak van passiefbouw: slechts één op de vijf jaarlijkse nieuwbouwprojecten van de stad moet momenteel voldoen aan de principes van passiefbouw. De al genoemde adviesraad stelde eind 2011 ook vast dat er een scherp contrast bestaat tussen de intenties van de stad (cf. het Klimaatverbond enz.) om het energieen waterverbruik te doen dalen en de werkelijkheid. Het elektriciteitsverbruik van de stadsdiensten lag in 2010 bijvoorbeeld 8,71% hoger dan in 2007, ondanks een beloofde daling met 20%.104 Illustratief voor de problematische aanpak in de praktijk is dat de belastingbetaler ook opdraait voor de energiefactuur van krakers in stadsgebouwen. De verkeersproblemen zijn er de voorbije jaren niet op verbeterd:105 tussen 1998 en 2010 verdubbelde bijvoorbeeld het verkeer binnen de kleine stadsring. Jammer is ook dat de stille en uitstootvrije trolleybus vervangen werd door een (hybride) dieselbus. Nu is het stadsbestuur op zich uiteraard niet verantwoordelijk voor de toenemende verkeersellende, maar het ontbreekt toch aan visie en daadkracht: er wordt bijvoorbeeld wel een parkeerstudie besteld, maar beslissingen worden er niet genomen. Stadsinstellingen als het OCMW Gent dienen verder het goede voorbeeld te geven, en niet nog meer verkeer aan te trekken door de bouw van een eigen peperdure ondergrondse parking midden in het centrum van de stad. We kijken hoopvol uit naar het in 2010 uitgewerkte luchtkwaliteitsplan, maar het zal er op aankomen dat het niet bij plannen maken blijft en dat er op korte termijn ook realisaties komen. 106 Zo was het bijvoorbeeld al twee jaar wachten op een relatief eenvoudige ingreep als het plaatsen van een beperkt aantal laadpalen voor elektrische voertuigen. Dit luchtkwaliteitsplan is echter hoe dan ook nodig om de Gentenaars van een gezonde leefomgeving te verzekeren: jaarlijks worden de Europese fijnstofnormen overschreden in onze stad, in 2011 al in april. Onze aanpak De N-VA wil werk maken van het vergroenen van het stadsbeeld met geveltuintjes, groene trambeddingen, klimplanten (wingerd), grastegels en veel groen in nieuwe en te renoveren wijken. Bij nieuwe ontwikkelingen met rijwoningen leggen we de toegangsweg tot het gebied aan in asfalt, maar de toegangsweg tot de individuele woningen in grasdallen. Groen moet worden gerespecteerd: in het Citadelpark bijvoorbeeld willen we de brede asfaltwegen zo snel mogelijk versmallen. We wachten hiervoor niet op het masterplan. De afname van de hoeveelheid bos en natuur wordt gestopt, en de omgekeerde beweging wordt ingezet met herbebossingsprojecten. In de landelijker gebieden geven we meer ruimte aan grachten waar mogelijk door minder steile oevers en 104
Energie- en Waternota 2010. Stedelijke Adviesraad voor Natuur en Milieu, Advies 2011/08 aangaande 'energie- en waternota 2010'. 105 Zie ook het hoofdstuk in dit verkiezingsprogramma over het thema mobiliteit. 106 Zie in verband met het luchtkwaliteitsplan en de specifieke CO²-problematiek van de Gentse havenbedrijven ook het hoofdstuk in dit verkiezingsprogramma over de thema's economie, haven en werk.
83
stroomvertragende dammen, en stellen we een maximum begrazing vast, samen met een verbod op gebruik van meststoffen in weilanden. We versterken in dit verband de samenwerking met Natuurpunt. We betrekken de lokale actoren, stakeholders en verenigingen bij de uitwerking en uitvoering van het recente groenstructuurplan, en sturen waar wenselijk bij. De aanpak van sluikstorten is voor ons een topprioriteit. Hierbij gaan we uit van de broken window theory107: meteen opruimen, in plaats van twee dagen te laten liggen en bijkomend vuil en verloedering aan te trekken. Vuilnisbakken en peukenpalen worden tijdig leeggemaakt, wat op sommige locaties frequenter moet gebeuren dan op andere, desnoods na melding. Met het waar nodig sterker inzetten op gemeentelijke administratieve sancties (GAS) en mobiele camera's introduceren we een lik-op-stuk beleid. We verwachten van elke Gentenaar dat hij of zij bijdraagt tot een propere stad. We onderzoeken de mogelijkheid van collectieve afvalophaling via ondergrondse verzamelpunten met toegangscontrole en facturatie via eID. Zo kunnen bewoners hun afval (goedkoper) kwijt in een container in de straat of voor het appartementsgebouw, en moeten zij geen dagen met een volle vuilniszak in huis blijven staan. Hetzelfde geldt voor de afvalkorven aan de openbare barbecues. Zo moet de vuilniskar minder rondrijden, waardoor we de factuur verlagen. De toegang tot de containerparken en de bijhorende administratie wordt vereenvoudigd door gebruik te maken van de eID. Gebruiksvriendelijkheid en eerlijke tarifering op basis van de aangeleverde hoeveelheid afval staat hierbij voorop. Naar Duits voorbeeld voeren we het verplicht gebruik in van herbruikbare bekers tegen waarborg op grote evenementen. De tijd van proefprojecten is voorbij. Deze aanpak zal resulteren in een drastische afname van de afvalberg, properder pleinen en gezelliger Gentse Feesten en andere festiviteiten. Om de afvalberg te verkleinen, stimuleren we bijvoorbeeld ook het gebruik van wasbare luiers, onder meer in crèches en in ziekenhuizen. We introduceren ze bovendien als geboortecadeau van de stad om zo ook nog niet overtuigde Gentenaars te bereiken. De dikke papieren stadsgids bezorgen we in dit internetera enkel op aanvraag. Doelgericht investeren in rationeel energiegebruik en hernieuwbare energie is een must. We geven het goede voorbeeld door te investeren in de energie-efficiëntie van het stadspatrimonium. Vele stadsdiensten en erkende verenigingen huizen nu nog in slecht of nauwelijks geïsoleerde gebouwen. Dit soort verspilling moet worden aangepakt. Passiefbouw moet de norm worden voor nieuwe of grondig te renoveren 107
De broken window theory was één van de onderdelen van de zero tolerance aanpak waarmee Rudy Giuliani de criminaliteit en no-go zones in New York City te lijf ging. De theorie stelt dat de aanblik van de buurt ook belangrijk is om zowel het onveiligheidsgevoel te bestrijden en de veiligheid effectief te verhogen. Ernstige misdrijven kan je beperken door te beginnen met kleine overtredingen terug te dringen. Je doet dat door gebroken ruiten meteen te vervangen om geen bijkomend vandalisme (laat staan krakers) aan te trekken, graffiti meteen te verwijderen om niet meer graffiti aan te trekken, volle vuilnisbakken onmiddellijk leeg te maken om afval ernaast te vermijden en sluikstorten onmiddellijk op te ruimen om te vermijden dat meer mensen hun afval er bij gooien.
84
stedelijke gebouwen. We onderzoeken ook of oude sociale woningen een isolatiemantel kunnen krijgen, en hebben hierbij tegelijk aandacht voor akoestische isolatie. We onderzoeken verder de mogelijke uitbreiding van het stadsverwarmingsnet108, onder meer in de Oude Dokken. Duurzaamheidambtenaren moeten niet alleen binnen de stadsorganisatie het goede voorbeeld geven, maar jaarlijks een plan van aanpak voorleggen voor echte verduurzaming bij de burger. In plaats van de believers te plezieren, wordt de focus heel expliciet verlegd naar de groep mensen die op dit moment nog niet vertrouwd zijn met het thema duurzaamheid en over het belang ervan ook voor de persoonlijk levenskwaliteit. We volgen het voorbeeld van Vlaams minister voor energiebeleid Philippe Muyters (N-VA) en gaan voor een vergroening van de stedelijke fiscaliteit. Dit kan bijvoorbeeld met betrekking tot het tarief voor bewonersparkeren, abonnementen op stads- en buurtparkings, of de toegang voor (vracht)wagens tot het gebied binnen de kleine stadsring. Succesvolle proefprojecten in het buitenland sterken ons in deze overtuiging. De Groendienst brengen we onder in het departement Ruimtelijke Planning, Mobiliteit en Openbaar Domein, en creëren een één gemaakt beleid dat gericht is op het voorzien in een aangenaam publiek domein. Met één overkoepelende Dienst Toezicht (stedenbouwkundige inspectie, milieu-inspectie, enz.) zorgen we voor een planmatige, systematische, efficiënte en eerlijke handhaving en lastenvermindering voor ondernemers. We gaan pro-actief op zoek naar verouderde of onvoldoende onderhouden stookketels, en sensibiliseren of sanctioneren desnoods. De metingen van de luchtkwaliteit willen we optimaliseren via een groter aantal beter geplaatste en mobiele meetpunten. Om de luchtkwaliteit zelf te verbeteren versnellen we bijvoorbeeld de uitbouw van de stroomvoorziening op evenementenpleinen en weren we vervuilende stroomgeneratoren. We voorzien ook meer fietsen en elektrische scooters voor de dienstverplaatsingen van het stadspersoneel en stimuleren een verminderd gebruik van de dienstwagens. De oudste en meest vervuilende wagens vervangen we versneld door elektrische of aardgasvoertuigen. Nieuwe IVAGO-afvalwagens rijden bij voorkeur op aardgas of op elektriciteit. Naar Amsterdams voorbeeld plegen we overleg met veelgebruikers (zoals taxibedrijven) om een overstap naar elektrisch rijden te stimuleren. Hiervoor maken we eveneens werk van openbare elektrische laadpalen voor zowel personenwagens als bussen. Stille, zuinige en schone bussen op elektriciteit, aardgas of waterstof moeten hun intrede maken in Gent. Bovenal zetten we in op de fiets door kwalitatieve en veilige infrastructuur. Voor eigenaars van een elektrische wagen die zelf een laadpaal installeren, voorzien we een parkeerplaats voorbehouden aan elektrische voertuigen.
108
Stadsverwarmingsnet: restwarmte van een centrale stookplaats, bijvoorbeeld een elektriciteitscentrale, wordt via een buizenstelsel aan woningen geleverd.
85
De lichtvervuiling houden we in het oog met behulp van een nachtelijke satellietfoto en pakken de grootste vervuilingsbronnen aan. De geluidshinder pakken we onder meer aan door bij overleg met de NMBS aan te dringen op raildempers, of desnoods lage geluidsmuren te voorzien langs de spoorwegen door de stad. Ook bij De Lijn vragen we bijzondere aandacht voor de problematiek zodat bijvoorbeeld trams geen hels lawaai meer maken in te scherp aangelegde bochten. Bij de aanleg van nieuwe woonwijken proberen we het regenwater zoveel mogelijk ter plekke te houden. Naast het opvangen ervan voor eigen gebruik in de regenwaterput, wordt de rest niet geloosd in het (gescheiden) rioleringsstelsel, maar simpelweg in “wadi's”: open gootjes/beekjes die uitgeven op kleine grasperkjes waar het water in de bodem kan infiltreren.
86
5. Gent, een stad in ontwikkeling Gent moet voor ons een stad blijven waar het aangenaam is om wonen en waar ruimte is om te ondernemen. Een stad met aantrekkelijke straten en pleinen, met vernieuwende architectuur en respect voor erfgoed, een stad met een vlotte mobiliteit, en een stad waar ruimte is voor natuur en recreatie. Kortom, wij willen een gezellige en dynamische stad die permanent ontwikkelt, maar toch zijn authenticiteit en eigenheid behoudt. Onze kritiek De ruimtelijke uitdagingen van onze stad zijn dermate groot dat er nood is aan een krachtige langetermijnvisie waarbij gedurfde keuzes worden gemaakt en geen taboes uit de weg worden gegaan. Een gedurfde visie zoals het Mobiliteitsplan voor GentBinnenstad uit 1996, is met de huidige bestuursploeg niet meer denkbaar. Individuele schepenen leggen eigen prioriteiten die soms anders liggen dan de prioriteiten voor onze stad. Een investering van 4 miljoen euro in een stadshal omwille van de zogenaamde nood aan een “grand café” in het stadscentrum, is bedenkelijk ten opzichte van veel zwaardere noden zoals betaalbaar en kwalitatief wonen. Het ruimtelijke beleid in Gent is zeer versnipperd. Er is wel een schepen bevoegd voor “ruimtelijke ordening, stedenbouw en stadsontwikkeling”, maar vele beslissingen met ruimtelijke impact worden genomen door andere schepenen zoals bijvoorbeeld bevoegd voor openbare werken, ondernemen of haven. Door de tegenstellingen tussen rood en blauw is een gezamenlijke visie op de stedelijke ruimte soms ver te zoeken. Ook de uitvoering van het ruimtelijke beleid is versnipperd over tientallen diensten. Voor elk individueel (deel)dossier zijn meerdere diensten verantwoordelijk waardoor een hele resem aan tijdelijke werkgroepen, overlegorganen, klankbordgroepen, stuurcomités, task forces etc. moet worden opgericht. Deze “overkoepelende” structuren zijn niet alleen zeer arbeids- en tijdsintensief voor de betrokken ambtenaren, ze slagen er bovendien niet altijd in om grotere dossiers op een geïntegreerde en coherente wijze aan te pakken. Door het gebrek aan coherente aanpak, worden de prioritaire beleidskeuzes te weinig gerealiseerd. Het stadsbestuur oordeelde terecht dat iedere Gentenaar recht heeft op een gezonde en betaalbare woning. Nochtans zijn er de voorbije zes jaar nauwelijks sociale en betaalbare woningen bijgekomen. Ook de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen en de herinrichting van verouderde bedrijvensites, een andere beleidsprioriteit, leveren nog niet de verhoopte resultaten op. Ten slotte heeft het stadsbestuur nog altijd geen doordachte visie op mobiliteit en parkeren in de stad kunnen ontwikkelen. Hierdoor worden ruimtelijke beslissingen genomen zonder de impact op mobiliteit en parkeren ten volle in te schatten. Zo bijvoorbeeld bouwt het OCMW Gent een parking voor haar personeel in het centrum van de stad, terwijl alle studies en feiten alarmerend aantonen dat er geen plaats meer is voor extra auto’s in de stad.
87
Het Gentse stadsbestuur investeert voornamelijk in projecten die zeer “verkoopbaar” zijn. Minder zichtbare en minder prestigieuze projecten worden stiefmoederlijk behandeld. Het Gentse stadsbestuur heeft bijvoorbeeld – ondanks de opmaak van diverse plannen – het onderhoud van voet- en fietspaden, verlichting en straatbomen sterk verwaarloosd. Zeker in bepaalde wijken en deelgemeenten laat deze verwaarlozing zich sterk voelen en blijkt ze bijvoorbeeld uit de ontevredenheid van de fietsers in de meest recente stadsmonitor109. Pas de laatste jaren besloot het stadsbestuur een inhaalbeweging te maken, onder meer door het optrekken van het budget voor het herstel van voetpaden. Maar deze inhaalbeweging kwam te laat en is te beperkt. Ook de Lichtplannen zijn er voornamelijk voor Gent Binnenstad, terwijl er nauwelijks is geïnvesteerd in de 19de-eeuwse gordel en de deelgemeenten. Het Gentse stadsbestuur moet durven toegeven dat niet alle projecten budgettair haalbaar zijn en moet durven keuzes maken. De stad zet momenteel tegelijkertijd in op meerdere grote infrastructuurdossiers: de Bijlokesite als kunsten- en cultuurcampus, de Waalse Krook, het Museumplein, de Cultuurkilometer, het Erfgoeddepot, de Stadshal… Het huidige stadsbestuur dreigt door de budgettaire realiteit zo onafgewerkte producten af te leveren (vb. de Bijlokesite is nog voor een groot deel vervallen)
Onze aanpak Een duurzame ruimtelijke ontwikkeling van onze stad is noodzakelijk om onze stad leefbaar en levend te houden. Het ruimtelijke beleid is dan ook veel te belangrijk om ondergeschikt te maken aan politieke spelletjes en electorale strategie. Wij pleiten voor een coherente en gedurfde langetermijnvisie die gedragen wordt door alle schepenen van onze stad. We optimaliseren de administratieve diensten zodat het ruimtelijke beleid op een meer geïntegreerde wijze kan worden aangepakt. Ook werken we samen met aangrenzende gemeenten voor gemeente-overschrijdende thema’s zoals mobiliteit. Zoals in alle Vlaamse steden en gemeenten zal het Gentse budget de komende jaren krimpen. Toch is het zeer belangrijk dat de stad zoveel mogelijk blijft investeren in onze publieke ruimte, we moeten vermijden dat het investeringsritme ongecontroleerd daalt. Enkel op die manier blijft het mogelijk om de Gentse economie levend te houden, om nieuwe investeringen aan te trekken en om het wonen en werken in Gent kwaliteitsvol te houden. Maar de tijd van investeringen zonder visie en van het bedienen van individuele schepenen, is voorbij. De beperkte investeringsmiddelen moeten maatschappelijk verantwoord zijn, en moeten zo doordacht mogelijk worden ingezet. We hebben de moed om toe te geven dat niet alle (gewilde) projecten budgettair haalbaar zijn en we moeten durven keuzes maken. Open ruimte is in Vlaanderen, en zeker in grootsteden zoals Gent, bijzonder schaars. Omgekeerd is er een groeiende nood aan ruimte voor wonen, ondernemen, mobiliteit, natuur en recreatie. Bovendien wijzigen de ruimte-behoeften enorm snel waardoor ruimtelijke plannen soms verouderd zijn op het moment dat ze worden uitgevoerd. Het 109
Stadsmonitor 2011.
88
invullen van de ruimte is dan ook een complexe puzzel waarbij elke puzzelstuk op de juiste plaats én op het juiste moment moet worden gelegd. We gaan dus zo verstandig mogelijk om met de weinige beschikbare (open) ruimte en streven naar een maximale afstemming tussen ruimtelijke ordening, woonbeleid en mobiliteit. Ruimtelijk beleid is dus keuzes maken. Voor ons zijn er drie prioriteiten: betaalbaar en kwalitatief wonen; ruimte voor werken en ondernemen; en de kwaliteit van de publieke ruimte. Elke Gentenaar heeft recht op een leefbare en betaalbare woning. De bevolking blijft groeien en verandert bovendien van samenstelling. Migratie, vergrijzing, gezinsverdunning en een stijgende studentenpopulatie creëren andere woonnoden en patronen van ruimtegebruik. Tegenover deze snelle evolutie wijzigt het woningbestand in onze stad heel traag waardoor er een permanent tekort is aan betaalbare en kwalitatieve woningen. Het gevolg is een groeiende druk op onze vastgoedmarkt, een groeiende wachtlijst voor sociale woningen (al bijna 8000 wachtenden) en de stadsvlucht van jonge gezinnen. N-VA Gent wil daarom het investeringsritme in renovatie en nieuwbouw drastisch verhogen. Tevens wil zij de vraag naar woningen enerzijds en de beschikbaarheid van de ruimte anderzijds beter en sneller met elkaar laten matchen. Het huidige investeringsritme in renovatie en nieuwbouw ligt te laag. In plaats van ons te sterk afhankelijk te stellen van subsidies van hogere overheden, subsidies waar soms jarenlang moet op worden gewacht en die door de besparingen vanwege de federale overheid (cf. grootstedenfonds) grotendeels zullen wegvallen, willen wij onze verantwoordelijkheid nemen door zelf een groter budget te voorzien voor woonbeleid. Stadsontwikkeling en stadsvernieuwing zijn de voorbije bestuursperiodes steeds beperkt gebleven tot slechts enkele geografische gebieden (vb. Oude Dokken voor stadsontwikkeling; vb. Brugse Poort en Rabot voor stadsvernieuwing), die bovendien door hun omvang en complexiteit een zeer trage realisatiegraad kennen. Hierdoor wordt er nauwelijks geïnvesteerd in andere delen van de stad. We versterken onze investeringen in kleinere en meer flexibele projecten verspreid over de hele stad. We organiseren projectoproepen voor renovatie in alle wijken, we drijven het aanbod van het kavelproject op110 en we stimuleren kleinere initiatieven zoals co-housing en kangoeroewonen. We verhogen het investeringsritme ook door het aantrekken van private ontwikkelaars. We erkennen dat het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) Gent niet de enige speler mag zijn in het veld en we stimuleren een gunstig klimaat voor ondernemers, onder meer door een vlotte en transparante afhandeling van de vergunningsaanvragen en door duidelijk en tijdig te communiceren over de stedenbouwkundige randvoorwaarden van nieuwbouw- en stadsontwikkelingsprojecten.
110
Het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) Gent koopt verkrotte woningen op, sloopt deze en verkoopt de percelen als bouwrijpe kavels aan betaalbare prijzen aan Gentse gezinnen. Momenteel ligt het aanbod op slechts 8 tot 10 kavels per jaar.
89
We begeleiden bouwheren en projectontwikkelaars indien zij verplicht worden tot archeologisch onderzoek. Een slim (woon)gebruik van onze schaarse ruimte: Het groot gebrek aan beschikbare ruimte staat al te vaak in schril contrast met de langdurige leegstand van panden en sites. Onder impuls van AG SOB Gent zijn reeds mooie reconversieprojecten opgestart van o.m. voormalige loodsengebouwen (bv. Nieuwe Voorhaven) en fabriekssites (bv Trefil Arbeid te Gentbrugge, Malmar Site te SintAmandsberg). Jammer genoeg zijn er nog weinig projecten gerealiseerd. Ook in reconversieprojecten willen wij het investeringstempo verhogen en willen wij door het creëren van gunstige randvoorwaarden private ontwikkelaars maximaal aantrekken naar onze stad. Wij willen dringend werk maken van een masterplan voor onze tientallen parochiekerken, waarvan een deel – hoewel in beheer van een kerkfabriek – zelfs eigendom is van de stad. Vele kerken staan grotendeels leeg, hoewel ze zeer duur zijn in onderhoud. In tegenstelling tot de stad Antwerpen heeft de stad Gent nog steeds geen masterplan opgesteld voor de parochiekerken op haar grondgebied. Wij willen in overleg met het bisdom en de betrokken kerkfabrieken nagaan welke parochiekerken een neven- of herbestemming kunnen krijgen. In eerste instantie wordt gedacht aan een socio-culturele invulling, maar we moedigen ook de herbestemming aan tot wooneenheden. In onze stadsontwikkelingsprojecten maken we op een slimme wijze gebruik van de beschikbare ruimte. We combineren verschillende functies zoals wonen, werk, zorg, onderwijs en recreatie. Ook hebben we oog voor een gezonde sociale mix en vermijden we dat specifieke bevolkingsgroepen ruimtelijk worden geïsoleerd. We streven naar een duurzame en ruimte-beperkende parkeerorganisatie, zoals parkeertorens per woonblok of wijk waardoor de schaarse ruimte niet meer in beslag wordt genomen door individuele parkeerplaatsen. We clusteren wooneenheden zo veel mogelijk rond mobiliteitsknooppunten zoals treinstations en busknooppunten. Vele jonge gezinnen streven naar een grondgebonden woning. Om de stadsvlucht tegen te gaan, moeten wij in onze stadsontwikkelingsprojecten oog hebben voor deze verzuchting. Toch moeten wij duidelijk communiceren dat de druk op onze schaarse open ruimte onhoudbaar wordt als iedereen een huis met tuintje wil. Vele grootsteden hebben bewezen dat men via hoogbouw architecturale parels kan creëren, waar wonen, zorg, recreatie en werk op een gezonde wijze worden gecombineerd, waar diverse bevolkingsgroepen samenwonen (sociale mix) én waar ruimte is voor groen dankzij daktuinen en verticale bossen (v.b. Bosco Verticale in Milaan). Een goede stadsontwikkeling combineert hoogbouw met voldoende en kwaliteitsvol groen en speelruimte in de buurt. Door het gebrek aan studentenhuisvesting en door de stijgende studentenpopulatie nemen steeds meer studenten hun toevlucht tot gezinswoningen. Hierdoor nemen zij meer van de schaarse woon- en soms tuinruimte in beslag dan nodig is en dan ze zelf om vragen. Deze evolutie zet een ongezond grote druk op de gezinswoningmarkt. We streven naar nieuwe en ruimte-efficiënte studentenhuisvesting die verstandig wordt
90
ingepland, in overleg met de buurtbewoners en in samenwerking met private ontwikkelaars. Ruimte voor werken en ondernemen Ruimte voor werken en ondernemen is een belangrijke voorwaarde als Gent ook in de toekomst een dynamische stad wil blijven. We vergroten de beschikbare oppervlakte van bedrijventerreinen. We versnellen zowel de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen (zoals Eilandje Zwijnaarde) als de herinrichting van verouderde bedrijvensites (zoals Wiedauwkaai/Wondelgemse Meersen). We optimaliseren hiervoor de samenwerking met het Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) en private ontwikkelaars. Ook de Gentse kenniseconomie is een belangrijke economische troef en moet door de aanleg van wetenschapsparken de nodige ruimte krijgen. Door een slimme inrichting en ontsluiting van bedrijventerreinen en wetenschapsparken (vb. gemeenschappelijke voorzieningen en parking) zorgen we ervoor dat de ruimte zo efficiënt mogelijk wordt ingevuld. We streven tevens naar een kwalitatieve en duurzame inrichting met evenwicht tussen economie en milieu. De inrichting van de Wondelgemse Meersen moet bijvoorbeeld gepaard gaan met de herwaardering van De Lieve en de aanleg van een groenpool. De Gentse Haven is één van onze belangrijke troeven. We zorgen voor een kwalitatieve verdere ontwikkeling van de Gentse Kanaalzone met respect voor de leefbaarheid van de kanaaldorpen en hun omgeving. Landbouw is in een stedelijke context niet evident maar moet voor ons toch de nodige ruimte krijgen. Zeker in de Kanaaldorpen en in de zuidelijke regio van Gent moet het mogelijk zijn de ruimtelijke behoeften van de landbouwsector te verzoenen met de groeiende nood aan wonen, ondernemen, natuur en recreatie. De Gentse kantorenmarkt kende de voorbije bestuursperiode een lichte groei. De kantorenvoorraad werd vorig jaar geraamd op bijna 1,4 miljoen vierkante meter, wat een groei was van 10% tegenover 2006. We blijven inzetten op een gezond aanbod van kantoorruimte en we volgen kantoorprojecten zoals The Loop, station Gent Sint-Pieters en het Arteveldeproject nauwgezet op. Door behoeftenonderzoek en permanente monitoring spelen we snel in op veranderende marktomstandigheden en trends. We maken werk van een langetermijnvisie voor de huisvesting van onze stadsambtenaren. De permanente verhuis van de stadsdiensten – sommige ambtenaren nemen zelfs niet meer de moeite om de verhuisdozen uit te pakken – doet vermoeden dat een langetermijnvisie en dus ook efficiënt ruimtegebruik ontbreekt. De Vlaamse Overheid heeft alvast het goede voorbeeld gegeven door de bouw van het Vlaams Administratief Centrum (VAC) aan het Sint-Pietersstation. Bijna 1500 Vlaamse ambtenaren worden er gecentraliseerd in functie van een efficiënt ruimtegebruik. We versterken Gent als winkelstad. We hebben lang moeten wachten op het lang aangekondigde winkel- en horecaplan (2011); het is dan ook belangrijk om de krachtlijnen ervan zo snel mogelijk uit te voeren. We versterken de bestaande 91
winkelgebieden en verhogen de aantrekkingskracht door een gezonde mix van grote(re) ketens naast kleine (detail)handelszaken. Ook in deelgemeenten streven we naar kernversterking. Grote shoppingscentra buiten de stad zijn mogelijk als ze een toegevoegde waarde genereren en geen negatieve impact hebben op de stadsmobiliteit. Ten slotte verbeteren we de kwaliteit van het winkelaanbod langs de belangrijkste steenwegen (Kortrijksesteenweg, Antwerpsesteenweg, Brusselsesteenweg) en streven we naar gemeenschappelijke parkings waar meerdere handelszaken kunnen op aansluiten. We streven naar een betere kwaliteit van de publieke ruimte. Wij geloven dat de kwaliteit van de stedelijke ruimte een belangrijke hefboom is voor de ontwikkeling van onze stad. De inrichting van de omgeving bepaalt de identiteit van de buurt of wijk, waardoor bewoners sneller zullen bereid zijn om mee zorg te dragen voor “hun” straat of “hun” woonomgeving. Men zal sneller op straat komen, sneller naar de fiets of benenkar grijpen. Een kwaliteitsvolle publieke ruimte is ook goed voor het (winkel)toerisme, vastgoedinvesteringen en stadspromotie. Verwaarloosde voet- en fietspaden, kapotte verlichting, stinkende grachten en straatmeubilair vol graffiti – kortom een verloederde buurt – verhogen het onveiligheidsgevoel en trekken zelfs vandalisme en criminaliteit aan. Slechte voetpaden belemmeren bovendien de mobiliteit van senioren, moeders met kinderwagen en personen met een fysieke beperking. Wij zetten in op het regelmatig onderhoud van voetpaden en proberen de jarenlange achterstand zo snel mogelijk in te halen. Ook het onderhoud van wegen, fietspaden, riolering, grachten straatmeubilair en verlichting moet de nodige aandacht krijgen. We spreiden onze investeringen op eerlijke wijze over alle Gentse wijken en deelgemeenten. De kwaliteit van onze pleinen en parken bepaalt in zeer grote mate de aantrekkingskracht van onze stad, zowel voor Gentenaars als voor bezoekers en toeristen. De stad is zich hier grondig van bewust; de voorbije decennia hebben de pleinen en parken in het historische centrum een grondige facelift ondergaan, met de herinrichting van de Korenmarkt en het Baudelopark als een van de laatste verwezenlijkingen. Het stadsbestuur besteedt de nodige aandacht aan duurzame materialen en afwerking, en dat is goed. Toch begrijpen wij niet waarom het historische centrum moet evolueren tot een stenen woestijn, wij pleiten voor meer groene elementen in de Gentse binnenstad. Het stadsbestuur heeft de voorbije decennia daarentegen weinig geïnvesteerd in parken en pleinen in onze deelgemeenten. De grote projecten zoals de heraanleg van Ledebergplein dateren van meer dan 20 jaar geleden. Wij pleiten voor een meer evenwichtige geografische spreiding bij investeringen in de publieke ruimte. Bij de toekomstige herinrichting van pleinen en parken in de Gentse deelgemeenten, hebben we oog voor de lokale noden en verwachtingen. Een goed ontwerp voor de Gentse binnenstad kan bijvoorbeeld niet zomaar worden overgezet naar het dorpsplein van een landelijke deelgemeente zoals Drongen. Monumenten, stads- en dorpsgezichten en het groene erfgoed bepalen sterk de kwaliteit en de identiteit van een wijk of deelgemeente. Restauratie- en
92
herbestemmingsprojecten kunnen bovendien een belangrijke hefboom zijn voor de herwaardering van de wijk. Ook kan erfgoed een belangrijke rol spelen in reconversieprojecten, we denken bijvoorbeeld aan de integratie van ons haven- en industrieel erfgoed bij de herontwikkeling van voormalige havengebieden en industriële sites. Een erfgoedreflex tijdens alle fasen van een ruimtelijk project is voor ons dan ook zeer belangrijk. Wij zijn ervan overtuigd dat behoud van erfgoed niet hoofdzakelijk hoeft te botsen met ontwikkeling en vooruitgang. Kwalitatieve hedendaagse architectuur kan bepalend zijn voor het straat- en stadsbeeld. Een stad zoals Gent is het aan zichzelf verplicht om te investeren in hedendaagse culturele iconen. Ook in een monumentencontext moet hedendaagse architectuur voor ons kunnen, een stad is immers blijvend in ontwikkeling. De discussie rond de stadshal maakt wel duidelijk dat voldoende overleg en communicatie noodzakelijk is. Kritische geluiden afwimpelen als verzuurde reacties van conservatieve Gentenaars – zoals het huidige stadsbestuur doet – is volgens ons niet de juiste wijze om draagvlak te vinden bij de bevolking. Volgens ons ontbreekt in onze stad een echt architectuurbeleid: al jaren wordt bijvoorbeeld aangekondigd werk te zullen maken van een stadsbouwmeester en in deze bestuursperiode werd de structuur van de dienst architectuur meerdere malen en zonder motivatie veranderd. We pleiten voor een volwaardig Gents architectuurbeleid dat gestoeld is op overleg, dialoog en langetermijnvisie. Kunst in de publieke ruimte is eveneens van belang voor de beeldvorming en de uitstraling van de stad, tevens is het een belangrijk onderdeel van een laagdrempelig kunstenbeleid. We zetten in op een dynamisch programma Kunst in de Publieke Ruimte dat de huidige aankondigingspolitiek overstijgt (cf. Korenmarkt). We zoeken ook naar een structurele oplossing voor het continue herstel, onderhoud en restauratie. Open ruimte, met name groen en water in de stad, vormt een belangrijke kwaliteit in onze leefomgeving. Ze waarborgt niet alleen onze biodiversiteit en een gezond leefmilieu, het is ook de ruimte waar de Gentenaar kan op adem komen. Zeker in dicht bebouwde wijken geven de groene en blauwe aders zuurstof aan de wijk. Het huidige stadsbestuur benadert groenbeleid en waterbeleid los van elkaar, zonder gemeenschappelijke visie. Wij menen dat het groen-blauwe netwerk op een integrale wijze moet worden benaderd binnen de stadsontwikkeling. Enkel op die manier kan onze open ruimte op een slimme wijze worden ingezet voor de leefbaarheid van onze stad. Gent is een van de Vlaamse steden met het minste groen. Kiezen voor meer groen is dus een must. Ook een omvattend water(erfgoed)beleid is nodig. De kwaliteit van onze publieke ruimte wordt bepaald door talloze aspecten: natuur, erfgoed, architectuur, water, wegeninfrastructuur etc. Ook het beleid rond recreatie, toerisme, mobiliteit en cultuur bepalen mee de kwaliteit van onze ruimte. Voor onze openruimte zoals parken (Citadelpark), natuurgebieden (Bourgoyen-Ossemeersen), recreatiedomeinen (Blaarmeersen), historische waterlopen (De Lieve), begraafplaatsen (Westerbegraafplaats, Campo Santo) en open ruimtes in voormalig havengebied (Oude Dokken) wordt gezocht naar een gezond evenwicht tussen natuur, erfgoed, recreatie, toerisme en andere functies.
93
o De stadsdiensten werken constructief samen om een gemeenschappelijke visie te ontwikkelen. Er moet een einde komen aan de versnippering en verkokering van de verschillende stadsdiensten. o De adviesverlening van de verschillende stadsdiensten wordt op elkaar afgestemd. Tegenstrijdige adviezen hebben een nefaste invloed op de kwaliteit van onze publieke ruimte. o De samenwerking tussen de stedelijke raden die advies geven over ruimtelijke thema’s - zoals de GECORO (gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening), de Stedelijke Woonraad en de Minaraad (adviesraad voor Milieu en Natuur) – moet beter. We pleiten ook voor een stedelijke adviesraad die adviseert over architectuur, monumentenzorg en archeologie. Het stadsbestuur bepaalt het beleid en zorgt ervoor dat het gekozen beleid goed wordt uitgevoerd. Toch is het belangrijk dat iedere Gentenaar zijn of haar verantwoordelijkheid draagt om zorg te dragen voor de publieke ruimte. Meer zelfs, zonder de hulp van geëngageerde Gentenaars, wordt het bijna onmogelijk om de publieke ruimte overal goed te onderhouden. o Vandalisme en sluikstorten worden bij de wortel aangepakt. Wij aanvaarden niet dat enkele onverschillige Gentenaars de leefbaarheid van hun buurtbewoners in het gedrang brengen. Wij zetten in op sensibilisering van alle bevolkingsgroepen. Waar praten en overleg niet meer werkt, durven we de problemen aanpakken. o Buurt- en jeugdwerk spelen een belangrijke rol in het stimuleren van verantwoordelijkheidsgevoel voor de omgeving. Wij moedigen initiatieven aan waar buurtbewoners mee zorg dragen voor het groen, water en erfgoed in de buurt (cf. groencharters). o Een belangrijke rol is ten slotte weggelegd voor het middenveld. Verenigingen zoals Natuurpunt zijn cruciale partners in het vrijwaren van onze open en groene ruimte. We bekijken waar we de samenwerking met deze partners kunnen optimaliseren en versterken. We vergroten het draagvlak voor het ruimtelijk beleid en streven naar betrokkenheid en transparantie in elke fase van ruimtelijke projecten. We benadrukken dat het aan de politici is om knopen door te hakken, maar de expertise van het middenveld en omwonenden is soms van cruciaal belang om de juiste keuzes te maken. We herwaarderen de rol van de adviesraden, ze mogen niet verder degraderen tot bezigheidstherapie. De N-VA wil dat de gemeente alle voorbereidende documenten tijdig op de website plaatst en burgers informeert wanneer vergaderingen plaatsvinden, wat op de agenda staat en wat de uitkomst is.
94