NU MORGEN GISTEREN JAARVERSLAG 2013 VAN DE FEDERATIE VAN NEDERLANDSE TROMBOSEDIENSTEN
SAMENWERKING EN AMBITIE Optimalisering van de ‘organisatie van toekomstige trombosezorg’ is de rode draad die door het afgelopen jaar loopt. Deze draad kleurt de activiteiten en de diverse bijeenkomsten van bestuur-, commissie- en ledenvergaderingen van de Federatie van Nederlandse Trombosediensten (FNT). De leden hebben zich geschaard achter de toekomstvisie die is weergegeven in het document ‘Toekomstscenario Antistollingszorg’. Maar dit is slechts het begin. Nu zullen zaken daadwerkelijk in gang moeten worden gezet. Samenwerking in de keten, samenwerking in de regio en samenwerking tussen trombosediensten. Het oprichten van regionale antistollingscentra, niet persé nieuwe instituten maar wel geformaliseerde samenwerkingsverbanden, moet er toe bijdragen dat een aantal zaken naar een hoger niveau wordt getild, te weten complicatieregistratie, bereikbaarheid, opleiding en onderzoek, kennis op het totale gebied van de antistollingsbehandeling en niet langer alleen op het gebied van de vitamine K-antagonisten. Talrijke initiatieven zijn vanuit dit perspectief in het verslagjaar reeds gestart en het bestuur hoopt dat deze navolging zullen krijgen door onderlinge uitwisseling en samenwerking. Ook hier geldt dat niet iedereen het wiel opnieuw hoeft uit te vinden. Goed voorbeeld doet volgen. In dit kader kan ook de transformatie van de TAB-commissie (Trombosedienst Accreditatie Beleidscommissie) naar Kwaliteitscommissie gezien worden. Hoewel de effectuering daarvan begin 2014 plaats heeft gevonden wordt de nieuwe naam in dit verslag al gebruikt.
2013 was een jaar van verandering. Met de komst van directeur Norbert Groenewegen is een nieuwe weg ingeslagen. Een weg die behalve door het begrip ‘samenwerking’ ook gemarkeerd wordt door het woord ‘ambitie’. Goede zorg is niet meer genoeg. De FNT wil zich sterk maken voor kwalitatief betere zorg en vraagt haar leden om hierin een rol als expert op te pakken en in te vullen. Continu, de lat mag hoger! We willen meedenken en meebepalen hoe de toekomst van de antistollingszorg in Nederland er uit gaat zien en van alle leden vraagt dat een actieve rol. De FNT, dat zijn de leden, en vandaar dat op allerlei fronten de leden meer betrokken worden bij de vraagstukken en thema’s die zich aandienen. Denk daarbij aan de nieuwe financieringsstructuur, het toekomstscenario, scholing etc. De FNT heeft de rol van initiëren, aanjagen en faciliteren, maar de uiteindelijke effectuering en implementatie geschiedt in de dagelijkse praktijk van en door de leden. In 2013 is een aanzet gegeven tot vernieuwing van de zorg die ons allemaal aan het hart gaat en waar we zo mee zijn verbonden. Het gaat goed maar het kan (en moet) nog beter. Dat is de ambitie waarmee we 2014 in zijn gestapt. We kijken graag nog even kort terug om daarna vooral vooruit te gaan. prof. dr. Hugo ten Cate voorzitter bestuur
3 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
ALGEMEEN LEDEN Op 31 december 2013 had de FNT 53 leden plus drie buitenlandse trombosediensten. Van de 53 leden waren zes diensten niet geaccrediteerd door de RvA/CCKL. Bij twee van die zes leden is sprake van schorsing van de accreditatiestatus, waarvan één vrijwillig.
OVERLEG Het hoogste besluitvormend orgaan bij de FNT is de Algemene Ledenvergadering. Deze bijeenkomst is driemaal georganiseerd in het verslagjaar en ter voorbereiding hierop heeft het bestuur viermaal vergaderd en werd op 12 april de jaarlijkse beleidsdag georganiseerd. In juni is afscheid genomen van de heer Van der Meer na negen jaar bestuurslidmaatschap en in november 2013 van mevrouw Pronk na drie jaar bestuurslidmaatschap. De ontstane vacante bestuursfuncties zijn ingevuld door respectievelijk de heer Roeloffzen en de heer Kamsteeg. De heer Roeloffzen is internist in het Bethesda ziekenhuis en medisch leider van de trombosedienst, beide te Hoogeveen. De heer Kamsteeg is lid van de Raad van bestuur van ATAL-Medial, medisch diagnostisch centrum Amsterdam/ Hoofddorp. Eind van het jaar heeft ook de heer Berendes zijn bestuursfunctie neergelegd wegens vertrek bij de trombosedienst. De heer Berendes was bestuurslid vanaf december 2008. Deze functie zal in 2014 worden ingevuld. In het verslagjaar is gestart met een portefeuilleverdeling voor bestuursleden. Hiermee geeft de FNT aan dat actieve participatie en meer specifieke verantwoordelijkheid ook bij bestuursleden nodig is om als koepelorganisatie met ambitie, een stap voorwaarts te maken. De volgende portefeuilles zijn gemaakt: beleid, kwaliteit, scholing, lidmaatschap en financiën. Het bestuur en het bureau willen beleid formuleren dat kan rekenen op een zo breed mogelijk draagvlak onder de leden. Draagvlak is een basisvoorwaarde voor implementatie van beleid en een voorwaarde voor het verkrijgen van draagvlak is betrokkenheid. Actieve betrokkenheid van leden is voorwaardelijk om als FNT uitvoering te geven aan haar doelstellingen. In 2013 is dan ook actief ingestoken op het vergroten van de betrokkenheid van leden. Concreet betekent dit dat leden meer geconsulteerd zijn bij thema’s die een FNT-standpunt dan wel -actie vragen. Deskundigen op divers gebied zijn benaderd en hebben actief meegedacht over onder andere de volgende thema’s: transitie naar een nieuwe financieringsmethodiek, het programma van de Landelijke Nascholingsdag, de externe kwaliteitscontrole, de inzet van Physicians Assistants bij trombosediensten. Daarnaast zijn regionale bijeenkomsten georganiseerd om ideeën te ventileren, ervaringen uit te wisselen en wensen te inventariseren.
Actieve participatie is ook nagestreefd met een gewijzigde vergaderopstelling tijdens de ledenvergadering. Iedere aanwezige wordt daadwerkelijk uitgenodigd mee te denken en mee te praten bij de thema’s die passeren. Vanaf de eigen zitplaatsen kan worden ingesproken en deelgenomen aan de discussies. Dit betekent wel dat per lid slechts één vertegenwoordiger aanwezig is omdat deze vergadersetting anders niet gerealiseerd kan worden. Een consequentie is dat intern bij de leden goede afstemming voor- en achteraf moet plaatsvinden over de diverse thema’s waarover in de vergadering moet worden besloten, gezien de implicaties hiervan voor de trombosediensten. Actieve participatie door leden is meer dan ooit wenselijk in een periode die zich laat kenschetsen door transitie naar een toekomstige en een veranderende trombosezorg.
Toekomstscenario Antistollingszorg 23120.FNT Toekomstscenario antistollingszorg 210-210 v3.indd 1
09-12-13 09:13
TOEKOMSTSCENARIO ANTISTOLLINGSBEHANDELING De ‘Toekomst´ is een belangrijk thema geweest het afgelopen jaar. Tijdens drie regionale leden-bijeenkomsten is aan de hand van vragen gediscussieerd over de argumentatie en motivatie om de trombosezorg te reorganiseren. De kwaliteit en effectiviteit van behandeling en het aspect patiëntveiligheid zijn belangrijke pijlers in deze discussie. Uiteindelijk hebben de bijeenkomsten en talrijke gesprekken met stakeholders en individuele leden geleid tot een ´Toekomstscenario Antistollingszorg’.
4 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
In de notitie zijn de hoofdlijnen beschreven van de toekomstige organisatie van de antistollingszorg en wordt richting gegeven aan het proces. De notitie beschrijft zes relevante recente ontwikkelingen rond de antistollingszorg. De consequenties hiervan zijn dat er beweging is in het veld van de antistollingszorg, de richting en het tempo onzeker zijn en het eindplaatje over drie of vijf jaar moeilijk te schetsen is. Er moet ingespeeld worden op ontwikkelingen. Het toekomstscenario beschrijft in twaalf punten hoe de FNT en haar leden willen inzetten op regionale samenwerkingsverbanden die de naam ‘regionale antistollingscentra’ krijgen. Bij deze samenwerkingsverbanden is schaalvergroting geen doel maar een middel. Vanuit de regionale antistollingscentra (indicatie: 10-20) kan een beperkt aantal ‘expertisecentra’ ontstaan (indicatie: 3-4). Met het akkoord van de leden is dit scenario vastgesteld als officieel standpunt van de FNT en als zodanig ook onder de aandacht gebracht van diverse stakeholders. De FNT heeft van andere partijen zeer positieve reacties ontvangen op dit toekomstscenario.
KWALITEIT VELDNORMEN, LIDMAATSCHAPSCRITERIA EN VERANTWOORDING De FNT heeft als belangrijkste statutaire doelstelling het bevorderen van de kwaliteit van de antistollingsbehandeling in Nederland. Dit doel willen we bereiken door te blijven streven naar verbetering van die kwaliteit en door hierover ook aan externe partijen verantwoording af te leggen en inzicht te verschaffen. Dit streven heeft zich onder andere geconcretiseerd in een nieuwe Veldnorm die werd opgenomen in het ook nieuw gevormde integrale Veldnormen-document. In het document zijn alle Veldnormen gebundeld en het document vormt samen met de Praktijkrichtlijn, de richtlijn ‘Kunst van het doseren’ en de Landelijke Standaard Ketenzorg Antistolling (LSKA), het kwaliteitskader voor trombosediensten. De nieuwe Veldnorm betreft de ‘Registratie en analyse van medische kwaliteit’ en impliceert onder andere de registratie van trombo-embolische complicaties. Vanwege de complexiteit van complicatie-duiding heeft de totstandkoming van deze veldnorm de nodige voeten in aarde gehad. Toch heeft de intentie om hieromtrent een stap te maken, geleid tot een bevredigend resultaat. De Kwaliteitscommissie heeft rondom deze norm veel werk verricht en deze norm zal effectief zijn beslag krijgen in 2014. In algemene zin is een veldnorm voor de FNT een door de ledenvergadering vastgestelde kwaliteitsvoorwaarde met betrekking tot de uitvoering van een bepaald aspect van de antistollingsbehandeling. De noodzaak van specifieke veldnormen wordt vastgesteld op basis van gezamenlijke interne reflectie van de leden op de kritische kwaliteitsken-
merken en/of naar aanleiding van externe aanbevelingen, aanwijzingen of bepalingen. Het voldoen aan de veldnormen is een noodzakelijke voorwaarde voor zowel het verkrijgen van het lidmaatschap als het verkrijgen van de accreditatie. De heer Adriaansen, medisch leider van de trombosedienst ApeldoornZutphen, liet tijdens een presentatie in de ledenvergadering de resultaten zien van de ‘algemene kwaliteit’ zoals weergegeven in de medische jaarverslagen en opgenomen in de Samenvatting Medische Jaarverslagen FNT 2012. Deze samenvatting wordt naar alle stakeholders (Ministerie VWS, IGZ, ZN en patiëntorganisaties) verstuurd en als publicatie op de website gemeld. Uit deze presentatie zijn discussiepunten gedestilleerd die nog nader bediscussieerd zullen gaan worden. Bijvoorbeeld de prestatie van Acenocoumarol versus Fenprocoumon en de verschillen in resultaten tussen de 1e en 2e intensiteit patiëntengroepen.
ACCREDITATIE In het accreditatieschema van de FNT-RvA/CCKL heeft de Landelijk Beoordelaar altijd een belangrijke rol gehad. Die rol is te omschrijven als een verantwoordelijkheid rondom de kalibratie van beoordelingen. Deze rol heeft echter een vertragende werking in het schema en daarom is besloten dit geen vast
5 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
onderdeel meer uit te laten maken van het accreditatieschema. Hiermee wordt de doorlooptijd van een audit verkort en is tevens meer uniformiteit met andere door RvA/CCKL gehanteerde schema’s bereikt. De Landelijk Beoordelaar kan nog wel voor advies geconsulteerd worden. De transitie van de vigerende CCKLpraktijkrichtlijn naar de internationale ISO-norm 15189 is een gegeven. Of de trombosediensten wel passen in die nieuwe RvA/CCKL-accreditatieomgeving blijft een vraag die in 2013 nog niet is beantwoord. De voorzitter van de Kwaliteitscommissie heeft contact gehad met andere accreditatie-instituten en met de daaruit voortvloeiende notitie zal in 2014 een uitspraak door de leden moeten worden gedaan over de wijze waarop zij haar kwaliteit in de toekomst geborgd en gekwalificeerd willen zien.
ZELFMANAGEMENTPROTOCOL De Kwaliteitscommissie heeft in 2013 de laatste hand gelegd aan een vernieuwd zelfmanagementprotocol dat in de ledenvergadering van 15 april geaccordeerd is. Het protocol is minder gedetailleerd dan de oorspronkelijke versie, van een hoger abstractieniveau en daardoor een welkome verbetering. Opnieuw zijn inhoudelijke discussies gevoerd over de wegzendtermijn van patiënten waarvan een INR wordt verkregen na een vingerprik. De heer Berendes zag na onderzoek grote INR-verschillen tussen de uitslagen verkregen middels veneuze bloedafname en de vingerprik. Hij adviseerde daarop de wegzendtermijn te houden op twee weken. De heer Van den Besselaar, van het RELAC laboratorium, stelde minder grote verschillen vast en veronderstelde een oorzaak in de pre-analytische factoren. De heer Beinema constateerde dat de vingerprik goed hanteerbaar is binnen het therapeutische gebied en bepleitte een wegzendtermijn van drie tot vier weken. In de eerste ledenvergadering van 2014 zijn beide presentaties samengevat hetgeen heeft geleid tot het besluit tot verlenging van de wegzendtermijn, of een prikfrequentie van drie weken voor patiënten die zichzelf prikken met een zelfmeetapparaat.
CONTINUÏTEIT EXTERNE KWALITEITSCONTROLE In de ‘Praktijkrichtlijn voor het opzetten van een kwaliteitssysteem voor trombosediensten’ is een verplichting opgenomen om deel te nemen aan externe kwaliteitsbewakingssystemen. De FNT heeft een eigen systeem hiervoor opgezet maar het computerprogramma dat hierbij wordt gebruikt heeft na circa 40 jaar het einde van de levensduur bereikt. Medio 2014 zal een alternatief hiervoor beschikbaar moeten zijn. Dit gegeven is aanleiding geweest om de mogelijkheden van alternatieve kwaliteitscontrole te verkennen. Het bestuur heeft een ‘Adviescommissie Externe QC’ in het leven geroepen waarin naast twee bestuursleden ook vier vertegenwoordigers met specifieke deskundigheid op dit terrein vanuit de ledenvergadering zijn gevraagd zitting te nemen. Het huidige QC-systeem is beschreven plus de verbeteropties die op voorhand al bekend waren. Dit document is enkele organisaties ter beschikking gesteld en aan hen is gevraagd voorstellen aan de FNT te doen. In 2014 zal nadere besluitvorming plaatsvinden.
SCHOLING In 2013 is actief ingezet op het organiseren van scholing voor medewerkers. De cursus ‘train de trainer’ die opleidt om patiënten het gebruik van zelfmeetapparatuur te kunnen trainen werd aan 50 medewerkers van de trombosediensten gegeven. De heer Adriaansen van de trombosedienst Apeldoorn-Zutphen en mevrouw Beerends van Nessun Dorma verzorgen respectievelijk de medische en de agogische aspecten van het trainen. De cursus Intern auditor had acht en Management Review en Procesvalidatie dertien deelnemers. Deze cursussen worden al jaren verzorgd door Kerteza uit België, hét opleidingsinstituut op het gebied van kwaliteit. Bij de cursus ‘doseeradviseur’ slaagden alle kandidaten, totaal 76 (zes meer dan in 2012), waarvan negen na een herkansing. Mevrouw Van de Riet, doseerarts bij de Trombosedienst te Leiden doceert op enthousiaste wijze de medische aspecten van de trombosezorg en op welke wijze binnen het raamwerk voor doseeradviseurs gedoseerd moet worden.
6 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
Voor de cursus ‘Allround Medewerker Trombosedienst’ (AMTD) werden 90 certificaten uitgereikt; 69 voor medewerker bloedafname en 21 voor medewerker administratie. Menskracht7, ROC Mondriaan, verzorgt deze opleiding en mevrouw Roos, medisch leider van de trombosedienst Groene Hart Diagnostisch Centrum te Gouda geeft hier op inspirerende wijze het specifieke medische onderricht. De applicatiecursus voor doseerartsen in Noordwijkerhout werd door totaal 110 cursisten bezocht en vond plaats onder voorzitterschap van de heer Van der Meer. Gedurende twee dagen passeerden alle actuele thema’s en nieuwe ontwikkelingen in de trombosezorg. De cursus werd geaccrediteerd door de NIV, NVVC en Cluster 1. Naast directe scholing subsidieert en verspreidt de FNT proefschriften die betrekking hebben op het werkveld van de trombosediensten. Op deze wijze stelt zij de leden in staat zich over actuele wetenschappelijke ontwikkelingen en inzichten te informeren. In het verslagjaar zijn vijf proefschriften financieel ondersteund en verspreid onder de trombosediensten. De nascholingsdag in Apeldoorn is door meer dan 1000 medewerkers bezocht. Naast zes min of meer reguliere thema’s was er dit jaar speciale aandacht voor een paar zeldzame ziektebeelden; het syndroom van Klippel-Trenaunay en MPN (myelproliferatieve neoplasieën). MPN is de verzamelnaam voor essentiële trombocytemie (ET), polycythaemia vera (PV) en myelofibrose (MF). De dag werd afgesloten met een heuse stollingsquiz onder hilarische maar ook serieuze leiding van quizmaster Henk Adriaansen.
COMMISSIE INTERACTERENDE MEDICATIE CUMARINES De commissie Interacterende medicatie cumarines ontwerpt en onderhoudt de ‘Standaard afhandeling cumarine-interacties’ ten behoeve van apothekers, artsen en trombosediensten. Deze afhandelingsrichtlijn beoogt de veiligheid en effectiviteit van de VKA-behandeling in situaties van interacterende co-medicatie te bevorderen. Op de FNT-website zijn de actuele versie van de Standaard en gerelateerde documenten te vinden. In het verslagjaar is de Standaard tweemaal ge-updated en deze wijzigingen zijn direct via de website in te zien. De commissie registreert ook nieuwe interactiemeldingen en initieert zo nodig onderzoek. Vóór opname van een interacterend geneesmiddel in de ‘Standaard’ worden interactiemeldingen beoordeeld op een aantal aspecten: de kwaliteit van de melding, is de interactie aannemelijk en is de interactie klinisch relevant. De interactiemeldingen komen direct of via Lareb bij de commissie binnen. Alle worden geregistreerd en periodiek geïnventariseerd. Er is een uitwisseling van informatie, onderzoeksgegevens en interactie-meldingen tussen de commissie en Lareb zodat optimaal gebruik gemaakt kan worden van elkaars expertise. Nieuwe geneesmiddelen worden bij een a priori kans op relevante interactie direct opgenomen in de Standaard.
7 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
Indien er geen a priori kans op interactie is, worden nieuwe middelen opgenomen in de lijst ‘Niet in de Standaard opgenomen geneesmiddelen, wel besproken in de commissie’. Interactiemeldingen over oncolytica worden afgestemd met de beoordeling van de Werkgroep Oncolytica-interacties van de KNMP. Een buitenlands specialité geneesmiddel (een zgn. parallel geïmporteerd geneesmiddel) wordt niet in de Standaard opgenomen; het interacterend generieke geneesmiddel staat er uiteraard wel in. In 2013 is een traject gestart om te komen tot een website met verbeterde zoekfunctie en begin 2014 is dit traject succesvol afgerond. Bij deze gelegenheid werden ook de afhandelingsteksten op een aantal punten verbeterd. De middelen op de attentielijst zijn geëvalueerd en wegens onvoldoende onderbouwing van een interactie werd een aantal middelen van de attentielijst verwijderd. Op de FNT applicatiecursus voor doseerartsen is een voordracht gehouden over de werkwijze van de commissie, interactiemechanismen en vitamine K bij antistollingsbehandeling. In Tromnibus 2013-1 is gepubliceerd over het melden van vitamine K bevattende drinkvoeding door diëtisten waarover in 2012 afspraken zijn gemaakt met de Nederlandse Vereniging van Diëtisten.
COMMISSIE STANDAARDISERING MEDISCH HANDELEN De commissie heeft in 2013 een aantal wijzigingen doorgevoerd in ‘De kunst van het doseren’. Mevrouw Ten Cate, medisch leider van de trombosedienst te Maastricht is de nieuwe voorzitter van de commissie Standaardisering Medisch Handelen. In het verslagjaar trad ook de heer Kroon, medisch leider trombosedienst te Drachten, toe tot deze commissie evenals de heer Van der Meer, medisch leider trombosedienst te Leiden. De heer Pop, cardioloog te Nijmegen, heeft zijn medewerking toegezegd als meelezend adviseur. In 2013 is gewerkt aan een update van de bestaande uitgave en dat heeft geresulteerd in ‘De kunst van het doseren’, 3e versie, februari 2014.
KETEN ANTISTOLLINGSBEHANDELING De Stuurgroep Keten Antistollingsbehandeling, een initiatief van de FNT, kwam in 2013 driemaal bijeen. Centraal in deze bijeenkomsten stond de implementatie van de Landelijke Standaard Keten Antistollings-behandeling (LSKA) en de integratie van de Leidraad begeleide introductie nieuwe orale anticoagulantia (Leidraad), met deze LSKA. De LSKA is een richtinggevend document waarvan de implementatie serieus als een primaire taak door de trombosediensten moet worden opgepakt. Aanvankelijk was het de bedoeling, omdat het om dezelfde groep patiënten ging, de twee documenten te integreren tot één document. Eind van het jaar bleek echter dat de documenten inhoudelijk té verschillend waren om dit te realiseren. De LSKA beschrijft de diverse procedures rondom
8 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
EXTERNE CONTACTEN In 2013 heeft De Hart&Vaatgroep een meldpunt antistolling ingericht. Dit was aanleiding voor de FNT om hen uit te nodigen in de Ledenvergadering voor een presentatie over de resultaten. De eerste resultaten waren voornamelijk afkomstig van patiënten die zelf meten (circa 15% van de totale patiëntengroep). Het initiatief van de Hart&Vaatgroep is positief onthaald door de leden die het initiatief meer onder de aandacht van de patiënten zullen brengen. Op deze manier wordt een betere representatie van de totale patiëntengroep verwacht. De resultaten van het meldpunt zullen in de toekomst met belangstelling worden gevolgd. Naast met De Hart&Vaatgroep is ook gesproken met de Nederlandse Patiënten en Consumenten Federatie, (NPCF). Contact met de NPCF is van wezenlijk belang en de FNT is ervan overtuigd dat ook binnen de antistollingszorg het van belang is de stem van de patiënt aan bod te laten komen. Dit heeft zich inmiddels vertaald in een presentatie door de NPCF op de Landelijke FNT-nascholingsdag. Met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) was frequent overleg over de nieuwe financieringsstructuur. Namens de FNT is een kleine delegatie financieel deskundigen gevormd die op constructieve wijze de belangen van de trombosediensten behartigden.
organisatie van zorg en de Leidraad is meer medisch inhoudelijk van aard en beschrijft de introductie van de nieuwe directe orale coagulantia. Beide documenten, de LSKA én de Leidraad, blijven dus naast elkaar bestaan. Wel krijgt de LSKA een 2e versie omdat de structuur van de LSKA ook van toepassing wordt op de Directe Orale AntiCoagulantia (DOAC’s) en de Trombocyten-aggregatieremmers (TAR’s). In het algemeen kan worden gesteld dat de implementatie in zowel de 1e als de 2e lijn zeer divers wordt opgepakt. Bij de ene beroepsgroep is antistolling nadrukkelijk opgenomen in de onderwijsstructuur, bij een andere beroepsgroep ligt de focus nog op implementatie van de LESA antistolling (Landelijke Eerstelijns Samenwerkings Afspraken). Ook onder de FNT-leden is sprake van grote verschillen wat betreft het uitvoeren en implementeren van de LSKA en de Leidraad. Op sommige locaties en in sommige regio’s liggen de accenten vooral op het maken van afspraken met 1e lijn ketenpartners. Elders wordt ook de 2e lijn daar al bij betrokken. De FNT heeft haar leden nadrukkelijk opgeroepen de implementatie ter hand te nemen. In het verslagjaar verliep de introductie van DOAC’s minder snel dan aanvankelijk gedacht. Toch zal een aanzienlijk deel van de patiëntenpopulatie op den duur deze nieuwe medicatie gaan gebruiken en is het van belang met ketenpartners werkafspraken te hebben gemaakt. In 2014 zal de implementatie nadrukkelijk opgepakt moeten worden.
Ook met het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is een aantal
keren overleg geweest. Gesproken is over de voortgang met betrekking tot de initiatieven op het gebied van Patiëntveiligheid in de 1e lijn en de acties die de FNT daarop heeft ondernomen. Ook participeert de FNT in overleg rondom de ontwikkeling van een instrument ter verbetering van de (patiënt)veiligheidscultuur. Er is een instrument ontwikkeld dat inzichtelijk maakt of de cultuur binnen organisaties zo veilig is dat incidenten daadwerkelijk gemeld kunnen worden. De uitrol van dit instrument wordt in 2014 verwacht. Het ministerie heeft zich verheugd getoond met het Toekomstscenario Antistollingszorg zoals door de FNT is geformuleerd en heeft laten weten de ontwikkeling rondom de uitvoering met belangstelling te zullen volgen. Ter verkrijgen van draagvlak maar ook ter toetsing van ideeën is met de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) gesproken over de inrichting van toekomstige antistollingszorg.
9 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
ORGANISATIE EN FINANCIËN ONTVLECHTING FNT-TSN De relatie tussen de Federatie van Nederlandse Trombosediensten en de Trombosestichting Nederland (TSN) dateert al van heel lang. Om diverse reden is ontvlechting van de twee organisaties echter gewenst gebleken en 2013 is daarvoor een goed moment geweest. In 2013 heeft mevrouw Paauwe-Insinger afscheid genomen als directeur van de FNT en heeft mevrouw Versluijs haar fulltime duo-baan bij FNT-TSN omgezet naar een part-time functie uitsluitend bij de FNT. Hierdoor waren er geen combinatie-functies meer en kon de ontvlechting verder worden doorgevoerd: de interne automatisering, de personeelregistratie bij het HagaZiekenhuis, diverse verzekeringen en overige afspraken met derde partijen (kantoorbenodigdheden, postafhandeling, drukkerij-opslag) etc... Van heel lang terug dateert ook de afspraak voor een financiële tegemoetkoming door de FNT aan de TSN voor de voorlichtende taak van de TSN. Met invoering van de prestatiebekostiging voor zelfstandige trombosediensten en een nieuwe contributiesystematiek geldend voor alle leden (zie onder Financiën) is besloten deze afspraak met de TSN te beëindigen.
FINANCIËN In 2013 hebben op financieel gebied twee grote thema‘s de aandacht gevraagd te weten de invoering van prestatiebekostiging voor zelfstandige trombosediensten en eerstelijns diagnostische centra (EDC’s) en een wijziging van de contributiesystematiek voor de leden van de FNT. De invoering van prestatiebekostiging is het afgelopen jaar een terugkerend thema geweest op diverse agenda’s. Met een groepje FNT-vertegenwoordigers en specialisten heeft diverse keren overleg plaatsgevonden met ZN en de NZa om afspraken te maken over de transitie naar prestatiebekostiging voor de zelfstandige trombosediensten en EDC’s. Voor alle partijen betekende dit een forse inspanning omdat het besluit over deze overgang vrij laat genomen werd. Eerst zijn door de NZa, na consultatie van FNT en SAN, de kaders opgesteld in de vorm van beleidsregels en een transitiemodel. Eind september 2013 werd met een door ZN georganiseerde ‘Relatiemiddag’ een start gemaakt met de feitelijke invoering. Tegelijk werd ook de ‘Handreiking’ gepubliceerd, een door ZN opgesteld document waarin is aangegeven welke afspraken ZN, FNT en SAN met elkaar hebben gemaakt binnen de door de NZa afgegeven kaders.
Voor prestatiebekostiging is een ‘level playing field’ noodzakelijk; alle partijen moeten de kans gekregen hebben om vanuit een gelijke uitgangspositie te starten binnen een stelsel van prestatiebekostiging. Daartoe is 2014 aangewezen als transitiejaar. In dat jaar kunnen de zorgaanbieders waar nodig zorgen voor de opbouw van een adequaat eigen vermogen. Daarnaast kunnen alle partijen wennen aan de onderhandelingstrajecten. Bij de overgang naar prestatiebekostiging zijn twee trajecten van belang. Ten eerste het maken van afspraken over het ‘schaduwbudget’ inclusief de voor de trombosedienst noodzakelijke ‘opslag voor opbouw van eigen vermogen’ met de representerende zorgverzekeraar(s). En ten tweede het maken van afspraken met de verschillende zorgverzekeraars over de verwachte productie en de daarbij behorende tarieven binnen de door de NZa vastgestelde maximumtarieven. In de ‘Handreiking’ wordt uitgelegd hoe het schaduwbudget wordt opgebouwd, welke prestatiecodes (verrichtingencodes) in het transitiejaar kunnen worden gebruikt en hoe het tijdpad eruit ziet. Vanaf oktober 2013 hebben de onderhandelingen een aanvang genomen. Rond de jaarwisseling hadden de meeste trombosediensten overeenstemming (of zicht daarop) bereikt met de representerende zorgverzekeraar. Het traject om met alle zorgverzekeraars apart afspraken te maken over productie en tarieven zal begin 2014 moeten worden afgerond, waarna ook de declaratiestroom op gang kan komen. Ten tijde van het opstellen van dit jaarverslag is bekend dat dit wel enige vertraging heeft opgelopen. De wijziging van de landelijke financieringsmethodiek en de verwachting dat het aantal leden in de toekomst door implementatie van het ‘Toekomstscenario’ zal dalen heeft ertoe geleid dat de FNT met ingang van 2014 een nieuwe contributiesystematiek gaat hanteren. De belangrijkste wijzigingen daarin zijn dat de jaarlijkse contributie voor de leden met ingang van 2014 bepaald zal worden op basis van het totaal aantal behandelde patiënten in het voorgaande jaar. Daarnaast zijn de kosten van de externe kwaliteitscontrole uit de contributie gehaald en worden deze apart in rekening gebracht als een vast basisbedrag per lid. Tot slot is de maximumcontributie losgelaten. Om een eventuele kostenstijging voor individuele leden beheersbaar te houden is gekozen voor een overgangsmodel waarin de totale contributie per lid in de jaren 2014 en 2015 niet meer dan 10% per jaar zal stijgen of dalen.
10 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
SAMENSTELLING BESTUUR, BUREAU EN COMMISSIES BESTUUR OP 31 DECEMBER 2013
drs. R.P. (Ron) van ’t Land prof. dr. M.M. (Marcel) Levi dr. F.J.M. (Felix) van der Meer mw. drs. G. (Margriet) Piersma-Wichers
prof. dr. H. (Hugo) ten Cate, voorzitter mw. dr.ir. R. (Renata) Sanders, secretaris/ penningmeester mw. dr. A.T.M. (Angelique) van Holten-Verzantvoort dr. J.J.C.M. (Sjef) van de Leur dr. W.W.H. (Wilfried) Roeloffzen mw. drs. G. (Margriet) Piersma-Wichers mr. P.A. (Peter) Kamsteeg MBA
REDACTIE TROMNIBUS OP 31 DECEMBER 2013 dr. A.M.H.P. (Ton) van den Besselaar N.F.M. (Norbert) Groenewegen, MHA mw. drs. A. (Annemieke) Horikx dr. W.M. (Willem) Lijfering, eindredacteur mw. drs. G. (Margriet) Piersma-Wichers
BUREAU N.F.M. (Norbert) Groenewegen, MHA, directeur mw. A. (Ada) de Bruijn-Wentink, beleidsmedewerker mw. F.A.C. (Fanny) Versluijs, office-manager
GECONSULTEERDE LEDEN: FINANCIEEL OVERLEG
KWALITEITSCOMMISSIE
mw. dr.ir. R. (Renata) Sanders H.J. (Hubert) Oversteegen drs. F. (Frank) Bressers RA T. (Theo) Stolze G. (Geerten) Breedveld mw. drs. M.T.H. (Marjo) Albers-Akkers mw. E. (Ellen) van Eekelen
drs. R.P. (Ron) van ’t Land, voorzitter dr. M.J. (Maarten) Beinema drs. A. (Annemieke) Bos drs. M. (Mies) Huizenga mw. M. (Marijke) van der Velden mw. A. (Anny) Vrielink mw. F. (Ferna) Postema dr. W.W.H. (Wilfried) Roeloffzen
OVERLEG KWALITEITSCONTROLE mw. dr. R. (Renata) Sanders dr. J.L.P. (Hans) van Duijnhoven dr. F.J. (Feitse Jan) Duisterwinkel dr. J.J.C.M. (Sjef) van de Leur dr. R.W.L.M. (René) Niessen mw. dr. R.C.R.M. (Renee) Vossen
COMMISSIE INTERACTERENDE MEDICATIE CUMARINES drs. J. (Jan) Andeweg, mw. dr. A.T.M. (Angelique) van Holten-Verzantvoort drs. A. (Annemieke) Horikx dr. F.J.M. (Felix) van der Meer drs. I. (Ida) van de Riet dr. T. (Ton) Schalekamp drs. N. (Naomi) Jessurun, arts, contactpersoon voor Lareb
AGENDERING NASCHOLINGSDAG dr. H.J. (Henk) Adriaansen dr. P. (Peter) Buhre dr. F.J.M. (Felix) van der Meer mw. drs. I. (Ida) van de Riet dr. W.W.H. (Wilfried) Roeloffzen mw. drs. L. (Liesbeth) Roos drs. R. (Ronald) Dekema mw. drs. N.M. (Nynke) Wiersma
COMMISSIE STANDAARDISERING MEDISCH HANDELEN mw. dr. A.J. (Arina) ten Cate, voorzitter drs. B.D. (Dineke) van Dolder dr. C. (Cees) Kroon
11 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
LEDENOVERZICHT 31-12-2013 1 Starlet Diagnostisch Centrum
ALKMAAR
29 Trombosedienst Westfriesgasthuis
HOORN
2 Meander Medisch Centrum, Trombosedienst
AMERSFOORT
30 Trombosedienst SALT
KOOG AAN DE ZAAN
3 ATAL-MEDIAL
AMSTERDAM
31 Stichting Trombosedienst Friesland Noord
LEEUWARDEN
4 Stichting Begeleide Zelfzorg
AMSTERDAM
32 Stichting Trombosedienst Leiden
LEIDEN
5 Trombosedienst Apeldoorn-Zutphen
APELDOORN
33 Trombosedienst Flevoland
LELYSTAD
6 Trombosedienst v.h. Wilhelmina Ziekenhuis
ASSEN
34 Stichting Trombosedienst Maastricht
MAASTRICHT
7 Trombosedienst v.h. Rode Kruis Ziekenhuis
BEVERWIJK
35 Trombosedienst v.h. Diaconessenhuis
MEPPEL
8 Stichting Trombosedienst Delft e.o.
DELFT
36 INR Trombosedienst Arnhem, Nijmegen, Overbetuwe NIJMEGEN
9 Stichting Trombosedienst s Hertogenbosch e.o.
DEN BOSCH
37 Lab West B.V., Afd. Trombosedienst
RIJSWIJK
10 Trombosedienst Deventer
DEVENTER
38 Trombosedienst Roermond
ROERMOND
11 Trombosedienst Van Weel Bethesda Ziekenhuis
DIRKSLAND
39 Trombosedienst v.h. St. Franciscus Ziekenhuis
ROOSENDAAL
12 GKCL Trombosedienst Dordrecht/Gorinchem
DORDRECHT
40 Star-MDC
ROTTERDAM
13 Trombosedienst Medisch Diagnostisch Centrum
DRACHTEN
41 Trombosedienst Vlietland Ziekenhuis
SCHIEDAM
14 Trombosedienst Rode Kruis Neder-Veluwe
EDE
42 Orbis Trombosedienst
SITTARD-GELEEN
15 Trombosedienst Leveste Scheper Ziekenhuis
EMMEN
43 Stichting Trombosedienst Z.W. Friesland
SNEEK
16 AntiStollingsCentrum Oost-Nederland (ASCON)
ENSCHEDE
44 Trombosedienst Zeeuws-Vlaanderen
TERNEUZEN
17 Stichting Regionale Trombosedienst Breda e.o.
ETTEN-LEUR
45 Trombosedienst Ziekenhuis Rivierenland
TIEL
18 Trombosedienst v.h. St. Anna Ziekenhuis
GELDROP
46 Trombosedienst Midden-Brabant
TILBURG
19 Trombosedienst Groene Hart Diagnostisch Centrum
GOUDA
47 Trombosedienst Bernhoven Ziekenhuis
UDEN
20 Certe Trombosedienst Groningen
GRONINGEN
48 Saltro
UTRECHT
21 Trombosedienst Saxenburg Groep
HARDENBERG
49 Stichting Trombosedienst Regio Eindhoven
VELDHOVEN
22 Trombosedienst NW-Veluwe
HARDERWIJK
50 Trombosedienst Noord-Limburg
VENRAY
23 Trombosedienst Ziekenhuis De Tjongerschans
HEERENVEEN
51 Trombosedienst Zeeland
VLISSINGEN
24 Stichting Trombosedienst Oostelijk Zuid-Limburg
HEERLEN
52 Stichting Zeister Trombosedienst
ZEIST
25 Trombosedienst v.h. Elkerliek Ziekenhuis
HELMOND
53 Trombosedienst Isala Klinieken
ZWOLLE
26 Trombosedienst Medlon
HENGELO
54 Trombosedienst van het ADC laboratorium
CURACAO
27 Stichting Trombosedienst voor het Gooi
HILVERSUM
55 Nederlandse Trombosedienst Torremolinos
TORREMOLINOS
28 Trombosedienst v.h. Ziekenhuis Bethesda
HOOGEVEEN
56 Centro Clinico Europa
BENIDORM
12 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
SAMENVATTING VAN DE JAARREKENING 2013 VAN DE FEDERATIE VAN NEDERLANDSE TROMBOSEDIENSTEN (FNT) BALANS PER 31 DECEMBER 2013 2013
2012
17.723
21.330
pm
pm
56.277
268.128
Activa Materiële vaste activa Bedrijfsmiddelen Voorraden Vorderingen Overige vorderingen en overlopende activa Geldmiddelen Saldi in rekening-courant Saldi spaarrekening en depositos
8.572 350.568 ___________
302.992 ___________ 359.141 ___________
302.992 ___________
433.141 ___________
592.451 ___________
Passiva Eigen vermogen Vrij besteedbaar vermogen Totaal eigen vermogen Schulden op korten termijn Diverse schulden en te betalen posten
369.165 ___________
466.916 ___________ 369.165
466.916
63.976 ___________
125.535 ___________
433.141 ___________
592.451 ___________
13
STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013 Baten
2013 ___________ €
Begroting 2013 ___________ €
2012 ___________ €
Contributies Af: bijdrage Nieuwsbrief / Patiëntenvoorlichting
738.708 63.146 ___________
666.000 59.000 ___________
715.089 60.000 ___________
675.562
607.000
655.089
37.900 31.889 2.463 34.780___________
36.300 30.000 2.000 500 ___________
36.515 30.366 407 6.022 ___________
Totaal baten
713.035
675.800
728.398
Lasten Personele lasten
239.149
170.000
175.915
272.600 15.664 54.570 28.229 ___________
273.150 16.500 50.500 21.500 ___________
272.247 16.212 57.586 20.595 ___________
371.064
361.650
366.639
38.708 17.228 39.847 104.790 ___________
36.150 10.500 34.000 92.000 ___________
32.501 12.492 41.528 56.102 ___________
200.573 ___________
172.650 ___________
142.623 ___________
Totaal lasten
810.786 ___________
704.300 ___________
685.177 ___________
Overschot / tekort
97.752___________
28.500___________
43.221 ___________
Bijdrage kwaliteitscontrole niet-leden Opbrengst certificering Interest Overige baten- lasten
Inhoudelijke zaken: Kosten kwaliteitscontrole Tromnibus Opleiding en scholing Diversen
Organisatiekosten: Huur en afschrijvingen Accountants- en advieskosten Reis, verblijf- en vergaderkosten Bureaukosten
14 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
TOELICHTING BIJ DE BALANS PER 31 DECEMBER 2013
TOELICHTING BIJ DE STAAT VAN BATEN EN LASTEN OVER 2013
VERMOGENSPOSITIE
BATEN CONTRIBUTIES
In het boekjaar 2013 is het vermogen van de FNT door het exploitatietekort van € 97.752 afgenomen van € 466.916 naar € 369.165. Daarmee is het vermogen iets lager dan in de jaren 2010/2011. Het bestuur beschouwt een eigen vermogen van ca. € 400.000 als voldoende om tegenvallers in de exploitatie op te kunnen vangen. Met dit eigen vermogen zou de FNT zelfs zonder inkomsten nog een half jaar kunnen functioneren.
De contributie-inkomsten waren in 2013 lager begroot dan de realisatie 2012 omdat een daling werd voorzien in het aantal bepalingen. Deze daling deed zich niet voor met als gevolg dat de contributie-inkomsten zelfs boven de realisatie van 2012 uit kwamen.
OVERIGE BATEN VORDERINGEN EN SCHULDEN Zowel de openstaande vorderingen als schulden zijn per balansdatum aanzienlijk gereduceerd. Door gerichte sturing hebben alle verrekeningen zoals met Trombosestichting, HagaZiekenhuis en LUMC/RELAC ruim voor de balansdatum plaats gevonden.
GELDMIDDELEN De aanwezige liquide middelen zijn zoveel mogelijk geplaatst op rentegevende rekeningen en deposito’s. Alle middelen zijn direct opvraagbaar.
Onder de overige baten is een eenmalige en onverplichte betaling aan Trombosestichting Nederland opgenomen die voortvloeit uit de beëindiging van wat bekend stond als ‘de afdrachtregeling’.
LASTEN PERSONELE LASTEN De realisatie 2013 is aanzienlijk hoger dan de begroting 2013. De oorzaken hiervan zijn dat in de begroting is gerekend met een te laag percentage soc. lasten (werkgever) en dat de eindejaarsuitkering niet is meegerekend. Daarnaast is bij het aannemen van de nieuwe directeur een tweede ronde nodig geweest met als gevolg extra kosten van het headhuntersbureau, is de parttime factor 89% i.p.v. 70% en is het salaris van de directeur te laag begroot.
OVERIGE LASTEN Zowel bij de kosten die gemaakt zijn t.b.v. inhoudelijke zaken als de organisatiekosten zijn geen noemenswaardige verschillen t.o.v. de begroting.
EXPLOITATIERESULTAAT Per saldo is het exploitatieresultaat 2013 bijna € 70.000 lager dan begroot. Dit exploitatieresultaat zal in mindering worden gebracht op het eigen vermogen.
15 J A A R B E R I C H T
2 0 1 3
V A N
D E
F E D E R A T I E
V A N
N E D E R L A N D S E
T R O M B O S E D I E N S T E N
Dobbeweg 1a, Postbus 100, 2250 AC Voorschoten T 071 - 5617776 • E
[email protected] • www.fnt.nl