Moskee en integratie: een verkennend onderzoek naar de rol van de moskee in het integratieproces van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf
Doctoraalscriptie Politicologie, specialisatie Bestuur en Beleid
Auteur Hassan Outaklla 0238031 Begeleider/1ste lezer Prof. Dr. Maarten Hajer 2de lezer Drs. Marcel Maussen Datum Februari 2007
2
Inhoudsopgave Samenvatting
5
Voorwoord
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
§1.0
Aanleiding
8
§1.1
Probleemstelling
10
§1.2
Operationalisering
11
§1.3
Methode van onderzoek
15
§1.4
Theoretisch kader
16
§1.5
Leeswijzer
20
Hoofdstuk 2
De functies van moskeeën
§2.0
Inleiding
21
§2.1
De religieuze functie van moskeeën
21
§2.2
De maatschappelijke functie van moskeeën
22
§2.3 De intermediaire functie van moskeeën
24
§2.4
27
Conclusie
Hoofdstuk 3
Het beleid van de gemeente Amsterdam
§3.0 Inleiding
29
§3.1 De moskee als zelforganisatie
29
§3.2 De moskee als maatschappelijke partner
31
§3.3 De moskee als bindende factor
35
§3.4 De moskee als emancipatiemachine
38
§3.5 Conclusie
42
Hoofdstuk 4
Moskee El Oumma el Islamia
§4.0 Inleiding
44
§4.1 De zoektocht naar de moskee
44
§4.2 De zoektocht van de moskee
59
3
§4.3 De leefwereld van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf
66
§4.4 De bijdragen van de moskee
73
§4.5 Conclusie
75
Hoofdstuk 5
Conclusie
§5.0 Inleiding
77
§5.1 Moskee en integratie
77
§5.2 Aanbevelingen
81
Bronvermelding
84
Respondenten
88
Bijlagen
90
4
Samenvatting In deze scriptie is onderzoek gedaan naar de rol die de moskee kan spelen in het integratieproces van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Belangrijk hierbij is of de verschillende actoren, de gemeente en de jonge Marokkaanse Amsterdammers, dezelfde betekenis geven aan de moskee en het begrip integratie. Enerzijds is de relatie van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart met de moskeeën onderzocht, en anderzijds is de relatie van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf met de Nederlandse samenleving onderzocht. Als ‘’best practice’’ is de El Oumma El Islamia moskee in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart onderzocht. Er zijn 18 actoren, waaronder jongeren, professionals en beleidsmakers geïnterviewd. Er is gesteld dat de Nederlandse moskeeën drie functies vervullen. Ten eerste vervullen de moskeeën een religieuze functie. Gedacht kan worden aan de preken van de imam en lessen op het gebied van religie en taal. Ten tweede vervullen de moskeeën een maatschappelijke functie. Interreligieuze dialogen en schoonmaakacties in de buurt zijn hier voorbeelden van. En ten derde vervullen de Nederlandse moskeeën een intermediaire functie. Overheden en maatschappelijke instellingen maken gebruik van de moskee om in contact te komen met moeilijk te bereiken doelgroepen. Gesteld wordt dat het beleid van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart ten aanzien van de verschillende moskeeën flexibel en pragmatisch is. Vanuit de lokale overheid worden de Amsterdamse moskeeën gezien als zelforganisaties, maatschappelijke partners, bindingskaders en emancipatiemachines. De gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart geven dus verschillende betekenissen aan de Amsterdamse moskeeën. Tevens is gesteld dat de manier waarop de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart met de verschillende moskeeën samenwerken geplaatst kan worden in het denken over governance. Om bepaalde beleidsterreinen te ontwikkelen en vorm te geven gaan zij namelijk in gesprek met maatschappelijke partners, in dit geval de verschillende Amsterdamse moskeeën. Er is gesteld dat de El Oumma El Islamia moskee een belangrijke rol speelt voor de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Zij zien de moskee vooral als religieus huis waar zij zich kunnen ontwikkelen op het gebied van respect en
5
omgangsvormen met de medemens. Door de activiteiten van de moskee versterken de jongeren hun eigenwaarde waardoor ze makkelijker deel kunnen uitmaken van de Amsterdamse samenleving; bridging sociaal kapitaal (Putnam, 2000). Verschillende organisaties zijn bezig om de contacten met de moskee aan te halen. Vanuit de moskee is men hard aan het werk om de jongeren te begeleiden. Vooral de imam speelt hier een belangrijke rol in. Er is echter ook kritiek op en vanuit de moskee. De relatie tussen stadsdeel Slotervaart en de moskee is niet optimaal te noemen. Geconcludeerd wordt dat de moskee een rol speelt in het integratieproces van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Tevens blijkt dat de gemeente Amsterdam, stadsdeel Slotervaart, de moskeebestuurders en de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf verschillende betekenissen aan de moskee en aan het begrip integratie geven. De lokale overheden zien de moskee als intermediaire organisatie terwijl de jongeren de moskee vooral als religieus huis zien. Hierdoor is de rol die de moskee momenteel speelt (nog) niet groot. Deze rol kan echter groter worden. Ten eerste dienen de verschillende actoren overeenstemming bereiken over de betekenissen van de moskee en het begrip integratie. Ten tweede dienen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart de religieuze functie van de verschillende Amsterdamse moskeeën te erkennen. Ten derde dient het moskeebestuur van de El Oumma El Islamia moskee een professionalisering door te maken teneinde een grotere rol te spelen in het beleidsnetwerk van de gemeente en het stadsdeel.
6
Voorwoord Wat begon met het uitwisselen van visitekaartjes tussen Erik Gerritsen (gemeentesecretaris van de gemeente Amsterdam) en ik tijdens het Festival der Bestuurskunde in februari 2006 eindigt in een scriptie over moskeeën en integratie. Een scriptie waarin ik gepoogd heb om beleidsrelevant onderzoek te doen voor de gemeente Amsterdam. Ik kreeg namelijk de mogelijkheid om mijn scriptie te schrijven bij Dienst Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam. Grote dank gaat daarom uit naar Erik Gerritsen, Carolien Metselaar en Badia Bentayeb. Ook bedank ik Willem Bosveld voor zijn begeleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. Marian Visser ben ik ook dank verschuldigd voor haar bruikbare tips voor mijn scriptie. De medewerkers van Dienst O+S bedank ik voor hun collegialiteit tijdens mijn stage. Bijzondere dank gaat uit naar de verschillende mensen die ik voor mijn scriptie heb mogen interviewen. Ook Marloes Kuijer ben ik dankbaar voor haar kritische reflectie op mijn onderzoek. Prof. Dr. Maarten Hajer ben ik bijzondere dank verschuldigd voor zijn zeer bruikbare commentaar en begeleiding tijdens het schrijven van mijn scriptie. Tot slot wil ik mijn familie en vrienden bedanken, en in het bijzonder mijn ouders. Zonder hun morele steun had u dit nooit kunnen lezen.
Hassan Outaklla Februari 2007
7
Hoofdstuk 1
Inleiding
§1.0 Aanleiding Verschillende gebeurtenissen zoals de aanslagen op Amerika van 11 september 2001, de opkomst en dood van Pim Fortuyn en de moord op Theo Van Gogh zorgden ervoor dat de integratie van allochtonen in het algemeen, en die van moslims in het bijzonder, hoog op de politieke agenda is komen te staan. De afgelopen jaren is er veel gesproken over de integratie van ‘’allochtonen’’ in de Nederlandse samenleving. Het onderwerp kwam veelvuldig ter sprake tijdens publieke debatten, parlementaire debatten in de Tweede Kamer, raadsvergaderingen van de Nederlandse gemeenten, preken in de verschillende Nederlandse moskeeën en kerken en in actualiteitenrubrieken van diverse media. Er is niet alleen veel gesproken, gedebatteerd en gediscussieerd, er is ook veel onderzoek gedaan. Zo heeft de commissie Blok in 2003 naar aanleiding van een motie van de SP uitgebreid onderzoek gedaan naar het integratiebeleid van de afgelopen 30 jaar1. Uit het onderzoek kwam naar voren dat de integratie van allochtonen redelijk geslaagd is, ondanks het falen van het overheidsbeleid. Vooral op het gebied van inburgering en het leren van de Nederlandse taal heeft de overheid fouten gemaakt. Een verklaring hier voor is dat de onderzoekers van het rapport de integratie van allochtonen in de Nederlandse samenleving onderzochten in termen die het beleid zelf had gesteld2. Ook vanuit de wetenschap is er onderzoek gedaan naar de integratie van allochtonen in Nederland. Zo stelt Koopmans dat het beleid van de Nederlandse regering is mislukt3. Op basis van zijn onderzoek stelt hij in de Groene Amsterdammer van 12 oktober 2002 het volgende: ‘’Helemaal niets doen was misschien beter geweest’’4. Politicoloog Marcel Maussen constateert in zijn
1
Commissie Blok (2004). Onderzoek integratiebeleid. Den Haag: Sdu Uitgevers Ibid. 3 Koopmans, Ruud, (2003), Het Nederlandse integratiebeleid in internationaal vergelijkend perspectief: etnische segregatie onder de multiculturele oppervlakte. In: Huib Pellikaan en Margo Trappenburg (redactie), Politiek in de multiculturele samenleving, Jaarboek Beleid & Maatschappij 2003). Meppel, Boom. 4 In: De Groene Amsterdammer. Niet meer zoek, zwak en misselijk.12 oktober 2002 2
8
boek ‘’Ruimte voor de Islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties’’5 een toename van beleid op het gebied van islam en integratie in de afgelopen jaren. Volgens hem is dit in een sterk gepolitiseerde beleidsomgeving gebeurd (Maussen 2006: 223). Een bevolkingsgroep waar de afgelopen jaren bijzonder veel aandacht naar uit is gegaan zijn de jonge Marokkaanse Nederlanders. Een gemeenschap die veel talenten heeft voortgebracht, zoals Khalid Boulahrouz (profvoetballer), Najib Amhali (cabaretier), Abdelkader Benali (schrijver) en Maryam Hassouni (winnares Emmy Award). Ook de groeiende instroom van Marokkaanse Nederlanders in het HBO en WO is een positieve ontwikkeling. Maar het is ook een gemeenschap met veel problemen. Zo komen relatief veel Marokkaanse jongeren in aanraking met de politie. De moordenaar van Theo van Gogh was een jonge Marokkaanse Amsterdammer. En in veel wijken van de Nederlandse steden zorgen jonge Marokkaans Nederlandse jongens voor overlast. De jonge Marokkaanse Nederlanders kennen dus veel problemen die vooral betrekking hebben op overlast, criminaliteit en radicalisering. Ook Amsterdam kent problemen met jonge Marokkaanse Amsterdammers. Zo waren er in 1998 rellen tussen 150 Marokkaanse jongeren en de politie in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart. En de man die op 2 november 2004 Theo van Gogh ombracht was ook een jonge Marokkaanse Amsterdammer. Daarnaast waren er het afgelopen jaar incidenten met jonge Marokkaanse Amsterdammers in verschillende Amsterdamse wijken. Exacte cijfers over de Marokkaans Amsterdamse gemeenschap ontbraken wat resulteerde in een ‘’onzichtbaarheid’’ van de problematiek. Dit had te maken met het taboe dat ruste op statistieken over de Marokkaanse gemeenschap. In opdracht van de directie openbare orde en veiligheid (OOV) van de bestuursdienst van de gemeente Amsterdam heeft Dienst Onderzoek en Statistiek in 2006 een uitgebreid onderzoek gedaan naar de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam6. Uit dit onderzoek is gebleken dat er sprake lijkt te zijn van een tweedeling binnen de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Deze tweedeling heeft voornamelijk betrekking op onderwijs, wonen en werken. Aan de ene kant lijkt er een groep te zijn die het zeer slecht doet. Maar aan de andere kant lijkt er een steeds grotere groep te zijn die het beter doet op school, op de 5
Maussen, Marcel (2006). Ruimte voor de Islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties. Apeldoorn/Antwerpen: Uitgeverij Het Spinhuis. 6 Gemeente Amsterdam (2006). De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam:Dienst Onderzoek en Statistiek
9
woningmarkt en op het werk. Zo steeg het aantal jonge Marokkaanse Amsterdammers in het Havo/VWO van 21% in 2000 naar 24% in 2003. Een belangrijke aanbeveling uit het rapport is dat er meer onderzoek gedaan moet worden op het niveau van huishoudens. Hierdoor wordt het volgens de onderzoekers van het rapport mogelijk om probleemcumulatie op te sporen en tegen te gaan. Duidelijk is dat hier sprake is van een beleidsprobleem aan de kant van de gemeente. De gemeente beschikt namelijk over onvoldoende informatie en middelen om de problemen rond de jonge Marokkaanse Amsterdammers het hoofd te bieden. Mijn scriptie zal een inzicht geven in de rol die de moskee zou kunnen spelen om deze probleemcumulatie te doorbreken. Om de problematiek in de stad tegen te gaan werkt de stad veel samen met intermediaire organisaties. In het geval van de Marokkaanse Amsterdammers werkt de gemeente Amsterdam samen met zelforganisaties. Deze zelforganisaties zijn van verschillende aard en richten zich op verschillende doelgroepen7. Ook religieuze organisaties, zoals moskeeën, worden door de gemeente benaderd om een bijdrage te leveren aan de integratie van hun leden in de stad. Door de activiteiten van deze religieuze zelforganisaties te steunen hoopt de gemeente moeilijk te bereiken doelgroepen te bereiken (Berger et al. 2001: 29). Eén van die moeilijk te bereiken doelgroepen vormen de jonge Marokkaanse Amsterdammers. De gemeente Amsterdam wil deze jonge Marokkaanse Amsterdammers bereiken om hun integratie te bevorderen.
§1.1 Probleemstelling De gemeente Amsterdam probeert via de verschillende Amsterdamse moskeeën de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers te bevorderen. Er is echter weinig bekend over dit fenomeen. Er is tot dusver geen onderzoek gedaan naar de betekenis van de moskee voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers. Dit brengt mij tot de volgende probleemstelling van deze scriptie:
7
Van Heelsum, A., Marokkaanse organisaties in Amsterdam. Een netwerkanalyse, editie 2001, Amsterdam (2002)
10
Kan de moskee een rol spelen in het integratieproces van jonge Marokkaanse Amsterdammers? De gemeente Amsterdam ziet de moskee als ‘’middel’’ om verandering te brengen in bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Daarom kan dit streven van de gemeente gezien worden als een sturingsprobleem. Om de maatschappelijke problemen rond jonge Marokkaanse Amsterdammers op te lossen is het voor de gemeente praktisch onmogelijk om met iedereen uit de doelgroep in contact te komen. Al zou de gemeente dit willen, in de praktijk is zij daartoe niet in staat omdat de doelgroep moeilijk te bereiken is. De gemeente werk daarom samen met een intermediaire organisatie, in dit geval de moskee. Deze werkwijze van de gemeente past in een bredere bestuurskundige ontwikkeling: ‘’governance’’. Typisch in het denken over ‘’governance’’ is dat een overheid, in dit geval de gemeente Amsterdam, maatschappelijke ontwikkelingen niet altijd zelf wil en kan oplossen, zij doet dit in samenspraak met andere maatschappelijke partners. Door in deze scriptie antwoord te geven op bovenstaande probleemstelling zal ik proberen om een bijdrage te leveren aan wetenschappelijk onderzoek omtrent de relatie tussen overheidsbeleid en de positie van etnische minderheidsgroepen in Nederland in het algemeen en Amsterdam in het bijzonder. Daarnaast zal deze scriptie inzicht geven in de rol die moskeeën spelen bij de integratie van Marokkaanse jongeren. De hoge relevantie van deze scriptie blijkt uit de prominente rol die de te onderzoeken onderwerpen spelen in het huidige publiek debat betreffende de integratie van Islamitische Nederlanders in de Nederlandse samenleving. Zo zijn burgemeester van Amsterdam Job Cohen en wethouder Ahmed Aboutaleb van mening dat religie een belangrijke rol speelt in het leven van veel Amsterdammers8.
8
Toespraak van burgemeester Job Cohen bij de Nieuwjaarsreceptie van de gemeente Amsterdam op 1 januari 2002 in het Concertgebouw te Amsterdam. Ahmed Aboutaleb (2006). Demografie en stabiliteit: is er een plek voor de islam in Amsterdam? Amsterdamlezing, 25 april 2006. Zie www.amsterdam.nl
11
§1.2 Operationalisering Om operationalisering van de probleemstelling naar vraagstelling en subvragen mogelijk te maken is het van belang om te definiëren wat onder een aantal begrippen wordt verstaan die in de probleemstelling van deze scriptie voorkomen. Zo is het voor dit onderzoek van belang om goed te weten wat onder integratie wordt verstaan. Daarnaast zal de definitie van moskee worden gegeven. Tot slot zal worden besproken wie onder jonge Marokkaanse Amsterdammers worden verstaan. Wetenschappers en beleidsmakers kunnen geen overeenstemming bereiken over de definitie van het begrip integratie. Zo worden volgens hoogleraar etnische studies aan de Universiteit van Amsterdam Penninx migranten ‘’…geïntegreerd als zij een geaccepteerd onderdeel van de samenleving worden’’ (Commissie Blok 2004: 65). En Fernandes Mendes, voormalig directeur van Coördinatie Integratiebeleid Minderheden van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties stelt: “Integratie houdt in dat de doelgroepen waarop het beleid zich richt, deelnemen aan de samenleving en dat de samenleving zich ook adapteert aan de nieuwe groepen’’ (Commissie Blok 2004: 66). De gemeente Amsterdam hanteert de definitie die Commissie Blok heeft gebruikt tijdens haar onderzoek naar het integratiebeleid in Nederland: “Een persoon of groep is geïntegreerd in de Nederlandse samenleving wanneer er sprake is van een gelijke juridische positie, gelijkwaardige deelname op sociaal-economisch terrein, kennis van de Nederlandse taal en wanneer gangbare waarden, normen en gedragspatronen worden gerespecteerd.”9
Als het gaat om de integratie van allochtonen wordt er vanuit de gemeente Amsterdam vooral gekeken naar de terreinen werk en inkomen, onderwijs en wonen10. Aan de hand van deze drie beleidsterreinen onderzoekt de gemeente Amsterdam hoe het gesteld is met de integratie van haar allochtone inwoners. De definitie die de gemeente hanteert zal ik niet centraal stellen in mijn onderzoek. Doel is om de betekenis die jonge Marokkaanse Amsterdammers en de moskee aan het begrip integratie geven te achterhalen. De institutionele benadering van het begrip 9
Gemeente Amsterdam, Diversiteits- en integratiemonitor 2004; Naar burgerschap in Amsterdam. Amsterdam (2004). 10 Ibid.
12
integratie die de gemeente gebruikt gaat voorbij aan de ervaringen en verwachtingen van de allochtonen zelf. Veel allochtonen voelen zich namelijk onderdeel van de Nederlandse samenleving en zien zichzelf als burger van Nederland. Integratie moet gezien worden als een manier om een plek te veroveren in de maatschappij. Belangrijk is hierbij dat de ontvangende samenleving bereid is om de ‘’nieuwe Nederlanders’’ te accepteren als landgenoten. Het nadeel van de definitie van integratie die de gemeente Amsterdam hanteert is dat de percepties en toekomstvisies van de ‘’nieuwe Nederlanders’’ niet duidelijk worden. Dit komt omdat de gemeente zich betreffende integratie richt op de mate waarin allochtonen werk hebben, een opleiding hebben gevolgd en over een woning beschikken. Vraag is of dit aansluit bij wat de doelgroep van gemeente zelf onder integratie verstaat. Vanuit de gemeente Amsterdam is er geen oog voor de invulling die de allochtonen zelf geven aan integratie. Daarom zullen in deze scriptie jonge Marokkaanse Amsterdammers worden geïnterviewd om te onderzoeken wat de betekenis van de moskee is voor hun integratie. Hierdoor zullen hun ervaringen, verwachtingen, betekenissen en aannames duidelijk worden. Uiteindelijk wordt het mogelijk om een vergelijking te maken tussen hoe de gemeente Amsterdam aankijkt tegen de moskee, en hoe de jonge Marokkaanse Amsterdammers hier zelf tegen aan kijken. In het onderzoek ‘’De maatschappelijke rol van Rotterdamse moskeeën’’11 wordt een moskee gedefinieerd als een gebouw waarin de vijf voorgeschreven gebeden dagelijks gemeenschappelijk kunnen worden verricht onder leiding van een imam. Daarnaast wordt in het onderzoek een onderscheid gemaakt tussen de volgende drie typen moskeeën: •
Religieuze moskeeën; richten zich vooral op religieuze en culturele functies.
•
Beperkt maatschappelijke moskeeën; richten zich voor een beperkt deel op maatschappelijke vraagstukken en activiteiten.
•
Uitgebreid maatschappelijke moskeeën; richten zich voor een groot deel op maatschappelijke vraagstukken en activiteiten.
In deze scriptie zal ik mij op één moskee focussen. Ik zal de Oumma El Islamia moskee in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart onderzoeken. De keuze voor 11
Canatan, K., Oudijk, C.H. en Ljamai, A. (2003). De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek.
13
deze moskee is gemaakt om de volgende redenen. Ten eerste bevindt de moskee zich in een stadsdeel met veel Marokkaanse Amsterdammers. Ten tweede hebben zich in dit stadsdeel veel incidenten voorgedaan, zoals de rellen in 199812. De moordenaar van Theo van Gogh is in dit stadsdeel opgegroeid. Tenslotte bezoeken veel jonge Marokkaanse Amsterdammers de moskee13. Het groot aantal jongeren dat de moskee bezoekt maakt de El Oumma moskee interessant voor nader onderzoek. De Oumma El Islamia moskee speelt dus een rol voor jongeren in stadsdeel Slotervaart en kan daarom in het kader van deze scriptie als een ‘’best practice’’ worden gezien. Deze methode van onderzoek wordt niet gebruikt om representatieve uitspraken over alle Nederlandse moskeeën te doen, maar om te leren van een casus die de wenselijke situatie zo dicht mogelijk benadert. Voor deze scriptie is het relevant om nader onderzoek te doen naar deze moskee omdat hij voldoet aan de doelstelling van de gemeente Amsterdam, namelijk het bereiken van jonge Marokkaanse Amsterdammers. De El Oumma moskee zal uitvoerig worden onderzocht om te achterhalen waarom er zoveel jongeren door de moskee worden bereikt. Met jonge Marokkaanse Amsterdammers bedoel ik Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf die tussen de 15 en 24 jaar oud zijn. Uit het rapport 'De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam'14 blijkt dat de toekomst van jonge Marokkaanse Amsterdammers er vooral op het gebied van onderwijs, wonen en werken weinig rooskleurig uitziet. Jonge Marokkaanse Amsterdammers hebben te kampen met veel achterstanden. Zo groeit 46% van de jonge Marokkaanse Amsterdammers op in armoede15. Tevens blijkt uit onderzoek dat 83% van de Marokkaanse jongeren krap woont16. Daarnaast verlaat 6 op de 10 van deze jongeren voortijdig een school zonder diploma. Kort samengevat zal in deze scriptie de relatie van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart op het gebied van integratie met de El Oumma El Islamia moskee in Amsterdam worden onderzocht. Zo zal worden gekeken wat de rol van instellingen op het gebied van werk en inkomen, onderwijs en wonen is om de 12
Crisis Onderzoeks Team (1998). Incident en ongeregeldheden: Amsterdam West 23 april 1998. Alphen a/d Rijn: Samsom. 13 ‘’Klein Marokko’’. De Volkskrant, 18 september 2006 14 Gemeente Amsterdam (2006). De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek 15 Ibid. 16 Ibid.
14
integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers via de moskee te bevorderen. Daarnaast zullen het moskeebestuur en jonge Marokkaanse Amsterdammers gevraagd worden of zij een rol voor de moskee zien weggelegd op het gebied van integratie. Er zal dus worden onderzocht of de moskee een rol kan spelen in het integratieproces van haar jonge bezoekers. Belangrijk hierbij is of de verschillende actoren, de gemeente en de jonge Marokkaanse Amsterdammers, dezelfde betekenis geven aan de moskee en het begrip integratie. Enerzijds zal de relatie van de gemeente met de moskeeën worden onderzocht, en anderzijds zal de relatie van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf met de Nederlandse samenleving aan bod komen. Bovenstaande operationalisering leidt tot de volgende vraagstelling: Welke betekenis heeft de moskee voor de integratie van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf? Vervolgens leidt deze vraagstelling tot de volgende subvragen: 1. Wat is er bekend over de rol die moskeeën spelen in de Nederlandse samenleving in het algemeen, en in Amsterdam in het bijzonder? 2. Wat is het beleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van moskeeën? 3. Welke rol speelt de El Oumma el Islamia moskee voor de integratie van haar jonge bezoekers?
§1.3 Methode van onderzoek Om de vraagstelling en de verschillende subvragen te beantwoorden zullen verschillende onderzoeksmethodieken worden gebruikt. Zo zal de eerste subvraag worden beantwoord door een analyse te maken van verschillende onderzoeken die gedaan zijn naar de rol die moskeeën spelen in Nederland. De tweede subvraag zal worden beantwoord door een analyse te maken van de verschillende beleidsnota’s van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart op het gebied van diversiteit en integratie. Daarnaast zullen de speeches van burgemeester Job Cohen,
15
wethouder Ahmed Aboutaleb en stadsdeelvoorzitter van Slotervaart Ahmed Marcouch geanalyseerd worden. Deze analyse zal zich focussen op de aannames, verwachtingen en ideeën die de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart hebben van de mogelijke rol van de verschillende moskeeën in de stad. Hierdoor zal het duidelijk worden welke betekenis de gemeente en het stadsdeel aan de moskee geven. De derde subvraag zal beantwoord worden door het bestuur van moskee El Oumma el Islamia te interviewen. Hier zal enerzijds gekeken worden naar de relatie tussen de moskee en het stadsdeel, en anderzijds de relatie van de jonge Marokkaanse Amsterdammers met de Nederlandse samenleving. Hiertoe zullen uiteraard de jonge Marokkaanse Amsterdammers worden geïnterviewd. Dit zullen zowel jongeren zijn die de moskee bezoeken als jongeren die weinig tot nooit de moskee bezoeken. Hierdoor wordt het mogelijk om een vergelijking te maken tussen deze twee groepen jongeren. Vertegenwoordigers van instellingen op het gebied van werken en inkomen, opleiding en wonen zullen ook worden geïnterviewd. Tot slot zullen bestuurders en ambtenaren van stadsdeel Slotervaart geïnterviewd worden. De verschillende interviews zullen als hoofddoel hebben om achter de aannames, verwachtingen en ideeën van de verschillende actoren betreffende de betekenis van de moskee voor de integratie voor jongeren te komen. Hiervoor zal een kwalitatieve interviewmethode worden gebruikt. Door middel van een kwalitatieve interviewmethode kunnen de ervaringen van een respondent achterhaald worden (Weiss 1994). Resumerend: in deze scriptie zullen drie verschillende onderzoeksmethoden worden gebruikt: 1. Context: analyse van relevante onderzoeken, beleidsstukken en toespraken. 2. Focus op één case: moskee El Oumma el Islamia in stadsdeel Slotervaart die als ‘’best practice’’ wordt gezien. 3. Kwalitatieve interviewmethode: het achterhalen van de verwachtingen, ervaringen en aannames van de verschillende actoren (jongeren, professionals, moskeebestuurders, ambtenaren en politici) betreffende de betekenis van de moskee voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers alsmede de definities van het begrip integratie. In totaal worden er 18 interviews gehouden.
16
§1.4 Theoretisch kader De institutionele verhoudingen tussen de gemeente Amsterdam en de El Oumma moskee worden geanalyseerd met het begrip governance. Om het beleid van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart te analyseren maak ik gebruik van de beleidsmodellen van Maussen (2006). De relatie tussen de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf en de Nederlandse samenleving wordt geduid met behulp van de concepten bonding en bridging sociaal kapitaal (Putnam, 2000). En een concept van De Koning wordt gebruikt om de rol van de moskee aan te geven in de identiteitsontwikkeling van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Hieronder zullen de verschillende theoretische concepten worden toegelicht. Intermediaire organisaties spelen een belangrijke rol in de hedendaagse samenleving (Bovens et al., 2001). Ze vormen een belangrijke schakel tussen de gemeente en haar burgers. Bij de totstandkoming van beleid doet de gemeente een beroep op intermediaire organisaties. Het is voor de gemeente namelijk praktisch onmogelijk om met alle burgers in overleg te treden over een bepaald beleidsterrein. Onder intermediaire organisaties verstaat men onder andere belangengroepen en vertegenwoordigers van bepaalde groepen. Voorbeelden hiervan zijn vakbonden, brancheorganisaties in het bedrijfsleven en koepelorganisaties voor leraren. Ook wat het integratiebeleid betreft treden de verschillende Nederlandse gemeenten in overleg met intermediaire organisaties. De gemeente Rotterdam doet dit bijvoorbeeld met SPIOR (Stichting Platform Islamitische Organisaties Rijnmond) en de gemeente Amsterdam treedt in overleg met de Adviesraad Diversiteit. Deze intermediaire organisaties maken deel uit van het maatschappelijk middenveld. Onder het maatschappelijk middenveld verstaat men onder andere de organisaties die zich tussen de overheid en de individuele leden van een samenleving bevinden (Bovens et al. 2000; 24). De laatste jaren is er vanuit de gemeente Amsterdam veel aandacht voor de verschillende moskeeën. Deze aandacht voor de moskeeën in de stad kan geplaatst worden in de traditie van de gemeente om met intermediaire organisaties in overleg te treden over bepaalde onderwerpen. Dit is een illustratie van de opkomst van nieuwe en alternatieve politiek-bestuurlijke arrangementen: governance. Er is geen eenduidige definitie van het begrip governance te geven. Governance kan echter
17
gezien worden als vormen van een op samenwerking gerichte stijl van besturing waarbij staat, markt en maatschappelijke organisaties deelnemen aan een verscheidenheid aan netwerken (Hajer et al., 2004). Een belangrijk concept rond het begrip governance is beleidsnetwerk. Een beleidsnetwerk kan gezien worden als een netwerk van relevante actoren waar de overheid een beroep op doet bij de totstandkoming van een bepaald beleid (Bovens et al., 2001). Betreffende het integratiebeleid zou de rol van de moskeeën in dit concept geplaatst kunnen worden. Of de moskeeën deze rol in het beleid kunnen spelen kan ik echter pas goed beoordelen als duidelijk is hoe de betrokken actoren vanuit de moskeeën over integratie denken. Daarom zullen bovenstaande concepten als theoretisch kader dienen voor de analyse van de relatie van de gemeente Amsterdam met de El Oumma moskee enerzijds, en de betekenis die actoren vanuit de moskee aan het begrip integratie geven anderzijds. Politicoloog Marcel Maussen onderscheid vier beleidsvisies op culturele diversiteit en integratie (Maussen 2006). Hij onderscheidt de volgende vier beleidsvisies in de vorm van een model: het marginaliserende model, het pluralistische model, het assimilerende model en het dialogische model. Onder het marginaliserende model verstaat Maussen beleid dat er op gericht is om migranten onderdeel te laten worden van de samenleving zonder hen teveel gebruik te laten maken van een ‘’uitgebreide gemeenschapsinfrastructuur’’ (2006; 58). De migranten moeten dus geen bedreiging kunnen gaan vormen voor de cultuur van de meerderheden. Onder het pluralistische model verstaat Maussen beleid dat migranten de ruimte geeft om zich in etnisch of religieus verband te organiseren. Hierdoor wordt het voor de leden van de etnische groep op de lange termijn, na emancipatie, mogelijk om volwaardig onderdeel uit te maken van de samenleving. Volgens Maussen is het assimilerende model er op gericht om migranten aan te laten passen aan de samenleving. Beleid in dit model biedt geen ruimte voor de migranten om hun eigen culturele identiteit en taal te behouden. En in de dialogische model stelt Maussen dat het beleid er op gericht is om ‘’nieuwkomers’’ en ‘’gevestigden’’ in een gezamenlijk proces gedeelde normen, identiteiten en projecten te laten ontwikkelen. Hierdoor ontstaat een gedeelde ‘’cultuur’’ in de samenleving. Met deze beleidsvisies heeft Maussen de onderliggende denkkaders en probleem- en werkelijkheidsdefinities van het beleid van verschillende Nederlandse gemeenten geanalyseerd. Ik zal zijn theorie gebruiken om het beleid van de 18
gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart ten aanzien van moskeeën theoretisch te duiden. Daarnaast zal duidelijk worden dat een bepaalde beleidsvisie van de gemeente wel of niet ruimte biedt voor activiteiten van de verschillende moskeeën op het gebied van bonding en bridging. Met het begrip sociaal kapitaal focust de Amerikaanse wetenschapper Robert Putnam zich op de positieve waarde die contacten tussen verschillende individuen kunnen hebben. Hij stelt namelijk dat verbintenissen tussen mensen, veelal gemanifesteerd in het maatschappelijke middenveld, een positieve werking hebben op het onderling vertrouwen tussen de mensen in de maatschappij. Dit zorgt ervoor dat het vertrouwen in de samenleving toeneemt. Putnam maakt een onderscheid tussen bonding en bridging sociaal kapitaal. Het begrip bonding heeft betrekking op het versterken van de interne groepsdynamiek binnen een netwerk of organisatie. Binnen een moskee wordt hier invulling aan gegeven door middel van les in eigen religie, taal en cultuur (Driessen et al. 2004). Bridging heeft betrekking op netwerken en organisaties die zich extern oriënteren. Deze netwerken en organisaties proberen hun leden in contact te brengen met andere actoren in de samenleving voor uiteenlopende doelen. Wat bridging betreft wordt in deze scriptie uitgegaan van de assumptie dat jonge Marokkaanse Amsterdammers over weinig sociaal kapitaal beschikken. Daardoor hebben zij dus minder kans op een goede opleiding, baan of woning. Zij beschikken namelijk niet over de juiste informatie, kennis van gedragscodes en sociale contacten om die kwalificaties daadwerkelijk te verwerven. Doordat deze jongeren via de moskee deelnemen aan activiteiten van de moskee die tot doel hebben om de integratie te bevorderen, kan hun sociaal kapitaal dus in principe worden vergroot. Dit omdat de moskee tijdens deze activiteiten contact heeft met andere netwerken en organisaties, waaronder de gemeente en haar instellingen. Daarom zullen in deze scriptie bestuurders en ambtenaren van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart, evenals vertegenwoordigers van instellingen op het gebied van werk en inkomen, opleiding en wonen worden geïnterviewd. Hierdoor wordt duidelijk of de moskee een rol speelt in de relatie van jonge Marokkaanse Amsterdammers met de Nederlandse samenleving. De auteurs van het boek ‘’Nederlandse moslims; van migrant tot burger’’17 stellen dat de Nederlandse moslims zich de afgelopen jaren tot burger van 17
Douwes, Dick., Martijn de Koning en Welmoet Boender (red) (2005). Nederlandse moslims; van migrant tot burger. Amsterdam: Amsterdam University Press
19
Nederland hebben ontwikkeld. Zij zijn van mening dat de positie van Nederlandse moslims niet alleen maar verklaard kan worden door ‘’de’’ islam. Sociale, politieke en economische factoren spelen volgens de auteurs een nog belangrijkere rol. Wat Marokkaanse jongeren betreft stelt Martijn de Koning, één van de schrijvers van het boek, dat zij beter geïntegreerd zijn dan men denkt. Dit blijkt volgens hem uit de assertieve en individualistische houding die Marokkaanse jongeren zich eigen hebben gemaakt. Wat dit betreft lijken de Marokkaanse jongeren volgens Martijn de Koning op hun autochtone leeftijdsgenoten. Daarnaast stelt De Koning dat moskeeorganisaties een belangrijke rol kunnen spelen bij de identiteitsvorming van ‘’gewone’’ Nederlandse moslimjongeren18. Bij deze moslimjongeren ligt volgens hem de sleutel voor de bestrijding van radicalisering. Door middel van activiteiten van moskeeorganisaties kan volgens De Koning ‘’het gat in de identiteitsmarkt’’ worden opgevuld. Volgens De Koning kunnen moskeeorganisaties dus een cruciale rol spelen voor de integratie van de Nederlandse moslimjongeren. Bovenstaande concepten van Martijn de Koning zullen gebruikt worden om de relatie tussen moskee El Oumma el Islamia en de jonge Marokkaanse Amsterdammers te duiden.
§1.5 Leeswijzer De indeling van deze scriptie is als volgt. In het tweede hoofdstuk zal een analyse worden gemaakt van onderzoek naar de functies van verschillende moskeeën in Nederland. Vervolgens zal in het derde hoofdstuk het beleid van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart worden besproken op het gebied van de relaties met de verschillende moskeeën. Focus ligt in dit hoofdstuk op de betekenis die de gemeente en het stadsdeel aan de verschillende moskeeën in de stad geven. In hoofdstuk vier zal nader worden ingegaan op de casus moskee El Oumma el Islamia in stadsdeel Slotervaart. Tenslotte zullen in het vijfde hoofdstuk de conclusies en aanbevelingen naar aanleiding van mijn onderzoek worden weergegeven.
18
De Koning, Martijn & Edien Bartels (2005). Voor Allah en mijzelf. In: Socialisme en Democratie nr. 1 jaargang 2005 p.19-26. Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting
20
Hoofdstuk 2
De functies van moskeeën
§ 2.0 Inleiding De afgelopen jaren zijn een aantal onderzoeken gedaan naar de rol die moskeeën spelen in Nederland. Uit deze verschillende onderzoeken kunnen een aantal functies van moskeeën worden onderkend. In dit hoofdstuk zullen deze verschillende functies worden besproken. In §2.1 wordt ingegaan op de religieuze functie van moskeeën. Daarna zal in §2.2 de maatschappelijke functie van moskeeën worden besproken. Tot slot zal in §2.3 worden ingegaan op de intermediaire rol van moskeeën.
§ 2.1 De religieuze functie van moskeeën De belangrijkste en primaire functie van een moskee is het voorzien in de religieuze behoeften van de Nederlandse moslims. De Nederlandse moslims gaan naar de moskee om hun geloof te belijden. Zo wordt er in de moskee vijf keer per gebeden. Daarnaast worden er koranlessen en lessen in de Arabische taal gegeven. Deze lessen worden veelal door de kinderen van de moskeebezoekers gevolgd. Tevens speelt de imam van de moskee een belangrijke rol. De moskeebezoekers kunnen bij hem terecht voor vragen over het geloof. Uit onderzoek blijkt dat de religieuze functie van Amsterdamse moskeeën een emancipatoire functie heeft voor de achterban (Driessen et al. 2004). De onderzoekers stellen dat de religieuze activiteiten van de Amsterdamse moskeeën bijdragen aan de zelfredzaamheid van de moskeebezoekers in de Nederlandse samenleving19. Hier is dus sprake van bonding sociaal kapitaal. De activiteiten zijn namelijk gericht op het versterken van de interne groepsdynamiek van de moskeebezoekers. Hierdoor wordt het voor de moskeebezoekers mogelijk om uiteindelijk een brug te slaan naar de rest van de samenleving. Canatan, Popovic en 19
Driessen, D., M. van der Werf en A. Boulal (2004). Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van De maatschappelijke rol van moskeeën in Amsterdam. Amsterdam: in opdracht van de gemeente Amsterdam. Nieuwe Maan Communicatie en Adviesgroep, ICP Advies.
21
Edinga (2005) beamen dit ook. In hun onderzoek bevelen zij de moskeeorganisaties in Nederland aan vanuit een eigen overtuiging activiteiten te organiseren die ten goede komen aan de ‘’civil society’’ en die een positieve bijdrage leveren aan de sociale cohesie20.
§ 2.2 De maatschappelijke functie van moskeeën De moskeebezoekers komen niet alleen maar voor religieuze zaken naar de moskee. De moskeebezoekers bezoeken de moskee ook voor de sociale contacten en ontmoetingen met andere moskeebezoekers. Doordat de moskeebezoekers in een informele setting elkaar in de moskee ontmoeten ontstaat er de mogelijkheid om maatschappelijke activiteiten te ontplooien. Deze activiteiten worden ook georganiseerd met vertegenwoordigers van andere religies. Hier is dus sprake van een potentieel bridging sociaal kapitaal. De moskeebezoekers komen namelijk in contact met andere netwerken en organisaties waardoor hun vertouwen in de samenleving toeneemt. Uit onderzoek is gebleken dat er participatiebevorderende en educatieve activiteiten plaatsvinden in de Rotterdamse moskeeën21. Zo worden er voorlichtingsbijeenkomsten en cursussen voor vrouwen georganiseerd. Tevens wordt in tweederde van de Rotterdamse moskeeën voorlichting over school- en beroepskeuze gegeven aan jongeren. Uit een ander onderzoek blijkt dat interreligieuze en interculturele activiteiten een belangrijke rol spelen binnen de maatschappelijke activiteiten van de Nederlandse moskeeën22. Volgens de onderzoekers van het rapport zijn deze activiteiten gericht op integratie binnen de Nederlandse samenleving. Deze interculturele en interreligieuze activiteiten werden georganiseerd in samenwerking 20
Canatan, K., M. Popovic, en R. Edinga (2005). Maatschappelijk actief in moskeeverband. Een verkennend onderzoek naar de maatschappelijke activiteiten van en het vrijwilligersbeleid binnen moskeeorganisaties en het gemeentelijk beleid ten aanzien van moskeeorganisaties. ’sHertogenbosch/Utrecht: Ihsan. 21 Canatan, K., Oudijk, C.H. en Ljamai, A. (2003). De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek. 22 Canatan, K., M. Popovic, en R. Edinga (2005). Maatschappelijk actief in moskeeverband. Een verkennend onderzoek naar de maatschappelijke activiteiten van en het vrijwilligersbeleid binnen moskeeorganisaties en het gemeentelijk beleid ten aanzien van moskeeorganisaties. ’sHertogenbosch/Utrecht: Ihsan.
22
met welzijnsinstellingen en andere religieuze groeperingen. Voorbeelden van deze activiteiten zijn dialoogbijeenkomsten en open dagen voor buurtbewoners. Tevens blijkt uit het onderzoek dat de moskeeën veel kinderen en jongeren bereiken met hun activiteiten. Deze activiteiten hebben voornamelijk betrekking op huiswerkbegeleiding en sportactiviteiten. Een interessante constatering van het onderzoek is dat hoe jonger het bestuur van de moskee is, hoe actiever de moskee is in het maatschappelijk middenveld. Volgens de onderzoekers komt dit vooral bij Turkse moskeeën voor. De onderzoekers stellen dan ook dat een generatiewisseling binnen een moskeebestuur een motor voor verandering kan zijn. Uit het onderzoek blijkt echter dat slechts 5% van de in Nederland geboren jongeren actief zijn binnen moskeebesturen23. Zij stellen wel dat de jongeren de komende jaren actiever zullen worden. Onder het vergroten van de participatie in de Nederlandse samenleving verstaan Driessen, van der Werf en Boulal (2004) het organiseren van huiswerkbegeleiding, computercursussen en kinderopvang24. Bij het bevorderen van de integratie in de Nederlandse maatschappij onderzochten zij of de Amsterdamse moskeeën de eigen achterban in contact brengt met andere groepen uit de samenleving en of de moskeeën met andere religies in dialoog treden. De onderzoekers concluderen in het rapport dat activiteiten op het gebied van integratie minder vaak voorkomen. Volgens de onderzoekers heeft dit geen principiële of ideologische redenen. De oorzaak hiervan is te vinden in praktische factoren. Zo zijn de moskeebestuurders over het algemeen onbekend met de religieuze en staatkundige verhoudingen in Nederland. Door de focus van het bestuur op behoud en beheer, in plaats van op vernieuwing en openheid, kan haar houding volgens de onderzoekers als terughoudend worden gekarakteriseerd. Daarom wordt de moskeeën aanbevolen om een onderscheid te maken tussen activiteiten gericht op zelfredzaamheid en emancipatie enerzijds en activiteiten gericht op participatie en integratie anderzijds. De onderzoekers zijn van mening dat de moskeeën een actief uitnodigingsbeleid voor voorlichting van Nederlandse maatschappelijke organisaties
23
Ibid. Driessen, D., M. van der Werf en A. Boulal (2004). Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van de maatschappelijke rol van moskeeën in Amsterdam. Amsterdam: in opdracht van de gemeente Amsterdam. Nieuwe Maan Communicatie en Adviesgroep, ICP Advies.
24
23
moeten ontwikkelen. Ten slotte achtten de onderzoekers het organiseren van activiteiten voor een gemengd publiek aanbevelingswaardig.
§ 2.3 De intermediaire functie van moskeeën Canatan, Oudijk, en Ljamai (2003) stellen dat de Rotterdamse moskeeën vanwege ruimtegebrek in contact komen met het Rotterdamse gemeentebestuur25. Het ruimtegebrek heeft te maken met de ambitie van de moskeeën om educatieve, voorlichtende en recreatieve activiteiten voor hun achterban te organiseren. De Rotterdamse deelgemeenten onderschrijven de intermediaire rol van de moskeeën en zijn van mening dat via de moskeeën burgers betrokken kunnen worden bij beleid. Om in aanmerking te komen voor ondersteuning moeten de moskeeën echter sociaal-culturele instellingen oprichten. Hierdoor wordt voorkomen dat de scheiding tussen kerk en staat in het geding komt. Het gegeven dat de moskee een ontmoetingsplaats is voor Nederlandse moslims waar ook maatschappelijke activiteiten worden georganiseerd zorgt ervoor dat verschillende actoren in contact komen met de moskee. Deze actoren, zoals gemeentelijke instellingen, politie, welzijnsinstellingen en scholen zien in de moskee een intermediair. Een intermediair die de verschillende actoren in contact kan brengen met moeilijk te bereiken doelgroepen, zoals vrouwen en jongeren. Dit gebeurd in veelal in de vorm van een beleidsnetwerk waarin de gemeente de regierol in handen heeft. De moskeeën nemen ook zelf het initiatief om in contact te komen met de verschillende actoren in hun omgeving. Dit zorgt er voor dat de achterban van verschillende moskeeën in contact komt met andere netwerken en organisaties wat ten goede komt aan hun sociaal kapitaal. Hier is dus sprake van bridging sociaal kapitaal (Putnam, 2000). Over het algemeen ervaren de moskeebesturen de contacten met de deelgemeenten als matig. Zo wordt er laat of soms helemaal niet gereageerd op subsidieverzoeken van de moskeeën. Volgens de moskeebesturen hebben de ambtenaren van de deelgemeenten weinig kennis van en begrip voor de islam. Aan de andere kant zijn de ambtenaren van de deelgemeenten van mening dat de moskeebestuurders weinig kennis hebben op het gebied van procedures en 25
Canatan, K., Oudijk, C.H. en Ljamai, A. (2003). De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek.
24
regelgeving van subsidies. Daarnaast zijn de ambtenaren van mening dat de moskeebestuurders zich beter aan afspraken moeten houden. Canatan, Oudijk, en Ljamai (2003) bevelen de deelgemeenten aan om samenwerking tussen de moskeeën die een intermediaire rol willen spelen en algemene welzijnsinstellingen te bevorderen26. Hierdoor kunnen de algemene welzijnsinstellingen en de moskeeën gezamenlijk activiteiten organiseren. Daarnaast wordt geconcludeerd dat de moskeeorganisaties geen speciale aandacht besteden aan probleemjongeren. Aanbevolen wordt om samenwerking tussen instellingen voor jeugdhulpverlening en moskeeën te stimuleren. Driessen, van der Werf en Boulal (2004) hebben onderzocht wat de kansen en knelpunten zijn voor meer contact tussen de Amsterdamse moskeeën enerzijds en de gemeente, de stadsdelen en maatschappelijke organisaties en instellingen in Amsterdam anderzijds27. Uit hun onderzoek is gebleken dat slechts enkele moskeeën actief samenwerken met maatschappelijke organisaties. Deze moskeeën worden ook door instanties zoals de GG&GD, de Sociale Dienst (momenteel Dienst Werk en Inkomen) en de politie benaderd om informatieavonden te houden. De moskeeën werken hier graag aan mee, maar meestal blijft het bij eenmalige ontmoetingen. Van belang is dat moskeeën zichzelf in deze gevallen zien als ‘’doorgeefluik’’. De moskeeën brengen de instanties namelijk in contact met haar moeilijk te bereiken achterban. Volgens Driessen, van der Werf en Boulal (2004) beschouwen de verschillende Amsterdamse moskeeën hun contact met het stadsdeel als goed28. De moskeeën zijn echter wel van mening dat dit zich onvoldoende uitdrukt in financiële ondersteuning. Zo worden er vanuit het stadsdeel vage beloftes gedaan en zijn de reacties van ambtenaren traag. Dit heeft voornamelijk betrekking op de activiteiten van de moskee die gericht zijn op de zelfredzaamheid en emancipatie van haar achterban in tegenstelling tot de rol van de moskee voor de uitvoering van beleid. Deze ‘’miskenning’’ leidt volgens het rapport onder andere tot een geringe benutting van de intermediaire rol die de moskee kan vervullen naar een moeilijk te bereiken doelgroep, zoals de jongeren. De onderzoekers bevelen de stadsdelen aan om 26
Ibid. Driessen, D., M. van der Werf en A. Boulal (2004). Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van De maatschappelijke rol van moskeeën in Amsterdam. Amsterdam: in opdracht van de gemeente Amsterdam. Nieuwe Maan Communicatie en Adviesgroep, ICP Advies. 28 Ibid. 27
25
contacten tussen maatschappelijke organisaties en moskeeën te bevorderen. Tevens moet een subsidie-instrument ingezet worden om activiteiten op het gebied van integratie en participatie te stimuleren: hiervoor dient subsidiebeleid voor religieuze organisaties te worden ontwikkeld met duidelijke richtlijnen. De gemeente wordt ook aanbevolen om een structureel overleg te starten met alle moskeeën over actuele maatschappelijke vraagstukken. Tot slot komen de onderzoekers met een aantal aanbevelingen voor zowel de moskeeën als de gemeente en de stadsdelen. Zo worden de gemeente en de stadsdelen aanbevolen om de maatschappelijke rol van moskeeën in beleidsdocumenten en mondelinge uitingen te erkennen. Volgens Canatan, Popovic en Edinga (2005) heeft 78% van de Nederlandse moskeeën een relatie met de gemeente29. Eenderde van de moskeeën is niet tevreden over deze relatie. Zo zijn deze moskeeën van mening dat de gemeente onvoldoende samenwerkt op het gebied van huisvesting en subsidieverlening. Tevens zijn de moskeeën ontevreden over de mate van medezeggenschap betreffende het vestigingsbeleid van de moskeeën. Het onderzoek van Canatan, Popovic en Edinga (2005) maakt een onderscheid tussen twee visies van de gemeente op de moskee: de moskee als religieus instituut en de moskee als maatschappelijke partner. In de laatste visie ziet de gemeente de moskee vooral als partner in integratieprocessen. Een belangrijke aanbeveling uit het onderzoek is dat de overheid de moskeeën niet instrumenteel moet benaderen voor ‘’integratieprocessen’’. Volgens de onderzoekers zou dit het bestaansrecht en de geloofwaardigheid van de moskeeorganisaties en de moskeegemeenschap aantasten. Daarnaast is van belang dat de moskeeën hun definitie van integratie kenbaar kunnen maken aan de gemeente. Er moet dus sprake zijn van een gelijkwaardige relatie tijdens de ontmoetingen van de gemeente met de moskeeën. Deze ontmoetingen kunnen geplaatst worden in het streven van de overheid om samen met maatschappelijke partners beleid te ontwikkelen en uit te voeren: governance. Of de gemeente Amsterdam en de El Oumma moskee op één lijn zitten wat betreft de betekenis van integratie zal in hoofdstuk aan de orde komen. In opdracht van de gemeente Rotterdam heeft het Verwey-Jonker instituut in samenwerking met Forum onderzoek gedaan naar pedagogiek in een drietal 29
Canatan, K., M. Popovic, en R. Edinga (2005). Maatschappelijk actief in moskeeverband. Een verkennend onderzoek naar de maatschappelijke activiteiten van en het vrijwilligersbeleid binnen moskeeorganisaties en het gemeentelijk beleid ten aanzien van moskeeorganisaties. ’sHertogenbosch/Utrecht: Ihsan.
26
Rotterdamse moskeeën30. Dit onderzoek is voor mijn scriptie van belang omdat het aangeeft dat er behoefte is aan een structureel samenwerkingsverband tussen moskeeën, basisscholen, lokale overheden en welzijnsinstellingen. Dit samenwerkingsverband kan geplaatst worden in het denken over governance. De overheid probeert namelijk in samenwerking met maatschappelijke partners bepaalde problemen op te lossen. Pels, Lahri en El Madkouri (2006) keken in het onderzoek onder andere naar de relatie tussen drie Rotterdamse moskeeën en hun omgeving. Zo werd er gekeken naar de rol van de ouders. Tevens werd er naar de rol van de basisscholen in de wijk gekeken. Uit het onderzoek blijkt dat de Othman moskee in Rotterdam participeert in een werkgroep bestaande uit ouders, een basisschool en andere maatschappelijke instellingen. Doel van deze werkgroep is om over en weer informatie uit te wisselen over de leerlingen. Daarnaast vervult de werkgroep een brugfunctie doordat de verschillende partijen hun netwerk voor elkaar openstellen. Er is dus een samenwerkingsverband gevormd van belangrijke actoren. Pels, Lahri en El Madkouri concluderen dat netwerkvorming tussen de moskeeën en hun omgeving een oplossing kan bieden voor de problemen waar de moskeeën mee te maken hebben31. De moskeeën beschikken namelijk niet over de juiste kennis, ervaring en materiaal om de leerlingen op een verantwoorde pedagogisch-didactische wijze te onderwijzen die aansluit bij de gang van zaken in de Nederlandse basisscholen. De belangrijkste aanbeveling is dan ook om op wijkniveau een structureel samenwerkingsverband te creëren tussen de moskeeën en de relevante instellingen. Het gaat vooral om basisscholen, welzijnsinstellingen en de politie. Via dit samenwerkingsverband kan gewerkt worden aan een beter pedagogisch klimaat, grotere ouderbetrokkenheid, het delen van beschikbare ruimten en faciliteiten en aan het organiseren van extra activiteiten voor de kinderen. Het mes snijdt dus aan twee kanten. De basisscholen hebben namelijk moeite om in contact te komen met de ouders van hun leerlingen. De moskeeën hebben hier minder moeite mee. En aan de andere kant hebben de moskeeën veel aan de ervaringen en contacten van de basisscholen.
30
Pels, T., Lahri, F. en El Madkouri, H. (2006). Pedagogiek in Rotterdamse moskeeën. Utrecht: Verwey-Jonker instituut en Forum. 31 Ibid.
27
§ 2.4 Conclusie Uit bovenstaande analyse kan worden geconcludeerd dat de verschillende moskeeën in Nederland drie functies hebben: een religieuze, een maatschappelijke en een intermediaire. Deze verschillende functies zorgen ervoor dat de moskeeën voor zowel de moskeebezoekers zelf als voor verschillende actoren, zoals lokale overheden en maatschappelijke instellingen, een belangrijke rol spelen in Nederland. De moskeebezoekers kunnen zich namelijk via de moskeeën emanciperen in de Nederlandse samenleving; bonding sociaal kapitaal. Lokale overheden en maatschappelijke instellingen kunnen hier via de moskee een bijdrage aan leveren doordat zij in gesprek komen met de moskeeën en daar hun activiteiten kunnen aanbieden. Via de moskee bereiken zij namelijk doelgroepen die door het reguliere aanbod niet worden bereikt. Dit zorgt ervoor dat de moskeebezoekers toegang hebben tot netwerken en organisaties die anders moeilijk bereikbaar zijn; bridging sociaal kapitaal. Tevens kan de institutionele setting waarin de moskeeën en de lokale overheden zich in treffen gezien worden als een vorm van governance. Lokale overheden proberen namelijk hun beleid op het gebied van integratie vorm te geven in samenspraak met, en door gebruik te maken van, de moskee. In het volgende hoofdstuk zal nader worden ingegaan op het beleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van moskeeën.
28
Hoofdstuk 3
Het beleid van de gemeente Amsterdam
§ 3.0 Inleiding Welke betekenis geeft de gemeente Amsterdam aan de moskee? Wat voor relatie heeft de gemeente Amsterdam met de verschillende moskeeën in haar stad? Hoe kijkt de gemeente tegen de moskeeën aan? Wat voor aannames heeft de gemeente over de moskeeën? En wat voor verwachtingen heeft de gemeente van de moskeeën? Om antwoord te geven op deze vragen zal in dit hoofdstuk een analyse worden gemaakt van het beleid van de gemeente Amsterdam en het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart. Dit zal gebeuren door een aantal beleidsnota’s van de gemeente en speeches van burgemeester Job Cohen, wethouder voor integratie Ahmed Aboutaleb en de in 2006 aangetreden stadsdeelvoorzitter van Slotervaart, Ahmed Marcouch, te analyseren. Hierdoor zal een beeld ontstaan van de relatie(s) tussen de gemeente Amsterdam en de verschillende moskeeën in Amsterdam. De verschillende relaties tussen de gemeente Amsterdam en de Amsterdamse moskeeën kunnen niet eenduidig worden weergegeven. In dit hoofdstuk zal naar voren komen dat er zowel vanuit de centrale stad als vanuit stadsdeel Slotervaart op verschillende manieren wordt samengewerkt met de verschillende moskeeën in Amsterdam. Daarom zullen de verschillende soorten relaties tussen de gemeente Amsterdam en de moskeeën geschetst worden op basis van een viertal visies. Het gaat om de volgende vier visies: de moskee als zelforganisatie (§2.1), de moskee als maatschappelijke partner (§2.2), de moskee als bindende factor (§2.3) en de moskee als emancipatiemachine (§2.4). Door middel van de verschillende visies zal duidelijk worden welke betekenis de gemeente aan de moskee geeft.
§3.1 De moskee als zelforganisatie In het kader van de scheiding tussen kerk en staat doet de gemeente officieel geen
29
zaken met de verschillende moskeeën in Amsterdam. Onder de scheiding tussen kerk en staat verstaat de gemeente Amsterdam het volgende: ‘’Dit principe houdt kort samengevat in dat de kerken zich niet met staatsaangelegenheden mogen bemoeien, en de staat niet met de interne organisatie van de kerken en de inhoud van de geloofsbelijdenis’’32.
De religieuze activiteiten van de moskeeën kunnen niet in aanmerking komen voor subsidie van de gemeente Amsterdam. Dit blijkt uit de volgende passage:
‘’Uitdrukkelijk niet subsidiabel in het kader van deze verordening zijn activiteiten en activiteitenkosten die onder andere betrekking hebben op sociale- en ontmoetingsbijeenkomsten, op feesten en festiviteiten, op kunst en cultuur, op de identiteit of cultuurbeleving van een specifieke groep, op recreatie en sportbeoefening, op politiek en religie of op kosten die zuiver consumptieve bestedingen of reis- en verblijfkosten zijn’’33.
Ook in stadsdeel Slotervaart kunnen de religieuze activiteiten van moskeeën niet in aanmerking komen voor subsidie. Het stadsdeel verwoordt het als volgt: ‘’…religieuze activiteiten zijn uitgesloten van subsidiëring’’34.
Uit bovenstaande analyse blijkt dus dat de gemeente Amsterdam officieel geen zaken doet met de verschillende moskeeën in Amsterdam. Grondwettelijk gezien is zij namelijk gebonden aan de scheiding tussen kerk en staat. Maar in de praktijk krijgen moskeeën indirect subsidie van de gemeente (Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling) en de stadsdelen. Dit wordt mogelijk doordat het bestuur van de moskee een aparte stichting opricht welke door de gemeente als zelforganisatie
32
Gemeente Amsterdam (2003). Erbij horen en meedoen. Uitgangspunten voor integratie in de gemeente Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. 33 Gemeente Amsterdam (2004). Subsidieverordening integratie en participatie. Amsterdam: Gemeente Amsterdam 34 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Slotervaart (2003). Samen sterk in verenigd verband. Beleidsuitgangspunten ten aanzien van subsidiering van zelforganisaties 2004-2006. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Slotervaart.
30
wordt gezien (Driessen, van der Werf en Boulal, 2004: 8). Deze zelforganisaties zijn gebonden aan de criteria die ook voor andere zelforganisaties gelden35. Het fungeren van de moskee als zelforganisaties neemt een aantal principiële barrières weg. Zo kan de moskee een beroep doen op subsidie van de gemeente of het stadsdeel. Daarnaast kunnen ook andere actoren een samenwerking aan gaan met een moskee. Gemeentelijke instellingen, politie en professionele welzijnsinstellingen kunnen zo via de moskee doelgroepen bereiken die anders moeilijk te bereiken zijn zonder het principe van de scheiding tussen kerk en staat te schenden. De gemeente Amsterdam gaat dus inconsequent om met het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Aan de ene kant probeert zij namelijk het principe in stand te houden door officieel geen subsidie te verlenen aan moskeeën. Maar aan de andere kant verleent zij subsidies aan zelforganisaties welke opgericht zijn door bestuursleden van moskeeën. Uit dit gegeven blijkt dat de gemeente het belang van de moskee erkent. De gemeente zoekt dus naar pragmatische manieren om de samenwerking met de verschillende moskeeën mogelijk te maken zonder het principe van de scheiding tussen kerk en staat te schenden. De pragmatische wijze van de interpretatie van de scheiding tussen kerk en staat wordt ook wel ‘’principieel pluralisme’’ genoemd (Monsma & Soper 1997: 51 e.v. ; Maussen 2006: 17-19). Zo stelt Maussen dat het Nederlandse model van de scheiding tussen kerk en staat ruimte biedt voor religieuze zelforganisaties (Maussen 2006: 18). Dit omdat deze organisaties een positieve bijdrage leveren aan de zelfredzaamheid van de burgers.
§ 3.2 De moskee als maatschappelijke partner In deze paragraaf zal ik laten zien dat de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart de verschillende moskeeën in haar stad ook als partner zien om de maatschappelijke problemen in de stad tegen te gaan. Deze problemen hebben voornamelijk betrekking op de integratie en participatie van de Islamitische Amsterdammers.
35
Gemeente Amsterdam (2004). Subsidieverordening integratie en participatie. Amsterdam: Gemeente Amsterdam.
31
Een belangrijke nota waarin de gemeente Amsterdam en de verschillende Amsterdamse moskeeën aangeven hoe met elkaar samen te werken is het manifest ‘’Moskeeën en integratie’’ uit 199636. Doel van het manifest is om: ‘’(…) stil te staan bij de rol en mogelijkheden van moskeeën in de participatie van moslims in de Amsterdamse samenleving en te discussiëren over de belemmeringen en mogelijkheden om tot oplossingen te komen’’37.
In dit manifest, dat op initiatief van ex-wethouder van der Aa (destijds portefeuillehouder minderhedenbeleid) door de vertegenwoordigers van verschillende Amsterdamse moskeeën en politici van de centrale stad en de verschillende stadsdelen is geschreven, worden een viertal aanbevelingen gedaan. Zo luidt één van de aanbevelingen: ‘’De participatie en betrokkenheid van de moskeeën als gelijkwaardige partners in een proactief stadium is nodig om de gezamenlijke missie naar de praktijk te vertalen’’38.
Uit deze aanbeveling kan worden opgemaakt dat de gemeente en de verschillende stadsdelen de moskee als maatschappelijke partner zien om de verschillende problemen in de stad aan te pakken. In het manifest wordt namelijk over de moskeeën ‘’als gelijkwaardige partners’’ gesproken. Wat men met ‘’een proactief stadium’’ bedoelt is echter niet duidelijk aan te geven. Daarnaast staat bij een andere aanbeveling met betrekking tot communicatie het volgende: ‘’Ook het gemeentebestuur heeft behoefte aan de inbreng en inzet van de vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap voor het geven van vorm en inhoud aan haar beleid (zorg, sociale zaken, jeugdhulpverlening enz.)’’39.
Dit is een interessante passage. Hier blijkt namelijk uit dat de gemeente en haar stadsdelen een rol voor de moskeeën zien weggelegd in het proces van beleidsvorming. De moskeeën worden dus als actoren gezien die input kunnen leveren aan het beleid van de gemeente en het stadsdeel om zo de problemen in de 36
Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (1996). Manifest ‘’Moskeeën en integratie’’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. 37 Ibid. 38 Ibid. 39 Ibid.
32
stad op te lossen. De moskeeën worden dus in het proces van beleidsvorming betreffende het integratiebeleid betrokken. Dit bestuurlijk arrangement kan gezien worden als een vorm van governance. De gemeente probeert namelijk in samenspraak met relevante actoren vorm te geven aan een bepaald beleid. Ook wethouder Aboutaleb ziet in de moskee een maatschappelijke partner om de problemen in de stad op te lossen. De problemen waarvoor wethouder Aboutaleb bij de moskee aanklopt zijn echter van een andere aard dan welke door Rob Oudkerk en Jaap van der Aa op de agenda werden gezet. Zo ziet wethouder Aboutaleb in de moskeeën een partner om eventuele radicaliserende moslims op te sporen. Op 3 november 2004, één dag na de moord op cineast Theo van Gogh, zei hij tijdens een toespraak in de Amsterdamse Al-Kabir moskee hier het volgende over: ‘’Ik zal het toejuichen als in dit soort situaties mensen die het vermoeden hebben dat iemand een grens dreigt over te gaan, om de autoriteiten te informeren’’40.
Aboutaleb ziet de moskeeën dus als maatschappelijke partner om de radicalisering in de stad tegen te gaan. In stadsdeel Slotervaart wordt de moskee ook als maatschappelijke partner gezien. Stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch zegt hier het volgende over: ‘’Jammer, echt een nadeel, zegt Marcouch, dat de imam geen woord Nederlands spreekt. Juist in hem, een charismatisch man, ziet de stadsdeelvoorzitter een 'coalitiegenoot', met wie het mogelijk moet zijn gezamenlijk de jeugd op het rechte pad te houden en vooral de ouders aan te spreken en te betrekken bij de opvoeding. Marcouch heeft de imam een cursus Nederlands aangeboden’’41.
Marcouch gaat hier een stap verder dan Aboutaleb. Marcouch ziet in de imam van de Oumma El Islamia moskee namelijk een coalitiegenoot om de problematiek rond de jongeren in Slotervaart op te lossen. Hij richt zich dus niet zoals Aboutaleb louter tot de moskeebezoekers en het bestuur van de moskee, maar ook tot de imam. De problemen die in Slotervaart spelen hebben voornamelijk betrekking op de criminaliteit en radicalisering van jonge Marokkaanse Amsterdammers. Om radicalisering onder deze jongeren tegen te gaan wil stadsdeel Slotervaart hen 40
Wethouder Ahmed Aboutaleb tijdens toespraak in de Al-Kabir moskee op 3 november 2004. Zie www.amsterdam.nl 41 ‘’Klein Marokko’’. De Volkskrant, 18 september 2006
33
religieuze alternatieven aanbieden. In een toespraak op het stadsdeelkantoor tijdens een maaltijd gedurende de Ramadan zei Ahmed Marcouch hier het volgende over: ‘’Dat doen we door moskeeën aan te spreken. Ik vind dat moskeeën niet genoeg doen voor jongeren. Een moskee hoort een plaats te zijn waar jongeren zich thuis voelen’’42.
Uit deze passage blijkt verder dat Marcouch het principe van scheiding tussen kerk en staat anders interpreteert dan de centrale stad. Hij kiest er duidelijk voor om de moskee te accepteren als maatschappelijke partner. Maar hij stelt hier wel eisen aan door zich te bemoeien met interne aangelegenheden van de moskee. Hij roept de moskeeën namelijk op om meer te doen voor de jongeren. Over de scheiding tussen kerk en staat zei Marcouch tijdens dezelfde toespraak het volgende: ‘’Ik wil dat de overheid van die allergie geneest. Ik wil dat de overheid haar ogen opent voor de realiteit. En de realiteit is dat religie niet weg te denken is uit het Nederland van 2006. Sommige mensen vinden dat jammer. Maar tegen die mensen zeg ik: de buitenwereld verdwijnt niet als je je ogen stijf dicht knijpt’’43.
Marcouch wil dus de nieuwe realiteit, de aanwezigheid van een grote groep islamitische inwoners van stadsdeel Slotervaart, aangrijpen om een andere invulling te geven aan het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Zijn uiteindelijk doel hiermee is om met de moskee als coalitiegenoot de radicalisering en criminaliteit onder de jongeren in zijn stadsdeel tegen te gaan. Het beleid van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart om de moskee als maatschappelijke partner te benaderen kan geplaatst worden in het dialogische model van Maussen (2006; 63). De gemeente probeert de moskee namelijk actief deelgenoot te maken van de samenleving. Vooral als het gaat om gemeenschappelijke problemen, zoals radicalisering, wordt een beroep gedaan op de verschillende Amsterdamse moskeeën.
42
Stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch tijdens toespraak in het stadsdeelkantoor op 17 oktober 2006. Zie www.slotervaart.amsterdam.nl 43 Ibid.
34
§ 3.3 De moskee als bindende factor De gemeente Amsterdam ziet in de verschillende moskeeën een bindende factor; een actor die verbindingen mogelijk maakt tussen islamitische Amsterdammers en hun omgeving. Volgens de gemeente Amsterdam neemt door deze verbindingen met de lokale samenleving de integratie en participatie van de moskeebezoekers toe. Deze moskeebezoekers, die voor de gemeente en welzijnsinstellingen normaliter een moeilijk te bereiken doelgroep zijn, kunnen via de moskee bij allerlei projecten worden betrokken. In deze paragraaf zal ik laten zien hoe de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart via de moskee de islamitische Amsterdammers aan de stad probeert te binden. Een initiatief van de gemeente Amsterdam om islamitische Amsterdammers aan de stad te binden is de realisering van een islamitische begraafplaats. In samenwerking met vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap, waaronder de Unie van Marokkaanse Moskeeën Amsterdam en Omstreken (UMMAO), is een platform opgericht dat een islamitische begraafvak gaat realiseren in de gemeentelijke begraafplaats De Nieuwe Ooster. Dit initiatief ontstond tijdens het wethouderschap van Rob Oudkerk. De gemeente Amsterdam probeert dus de binding van islamitische Amsterdammers in de samenleving te vergroten door hen letterlijk en figuurlijk een eeuwige plek in Amsterdam aan te bieden. Relevant is dat de gemeente Amsterdam in dit project samenwerkt met verschillende vertegenwoordigers van de moslimgemeenschap. Door bijvoorbeeld samen te werken met moskeekoepels zoals de UMMAO kunnen ook de moskeebezoekers van de verschillende Amsterdamse moskeeën bij het project worden betrokken. De manier waarop de gemeente dit initiatief bestuurlijk vorm heeft gegeven kan gezien worden als een vorm van governance. Zij betrekt de relevante maatschappelijke actoren namelijk nadrukkelijk bij de ontwikkeling en uitvoering van het beleid. Burgemeester Job Cohen is een groot voorstander van het gebruik maken van de religieuze infrastructuur van de stad om in contact te komen met de bewoners van de stad. De burgemeester van Amsterdam zei hier onder meer het volgende over: ‘’Er lijkt een opmerkelijk verschil te zijn tussen autochtonen en allochtonen; voor de laatsten speelt religie vaak een grote rol, een rol die als bindmiddel in de samenleving niet onderschat moet worden. Sinds geruime tijd besteedt de overheid in dit land aan de rol van religie geen
35
aandacht: de scheiding van kerk en staat staat bij ons, terecht, hoog aangeschreven. Maar het is de vraag of de overheid, overigens met in achtneming van de doctrine van die scheiding, niet meer oog moet hebben voor deze rol van de religie, juist omdat het als bindmiddel zo'n belangrijke rol speelt. De integratie van sommige bevolkingsgroepen in onze samenleving verloopt nu eenmaal via hun godsdienst. Willen we de dialoog met elkaar gaande houden, dan moeten we hoe dan ook de religieuze infrastructuur erbij halen. Zonder moskeeën tempels, kerken en synagogen lukt het niet’’44.
Cohen geeft hier dus duidelijk aan dat religie een bindmiddel is. Een bindmiddel dat volgens hem gebruikt kan worden om de kloof tussen de Islamitische Amsterdammers en de niet-islamitische Amsterdammers te verkleinen en om de dialoog gaande te houden. Een plek waar deze dialoog gevoerd kan worden is de moskee. Via de moskee probeert de gemeente Amsterdam dus een dialoog te voeren met haar Islamitische inwoners. Zo verbindt de moskee dus moslims met de gemeente en andere religieuze groeperingen. Volgens Maussen kan gesteld worden dat de gemeente Amsterdam hiermee gedeelde normen en identiteiten wil ontwikkelen (2006; 63). Het streven van de gemeente om de moskee als bindmiddel te gebruiken kan daarom in het dialogische model van Maussen worden geplaatst. Gesteld kan worden dat de gemeente Amsterdam de moskeeën als een soort bindmiddel lijkt in te zetten om de verschillende Amsterdammers dichter bij elkaar te brengen. De verschillende instrumenten die de gemeente voor handen heeft lijken niet het gewenste effect te hebben. Daarom zoekt de gemeente naar nieuwe manieren om de verschillende problemen op het gebied van de integratie van de verschillende bevolkingsgroepen in de stad op te lossen. Om te voorkomen dat bij deze zoektocht te veel nadruk wordt gelegd op ‘’de’’ Islam en ‘’de’’ moslims wordt er over religie in het algemeen gesproken. Het volgende citaat van Cohen is hier een mooi voorbeeld van: ’’(…) dat een religie mensen een perspectief biedt, uiteraard in het spirituele domein, maar ook sociaal – religie is het solidariserende kader bij uitstek voor haar leden. Wij moeten wel concluderen dat religie in vele plaatsen op de wereld voor haar aanhangers om die redenen zeer effectief werkt. Niets verhindert dat religie ook in onze steden zo gaat werken, gelet op de
44
Toespraak van burgemeester Job Cohen bij de Nieuwjaarsreceptie van de gemeente Amsterdam op 1 januari 2002 in het Concertgebouw te Amsterdam. Zie www.amsterdam.nl
36
grote veranderingen die zich ook hier voordoen, en wanneer de overheidsvoorzieningen en andere bindingskaders falen’’45.
De gemeente Amsterdam erkent dus de rol die religie speelt voor mensen en erkent hiermee ook indirect de rol die moskeeën spelen voor moslims. Deze erkenning heeft echter betrekking op de ‘’socialiserende’’ werking van moskeeën, en niet de religieuze werking daarvan. Maar dit neemt niet weg dat de gemeente de moskee als belangrijk bindingskader ziet. In april 2005 organiseerde de gemeente Amsterdam een symposium over de maatschappelijke positie van de Amsterdamse moskeeën. De veelzeggende titel van het symposium was ‘’De moskee als verbindende schakel’’. Tijdens deze bijeenkomst spraken vertegenwoordigers van moskeeën, stadsdelen, gemeentelijke diensten, welzijnsinstellingen, politieke partijen en vrijwilligersorganisaties met elkaar. Tevens werden er verschillende samenwerkingstrajecten tussen moskeeorganisaties en andere actoren gepresenteerd welke als inspiratiebron dienden voor de bezoekers van het symposium. In een verslag van het symposium staat het volgende over de reacties van Wethouder Aboutaleb en voormalig loco-burgemeester Mark van der Horst: ‘’In hun reacties benadrukten de wethouders dat de scheiding tussen kerk en staat niet te strikt gehanteerd moet worden bij de toenadering tot moskeeën. Men moet pragmatisch naar samenwerkingstrajecten kijken. Van der Horst vond dat stadsdelen moskeeën gewoon moeten helpen bij samenwerkingstrajecten’’46.
Opmerkelijk is dat tijdens deze bijeenkomst vooral naar de organisatorische meerwaarde van moskeeën voor het bereiken van moeilijk te bereiken doelgroepen is gekeken, en niet naar het bindende vermogen van moskeeën waar Cohen een groot voorstander van is. Waar Cohen zich vooral focust op de meerwaarde van de religieuze infrastructuur voor het onderling vertrouwen tussen de verschillende Amsterdammers focussen Aboutaleb en Van der Horst zich vooral op de rol die de moskeeën kunnen spelen als een actor in een keten van verschillende organisaties. Het lijkt erop dat Cohen de verschillende moskeeën in de stad sociologisch benadert 45
Toespraak van burgemeester Job Cohen tijdens het 50-jarig jubileumcongres van het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters in Alphen aan de Rijn op 6 oktober 2005. Zie www.amsterdam.nl 46 Kort verslag van het symposium ‘’de moskee als verbindende schakel’’. Zie www.icpadvies.nl
37
terwijl het duo Aboutaleb-Van der Horst voor een meer bestuurskundige benadering kiest. Dit verschil kan deels verklaard worden door de verschillende rollen die Cohen, Aboutaleb en Van der Horst hebben. Burgemeester Cohen is door de koningin benoemt en heeft als belangrijkste taak om de openbare orde en veiligheid te bewaken. De burgemeester praat daarom vaak in abstracte termen. Als wethouders hebben Aboutaleb en Van der Horst daarentegen bepaalde beleidsverantwoordelijkheden. Zij praten in termen van beleid wat ervoor zorgt dat het heel concreet wordt.
§ 3.4 De moskee als emancipatiemachine De gemeente Amsterdam en de verschillende stadsdelen stimuleren moskeeorganisaties om activiteiten te organiseren die tot doel hebben om de moskeebezoekers te emanciperen. Daarnaast stimuleren de gemeente en de stadsdelen de bestuurders van de moskeeorganisaties om zelf deel te nemen aan activiteiten om zo een emancipatie door te maken. In deze paragraaf zal ik aangeven wat de achtergrond is van het streven van de gemeente en de verschillende stadsdelen om moskeeorganisaties bij projecten op het gebied van emancipatie te betrekken. Daarnaast zullen voorbeelden worden gegeven van concrete acties waaruit kan worden opgemaakt dat de moskee als een emancipatiemachine kan worden gezien. In het manifest ‘’Moskeeën en integratie’’ uit 199647 worden de moskeeën opgeroepen om medeverantwoordelijkheid te dragen voor de integratie en emancipatie van hun bezoekers. In het manifest staat het volgende: ‘’Om dit gemeenschappelijke streven te vertalen naar de dagelijkse werkelijkheid, moet ieder zich bewust worden van haar/zijn rol en verantwoordelijkheid in het proces’’48.
De moskeebestuurders worden dus opgeroepen om zich in te zetten voor hun bezoekers. De onderwerpen waar de gemeente Amsterdam de inzet van de
47
Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (1996). Manifest ‘’Moskeeën en integratie’’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. 48 Ibid.
38
moskeeën voor nodig heeft zijn onderwijs, arbeid en participatie. Gesteld kan worden dat de gemeente Amsterdam met deze oproep twee problemen wil oplossen. Ten eerste wil de gemeente Amsterdam moskeebezoekers bereiken die moeilijk te bereiken zijn zodat zij zich kunnen emanciperen op het gebied van onderwijs en arbeid. Ten tweede wil de gemeente het bestuur van de verschillende moskeeën een emancipatie door laten maken door hen bij het ‘’proces’’ te betrekken en medeverantwoordelijk te maken voor de integratie en emancipatie van hun bezoekers in de Amsterdamse samenleving. Ook dit streven van de gemeente kan in het denken over governance geplaatst worden. Wethouder Aboutaleb is overtuigd van het feit dat de verschillende moskeeën en hun bezoekers een emancipatieproces door moeten maken. Vooral op het gebied van radicalisering is de wethouder van mening dat de moskeeën en haar bezoekers een eigen verantwoordelijkheid hebben. Tijdens de Amsterdamlezing op 25 april 2006 zei hij hier het volgende over: ‘’Dit gegeven brengt met zich mee dat de islamitische gemeenschap vooral kritisch moet zijn op elementen binnen de eigen gelederen, die een vijandige houding aannemen tegen de democratische rechtstaat. Deze elementen kunnen het beste bestreden worden van binnen uit’’49.
Wethouder Aboutaleb wil dus dat de Amsterdamse moslims zelfkritisch worden. En het feit dat hij aangeeft dat ‘’de elementen’’ het beste bestreden kunnen worden van binnen uit zorgt er voor dat de moskeeën een rol toebedeeld krijgen om radicalisering tegen te gaan. Dit is een rol die zij voorheen niet hadden. Dit geeft dus aan de Amsterdamse moskeeën noodgedwongen een emancipatieproces moeten ondergaan en zich dus ook moeten richten op het voorkomen en signaleren van radicalisering. Stadsdeelvoorzitter van Slotervaart Ahmed Marcouch gaat een stap verder dan zijn collega Aboutaleb. Hij bemoeit zich namelijk inhoudelijk met het beleid van de moskeeën in zijn stadsdeel. Dit doet Marcouch door concrete acties aan te dragen die kunnen bijdragen aan de emancipatie van voornamelijk jonge moskeebezoekers. In de volgende passage stelt hij een aantal concrete acties voor:
49
Ahmed Aboutaleb (2006). Demografie en stabiliteit: is er een plek voor de islam in Amsterdam? Amsterdamlezing, 25 april 2006. Zie www.amsterdam.nl
39
‘’Zorg dus voor voldoende jongerenimams, een goede bibliotheek en koran-studiegroepen speciaal voor jongeren. Bied jongeren een omgeving waarin ze zich thuis voelen. Negeer ze niet. Stoot ze niet af. Maak ze niet onzichtbaar. Zorg voor religieuze wegen die leiden naar een evenwichtiger levenshouding. Laat zien dat religie ook andere wegen ontsluit dan de weg naar de totale afwijzing’’50.
Deze voorstellen van Marcouch geven aan dat het stadsdeel een andere rol voor de moskee ziet weggelegd dan louter een religieuze. Het stadsdeel wil namelijk de emancipatie van de moskeebezoekers bevorderen, in het bijzonder die van de jongeren. Tegelijkertijd wil het stadsdeel dat de moskee zich emancipeert door zich meer op maatschappelijke problemen, zoals radicalisering, te richten. Zoals ik in §2.1 heb laten zien worden de verschillende moskeeën door de gemeente en het stadsdeel ook als zelforganisatie gezien. Hierdoor kunnen de moskeeën in aanmerking komen voor ondersteuning voor bepaalde activiteiten. De gemeente en het stadsdeel proberen richting te geven aan deze activiteiten door bepaalde voorwaarden te stellen aan de ondersteuning. Zo worden activiteiten die gericht zijn op emancipatie eerder ondersteund dan andere activiteiten. Er zijn namelijk drie verschillende subsidiecategorieën. Activiteiten gericht op emancipatie vallen onder de eerste en hoogste categorie51. Dit betekent dat deze activiteiten op meer ondersteuning kunnen rekenen. Te denken valt aan activiteiten voor vrouwen, zoals taallessen, sportactiviteiten en naailessen. Ook activiteiten voor jongeren, zoals huiswerkbegeleiding, vallen onder de eerste categorie en komen dus eerder in aanmerking voor ondersteuning door het stadsdeel. Er kan worden gesteld dat het stadsdeel de zelforganisaties in het stadsdeel, dus ook de zelforganisaties van de verschillende moskeeën, aanmoedigt om activiteiten te organiseren die de emancipatie van de stadsdeelbewoners bevordert. Hierdoor houden de moskeeën in het stadsdeel zich ook bezig met emancipatie bevorderende activiteiten. Als reactie op de maatschappelijke onrust die na de moord op cineast Theo van Gogh ontstond lanceerde de gemeente Amsterdam het actieplan Wij Amsterdammers. Doel van het actieplan was het bestrijden van terreur, het tegengaan van radicalisering en het voorkomen van polarisatie en het mobiliseren 50
Stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch tijdens toespraak in het stadsdeelkantoor op 17 oktober 2006. Zie www.slotervaart.amsterdam.nl 51 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Slotervaart (2003). Samen sterk in verenigd verband. Beleidsuitgangspunten ten aanzien van subsidiering van zelforganisaties 2004-2006. Amsterdam: Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Slotervaart.
40
van positieve krachten52. In 2006 lanceerde de gemeente een vervolg op het actieplan, Wij Amsterdammers II. De kern van het actieplan Wij Amsterdammers II komt op het volgende neer: ‘’(…) investeren in mensen en het stellen van grenzen. Het gaat om het versterken van positief emotioneel contact tussen individuen en groepen om negatieve beeldvorming te ontkrachten en bindend overbruggend sociaal kapitaal op te bouwen. Het gaat daarnaast om het grenzen stellen aan allerlei vormen van intolerant en extremistisch gedrag en het eisen van burgers dat zij algemene fatsoensnormen respecteren, ongeacht culturele of religieuze achtergrond of afkomst’’53.
Opmerkelijk aan het actieplan Wij Amsterdammers II is dat er niet expliciet wordt ingegaan op de rol die de moskeeën in de stad eventueel zouden kunnen spelen. De nadruk wordt meer gelegd op samenwerkingsverbanden van actieve burgers. Dit kan betekenen dat de gemeente Amsterdam in eerste instantie wil samenwerken met de actieve burgers die actief zijn binnen verschillende organisaties, waaronder de zelforganisaties van de verschillende moskeeën. Door een samenwerkingsverband van al die actieve burgers ontstaat een voor de gemeente interessant netwerk waarmee de doelen van het actieplan bereikt kunnen worden. Voorzichtig kan dus gesteld worden dat de emanciperende werking van de activiteiten van de zelforganisaties van de verschillende moskeeën hebben geleid tot een groep actieve burgers welke door de gemeente wordt benaderd voor het aanpakken van de problematiek van de stad, in plaats van het direct benaderen van moskeeën en zelforganisaties. De Amsterdamse moskeeën zouden dus gezien kunnen worden als ‘’emancipatiemachine’’ van actieve burgers. Ook dit fenomeen kan geplaatst worden in Maussen’s dialogische model (2006; 63). De gemeente Amsterdam streeft er namelijk naar om buiten de bestaande religieuze en etnische organisaties, waaronder moskeeën, een gemeenschappelijke ‘’Amsterdamse identiteit’’ te laten ontstaan. Uit een onderzoek naar de maatschappelijke rol van de Amsterdamse moskeeën is gebleken dat er weinig activiteiten voor jongeren worden
52
Gemeente Amsterdam, Bestuursdienst (2004). Actieplan Wij Amsterdammers. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. 53 Gemeente Amsterdam (2006). Investeren in mensen en het stellen van grenzen. Het vervolg op actieprogramma Wij Amsterdammers. Amsterdam: Gemeente Amsterdam
41
georganiseerd54. Tevens blijkt uit het onderzoek dat er sprake zou kunnen zijn van een generatieconflict tussen de ouderen en de jongeren binnen de moskee. Dit zou verklaren waarom er weinig activiteiten voor en door jongeren worden georganiseerd. Als reactie op deze bevindingen heeft de gemeente Amsterdam het initiatief genomen om een netwerk te ondersteunen, te faciliteren en te begeleiden van jongeren die in de verschillende Amsterdamse moskeeën hun draai niet kunnen vinden. Dit netwerk, Moslim Jongeren Amsterdam, heeft als doel om zich ‘’(…) in de komende tijd 100% procent in te zetten voor het verbeteren van de contacten met andere bevolkingsgroepen in Amsterdam’’55.
Wat dit initiatief betreft zou voorzichtig gesteld kunnen worden dat het emancipatieproces dat zich in de verschillende Amsterdamse moskeeën afspeelt niet toereikend was voor de jongeren. Daarom nam de gemeente het initiatief om deze jongeren te ondersteunen in de oprichting van een eigen netwerk.
§ 3.5 Conclusie In dit hoofdstuk heb ik een beeld proberen te geven van de relaties, aannames, verwachtingen tussen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart enerzijds, en de verschillende Amsterdamse moskeeën anderzijds. Geconcludeerd kan worden dat de relaties tussen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart aan de ene kant en de verschillende Amsterdamse moskeeën aan de andere kant niet eenduidig kunnen worden weergegeven. Uit bovenstaande analyse die op basis van beleidsnota’s en toespraken is gemaakt blijkt dat de gemeente op verschillende manieren met de Amsterdamse moskeeën samenwerkt. Tevens bestaan er verschillende aannames over de moskeeën en worden er verschillende betekenissen aan de moskee gegeven. Zo worden de verschillende Amsterdamse moskeeën
54
Driessen, D., van der Werf, M. en Boulal A. (2004). Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van De maatschappelijke rol van moskeeën in Amsterdam. Amsterdam: in opdracht van de gemeente Amsterdam. Nieuwe Maan Communicatie en Adviesgroep i.s.m ICP Advies. 55 Website Moslim Jongeren Amsterdam. Zie www.mjamsterdam.nl
42
gezien als zelforganisaties (§2.1), maatschappelijke partners (§2.2), bindingskaders (§2.3) en emancipatiemachines (§2.4). Afhankelijk van de actualiteit, politieke context en gemeentelijke instelling (bestuursdienst, dienst maatschappelijke ontwikkeling en stadsdeel Slotervaart) wordt er op verschillende manieren samengewerkt met de moskeeën. Opmerkelijk is ook dat de verschillende visies die ik hierboven heb beschreven door de tijd heen worden gebruikt en elkaar niet uitsluiten. Zo kunnen in een bepaalde periode de verschillende visies op samenwerking met de moskeeën elkaar overlappen. Tevens kan gesteld worden dat de manier waarop de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart met de verschillende moskeeën samenwerken geplaatst kan worden in het denken over governance. Om bepaalde beleidsterreinen te ontwikkelen en vorm te geven gaan zij namelijk in gesprek met maatschappelijke partners, in dit geval de verschillende Amsterdamse moskeeën. Ook wordt in dit bestuurlijk arrangement gebruik gemaakt van de intermediaire rol die de moskeeën spelen door hun achterbannen te informeren over relevante informatie. Geconcludeerd kan worden dat de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart dus op een flexibele en pragmatische wijze samenwerken met de verschillende Amsterdamse moskeeën. Aangenomen kan worden dat deze flexibele en pragmatische wijze van samenwerken verwarrend zou kunnen zijn voor de moskeeën. Op de lange termijn zou dit de samenwerking tussen de gemeente en de moskeeën niet ten goede komen. In het volgende hoofdstuk zal nader worden ingegaan op de rol die moskee El Oumma el Islamia speelt voor de jonge Marokkaanse Amsterdammers in Slotervaart.
43
Hoofdstuk 4
§ 4.0
Moskee El Oumma el Islamia
Inleiding
Moskee El Oumma el Islamia speelt een belangrijke rol in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart. Verschillende organisaties benaderen de moskee voor uiteenlopende zaken. Ook vanuit het stadsdeel wordt er een beroep gedaan op de moskee. De moskee speelt ook een rol voor de jonge Marokkaanse Amsterdammers uit Slotervaart. In dit hoofdstuk zal ik bespreken welke rol Moskee El Oumma el Islamia speelt voor de jonge Marokkaanse Amsterdammers uit Slotervaart. Dit zal ik doen door in § 4.1 in te gaan op de zoektocht van verschillende actoren naar de moskee. Vervolgens zal in § 4.2 worden weergegeven hoe de moskee een plek probeert te veroveren in stadsdeel Slotervaart. Hoe de jongeren uit Slotervaart naar de moskee kijken en hoe zij over integratie denken zal in § 4.3 worden besproken. Vervolgens zal in § 4.4 een indeling worden gegeven van de bijdragen die Moskee El Oumma el Islamia levert in het stadsdeel. Door de analyse in dit hoofdstuk zal duidelijk worden wat de betekenis van de moskee is voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers.
§ 4.1
De zoektocht naar de moskee
Uit mijn veldwerk is gebleken dat verschillende organisaties en instellingen geïnteresseerd zijn in de moskee. De organisaties en instellingen hebben verschillende motivaties en drijfveren om contact te zoeken of te onderhouden met de El Oumma moskee. Niet alle organisaties zijn echter geïnteresseerd in een relatie met de moskee. Daarnaast blijkt dat niet alle actoren actief op zoek zijn naar een relatie met de moskee. Deze relaties ontstaan veelal toevallig. Het netwerk waarin een instelling of organisatie zich bevindt speelt een belangrijke rol op dit gebied. Tevens blijkt dat de relaties tussen de verschillende organisaties en instellingen als pragmatisch en afwachtend kunnen worden gekarakteriseerd.
44
Het TEC Amsterdam in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart is een middelbare school voor vmbo en mbo. Mustapha Daher doceert wiskunde op dit college. Voor mijn scriptie is het relevant op hem te interviewen om er achter te komen of er een relatie is tussen de scholen, jongeren en moskeeën in Slotervaart. Volgens Mustapha Daher is er geen relatie tussen het TEC Amsterdam en de moskeeën in Slotervaart. Daher geeft echter wel aan hier in de toekomst verandering in te willen brengen. Hij zegt hier het volgende over: ‘’Ik zou dat wel graag willen doen, maar wel op een langzame manier, stap voor stap. Ik moet eerst het vertrouwen van de andere docenten en directieleden zien te winnen. Ik moet ze overtuigen van de positieve kanten van samenwerking met een moskee. Ik moet collega’s eerst goed daarop voorbeiden. Volgend jaar begin ik bijvoorbeeld met een cursus over de gevaren en oorzaken van radicalisering. Deze cursus is voor mijn collega’s bedoeld. Pas als ze dit begrijpen zullen ze ook inzien waarom we toenadering moeten zoeken met moskeeën. Daarnaast valt deze school onder ISA, en dat is een christelijke koepel, dat ligt dus gevoelig en daarom doe ik het stap voor stap.’’56
Daher is in de toekomst van plan om samenwerking te zoeken met een moskee. Hij feit dat hij van plan is dit op een incrementele wijze te doen duidt op een mogelijke kloof tussen de school en de verschillende moskeeën in Slotervaart. Hij kiest er echter duidelijk voor om deze kloof te overbruggen en op de lange termijn samenwerking te zoeken met een moskee in de buurt. Op de vraag waarom Daher toenadering wil zoeken tot moskeeën geeft hij het volgende antwoord: ‘’Omdat je dan respect afdwingt bij de leerlingen wat scholing betreft. Ze zullen de noodzaak van scholing beter begrijpen. Sinds vier jaar ben ik al bezig met dialoogmaaltijden voor de leerlingen om de verstandhouding tussen verschillende geloven te bevorderen, voornamelijk tussen joden en moslims. Toen heb ik ook moskeeën benaderd om hier aan mee te doen, en zij deden hier graag aan mee.’’57
Daher lijkt de moskee op een instrumentele wijze te gebruiken. Hij geeft aan de moskee in te willen zetten om de bewustwording onder zijn leerlingen voor het belang van scholing te vergroten. Daarnaast wil hij zijn collega-docenten inzicht geven in de problematiek betreffende radicalisering. Ook de relatie tussen joden en 56
Interview met Mustapha Daher d.d. 21 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla. 57 Ibid.
45
moslims probeert hij te verbeteren door de hulp van de moskeeën in te schakelen. Daher gebruikt de moskee dus voor uiteenlopende maatschappelijke problemen die zich op het TEC Amsterdam voordoen. Daher ziet de moskee ook als een middel om jongeren actief te laten worden in de samenleving: ‘’De moskee moet een brug worden naar de maatschappij, zoals de kerken dat momenteel doen. Vooral met de jongeren, zij moeten bijvoorbeeld activiteiten opzetten om arme mensen te helpen in de samenleving. Dus de jongeren moeten vanuit de moskee sociale activiteiten opzetten voor de hele buurt. En de moskee, of een moskeegelieerde stichting, moet de coördinatie op zich nemen.’’58
De visie van Daher op de rol die de moskee zou moeten spelen past in het begrip bridging van politicoloog Putnam (2000). Daher stelt namelijk dat de jongeren uit Slotervaart via de moskee maatschappelijke activiteiten moeten ontplooien voor de hele buurt. Zo komen zij ook in contact met andere buurtnetwerken, wat uiteindelijk hun sociaal kapitaal vergroot. Daher is echter wel van mening dat de moskeeën hier nog niet klaar voor zijn. Volgens de docent wordt dit pas mogelijk als: ‘’(…) de moskeebestuurders op een hoog niveau gaan werken. Ze moeten professioneler worden. Ze moeten dus Nederlands spreken, intellect hebben en goed geïntegreerd zijn. Maar we zijn op de goede weg, er komen steeds meer goede potentiële bestuurders in zicht.’’59
Daher heeft ook kritiek op de moskeebestuurders. Deze kritiek richt zich vooral op de organisatorische en bestuurlijke kwaliteiten van de moskeebestuurders. Deze kwaliteiten zijn dus een voorwaarde voor een eventuele totstandkoming van bridging sociaal kapitaal vanuit de moskee. Moustapha Akka is trajectbegeleider voor ‘’harde kern’’ jongeren bij stichting Impuls in Slotervaart. Hij ziet een samenwerkingsverband met de El Oumma moskee wel zitten: ‘’Ik denk dat ik later meer met de moskee ga werken om een bepaalde impuls in de buurt te geven. Maar ik denk dat de moskee, met de imam die we nu hebben, dat we er beter van gaan worden, 100%.’’60
58
Ibid. Ibid. 60 Interview met Mustapha Akka d.d. 28 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 59
46
Interessant is dat Akka ingaat op de rol die de imam van de moskee speelt. Akka geeft impliciet aan dat de imam van de El Oumma moskee een belangrijke rol speelt. Tevens is hij van mening dat de imam dingen probeert te veranderen in de buurt. Akka zegt hier het volgende over: ‘’Als je alleen al ziet dat hij veel met jongeren praat en omgaat, hij is veel buiten, hij loopt door de buurt. Hij is heel erg betrokken in de buurt. En hij is heel erg gewild, zowel bij de jongeren als bij de ouderen. Dat komt door zijn goede karakter en uitstraling. En hij benadert mensen goed, op een zachte manier, en niet hard. En daar bereik je veel meer mensen mee, als je op en zachte manier praat. Deze imam is sociaal, en hij trekt meer met jongeren op dan de vorige.’’61
Moustapha Akka wil de moskee niet alleen maar gebruiken om een positieve impuls aan de jongeren in de buurt te geven maar ook om verschillende activiteiten voor de jongeren te ontplooien: ‘’Maar we hebben ook sollicitatietrainingen nodig, we hebben computercursussen nodig, wij hebben agressiecursussen nodig, waarom niet, we hebben een cursus omgangsvormen met bepaalde personen nodig, het is misschien niet interessant, het klinkt ook niet interessant, maar als je er 5 van de 10 mee kunt redden, dat is toch al een prestatie op zich? Dus ik denk als we dat soort dingen in de buurt halen, om de achterstand weg te halen, ik denk dat het alleen beter kan worden.’’62
Zoals Daher kiest ook Akka er voor om de moskee op een instrumentele wijze te gebruiken. Het doel van Akka is om ‘’zijn’’ jongeren weer op het rechte pad te brengen. Hij is van mening dat hij hierbij aan de El Oumma moskee, en in het bijzonder aan de imam, een belangrijke coalitiegenoot heeft. Far West is in 2000 opgericht ten behoeve van de stedelijke vernieuwing in Amsterdam West. Far West bestaat uit vier woningcorporaties. Directeur Jacques Thielen heeft in 2006 incidenteel contact gehad met moskeeën in Amsterdam West. Op de vraag of hij wel eens contact heeft met moskeeën zei Thielen het volgende:
61 62
Ibid. Ibid.
47
‘’Uhm, heel weinig. Ik denk het afgelopen jaar twee of drie keer. Twee keer de voorzitter van de moskee gesproken en één keer de imam. En dat was incidenteel.’’63
De contacten die Thielen onderhield met de El Oumma moskee hadden betrekking op ruimtelijke vraagstukken en een project voor oudere Marokkaanse Amsterdammers: ‘’En toen heb ik een gesprekje gehad met mensen die bij die moskee betrokken waren en die hebben zich laten overtuigen dat het eigenlijk een heel mooi plan zou kunnen zijn, want dat moet nog allemaal gemaakt worden. En dat geldt ook voor sommige renovatieprojecten, en dat is het voordeel van de moskeevoorzitter, als hij dus betrokken is en op de hoogte is van wat wij willen doen dan gaat het opeens een stukje makkelijker. Maar dat was eigenlijk een toevalstreffer want ik ben niet naar hem op zoek gegaan. Ik werd aan hem voorgesteld, ik heb een gesprek met hem gehad met drie andere mannen, dat was tijdens de ramadan, en toen ontstond er begrip en toen is dat proces ook een beetje vlot gegaan. Daar zit dan blijkbaar toch een invloed of een kracht of een vertrouwen dat als hij het goed vindt dat andere het ook goed vinden, dat gaat dan over ouderen en dat gaat niet over jongeren, dat vind ik dus interessant.’’64
Interessant is dat Thielen toevallig in contact kwam met de voorzitter van moskee El Oumma. De ontmoeting was dus niet vooraf gepland. Daarnaast blijkt dat de contacten niet over jonge Marokkaanse Amsterdammers gingen. Thielen denkt ook niet dat de moskee wat de jonge Marokkaanse Amsterdammers betreft een belangrijke rol kan spelen voor Far West: ‘’In mijn dagelijkse werkzaamheden heb ik de relatie niet ontmoet tussen de moskee en de jongeren. Misschien is hij er wel maar ik ben hem niet tegengekomen. Misschien is deze relatie wel heel sterk maar kruist het mijn pad niet (…) ik zit er misschien helemaal naast, maar als je mij recht in mijn hart kijkt denk ik dat jongeren zich niet zo veel gelegen laten aan de invloed van de moskee. Ik denk dat als jongeren een woning nodig hebben en weten dat ik er een heb dat ze gewoon hier langs komen en dat ze dat niet via de moskee doen.’’65
Desondanks wil Thielen de contacten met de moskeeën in Amsterdam West intensiveren. Op de vraag of hij denkt in de toekomst meer contacten met de moskeeën te zullen hebben antwoordde Thielen namelijk het volgende: 63
Interview met Jacques Thielen d.d. 15 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Ibid. 65 Ibid. 64
48
‘’Ja, ik denk het wel. We hebben gisteren een bijeenkomst gehad met stakeholders in een gebied, en vanuit de moskee kon er niemand, dat was wel jammer. Maar omdat het Allebéplein een belangrijk gebied is, van de gemeente moeten we het plein de komende jaren flink onder handen nemen, de moskee wil er uitbreiden en het stadsdeel wil er van alles doen. Daarom moet er meer samenspraak ontstaan. Maar dan ik heb ik het voornamelijk over de ruimtelijke kant, de bouwkant. En daarnaast het project met de oudere Marokkaanse mensen, dat ga ik doorzetten, na die excursie gaan we een plan maken, dat complex komt schuin tegenover de moskee te staan. En ik heb het gevoel dat er via die ingang veel meer ook te vinden is aan samenhang of aan samenwerking in die wijk. Ik denk toch dat ik daar veel meer mensen aantref dan dat je dat links laat liggen. Het is goed om die contacten te intensiveren. Dat gaan we sowieso in 2007 meer doen omdat ik met die scholen die er zitten en met de moskee een relatie wil aangaan. Dat zijn de belangrijkste factoren, samen met Cordaan (zorginstelling, HH), die ook blijven. En daar zal ik dus mijn contacten mee intensiveren en ook formeler maken. Dus gewoon eens per kwartaal een gesprek voeren; kijken of daar in de agenda’s gemeenschappelijke punten zijn.’’66
Thielen ziet dus een partner in de moskeeën. Vooral op het gebied van samenhang in de buurt, en niet zozeer om de problematiek betreffende jonge Marokkaanse Amsterdammers op te lossen. De directeur van Far West is van mening dat de moskeeën een belangrijke functie kunnen vervullen op buurtniveau: ‘’Ik denk eerder dat moskeeën in de sfeer van vertrouwen, in de sfeer van het oplossen van relationele problemen, in de sfeer van het bij elkaar brengen van groepen met tegengestelde belangen een rol kan spelen. Een beetje de rol van stille diplomatie; ingewikkelde maatschappelijke problemen tot oplossing brengen door twee gesprekken en niet voor trivialiteit of iets materieels. Die functie daar zou ik wel in kunnen geloven. Dat je vanuit de wijsheid die zo’n instelling heeft, daar moet toch wijsheid uit voorkomen, dat het in die zin een rol speelt in de samenleving.’’67
Het interessante uit bovenstaand citaat is dat Thielen oog heeft voor de maatschappelijke rol die de moskee kan spelen in de buurt. Daarnaast speelt hij ad hoc in op de intermediaire rol die de El Oumma moskee vervult in Slotervaart. Woonstichting De Key maakt onderdeel uit van Far West. Carin Bosboom, bemiddelaar bij De Key, constateert dat er geen relatie is tussen de jonge Marokkaanse Amsterdammers in Slotervaart en de moskeeën betreffende de 66 67
Ibid. Ibid.
49
woningmarkt. Wat dit betreft staat zij dus op één lijn met Thielen. Zij zegt hier het volgende over: ‘’Ik ervaar dat jongeren niet via de moskee op zoek gaan naar informatie. De jongeren doen dat vaker via internet op basis van informatie van vrienden van de straat.’’68
Bosboom geeft ook aan dat er vanuit De Key geen contacten zijn met moskeeën. Zij geeft echter wel aan dat er vanuit Far West contacten zouden kunnen zijn met de moskeeën in Amsterdam West: ‘’Wij hebben daar niet veel mee te maken. De Key werkt vanuit Far West. Far West is een samenwerkingsverband van woningcorporaties die gezamenlijk aan de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden werken. Volgens mij heeft Far West meer te maken met moskeeën en stichtingen op het gebied van bewonersoverleg. Ik heb het gevoel dat het overleg plaats vindt via intermediairs. De bewonerscommissies bestaan meestal uit oude, witte bewoners. Ik ben nog geen lid van de bewonerscommissie tegengekomen die allochtoon is. Maar als het om een bouwproject gaat dan kan dat (samenwerking tussen woningcorporatie en moskee) mogelijk zijn.’’69
Ook Bosboom heeft oog voor de intermediaire rol van moskeeën. Opmerkelijk is dat Bosboom een ander toekomstperspectief heeft betreffende de relatie met de moskeeën dan Thielen. Zij is zich wel bewust van de maatschappelijke rol die de moskeeën spelen, maar ziet hier echter geen reden voor om contact te zoeken met de moskeeën: ‘’Ik twijfel of er in de toekomst relaties zullen zijn. De gemiddelde professional wil niet met de moskee samenwerken. De moskee moet opener, het moet namelijk van twee kanten komen. Het lijkt alsof de moskee mensen meer uitsluit. Je moet mee met de Nederlandse gewoonten. Maar de moskee heeft ook een maatschappelijke functie. Veel mensen kunnen er terecht voor hulp. Zelf zou ik niet het initiatief nemen om naar de moskee te gaan om te bemiddelen. Ik denk ook niet dat de samenwerking in de toekomst zal toenemen.’’70
Hier lijkt dus sprake te zijn van een verschil in visie tussen woonstichting De Key en Far West. Wellicht dat deze contradictie te maken heeft met het feit dat Bosboom op 68
Interview met Carin Bosboom d.d. 25 oktober 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Ibid. 70 Ibid. 69
50
microniveau in contact komt met de buurtbewoners, terwijl Thielen als directeur meer vanuit een bestuurlijke positie naar de dagelijkse praktijk kijkt. Ook het CWI heeft geen contacten met moskeeën. Tina van Putten, leidinggevende vacatureteam en jongerenteam bij het CWI in Amsterdam Nieuw West, ziet in de toekomst echter wel een rol voor de moskee: ‘’Elke impuls richting deze groep (jonge Marokkaanse Amsterdammers) die voor een stimulans zorgt, moeten we oppakken. Een grote groep van deze jongeren is namelijk gefrustreerd. Werk en dus ook geld zijn van belang voor de eigen waarde van de jongeren. We moeten ze dus aan het werk zien te krijgen. Een ieder die kan helpen het ontbrekende puzzelstukje te leggen is welkom. Een moskee kan dus belangrijk zijn (…) Als de moskee invloed heeft op de jongeren dan moeten we dat zeker gebruiken. We moeten dan ‘’out of the box’’ denken.’’71
Zoals Daher en Akka ziet Van Putten de moskee als instrument om de doelstellingen van haar organisatie te bereiken. Van Putten heeft dan vooral oog voor de positieve impuls die de moskee eventueel aan de jongeren zou kunnen geven. Daarnaast geeft zij aan dat er ook op nieuwe manieren contact gezocht kan worden met de jonge Marokkaanse Amsterdammers. Op de vraag hoe zij hier in de praktijk vorm aan denkt te kunnen geven zegt zij het volgende: ‘’Wij organiseren beurzen voor jongeren om in contact te komen met werkgevers. Een moskee zou bijvoorbeeld de jongeren kunnen attenderen op de verschillende beurzen. Of we zouden ook een keer langs kunnen gaan bij een moskee om de jongeren te informeren.’’72
Ook hier wil een instelling of organisatie gebruik maken van de intermediaire functie die een moskee kan vervullen. Het CWI is zich bewust van deze functie van de moskee, maar heeft dit tot op heden niet opgepakt. Stadsdeel Slotervaart heeft een andere relatie met de moskeeën dan de verschillende organisaties en instellingen die hierboven aan bod zijn gekomen. Zoals uit de beleidsnota’s en speeches in hoofdstuk 3 is gebleken wordt er vanuit het stadsdeel op verschillende manieren naar de moskee gekeken. Uit onderstaande analyse zal blijken dat de El Oumma moskee als een belangrijke maatschappelijke partner wordt gezien door het stadsdeel. Ahmed Marcouch, stadsdeelvoorzitter van 71 72
Interview met Tina van Putten d.d. 13 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Ibid.
51
Slotervaart, heeft oog voor de belangrijke rol die de El Oumma moskee speelt. Over de relatie tussen het stadsdeel en de moskee zegt Marcouch het volgende: ‘’Wij hebben best wel een intensief contact, intensiever dan welke bestuurder ook in wezen. Ik heb natuurlijk ook contact met de heer Adardour. Ik heb goed contact met de Imam, daar voer ik ook periodiek gesprekken mee (…) De relatie die ik heb kun je het beste typeren als de relatie van een lokale bestuurder met een belangrijk instituut, voor een bepaalde bevolkingsgroep in Slotervaart, moslims in dit geval, dat is een belangrijke relatie. En in die relatie heb je het over verschillende onderwerpen.’’73
Marcouch heeft dus regelmatig contact met moskee El Oumma. Deze contacten hebben voornamelijk betrekking op onderwerpen op het gebied van de jongerenproblematiek in Slotervaart. Vooral met de Imam wisselt Marcouch van gedachten. Over de verschillende onderwerpen die tijdens de ontmoetingen tussen Marcouch en de Imam van de El Oumma moskee de revue passeren zegt Marcouch het volgende: ‘’En de Imam kan natuurlijk een heel belangrijke rol spelen om mijn boodschap vanuit een religieuze invalshoek nogmaals te benadrukken. Want dan doe je dus een religieus moreel appel op mensen om zich actiever op te stellen naar die samenleving toe. Of het nou een goede arbeidmarkt is, een goede woning, respect voor je buren, dat soort dingen. Maar dan gaat het dus ook om wat je rol is als vrome moslim in de samenleving. Hoe zit het met je evenwichtigheid, hoe ga je om met diversiteit in de stad? Hoe bejegen je anderen? Dat soort issues, daar hebben we het over. En we kijken of we de zorgen delen. Vervolgens kijk je ook of de Imam met jou op dezelfde lijn zit. Het is belangrijk dat je op dezelfde lijn zit omdat je dan een indicatie hebt van de draagvlak onder de islamitische bevolking waar je iets mee wil.’’74
Interessant is dat Marcouch de moskee hier op een instrumentele wijze benadert. Marcouch heeft een aantal problemen met jongeren in zijn stadsdeel en probeert deze op te lossen door gebruik te maken van de moskee. Tevens onderkent Marcouch ook de intermediaire rol van de moskee: ‘’De moskee speelt eigenlijk een grote rol in het zijn van een meetingpoint, een ontmoetingsplaats van mensen.’’75
73
Interview met Ahmed Marcouch d.d. 21 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla Ibid. 75 Ibid. 74
52
Marcouch is zich bewust van de religieuze ‘’draai’’ die de Imam aan de thema’s kan geven die spelen in Slotervaart. Verder ziet Marcouch de Imam van de moskee als een soort vertegenwoordiger of leider van de moslims in zijn stadsdeel. Over de Imam is Marcouch positief. Hij kent hem een belangrijke rol toe: ‘’De Imam is de enige die op vrijdag drie kwartier in doodse stilte wordt aangehoord, hij heeft dus alle gehoor. En hij is natuurlijk een leidend figuur als het gaat om gezag, en als het gaat om hoe je met elkaar omgaat, of als het gaat om bijvoorbeeld de arbeidsethos. Dan heeft dat invloed. De Imam speelt in die zin dus een grotere rol dan het moskeebestuur, dus daarom krijgt hij ook die positie van mij. En omdat het iemand is die heel graag wil, die heel graag meedenkt en die ook de linken ziet met de rest van de samenleving, en niet alleen op zijn eigen eilandje blijft hangen.’’76
Marcouch is echter zeer kritisch over het bestuur van de moskee en de verschillende activiteiten die er worden ontplooid. Zo zegt hij het volgende over het moskeebestuur: ‘’Kijk als de moskee El Oumma kampt met problemen rond de kwaliteit van bestuurders, dat is heel erg afhankelijk van de personen, dat ligt niet aan de moskee als instituut. Het is in die zin dus niet goed georganiseerd. Het ontbreekt aan visie, aan missie, van wat je wil. En het ontbreekt aan doelstellingen, de mensen doen meer aan nattevingerwerk.’’77
Opmerkelijk is dat Marcouch een onderscheid maakt tussen de moskee en het moskeebestuur. Zijn kritiek richt zich vooral op het moskeebestuur. Marcouch is van mening dat het bestuur niet professioneel is. Daarnaast stoort hij zich aan de passiviteit van het moskeebestuur: ‘’Maar ik moet eerlijk zeggen, ik ben nu zeven maanden bestuurder, ik heb nog niet een keer gehad dat de moskeebestuurders zeiden tegen mij ‘’nou, we willen een keer met jou babbelen over een aantal vraagstukken in de wijk, we zouden graag met je willen praten over wat we zouden willen in dit stadsdeel’’, dat is nog niet gebeurd. Er zit geen initiatief in, er is veel roddelcultuur, veel geklaag, de klok horen luiden maar niet weten waar de klepel hangt. Maar voor de rest weinig constructiefs, dat ze zeggen: ‘’we hebben een Marokkaanse bestuurder, een moslim, hij spreekt de taal, we hebben geen drempels, we gaan zaken doen’’.’’78
76
Ibid. Ibid. 78 Ibid. 77
53
Marcouch denk dat het feit dat hijzelf van Marokkaanse afkomst is eventuele barrières weg zou kunnen nemen. Verder is het interessant dat Marcouch opmerkingen heeft over de mentaliteit van de moskeebestuurders. Ook over de inhoudelijke bijdrage van de moskee is Marcouch ontevreden: ’’De gesprekken die ik nu voer, dat is met georganiseerde groepen, waar heb je het dan over, subsidietjes en zo. Maar niet hoe kan ik de massa bewegen, met de moskee heb ik dat als ik met de Imam spreek zeg maar, dat is niet voldoende. Dat vertaalt zich niet in programma’s zeg maar, als instituut moet je gaan kijken hoe en wat. Maar dat heeft te maken met de slechte organisatiegraad. En het publiek krijgt het bestuur dat het verdient, ik bedoel het publiek eist niet veel, anders zouden ze wel meer krijgen.’’79
Over wat de El Oumma moskee concreet zou moeten doen en wat haar rol zou moeten zijn heeft Marcouch duidelijke ideeën. Volgens hem moeten er eerst goede leiders in de moskee komen: ‘’Je hebt gewoon echt leiders nodig, mensen die van hun tijd zijn en passen in de context van de samenleving. De taal spreken, leiderschapskwaliteiten hebben, competenties hebben en goed weten hoe we het religieuze verhaal kunnen vertalen naar maatschappelijke actie. Dus van geouwehoer naar daadkracht. Preken vertalen naar acties en attitudes, dat gebeurt nog te weinig.’’80
Daarnaast is de stadsdeelvoorzitter van mening dat de moskee een belangrijke rol moet spelen in het tegengaan van radicalisering onder jonge Marokkaanse Amsterdammers door actief hun identiteitsontwikkeling te bevorderen. Hierover zegt Marcouch het volgende: ‘’Wat ik heel belangrijk vind is dat de moskee als instituut sowieso, vanuit die religieuze invalshoek, een belangrijke bijdrage levert aan de ontwikkeling van de religieuze identiteit van moslimjongeren. Dat geldt niet alleen voor jongens, maar ook voor meiden. Omdat dat heel erg belangrijk is voor de integratie, dus je moet gewoon in ruste zijn met jezelf, je moet weten wie je bent, en daar rust in vinden. Daar kan de moskee als instituut een belangrijke rol in spelen door gewoon goede programma’s te ontwikkelen, educatieve pedagogische programma’s te ontwikkelen, desnoods door mensen van buiten naar binnen te halen om het voor ze te doen. Uhm, ik verwacht een preek die continu toegespitst is op dingen die spelen, 79 80
Ibid. Ibid.
54
actuele dingen die in de buurt spelen. En een preek die appel doet op ontwikkeling, dynamiek en verandering, maar ook over samenleven met anderen, dus meer respect hebben voor anderen, een peptalk zeg maar. Maar met praten alleen kom je er niet, maar dat praten en preken moet passen in een andere programma context van de moskee, om mensen vervolgens daadwerkelijk te veranderen, en te sturen in een bepaalde richting.’’81
Marcouch is dus van mening dat de moskee haar religieuze functie moet aanwenden om de identiteit van moslimjongeren te ontwikkelen. Dit doet hij door bijvoorbeeld stil te staan bij de waarde van de preken die in de moskee worden gegeven. Over de functie van de moskee betreffende identiteitsontwikkeling zegt Marcouch ook het volgende: ‘’Vast staat dat het voor integratie belangrijk is dat je weet wie je bent. Als ik weet wie ik ben, en ik kan trots zijn op wie ik ben, in harmonie met de samenleving, dan ben ik geïntegreerd, dan kan ik elke relatie en elk contact aan vanuit de ik die ik ben, en het probleem van moslims is dat ze vaak niet weten wie ze zijn, elke contact die ze met een ander hebben denken ze ‘’hé, straks smelt ik weg en word ik opgeslokt door de ander’’, veelte angstig. Terwijl ik denk waarom zou ik beïnvloed moeten worden door anderen? Ik weet wie ik ben, misschien beïnvloed ik jou wel! Zelfvertrouwen, dat ontbreekt bij moslims heel erg, ze spelen heel erg verstoppertje. Dat zie je vaak met de geslotenheid van die moskeeën. Dus in die zin denk ik dat de moskee wel degelijk een belangrijke bijdrage kan leveren, als instituut, dat begeleidt bij die identiteit, een belangrijk onderdeel van de moslimjongeren. Maar ook een motor zijn om zulke jongeren te pushen, die wereld in te gaan en daar een positieve rol in te spelen.’’82
De ideeën van Marcouch met betrekking tot de rol die de moskee zou moeten spelen in de identiteitsontwikkeling van jonge Marokkaanse Amsterdammers passen in het theoretisch concept van De Koning83. De Koning stelt namelijk dat moskeeorganisaties een belangrijke rol in de identiteitsontwikkeling van deze jongeren kunnen spelen door het organiseren van verschillende activiteiten. De Koning stelt dat er sprake is van een ‘’gat in de identiteitsmarkt’’. Volgens Marcouch zou de moskee dus een actieve rol moeten spelen als ‘’aanbieder’’ op deze identiteitsmarkt. Marcouch is van mening dat de El Oumma moskee ook op andere gebieden een rol kan spelen:
81
Ibid. Ibid. 83 De Koning, Martijn & Edien Bartels (2005). Voor Allah en mijzelf. In: Socialisme en Democratie nr. 1 jaargang 2005 p.19-26. Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting 82
55
‘’Verder hoop ik natuurlijk dat de moskee met zo’n groot bereik een rol kan spelen om het samenleven te bevorderen. Dus ook actief toenadering zoeken tot andere mensen. Of ze nou georganiseerd zijn of niet, openheid hè. Nog belangrijker is dat je als moskee een rol speelt in het integreren van de Islam in de samenleving. Dus een actieve rol spelen in het debat dat we nu hebben. Wat betekent de aanwezigheid van de Islam, en hoe wordt de Islam een onderdeel van het geheel? Dus niet meer een zwarte vlek die we proberen te wissen of te verwijderen, maar het moet een onderdeel worden en als geaccepteerd gezien worden en als schoonheid voor de samenleving.’’84
Marcouch heeft dus een duidelijke mening over waar de moskee zich op zou moeten richten. Hij is zich echter wel bewust van de beperkingen die hij als overheidsdienaar heeft. In het kader van de scheiding tussen kerk en staat mag hij zich als stadsdeelvoorzitter namelijk niet bemoeien met de interne aangelegenheden van de moskee. Hier zegt hij het volgende over: ‘’Je kan niet heel ver gaan, je kan niet bepalen wie er in zo’n moskeebestuur komt. Maar je kan wel die dingen roepen, je kan wel zeggen dat het een gemiste kans is voor zo’n moskee. En dat doe ik, ik laat geen gelegenheid voorbij gaan om tegen potentiële bestuurders te zeggen dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar dan moet je natuurlijk wel de kans en de ruimte krijgen om dat te doen. En ik probeer dat een beetje op die manier te doen. Dat gaat natuurlijk heel moeizaam, dat is een proces wat je vanuit de overheid heel moeilijk kan beïnvloeden, je kunt het wel faciliteren, met trainingen, maar die worden al gegeven, daar ligt het niet aan.’’85
Marcouch gaat dus pragmatisch om met het principe van de scheiding van kerk en staat. Waarschijnlijk heeft dit te maken met het feit dat hij voor zijn aantreden als stadsdeelvoorzitter de woordvoerder van de UMMAO was. Vanuit die functie had hij regelmatig contact met ambtenaren en politici van de gemeente en behartigde hij de belangen van een aantal Amsterdamse moskeeën. Volgens Mehmed Hasic, beleidsmedewerker welzijn bij stadsdeel Slotervaart, heeft het stadsdeel officieel geen contact heeft met de verschillende moskeeën. Hasic zegt hier het volgende over:
84 85
Ibid. Ibid.
56
‘’Wij hebben geen directe contacten met moskeeën. Ik bel nooit met de moskee over bepaalde zaken. Maar ik bel wel met aanverwante organisaties. Zoals ISCC, zoals Harmonieus Samenleven; dat is een stichting in de Staalmanpleinbuurt die gelieerd is aan een moskee, ze hebben een eigen moskee in de buurt en die wordt beheerd door stichting Kuba, en dat is ook een Marokkaanse moskee. De derde moskee is op de Jan Evertsenstraat 401, dat is een Turkse moskee, en aan deze moskee zijn ook twee stichtingen verbonden. Dat is stichting el mohamedia en stichting el nour. Stichting el nour is een vrouwelijke stichting. Dus op dit moment zijn er drie moskeeën die actief zijn in ons stadsdeel. En met die drie moskeeën hebben wij geen directe contact, maar wel via de stichtingen die daaraan verwant zijn.’’86
Maar in de praktijk komt het er op neer dat het stadsdeel wel direct contacten heeft met moskeeën. De stichtingen die gelieerd zijn aan de moskeeën worden namelijk door de moskeeën zelf bestuurd. Zo ook in het geval van de El Oumma moskee. De heer Adardour is namelijk zowel voorzitter van het moskeebestuur als van Stichting Islamitisch Sociaal Cultureel Centrum (ISCC). En met het ISCC heeft het stadsdeel wel contact. En uit bovenstaande analyse blijkt dat Marcouch regelmatig contact heeft met de verschillende moskeeën in zijn stadsdeel. Het lijkt er dus op dat Marcouch vanuit zijn bestuurlijke positie als stadsdeelvoorzitter een andere relatie met de moskeeën in Slotervaart heeft dan Hasic. Hasic geeft aan dat het principe van de scheiding van kerk en staat oorzaak is van deze handelswijze. Op de vraag wat voor rol de moskeeën in Slotervaart spelen antwoordt Hasic het volgende: ‘’Ze zijn met name bezig om religieuze activiteiten te organiseren. Daarnaast hebben wij vaak contacten met stichtingen die daaraan verbonden zijn. Als er bijvoorbeeld een informatiebijeenkomst over stedelijke vernieuwing georganiseerd moet worden, als je mensen wil benaderen dan doe je dat makkelijker via de gelieerde stichtingen zeg maar. Want zij doen een oproep in de moskee en deze oproepen gaan ook over informatiebijeenkomsten over gezondheid en zorg. Dus we benaderen de stichtingen vooral om contacten te leggen met bewoners.’’87
Uit het antwoord van Hasic blijkt dat het stadsdeel inspeelt op de intermediaire rol van de moskeeën. Het contact verloopt weliswaar via de gelieerde stichtingen, maar de beoogde doelgroep van het stadsdeel zijn de moskeebezoekers. Wat de jonge Marokkaanse Amsterdammers in Slotervaart betreft ziet Hasic een belangrijke rol
86 87
Interview met Mehmed Hasic d.d. 15 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Ibid.
57
voor de moskeeën weggelegd. Over wat de moskeeën voor de jongeren kunnen betekenen zegt hij het volgende: ‘’(…) Dus dat de jongeren niet alleen maar komen om te bidden, maar dat ze ook voor jongeren die niet goed geschoold zijn of niet weten wat ze willen dat ze advies geven, dat ze een soort punt hebben waar ze advies kunnen krijgen. Dat ze advies krijgen van de imam, maar dat ze naast de imam ook iemand hebben die jongeren helpt die zich niet kunnen redden in de samenleving.’’88
Interessant is dat Hasic wijst op de rol die de imam zou kunnen spelen voor de jongeren. Daarnaast wijst Hasic op de interne netwerken die van belang kunnen zijn voor de jongeren: ‘’Een moskee daar komen mensen om te bidden, maar het achterliggende gedachte van het gebed is dat de mensen bij elkaar komen. Dat is ook het bouwen en onderhouden van netwerkcontacten. Netwerkcontacten voor bepaalde doelstellingen. Stel er is een 50-jarige man die twee zonen heeft die stage moeten lopen, maar ze kunnen niks vinden, en dan komt hij in aanraking met een hoogopgeleide man in de moskee, en die jongeren komen in gesprek met die man. Hij vraagt dan aan hem: ‘’ken je een plek waar mijn zonen stage kunnen lopen?’’ Want de achterliggende gedachte van een moskee is dat mensen bij elkaar komen en daar een soort wisseling van informatie plaats vindt, een hulp en adviesplek is dat ook. En via de imam en van andere mensen krijgt men ook veel informatie. Dat is dus een plek waar je de informatie kunt krijgen. En wie coördineert die informatie, dat is de stichting, het bestuur van die stichting.’’89
Bovenstaande visie op de rol die de moskeeën volgens Hasic moeten spelen past in het begrip bonding sociaal kapitaal van Putnam (2000). De moskee is namelijk zo georganiseerd dat de moskeebezoekers door middel van interne onderlinge contacten aan een stageplek of aan andere ‘’goederen’’ kunnen komen. Hasic heeft echter ook kritiek op het bestuur van de moskeeën. Zo zegt hij het volgende over de bestuursleden van de moskeegelieerde stichtingen: ‘’Met die stichtingen zijn goede ervaringen. Alleen het probleem is dat mensen in het bestuur van die stichtingen die niet voldoende Nederlands spreken, dan is de communicatie beperkt, of kunnen ze bepaalde administratieve eisen die het stadsdeel stelt aan die stichtingen niet
88 89
Ibid. Ibid.
58
aan voldoen. Dat is een obstakel en een groot punt. Maar door het mobiliserende vermogen dat ze hebben kunnen ze heel veel betekenen voor het stadsdeel.’’90
Hasic is dus van mening dat de moskeeën tot meer in staat zouden kunnen zijn dan nu het geval is. Net als Marcouch oppert Hasic voor een professionalisering van het bestuur: ‘’De moskee zou een hele goede rol kunnen spelen met de voorwaarde dat ze daar mensen hebben die goed kunnen communiceren, die goed weten waarover zij praten. En door hun mobiliserend vermogen kunnen ze veel beter hun achterban bereiken dan het stadsdeel zelf. Ze zouden dus kunnen optreden als intermediair voor actualiteiten die in de toekomst in ons stadsdeel aanwezig zouden kunnen zijn.’’91
Ook hier heeft Hasic oog voor de intermediaire functie van de moskeeën. Daarnaast is Hasic van mening dat de moskeeën over een mobiliserend vermogen beschikken. Volgens hem vervullen de moskeeën een brugfunctie voor de bewoners, daarom is hij van mening dat de moskeeën een ontwikkeling moeten doormaken: ‘’Alleen moeten ze goed zijn bij die organisaties, ze moeten een soort elite kiezen die de moskee gaat vertegenwoordigen. Want ze moeten weten dat ze belangrijk zijn in de Nederlandse samenleving. Omdat ze ook een brug zijn, of een verzamelpunt zeg maar voor de bewoners van een bepaald gebied.’’92
Bovenstaande functie kan geplaatst worden in het begrip bridging sociaal kapitaal van Putnam (2000). Door de interne groepsdynamiek zijn de moskeebesturen volgens Hasic namelijk in staat om een brug te slaan naar de omgeving van de moskeebezoekers.
§ 4.2
De zoektocht van de moskee
Er is niet alleen een zoektocht gaande richting de moskee, ook vanuit de moskee zelf zijn er aanwijzingen dat men met een zoektocht bezig is. In deze paragraaf zal naar 90
Ibid. Ibid. 92 Ibid. 91
59
voren komen dat de El Oumma moskee vooral op zoek is naar jongeren, erkenning en middelen. Moskee El Oumma el Islamia ziet het als haar religieuze plicht om jonge Marokkaanse Amsterdammers uit Slotervaart op een goede manier te begeleiden. De moskee is continu op zoek naar jongeren. De moskee organiseert daarom verschillende activiteiten voor jongeren: ‘’Voor kinderen tot 12 jaar organiseren wij lessen in eigen taal, cultuur en godsdienst. Voor jongeren boven de 12 jaar organiseren wij huiswerkbegeleiding. We organiseren ook sportactiviteiten voor de jongeren. Daarnaast komen veel jongeren naar het vrijdaggebed en naar godsdienstlessen. Zo organiseren we op zondag Nederlandstalige godsdienstlessen. Maar dit kan veel professioneler worden aangepakt, dan zouden ook meer jongeren naar de moskee komen. De Imam weet ze op de juiste manier aan te spreken, ze hebben veel sympathie voor hem en waarderen hem enorm.’’93
De heer Adardour, voorzitter van de moskee en van de moskeegelieerde Stichting Islamitisch Sociaal Cultureel Centrum (ISCC), geeft dus aan dat de activiteiten van de moskee professioneler georganiseerd moeten worden waardoor er meer jongeren op af zullen komen. Daarnaast wijst Adardour op de belangrijke rol die de imam speelt in het aantrekken van jongeren. Er lijkt een verandering plaats te hebben gevonden in de El Oumma moskee. Een verandering welke geresulteerd heeft in de toename van het aantal jongeren dat de moskee bezoekt. Op de vraag waarom er voorheen weinig tot geen jongeren naar de moskee kwamen antwoordde de imam Mohammed Ben het volgende: ‘’Omdat de verantwoordelijken in de moskee zich niet bekommerden om de problemen die spelen bij de jongeren. Er werd niet geluisterd naar de jongeren, en daardoor voelden zij zich niet thuis en bleven zij weg. Mijn eerste taak toen ik hier begon was om de jongeren erbij te betrekken omdat zij de toekomst zijn. Mijn eerste preek ging over jongeren en was ook gericht aan de jongeren. Maar we zijn er nog lang niet, er zijn nog steeds jongeren die niet naar de moskee komen. Wij moeten hun vertrouwen zien te winnen.’’94
93
Interview met Dhr. Adardour d.d. 21 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla. 94 Interview met Imam Mohammed Ben d.d. 07 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla.
60
De huidige imam heeft dus voor een duidelijke strategie gekozen om de problematiek van de jeugd op te lossen. Hij is zich namelijk expliciet gaan richten op de jongeren. Hier gebruikt hij verschillende instrumenten voor zoals de preek tijdens het vrijdaggebed. Over de preek als instrument om de problematiek van de jeugd op te lossen zegt de imam het volgende: ‘’Als je via de preken deze jongeren weer op het rechte pad kan brengen dat is dat een zeer waardevol middel. Een jongere voelt zich namelijk schuldig als hij zonden pleegt en deze zonden worden besproken tijdens de preek.’’95
Imam Mohammed Ben is van mening dat een imam een belangrijke rol speelt in de moskee. Volgens hem moet een imam zich altijd verplaatsen in de leefwereld van de jongeren: ‘’Als een moslimjongere in een islamitisch gezin is opgegroeid, en ooit op het slechte pad belandt, zal hij altijd naar de moskee komen om zich te zuiveren van zijn zonden. Op dat moment speelt de Imam een belangrijke rol, hij draagt er namelijk zorg voor dat deze jongeren op de juiste manier worden opgevangen en begeleid. De imam moet zich dan verplaatsen in de leefwereld van de jongeren, hij moet weten welke problemen vandaag de dag spelen bij jongeren. Hun problemen en de vragen die in hun hoofd spelen dient hij te behandelen in zijn lezingen en preken. Belangrijk is dat hij dat ook in hun taal doet. De preken zijn in het Arabisch, maar veel jongeren spreken alleen maar Nederlands. Daarom heb ik een groepje jongeren om mij heen verzameld die mijn preken vertalen, zodat alle jongeren kunnen begrijpen welke zaken ik in mijn preken bespreek. Om antwoord te geven op je vraag, waarom komen veel jongeren naar deze moskee, omdat ik mij verdiep in de vragen en problemen waar de jongeren mee zitten en deze zaken aanhaal in mijn preken en lezingen. En dit is ook een boodschap van onze profeet Mohammed, om aan te sluiten bij de problemen die zich in een bepaalde tijd afspelen bij de jongeren.’’96
De imam wijst daarnaast ook op het belang van de Nederlandse taal. Door de vertaling van de preken kunnen de jonge Marokkaanse Amsterdammers beter begrijpen wat er gezegd wordt door de imam. Op de vraag hoe de imam weet wat er speelt bij de jongeren geeft hij het volgende antwoord:
95 96
Ibid. Ibid.
61
‘’Door veel met jongeren om te gaan. En ook door te praten met de ouders van de jongeren. Zo kom ik achter de problemen die spelen bij de jongeren. Ik probeer mij altijd aan te passen aan de jongeren zodat wij vanuit hetzelfde vertrekpunt kijken. Zo organiseer ik speciale bijeenkomsten met jongeren en ga ik het gesprek met ze aan, ik integreer mij dus in hun leefwereld. Dat is heel erg belangrijk. Je ziet dat veel imams niet aansluiten bij de leefwereld van de jongeren, hierdoor raken de jongeren losgekoppeld van de moskee en worden hun problemen erger en erger. De imam speelt dus een sleutelrol voor de jongeren. Je moet als imam de jongerentaal beheersen, je moet dezelfde kleren aantrekken, je moet dus één worden met de jongeren. Tegelijkertijd luister je goed naar de jongeren en koppel je deze ervaringen terug in de lezingen en preken.’’97
De imam probeert dus aansluiting te zoeken bij de leefwereld van de jongeren. De informatie die hij op basis van gesprekken en ontmoetingen met jongeren en hun ouders vergaard laat hij in de preken terug komen. Hierdoor krijgen de problemen die bij de jongeren spelen een maatschappelijke en religieuze betekenis. Hij maakt dus een vertaalslag van de problematiek van de jongeren naar de preken in de moskee. Op de vraag hoe hij deze vertaalslag maakt geeft de imam het volgende antwoord: ‘’De vertaalslag maak ik door mij in de jongeren te verplaatsten, ik vraag me af wat hun beweegt. Ik kan me ook in hun inleven, als puber bevond ik me namelijk ook op het slechte pad. Dat vertel ik ze dan ook, dat ik in mijn jeugd ook blowde en ook zonden heb begaan. Ik vertel ze dus mijn verhaal en mijn ervaringen, en dan stel ik hun vragen, wat hun bezig houdt en met wat voor problemen ze kampen. Ze zijn dan openhartig en vertellen me waar ze mee bezig zijn, bijvoorbeeld het dealen in hasj. Ik spreek ze hier op aan en tegelijkertijd koppel ik dit terug in de preken zodat de jongeren zien dat het een algemeen maatschappelijk probleem is en dat niet alleen zij persoonlijk worden aangesproken, maar dat het voor iedereen geldt.’’98
Vertrouwen lijkt hier een belangrijke rol te spelen. De imam wint het vertrouwen van de jongeren door zich open te stellen en door oprecht interesse te tonen. Adardour en de imam lijken in te spelen op wat De Koning ‘’de gat in de identiteitsmarkt’’ noemt99. Vanuit de moskee ontplooien zij namelijk activiteiten die bijdragen aan de identiteitsontwikkeling van de jonge Marokkaanse Amsterdammers. Naast de jongeren die regelmatig de moskee bezoeken zijn er ook jongeren die actief zijn binnen de moskee. Aissa Zanzen, vice-voorzitter van de Unie van Marokkaanse 97
Ibid. Ibid. 99 De Koning, Martijn & Edien Bartels (2005). Voor Allah en mijzelf. In: Socialisme en Democratie nr. 1 jaargang 2005 p.19-26. Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting 98
62
Moskeeorganisaties in Amsterdam en Omstreken (UMMAO), wijst op het belang van een kern van jongeren die actief zijn binnen een moskee: ‘’Je hebt een kern die altijd actief is en daar moet je je op richten. En aan die mensen geef je de boodschap om andere mensen ook mee te nemen. En zij moeten dus als voorbeeld gaan dienen voor de rest. En zo zie je dat het toch een magnetische kracht zal hebben, op het moment dat deze mensen actief zullen blijven in combinatie met studie en werk en moskee. Dan zie je toch dat ze een voorbeeld geven aan de rest.’’100
Zanzen vestigt zijn hoop dus op de actieve jongeren binnen een moskee. Deze jongeren zullen volgens hem in staat zijn om een brug te slaan naar andere jongeren. Interessant is dat Zanzen wijst op de voorbeeldfunctie die deze actieve jongeren vervullen. Naast de zoektocht naar jongeren blijkt uit mijn veldwerk dat de actoren die vanuit de moskee werken ook op zoek zijn naar erkenning van hun rol en positie door het stadsdeel en de verschillende organisaties. Vooral het gebrek aan erkenning vanuit het stadsdeel wordt als problematisch ervaren. Op de vraag wat voor relatie de moskee met het stadsdeel heeft antwoordt Adardour het volgende: ‘’We hebben een goede relatie met de gemeente. Een struikelblok in de gesprekken is echter wel dat als het puntje bij het paaltje komt de gemeente een beroep doet op de scheiding van kerk en staat. Wanneer wij bijvoorbeeld concreet aangeven dat we onvoldoende middelen hebben om de preken en lessen in het Nederlands te vertalen doen ze een beroep op dit principe. De gemeente eist veel van de moskee maar doet weinig terug. Ze eisen bijvoorbeeld dat wij opvoedende taken op ons nemen, of informatie doorspelen naar de moskeebezoekers. Dat is goed, maar we hebben ook onze reguliere taken als moskee, zoals het verzorgen van religieuze lessen en bijeenkomsten. Als de gemeente wil dat wij ook maatschappelijke taken op ons nemen, zoals preken in het Nederlands voor de jongeren, moeten ze ons ook erkennen als moskee. Dat is de kern, de gemeente moet erkennen dat wij een rol kunnen spelen voor de jongeren. Als dat gebeurt dat kunnen we een drie keer zo grote maatschappelijke rol spelen als dat we nu kunnen en doen. Maar met de huidige middelen zijn onze mogelijkheden beperkt.’’101
100
Interview met Aissa Zanzen d.d. 18 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Dhr. Adardour d.d. 21 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla. 101
63
Interessant is dat Adardour een onderscheid maakt tussen de religieuze en maatschappelijke activiteiten van de moskee. Wat de maatschappelijke activiteiten betreft ziet hij het gebrek aan erkenning vanuit de gemeente dus als probleem. Doordat de gemeente of het stadsdeel de moskee niet kan erkennen in verband met de scheiding tussen kerk en staat is er geen ondersteuning mogelijk. Adardour geeft aan dat de moskee meer voor de jongeren kan betekenen als hun rol wordt erkend: ‘’Als de gemeente onze rol erkent en ons ook financieel ondersteunt kunnen we meer doen voor de jongeren. Ook als we bijvoorbeeld samen kunnen werken met middelbare scholen. Zodra de jongeren op hun twaalfde naar de middelbare school gaan verliezen we ze uit het oog. Dan gaat het meestal ook fout omdat we dan de sociale controle over ze kwijt zijn. Wat ik heel graag zou willen is om bijvoorbeeld 1 uur per week een godsdienstles te geven op de middelbare scholen om de jongeren de juiste opvoeding en structuur mee te geven.’’102
Adardour geeft ook aan dat de erkenning nodig is om ook met middelbare scholen samen te werken. Ook de imam is van mening dat de rol die de moskee speelt erkend moet worden door het stadsdeel: ‘’In Nederland heb je natuurlijk de scheiding tussen kerk en staat. De staat mag een godsdienst dus niet steunen. Maar je ziet wel dat bijvoorbeeld kerken via allerlei omwegen toch worden gesteund. Wij zijn niet op zoek naar financiële steun, maar meer naar erkenning. Wij spelen namelijk een belangrijke rol voor de moslims hier in Nederland en dus ook voor Nederland en de Nederlanders.’’103
De imam is zich bewust van het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Interessant is ook dat hij van mening is dat de moskee ook voor de Nederlanders een rol speelt, omdat de moskee voor de Islamitische Nederlanders een belangrijke functie vervult. Ook Zanzen is van mening dat de relatie tussen de moskeeën en de gemeente beter kan. Op de vraag wat zijn ervaringen zijn betreffende de relatie tussen moskeeën en de gemeente Amsterdam antwoordde hij het volgende: ‘’Heel goed. Als het gaat om de communicatie. Ik weet de weg daar naar toe. Vooral de laatste tijd luisteren ze heel goed. Maar we hebben gewoon een probleem; en dat is een staatkundig probleem; de scheiding tussen kerk en staat. Wij overleggen heel veel, wij praten 102
Ibid. Interview met Imam Mohammed Ben d.d. 07 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla.
103
64
heel veel, voornamelijk met hoge beleidsadviseurs van verschillende diensten, zoals Wij Amsterdammers en de Informatiehuishouding over radicalisering. Zij hebben behoefte om met ons van gedachten te wisselen over deze actuele thema’s. Wij Amsterdammers is ontstaan na de moord op Theo van Gogh. Daar praten we ook veel mee. Maar met praten alleen kom je niet verder.’’104
Ook Zanzen wijst op het feit dat het principe van de scheiding tussen kerk en staat een obstakel vormt in de gesprekken met de gemeente. De belangrijkste drijfveer van de El Oumma moskee om erkend te worden door de gemeente en het stadsdeel is om in aanmerking te komen voor ondersteuning. Deze ondersteuning heeft zowel betrekking op financiën als op ruimtelijke aspecten. Op de vraag wat zijn ervaringen met de gemeente zijn antwoordde Adardour het volgende: ‘’De ervaringen zijn goed, maar het kan wel beter. De laatste maanden is de relatie veranderd. Onlangs is bekend geworden dat we niet meer voor alle activiteiten subsidie kunnen krijgen. Dat is jammer. Marcouch heeft ons tijdens de verkiezingstijd veel beloofd en we hebben hem toen ook geholpen. Nu komt hij met nieuw beleid, dat het lastiger maakt voor de moskee om financiële ondersteuning te krijgen. We zijn teleurgesteld in hem. Ook heeft hij in de media het beeld gecreëerd dat er veel radicalen en Mohammed B’s in Slotervaart wonen, veel mensen zijn hier boos om geworden, want dit is niet zo. Maar hij is pas begonnen en politiek bedrijven is een moeilijk vak, ik denk dat het wel goed komt.’’105
Interessant is dat Adardour ingaat op de relatie die er is tussen de moskee en stadsdeelvoorzitter van Slotervaart Marcouch. Adardour lijkt teleurgesteld in Marcouch. Vooral vanwege het feit dat Marcouch geen financiële ondersteuning mogelijk maakt voor de activiteiten van de moskee. Ook imam Mohammed Ben is kritisch over de stadsdeelvoorzitter van Slotervaart: ‘’Vrijdag is het altijd druk en meestal bidden mensen buiten in de regen. Van Marcouch krijgen we geen vergunning om op vrijdag voor een uurtje een tent op te zetten, terwijl de politie en de brandweer het plan steunen. Zelfs de ambtenaren van Marcouch stonden achter het plan. Maar hij moet de knoop doorhakken, en volgens hem kan er geen tent komen. Volgens hem tast een tent ‘’de schoonheid van de ruimtelijke omgeving aan’’. Dit is niet waar, die tent zal
104
Interview met Aissa Zanzen d.d. 18 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Dhr. Adardour d.d. 21 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla. 105
65
daar maar een uurtje staan, we leven namelijk niet in Dubai, hahaha. Een ander voorbeeld is radicalisering. Wij krijgen van hem geen ondersteuning om radicalisering tegen te gaan. Daarnaast is er geen ondersteuning op het gebied van taal en communicatie, het is namelijk heel belangrijk dat iedereen hoort en begrijpt wat ik in de moskee preek. De islam is namelijk een wereldgodsdienst en is dus voor alle mensen, dus ook voor de Nederlanders. Zelf ben ik hard bezig om de Nederlandse taal te leren. Maar vanuit het stadsdeel is er geen ondersteuning op het gebied van taal en communicatie. Dat zijn de knelpunten die er zijn tussen de moskee en het stadsdeel.’’106
Uit bovenstaande citaten blijkt dus dat de samenwerking tussen de El Oumma moskee en het stadsdeel niet optimaal te noemen is. Zowel de Imam als de voorzitter van de moskee zijn van mening dat de rol van de moskee niet erkend wordt. Dit gebrek aan erkenning zorgt er uiteindelijk voor dat de moskee niet ondersteund kan worden met financiën of andere zaken.
§ 4.3
De leefwereld van Amsterdamse jongens van
Marokkaanse komaf De Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf die ik heb geïnterviewd hebben verschillende ideeën over de rol en de betekenis van de moskee in Slotervaart. Er is niet een eenduidig beeld te geven van de jongeren. Daarnaast denken de jonge Marokkaanse Amsterdammers verschillend over integratie. De ideeën, ervaringen en verwachtingen van de jongeren wat betreft de betekenis van de El Oumma moskee voor hun integratie zullen in deze paragraaf besproken worden. De jongeren die ik gesproken heb zien de moskee vooral als religieus huis, een plek waar zij zich tot Allah kunnen richten. Op de vraag wat de moskee voor hem betekent antwoordde een anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar het volgende: ‘’Geloof. Contact maken met Allah.’’107
106
Interview met Imam Mohammed Ben d.d. 07 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla. 107 Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar d.d. 15 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla.
66
Op dezelfde vraag geeft de 15-jarige Youssef het volgende antwoord: ‘’De moskee is gewoon aanbidding. Allah aanbidden, en dat was het eigenlijk.’’108
Ook Osama, een 21-jarige ondernemer uit Slotervaart, wijst op de religieuze waarde van de moskee: ‘’Het betekent heel voor mij, je bidt daar, je geloof moet je natuurlijk niet vergeten. Allah vraagt je als je tijd heb, op vrijdag de dag dat ik dicht ga, dan ga ik gewoon naar de moskee. Je moet toch wat over hebben voor Allah.’’109
Moustapha Akka, trajectbegeleider bij Stiching Impuls, is opgegroeid in Slotervaart en bezoekt regelmatig de El Oumma Moskee. Over moskee El Oumma zegt hij het volgende: ‘’Voor mij is de moskee belangrijk, heel belangrijk. Het is gewoon een plek van respect, het is een plek waar ik me veilig voel. Een plek waar je kunt schuilen, een plek waar je antwoorden tegen kunt komen. Het is een bron van kennis, een bron van informatie. Een plaats waar je tot rust kunt komen, het is gewoon heel veel dingen in één voor mij.’’110
Een 22-jarige anonieme Marokkaanse Amsterdammer geeft eveneens een religieuze betekenis aan zijn moskeebezoek: ‘’De moskee is heel erg belangrijk voor mij. Ik vind daar rust, ik aanbid Allah de almachtige, en verdiep mijzelf in de Islam. Ik vind het een goede plek om te komen, zonder een moskee zou ik niet gelukkig kunnen zijn. Veel mensen gaan naar een café om te ontspannen na een dag hard werken, ik ga naar de moskee.’’111
Interessant is dat hij een vergelijking maakt met een café: hij gebruikt de moskee als ‘’middel’’ om tot zichzelf te komen. Rachid, een 17-jarige Marokkaanse Amsterdammer, benadrukt het leereffect van de moskee:
108
Interview met Youssef d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Osama d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 110 Interview met Mustapha Akka d.d. 28 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 111 Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 109
67
‘’Is gezellig man, vooral met die andere jongens. Maar meestal is het serieus, begrijp je? Dan leren we de koran uit ons hoofd of dan leren we Arabisch schrijven. Een moskee is gewoon een plek waar je dingen leert en zo, en ze leren hoe je een goede mens kan worden.’’112
Maar daarnaast heeft de moskee vooral ook een socialiserende functie voor Rachid. Hij ontmoet daar namelijk zijn vrienden. De moskee heeft voor de verschillende jongeren vooral een religieuze betekenis. De jongeren kijken dus anders naar de moskee in vergelijking met het stadsdeel en organisaties. De organisaties en het stadsdeel zien de moskee vooral als intermediaire organisatie, terwijl de jongeren de moskee vooral zien als religieus huis waar zij zich spiritueel kunnen ontwikkelen. De jonge Marokkaanse Amsterdammers zien de moskee echter niet alleen als huis voor spirituele ontplooiing. Er zijn ook een aantal jongeren die oog hebben voor de maatschappelijke rol die de El Oumma moskee speelt. Zo kon een anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar in de moskee terecht voor hulp: ‘’Zoals ik net al zei volg ik de lezingen van de Imam. Ik heb goed contact met hem, ik kan altijd terecht bij hem voor vragen of informatie. De vorige Imam was ook goed, toen ik het moeilijk had heeft hij me echt gestimuleerd. Door hem was ik weer gemotiveerd om wat van me leven te maken. De Imam die we nu hebben is ook goed. Hij helpt jongens zelfs met schulden aflossen, of zelfs aan een baan. Dat vind ik echt goed, dat trekt meer jongens aan die problemen hebben.’’113
Interessant is dat hij ook stilstaat bij de rol die de Imam speelt. De Imam speelde een belangrijke rol voor hem toen hij nog problemen had. De 20-jarige Anuar kampt momenteel met problemen. Op jonge leeftijd bezocht hij wel eens de moskee, maar tegenwoordig nooit. Momenteel vervult de moskee dus geen enkele functie voor hem. Over de periode dat hij nog de moskee bezocht zegt Anuar het volgende: ‘’Die tijd was ik nog jong weet je, ik ging alleen maar grappen maken en zo, maar die lessen waren goed hoor, veel van me vrienden van toen die kunnen nu Arabisch lezen en schrijven, die weten echt veel van, echt respect man, je ziet ze nu ook geen gekke dinges doen toch, ze gaan nog naar school of hebben een baantje, dat is wel jammer man. Maar ja, zo gaat het leven hè?’’114 112
Interview met Rachid d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 114 Interview met Anuar d.d. 30 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 113
68
Anuar lijkt een verband te leggen tussen het volgen van de activiteiten van de moskee en het slagen in je leven. Zijn oude vrienden gaan naar school of hebben werk, in tegenstelling tot hem. Voor de 17-jarige Rachid vervult de moskee een religieuze functie en tegelijkertijd neemt hij deel aan maatschappelijke activiteiten: ‘’Uhm…ik volg dus koranles en Arabische les. Maar ik ga ook naar huiswerkbegeleiding, daar leren ze je hoe je huiswerk moet doen en zo. En soms doe ik ook mee met die sportactiviteiten, dat is echt vet man! En voor de rest gewoon niks. Oh ja, een keertje was iets met Nederlanders en zo, daar ging ik toen ook naar toe. Toen gingen we praten over alle godsdiensten die je hebt hiero.’’115
Bovenstaande passage is een mooi voorbeeld van bridging sociaal kapitaal (Putnam; 2000). De activiteiten van de moskee maken het namelijk voor Rachid mogelijk om in contact te komen met andere actoren in de samenleving. Deze brug is alleen mogelijk als de interne groepsdynamiek op orde is. En in dit geval is daar sprake van, Rachid volgt namelijk ook koranles en Arabische les in de moskee. Over de locatie van de maatschappelijke activiteiten zijn de jongeren verdeelt. Een deel van de jongeren is namelijk van mening dat de maatschappelijke activiteiten beslist niet in de moskee moeten worden georganiseerd. Zo is de 15-jarige Youssef van mening dat de activiteiten van het stadsdeel niet in de moskee moeten worden georganiseerd: ‘’Maar er kan wel door de gemeente en de moskee samen iets georganiseerd worden waarbij je terecht kan voor werk, dat vind ik wel goed. Maar niet in de moskee zelf. Maar daarnaast of zo. Er zijn hier genoeg gebouwen. Het moet dus los van de moskee, vind ik.’’116
Een anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar is ook van mening dat maatschappelijke activiteiten, waar hij voornamelijk activiteiten op het gebied van onderwijs onder verstaat, niet in de moskee moeten plaats vinden: ‘’Dat is ver buiten het geloof, weet je. De school moet gescheiden blijven van de moskee.’’117
115
Interview met Rachid d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Youssef d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 117 Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar d.d. 15 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 116
69
Ook Omar, een 18-jarige jongere uit Slotervaart, prefereert een scheiding tussen de religieuze en maatschappelijke activiteiten van de El Oumma moskee: ‘’Moskee is eigenlijk alleen voor bidden, voor mij in ieder geval. Het is een godshuis, het moet niet gemengd zijn met taalcursussen en dat soort dingen, dan lijkt het een soort school (…) Er zij genoeg plekken waar je taalcursussen kunt volgen. En een moskee is een godshuis, mensen komen daar om na te denken over hoe verder te gaan in het leven. En dan ga je niet bepaalde dingen mengen met religie. Zoals internetcursussen en Nederlandse taal voor vrouwen. Er worden ook Arabische lessen gegeven, dat is geen probleem, daar niet van. Wat ik wil zeggen is dat een godshuis een godshuis moet blijven en dat het geen school moet worden (...) Misschien een islamitische organisatie daarnaast, die activiteiten gaat organiseren, daar ben ik wel voor. Maar niet dat je alles in één doet.’’118
Er zijn echter ook jonge Marokkaanse Amsterdammers die geen bezwaar hebben tegen het feit dat er in de moskee ook maatschappelijke activiteiten plaats vinden. Moustapha Akka zegt hier het volgende over: ‘’Als je ziet dat de moskee taallessen aanbied, in het Nederlands en het Arabisch, voor vrouwen en voor jongeren, dus ze willen het analfabetisme aanvechten. En ze willen mensen onderwijzen, we willen mensen bekend maken met de regels en de wetten. Soms hoor je: ‘’jongens, vandaag heb je een vergadering daar en daar en daar, en het gaat over dit en dit en dit’’ weet je. Dus komen op de hoogte van bepaalde dingen, dus ik denk dat de moskee er heel goed mee bezig is. Dat ze bezig zijn om mensen toch op een bepaald niveau te krijgen, als het gaat om maatschappelijk hulp, of een instelling die iets doet of Nederlandse taal. En de imam roept ook de mensen op om Nederlands te leren, volgens de profeet moet je altijd de taal spreken van het land waar je bent, weet je. Dus het gaat goed in El Oumma sowieso, en ik hoor ook goede dingen van andere moskeeën, dus het gaat steeds beter.’’119
Uit bovenstaande blijkt dat de verschillende activiteiten van de moskee door elkaar heen lopen. Zo vinden er zowel religieuze als maatschappelijke activiteiten plaats. Ook Khalid, een 18-jarige jonge Marokkaanse Amsterdammer, ziet ruimte voor maatschappelijke activiteiten in de moskee:
118 119
Interview met Omar Ameziane d.d. 17 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Mustapha Akka d.d. 28 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla.
70
‘’Je hebt mensen die alleen naar de moskee gaan en niet naar de jongerencentrum, dan kunnen die ook begeleiding krijgen, gewoon in de moskee. Zoals dat ook voor de Turken gebeurt, en ook sommige Marokkaanse moskeeën. Dat is goed, want dan kunnen ze hulp krijgen als ze dingen niet begrijpen. Dan hoeven ze niet alleen aan ouders te vragen.’’120
Interessant is dat Khalid een vergelijking maakt met een jongerencentrum. Tevens verwijst hij naar Turkse moskeeën. Om te achterhalen of de moskee een rol speelt in de integratie van de jonge Marokkaanse Amsterdammers is het van belang om te onderzoeken wat de jongens onder integratie verstaan. De jonge Marokkaanse Amsterdammers hebben verschillende definities van het begrip integratie. Onder integratie verstaat Omar het volgende: Integratie is de normen en waarden van Nederland respecteren en ook meedoen. Door rood licht, dat mag bijvoorbeeld niet. Aan zulke punten moet elke Nederlandse burger zich houden. Als je dat dus niet doet, dan moet je je aanpassen, want dat hoort gewoon in dit land. Uhm…maar je mag wel je eigen cultuur behouden. Dat mag van mij wel, je eigen identiteit behouden, maar wel gewoon meedoen met de maatschappij.’’121
Mustapha Akka heeft een bredere definitie van integratie: ‘’En de integratie is voltooid als je een deel bent van de maatschappij zeg maar. Wanneer ben je geïntegreerd? Je moet je Nederlander voelen, dat denk ik echt. Kijk, ik voel me Nederlander, maar ik voel me ook Marokkaan, maar niet helemaal Marokkaan, en dat is integratie denk ik.’’122
Youssef kent het woord integratie niet: ‘’Integratie. Ik ken het woord niet eens goed. Integratie is verplaatsen toch, rijden?’’123
Khalid focust zich ook op de culturele kant van integratie: ‘’Uhm…respect hebben voor anderen. Gewoon respect hebben voor mensen met een andere geloof, en ook hun wetten accepteren.’’124 120
Interview met Khalid d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met Omar Ameziane d.d. 17 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 122 Interview met Mustapha Akka d.d. 28 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 123 Interview met Youssef d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 121
71
De jonge Marokkaanse Amsterdammers hebben dus verschillende ideeën over het begrip integratie. Op de vraag of de moskee bijdraagt aan hun integratie zijn de meningen minder verdeeld. Volgens een anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar draagt de moskee niet bij aan zijn integratie. Hij zegt hier het volgende over: ‘’De moskee is goed voor mijn eigen cultuur. Ik denk niet dat de moskee goed is voor de integratie. Het moet zo blijven als het is, weet je. We moeten niet veranderen omdat een paar mensen dat zeggen.’’125
Maar Youssef, Osama en Mustapha denken wel dat de moskee bijdraagt aan de integratie. Youssef zegt hier het volgende over: ‘’Ja natuurlijk, want de moskee voedt je op van tijd tot tijd. Het leert je hoe je je moet aanpassen in de Nederlandse samenleving. Dus hoe je mensen moet respecteren. Dus ik denk het wel ja. Het heeft ook een deel te maken met je diploma en studie. Want je moet ook kunnen omgaan met mensen. Ik denk het wel ja.’’126
En Osama legt een verbinding tussen de religieuze kennis die hij in de moskee opdoet en zijn gedrag jegens anderen in de samenleving: ‘’De moskee is heel belangrijk voor mij. Als je naar de moskee gaat heb je een heel ander gevoel daarna, weet je. Als je echt luister en alles, dan ga je je echt veel beter gedragen, tegenover alles, tegenover mensvriendelijkheid, tegenover respect, je moet respect hebben voor andere godsdiensten, dat zeggen ze ook gewoon in de moskee. Het hoort er gewoon bij, je leert er veel van. Dat is mijn mening hierover.’’127
Een anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar werpt een blik in de toekomst. Op de vraag of hij meer aan activiteiten van de moskee denkt mee te doen zegt hij het volgende:
124
Interview met Khalid d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar d.d. 15 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 126 Interview met Youssef d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 127 Interview met Osama d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 125
72
‘’Ja man, insha-allah (met Gods wil) wil ik me inzetten voor die jongens die het moeilijk hebben, want ik heb dat ook doorgemaakt. Gewoon samen met andere vrienden van me, dan gaan we gewoon een project voor ze opzetten, vanuit de moskee. Dan hoop ik dat we ze weer het rechte pad op kunnen krijgen, dat ze weer gaan praktiseren dus, maar ook dat ze in de samenleving een plekje kunnen veroveren.’’128
Het streven van deze anonieme Marokkaanse Amsterdammer past in het concept bridging sociaal kapitaal van Putnam (2000). Het project is er namelijk op gericht om vanuit de moskee projecten op te zetten voor kansarme jongeren met als doel om hun weer in contact te brengen met de samenleving. Ook Moustapha Akka werpt een blik in de toekomst. Volgens hem kan de El Oumma moskee een grotere rol spelen voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers in Slotervaart: ‘’Ik hoop wat betrokkener, ik hoop wat meer. Ik denk dat de moskee een hele grote rol kan spelen. Kijk, iedereen z’n vader bidt in de moskee, en zij hebben waarschijnlijk ook onderwijs nodig, een cursus omgangsvormen met kinderen, soms weten ze niet eens hoe ze moeten omgaan met hun kinderen. Maar dat krijg je ook als een vader 65 is en de zoon 15, dat is een gat van 50 jaar, zij zitten niet op dezelfde niveau. Dus als de moskee wat betrokkener kan worden in de buurt dat het heel veel invloed kan hebben op jongeren en ouderen.’’129
Interessant is dat Mustapha een kloof ervaart tussen de jongeren en hun ouders. Volgens hem kan de moskee een rol spelen om de kloof te overbruggen.
§ 4.4
De bijdragen van de moskee
In deze paragraaf zal een indeling worden gemaakt van de verschillende bijdragen die de El Oumma moskee levert aan haar omgeving. Onder de omgeving van de moskee versta ik moskeebezoekers, buurtbewoners, organisaties en instellingen, levensbeschouwelijke instellingen en overheden. Uit bovenstaande analyse blijkt dat moskee El Oumma een bijdrage levert op de volgende vier punten: spiritualiteit, netwerkvorming, maatschappelijke activiteiten en integratie.
128
Interview met anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam door Hassan Outaklla. 129 Interview met Mustapha Akka d.d. 28 december 2006 te Amsterdam door Hassan Outaklla.
73
De hoofdfunctie van de El Oumma moskee is het uitoefenen en praktiseren van de islam. Dit gebeurt bijvoorbeeld door vijf maal per dag een gebed te organiseren. Verder worden er lezingen gehouden. In deze lezingen wordt ingegaan op de spirituele betekenis van de islam. Ook de koranlessen dragen bij aan de spirituele ontwikkeling van de moskeebezoekers. Vooral voor jonge kinderen spelen de koranlessen een belangrijke rol. Daarom brengen veel ouders hun jonge kinderen naar speciale koranlessen die in het weekend door de moskee worden georganiseerd. Gesteld kan worden dat deze verschillende activiteiten bijdragen aan bonding sociaal kapitaal (Putnam; 2000). De activiteiten versterken namelijk de interne groepsdynamiek van de Marokkaanse Amsterdammers uit Slotervaart. De spirituele bijdrage van de moskee zorgt uiteindelijk dat de moskeebezoekers over genoeg ‘’bagage’’ beschikken om een bijdrage te leveren aan de buitenwereld. Doordat het moskeebestuur en de moskeebezoekers een brug proberen te slaan naar de buitenwereld en tegelijkertijd de buitenwereld de moskee benadert kan de tweede bijdrage van de El Oumma moskee netwerkvorming worden genoemd. Vanuit de buitenwereld wordt de moskee gezien als intermediaire organisatie. Een ‘’organisatie’’ die in staat is om toegang te verlenen tot burgers die langs reguliere wegen moeilijk te bereiken zijn. Vooral het stadsdeel benadert de moskee vanuit deze gedachte. Maar ook organisaties en instellingen ontdekken stap voor stap de netwerkfunctie van de moskee. De moskee is zich bewust van haar intermediaire positie en is met een proces bezig om de contacten met haar omgeving te consolideren. Vooral jongeren en de actoren die een rol spelen in de leefwereld van de jongeren, zoals scholen en het stadsdeel, staan hoog op de agenda van de moskee wat betreft netwerkvorming. De derde bijdrage die de El Oumma moskee levert zijn maatschappelijke activiteiten. Voorbeelden van maatschappelijke activiteiten die de moskee organiseert zijn interreligieuze dialogen en schoonmaakacties in de buurt. De achterban van de moskee, waaronder ook de jonge Marokkaanse Amsterdammers, worden ingezet om hulp te leveren aan deze maatschappelijke activiteiten. Hierdoor wordt een brug geslagen naar andere netwerken in de buurt. Dit proces past in het begrip bridging sociaal kapitaal van Putnam (2000). Vanuit een religieuze overtuiging organiseert de moskee dus maatschappelijke activiteiten op buurtniveau welke door de omgeving beleefd kunnen worden dankzij de netwerkfunctie die de moskee vervult. 74
Tenslotte levert moskee El Oumma een bijdrage op het gebied van integratie. Projecten op het gebied van huiswerkbegeleiding, sport, Nederlandse taal en informatie over instellingen in de wijk kunnen als voorbeelden worden gezien. Ook initiatieven van de imam om probleemjongeren op het rechte pad te brengen kunnen als bijdrage aan de integratie worden gezien. Spiritualiteit, netwerkvorming en maatschappelijke activiteiten zijn echter belangrijke voorwaarden voor de mogelijke bijdrage van de moskee aan de integratie. Spiritualiteit zorgt namelijk voor de religieuze legitimering van de activiteiten op het gebied van integratie. Dankzij netwerkvorming ontstaan er wegen richting coalitiegenoten welke tijdens maatschappelijke activiteiten het onderling vertouwen winnen dat belangrijk is voor de totstandkoming van bijdragen op het gebied van integratie.
§ 4.5
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de El Oumma moskee een belangrijke rol speelt voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers. De jongeren hechten veel waarde aan de spirituele waarde van de moskee. Hiermee versterken zij hun eigenwaarde waardoor ze makkelijker deel kunnen uitmaken van de Amsterdamse samenleving; bridging sociaal kapitaal (Putnam, 2000). Vooral de Imam speelt een sleutelrol in de interactie tussen de jongeren en de moskee. De jongeren kunnen echter niet als homogeen worden gezien. Zo verschillen zij van mening wat betreft de praktische uitwerking van de activiteiten van de moskee. Over de betekenis die zij aan het begrip integratie geven staan zijn redelijk op één lijn. Ook de betekenis die zij aan de moskee geven is eenduidig. Opmerkelijk is dat de jongeren betreffende de begrippen moskee en integratie er andere betekenissen op na houden dan de gemeente en het stadsdeel. De moskee zelf is hard aan het werk om meer jongeren te bereiken met haar activiteiten. Dit doet zij voornamelijk vanuit een religieuze overtuiging. De jongerenproblematiek staat ook hoog op de agenda van het stadsdeel. De moskee heeft echter moeite met de pragmatische benadering van het stadsdeel betreffende het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Hierdoor ontbreekt het de moskee aan de nodige financiële en ruimtelijke middelen om de gemeenschappelijke
75
doelen te bereiken. Vooral het gebrek aan erkenning van het stadsdeel wordt door de moskee als problematisch ervaren. Uit bovenstaande analyse blijkt dat er kritiek is op de professionaliteit en bestuurlijke kwaliteiten van het moskeebestuur. De moskee is zich hier bewust van. Verschillende organisaties en instellingen ontdekken de bijdragen die de El Oumma moskee op buurtniveau levert of kan leveren. De bijdragen van de moskee bevinden zich op het gebied van spiritualiteit, netwerkvorming, maatschappelijke activiteiten en integratie. Op incrementele wijze proberen de verschillende organisaties een samenwerkingsverband met de moskee aan te gaan. Niet altijd vormt de jongerenproblematiek de kern van deze zoektocht. Tevens zien niet alle organisaties een samenwerking met de moskee zitten.
76
Hoofdstuk 5
Conclusie
§5.0 Inleiding In dit slothoofdstuk van mijn scriptie zal ik antwoord geven op de probleemstelling, vraagstelling en subvragen welke in het eerste hoofdstuk geformuleerd werden. In de tweede paragraaf worden op basis van de conclusies uit de eerste paragraaf beleidsaanbevelingen gedaan aan de gemeente Amsterdam, stadsdeel Slotervaart en Moskee El Oumma el Islamia.
§5.1 Moskee en integratie In deze scriptie is de relatie tussen het beleid van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart op het gebied van integratie en de activiteiten van de El Oumma El Islamia moskee in Amsterdam onderzocht. Er is gekeken naar de rol van instellingen op het gebied van werk en inkomen, onderwijs en wonen om de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers via de moskee te bevorderen. Daarnaast zijn het moskeebestuur en jonge Marokkaanse Amsterdammers gevraagd of zij een rol voor de moskee zien weggelegd op het gebied van integratie. Er is dus onderzocht hoe de moskee een rol kan spelen in het integratieproces van haar jonge bezoekers. Belangrijk hierbij is of de verschillende actoren, de gemeente en de jonge Marokkaanse Amsterdammers, dezelfde betekenis geven aan de moskee en het begrip integratie. Enerzijds is de relatie van de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart met de moskeeën onderzocht, en anderzijds is de relatie van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf met de Nederlandse samenleving onderzocht: hoe definiëren zij die betekenis, en in hoeverre zijn die betekenissen onderling strijdig? Als methode van onderzoek is verkennend onderzoek gedaan naar één moskee: ‘’best practice’’. Deze methode van onderzoek is niet gebruikt om representatieve uitspraken over alle Nederlandse moskeeën te doen, maar om te leren van een casus die de wenselijke situatie, het bereiken van veel jongeren, zo dicht mogelijk benadert. In dit onderzoek heb ik met een beperking te maken gehad. Van meet af aan was duidelijk dat dit een verkennend onderzoek zou zijn waarbij ik niet alleen naar institutionele relaties zou kijken maar ook zou proberen om de ‘doelgroep’ van veel beleid, de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf, te bevragen. Het beeld dat uit deze interviews is gekomen kan daarom enkel als een verkennend onderzoek gelden. De gegevens die uit de interviews naar voren komen geven een indicatie maar mogen, gezien de specifieke manier waarop ik de interviews hier gebruik, niet als representatief worden gezien voor alle Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Probleemstelling, vraagstelling en subvragen Door antwoord te geven op de subvragen van deze scriptie wordt het mogelijk om een antwoord te formuleren op de vraagstelling. Hiermee wordt uiteindelijk antwoord gegeven op de probleemstelling van dit onderzoek.
77
Probleemstelling Kan de moskee een rol spelen in het integratieproces van jonge Marokkaanse Amsterdammers? Vraagstelling Welke betekenis heeft de moskee voor de integratie van Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf? Subvragen 1. Wat is er bekend over de rol die moskeeën spelen in de Nederlandse samenleving in het algemeen, en in Amsterdam in het bijzonder? 2. Wat is het beleid van de gemeente Amsterdam ten aanzien van moskeeën? 3. Welke rol speelt de El Oumma el Islamia moskee voor de integratie van haar jonge bezoekers? Functies van de moskee De rol die moskeeën spelen in Nederlandse samenleving in het algemeen, en in Amsterdam in het bijzonder kan worden geschetst aan de hand van de functies die de moskeeën vervullen. Geconcludeerd wordt dat de verschillende moskeeën in Nederland en Amsterdam drie functies hebben: een religieuze, een maatschappelijke en een intermediaire. Deze verschillende functies zorgen ervoor dat de moskeeën voor zowel de moskeebezoekers zelf als voor verschillende actoren, zoals lokale overheden en maatschappelijke instellingen, een belangrijke rol spelen in Nederland. De moskeebezoekers kunnen zich namelijk via de moskeeën emanciperen in de Nederlandse samenleving; bonding sociaal kapitaal (Putnam, 2000). Lokale overheden en maatschappelijke instellingen kunnen hier via de moskee een bijdrage aan leveren doordat zij in gesprek komen met de moskeeën en daar hun activiteiten kunnen aanbieden. Via de moskee bereiken zij namelijk doelgroepen die door het reguliere aanbod niet worden bereikt. Dit zorgt ervoor dat de moskeebezoekers toegang hebben tot netwerken en organisaties die anders moeilijk bereikbaar zijn; bridging sociaal kapitaal (Putnam, 2000). Tevens kan de institutionele setting waarin de moskeeën en de lokale overheden zich in treffen gezien worden als een vorm van governance. Lokale overheden proberen namelijk hun beleid op het gebied van integratie vorm te geven in samenspraak met, en door gebruik te maken van, de moskee. Governance Geconcludeerd wordt dat de relaties tussen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart aan de ene kant en de verschillende Amsterdamse moskeeën aan de andere kant niet eenduidig kunnen worden weergegeven. Uit de analyse in hoofdstuk 3, die op basis van beleidsnota’s en toespraken is gemaakt, blijkt dat de gemeente op verschillende manieren met de Amsterdamse moskeeën samenwerkt. Tevens bestaan er verschillende aannames over de moskeeën en worden er verschillende betekenissen aan de moskee gegeven. Zo worden de verschillende Amsterdamse moskeeën gezien als zelforganisaties (§2.1), maatschappelijke partners (§2.2), bindingskaders (§2.3) en emancipatiemachines (§2.4). Afhankelijk van de actualiteit, politieke context en gemeentelijke instelling wordt er op verschillende manieren samengewerkt met de moskeeën. Opmerkelijk is ook dat de verschillende visies die ik in hoofdstuk 3 heb beschreven door de tijd heen worden gebruikt en elkaar niet uitsluiten. Zo kunnen in een bepaalde periode
78
de verschillende visies op samenwerking met de moskeeën elkaar overlappen. De manier waarop de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart met de verschillende moskeeën samenwerken kan geplaatst worden in het denken over governance. Om bepaalde beleidsterreinen te ontwikkelen en vorm te geven gaat de overheid in gesprek met maatschappelijke partners, in dit geval de verschillende Amsterdamse moskeeën. Ook wordt in dit bestuurlijk arrangement gebruik gemaakt van de intermediaire rol die de moskeeën spelen door hun achterbannen te informeren over relevante informatie. De moskeeën maken dus onderdeel uit van het beleidsnetwerk van de gemeente Amsterdam. Tevens wordt geconcludeerd dat de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart op een flexibele en pragmatische wijze samenwerken met de verschillende Amsterdamse moskeeën. Deze wijze van samenwerken past in het dialogische model van Maussen (2006; 63). Het beleid in dit model is er volgens Maussen op gericht om ‘’nieuwkomers’’ en ‘’gevestigden’’ in een gezamenlijk proces gedeelde normen, identiteiten en projecten te laten ontwikkelen. Zoektocht van en naar de moskee De El Oumma moskee kan een belangrijke rol spelen voor de integratie van jonge Marokkaanse Amsterdammers. De jongeren hechten met name veel waarde aan de spirituele waarde van de moskee. Hiermee vergroten zij hun bridging sociaal kapitaal omdat ze zo hun eigenwaarde versterken en daarmee uiteindelijk ook makkelijker hun rol kunnen vinden in de Amsterdamse samenleving (Putnam, 2000). Uit de interviews komt naar voren dat vooral de imam een sleutelrol speelt in de interactie tussen de jongeren en de moskee. De jongeren kunnen echter niet als homogeen worden gezien: zo verschillen zij van mening wat betreft de praktische uitwerking van de activiteiten van de moskee. Over de betekenis die zij aan het begrip integratie geven zitten zij redelijk op één lijn. Ook de betekenis die zij aan de moskee geven is eenduidig. Opmerkelijke uitkomst is dat de jongeren nadrukkelijk andere betekenissen hechten aan de begrippen moskee en integratie dan de gemeente en het stadsdeel. Terwijl de jongeren spreken over de religieuze waarde van de moskee benaderen de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart de moskee juist veel meer als intermediaire organisatie en actor in een beleidsnetwerk. De moskee zelf is hard aan het werk om meer jongeren te bereiken met haar activiteiten. Dit doet zij voornamelijk vanuit een religieuze overtuiging. De jongerenproblematiek staat ook hoog op de agenda van het stadsdeel. De moskee heeft echter moeite met de pragmatische benadering van het stadsdeel betreffende het principe van de scheiding tussen kerk en staat. Hierdoor ontbreekt het de moskee aan de nodige financiële en ruimtelijke middelen om de gemeenschappelijke doelen te bereiken. Ook het gebrek aan erkenning van het stadsdeel wordt door de moskee als problematisch ervaren. Uit verschillende interviews blijkt dat er kritiek is op de professionaliteit en bestuurlijke kwaliteiten van het moskeebestuur. Zo zijn actoren vanuit het stadsdeel niet te spreken over de communicatievaardigheden en visies van het moskeebestuur. Zo stelt stadsdeelvoorzitter Marcouch dat de huidige bestuurders plaats moeten maken voor academisch opgeleide mensen die visie kunnen geven aan de moskee. De bijdragen van de moskee bevinden zich op het gebied van spiritualiteit, netwerkvorming, maatschappelijke activiteiten en integratie. Deze bijdragen kunnen van belangrijke waarde zijn voor de rol die de moskee speelt in het beleidsnetwerk van de gemeente. Zo kan de gemeente het netwerk van de moskee bereiken voor het realiseren van haar beleidsdoelen. Eén van die beleidsdoelen is de integratie van
79
Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf. Dit kan gerealiseerd worden door invulling of ondersteuning te geven aan de maatschappelijke activiteiten van de moskee. De concrete uitwerking van deze activiteiten kan in onderling overleg tussen de moskee en de gemeente worden besproken: governance. De gemeente zal voornamelijk inzetten op activiteiten die tot doel hebben om de moskeebezoekers in contact te brengen met de overige Amsterdammers. Deze doelstelling past binnen het dialogische model van Maussen (2006). De spirituele bijdrage van de moskee speelt ook een belangrijke rol voor de jongeren. De gemeente erkend deze bijdrage echter niet. Zo worden religieuze activiteiten van de moskee die tot doel hebben om de jongeren weerbaar te maken in de Amsterdamse samenleving niet ondersteund. Verschillende organisaties en instellingen ontdekken de bijdragen die de El Oumma moskee op buurtniveau levert of kan leveren. Op incrementele wijze proberen de verschillende organisaties een samenwerkingsverband met de moskee aan te gaan. Niet altijd vormt de jongerenproblematiek de kern van deze zoektocht. De moskee wordt ook benaderd door zorginstellingen en woningcorporaties die meer geïnteresseerd zijn in de oudere moskeebezoekers. De bijdragen van de moskee die voor deze organisaties en instellingen interessant zijn hebben dan vooral betrekking op netwerkvorming en maatschappelijke activiteiten. Religieus huis De verschillende Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf die ik heb geïnterviewd kennen de moskee weldegelijk een betekenis toe. Zij definiëren die zelf als een ‘religieuze’ betekenis. Zij verstaan daaronder dat de moskee een plek is waar zij zich ontwikkelen op het gebied van respect en omgangsvormen met de medemens. Zij zijn van mening dat door de religieuze activiteiten van de moskee hun gedrag in de maatschappij positief beïnvloed wordt. Daarmee zou de moskee ook indirect kunnen helpen bij maatschappelijk succes bijvoorbeeld op het gebied van school en werk. De jongeren kijken anders naar de moskee dan de gemeente Amsterdam, stadsdeel Slotervaart en de verschillende onderzochte organisaties. De gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart zien de moskee vooral als zelforganisatie, maatschappelijke partner, bindingskader en emancipatiemachine waar op pragmatische wijze mee samengewerkt dient te worden om moeilijk te bereiken doelgroepen, zoals jongeren, te bereiken. Voor de gemeente en het stadsdeel is de moskee dus vooral een intermediaire organisatie om jongeren te kunnen bereiken op het gebied van beleidsvelden als wonen, werken en onderwijs, terwijl de jongeren de moskee vooral zien als religieus huis waar zij zich spiritueel kunnen ontwikkelen. Moskee en integratie De gemeente Amsterdam ziet de moskee als ‘’middel’’ om verandering te brengen in bepaalde maatschappelijke ontwikkelingen. Dit streven van de gemeente kan gezien worden als een sturingsprobleem. Omdat de gemeente de beperkingen van haar eigen beleidsmiddelen inziet werkt zij samen met een intermediaire organisatie, in dit geval de moskee. Deze werkwijze van de gemeente past in een bredere bestuurskundige ontwikkeling: governance. Typisch in het denken over governance is dat een overheid, in dit geval de gemeente Amsterdam, maatschappelijke ontwikkelingen niet altijd zelf wil en kan oplossen, zij doet dit in samenspraak met andere maatschappelijke partners. Belangrijke voorwaarde in dit proces is echter dat de verschillende actoren het eens moeten zijn over een aantal basisprincipes. Een belangrijke basisprincipe in casu zijn de betekenissen die aan de moskee en aan het
80
begrip integratie worden gegeven. Uit mijn onderzoek is gebleken dat de betrokken actoren hier verschillende betekenissen aan geven. Die verschillen in betekenissen kunnen, wanneer hier niet bij wordt stilgestaan, later voor onenigheid en teleurstelling gaan zorgen. Uit mijn onderzoek is bovendien gebleken dat de moskee reeds een rol speelt in het integratieproces van de jonge Marokkaanse Amsterdammers. Dit blijkt uit de belangrijke rol die activiteiten die het bonding sociaal kapitaal (Putnam, 2000) van de jongeren versterken, zoals les in eigen taal en religie, spelen. Deze activiteiten vullen deels “het gat in de identiteitsmarkt’’ dat Martijn de Koning eerder als probleem benoemde (De Koning, 2005). Voorzichtig kan gesteld worden dat deze activiteiten de jonge Marokkaanse Amsterdammers in staat stellen om een brug te slaan naar de samenleving waardoor er deelgenomen kan worden aan maatschappelijke activiteiten die zich buiten de moskee afspelen. De moskee speelt dus al een rol in het integratieproces van jonge Marokkaanse Amsterdammers. Om deze rol verder uit te bouwen door de gemeente actief partner te laten zijn in dit proces zijn echter drie voorwaarden nodig: 1. Overeenstemming over de betekenis van de moskee en het begrip integratie 2. Erkenning van de religieuze functie van de moskee 3. Professionalisering van het moskeebestuur In de volgende paragraaf zal ik beleidsaanbevelingen doen over hoe bovenstaande voorwaarden gerealiseerd kunnen worden.
§5.2 Aanbevelingen Op basis van de antwoorden op de subvragen, vraagstelling en probleemstelling zal ik een aantal beleidsaanbevelingen doen. De beleidsaanbevelingen zullen zich concentreren rond de drie voorwaarden die ik in de vorige paragraaf heb gepresenteerd. 1. Overeenstemming over de betekenis van de moskee en het begrip integratie Zoals uit mijn onderzoek is gebleken geven de verschillende actoren andere betekenissen aan de moskee en aan het begrip integratie. Om de rol van de moskee in het beleidsnetwerk van de gemeente te waarborgen en te consolideren, en om de rol van de moskee in het integratieproces van de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf te versterken dienen de verschillende actoren inzicht te krijgen in de betekenissen die zij aan de moskee en aan het begrip integratie geven. Hiertoe kunnen de volgende beleidsmaatregelen worden genomen: •
De gemeente Amsterdam dient uitgebreid kwalitatief onderzoek te doen naar de betekenis die jonge Marokkaanse Amsterdammers, moskeebestuurders en imams aan de moskee, de activiteiten die in de moskee worden georganiseerd, en het begrip integratie geven om 81
•
•
•
•
inzicht te krijgen in de verschillende betekenissen. Hierbij verdient de specifieke rol van imam en van moskeebesturen de aandacht omdat zij een sleutelrol spelen in de relatie tussen de Amsterdamse jongens van Marokkaanse komaf en de gemeente. De gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart dienen een interne discussie op gang te brengen waarin de betekenissen die de gemeente en het stadsdeel aan de moskee en het begrip integratie geven centraal staan om vanuit één visie een structureel overleg met de moskeeën te starten. De gemeente Amsterdam dient samen met de Amsterdamse moskeeën een structureel overleg te starten over de betekenissen die de lokale overheid, moskeebestuurders en jongeren aan de moskee en het begrip integratie geven. Maak op basis van de uitkomsten van de onderzoeken, discussies en interacties tijdens het structureel overleg een manifest waarin een gemeenschappelijke definitie van de moskee en het begrip integratie wordt vastgelegd. De gemeente Amsterdam dient op basis van het manifest samen met de moskeeën een gemeenschappelijke agenda op te stellen voor de komende vier jaar. Uiteindelijk doel moet zijn om de moskee binnen vier jaar een permanente actor te laten zijn in het beleidsnetwerk van de gemeente en de verschillende stadsdelen.
2. Erkenning van de religieuze functie van de moskee Heikel punt in de relatie tussen de moskee en de gemeente is het feit dat de gemeente de religieuze functie van de moskee niet erkend. Achtergrond hiervan is de scheiding tussen kerk en staat. Deze pragmatische werkwijze van de gemeente kan op de lange termijn het samenwerkingsverband met de moskee negatief beïnvloeden daar de religieuze functie de hoofdfunctie van de moskee is. Daarnaast blijkt uit mijn onderzoek dat de religieuze functie van de moskee een belangrijke rol speelt in het integratieproces van de jonge moskeebezoekers. • •
De gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart dienen de religieuze functie van de moskee te erkennen. De gemeente Amsterdam dient een vertegenwoordiger van de Amsterdamse moskeeën een permanente plek te geven in de Adviesraad Diversiteit.
3. Professionalisering van het moskeebestuur Uit mijn onderzoek is gebleken dat er kritiek is op de professionaliteit en bestuurlijke kwaliteiten van het moskeebestuur. Vooral vanuit het stadsdeel zijn hier opmerkingen over. Als de moskee haar rol in het beleidsnetwerk van de gemeente en het stadsdeel wil behouden en op de lange termijn wil consolideren dan dient er aandacht te worden geschonken aan de kwaliteiten van het moskeebestuur. De professionalisering is ook van belang om de relatie met de jonge moskeebezoekers te waarborgen en te consolideren teneinde een grotere rol te spelen in hun 82
integratieproces. De volgende aanbevelingen kunnen bijdragen aan de professionalisering van het moskeebestuur: • • • • • • •
De Amsterdamse moskeebestuurders dienen een interne discussie te initiëren over de professionaliteit van hun bestuur en de te organiseren activiteiten. De Amsterdamse moskeeën dienen te investeren in een betere communicatie met de gemeente Amsterdam en de verschillende stadsdelen. De vrijdagpreken dienen structureel vertaald te worden, bijvoorbeeld door studenten Arabisch en Islam van de Amsterdamse universiteiten. Actieve jongeren dienen door te stromen naar bestuursfuncties in de moskeeën. De Amsterdamse moskeeën dienen een omgevingsanalyse te maken met als doelstelling om in kaart te brengen met welke instellingen de jongeren in contact komen. De Amsterdamse moskeeën dienen de intermediaire rol richting instellingen die met jongeren in contact komen uit te bouwen. De Amsterdamse moskeeën dienen een inventarisatie te maken van de behoeftes en wensen van jongeren.
83
Bronvermelding Aboutaleb, Ahmed (2006). Demografie en stabiliteit: is er een plek voor de islam in Amsterdam? Amsterdamlezing, 25 april 2006. Zie www.amsterdam.nl Bovens, M.A.P. et al., Openbaar bestuur. Beleid, organisatie en politiek. Kluwer, Alphen aan den Rijn 2001. Canatan, K., Oudijk, C.H. en Ljamai, A. (2003). De maatschappelijke rol van de Rotterdamse moskeeën. Rotterdam: Centrum voor Onderzoek en Statistiek. Canatan, K., M. Popovic, en R. Edinga (2005). Maatschappelijk actief in moskeeverband. Een verkennend onderzoek naar de maatschappelijke activiteiten van en het vrijwilligersbeleid binnen moskeeorganisaties en het gemeentelijk beleid ten aanzien van moskeeorganisaties. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: Ihsan. Crisis Onderzoeks Team (1998). Incident en ongeregeldheden: Amsterdam West 23 april 1998. Alphen a/d Rijn: Samsom. Commisie Blok (2004). Onderzoek integratiebeleid. Den Haag: Sdu Uitgevers De Groene Amsterdammer. Niet meer zoek, zwak en misselijk. 12 oktober 2002 De Koning, Martijn & Edien Bartels (2005). Voor Allah en mijzelf. In: Socialisme en Democratie nr. 1 jaargang 2005 p.19-26. Amsterdam: Wiardi Beckman Stichting De Volkskrant. ‘’Klein Marokko’’.18 september 2006 Douwes, Dick., Martijn de Koning en Welmoet Boender (red) (2005). Nederlandse moslims; van migrant tot burger. Amsterdam: Amsterdam University Press Driessen, D., M. van der Werf en A. Boulal (2004). Laat het van twee kanten komen. Eindrapportage van een verkenning (quick scan) van De maatschappelijke rol van
84
moskeeën in Amsterdam. Amsterdam: in opdracht van de gemeente Amsterdam. Nieuwe Maan Communicatie en Adviesgroep, ICP Advies. Gemeente Amsterdam, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (1996). Manifest ‘’Moskeeën en integratie’’. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam (2003). Erbij horen en meedoen. Uitgangspunten voor integratie in de gemeente Amsterdam. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Slotervaart (2003). Samen sterk in verenigd verband. Beleidsuitgangspunten ten aanzien van subsidiering van zelforganisaties 2004-2006. Amsterdam: Stadsdeel Slotervaart. Gemeente Amsterdam (2004). Subsidieverordening integratie en participatie. Amsterdam: Gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam, Bestuursdienst (2004). Actieplan Wij Amsterdammers. Amsterdam: Gemeente Amsterdam. Gemeente Amsterdam (2004), Diversiteits- en integratiemonitor 2004; Naar burgerschap in Amsterdam. Dienst Onderzoek en Statistiek: Amsterdam (2004). Gemeente Amsterdam (2006). Investeren in mensen en het stellen van grenzen. Het vervolg op actieprogramma Wij Amsterdammers. Amsterdam: Gemeente Amsterdam Gemeente Amsterdam (2006). De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam:Dienst Onderzoek en Statistiek Gemeente Amsterdam (2006). De Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam. Amsterdam: Dienst Onderzoek en Statistiek Hajer, M., van Tatenhove, J. en Laurent, Ch. (2004). Nieuwe vormen van governance. Een essay over nieuwe vormen van bestuur met een empirische
85
uitwerking naar de domeinen van voedselveiligheid en gebiedsgericht beleid. RIVM rapport 500013004/2004. Amsterdam: Perform/ASSR. Kort verslag van het symposium ‘’de moskee als verbindende schakel’’. Zie www.icpadvies.nl Koopmans, Ruud, (2003). Het Nederlandse integratiebeleid in internationaal vergelijkend perspectief: etnische segregatie onder de multiculturele oppervlakte. In: Huib Pellikaan en Margo Trappenburg (redactie), Politiek in de multiculturele samenleving, Jaarboek Beleid &Maatschappij 2003). Meppel, Boom. Maussen, Marcel (2006). Ruimte voor de Islam? Stedelijk beleid, voorzieningen, organisaties. Apeldoorn/Antwerpen: Uitgeverij Het Spinhuis. NRC Handelsblad. Het multiculturele drama. 29 januari 2000 Pels, T., Lahri, F. en El Madkouri, H. (2006). Pedagogiek in Rotterdamse moskeeën. Utrecht: Verwey-Jonker instituut en Forum. Toespraak van burgemeester Job Cohen bij de Nieuwjaarsreceptie van de gemeente Amsterdam op 1 januari 2002 in het Concertgebouw te Amsterdam. Zie www.amsterdam.nl Toespraak van wethouder Ahmed Aboutaleb in de Al-Kabir moskee op 3 november 2004. Zie www.amsterdam.nl Toespraak van burgemeester Job Cohen tijdens het 50-jarig jubileumcongres van het Nederlandse Genootschap van Burgemeesters in Alphen aan de Rijn op 6 oktober 2005. Zie www.amsterdam.nl Toespraak stadsdeelvoorzitter Ahmed Marcouch in het stadsdeelkantoor op 17 oktober 2006. Zie www.slotervaart.amsterdam.nl
86
Van Heelsum, A. Marokkaanse organisaties in Amsterdam. Een netwerkanalyse, editie 2001. Amsterdam (2002) Website Moslim Jongeren Amsterdam. Zie www.mjamsterdam.nl
87
Interviews
•
Dhr. M. Daher, docent wiskunde aan het TEC Amsterdam, d.d. 21 december 2006 te Amsterdam. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla.
•
Dhr. M. Akka, trajectbegeleider Stichting Impuls, d.d. 28 december 2006 te Amsterdam
•
Dhr. J. Thielen, directeur Far West, d.d. 15 december 2006 te Amsterdam
•
Mw. C. Bosboom, woonbemiddelaar Woonstichting De Key, d.d. 25 oktober 2006 te Amsterdam
•
Mw. T. van Putten, leidinggevende vacatureteam CWI Amsterdam Nieuw West, d.d. 13 december 2006 te Amsterdam
•
Dhr. M. Hasic, beleidsmedewerker Welzijn stadsdeel Slotervaart, d.d. 15 december 2006 te Amsterdam
•
Dhr. A. Marcouch, stadsdeelvoorzitter Slotervaart, d.d. 21 januari 2007 te Amsterdam
•
Dhr. M. Adardour, voorzitter moskee El Oumma el Islamia, d.d. 21 december 2006 te Amsterdam. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla.
•
Dhr. M. Ben, Imam moskee El Oumma el Islamia, d.d. 07 januari 2007 te Amsterdam. Interview afgenomen in het Marokkaans, vertaald door Hassan Outaklla.
88
•
Dhr. A. Zanzen, vice-voorzitter UMMAO, d.d. 18 december 2006 te Amsterdam
•
Dhr. O. Ameziane, 18 jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 17 december 2006 te Amsterdam
•
Anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 16 jaar d.d. 15 december 2006 te Amsterdam
•
Youssef, 15-jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam
•
Osama, 21-jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam
•
Khalid, 18-jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 03 januari 2007 te Amsterdam
•
Anuar, 20-jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 30 januari 2007 te Amsterdam
•
Anonieme Marokkaanse Amsterdammer van 22 jaar d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam
•
Rachid, 17-jarige Marokkaanse Amsterdammer, d.d. 01 februari 2007 te Amsterdam
89
Bijlagen: transcriptie interviews
90
Respondent: Carin Bosboom, bemiddelaar bij Woonstichting de Key Datum interview: 25/10/2006 •
Kunt u wat vertellen over de relatie tussen Woonstichting de Key en Marokkaanse jongeren in stadsdeel Slotervaart?
We komen ze heel veel tegen. In de Westelijke Tuinsteden is namelijk sprake van een stadsvernieuwing. In veel woningen die gesloopt gaan worden wonen grote allochtonen gezinnen, dus ook veel Marokkaanse jongeren. In mijn werk als bemiddelaar kom ik de jongeren vaak tegen tijdens huisbezoeken. De oudere jongeren krijgen van ons een aanbod om een eigen woning te zoeken, zij krijgen namelijk voorrang omdat hun huis gesloopt gaat worden. •
Weten de jongeren dat ze voorrang kunnen krijgen?
Ze weten wel iets, via hun ouders of kennissen, maar kennen de exacte regels niet. Ze laten het op zich af komen. •
Hoe komen volgens u de jongeren aan informatie omtrent hun recht op een eigen woning?
Via hun netwerk van vrienden in de buurt horen ze veel. Ik heb het idee dat de jongeren niet via organisaties of stichtingen aan informatie komen maar via de straat. Dit in tegenstelling tot de ouders die vaak iets in de moskee hebben gehoord. •
Kunt u wat vertellen over de relatie tussen Woonstichting de Key en moskeeën in stadsdeel Slotervaart?
Wij hebben daar niet veel mee te maken. De Key werkt vanuit FAR West. FAR West is een samenwerkingsverband van woningcorporaties die gezamenlijk aan de vernieuwing van de Westelijke Tuinsteden werken. Volgens mij heeft FAR West meer te maken met moskeeën en stichtingen op het gebied van bewonersoverleg. Ik heb het gevoel dat het overleg plaats vindt via intermediairs. De bewonerscommissies bestaan meestal uit oude, witte bewoners. Ik ben nog geen lid van de bewonerscommissie tegengekomen die allochtoon is. Maar als het om een bouwproject gaat dan kan dat (samenwerking tussen woningcorporatie en moskee) mogelijk zijn. •
Wat zijn uw verwachtingen voor de toekomst met betrekking tot de relatie tussen Woonstichting de Key en de moskeeën in stadsdeel Slotervaart?
Ik twijfel of er in de toekomst relaties zullen zijn. De gemiddelde professional wil niet met de moskee samenwerken. De moskee moet opener, het moet namelijk van twee kanten komen. Het lijkt alsof de moskee mensen meer uitsluit. Je moet mee met de Nederlandse gewoonten. Maar de moskee heeft ook een maatschappelijke functie. Veel mensen kunnen er terecht voor hulp. Zelf zou ik niet het initiatief nemen om naar de moskee te gaan om te bemiddelen. Ik denk ook niet dat de samenwerking in de toekomst zal toenemen.
91
Ik ervaar dat jongeren niet via de moskee op zoek gaan naar informatie. De jongeren doen dat vaker via internet op basis van informatie van vrienden van de straat. Dit in tegenstelling tot de ouders die door hun taalbarrière van informatie afhankelijk zijn. De informatie die ze hebben is vaak onvolledig en onjuist. De ouders zijn dus afhankelijk van de hulp van hun kinderen, zij laten het dus aan de jongeren over. •
Wat zijn uw verwachtingen over de relatie tussen Woonstichting de Key en Marokkaanse jongeren in stadsdeel Slotervaart?
Ze worden steeds bijdehanter. Ze zullen zelf meer hun weg vinden binnen organisaties. Daarnaast valt mij op dat er qua woonwens een groot verschil is tussen Nederlandse jongeren en Marokkaanse jongeren. Zo zijn Nederlandse studenten niet zo kieskeurig. Een 1-kamer woning maakt ze niet zoveel uit. Marokkaanse jongeren zijn daarentegen veel kieskeuriger. Zo willen zij het liefst in West blijven wonen, want daar zijn de opgegroeid. En dan wonen ze dichtbij hun ouders. En zo vinden ze het belangrijk dat hun nieuwe huis een gesloten keuken heeft. Hun woonwensen zijn dus traditioneler en meer toekomstgericht. Je hoort ze vaak zeggen ‘’…als ik straks getrouwd ben dan…’’. Door hun ingrijpende woonwens zijn ze vaak moeilijk te bemiddelen. •
Moet de moskee volgens u een rol spelen in de relatie tussen Marokkaanse jongeren en woningcorporaties?
Je moet het aan de jongeren zelf overlaten. Als je de ouders wilt bereiken zou je eventueel via de moskee kunnen werken. Maar de jongeren gaan zelf vaak op eigen houtje op onderzoek uit. Ik ben nooit een hulpverlener tegen gekomen die via de moskee een klant wil helpen. Wel is er volgens mij bij de jongeren sprake van een sterke onderlinge informatieoverdracht, maar ik heb ik niet het gevoel dat de moskee daar ook een rol bij speelt. •
Hoeveel jongeren worden er bereikt met uw project?
In Slotervaart worden er meer dan 100 jongeren bereikt. In Overtoomseveld zitten er 90 kandidaten in een project, allen hebben voorrang om een woning aangewezen te krijgen. Dit is dus heel erg populair. Er wordt dus ook misbruik van gemaakt. Zo schrijven mensen zich ergens in zodat ze met voorrang een woning kunnen krijgen. •
Heeft u ook contact met probleemjongeren?
Ja. Dit is een kleine groep brutale vlerken. Die kunnen wel eens vervelend gaan doen als ze door schulden gedwongen hun huis moeten verlaten. Daarnaast gebruiken probleemjongeren de slooppanden om alles te doen wat God en Allah verboden heeft. Maar over het algemeen heb ik geen hele slechte ervaringen met deze probleemjongeren. •
Welke criteria gelden voor de jongeren om in aanmerking te kunnen komen voor een woning?
Belangrijk is dat je wel een inkomen hebt. Maar dit is geen keiharde voorwaarde. Zo betalen ook veel jongeren met een uitwonende studiebeurs hun huur. Hierdoor 92
bouwen ze een studieschuld op. Maar sommige jongeren verhuren hun woning onder aan iemand anders. •
Wat ervaart u als positief en wat als negatief aan de projecten voor jongeren van Woonstichting De Key?
Positief is dat de jongeren zelf een kans krijgen op een zelfstandige woning. Negatief is de eiscultuur van de jongeren. Ze beseffen niet wat voor geluk ze hebben met dit project. Ze kennen de maatschappij niet. Ze willen er niet de moeite voor doen. Ze zijn wel veel met internet bezig maar begrijpen de problemen van de stad niet als Amsterdammers.
93
Respondent: Tina van Putten, leidinggevende vacatureteam en jongerenteam CWI Amsterdam Nieuw West Datum: 13/12/2006 Bijzonderheden: interview telefonisch afgenomen •
Heeft u contacten met moskeeën?
Nee •
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst betreffende contacten met moskeeën?
Geen idee. Ik weet niet wat voor voordeel dat zou hebben. Je kan een moskee vergelijken met een kerk. En met kerken hebben wij ook geen contact. •
Ziet u een rol voor de moskeeën voor contacten tussen het CWI en jonge Marokkaanse Amsterdammers?
Elke impuls richting deze groep die voor een stimulans zorgt moeten we oppakken. Een grote groep van deze jongeren is namelijk gefrustreerd. Werk en dus ook geld zijn van belang voor de eigen waarde van de jongeren. We moeten ze dus aan het werk zien te krijgen. Een ieder die kan helpen het ontbrekende puzzelstukje te leggen is welkom. Een moskee kan dus belangrijk zijn. •
Hoe denkt u hier aan de praktijk vorm aan te kunnen geven?
Wij organiseren beurzen voor jongeren om in contact te komen met werkgevers. Een moskee zou bijvoorbeeld de jongeren kunnen attenderen op de verschillende beurzen. Of we zouden ook een keer langs kunnen gaan bij een moskee op de jongeren te informeren. Maar het CWI en de moskeeën vinden elkaar niet. •
Hoe komt dit?
Daar heb ik niet aan gedacht, de moskeeën ook niet, het is dus wederzijds. We hebben verschillende rollen. •
U ziet dus een rol voor de moskee?
Als de moskee invloed heeft op de jongeren dan moeten we dat zeker gebruiken. We moeten dan ‘’out of the box’’ denken. •
Wat zijn uw ervaringen met jonge Marokkaanse Amsterdammers in Slotervaart?
Het CWI bemiddelt jongeren naar school en werk. Jongeren zijn een aparte tak van sport. Onze adviseurs brengen de jongeren basisprincipes bij zoals op tijd komen, petje af doen etc. Onze adviseurs leveren de jongeren een toegevoegde waarde. In Slotervaart bestaat er een grote groep jongeren met een achterstand. Deze jongeren weten vaak niet wat ze willen. Meestal hebben deze jongeren hun kansen 94
vergooit. Er zijn wel veel mogelijkheden voor de jongeren maar ze weten niet de juiste deuren te vinden. De jongeren zijn zich daarnaast niet bewust van wat er in de samenleving speelt. Ze hebben weinig discipline en weinig arbeidsmoraal. Ze zijn nog niet klaar voor de serieuze samenleving. Ik denk dat ook veel jongeren een laag IQ hebben. Wat me verder opvalt is dat de jongeren denken dat werk nog ver van hun bed is. Ze weten niet wat hun omgeving doet. •
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst wat de jonge Marokkaanse jongeren in Slotervaart betreft?
Ik ben optimistisch. Er is namelijk veel aandacht voor de jongeren. En als alles goed wordt gebruikt dan kan een groot gedeelte goed terecht komen. Maar we moeten wel alert blijven voor een kleine groep jongeren die een strafblad heeft.
95
Respondent: Dhr. M. Adardour, voorzitter moskee El Oumma el Islamia Datum: 21-12-2006 Bijzonderheden: Interview afgenomen in het Zuid-Berbers, vertaald door Hassan Outaklla •
Wat voor activiteiten organiseert u voor jongeren?
Voor kinderen tot 12 jaar organiseren wij lessen in eigen taal, cultuur en godsdienst. Voor jongeren boven de 12 jaar organiseren wij huiswerkbegeleiding. We organiseren ook sportactiviteiten voor de jongeren. Daarnaast komen veel jongeren naar het vrijdaggebed en naar godsdienstlessen. Zo organiseren we op zondag Nederlandstalige godsdienstlessen. Maar dit kan veel professioneler worden aangepakt, dan zouden ook meer jongeren naar de moskee komen. De Imam weet ze op de juiste manier aan te spreken, ze hebben veel sympathie voor hem en waarderen hem enorm. •
Wat voor jongeren komen op de activiteiten af?
Dat is verschillend. Naar de godsdienstlessen komen vooral jonge kinderen en naar de vrijdagpreek komen ook oudere jongeren van rond de 20 jaar. De oudere jongeren zijn ‘’normale’’ jongeren. Geen lastpakken en radicalen dus. •
Wat voor rol speelt de moskee voor de jongeren?
De moskee heeft een rol op het gebied van onderwijs, opvoeding en visie op het leven en nog veel meer zaken. De religieuze lezingen gaan bijvoorbeeld expliciet in op actuele thema’s die in de wijk of in de stad spelen. Dit doen wij bewust. De Imam praat bijvoorbeeld over goede burenschap, leefbaarheid, schone straten. Geen enkel thema blijft onbesproken in de moskee. •
Organiseren jongeren ook zelf activiteiten in de moskee?
Er zijn wel een paar vrijwilligers die het bestuur ondersteunen bij de verschillende activiteiten. Maar helaas zijn er nog niet genoeg jongeren die zelf activiteiten organiseren. In de toekomst hopen we dat meer jongeren actief worden binnen de moskee. •
Wat zijn uw ervaringen met jongeren?
Het grootste probleem met jongeren is dat ze geen Arabisch verstaan. Ondanks de grote inspanningen van de Imam om zijn boodschap helder en begrijpelijk over te brengen komt het niet over vanwege de taalbarrière. Vandaar dat wij de vrijdagpreek laten vertalen in het Nederlands. Hierdoor wordt het begrijpelijk voor de jongeren. Wanneer een preek in het Nederlands wordt vertaald merk ik op dat de jongeren oplettender zijn. We kunnen echter meer doen op dit gebied. We missen echter de mogelijkheden om meer zaken te vertalen voor de jongeren. •
Wat voor mogelijkheden?
96
We beschikken niet over genoeg middelen om alle preken en lessen te vertalen. Daarnaast beschikken we niet over goede vertalers, die zowel de Nederlands als Arabisch machtig zijn. Kijk maar eens naar Frankrijk of Engeland. Daar zijn Imams aan het werk die zowel in het Arabisch als de plaatselijke taal hun preek kunnen voeren. Zij trekken volle zalen met jongeren en kunnen ze de juiste houvast bieden doe ze nodig hebben in de samenleving. Dat soort mensen hebben wij hier ook nodig. •
Wat bedoelt u met houvast?
Gewoon dat de jongeren de juiste begeleiding krijgen, vooral tijdens de pubertijd. Dan zijn jongeren gevoelig voor allerlei zaken, zoals drugs, alcohol en extremisme. Als moskee moeten we ze op het rechte pad houden. •
Waarom is hier nu pas aandacht voor?
Omdat men het niet belangrijk vond. Zowel de Marokkaanse overheid als de Nederlandse overheid. Pas na 11/9 en de moord op Theo van Gogh en de problematiek rond radicalisering zijn ze het belang gaan inzien van de Nederlandse taal in de moskee om jongeren te bereiken. Toen dachten ze oh, de moskee kan een belangrijke rol spelen. We hebben dit al jaren en jaren geroepen, maar niemand die onze rol erkende. Ook hier schuilde de gemeente achter het principe van de scheiding tussen kerk en staat. •
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst?
Het zal moeilijk worden maar ik ben wel optimistisch. Als de gemeente onze rol erkend en ons ook financieel ondersteund kunnen we meer doen voor de jongeren. Ook als we bijvoorbeeld samen kunnen werken met middelbare scholen. Zodra de jongeren op hun 12de naar de middelbare school gaan verliezen we ze uit het oog. Dan gaat het meestal ook fout omdat we dan de sociale controle over ze kwijt zijn. Wat ik heel graag zou willen is om bijvoorbeeld 1 uur per week een godsdienstles te geven op de middelbare scholen om de jongeren de juiste opvoeding en structuur mee te geven. •
Werkt u ook samen met andere organisaties?
Ja, we werken samen met de politie, welzijnsinstellingen, scholen, buurtvaders, jongerencentra, kerken, synagogen en natuurlijk de overheid. •
Wat voor relatie heeft u met de gemeente Amsterdam en stadsdeel Slotervaart?
We hebben een goede relatie met de gemeente. Een struikelblok in de gesprekken is echter wel dat als het puntje bij het paaltje komt de gemeente een beroep doet op de scheiding van kerk en staat. Wanneer wij bijvoorbeeld concreet aangeven dat we onvoldoende middelen hebben om de preken en lessen in het Nederlands te vertalen doen ze een beroep op dit principe. De gemeente eist veel van de moskee maar doet weinig terug. Ze eisen bijvoorbeeld dat wij opvoedende taken op ons nemen, of 97
informatie doorspelen naar de moskeebezoekers. Dat is goed, maar we hebben ook onze reguliere taken als moskee, zoals het verzorgen van religieuze lessen en bijeenkomsten. Als de gemeente wil dat wij ook maatschappelijke taken op ons nemen, zoals preken in het Nederlands voor de jongeren, moeten ze ons ook erkennen als moskee. Dat is de kern, de gemeente moet erkennen dat wij een rol kunnen spelen voor de jongeren. Als dat gebeurt dat kunnen we een drie keer zo grote maatschappelijke rol spelen als dat we nu kunnen en doen. Maar met de huidige middelen zijn onze mogelijkheden beperkt. •
Waar gaat het contact over?
Voornamelijk over het doorgeven van informatie naar onze moskeebezoekers, als er een belangrijke mededeling is bijvoorbeeld. Maar ook als we ondersteuning willen voor de activiteiten in onze moskee. •
Wat zijn uw ervaringen met de gemeente?
De ervaringen zijn goed, maar het kan wel beter. De laatste maanden is de relatie veranderd. Onlangs is bekend geworden dat we niet meer voor alle activiteiten subsidie kunnen krijgen. Dat is jammer. Marcouch heeft ons tijdens de verkiezingstijd veel belooft en we hebben hem toen ook geholpen. Nu komt hij met nieuw beleid, dat het lastiger maakt voor de moskee om financiële ondersteuning te krijgen. We zijn teleurgesteld in hem. Ook heeft hij in de media het beeld gecreëerd dat er veel radicalen en mohamed B’s in Slotervaart wonen, veel mensen zijn hier boos om geworden, want dit is niet zo. Maar hij is pas begonnen en politiek bedrijven is een moeilijk vak, ik denk dat het wel goed komt. •
Wat verstaat u onder integratie?
Dat iemand zich aan de regels van Nederland houdt en dat je een goede burger bent. Maar integratie is niet alleen slagen voor de inburgeringcursus. De overheid moet meer investeren in de mensen. Waarom kunnen nieuwkomers niet gelijk een goede opleiding volgen zoals de HAVO? Die inburgeringcursussen stellen weinig voor. Als je geslaagd bent kun je uiteindelijk alleen maar een brood bestellen bij de bakker of medicijnen halen bij de apotheek.
98
Respondent: Jack Thielen, directeur FAR WEST Datum: 15/12/2006 •
Heeft u contact met Marokkaanse jongeren in Slotervaart?
Ik heb wel contact met jongeren uit Slotervaart, maar eerder incidenteel dan structureel. En dan versta ik onder jongeren mensen die onder de 25 jaar zijn en of eigen bedrijvigheid organiseren of in de jeugdhonk zitten of een belang hebben voor bepaalde huisvestingsproblemen of meewerken aan onze sloopwerkzaamheden en toevallig uit de buurt komen. Dat zijn de paar categorieën. Het is dus niet zo dat ik regulier, eens in de twee weken, contact met de jongeren heb. Het is niet gepland zeg maar. •
Hoe komt u in contact met die jongeren? Komen zij naar u toe?
Er zijn jongeren die initiatieven hebben, zoals de jongens van Marokko.nl, die komen langs en die vragen ‘’heb je niet een goedkope woonruimte of heb je niet een goedkoop kantoor of heb je niet een mogelijkheid om ons bedrijf te vestigen of kun je ons niet ergens mee steunen, zij zijn dus initiatiefrijke types die denken dat ze aan FAR WEST een partner hebben of dat we ze een dienst kunnen leveren die ze belangrijk vinden. Die zoeken ons echt op. Anderen zoals mensen uit jongerencentrum oportuna kom tegen in een gezelschap waarbij toevallig ook jongeren aanwezig zijn en die leggen daar hun verwachtingspatroon neer of hun wens. Dus die komen niet één op één naar FAR WEST maar die zijn vanuit een gezelschap waar ook ouderen bij zitten, en die zeggen ‘’wij als oportuna-mensen willen samenwerken met FAR WEST’’. Dus het is meer vanuit een gezelschap niet vanuit een eigen initiatief. •
Wat zijn uw ervaringen met de Marokkaanse jongeren in Slotervaart?
Die zijn tweeërlei, uhm…nee drieërlei, de eerste zijn de ondernemende groep, die willen dus heel graag en die gaan heel gericht op hun doel af ze weten precies wat ze willen en beschikken over een stevig doorzettingsvermogen. De laten we zeggen ‘’oportuna-jeud’’ is een beetje zoekend, zoekend naar kaders maar ook zoekend naar gemeenschappelijkheid. Ze zijn ook vrij algemeen, zo zeggen ze ‘’wij weten wat jongeren willen’’, maar wat willen ze nou, dat is heel breed. En de derde groep zijn de jongeren die een beetje de boot dreigen te missen en in aanraking komen met FAR WEST omdat of ze in onze woning zitten of omdat ze tijdelijk in een woning komen via impuls of omdat ze onze woningen mogen slopen via bouwbedrijf Haverhorst, dus dat zijn, ik wil niet zeggen randgroepjongeren, maar jongeren die tussen het wal en schip zijn beland en die een minder vrolijk verleden hebben. En die zijn eigenlijk een beetje timide of een beetje in schaamte of een beetje in verwarring, van hoe moet het nu verder met mij? Want ik ben ervan overtuigd dat geen van die jongeren die nu sloopt vijf jaar geleden had gedacht ik word sloper. Dus die denken hoe moeten we ons leven nu weer oppakken. Zo kom ik jongeren tegen.
99
•
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst wat betreft de contacten met Marokkaanse jongeren?
Nou, ik denk toch dat we zullen zien dat een aantal succesvolle types in deze omgeving zullen ontstaan. En daar hoop ik stevige contacten mee te hebben als investeerder in deze wijk. Dus ik vind de contacten met bedrijfjes die nu ook in onze panden gaan zitten, daar zitten ook Marokkaanse jongeren tussen, dat vind ik hoopvol en daarom hoop ik dat die contacten geïntensiveerd worden. Dat geldt ietjes minder voor oportuna, das toch heel erg welzijnsgeorienteerd, dus ik denk wel dat we ze kunnen faciliteren, dus een soort zakelijke relatie, maar daar heb ik voor de rest geen inhoudelijke bijdrage bij want dat is een dynamische groep, die zijn vandaag jong en morgen volwassen, dat houd ik niet bij. Dus met de zakelijke types daar wordt het wat intensiever mee, en de meer soosclubachtige dat wordt meer een huurrelatie, en de moeilijke jeugd dat zal zo blijven, wij zullen ons blijven inzetten voor tijdelijke bewoning en dat zijn vaak jongens, en soms een meisje. En ja, er komt nog iets bij he, het probleem wat de mensen in deze wij hebben is een gebrek aan perspectief omdat er geen goeie scholing is. FAR WEST bouwt woningen, maar maakt zich ook zorgen hoe onderwijs aangeboden wordt en hoe mensen hier vanuit een publieke rijkdom kunnen opgroeien. Ik loop wel eens bij een school naar binnen en dan schaam ik me dood dat het onderwijs is dat wij de jongeren aanbieden. Als je op de schipluidenstraat komt en de ROC binnenstapt dan denk je ‘’moet je nou hier hoopvol, perspectiefvol je toekomst vinden’’? Ik schaam de diep dat dat een school is zeg maar. Ik kan me voorstellen dat als je daarin opgeleid wordt dat je denkt ‘’is that all there is?’’ en dat je daar ook een beetje boos van wordt. Kijk, als je in het Calandlyceum komt krijg je een ander gevoel, dan denk je hé, kijk dit doen ze voor ons. En als FAR WEST er aan kan bijdragen om het gevoel voor publieke rijkdom te vergroten dan zullen we dat niet achterwege laten, dan zullen we dat doen. En dat is voor jongeren volgens mij ontzettend belangrijk. •
En wat bedoelt u met publieke rijkdom?
Nou, eigenlijk bedoel ik het tegenovergestelde van publieke armoede, dat klinkt simpel. Je hebt dus rijke mensen en je hebt overheidsvoorzieningen die er uitzien alsof we allemaal arm zijn. Dus ik vind een school, waar je als kind van 3, 4, 5 opgeleid wordt tot je 18de die moet vertrouwen geven in de samenleving, die moet getuigen van de rijkdom van ons land. Dus dat moet niet meubilair zijn uit 1970, dat moeten geen verstopte toiletten zijn die altijd stinken, dat moeten geen gebouwen zijn waar nooit wordt schoongemaakt, maar dat moeten spik en span mooie plekken zijn waarvan kinderen zeggen ‘’zie je wel dat ik hier een toekomst heb, want dit is een mooi gebouw’’, dat vind ik publieke rijkdom. Een land is pas fatsoenlijk als je ook je publieke voorzieningen rijk hebt. En dat valt me in deze wijk op, we moeten als de sodemieter zeg ik wel eens, de publieke rijkdom weer tonen. Het stadsdeel van slotervaart heeft een mooi stadsdeel kantoor, dat getuigt van trots, even los van de discussie of we een nieuwe stadsdeelkantoor moeten hebben. Dat geld ook voor scholen, bibliotheken en voor andere voorzieningen. Ik vind dat je aan dat soort voorzieningen die iedereen kan gebruiken kunt zien of een samenleving investeert in zijn jeugd. Dus maken als het goed komt de komende jaren behoorlijk wat sociaalmaatschappelijk onroerend goed, zo heet dat, en dat moet er goed uitzien, waarin de jeugd denkt, hé kijk, dat is mooi. En niet dat je het gevoel krijgt dat je de kleren moet dragen die je broer, en je volgende broer en je volgende broer hebben gedragen.
100
Zo’n school. Ik heb bijvoorbeeld in mijn jeugd altijd in noodgebouwen gezeten, als je in zo’n school waar gaten zitten en de deuren neervallen moet opgroeien en je hoort de hele tijd dat de samenleving goed voor je is dan denk dat je het niet vertouwt. Dus daar denk ik dat ik voor de jongeren het meest kan doen. •
Dus ook op het gebied van goede huisvesting?
Ja, en dat geld ook op het gebied van het uiteindelijke wonen, maar dat is een verhaal apart zeg maar. •
Heeft u wel eens contacten met moskeeën?
Uhm, heel weinig. Ik denk het afgelopen jaar twee of drie keer. Twee keer de voorzitter van de moskee gesproken en 1 keer de imam. En dat was incidenteel. •
En wat voor gesprekken waren dat?
Het ging in dit geval over de wenselijkheid om ouderen met een Marokkaanse achtergrond een eigen wooncomplex aan te bieden. Of daar belangstelling voor zou zijn. En wij bij FAR WEST dachten, nou daar zullen wel veel mensen gebruik van willen maken. Maar we ontdekten dat er een zekere schroom was. Dat uitte zich in dat niemand zich aanmeldde. We hadden bij iedereen ansichtkaarten in de bus gestopt en we hadden reclame gemaakt, maar er kwam eigenlijk heel weinig respons. En toen heb ik een gesprekje gehad met mensen die bij die moskee betrokken waren en die hebben zich laten overtuigen dat het eigenlijk een heel mooi plan zou kunnen zijn, want dat moet nog allemaal gemaakt worden. En dat geldt ook voor sommige renovatieprojecten, en dat is het voordeel van de moskeevoorzitter, als hij dus betrokken is en op de hoogte is van wij wat willen doen dan gaat het opeens een stukje makkelijker. Maar dat was eigenlijk een toevalstreffer want ik ben niet naar hem op zoek gegaan. Ik werd aan hem voorgesteld, ik heb een gesprek met hem gehad met drie andere mannen, dat was tijdens de ramadan, en toen ontstond er begrip en toen is dat proces ook een beetje vlot gegaan. Daar zit dan blijkbaar toch een invloed of een kracht of een vertrouwen dat als hij het goed vindt dat andere het ook goed vinden, dat gaat dan over ouderen en dat gaan niet over jongeren, dat vind ik dus interessant. •
U heeft het over de ouderen en niet in eerste instantie over de jongeren, hoe komt dat?
In mijn dagelijkse werkzaamheden heb ik de relatie niet ontmoet tussen de moskee en de jongeren. Misschien is hij er wel maar ik ben hem niet tegengekomen. Misschien is deze relatie wel heel sterk maar kruist het mijn pad niet. En ik ben reuze benieuwd, en ik weet dat echt niet, of dat ook echt een stevige relatie is. Zijn dat kleine groepen, of is het de helft, ik heb echt geen idee. •
U zei dat uw contacten met de moskee puur toeval waren?
Ik had een tijdens een bijeenkomst gesprek gevoerd en toen bleek dat die heren van de moskee erbij waren en toen het proces wat makkelijker.
101
•
Wat voor bijeenkomst was dat?
Het was een bijeenkomst over de huisvesting over de oudere Marokkaanse mensen om dat op gang te brengen. Ik wil een complex maken, ik dacht te voorzien in een behoefte, en toen bleken maar 17 mensen dat interessant te vinden terwijl dat honderden mensen moeten zijn. Toen hebben we erover gesproken, hoe komt het nou dat maar 17 mensen interesse hadden. En die mensen zeiden je moet gewoon beginnen, je moet gewoon doen alsof het doorgaat, en sindsdien merk ik dat er meer over gepraat wordt. En er is ook volgende week een busexcursie naar dit soort complexen. En ik weet zeker dat het door die heren komt dat ze denken we moeten op z’n minst kijken of het wat is. Maar wie die mensen daar heeft uitgenodigd voor een gesprek dat weet ik niet. Volgens mij was het toeval. En er was een bijeenkomst, het stadsdeel had het volgens mij georganiseerd, en die zeiden kom je ook langs, dan zien ze wie er achter het plan schuilt. En die man van de moskee heb ik ook nog een keer gezien bij dat sloopgebeuren. En we hebben er wel de mond van vol maar als je echt kijkt waar één op één de relaties met dit soort organisaties worden gelegd, dan is dat miniem en misschien zelfs veel te weinig. We zijn beroepsmatig bezig met een groep die een moskee wil bouwen in de Kolenkitbuurt, met het bestuur van die moskee hebben we gesprekken en dat we vanuit het vastgoedidee; we bouwen daar 400 huizen en daar moet ook een moskee bij. Dat is gewoon een vastgoedtransactie, het dus net zo goed een slager kunnen zijn of een winkel. Zij hebben een plan van eisen, dat is goed, maar onze eis is dat als die moskee ooit niet meer gebruikt wordt dat we het dan ergens anders voor kunnen gebruiken. •
Wat zijn uw ervaringen met de contacten met de moskeeën?
Nou, het zijn maar weinig contacten, maar wat ik daarover zou willen zeggen is dat ze een beetje zachtaardig overkomen. Een beetje bedremmeld, zachtaardig, verkennend ook geïnteresseerd maar ook een beetje schuchter ook wel. Eigenlijk het tegendeel van wat er allemaal wordt geroepen. Die mensen zijn ook gewoon benieuwd wat je komt doen. Het zijn allemaal leuke, zachtaardige mensen die ik heb gesproken. En dan vond ik wel positief. Ik vond ze eigenlijk iets te bedremmeld, misschien hadden ze iets meer uit hun schulp kunnen trekken maar dat kan ook aan die persoon liggen. Maar ik heb daar helemaal geen negatieve gevoelens bij. En de moskee die gebouwd gaat worden in de Kolenkitbuurt hoor ik dat het alleen maar vrij zakelijk is, dat zijn Turkse mensen geloof ik, maar dat gaat over vierkante meters en over geld. Dus daar heb ik geen negatieve gevoelens bij. •
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst? Denkt u meer contacten te hebben met moskeeën?
Ja, ik denk het wel. We hebben gisteren een bijeenkomst gehad met stakeholders in een gebied, en vanuit de moskee kon er niemand, dat was wel jammer. Maar omdat het Allebeplein een belangrijk gebied is, van de gemeente moeten we het plein de komende jaren flink onder handen nemen, de moskee wil er uitbreiden en het stadsdeel wil er van alles doen. Daarom moet er meer samenspraak ontstaan. Maar dan ik heb ik het voornamelijk over de ruimtelijke kant, de bouwkant. En daarnaas, het project met de oudere Marokkaanse mensen, dat ga ik doorzetten, na die excursie gaan we een plan maken, dat complex komt schuin tegenover de moskee te staan. En ik heb het gevoel dat er via die ingang veel meer ook te vinden is aan
102
samenhang of aan samenwerking in die wijk. Ik denk toch dat ik daar veel meer mensen aantref dan dat je dat links laat liggen. Het is goed om die contacten te intensiveren. Dat gaan we sowieso in 2007 meer doen omdat ik met die scholen die er zitten en met de moskee een relatie wil aangaan. Dat zijn de belangrijkste factoren, samen met Cordaan, die ook blijven. En daar zal ik dus mijn contacten mee intensiveren en ook formeler maken. Dus gewoon eens per kwartaal een gesprek voeren; kijken of daar in de agenda’s gemeenschappelijke punten zijn. •
Denkt u dat in de toekomst jongeren via de moskee met FAR WEST in contact zullen komen?
Ik denk het niet. Ik denk dat….ik zit er misschien helemaal naast, maar als je mij recht in mijn hart kijkt denk ik dat jongeren zich niet zo veel verlegen laten aan de invloed moskee. Ik denk dat als jongeren een woning nodig hebben en weten dat ik er een heb dat ze gewoon hier langs komen en dat ze dat niet via de moskee doen. Dat denk ik. Ik denk dat de ontkerkelijking onder grote groepen van de jeugd gewoon doorzet. Ik geloof niet in de wederopstanding van grote geloven zoals je dat nu in Polen ziet, zo geloof ik ook niet de moskee vol zullen raken met jeugd. Dat is ook een punt van zorg denk ik hoor. Je bouwt een grote moskee hier en daar, maar ik weet niet of de volgende generaties daar gebruik van zullen maken. Maar het is een beetje omdat ikzelf zo ben geweest. Ik heb geen gegevens ik weet ook helemaal niks van die relatie. Ik moest naar de kerk, en op een gegeven moment dacht ik ‘’je bekijkt het maar’’. Ik weet niet hoe opstandig de jeugd nu is en ik weet dat helemaal niet van Marokkaanse jongeren en ik weet helemaal niet wat ze in het geloof vinden. Daar heb ik geen idee van. •
Als de moskee over 5 jaar vol loopt met jeugd, zult u dan proberen om via de moskee huizen te verkopen en te verhuren?
Als de moskee vol loopt dan wonen hier dus veel bewoners, en dan zijn de woningen vol. Het punt van Amsterdam is; er staan nooit woningen leeg. Woningnet en al die andere kanalen dat werkt gewoon. Ik denk niet dat een moskee degene moet zijn die het door moet loodsen. Ik denk eerder dat moskeeën in de sfeer van vertrouwen, in de sfeer van het oplossen van relationele problemen, in de sfeer van het bij elkaar brengen van groepen met tegengestelde belangen een rol kan spelen. Een beetje de rol van stille diplomatie; ingewikkelde maatschappelijke problemen tot oplossing brengen door twee gesprekken en niet voor trivialiteit of iets materieels. Die functie daar zou ik wel in kunnen geloven. Dat je vanuit de wijsheid die zo’n instelling heeft, daar moet toch wijsheid uit voorkomen, dat het in die zin een rol speelt in de samenleving. Dat kan voor jongeren gelden en voor ouderen. En jongeren zijn dus iets kritischer ‘’ja hallo dat kun je wel zeggen, maar’’. Ik denk ook, maar dan ga ik misschien iets te ver, die imams die er nu zijn die worden natuurlijk ook wat ouder en er komen meer jongeren en daar vind natuurlijk ook een vernieuwing in plaats. Ik denk dus dat ze op het gebied van vertouwen en niet zozeer materiele zin een rol kunnen spelen. En dat heeft een samenleving ook nodig.
103
Respondent: Mehmed Hasic, beleidsmedewerker Welzijn stadsdeel Slotervaart Datum: 15/12/2006 •
Wat voor contact heeft u met de moskeeën in Slotervaart?
Wij hebben geen directe contacten met moskeeën. Ik bel nooit met de moskee over bepaalde zaken. Maar ik bel wel met aanverwante organisaties. Zoals ISCC, zoals Harmonieus Samenleven; dat is een stichting in de staalmanpleinbuurt die gelieerd is aan een moskee, ze hebben een eigen moskee in de buurt en die wordt beheert door stichting Kuba, en dat is ook een Marokkaanse moskee. De derde moskee is op de Jan Evertsenstraat 401, dat is een Turkse moskee, en aan deze moskee zijn ook twee stichtingen verbonden. Dat is stichting el mohamedia en stichting el nour. Stichting el nour is een vrouwelijke stichting. Dus op dit moment zijn er drie moskeeën die actief zijn in ons stadsdeel. En met die drie moskeeën hebben wij geen directe contact, maar wel via de stichtingen die daaraan verwant zijn. •
Waarom heeft u niet direct contact met de moskeeën?
We hebben dit jaar een bestuurswisseling gehad in ons stadsdeel. Het vorige bestuur heeft zich altijd aan het principe gehouden van de scheiding van kerk en staat. We hebben dus geen direct contact, maar wel via de stichtingen. Dan kunnen we de moskeebezoekers bereiken. We geven dus geen geld aan de moskee, maar aan een stichting die daar aan verbonden is. •
Denkt u dat dit gaat veranderen met het nieuwe bestuur?
Dat denk ik wel ja, want het nieuwe bestuur wil zich ook gaan richten op verschillende activiteiten. En ze willen ook betere contacten met de organisaties die leden hebben in ons stadsdeel. Op die manier kunnen we meer contact hebben met de bewoners van ons stadsdeel. •
Wat voor organisaties zijn dat?
Dat zijn die moskeeorganisaties. Zij hebben namelijk meer leden dan andere stichtingen. Want Moskee el Oumma heeft 400-500 leden, en 100 daarvan gaan via ISCC activiteiten organiseren. •
Wat voor rol spelen de moskeeën in Slotervaart?
Ze zijn met name bezig om religieuze activiteiten te organiseren. Daarnaast hebben wij vaak contacten met stichtingen die daaraan verbonden zijn. Als er bijvoorbeeld een informatiebijeenkomst over stedelijke vernieuwing georganiseerd moet worden, als je mensen wil benaderen dan doe je dat makkelijker via de gelieerde stichtingen zeg maar. Want zij doen een oproep in de moskee en deze oproepen gaan ook over informatiebijeenkomsten over gezondheid en zorg. Dus we benaderen de stichtingen vooral om contacten te leggen met bewoners. •
Wat zijn uw ervaringen met die moskeeën en stichtingen?
104
Met die stichtingen zijn goede ervaringen. Alleen het probleem is dat mensen in het bestuur van die stichtingen die niet voldoende Nederlands spreken, dan is de communicatie beperkt, of kunnen ze bepaalde administratieve eisen die het stadsdeel stelt aan die stichtingen niet aan voldoen. Dat is een obstakel en een groot punt. Maar door het mobiliserend vermogen dat ze hebben kunnen ze heel veel betekenen voor het stadsdeel. •
Zou dat mobiliserend vermogen meer zijn als ze bijvoorbeeld goed Nederlands zouden spreken?
Ja, als in de besturen van de stichtingen waar wij contact mee hebben jonge mensen zouden zitten, of studenten of mensen die makkelijk communicatie kunnen leggen dan zou de samenwerking beter zijn dan hoe die nu is. Dat is echt het feit, zo hebben we dat altijd ervaren. •
Is er vanuit het stadsdeel ondersteuning voor de bestuursleden betreffende administratieve zaken zoals het invullen van subsidieverzoeken?
Wij hebben de formulieren zo eenvoudig gemaakt dat ook zij in staat zijn ze in te vullen. Voor een betere samenwerking zou het goed zijn als ze daar de taken goed verdeeld hebben, dat ze daar bijvoorbeeld een coördinator voor vrouwelijke sportactiviteiten hebben en een coördinator voor jongerenactiviteiten. Want op dit moment ligt dat allemaal bij één man, bij de ISCC bijvoorbeeld bij de heer Adardour. Hij is de enige vanuit ISCC die met het stadsdeel contact heeft. En als hij ziek is of als hij op vakantie is, dan is de samenwerking of de communicatie helemaal stil. Dus het is beter als de stichting meerdere contactpersonen voor bepaalde onderdelen heeft. •
Hoe ziet u de rol van de moskeeën in de toekomst?
De moskee zou een hele goede rol kunnen spelen met de voorwaarde dat ze daar mensen hebben die goed kunnen communiceren, die goed weten waarover zij praten. En door hun mobiliserend vermogen kunnen ze veel beter hun achterban bereiken dat het stadsdeel zelf. Ze zouden dus kunnen optreden als intermediair voor actualiteiten die in de toekomst in ons stadsdeel aanwezig zouden kunnen zijn. •
Wat bedoelt u met actualiteiten?
Bijvoorbeeld we over stedelijke vernieuwing spreken. Dan kunnen we bewoners informeren over wat er allemaal gaat gebeuren, want veel bewoners moeten verhuizen. Om die verhuizing makkelijker te maken en soepeler te laten verlopen is communicatie nodig om te weten wanneer ze terug mogen enzovoort. Dus die stichtingen worden door verschillende afdelingen van het stadsdeel benaderd, niet alleen door welzijn, maar ook bureau stedelijke vernieuwing, daar hebben ze ook contactpersonen voor. Daarnaast speelt ISCC een grote rol als het gaat om schoonmaakacties in de buurt. Dus ze mobiliseren hun achterban voor activiteiten waar de hele buurt van kan profiteren. En verschillende bewonersinitiatieven die door stichting ISCC ondersteund zouden kunnen worden. Ze zouden ook, vind ik zelf, voorlichting moeten geven over hoe ga je met de samenleving vanuit oogpunt van religie, want religie is zeg maar aan de orde bij de moskee, dat is het huis waar 105
religieuze activiteiten in eerste instantie plaats vinden, en via die ingang kunnen ze jongeren adviseren hoe ze met bepaalde problematiek kunnen omgaan. Dus dat de jongeren niet alleen maar komen om te bidden, maar dat ze ook voor jongeren die niet goed geschoold zijn of niet weten wat ze willen dat ze advies geven, dat ze een soort punt hebben waar ze advies kunnen krijgen. Dat ze advies krijgen van de imam, maar dat ze naast de imam ook iemand hebben die jongeren helpt die zich niet kunnen redden in de samenleving. •
U ziet dus een rol voor de moskee om de problemen van de jongeren op te lossen?
Ja, ja. Dus niet alleen jongeren die in zichzelf getrokken zijn, maar dat zij met hun gaan praten, waarom zijn ze zo, wat is er aan de hand. Kan iemand vanuit de gemeenschap hun helpen met een bepaalde vraagstuk? Een moskee daar komen mensen om te bidden, maar het achterliggende gedachte van het gebed is dat de mensen bij elkaar komen. Dat is ook het bouwen en onderhouden van netwerkcontacten. Netwerkcontacten voor bepaalde doestellingen. Stel er is een 50jarige man die twee zonen heeft die stage moeten lopen, maar ze kunnen niks vinden, en dan komt hij in aanraking met een hoogopgeleide man in de moskee, en die jongeren komen in gesprek met die man. Hij vraagt dan aan hem: ken je een plek waar mijn zonen stage kunnen lopen? Want de achterliggende gedachte van een moskee is dat mensen bij elkaar komen en daar een soort wisseling van informatie plaats vindt, een hulp en adviesplek is dat ook. En via de imam en van andere mensen krijgt men ook veel informatie. Dat is dus een plek waar je de informatie kunt krijgen. En wie coördineert die informatie, dat is de stichting, het bestuur van die stichting. De moskee houdt zich ook bezig met maatschappelijke vraagstukken. Niet alleen religieuze vraagstukken. Als er iets gebeurd in Overtoomse veld dan gaan de contactpersonen vanuit politie en justitie ook naar de moskee toe. Daar hebben ze contact met de heer Adardour, en dan gaan ze met elkaar overleggen. Dus de maatschappelijke behoefte voor zo’n organisatie is groot. En om contacten te leggen met dat soort organisaties is heel handig voor de overheid eigenlijk. Alleen moeten ze goed zijn bij die organisaties, ze moeten een soort elite kiezen die de moskee gaat vertegenwoordigen. Want ze moeten weten dat ze belangrijk zijn in de Nederlandse samenleving. Omdat ze ook een brug zijn, of een verzamelpunt zeg maar voor de bewoners van een bepaald gebied. •
Wat voor rol kan het stadsdeel hier spelen?
De overheid moet die ontmoetingsplek goed benutten. Om informatie te geven en de doelgroep te helpen. Alleen om de hulp optimaal te maken heb je bij de moskee mensen nodig die enthousiast zijn, die goed kunnen communiceren, die goed gemotiveerd zijn zeg maar en die weten hoe het werkt. Want de Nederlandse samenleving is vrij gecompliceerd voor mensen die niet op de hoogte zijn. Maar iemand die HBO of universiteit heeft gedaan weet tenminste hoe hij die informatie kan vinden. En dat hebben ze op dit moment niet bij de ISCC moskee. Kijk, niemand maakt reclame voor je als je dat niet zelf doet. Je moet transparant zijn, je moet duidelijk maken waar je mee bezig bent. Want als anderen naar je kijken zien ze dat je gesloten bent en dat je met iets bezig bent, maar als ze niet zien waar je mee bezig bent dan gaan ze dat zelf invullen in hun hoofd. Maar als je goed geschoolde mensen hebt die bepaalde functies vervullen of vrijwilligersfunctie of bestuursfunctie,
106
dat maakt niet zoveel uit. Ze moeten dus transparanter worden, met open dagen etcetera. Dus niet dat ze alleen maar bezig zijn met hun eigen club, maar dat ze bezig zijn met de hele buurt, dat ze een soort algemene functie vervullen, niet alleen voor moslims, maar dat ze alle buurtbewoners helpen met activiteiten zoals schoonmaakacties in de buurt. •
Probeert u momenteel via de moskee jongeren te bereiken?
Ik niet. Vanuit het stadsdeel……….uhm……..ik vertel je iets. Een maand geleden hebben we vanuit de moskee een subsidieaanvraag gekregen: de moskee wil via de imam extra hulp gaven aan de jongeren. Dat is voor ons nieuw. Dat is ook nooit zo gebeurd. ISCC is wel bezig met activiteiten voor jongeren, zoals sport en huiswerkbegeleiding. Maar daarbuiten hebben we niet contacten met de jongeren via de moskee. Want in de buurt van de moskee zit oportuna, en zij zijn bezig met jongeren. •
Ze willen dus via de imam jongeren gaan begeleiden?
Ja, dat staat op de aanvraag. Maar het is niet volledig uitgewerkt. Maar het gaat meer om begeleiding als principe, dat doet de imam, en de imam heeft een tolk nodig; kunnen jullie dat vergoeden? Wat we gaan doen is iemand van de moskee uitnodigen en vragen of hij dat goed uitlegt. Maar dat is dus het punt wat ik net zei, ze hebben misschien wel goede ideeën, maar dat idee hebben ze niet goed verwoordt. Daarom is de aanvraag voor ons niet helemaal duidelijk. We vragen dus of iemand het plan goed kan uitleggen en of ze het ook goed op papier kunnen zetten. Als dat lukt dat wordt het inhoudelijk behandeld. Anders wordt het afgewezen. Maar ik vind dat dit een goede manier is om in contact te komen met jongeren die in zichzelf getrokken zijn, die weinig contact hebben met hun omgeving. Dit project is dus een goede start om in contact te komen met jongeren die een bepaalde problematiek hebben waarvan de officiële instanties of de officiële hulpverleners niet op de hoogte zijn. •
Wanneer is een jongere in Slotervaart geïntegreerd?
Ik zou zeggen als hij zich actief bezig houdt met iets wat concreet en zichtbaar is. Dat wil zeggen of school of studeren of werk. Dan is die persoon volledig geïntegreerd. Iemand die voldoende Nederlands spreekt, iemand die voldoende netwerkcontacten heeft. En iemand die verbonden is aan bepaalde vereniging, het maakt niet uit wat voor vereniging dat is. Als hij zich maar transparant maakt, iemand die lid is van een organisatie is transparant. •
Komen de jongeren via de moskee in contact met het stadsdeel?
De enige contacten die we hebben met jongeren zijn de activiteiten die ISCC bijvoorbeeld organiseert voor jongeren, maar directe contacten hebben wie niet met die jongeren. Dus de jongeren nemen deel aan de activiteiten die door het stadsdeel gesubsidieerd zijn. Zij profiteren ervan dat stadsdeel via ISCC die activiteiten voor de jongeren subsidieert. Dus het stadsdeel subsidieert activiteiten voor jongeren, en dat wordt allemaal door ISCC geregeld.
107
•
Denkt u dat de moskee een belangrijke rol kan spelen voor de integratie voor Marokkaanse jongeren in Slotervaart?
Zeker weten! Vooral voor jongeren die niet verbonden zijn aan andere verenigingen, en die niet actief zijn en die niet bezig zijn met studeren en ook geen werk hebben en die de moskee bezoeken. Dus dat is de enige plek waar men hulp kan aanbieden aan die doelgroep. En vanuit het oogpunt van de overheid is het heel reëel om dit soort projecten te ondersteunen omdat die jongeren nergens bekend zijn, ze komen niet bij oportuna, ze komen niet bij andere organisaties. Ze hebben wel hulp nodig in welke zin dan ook, of werk of stage of schuldhulpverlening. Als ze nergens bekend zijn en die problemen zijn bij de moskee bekend, dan zou je zeggen; dan moeten we ook de moskee benaderen. Waarschijnlijk bedoelt ISCC of de imam deze doelgroep in de subsidieaanvraag die wij van hun ontvangen hebben. Dus mensen die problemen hebben en die problemen nog nergens hebben aangemeld.
108
Respondent: anonieme Marokkaanse Amsterdammer 16 jaar Datum: 15/12/2006 •
Ken je moskee El oumma?
Ja, die ken ik. •
Ga je daar wel eens naar toe?
Ja, in de Ramadan, ook op vrijdag en wel eens in het weekend; om te bidden. •
Ga je daar ook naar toe voor andere dingen?
Ja, voor de kapper. •
Volg je daar wel eens activiteiten?
Nee. •
Waarom niet?
Omdat ik op school zit. •
Wat betekent de moskee voor jou?
Geloof. Contact maken met Allah. •
Leg dat eens uit?
Bidden om vergiffenis. Voor de slechte dingen die je hebt gedaan; gewoon bidden om vergiffenis. •
Ga je ook naar de moskee voor huiswerkbegeleiding etc?
Nee. Daar hebben we op school speciale klassen voor. En het huiswerk maak ik gewoon in de klas. •
Hoe denk je over integratie?
Ik vind dat iedereen gewoon zijn eigen cultuur moet hebben weet je. Niet perse integreren of zo, volg gewoon je eigen cultuur. Het is niet beleefd om te zeggen: ‘’jij moet Nederlands worden’’. Dat kan niet; iedereen heeft zijn eigen cultuur. •
En wat betekent integratie volgens jou?
Gewoon, uhm…..gewend raken aan het land. Uhm…de taal leren spreken of zo. En normale burgerdingen doen en zo.
109
•
Zoals?
Weet ik veel! Ik weet niet wat je bedoelt. •
Ben jij geïntegreerd?
Nee, ik ben niet geïntegreerd. •
Waarom niet?
Omdat ik mijn eigen cultuur volg. Gewoon wat mijn vader en mijn moeder doen. Ik bid. Gewoon. •
Denk je dat de moskee goed is voor je integratie?
De moskee is goed voor me eigen cultuur. Ik denk niet dat de moskee goed is voor de integratie. Het moet zo blijven als het is weet je. We moeten niet veranderen omdat een paar mensen dat zeggen. •
Volgens jou is integratie dus dat je moet aanpassen aan een bepaalde cultuur?
Ja, zeg maar aan de cultuur die hun willen. Je moet toch niet doen wat zij willen, je moet gewoon je eigen cultuur. •
Maar denk je dat de moskee belangrijk kan zijn voor je integratie?
Voor sommige dingen niet en voor sommige dingen wel. Kijk als je gaat praten over grote dingen zoals integreren, beter leren de taal spreken dan denk ik het niet weet je. Want in Marokko spreken ze in de moskee Arabisch of Berbers. Maar misschien in die kleine dingen, zoals iemand met U aanspreken of een beetje respect bij brengen en zo. Gewoon een cursus geven van doe rustig op straat weet je. En geen gekke dingen doen. Kijk een moskee is een moskee, je gaat daar om te bidden en je geloof te belijden en voor de rest niks. Zo moet het blijven weet je. Misschien in de toekomst dat ze in die kleine dingen verandering in kunnen aanbrengen, maar voor de rest niks. Voor de rest moet het blijven zoals het is. •
Wat moet er vooral niet in de moskee komen?
Die huiswerkklas die je zegt. •
Waarom niet?
Dat is ver buiten het geloof weet je. De school moet gescheiden blijven van de moskee. •
Als de moskee activiteiten organiseert om de jongeren respect bij te brengen, zullen daar veel jongeren op af komen?
Nee. Omdat ze zich daar niet toe aangetrokken voelen weet je. 110
•
Tot wat?
Tot beter met mensen omgaan. Jongeren denken nu: ‘’zij doen niks voor ons, wij doen niks voor hun’’. Als het over Nederlanders gaat of zo denk ik niet dat ze komen. Alleen als ze voor zichzelf iets aan het geloof willen doen. •
En als het bestuur de jongens uitnodigt?
Ik denk dat ze dan uit respect dan misschien wel komen. Maar of ze dat nou ook echt willen; dat denk ik niet. Uit respect voor die moskeeman komen ze wel, anders niet. Kijk de moskee is alleen voor je geloof. Als ik informatie wil ga ik wel naar die inrichtingen of die organisaties. Zoals streetcornerwork weet je. Daar kwam ik wel eens; daar heb ik speciale vaardigheidstrainingen gevolgd weet je. •
Is de moskee belangrijk voor jou om te slagen in Nederland?
Nee, nee. Kijk, misschien wel qua geloof, dat je daarin sterker wordt en dat je in je eigen geloof wel kunt slagen. Maar of ermee in Nederland beter van te worden niet weet je. In Nederland moet je observeren weet je, wat je ziet daar moet je van leren en beter omgaan met mensen. •
Denk je dat je door Arabisch te leren en meer over je geloof te weten meer zelfvertrouwen hebt in Nederland?
Ja, ja. Kijk, als je naar de moskee gaat weet je, en je bid voor jezelf en je vraagt Allah om bepaalde dingen, dan kun je wel slagen in Nederland. Misschien dat je dan meer zelfvertrouwen krijgt en dat je beter gaat presteren op school en dat je de slechte dingen van je afslaat en dat je je puur gaat concentreren op school en zo dan denk ik dat je wel kunt slagen in Nederland. •
Dus dan is de moskee wel goed je integratie?
Ja…ik dat opzicht wel ja. •
Wanneer ben je geïntegreerd?
Als je je eigen cultuur het beste kent. Dan pas ben je geïntegreerd. Ik ben nog steeds van mening dat je van niemand hoeft te integreren. Zodra je je eigen cultuur kent, ben je geïntegreerd. •
Hoe zie jij jezelf over 20 jaar?
Op kantoor! Ik wil administratief medewerker gaan worden en misschien boekhouder.
111
Respondent: Aissa Zanzen, vice-voorzitter UMMAO Datum: 18/12/2006 •
Wat is de UMMAO en wat doen zij?
De UMMAO is een koepel van een aantal moskeeën in Amsterdam en omstreken. En de voornaamste doel van de UMMAO is de participatie van de moslimgemeenschap in zijn geheel te bevorderen in de Nederlandse samenleving. En op dit moment besteden we meer aandacht aan vrouwen en jongeren. •
Waarom meer aandacht voor vrouwen en jongeren?
Omdat zij het op dit moment veel moeilijker hebben. Vooral Marokkaanse vrouwen hebben een steuntje in de rug nodig om beter te kunnen participeren. En jongeren hebben het al moeilijk genoeg op de arbeidmarkt. Niet alleen arbeidsmarkt, maar de gehele sociaal-economische positie van de Marokkaanse gemeenschap moet verbeterd worden. •
Wat voor dingen doen jullie voor jongeren?
Kijk, wij zijn op dit moment bezig met een jongerenorganisatie voor de jongeren zelf. Hierdoor proberen we te bereiken dat de jongeren worden erkend en serieus worden genomen in de toekomst door de huidige bestuurders. •
Merk je dan dat er een spanning is?
Ik noem het geen spanning, ik noem het een kloof, ik noem het interesse. Jongeren zijn veel sneller in hun handelen. En het is moeilijk om ruimte te veroveren in de moskee, omdat de moskee voornamelijk bezet wordt door ouderen. Ouderen hebben van oudsher een plek veroverd in de moskee, ze zijn meestal werkloos of arbeidsongeschikt. Ze brengen dus de hele dag door in de moskee. Ze zien dat eigenlijk als hun eigen moskee, en daardoor is de ruimte al bezet en geen ruimte voor jongeren, het is niet dat ze het niet willen. Ik geef je een voorbeeld van de Oumma, we hadden daar vorige keer een lezing in het Nederlands bedoelt voor jongeren. We hadden dus graag gewild dat de ouderen weg zouden gaan omdat het een activiteit voor jongeren in het Nederlands was. De activiteit was bedoelt voor jongens en meisjes, om de grens te doorbreken; jongens en meisjes in één ruimte. Dat is niet gelukt, omdat de ruimte al vol was met ouderen. Die bleven gewoon zitten. En dat had ik niet verwacht, ik dacht dat ze gewoon weg zouden gaan. Op zo’n manier, met alle goede bedoelingen, krijgen de jongeren niet alle ruimte die ze willen. •
Zijn dat praktische redenen of zit daar nog iets anders achter?
Misschien hebben we gewoon niet goed nagedacht. Het was een zaterdag, of zondag denk ik. En mensen hebben dan niks te doen en de gebeden die zijn dan kort achter elkaar en de mensen die blijven dan gewoon zitten. Daar hebben we gewoon niet goed over nagedacht. De moskee moet je gewoon niet gebruiken voor de activiteiten, je moet de naastliggende lokalen gebruiken. En op zaterdag en zondag is dat moeilijk omdat deze lokalen al bezet zijn door kinderen die daar les volgen. Dat is dus een probleem. Die ouderen kun je niet zomaar wegsturen. Of het 112
nou in het Nederlands is of in het Arabisch ze blijven toch zitten. Maar jongeren die willen bewegingsvrijheid hebben in de moskee, anders moet je je gedragen naar de normen een maatstaven van de ouderen. En dat geeft toch enige……uhm..respect en bewegingsvrijheid. Je stelt niet alle vragen die ze zou willen stellen. Het heeft gewoon tijd nodig, het is geen belemmering op zich en het is ook niet negatief. Jongeren die voelen zich ongemakkelijk, die nemen niet zo snel de ruimte. De andere moeten ruimte geven. •
Wat voor jongeren kwamen op de lezing af?
Doorsnee Amsterdamse jongeren. De leeftijd varieert van 15 jaar tot 35 jaar. Heel verschillend dus. MBO, HBO en universitair opgeleid. •
Zijn het actieve jongeren?
De kern is actief. En ons doel is om die actieve kern te gebruiken om ook de rest er bij te betrekken. Want die actieve jongeren vinden wel een manier om aan informatie te komen. Het gaat om er om dat je zulke activiteiten gebruikt om anderen er ook bij te betrekken. •
Hoe denk je de niet-actieve jongeren te kunnen bereiken?
Dat je gewoon door moet gaan. Je hebt een kern die altijd actief is en daar moet je je op richten. En aan die mensen geef je de boodschap om andere mensen ook mee te nemen. En zij moeten dus als voorbeeld gaan dienen voor de rest. En zo zie je dat het toch een magnetische kracht zal hebben, op het moment dat deze mensen actief zullen blijven in combinatie met studie en werk en moskee. Dan zie je toch dat ze een voorbeeld geven aan de rest. •
Een voorbeeld? Leg eens uit.
Mensen die deze driehoek zien: werk, studie en moskee, naast natuurlijk zaken die thuis horen. Dat is het ideale wat je moet hebben. Want mensen werken en gaan naar school om die werk te verkrijgen en om een hogere sociaal-economische positie te bereiken in de samenleving, en vervolgens zijn ze goed vanuit de ethiek, vanuit de islam. En dat is heel belangrijk om mee te krijgen anders mis je een stukje. Anders ben je heel materialistisch ingesteld en religie biedt toch houvast. •
Wat voor rol speelt religie voor jongeren in dit geval?
We gaan nu even filosofisch nadenken. Elke mens heeft behoefte aan houvast en aan identiteit. En moslimjongeren in het algemeen, of dat nou Marokkaanse of Turkse zijn, vandaag hebben we het dus over Marokkaanse jongeren. Die zijn hier geboren en die hebben dus weinig te maken met de Marokkaanse identiteit. De enigste houvast zijn de basisprincipes van de islam. En daarmee identificeren zij zich, daarmee onderscheiden zij zich in positieve zin. Dat is iets positiefs waar je op terug valt. Voornamelijk in zo’n situatie waarin de omgeving, dus de Nederlandse samenleving, sterk geseculariseerd is. Ze onderscheiden zich dus echt positief, en als ze dat beseffen, dan kunnen ze het goed gaan doen in de toekomst geloof ik.
113
•
Dus je denkt dat religie een positieve rol speelt voor de integratie van Marokkaanse jongeren?
Absoluut. Niet alleen voor de integratie van de jongeren zelf. Maar het is een toegevoegde waar de hele samenleving. Want de islam vraagt ons om te integreren in de samenleving waar we in zijn. Het is bekend dat de islam een wereldreligie, een wereldgodsdienst is. Hoe kan de islam een wereldgodsdienst zijn als je niet integreert in de samenlevingen waarin je terecht komt. Het is juist een vanzelfsprekendheid. •
Wat versta jij onder integratie?
Integratie is dat je jezelf onderdeel maakt van de samenleving waarin je leeft. Als je dus een van de mensen bent van de samenleving waar je in leeft. •
En hoe doe je dat?
Dat je een volwaardig burger bent. Jij hebt een ander geloof, een andere religie, maar dat hoeft helemaal geen belemmering te zijn. Je doet gewoon mee waar andere mensen mee bezig zijn. Ik benader het ook een beetje historisch. De manier waarop de Marokkanen de islam praktiseren, en een aantal feesten vieren, is totaal anders dan hoe ze het in Indonesië doen. Zo heb je verschillende culturen binnen de islamitische gemeenschap zelf. Verschillende streken, verschillende culturen maar het zijn allemaal moslims. •
Bestaat er dan ook zoiets als de Amsterdamse Islam?
Je hoeft geen bijvoeglijk naamwoord voor de islam te zetten. Amsterdamse islam, Marokkaanse islam, islam staat los van elke vorm, van elke bijvoeging die je erbij wilt doen. Maar een verschil in beleving zul je altijd hebben. Ik kom uit Marokko en daar heb je ook verschillende belevingen per streek. En zo participeer je dus in de samenleving waar je in leeft. Als voorbeeld de islamitische begraafplaatsen in Amsterdam, die zijn anders dan in Turkije en Marokko. Zo zie je dus dat er onbewust culturele toevoegingen zijn vanuit Amsterdam of vanuit Nederland. Dan zijn hele kleine dingen, die hebben niks te maken met de basisprincipes van de islam, die principes zijn duidelijk; de relatie met God, dat is een geloofsovertuiging die niemand ziet aan je. En hoe je bid, dat doe je in een moskee, dat is iets wat zichtbaar is. Een moskee ontstaat, net als een kerk. Dat is ook een stukje integratie, dus dat je onderdeel wordt van de samenleving. Op het moment dat mensen een moskee maken dan willen ze onderdeel van de samenleving worden. Dus dat is een uiting van integratie. Dat is dus wat ik bedoel dat de islam zich waar ook er ter wereld kan aarden, er zijn een aantal basisprincipes die overal uit te oefenen en te beleven zijn. Islam is juist een voorbeeld voor integratie. De islam vraagt je om te denken aan je buren, en om te leven als oplettend en betrokken burger. Dan vraagt de islam juist en dat stimuleert de islam juist. •
Wat voor activiteiten die in de moskee plaat vinden dragen bij aan de integratie van Marokkaanse jongeren?
114
Laten we eerst constateren dat de moskee een gebedshuis is. Hoe de moskee nu is, dat is niet mijn mening, dat is een plek waar mensen bij elkaar komen. De moskee kan een grote rol spelen natuurlijk. Dat moeten we niet onderschatten. Het geeft momenteel de ruimte aan moslims die hier in de jaren 60-70 om hun religie te beoefenen, en dat is toch een onderdeel van je leven. En ook speelt het een rol in het meegeven van de islamitische tradities aan de kinderen. Want kinderen die volgen daar taalles en koranles. •
Denk je dat les in eigen religie en taal belangrijk is voor de integratie?
Absoluut, zeker. Want als ze hun identiteit niet goed kennen als moslimzijnde, als je moslim moet je dat leren, want op de openbare school leer je dat hier dus niet. Als je niet eens wat de islam inhoudt, en dat je een goede burger moet zijn, dan groei je identiteitloos op. En dan ontstaat er een generatie die niet weten wie ze zijn. •
En wat voor activiteiten zijn nog meer goed voor de integratie?
Integratie, dat is een te krap begrip, ik neem ook participatie erbij. Want integratie gaat uit van een dominante groep en een minderheid die opgenomen wordt in de meerderheid. Dus de dominantie van de grote groep is sterk. Participatie gaat uit van gelijkwaardigheid. En daarom vraag ik aan mensen om gewoon mee te doen, vanuit hun eigen kracht, vanuit hun eigen basis; doe gewoon mee. Ga studeren, ga werken, bekleedt hoge posities. Wordt arts, wordt piloot, bekleedt allerlei posities in de samenleving. Doe mee, dat is participatie. En integratie is proberen zoals de anderen te zijn. We hebben een aantal moskeeën bij de UMMAO, en niet elke moskee is zo gevorderd als de ander. Wat er nu plaats vindt is dat er moskeeën zijn die activiteiten organiseren voor de jongeren, ze organiseren lezingen om te islamitische leer mee te geven, dat is heel erg belangrijk want dat draagt wat mij betreft bij aan de integratie in de samenleving. En vervolgens is het belangrijk dat mensen elkaar ontmoeten in zo’n moskee en elkaar stimuleren om het goed te doen in de samenleving, ze hebben steun aan elkaar. Wat er nog gebeurt zijn rondleidingen door jongeren; ze laten zien wat een moskee is. Informatiebijeenkomsten over de netwerken in de buurt; hoe je dingen voor elkaar krijgt. Dus hoe het sociale stelsel in elkaar zit, zowel voor ouderen als jongeren. Deze informatiebijeenkomsten zijn voornamelijk gericht op studie en scholing. Heel kleinschalig, voor ongeveer 14-15 jongeren, en soms ook voor hun ouders. We geven ze bijvoorbeeld informatie over wat er na groep 8 allemaal gebeurt op school, meestal weten de ouders dat niet en de jongeren weten dat op 12-jarige leeftijd ook niet zo goed. We organiseren ook informatiebijeenkomsten over opvoeding. En dat zijn belangrijke dingen, en dat mag wat mij betreft wat groter, wat sneller en wat vlotter. Maar we moeten tevreden zijn met wat we hebben op dit moment. •
Wat zijn de ervaringen vanuit de UMMAO met jongeren?
Tijdens de slotmanifestatie heb ik de jongeren opgeroepen om een plek te veroveren in de moskeebesturen. Maar dat is lastig omdat de moskee bestuurd worden door oudere mensen die niet hier zijn geschoold of hier een opleiding hebben gevolgd. Hun denkwijze is gebaseerd op wat ze vaak in Marokko hebben geleerd. Dus de overgang van de mensen die hier opgegroeid zijn, die hier opleiding hebben gevolgd, die is er nog niet. Ze treffen elkaar niet. Als ik de jongeren spreek dan willen ze een
115
bijdrage leveren aan het bestuur maar het is moeilijk omdat ze moeilijk kunnen communiceren met de achterban, met de ouderen. De huidige bestuurders willen dat ook heel graag, maar ze treffen elkaar niet omdat ze niet dezelfde taal spreken. En dan bedoel ik taal in abstracte zin. •
Waar gaat die communicatie mis?
Dat is heel simpel dat kennen we hier in Nederland ook. Het buurtbeheer bestaat ook alleen maar uit ouderen, en daar zitten geen jongeren in. Zij vergaderen drie uurtjes, en daar kan geen jongere bij blijven zitten. En dat geldt ook voor de moskee. Die mensen vergaderen niet, en als ze vergaderen doen ze dat op een hele ouderwetse en informele manier. En jongeren doen dat heel anders, die hebben dat op school geleerd. En als het gaat om afspraken maken; ze komen elkaar niet makkelijk tegen. •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst betreffende de rol die de moskee voor jongeren kan spelen?
Om heel eerlijk te zijn heb ik mijn hoop gevestigd op jongeren die op jongere leeftijd uit Marokko zijn gekomen, tussen de 18 en 20, die hebben zowel in Marokko als hier scholing gekregen en vaak hoog opgeleid. Zij zullen in de toekomst een brug zijn, want zij het vaak overnemen in de moskeeën, omdat ze in beide culturen thuis zijn. Ze kunnen omgaan met de achterban, de ouderen mensen, en ze kunnen omgaan met de jongeren. Zij kunnen een brugfunctie vervullen in de toekomst. Daar heb ik mijn hoop op gevestigd omdat ik dat heb gezien in andere moskeeën. En daar zie je dat er veel activiteiten worden ontplooid. Zij doen het heel goed op dat gebied, ze betrekken de jongeren erbij. Want ze spreken zowel Arabisch als Nederlands. En dat hebben we nodig. En er zijn ook een aantal bestuurders van de 1ste generatie, en dat mag ook gezegd worden, die goud waard zijn voor de jongeren, want ze geven heel erg veel ruimte aan de jongeren. Zoals in moskee el Fath, daar werd onlangs nog een dialoog georganiseerd over Jezus en Maria, dat was 10 jaar geleden nog ondenkbaar in een moskee. En nu proberen ze dus relaties te leggen met onze medeburgers en dat is al een hele grote ontwikkeling. En dat waren jongeren die dat georganiseerd hebben. En die jongeren hebben dat dus kunnen doen door de ruimte die van de bestuurder hebben gekregen. Dat is de manier waarop een aantal dingen gerealiseerd kunnen worden op de korte termijn. En op de lange termijn hoop ik de jongeren zelf een plek kunnen veroveren in de moskee en dan zal dat veel makkelijker gaan. Laat jongeren gewoon activiteiten organiseren voor andere jongeren. •
Wat zijn jou ervaringen betreffende de relatie tussen de moskeeën en gemeente Amsterdam?
Heel goed. Als het gaat om de communicatie. Ik weet de weg daar naar toe. Vooral de laatste tijd luisteren ze heel goed. Maar we hebben gewoon een probleem; en dat is een staatkundig probleem; de scheiding tussen kerk en staat. Wij overleggen heel veel, wij praten heel veel, voornamelijk met hoge beleidsadviseurs van verschillende diensten, zoals Wij Amsterdammers en de Informatiehuishouding over radicalisering. Zij hebben behoefte om met ons van gedachten te wisselen over deze actuele thema’s. Wij Amsterdammers is ontstaan na de moord op Theo van Gogh. Daar praten we ook veel mee. Maar met praten alleen kom je niet verder.
116
•
Over welke thema’s spreken jullie nog meer behalve radicalisering?
We hebben het over de participatie van de moslims in de samenleving. Hoe geven we dat vorm, welke strategie moeten we gebruiken om dat voor elkaar te krijgen. De gemeente heeft er wel een aantal ideeën over maar ze kunnen dat niet alleen voor elkaar krijgen. Ze hebben ons dus nodig, we wij hebben hun nodig maar we kunnen elkaar nooit vinden omdat het benaderen vanuit islamitische hoek en zij vanuit de seculiere staat. En dat vormt altijd een obstakel. •
Voor wie vormt dat een obstakel?
Kijk, je hebt middelen nodig en de gemeente financiert geen activiteiten van de moskee tenzij ze maatschappelijk georiënteerd zijn. En mijn insteek is dat moskeeën alleen maar maatschappelijke activiteiten organiseren afgezien van het gebed dat daar 5 keer per dag plaats vindt. •
Hebben jullie het alleen over radicalisering als het over jongeren gaat?
Heel simpel. Radicalisering is een eindproduct van een aantal factoren. Dat heeft te maken met sociaal-economische positie van jongeren, met uitsluiting en discriminatie. We moeten niet alleen de symptomen gaan bestrijden maar de aanleidingen, de oorzaken zoals discriminatie. Ik kan dat niet dus wat ik wil doen is jongeren weerbaar te maken om sterk te zijn in deze samenleving. Bewust maken van ‘’joh, het is menselijk dat mensen angst hebben voor een vreemdeling’’. Zo praten we met de jongeren. Ik blijf nog Nederlanders tegen komen die nog nooit een Marokkaan hebben gesproken. Dat is de realiteit, misschien vragen we teveel van jongeren, maar ze moeten zich bewust worden van de situatie waar we in leven, ze moeten weten dat het bestaat. En ze moeten er niet zo zwaar aan tillen, ze moeten er juist sterker van worden. Het is niet anders, dan doe je maar twee keer harder je best. En waar we het behalve radicalisering over hebben is dat de aanwezigheid van moslims een goede vorm moet krijgen. We zijn een soort sparringpartner van de overheid en proberen aan tafel mee te praten over bepaalde beleidsthema’s. •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst wat de relatie betreft tussen de UMMAO, de gemeente en de Marokkaanse jongeren?
Ik ben heel optimistisch wat dat betreft want ik zie dat de jongeren goede vaardigheden ontwikkelen op het gebied van lobbyen, op het gebied van onderhandelen en die weten wel de weg te vinden naar de gemeente om activiteiten te organiseren. En aan de andere kant heb je jongeren die ontsporen, maar dat heb je hier in Floradorp ook. Dus dat optimisme moeten we er echt in houden. De gebeurtenissen van de laatste jaren hebben ons alleen maar sterker gemaakt. De jongeren worden zich namelijk bewuster en staan nu sterker in hun schoenen. Wat de moskeeën betreft zet er een vergrijzing in. Dat betekent dat we over tien jaar relatief jonge mensen in de besturen hebben. En deze jonge bestuurders kennen de verschillende sociale netwerken die er in Nederland zijn door hun studie en opleiding. Deze netwerken zijn genoeg wat mij betreft, dan hoeft er geen UMMAO meer te zijn. Ze kunnen dan zelf hun dingetjes voor elkaar krijgen, ze hebben ons dan niet meer nodig. Dan heb je dus al een bepaald niveau van participatie bereikt. Dan zijn we net 117
als alle andere burgers en maken we ons zorgen over het stoepje in de straat. Ik ben dus optimistisch over de komende 10 jaar. Want als je de huidige situatie vergelijkt met 10 jaar geleden dan hebben er grote veranderingen plaats gevonden.
118
Respondent: Mustapha Akka, trajectbegeleider harde kern jongeren Stichting Impuls Datum: 28/12/2006 Bijzonderheden: Mustapha is geboren en getogen in Slotervaart en bezoekt regelmatig moskee El Oumma •
Kom je wel eens in Moskee El Oumma?
Ja, elke week. De laatste tijd wat minder, maat dat komt door mijn werk. Maar vroeger kwam ik er elke dag. •
Kom je daar alleen maar om te bidden of ook voor andere dingen?
Je gaat daar om te bidden, sowieso, je schuld bij Allah inlossen. Maar je komt daar ook om kennis op te doen natuurlijk. Een beetje koran lezen, soms heb je Nederlandse boeken daar. En soms geeft de imam lezingen, in het Arabisch en in het Nederlands vertaald. •
Speciaal voor jongeren of voor iedereen?
Sinds kort is er een imam bij ons die ook lezingen geeft in het Nederlands. De jongeren die het Arabisch niet kunnen zeg maar, zij kunnen dan de juiste informatie krijgen, op een positieve manier en in hun eigen taal. •
Spreekt de imam ook Nederlands?
Nee, hij spreekt Arabisch, maar hij heeft jongeren om zich heen die goed Nederlands spreken en die goed Arabisch spreken. En zij vertalen het dan voor ons zeg maar. Meestal is dat tijdens de vrijdagpreek, maar soms ook doordeweeks als de jongeren tijd vrij kunnen maken, want ze studeren nog en zo. En zo heb je volgens mij elke dinsdag en donderdag na salaat Al-asr een lezing. •
Waar gaan die lezingen over?
Meestal over de profeet. Deze imam houdt namelijk van de profeet. Hij heeft heel veel informatie over hoe de profeet leefde en hoe hij was, dus meestal gaat het over de profeet. •
Praat hij ook over thema’s die hier in de buurt spelen?
Als hij iets ziet of merkt in de buurt dan geeft hij er een speciale lezing over meestal. Dat doet hij meestal op vrijdag, want dan bereikt hij veel mensen natuurlijk. Het gaat dan over jongens die kattenkwaad uithalen, over ouders die geen toezicht over hun kinderen hebben en allerlei dat soort dingen. Hij speelt dus in op dingen die hier in de buurt spelen. Hij is heel sociaal, ook hier in de buurt. Hij probeert echt dingen te veranderen. •
Hoe merk je dat hij dingen probeert te veranderen?
Als je alleen al ziet dat hij veel met jongeren praat en omgaat, hij is veel buiten, hij loopt door de buurt. Hij is heel erg betrokken in de buurt. En hij is heel erg gewild, 119
zowel bij de jongeren als bij de ouderen. Dat komt door zijn goede karakter en uitstraling. En hij benadert mensen goed, op een zachte manier, en niet hard. En daar bereik je veel meer mensen mee, als je op en zachte manier praat. Deze imam is sociaal, en hij trekt meer met jongeren op dan de vorige. •
Volg je nog andere activiteiten in de moskee, behalve lezingen en het gebed?
Ze hebben activiteiten voor kinderen, en ook voor ouderen, maar ik heb nu niet zoveel tijd om daaraan mee te doen. •
Vind je dat er meer activiteiten moeten komen voor jongeren?
Ja, ik denk het wel. Ik vind dat ze twee keer per week voor jongeren van 14-45 tot een jaar of 25 lezingen moeten houden, door een broeder die zeg maar al ver in z’n kennis is. En dan in samenwerking met de Imam. Ik denk dat dat mooi is voor de jongens. Ik denk ook dat als de jongens op een vroege leeftijd met de juiste informatie van de islam in contact komen, dan ze dan niet zo snel op het slechte pad belanden. Want dan gaan ze denken: ‘’ik ben moslim, ik mag niet stelen…ik ben moslim, ik mag niet dat doen..’’. Dan gaan ze zich ook netjes gedragen. •
En andere activiteiten zoals huiswerkbegeleiding en dialogen met anders gelovigen?
Ja natuurlijk, ik denk dat dat heel belangrijk is. Kijk, deze jongeren zijn gefrustreerd, ze accepteren geen andere mensen buiten henzelf, eigenlijk soms ook niet hun eigen mensen, soms accepteren ze bijvoorbeeld iemand uit een andere wijk niet. Ik denk daarom dat het belangrijk is dat je contact maakt met andere culturen, andere religies. We leven nou eenmaal in een multicultureel land, we leven niet in een moslimland weet je. Deze jongeren moeten wel leren hoe je omgaat met andere religies. Als je kijkt naar deze buurt komt er 80% uit Marokko. We leven in Tetouan, we leven niet in Amsterdam als je begrijpt wat ik bedoel. Op school ook, het zijn allemaal zwarte scholen hier, zelden dat je een Nederlander in de klas hebt. Dus ik denk dat het sowieso nodig is, en helemaal voor de 4de generatie, want die groeien ook met een bepaald instelling op. •
Wat betekent de moskee voor jou persoonlijk?
Voor mij is de moskee belangrijk, heel belangrijk. Het is gewoon een plek van respect, het is een plek waar ik me veilig voel. Een plek waar je kunt schuilen, een plek waar je antwoorden tegen kunt komen. Het is een bron van kennis, een bron van informatie. Een plaats waar je tot rust kunt komen, het is gewoon heel veel dingen in één voor mij. •
Wat betekent integratie volgens jou?
Ik denk dat integratie heel belangrijk is. Ik denk dat onze ouders hele grote fouten hebben gemaakt door onze moeders niet op te leiden. Maar dat is iets wat cultuur gebonden is en niet iets wat in de koran staat. Kijk, man en vrouw hebben gelijke rechten, en ze waren niet altijd zo, de man is de baas, klaar weet je. Dus integratie is heel belangrijk. Kijk, je leeft in een land waar bepaalde wetten en normen en 120
waarden gelden. En in Nederland mag zo veel, ze hebben veel respect voor moslims en islam….we mogen moskeeën bouwen, we hebben gebedsruimten in kantoren, zelfs op schiphol. We krijgen zelf vrij op suikerfeest en slachtfeest weet je, bij sommige. Je krijgt een goed onthaal van deze mensen, een soort cadeautje, dus moet je ze bedanken door volgens de wet te leven en aan te passen. •
Wanneer ben je geïntegreerd?
Sowieso de taal moet je kennen. Je hoeft niet perse zoals hun te leven, zoals de Nederlanders, maar dat wil niet zeggen dat je geen respect voor ze moet hebben natuurlijk. Zoals kerst, dat vier ik niet, maar het is wel iets wat ik leuk vind, begrijp je wat ik bedoel? Ik leef er ook naar, omdat ik hier leef. Dus ik probeer me aan te passen, maar ik geef me grenzen aan. En dat weten ze ook, als ik bijvoorbeeld iets slechts zou moeten doen dan zou ik dat niet, zoals naar een bar gaan of zo. En daar hebben mijn collega’s respect voor weet je. Dat zijn kleine dingen, maar dat kan voor iemand heel groot zijn, heel belangrijk. En de integratie is voltooid als je een deel bent van de maatschappij zeg maar. Wanneer ben je geïntegreerd? Je moet je Nederlander voelen, dat denk ik echt. Kijk, ik voel me Nederlander, maar ik voel me ook Marokkaan, maar niet helemaal Marokkaan, en dat is integratie denk ik. •
Draagt de moskee bij aan je integratie?
Ik denk voorheen niet, maar nu wel. •
Leg eens uit.
Als je ziet dat de moskee taallessen aanbied, in het Nederlands en het Arabisch, voor vrouwen en voor jongeren, dus ze willen het analfabetisme aanvechten. En ze willen mensen onderwijzen, we willen mensen bekend maken met de regels en de wetten. Soms hoor je: ‘’jongens, vandaag heb je een vergadering daar en daar en daar, en het gaat over dit en dit en dit’’ weet je. Dus komen op de hoogte van bepaalde dingen, dus ik denk dat de moskee er heel goed mee bezig is. Dat ze bezig zijn om mensen toch op een bepaald niveau te krijgen, als het gaat om maatschappelijk hulp, of een instelling die iets doet of Nederlandse taal. En de imam roept ook de mensen op om Nederlands te leren, volgens de profeet moet je altijd de taal spreken van het land waar je bent weet je. Dus het gaat goed in el oumma sowieso, en ik hoor ook goede dingen van andere moskeeën, dus het gaat steeds beter. •
En lezingen over de profeet, zijn die ook belangrijk voor de integratie?
Tuurlijk! De profeet is een voorbeeldfunctie voor de moslims. Ik denk dat als we alleen al 0.1% van hem kunnen wezen, dat we dan een ander mensen zullen zijn. Als je ziet hoe de profeet omging met joden en christen, als wij jongeren en de ouderen dat ook kunnen, dan wordt het alleen maar beter. Want wij maken onderscheid, en hij maakte geen onderscheid. Tussen religies, tussen personen, tussen afkomst. •
En activiteiten voor jongeren, zoals huiswerkbegeleiding, is dat goed voor de integratie? 121
In denk toch wel, als je huiswerkbegeleiding geeft, dat is goed. Je hebt een korte lijn, ze zijn nog jong en fragiel, je kunt ze beïnvloeden weet je. Je kan ze dus op een positieve manier beïnvloeden. En taal is heel belangrijk, want taal is communicatie is integratie, 100%! •
Wat zijn je ervaringen met activiteiten in de moskee?
Vroeger hadden we een zaaltje en dan gingen we altijd voetballen, en dat was in moskeetijd zeg maar. Ik had ook koranlessen en taallessen gevold. Dat was allemaal goed. •
En wat zijn je verwachtingen in de toekomst?
Ik hoop wat betrokkener, ik hoop wat meer. Ik denk dat de moskee een hele grote rol kan spelen. Kijk, iedereen z’n vader bid in de moskee, en zij hebben waarschijnlijk ook onderwijs nodig, een cursus omgangsvormen met kinderen, soms weten ze niet eens hoe ze moeten omgaan met hun kinderen. Maar dat krijg je ook als een vader 65 is en de zoon 15, dat is een gat van 50 jaar, zij zitten niet op dezelfde niveau. Dus als de moskee wat betrokkener kan worden in de buurt dat het heel veel invloed kan hebben op jongeren en ouderen. •
Wat voor rol speelt de moskee voor de jongeren die je begeleidt?
Als ik vrijdag naar de moskee ga dan zie ik jongens van wie je niet verwacht dat ze komen dat ze toch komen. Ik denk dus dat iedereen toch weet dat ze verkeerd bezig zijn, en dat iedereen weet dat het geloof toch een bepaalde rust geeft aan iemand. Ze halen de hele week rottigheid uit, en ze komen toch vrijdag hun smeekbedes doen. Weinig van mijn jongeren gaan naar de moskee, dat komt omdat ik met een andere doelgroep werk, maar over het algemeen denk ik toch dat het heel belangrijk is. •
Hoe kijken de jongeren naar de moskee?
Weet je wat het is…er gebeuren soms helaas rare dingen in de moskee met de oudere generatie die de jongeren een beetje afkraakt en tegenwerkt weet je…dus in het begin hadden ze wel een negatief beeld over de moskee, maar dat begint nu steeds beter te worden. •
Wat bedoel je daarmee?
Het bestuur van de moskee bijvoorbeeld, waarom zitten daar geen jongeren in? Ik bedoel; wij zijn toch de toekomst? Maar de ouderen willen niet dat wij het bestuur worden van de moskee, begrijp je wat ik bedoel? •
Waarom niet?
Dan zitten we weer met cultuur en met trots, dan heb je weer dat. ‘’En waarom moeten hun, waarom dit en waarom ik niet’’, dat is nou het probleem hè.
122
•
Draagt de moskee bij aan de integratie van de jongeren?
Ik denk het wel hoor. Ik denk dat als jij je hart opent, en je bent eerlijk en open, en je bent toegewijd en je geeft je over, dan wordt je een ander mens, 100%. Als jij elke week naar de moskee gaat, en op een gegeven moment ga jij je erin verdiepen dan wordt je een ander mens. Dus ik denk wel dat er uiteindelijk positieve veranderingen door komen. Daar ben ik van overtuigd. •
Wat houd integratie in volgens hun?
Voor hun is integratie als er een Nederlander in de buurt loopt, hahaha! Dat is integratie voor hun, deze jongeren willen niet, ze zijn lui, het is hun buurt. Ze hebben niet de kennis en ze willen zich niet inzetten voor zoiets; integratie. Voor hun is het: ‘’we zijn wie we zijn, en accepteer ons maar’’. Maar dat heb je als je geen kennis hebt: ‘’ik ben wie ik ben, en ik verander voor niemand’’. Maar nee, soms moet je wel veranderen, want daar kun je iemand pijn mee doen. Waarom moet je iemand pijn doen als er iets kleins is wat je bijvoorbeeld niet kan zeggen. Integratie is voor deze jongeren zoals ik al eerder zei als er een Nederlander door de buurt loopt. •
Denken ze negatief over het woord integratie?
Ik denk dat de meeste niet eens weten wat het woord inhoudt. Ja, echt waar. Je hebt zo’n grote achterstand in deze buurt dat je sommige woorden gewoon niet kunt gebruiken omdat de jongeren niet weten wat het inhoudt. Alle Marokkanen zitten op Handel, MBO Handel. En als je ze vraagt: ‘’waarom doe je handel’’? ‘’weet ik niet’’. Het doel is er niet, ze weten alleen dat ze handel willen doen. Waarom weten ze niet. Waarom zit jij op school? Ik zit op school om te leren. Ik doe SD, sociale dienstverlening. Waarom? Ik weet, als ik deze diploma heb dan kan ik bij heel veel instanties werken. Hierna ga ik HBO doen, waarom? Dan weet ik dat ik nog op een betere functie kan komen. Deze jongeren hebben dit idee niet. Ze denken handel, eigen winkeltje beginnen of een eigen zaakje, zo gaat dat weet je. Ze hebben totaal geen benul waar ze mee bezig zijn. •
Hoe komt dat denk je?
Deze jongeren zijn gewoon…..ze hebben geen inzicht en geen overzicht. Ze lopen achter, ver achter. Dat komt gewoon door de manier waarop ze begeleid zijn. Op straat, in de buurt, in de omgeving op school. Zelfs de school doet het slecht. Als je ziet dat de meeste jongeren MBO Handel doen, en ook niet eens weten waarom ze het doen, een ook niet eens verder willen, dan investeer je dus in iets wat ze niet willen, en na zo veel jaar zijn ze 20-21 en dan stoppen ze, en dan gaan ze nadenken en doen we wel wat ze leuk vinden, want ze hebben meer inzicht en hun overzicht is breder. Deze jongeren weten niet wat ze willen, ze hebben geen doel voor ogen, helemaal niks. Dat komt omdat ze nooit gecoacht en begeleid zijn op een bepaalde manier, vroeger had je dat wel op school, nu niet meer. Deze jongeren gaan eigenlijk niet naar school, ze verzuimen veel, het is eigenlijk voor hun studiefinanciering pakken, ja echt waar. Ze schrijven zich uitwonend, en ze pakken 500-600 euro per maand, lekker hoor. Zo gaat dat.
123
•
En kan de moskee hier een rol spelen om de jongeren bijvoorbeeld te coachen? Dat kan, maar dan heb je wel jongeren nodig die als vrijwilliger aan de slag gaan bij de moskee om de jongens positief te benaderen. Ik denk dat het wel kan, maar dan moet je een bepaalde aanpak, een bepaalde methode. Maar dan moet de moskee veranderen, maar dat is de vraag, wil de moskee veranderen? Ik denk dat er genoeg jongeren zijn die een positief idee of een positieve draai aan de moskee willen geven. Ik bedoel we leven in een andere tijd, ons geloof zal nooit veranderen, maar de leefbaarheid die verandert wel, dus we moeten weer op een andere manier gaan werken. En we werken nog steeds op een ouwe manier, en willen we deze jongeren veranderen en willen we deze jongeren benaderen, dan moeten we op een andere manier gaan werken. •
Hoe moet de moskee ze dan gaan benaderen?
Als je gaat kijken naar moskee el Islam, is in osdorp, wordt beheerd door jongeren. Alles door jongeren, ze hebben een imam daar, die is hier opgegroeid, misschien zelfs geboren, die is naar Saudi Arabie gegaan, is daar afgestudeerd als imam. Die man spreekt feilloos Nederlands, feilloos Arabisch, hij kan alles vertellen. Ze hebben daar hoog bezoek, elke week komt er wel een of andere sjeik of weet ik veel wat. Die komt daar lezingen geven weet je. Dus, er is verandering in die moskee, de jongeren hebben het overgenomen. En die ouderen komen daar om te bidden, om lezingen bij te houden, en die komen daar af en toe een praatje houden en dan gaan ze weer weg. •
Gaan die bestuurders van moskee el Islam ook actief de wijk in om de jongeren de bereiken?
Tuurlijk, tuurlijk. Ik bedoel je hebt een bepaald doel, en je wilt niet dat je broeders naar de hel gaan. Je wilt ze redden zeg maar. Door ze te redden ben je een voorbeeldfunctie, en door ze te redden geef je ze advies. Je geeft ze de juiste informatie, als luisteren ze niet de eerste keer, als jij het honderd keer doet, misschien dat dan wel een lichtje gaat branden bij iemand. Dus het kan wel, alleen veranderen. •
Met wat voor activiteiten kunnen ze dat doen?
Verschillende, je moet deze jongeren naar je toe trekken. We hadden een keer een voetbaltoernooi speciaal voor soennieten, prachtig man, we hadden hem ook nog gewonnen, de hoofdprijs was een koran in bandjes. Ze spelen wel vals moet ik zeggen, hahaha, maarre het was geweldig, de manier hoe en sfeer. Ik zeg je eerlijk, als iemand vroom en eerlijk, en je bent ver in je kennis heb je uitstraling, je bent zeker dan kom je ook ander over op iemand dan als je onwetend bent, snap je? Dus deze mensen die kunnen echt wat betekenen voor ons, 100%. •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst betreffende de moskee?
Ik denk beter. Ik denk dat ik later meer met de moskee ga werken om een bepaald impuls in de buurt te geven. Maar ik denk dat de moskee, met de imam die we nu hebben, dat we er beter van gaan worden, 100%. 124
•
Wat is het eerste wat je gaat doen als je actief wordt voor de moskee?
Dat is een goede vraag. Ik ga denk ik lezingen houden, voor en bepaald groepje die ik zelf ga werven, die invloed kunnen uitoefenen op andere jongens in de buurt. En als je daarmee werkt, op een gegeven moment wordt je groep alleen maar groter. En ik denk dat als je bepaalde jongeren in de buurt een bepaalde functie geeft, dat ze zich kunnen ontplooien tot iets moois. Maar we hebben ook sollicitatietrainingen nodig, we hebben computercursussen nodig, wij hebben agressiecursussen nodig, waarom niet, we hebben een cursus omgangsvormen met bepaalde personen nodig, het is misschien niet interessant, het klinkt ook niet interessant, maar als je er 5 van de 10 mee kunt redden, dat is toch al een prestatie op zich? Dus ik denk als we dat soort dingen in de buurt halen, om de achterstand weg te halen, ik denk dat het alleen beter kan worden. •
Zou je dat ook in de moskee kunnen doen?
Tuurlijk, de ruimte is groot. Ze hebben klaslokalen. Waarom niet?
125
Respondent: Youssef, 15 jarige jongen uit Slotervaart Datum: 03/01/2007 Bijzonderheden: leerling 3 HAVO Islamitisch College Amsterdam •
Kom je wel eens in moskee El Oumma?
Ja, ik ga vaak naar de moskee. Ik ga zeker elke dag. •
Kom je alleen om te bidden of ook voor andere dingen?
Ik kom meestal alleen om te bidden. Ik krijg ook Arabische les, maar niet in de moskee. •
Waar krijg je dat?
Dat krijg ik op een andere school. •
Volg je activiteiten die voor jongeren in de moskee worden gegeven?
Niet echt nee. Maar er zijn wel activiteiten voor jongeren. •
Wat voor activiteiten?
Bijvoorbeeld huiswerkklas, als je problemen hebt met school, kun je daar terecht. Dat soort dingen. •
Daar ga je niet naar toe?
Nee niet echt, want ik heb ook heel veel dingen voor mijn school. Er zijn ook heel veel Impuls-activiteiten hier in Slotervaart. Zij zorgen voor heel activiteiten, voetballen en tennissen. •
Ga je naar deze activiteiten?
Vroeger wel. Nu niet, ik wil liever leren. En tijdens die activiteiten ben je bezig met andere zaken. •
Heb je vroeger wel eens de huiswerkklas van de moskee gevolgd?
Nee, nog nooit. •
Volgens andere jongeren deze huiswerkklas?
Jawel, een klein groepje. Deze jongeren zijn tot en met 12 jaar. Alleen tot die leeftijd krijgen ze huiswerkbegeleiding. •
Wat betekent de moskee voor jou?
De moskee is gewoon aanbidding. Allah aanbidden, en dat was het eigenlijk.
126
•
Wat versta jij onder integratie?
Integratie. Ik ken het woord niet eens goed. Integratie is verplaatsen toch, rijden? •
Nee, integratie, dat is als ze het hebben over allochtonen, dat ze moeten integreren hier in Nederland, dat ze zich moeten aanpassen. Wanneer ben jij geïntegreerd hier in Nederland?
Als je een goeie ID hebt hier in Nederland. •
ID? Identiteitspas? Wat nog meer?
Ja. Dat is het enige. Want je hebt hier vrijheid. Je mag doen wat je wil. •
Ok. En wanneer ben jij volwaardig burger in Nederland?
Volwaardig burger? Wat bedoelt u? •
Wanneer ben je een goeie burger hier in Nederland?
Ik denk als je een Nederlands paspoort hebt. Als je een verblijfsvergunning hebt, dan ben je ook als een burger. •
Ik ga het nu anders vragen, wanneer ben je geslaagd hier in Nederland?
Als je een diploma hebt en als je werk hebt. Dat is het enige. Werk en diploma, dan ben je geslaagd. •
Helpt de moskee je om te slagen in Nederland?
Ja natuurlijk, want de moskee voedt je op van tijd tot tijd. Het leert je hoe je je moet aanpassen in de Nederlandse samenleving. Dus hoe je mensen moet respecteren. Dus ik denk het wel ja. Het heeft ook een deel te maken met je diploma en studie. Want je moet ook kunnen omgaan met mensen. Ik denk het wel ja. •
De moskee voedt op? Kun je dat uitleggen?
Kijk, mensen gaan niet vechten in de moskee. Dat zie je nooit. Als iemand met jou wil vechten kan het misschien voorkomen dat je niet gaat vechten. •
Denk je dat activiteiten zoals die van Impuls ook in de moskee moeten komen? Dus dat de gemeente samen gaat werken met de moskee om dat soort activiteiten aan te bieden.
Ja, dat kan bijvoorbeeld wel gedaan worden. Ik denk dat het wel genoeg zal zijn als de gemeente de activiteiten gaan aanbieden in de buurt. Activiteiten, sporten, dat moet aangeboden worden in de buurt. Als een kind niks te doen heeft, gaat het zich vervelen. Die verveling kan slechte nadelen hebben. Als de gemeente er voor kan zorgen dat een kind het niet saai krijgt, dat is dat een goeie voorsprong.
127
•
Vind je dat de gemeente dat ook in de moskee zou moeten doen?
In de moskee is het eigenlijk: leren en bidden. Dat is eigenlijk de moskee. Het moet een beetje apart blijven. •
Waarom apart?
Ik vind wel dat de jongeren naar de moskee moeten komen, zoveel mogelijk. En ook naar de activiteiten die worden georganiseerd door de gemeente. Zodat het een beetje een balans heeft. Anders gaat het allemaal door elkaar lopen. Ik vind dat het apart moet. De moskee heeft een bepaald doel, en de activiteiten van de gemeente hebben een bepaald doel. Die doelen moet je weten, als je die doelen niet weet en je doet maar wat… Het doel van de moskee is dat je wordt opgevoed. Dat je gaat leren hoe je met mensen moet omgaan. Je leert aanbidding, je leert over de godsdienst. Bij de activiteiten leer je hoe je moet sporten, je conditie, je gezondheid. Zo begin je eigenlijk al, met school, en dan ga je en dan ga je en dan ga je en op een gegeven moment ben je klaar. •
Dus je vind dat het gescheiden moet blijven?
Eigenlijk wel ja. Maar er kan wel door de gemeente en de moskee samen iets georganiseerd worden waarbij je terecht kan voor werk, dat vind ik wel goed. Maar niet in de moskee zelf. Maar daarnaast of zo. Er zijn hier genoeg gebouwen. Het moet dus los van de moskee, vind ik. •
En hoe denken de jongeren hier in de buurt erover?
De jongeren, ja, als je ze nu gaat vragen gaan ze volgens mij geen goed antwoord geven. Als je tegen hem zegt kom morgen voetballen of zo, dan komen er gelijk tien man met hem mee. Dan gaan ze gelijk spelen. Maar als je tegen hem zegt kom naar de moskee, ik denk dan niet dat hij mee komt, sommigen wel en sommigen ook weer niet. •
Waarom zouden ze niet naar de moskee gaan?
Ze hebben het niet vanaf hun geboorte meegekregen. Als je klein bent en je komt alleen op de straat, dan is later de kans heel klein dat je naar de moskee komt. •
Denk je dat de moskee helpt om jongeren van het slechte pad te houden.
Ja, natuurlijk, dat sowieso. Daar is eigenlijk de moskee voor, plus aanbidding, opvoeding, leren, dat is het eigenlijk. •
Zou je zelf actief willen worden in de moskee?
Dat zou ik wel willen doen ja. Maar dan moet je wel een beetje ervaring hebben. •
Denk je dat de moskee belangrijk is voor je integratie?
Ja natuurlijk, zoals ik net al zei. Opvoeding, hoe je omgaat met mensen. 128
•
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst? Denk je dat meer jongeren naar de moskee gaan?
Ik denk het wel ja. Ze zijn nu bezig om meer jongeren aan te trekken. •
Hoe zijn ze daarmee bezig?
Gewoon, er zijn mensen die problemen hebben, en die mensen komen vaak niet naar de moskee. Maar als ze naar de moskee komen, kunnen die problemen opgelost worden, maar ja, ze weten dat niet. •
Wat voor problemen?
Problemen zoals schulden, dat soort dingen. •
Je bent dus positief over de toekomst?
Ik denk het wel ja, zeker. •
En denk je dat er in de toekomst meer activiteiten komen voor jongeren in de moskee?
Het kan wel zijn ja. Het kan, maar of het echt gebeurt…Dan moet er een groep mensen komen die zeggen van: ‘’wij willen voor de jongeren activiteiten in de moskee maken’’. •
Denk je als die groep actief de buurt in gaan om jongeren te werven, dat ze dan ook komen?
Ja, misschien komen ze die dag wel, maar de volgende dag niet meer.
129
Respondent: Khalid, 18 jarige jongere uit Slotervaart Datum: 03/01/2007 •
Ga je wel een naar moskee El Oumma?
Uhm...nee. •
Mag ik je vragen waarom je niet gaat?
Uhm…weet ik zelf eigenlijk ook niet. •
Denk je dat je in de toekomst naar de moskee zal gaan.
Jawel, insha-allah (met Gods wil). •
Wat betekent integratie volgens jou?
Integratie? Ik weet het wel maar ik kan het moeilijk uitleggen. Je moet de Nederlandse taal kennen, en je moet volgens de Nederlandse cultuur en normen en waarden leven. •
Wanneer ben je geïntegreerd?
Als je hier bent geboren. •
En wat nog meer?
Je moet de taal kennen, de cultuur en de Nederlandse normen en waarden. •
Wat zijn die normen en waarden volgens jou?
Uhm…respect hebben voor anderen. Gewoon respect hebben voor mensen met een andere geloof, en ook hun wetten accepteren. •
Hoe denk je zelf over integratie?
Ja, als je in een land wilt wonen moet je wel de cultuur en normen en waarden kennen. •
Zit je nog op school?
Ja, ik studeer facilitaire dienstverlening. •
Doe je daar naast nog andere dingen?
Ja, ik werk als schoonmaker. •
Ga je wel eens naar een jongerencentrum?
Ja. 130
•
Wat voor dingen doe je daar?
Uhm…poolen, tafeltennissen. Gewoon even praten en kaarten. •
Volg je ook activiteiten van het jongerencentrum die met school te maken hebben?
Ik volg wel activiteiten van het jongerencentrum maar we krijgen geen schoolopdrachten. •
Zou het wat zijn als dat soort activiteiten ook in de moskee worden georganiseerd?
Jawel. Ik denk het wel. •
Waarom?
Je hebt mensen die alleen naar de moskee gaan en niet naar de jongerencentrum, dan kunnen die ook begeleiding krijgen, gewoon in de moskee. Zoals dat ook voor de Turken gebeurt, en ook sommige Marokkaanse moskeeën. Dat is goed, want dan kunnen ze hulp krijgen als ze dingen niet begrijpen. Dan hoeven ze niet alleen aan ouders te vragen. •
Denk je dat er dan meer jongeren naar de moskee komen?
Naar de moskee? Jawel. •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst?
Dat weet ik niet.
131
Respondent: Imam Moskee El Oumma el Islamia, Mohammed Ben Datum: 07/01/2007 Bijzonderheden: Interview afgenomen in het Marokkaans Arabisch, vertaald door Hassan Outaklla •
Waarom komen veel jongeren naar moskee El Oumma?
Voor Moslimjongeren over het algemeen speelt de Islam een belangrijke rol. Ook voor jongeren die niet praktiserend zijn of die zich op het slechte pad begeven. Zij zullen altijd een bepaalde genegenheid of liefde ervaren die hen naar de moskee trekt. Voor deze jongeren is er geen enkel instrument om hun weer in verbinding te brengen met Allah dan de moskee. Als hun omgeving naar de moskee gaat en actief de Islam praktiseert ervaren zij dat een stukje in ‘’hun puzzel’’ ontbreekt, zij voelen een bepaald gemis. Als een moslimjongere in een islamitisch gezin is opgegroeid, en ooit op het slechte pad beland, zal hij altijd naar de moskee komen om zich te zuiveren van zijn zonden. Op dat moment speelt de Imam een belangrijke rol, hij draagt er namelijk zorg voor dat deze jongeren op de juiste manier worden opgevangen en begeleid. De Imam moet zich dan verplaatsen in de leefwereld van de jongeren, hij moet weten welke problemen vandaag de dag spelen bij jongeren. Hun problemen en de vragen die in hun hoofd spelen dient hij te behandelen in zijn lezingen en preken. Belangrijk is dat hij dat ook in hun taal doet. De preken zijn in het Arabisch, maar veel jongeren spreken alleen maar Nederlands. Daarom heb ik een groepje jongeren om mij heen verzameld die mijn preken vertaald, zodat alle jongeren kunnen begrijpen welke zaken ik mijn preken bespreek. Om antwoord te geven op je vraag, waarom komen veel jongeren naar deze moskee, omdat ik mij verdiep in de vragen en problemen waar de jongeren mee zitten en deze zaken aanhaal in mijn preken en lezingen. En dit is ook een boodschap van onze profeet Mohammed, om aan te sluiten bij de problemen die zich in een bepaalde tijd afspelen bij de jongeren. •
Hoe weet jij wat er speelt bij de jongeren?
Door veel met jongeren om te gaan. En ook door te praten met de ouders van de jongeren. Zo kom ik achter de problemen die spelen bij de jongeren. Ik probeer mij altijd aan te passen aan de jongeren zodat wij vanuit hetzelfde vertrekpunt kijken. Zo organiseer ik speciale bijeenkomsten met jongeren en ga ik het gesprek met ze aan, ik integreer mij dus in hun leefwereld. Dat is heel erg belangrijk. Je ziet dat veel Imams niet aansluiten bij de leefwereld van de jongeren, hierdoor raken de jongeren losgekoppeld van de moskee en worden hun problemen erger en erger. De Imam speelt dus een sleutelrol voor de jongeren. Je moet als Imam de jongerentaal beheersen, je moet dezelfde kleren aantrekken, je moet dus één worden met de jongeren. Tegelijkertijd luister je goed naar de jongeren en koppel je deze ervaringen terug in de lezingen en preken. •
Wat voor relatie heb je met jonge Marokkaanse Amsterdammers?
Wat de jongeren betreft kan ik een tweedeling maken. Aan de ene kant heb zijn er de jongeren die vaak de moskee bezoeken en hier komen om te bidden. Deze jongeren geef ik bijvoorbeeld Arabische les, en met hun discussieer ik ook over religieuze zaken. Aan de andere kant heb je jongeren die alleen op vrijdag de moskee
132
bezoeken of die zich op het slechte pad bevinden. Deze jongeren benader ik op straat. Ik neem dan de tijd om met deze jongeren te praten, ik maak ook grappen met ze, om hun vertrouwen te winnen. Ook al staan ze bijvoorbeeld te blowen, toch blijf ik bij ze staan en ga ik het gesprek aan. Als ik ze later op straat tegen komen groeten ze me, ook al hebben ze een jointje in hun hand, ze durven mij aan te spreken. Ze gaan zich dan niet verschuilen of zo, ze vertrouwen me. •
Heeft u contact met het stadsdeel?
Ja, ik heb bijvoorbeeld contact met Marcouch, ook met dhr. El Mimouni heb ik ook contact. Deze heren ken ik en met hun heb ik ook contact. Daarnaast heb ik ook contact met Christenen. Ook met parlementariërs heb ik contact. Volgende week zal ik bij een interreligieuze bijeenkomst aanwezig zijn. Mijn doel is om in de toekomst ook in deze moskee interreligieuze dialogen te organiseren, zodat er een dialoog tot stand komt tussen de verschillende godsdiensten en levensovertuigingen. •
Wat voor contact heeft u met Marcouch?
We hebben een vriendschappelijke band. Voor de verkiezingen heb ik met hem gesproken over de jongerenproblematiek. Er waren bijvoorbeeld jongeren die het verboden om te gaan stemmen, ik heb ze toen uitgelegd dat dit niet klopt en dat het toegestaan is om te stemmen. Veel jongeren hebben toen ook gestemd. Hij kwam hier dus wel eens langs. Tot op de dag van vandaag heeft hij echter de moskee niet geholpen met iets. Hij heeft nooit hulp aangeboden. •
Hoe zou hij de moskee kunnen helpen?
Met bepaalde vergunningen bijvoorbeeld. Vrijdag is het altijd druk en meestal bidden mensen buiten in de regen. Van Marcouch krijgen we geen vergunning om op vrijdag voor een uurtje een tent op te zetten, terwijl de politie en de brandweer het plan steunen. Zelfs de ambtenaren van Marcouch stonden achter het plan. Maar hij moet de knoop doorhakken, en volgens hem kan er geen tent komen. Volgens hem tast een tent ‘’de schoonheid van de ruimtelijke omgeving aan’’. Dit is niet waar, die tent zal daar maar een uurtje staan, we leven namelijk niet in Dubai, hahaha. Een ander voorbeeld is radicalisering. Wij krijgen van hem geen ondersteuning om radicalisering tegen te gaan. Daarnaast is er geen ondersteuning op het gebied van taal en communicatie, het is namelijk heel belangrijk dat iedereen hoort en begrijpt wat ik in de moskee preek. De Islam is namelijk een wereldgodsdienst en is dus voor alle mensen, dus ook voor de Nederlanders. Zelf ben ik hard bezig om de Nederlandse taal te leren. Maar vanuit het stadsdeel is er geen ondersteuning op het gebied van taal en communicatie. Dat zijn de knelpunten die er zijn tussen de moskee en het stadsdeel. •
Hoe maakt u de vertaalslag van de leefwereld van de jongeren naar de preken in de moskee?
De problemen die bij jongeren spelen zijn bijvoorbeeld diefstal, blowen, alcohol drinken, schooluitval, het niet respecteren van de overheid en bijvoorbeeld de rechtvaardiging om spullen uit Albert Hein te stelen omdat het een ongelovig bedrijf is. Dit soort problemen bespreek ik in mijn preken. De vertaalslag maak ik door mij in 133
de jongeren te verplaatsten, ik vraag me af wat hun beweegt. Ik kan me ook in hun inleven, als puber bevond ik me namelijk ook op het slechte pad. Dat vertel ik ze dan ook, dat ik in mijn jeugd ook blowde en ook zonden heb begaan. Ik vertel ze dus mijn verhaal en mijn ervaringen, en dan stel ik hun vragen, wat hun bezig houdt en met wat voor problemen ze kampen. Ze zijn dan openhartig en vertellen me waar ze mee bezig zijn, bijvoorbeeld het dealen in hasj. Ik spreek ze hier op aan en tegelijkertijd koppel ik dit terug in de preken zodat de jongeren zien dat het een algemeen maatschappelijk probleem is en dat zij niet alleen persoonlijk worden aangesproken, maar dat het voor iedereen geldt. •
Wat betekent integratie volgens u?
Wij moeten eerst de persoon die deze term heeft bedacht vragen wat hij hier mee bedoelt. Wat bedoelt men met integratie, daar moeten we achter zien te komen. Integratie is namelijk een heel erg breed begrip: bijvoorbeeld integratie op het gebied van werk, integratie op het gebied van onderwijs, integratie op het gebied van toerisme. Dit zij allemaal voorbeelden van integratie. Maar je hebt bijvoorbeeld ook integratie op het gebied van sex of overspel, of integratie op het gebied van jihad voeren in Irak, dat zijn slechte voorbeelden van integratie, en die moeten we zuiveren. Als moslims moet je integreren in een samenleving. Maar niet in de zaken die verboden zijn volgens de Islam. We moeten ons bijvoorbeeld integreren op het gebied van onderwijs, wetenschap, armoedebestrijding, ondernemerschap en het bouwen van huizen bijvoorbeeld. Maar als je moet integreren op het gebied van sex, of als je jihad moet gaan voeren in Irak, dan is dat verboden. Dus: wat goed is daar doen wij aan mee, en wat slecht is niet. Maar we moeten eerst onder ogen krijgen wat Nederland van ons verlangt op het gebied van integratie, dat is volgens mij niet echt duidelijk en helder. In Spanje zijn de Marokkanen beter met de Spanjaarden geïntegreerd dan hier in Nederland. Ik neem hier in Nederland een bepaalde kloof waar tussen Marokkanen en Nederlanders. Bijvoorbeeld: het is niet erg slim om als overheid alle Marokkanen in één buurt te huisvesten, zoals hier in Slotervaart is gebeurd. Als ik minister-president was zou ik dat anders hebben gedaan, ik zou ze spreiden over mijn land. Waarom? Zodat de Marokkanen kunnen leren van de Nederlandsers, om niet te stelen bijvoorbeeld. Feit is dat veel Marokkanen stelen, ook Nederlanders doen dat, maar niet zoveel als Marokkanen. Ze moeten dus naast elkaar leven, in vrede en saamhorigheid. Hij moet mij kennen en ik moet hem kennen, ik moet weten hoe zijn leefwereld eruit ziet en vice versa, dat is integratie. Maar als je alle Marokkanen in één buurt huisvest en van ze verlangt dat ze integreren, zonder dat er in de buurt goede scholing is bijvoorbeeld, zoals die aan Nederlanders wordt aangeboden, dan wordt het integreren wel erg moeilijk. Het beleid van de overheid is volgens mij dus tekort geschoten. •
Is integratie een doelstelling van u?
Onze gemeenschap moet zich integreren in deze maatschappij. Wie niet naar school gaat moet terug naar school, wie niet werkt moet aan het werk, wie de Nederlandse taal niet machtig is moet deze leren. Als je de taal niet spreekt en niet participeert dan tel je niet mee in deze samenleving. Je moet dus hard werken anders wordt je niet serieus genomen; dat is mijn boodschap aan de jongeren. Ik ben bijvoorbeeld deze maand met een project gestart om een fonds op te zetten waarmee we jongeren kunnen helpen die schulden hebben. Naast het betalen van hun schulden
134
moedigen we ze ook aan om weer aan het werk te gaan. Door regelmatig contact te onderhouden met deze jongeren hopen we ze een duw in de juiste richting te geven. •
Wat voor rol speelt de moskee voor de jongeren hier in Slotervaart?
Ik heb me laten vertellen dat er in het verleden weinig jongeren naar de moskee kwamen, ze voelden zich meestal niet thuis in de moskee. Nu komen er wel veel jongeren naar de moskee, vooral op vrijdag. Als je via de preken deze jongeren weer op het rechte pad kan brengen dat is dat een zeer waardevol middel. Een jongeren voelt zich namelijk schuldig als hij zonden pleegt en deze zonden worden besproken tijdens de preek. Daarnaast bereiken we veel jongeren met Arabische les en koranlessen in het weekend. Hier leren we ze ook hoe je moet omgaan met je medemens. En in de toekomst willen wij meer activiteiten ontplooien. Elke laatste zondag van de maand willen wij een bijeenkomst organiseren voor jongeren, in de Nederlandse taal, waarin zij allerlei zaken kunnen bespreken die hen bezig houden. Bepaalde problemen durven zij bijvoorbeeld niet met hun ouders te bespreken, zoals het hebben van een vriend of vriendin bijvoorbeeld. •
Dragen de activiteiten van de moskee bij aan het feit dat een jongere een goede burger wordt?
Natuurlijk. De moskee draagt bij aan goed burgerschap. Het is algemeen bekend dat de jongeren hier in problemen verkeren. Onze taak is om ze uit deze problemen te halen, en om ze niet verder in de problemen te laten verzeilen. We moeten er voor zorgen dat ze over hun toekomst gaan nadenken, bijvoorbeeld over hoe ze hun gezin willen vorm geven. Dat ze weer naar school gaan. Soms vertel ik ze dat als ik in hun positie verkeerde dat ik dag en nacht zou werken en onderwijs zou volgen, bij wijze van spreken. En zo hebben we veel jongeren geholpen. We hebben bijvoorbeeld geld ingezameld voor een jongere waarmee hij zijn chauffeurspas kon betalen. Nu werkt hij ’s nachts en overdag gaat hij naar school. Zo helpen we veel jongeren. Je hebt er ook moeilijke jongeren tussen zitten. We maken ze bewust van het feit dat ze zich niet moeten afzetten tegen deze samenleving, dat is niet de oplossing. Zij worden daar alleen slechter van, en zij maken hun gemeenschap zwart. Maar als je je diploma’s haalt en gewoon een goed burger bent dan zal er ook meer respect zijn. •
Waarom kwamen er voorheen weinig tot geen jongeren naar de moskee?
Omdat de verantwoordelijken in de moskee zich niet bekommerden om de problemen die spelen bij de jongeren. Er werd niet geluisterd naar de jongeren, en daardoor voelden zij zich niet thuis en bleven zij weg. Mijn eerste taak toen ik hier begon was om de jongeren erbij te betrekken omdat zij de toekomst zijn. Mijn eerste preek ging over jongeren en was ook gericht aan de jongeren. Maar we zijn er nog lang niet, er zijn nog steeds jongeren die niet naar de moskee komen. Wij moeten hun vertrouwen zien te winnen. •
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst wat de relatie met het stadsdeel betreft?
135
Wij willen niet alleen maar met het stadsdeel een relatie aangaan. Ook met parlementariërs bijvoorbeeld, of met christenen zoals ik al eerder zei. In Syrië leven Christenen en Moslims bijvoorbeeld vredig naast elkaar. We willen met de intellectuelen een dialoog aangaan. Zodat iedereen weet wie wij zij en wat onze ideeën zijn. Als ze ons dan wat kwalijk nemen dan kan het niet liggen aan het feit dat ze niet weten wie we zijn of wat we denken. We moeten er dus voor zorgen dat ze een juist beeld over ons hebben, niet alleen het beeld van bommenleggers en dieven, maar een ander beeld. En wij zijn zelf verantwoordelijk voor het beeld dat men over ons heeft, daarom moeten we in dialoog treden om de ware Islam te laten zien. Dus we moeten niet alleen met het stadsdeel een relatie aangaan, maar met iedereen in de samenleving. •
En als wij alleen naar het stadsdeel kijken, wat zijn dan uw verwachtingen?
In Nederland heb je natuurlijk de scheiding tussen kerk en staat. De staat mag een godsdienst dus niet steunen. Maar je ziet wel dat bijvoorbeeld kerken via allerlei omwegen toch worden gesteund. Wij zijn niet op zoek naar financiële steun, maar meer naar erkenning. Wij spelen namelijk een belangrijke rol voor de Moslims hier in Nederland en dus ook voor Nederland en de Nederlanders.
136
Respondent: Mustapha Daher, docent wiskunde aan het TEC Amsterdam (VMBO/MBO) te Slotervaart Datum: 21/12/2006 Bijzonderheden: interview afgenomen in het Marokkaans-Arabisch, vertaald door Hassan Outaklla •
Wat voor relatie is er tussen uw school en de moskeeën in Slotervaart?
Niks, ik heb geen relatie met een moskee. •
Waarom?
Omdat de school daar nog niet klaar voor is. Ik zou dat wel graag willen doen, maar wel op een langzame manier, stap voor stap. Ik moet eerst het vertrouwen van de andere docenten en directieleden zien te winnen. Ik moet ze overtuigen van de positieve kanten van samenwerking met een moskee. Ik moet collega’s eerst goed daarop voorbeiden. Volgend jaar begin ik bijvoorbeeld met een cursus over de gevaren en oorzaken van radicalisering. Deze cursus is voor mijn collega’s bedoelt. Pas als ze dit begrijpen zullen ze ook inzien waarom we toenadering moeten zoeken met moskeeën. Daarnaast valt deze school onder ISA, en dat is een christelijke koepel, dat ligt dus gevoelig en daarom doe ik het stap voor stap. •
Waarom wilt u toenadering zoeken tot moskeeën?
Omdat je dan respect afdwingt bij de leerlingen wat scholing betreft. Ze zullen de noodzaak van scholing beter begrijpen. Sinds 4 jaar ben ik al bezig met dialoogmaaltijden voor de leerlingen om de verstandhouding tussen verschillende geloven te bevorderen, voornamelijk tussen joden en moslims. En toen heb ik ook moskeeën benaderd om hier aan mee te doen, en zij deden hier graag aan mee. Zij gaven ook aan dat in Marokko joden en moslims vreedzaam en tolerant met elkaar samenleven. En in navolging hierop heb met ik met de leerlingen een film gemaakt over dit onderwerp: Kifkif. Ik doe het dus op een langzame manier, anders is er teveel weerstand van de leraren. Tijdens godsdienstles of een les maatschappijleer kan een imam bijvoorbeeld een keer langs komen om de slechte denkbeelden die veel jongeren hebben te weerleggen, dat zal veel indruk op de jongeren maken. Dat is anders dan als ze het van ons horen. •
Dus op het gebied van opvoeding en radicalisering kan de moskee een rol spelen?
Radicalisering is complex. De moskeeën stoten deze jongeren van zich af in de vrees een slechte naam te krijgen. Hierdoor ontstaat er kleine groepjes van radicalen buiten de moskeeën. Dat is gevaarlijk, want niemand kan ze een bepaalde richting geven. De gemeente en de pers moeten daarom ophouden om de schuld bij moskeeën neer te leggen. Maar de moskeeën moeten ook de hand in eigen boezem steken. Ze moeten de jongeren niet loslaten, maar een alternatieve weg bieden. Ze moeten een imam hebben die goed Nederlands spreekt en ook preken moeten in het Nederlands. Hierdoor begrijpen meer jongeren wat de imam preekt en zo leren ook veel ouderen Nederlands. Zo kunnen de jongeren de preken op de juiste manier interpreteren. Het gaat erom dat de mensen begrijpen wat de imam zegt en niet met 137
verkeerde ideeën in hun hoofd rond lopen. De Nederlandse taal moet dus een belangrijke rol gaan spelen in de moskeeën. En het voordeel hiervan is dat ook Nederlands de preken kunnen volgen, en zullen ze bijvoorbeeld merken dat er veel dingen worden gepreekt die ook in kerken worden gepreekt. Dit zorgt dus voor transparantie, en dat zorgt weer voor acceptatie. •
Ziet u ook een rol weggelegd voor de moskee voor ‘’gewone’’ jongeren, dus jongeren die niet radicaal of crimineel zijn?
Jazeker, een preventieve rol. We moeten er alles aan doen om de jongeren weg te houden van verkeerde ideeën, want je weet het maar nooit. Je moet altijd kritisch zijn naar je eigen godsdienst, alleen zo begrijp je echt waar het geloof voor staat. De jongeren moeten dus goed weten wat godsdienst inhoudt, en vooral de waarom vraag is belangrijk. De moskee kan ze beïnvloeden zodat ze niet het verkeerde pad opgaan. Als de moskeeën bijvoorbeeld zeggen dat het verboden is om thuis te zitten en een uitkering te ontvangen, dan hebben we al 80% van onze doelen bereikt. Dat is echt waar. Maar dat geldt alleen voor de jongeren die nog ontzag hebben voor de imam. De moskee heeft dus een functie op het gebied van sociale controle in de buurt. De moskee kan bijvoorbeeld de vader van een jongere aanspreken als hij iets uithaalt. •
De moskee kan dus een rol spelen in de integratie van jongeren?
Dat kan. Maar dan moet de moskee zich aan een aantal regels houden. Zo moeten de moskeevertegenwoordigers een pedagogische achtergrond hebben. Ze moeten ook goed geschoold zijn, op zijn minst op universitair niveau. De kansen liggen bij de volgende generatie moskeevertegenwoordigers. Zij moeten zich bewust zijn van dat ze Nederlandse moslims zijn met een Marokkaanse achtergrond. Dat is anders dan een migrant, die altijd terug zou willen gaan. Dat is een hele andere benadering. Dan ben je namelijk gemotiveerd en kun je alles bereiken. •
Wat betekent integratie volgens u?
Dat is makkelijk. Integratie is dat je iets krijgt van de maatschappij en dat je wat terug doet. Ik werk bijvoorbeeld, en daar krijg ik geld voor terug. Maar om dat te realiseren moet ik goed opgevoed zijn, betrouwbaar en communicatief. Mensen moeten mij kennen. Het is een wisselwerking. Integratie is niet dat je met een djelebba op straat loopt. Dat doe je maar thuis of in de moskee. Want anders val je op, in negatieve zin. Integratie is dus geven en nemen. En natuurlijk ook acceptatie en tolerantie; van je buurman bijvoorbeeld. Dus zowel op wijkniveau als op landelijk niveau. •
En speelt de moskee een rol in uw definitie van integratie?
Ja, voor de mensen die niet weten wat integratie inhoudt en die ontwetend zijn. Veel mensen associëren integratie met Mw. Verdonk; dat is verkeerd. De imam kan de mensen uitleggen dat er niks mis is met integratie. We moeten ons gewoon aanpassen aan de huidige maatschappij. Hij moet verkeerde dingen aankaarten. De moskee moet dus een rol gaan spelen in de sociale controle in de buurt, maar wel in positieve zin en transparant, zodat er geen misvattingen ontstaan.
138
•
Wat zijn uw verwachtingen in de toekomst wat betreft de relatie tussen middelbare scholen en moskeeën?
Deze relatie moet toenemen, maar wel op een langzame manier. Ook moeten we oppassen voor negatieve publiciteit. Het moet dus stap voor stap. De moskee moet een brug worden naar de maatschappij, zoals de kerken dat momenteel doen. Vooral met de jongeren, zij moeten bijvoorbeeld activiteiten opzetten om arme mensen te helpen in de samenleving. Dus de jongeren moeten vanuit de moskee sociale activiteiten opzetten voor de hele buurt. En de moskee, of een moskeegelieerde stichting, moet de coördinatie op zich nemen. Maar dit is pas mogelijk als de moskeebestuurders op een hoog niveau gaan werken. Ze moeten professioneler worden. Ze dus moeten Nederlands spreken, intellect hebben en goed geïntegreerd zijn. Maar we zijn op de goede weg, er komen steeds meer goede potentiële bestuurders in zicht.
139
Respondent: Osama, 21 jarige zelfstandig ondernemer uit Slotervaart Datum: 03/01/2007 •
Kom je wel eens in moskee El Oumma?
Ja. Ongeveer 1 keer per week, 1 keer per twee weken. •
Ga je alleen om te bidden of ook voor andere activiteiten?
Nee, ik ga alleen om te bidden. •
Heb je wel eens activiteiten gevolgd in de moskee?
Nee. •
Waarom niet?
Gewoon, uhm…wat bedoel je eigenlijk met activiteiten? •
Ze organiseren bijvoorbeeld huiswerkbegeleiding of sportactiviteiten voor jongeren.
Ow ja…omdat ik een beetje weinig tijd heb. Ik werk namelijk. •
Wat betekent de moskee voor jou?
Het bekent heel voor mij, je bidt daar, je geloof moet je natuurlijk niet vergeten. Allah vraagt je als je tijd heb, op vrijdag de dag dat ik dicht ga, dan ga ik gewoon naar de moskee. Je moet toch wat over hebben voor Allah. •
Wat betekent integratie volgens jou?
Integratie? Gewoon integreren, maar je moet weten tot waar. Snap je? Je moet niet zo ver integreren dat je mee gaat in hun godsdienst. Integreren is gewoon, bijvoorbeeld, hoe noem je dat, de regels volgen, de regels die je moet volgen, want je bent niet in je eigen land, dus je moet respect hebben voor hun regels en daar moet je ook aan houden, klaar. •
En wanneer ben jij geïntegreerd?
Wanneer je aan hun regels houdt dan ben je een beetje geïntegreerd, je moet wel Nederlands kunnen praten, als je dat niet kan, ja, dan heb je pech gehad. Dan ben je niet geïntegreerd, gewoon. Het is moeilijk uit te leggen. •
Denk je dat de moskee belangrijk is voor je integratie?
De moskee is heel belangrijk voor mij. Als je naar de moskee gaat heb je een heel ander gevoel daarna, weet je. Als je echt luistert en alles, dan ga je je echt veel beter gedragen, tegenover alles, tegenover mensvriendelijkheid, tegenover respect, je
140
moet respect hebben voor andere godsdiensten, dat zeggen ze ook gewoon in de moskee. Het hoort er gewoon bij, je leert er veel van. Dat is mijn mening hierover. •
Ze organiseren hier in de buurt ook cursussen voor jongeren zoals hoe je met mensen moet omgaan…
Die cursussen moeten ze organiseren voor mensen die de regels overtreden bijvoorbeeld, voor mensen die auto’s gaan stelen, dan moeten ze voor hun die cursus gaan zetten, en niet voor mensen die hun gedragen gewoon. •
Vind je dat ze dit soort cursussen ook in de moskee moeten aanbieden voor jongeren?
Nee, nee. •
Waarom niet?
Ik vind van niet, waarom moeten ze dat gaan doen. Het kan wel, je kan het wel organiseren in de moskee, maar er zijn genoeg mensen in de moskee die eigenlijk niks verkeerd doen. Hun hebben er niks mee te maken. •
Maar als je het hebt over jongeren die niks verkeerd hebben gedaan, maar die extra hulp nodig hebben op school bijvoorbeeld.
Ow ja..dat zal wel nodig zijn ja. Er zijn daar genoeg mensen die niet werken dus dat zou wel geschikt zijn ja. •
Kun je dat wel combineren, geloof en werk/school?
Tuurlijk, tuurlijk. •
Denk je dat jongeren daar op af gaan komen?
Als er werk is, als er werk wordt aangeboden, ik denk dan dat wel…Er zijn heel veel jongeren die niet aangenomen kunnen worden vanwege zijn uitstraling, laat ik het zo zeggen, haha, het is toch zo? Er zijn genoeg werkloze jongeren hier, die worden niet geaccepteerd. Waarom ze niet geaccepteerd worden? Er zijn genoeg mensen die Marokkanen niet willen aannemen. •
Hoe denk je dat het in de toekomst zal worden?
Het zal alleen maar erger worden, haha. Het wordt alleen maar erger, je ziet zelf, ze beginnen steeds meer een hekel aan ons te krijgen. •
Wie is ze?
De Nederlanders, ik spreek niet over iedereen, maar de merendeel. Er worden ook islamitische meisjes met hoofddoek niet aangenomen. Zoals mijn nicht laatst. Ze werd ergens niet aangenomen, omdat ze een hoofddoek draagt. Een week later werd haar vriendin wel aangenomen, zij droeg geen hoofddoek. Dat soort dingen 141
weet je. Zes zeven jaar geleden had je dat niet. Maar het komt alleen maar door die oorlog tussen twee godsdiensten, dan krijg je dit soort dingen. Het wordt alleen maar erger, iedereen gaat een kant kiezen. •
Denk je dat de moskee daar een oplossing voor kan bieden?
Met dat? Nee, dat niet. Daar gaan ze geen oplossing voor vinden. Moskee gaan niet zeggen: ‘’hé, je moet je hoofddoek niet aan doen’’ dat gaan ze niet zeggen. De enigste oplossing is…ik zie wel eens posters opgehangen, dan staat er een vrouw met hoofddoek op, en staat er ‘’geweigerd bij werk, meld je hier aan’’ dat zou misschien wel kunnen helpen. Ik denk niet dat de moskee daar iets mee te maken heeft. De moskee kan niet tegen Nederlanders zeggen: ‘’hè, waarom neem je haar of hem niet aan?’’ •
Hoe zal de rol van de moskee in de toekomst zijn?
Ik zie de laatste tijden dat jongeren worden aangetrokken met lezingen bijvoorbeeld, dat zie ik de laatste tijd best wel veel. Dat ze meer jongeren willen aantrekken naar de moskee. Dus, ik weet niet of dat gaat helpen, er zijn heel veel mensen die hun eigen geloof niet eens kennen, tegenwoordig dan, vroeger was het anders; iedereen wist wel wat zijn geloof was. Het maakt niet uit wat hij doet, maar hij kent zijn geloof. Nu heb je dat niet, heel mensen als je tegen ze zegt kom mee naar de moskee, dan zeggen ze dat ze niet kunnen bidden, genoeg mensen. Heel veel vrienden die ik ken kunnen niet bidden. Dan vraag je kom mee naar de moskee, zeggen ze ‘’nee man, dan sta ik voor schut’’. Waarom, ‘’ik weet niet hoe dat moet’’. Snap je wat ik bedoel?
142
Respondent: Omar Ameziane, 18 jarige Marokkaanse Amsterdammer uit Slotervaart Datum: 17/12/2006 •
Kom je wel eens in moskee El Oumma?
Ja, ik kom daar regelmatig. Ik woon daar in de buurt dus. Dat is makkelijk voor, het is de enige moskee die mij in de buurt is. Ik ga daar naar toe om te bidden. •
Doe je mee aan andere activiteiten behalve bidden?
Ja, laatst heb ik daar een activiteit georganiseerd ‘’Moslimjongeren in Nederland’’. En er waren best wel veel jongeren gekomen. Om met elkaar te praten en om informatie te vragen. En ik organiseer wel eens activiteiten in de moskee. •
Waar gingen je over praten met de jongeren?
Het was een lezing, en de jongeren mochten vragen stellen als ze nog iets wouden weten. De lezing was heel breed, moslimjongeren in Nederland. En er waren bepaalde doelen die we wouden bespreken, zoals integratie, respect en omgaan met medemensen. En respect is heel belangrijk. •
Wat is jouw definitie van integratie?
Integratie is de normen en waarden van Nederland respecteren en ook meedoen. Door rood licht, dat mag bijvoorbeeld niet. Aan zulke punten moet elke Nederlandse burger zich houden. Als je dat dus niet doet, dan moet je je aanpassen, want dat hoort gewoon in dit land. Uhm…maar je mag wel je eigen cultuur behouden. Dat mag van mij wel, je eigen identiteit behouden, maar wel gewoon meedoen met de maatschappij. •
Hoe dachten de jongeren tijdens de lezing over integratie?
Dat was verschillend, fifty fifty. Sommigen zeiden ‘’nee, ik ben moslim bla bla bla…’’. En toen zei Mohammed Chepih, de gastspreker, moslim zijn is je geloof, en de islam zegt dat je je moet aanpassen aan het land waar je woont. Als je daar leeft moet je ook naar de wetten van dat land leven. Het was dus een goede lezing. •
Als je naar moskee El Oumma gaat, gaan je dan alleen voor het gebed of ook voor andere dingen?
Soms als ik geen tijd heb ga ik daar naar de kapper. Met de Ramadan ga ik dus gewoon bidden. En als mijn moeder bijvoorbeeld melk nodig heeft, dan ga ik melk halen bij de moskee. Dat is het eigenlijk. Moskee is eigenlijk alleen voor bidden, voor mij in ieder geval. Het is een godshuis, het moet niet gemengd zijn met taalcursussen en dat soort dingen, dan lijkt het een soort school. •
Waarom niet?
Er zij genoeg plekken waar je taalcursussen kunt volgen. En een moskee is een godshuis, mensen komen daar om na te denken over hoe verder te gaan in het 143
leven. En dan ga je niet bepaalde dingen mengen met religie. Zoals internetcursussen en Nederlandse taal voor vrouwen. Er worden ook Arabische lessen gegeven, dat is geen probleem, daar niet van. Wat ik wil zeggen is dat een godshuis een godshuis moet blijven en dat het geen school moet worden. •
Waarom maak je een verschil tussen lessen in Arabisch en religie en activiteiten zoals internetcursussen?
Dat verschil is er gewoon. Een godshuis is voor mij een plek om te bidden en niet een plek om cursussen te volgen. In een kerk en synagoge geven ze ook niet dat soort cursussen. Dit zijn ook plekken om te aanbidden. Een godshuis moet gewoon een godshuis zijn. •
Waarom worden zulke activiteiten aangeboden in een moskee?
Ze willen dat de jongeren meer naar de moskee komen, zodat ze ook meer gaan bidden, een soort aantrekkelijke dingen, van wij hebben alles. •
Als je op zoek zou zijn naar een stageplek, zou je dan naar de moskee gaan om daar hulp te vragen om een stageplek te vinden?
Ik heb een vraag aan jou: waarom moet men hulp gaan vragen en stage gaan zoeken bij de moskee? Is dat de taak van de moskee? Ik vind het zelf dus niet. Er zijn genoeg instanties en scholen, die beter jongeren moeten begeleiden, om stages te vinden. Een moskee is maatschappelijk, er wordt verteld hoe je moet leven. We moeten die dingen gescheiden houden. Later komen er dan gekke dingen, als je bijvoorbeeld een auto wil halen, dan ga je naar de moskee, over tien jaar of zo, dat soort dingen, dat is belachelijk. Een godshuis is apart, klaar, punt uit! Misschien een islamitische organisatie daarnaast, die activiteiten gaat organiseren, daar ben ik wel voor. Maar niet dat je alles in één doet. Milli Gorus heeft bijvoorbeeld de moskee apart en een vrouwenvereniging apart en een jongerenvereniging apart, dat vind ik wel goed. •
Waarom vind je dat wel goed?
Nogmaals, een godshuis is om te bidden. En niet om internetcursussen te volgen, dan ga je ergens anders naartoe, als je een stage nodig hebt ga je naar en instantie die je verder helpt. •
Wat voor rol zal de moskee in de toekomst spelen?
Ik denk religie, vragen stellen over religie. Samenzijn om god te aanbidden. Dat denk ik zelf. En ik denk ook dat er binnenkort veel jongeren in de besturen gaan komen. •
Hoe zal dat gaan als er meer jongeren in het bestuur komen?
Ik denk veel opener. •
Wat bedoel je met opener?
144
Wat ik bijvoorbeeld in de moskee zie, ze schrikken als ze er een Nederlandse man binnenkomt: ‘’wat doet hij hier?’’. Dat zouden wij niet doen denk ik. Iedereen kan daar komen, om te bezoeken. Ook meer dingen organiseren, een interreligieus debat bijvoorbeeld, of een reisje of een etentje. Dat zie ik moskee El Oumma niet zo snel doen. Wij zullen dus opener zijn omdat we toch meer dingen hebben meegemaakt met bijvoorbeeld christelijke jongeren, joodse jongeren en hindoes. De 1ste generatie was niet zo, die gingen van werk naar huis en weer terug. •
Dus de jongeren in het bestuur zullen zich niet alleen maar op religieuze zaken richten maar ook op andere activiteiten?
Dat denk ik wel. Kijk, als voorbeeld, als Geert Wilders er dan nog steeds en hij zegt ‘’alle moslims zijn honden’’ bijvoorbeeld, een moskee gaan geen debat aan met Geert Wilders. Ik denk dat wij, als bestuursleden van de moskee, hem misschien gaan uitnodigen om het debat aan te gaan, of een dialoog, gewoon een gesprek aan gaan, praten. Niet wij tegen zij. Niet zoals nu, dat ze geen contact opzoeken, een soort polarisatie gedoe. Ik denk dat dus later op een andere manier wordt aangepakt. Dus meer praten, praten en praten. •
Je denkt dus dat de moskee meer maatschappelijk zal zijn?
Meer opener, ze doen al maatschappelijke dingen, maar meer opener. Dus naar een joods feest gaan, dat is heel normaal, dat is niet verboden of zo. En een keer een kerstdiner meemaken, dat soort dingen denk ik. Dat is veel beter en mensen gaan interesse in elkaar hebben. Wij moeten wel beginnen, dat is het eigenlijk. •
Wat voor relatie is er tussen de gemeente en de moskee in Slotervaart?
Ik denk alleen geld, als de moskee subsidie nodig heeft voor iets, dat is het eigenlijk wel denk ik. •
Waarom zou de gemeente de moskee subsidie geven?
Om de ruimtes schoon te maken, om taalcursussen te geven en zo. Dat soort dingen denk ik. Maar daar heb ik nooit over nagedacht, waarom de moskee subsidie krijgt van de gemeente, want elk vrijdaggebed krijgen ze geld, ik weet niet waarom ze subsidie krijgen. Ik denk voor die cursussen.
145
Respondent: Anuar, 20 jarige Marokkaanse Amsterdammer Datum: 30/01/2007 •
Kom je wel eens in een moskee?
Nee man, heel slecht van me hè? Ik blow en drink weet je, dan kan ik niet naar de moskee gaan. Later als ik gestopt ben met die shit, als ik alles weer op z’n rolletjes heb zal ik naar de moskee gaan, toch. •
Ben je nog nooit in een moskee geweest?
Jawel man, vroeger toch. Toen ik nog zeven, acht jaar was, weet je. Toen bracht me vader me naar de moskee, samen met me broers. •
Hoe vond je het daar?
Uhm…het was wel leuk, maar we moesten wel bikkelen man. Maar soms was het ook saai, weet je, en soms kreeg ik ook klappen van de meesters, als ik domme dinges deed, weet je, hahaha. •
Wat doe je deed zoal toen je naar de moskee ging?
Gewoon, koranles en zo. Ook moesten we Arabische leren toch. Voor de rest niks. •
Deed je mee aan andere activiteiten van de moskee?
Activiteiten? Nee man, alleen die lessen ging ik naar toe, met moeite zelfs, hahaha. •
Wat waren je ervaringen hiermee?
Die tijd was ik nog jong weet je, ik ging alleen maar grappen maken en zo, maar die lessen waar goed hoor, veel van me vrienden van toen die kunnen nu Arabisch lezen en schrijven, die weten echt veel van, echt respect man, je ziet ze nu ook geen gekke dinges doen toch, ze gaan nog naar school of hebben een baantje, dat is wel jammer man. Maar ja, zo gaat het leven hè? •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst, denk je meer mee te doen aan activiteiten van de moskee?
Ja toch, ik wil insha-allah naar de moskee toch, dan kan ik weer normale dinges gaan doen, dan krijg ik misschien die power, dan kan ik weer wat van me leven maken toch, maar ze moeten daar ook helpen toch, dat je daar ook hulp kan krijgen weet je, voor school of zo, of voor een baantje, dat zou wel chill zijn man.
146
Respondent: 22 jarige anonieme Marokkaanse Amsterdammer Datum: 01/02/2007 •
Kom je wel eens in een moskee?
Ik kom dagelijks in de moskee, soms ook twee keer per dag. In het weekend probeer ik elk gebed in de moskee te verrichten, dus 5 keer per dag. •
Hoe vind je het daar?
De moskee is heel erg belangrijk voor mij. Ik vind daar rust, ik aanbid Allah de almachtige, en verdiep mijzelf in de Islam. Ik vind het een goed plek om te komen, zonder een moskee zou ik niet gelukkig kunnen zijn. Veel mensen gaan naar een café om te ontspannen na een dag hard werken, ik ga naar de moskee. •
Wat doe je daar zoal?
Natuurlijk kom ik daar om te bidden. Na of voor het bidden pak ik meestal de Koran, dan ga ik daaruit lezen. Ik volg ook de lezingen van de Imam, die van vrijdag natuurlijk, maar ook andere lezingen, gewoon doordeweeks. •
Doe je daar ook andere dingen behalve bidden?
Zoals ik net al zei volg ik de lezingen van de Imam. Ik heb goed contact met hem, ik kan altijd terecht bij hem voor vragen of informatie. De vorige Imam was ook goed, toen ik het moeilijk had heeft hij me echt gestimuleerd. Door hem was ik weer gemotiveerd om wat van me leven te maken. De Imam die we nu hebben is ook goed. Hij helpt jongens zelfs met schulden aflossen, of zelfs aan een baan. Dat vind ik echt goed, dat trekt meer jongens aan die problemen hebben. •
Doe je mee aan activiteiten van de moskee?
Soms wel, maar meestal moet ik werken. De lezingen en gesprekken met de Imam volg ik wel, maar andere activiteiten zijn meestal overdag, en ze zijn niet echt voor mij bedoelt. Ze geven huiswerkbegeleiding toch? Dat heb ik niet nodig, want ik werk al. •
Wat zijn je ervaringen hiermee?
Ervaringen…uhm…moeilijk te zeggen. Maar de lezingen en zo zijn echt goed. Maar, willen ze meer jongens aantrekken, dan moeten ze meer in het Nederlands doen, en ook meer projecten zeg maar, dat ze jongens aan het werk helpen of zo, zoals de Imam nu probeert, dat is echt goed man. •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst, denk je meer mee te doen aan activiteiten van de moskee?
Ja man, insha-allah wil ik me inzetten voor die jongens die het moeilijk hebben, want ik heb dat ook doorgemaakt. Gewoon samen met andere vrienden van me, dan gaan we gewoon een project voor ze opzetten, vanuit de moskee. Dan hoop ik dat we ze 147
weer het rechte pad op kunnen krijgen, dat ze weer gaan praktiseren dus, maar ook dat ze in de samenleving een plekje kunnen veroveren.
148
Respondent: Rachid, 17 jarige Marokkaanse Amsterdammer Datum: 01/02/2007 •
Kom je wel eens in een moskee?
Jawel man. Ik kom er regelmatig, wel een paar keer per week, soms vaker. •
Hoe vind je het daar?
Is gezellig man, vooral met die andere jongens. Maar meestal is het serieus, begrijp je? Dan leren we de koran uit ons hoofd of dan leren we Arabisch schrijven. Een moskee is gewoon een plek waar je dingen leert en zo, en ze leren hoe je een goede mens kan worden. •
Wat doe je daar zoal?
Uhm…ik volg dus koranles en Arabische les. Maar ik ga ook naar huiswerkbegeleiding, daar leren ze je hoe je huiswerk moet doen en zo. En soms doe ik ook mee met die sportactiviteiten, dat is echt vet man! En voor de rest gewoon niks. Oh ja, een keertje was iets met Nederlanders en zo, daar ging ik toen ook naar toe. Toen gingen we praten over alle godsdiensten die je hebt hiero. •
Wat zijn je ervaringen hiermee?
Is wel goed man, maar ze mogen wel meer voor ons doen vind ik persoonlijk, dat je ook leuke activiteiten hier kan doen weet je. Zoals zwemles, of een reisje naar de Ardennen of zo, dat lijkt me echt vet man! •
Wat zijn je verwachtingen in de toekomst, denk je meer mee te doen aan activiteiten van de moskee?
Ja is wel goed hoor. Je ziet meer jongens komen, dat komt dus goed. Maar ze moeten wel blijven die jongens, anders heeft het geen zin, alleen vrijdag komen helpt niet.
149