MODELVERORDENING RESIDENTIEEL WOONWAGENTERREIN Januari 2014
Artikel 1 – Definities 1.1. Woonwagenbewoner: Een persoon die legaal in België verblijft en die naar traditie woont of woonde in een woonwagen, of waarvan de ouders dat deden, met uitzondering van bewoners van campings of gebieden met weekendverblijven. 1.2. Residentieel woonwagenterrein: Een terrein dat bestemd en ingericht is voor het sedentaire wonen in woonwagens. 1.3. Standplaats: Een afgebakende ruimte op het woonwagenterrein, die dienstig is voor het plaatsen van een woonwagen en bijhorende voorzieningen. 1.4. Woonwagen: Een woongelegenheid, gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning. De inrichting is niet gefundeerd of verankerd in de grond, met uitzondering van de nutsleidingen (riolering, water, gas, kabel, telefoon, e.a.). De inrichting steunt op de grondoppervlakte door middel van wielen, wegneembare steunstukken, vijzels of steunpunten. De woongelegenheid is verplaatsbaar na loskoppeling van de nutsleidingen. 1.5. Verkeerswaardige woonwagen: Een woonwagen die in het verkeer kan worden gebracht en in overeenstemming is met de wetgeving en reglementering voor de politie van het wegverkeer. 1.6. Aanbouw: Een constructie die bouwtechnisch aansluit op de woonwagen en dient als aanvullend woongedeelte, als terras of berging. 1.7. Bijgebouw: Een bijgebouw is een alleenstaande constructie op de standplaats, niet bestemd voor bewoning. 1.8. Dienstgebouw: Een vaste constructie op de standplaats met sanitaire voorzieningen en nutsvoorzieningen voor de standplaatshouder.
1.9. Toewijzing De eenzijdige en voorwaardelijke toewijzing van een standplaats aan een aanvrager en zijn gezin voor privaat gebruik. 1.10. Gezin: Het gezin bestaat uit hetzij een persoon die gewoonlijk alleen leeft, hetzij uit twee of meer personen die, al dan niet door verwantschap met elkaar verbonden, eenzelfde hoofdverblijfplaats hebben en er samenleven. 1.11. Aanvrager: Een persoon die voor zichzelf en zijn gezin een aanvraag voor toewijzing van een standplaats heeft indient. 1.12. Kandidaat standplaatshouder: De persoon wiens aanvraag aanvaard is en ingeschreven is in het aanvraagregister voor toewijzing van een standplaats 1.13. Standplaatshouder: De woonwagenbewoner en de gehuwde of wettelijk samenwonende partner, waaraan het gemeentebestuur een standplaats heeft toegewezen op het woonwagenterrein. 1.14. Terreinbeheerder: De persoon aangesteld door het schepencollege als contactpersoon en coördinator voor het beheer van het woonwagenterrein. 1.15. Woonwagencommissie: De gemeentelijke werkgroep die advies uitbrengt aan het schepencollege aangaande het beheer van het woonwagenterrein. Het schepencollege stelt de woonwagencommissie samen en bepaalt de werking. 1.16. Gebruiksvergoeding: De maandelijkse vergoeding voor het gebruik van een standplaats door de standplaatshouder en zijn gezin.
Artikel 2 – Toepassingsgebied 2.1. Locatie Dit reglement is van toepassing op het residentiële woonwagenterrein (naam en/of adres), met (aantal) standplaatsen. 2.2. Gebruiksvoorwaarden Het residentieel woonwagenterrein behoort in zijn geheel tot het openbaar domein. Wie gebruik maakt van een standplaats op het residentieel woonwagenterrein respecteert de algemene bestuurlijke politieverordening en betaalt de verschuldigde waarborg en standplaatsvergoeding overeenkomstig het gemeentelijk retributiereglement / belastingreglement
2
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
Artikel 3 – Toewijzing en ingebruikname 3.1. Aanvraag Iedere persoon of gezin die een standplaats op het woonwagenterrein wenst in te nemen, met de bedoeling er zijn hoofdverblijf te vestigen, moet een schriftelijke aanvraag indienen bij de gemeente aangetekend of tegen ontvangstbewijs. De aanvraag kan gebeuren vanaf 16 jaar. Om aanvaard te worden als kandidaat standplaatshouder, moet de aanvrager beantwoorden aan de definitie van woonwagenbewoner. De aanvraag vermeldt de identiteit en gezinssamenstelling van de aanvrager. Elke latere gezinswijziging of wijziging van adres moet gemeld worden aan de gemeente. Dit moet gebeuren binnen de zes maanden na de gezins- of adreswijziging. Anders kan de aanvraag ongeldig verklaard worden. Bij scheiding of einde van het wettelijk samenwonen blijft de aanvraag gelden voor beide partners die op het ogenblik van de aanvraag of de melding van de gezinswijziging wettelijk samenwoonden of gehuwd waren. De aanvraag kan op schriftelijk verzoek van de kandidaat worden geschrapt. 3.2. Aanvraagregister Elke geldige aanvraag wordt chronologisch en gedateerd ingeschreven in een aanvraagregister. Bepalend is de datum van poststempel of datum van het ontvangstbewijs. Enkel aanvragen die voldoen aan de voorwaarden voor een aanvraag worden in het aanvraagregister opgenomen. De aanvrager wordt ervan op de hoogte gesteld of hij al dan niet ingeschreven is in het aanvraagregister als kandidaat standplaatshouder. De inschrijving in het aanvraagregister heeft niet automatisch de toewijzing van een standplaats tot gevolg. De inschrijving houdt geen enkele toelating in om een standplaats of een deel van het woonwagenterrein in gebruik te nemen in afwachting van een beslissing van het schepencollege. Het aanvraagregister kan door het gemeentebestuur worden geactualiseerd. Het gemeentebestuur kan de kandidaat standplaatshouders verzoeken hun aanvraag voor een standplaats te vernieuwen. Zij worden aangeschreven op de laatst gekende woonplaats zoals vermeld in het rijksregister, tenzij de aanvrager uitdrukkelijk heeft gevraagd om de briefwisseling naar een ander adres te verzenden. Indien binnen de maand na dat verzoek geen bevestiging van de aanvraag komt, kan de kandidaat van het aanvraagregister worden geschrapt. 3.3. Toewijzing Het schepencollege wijst de standplaatsen toe, na advies van de woonwagencommissie. Het schepencollege bepaalt ook de datum van de terbeschikkingstelling. De toewijzing wordt betekend
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
3
aan de kandidaat en zijn gehuwde of wettelijk samenwonende partner, samen met het inrichtingsplan van het woonwagenterrein en gemeentelijke reglement voor het woonwagenterrein. Binnen de 14 dagen bevestigt de kandidaat zijn akkoord met de toewijzing. Indien de kandidaat niet reageert op de betekening van de toewijzing, binnen de 14 dagen na verzenden van de toewijzingsbrief, wordt dit aanzien als een weigering, en wordt de kandidaat standplaatshouder geschrapt uit het aanvraagregister. 3.4. Criteria toewijzing Een standplaats wordt toegewezen aan een meerderjarige kandidaat standplaatshouder of een ontvoogde kandidaat ingevolge huwelijk of vonnis van de rechtbank. De standplaatsen worden toegewezen volgens de chronologische inschrijving op het aanvraagregister. Krijgen evenwel voorrang, in volgorde van belangrijkheid: (voorbeelden) Kinderen van bewoners van het woonwagenterrein die op datum van hun aanvraag jonger zijn dan 25 jaar én die vóór de leeftijd van 18 jaar in een woonwagen op het woonwagenterrein hebben gewoond. De kandidaat standplaatsenhouder die de volle leeftijd van 30 jaar niet heeft bereikt en meer dan één jaar bij zijn/haar ouder(s) op het woonwagenterrein heeft ingewoond De kandidaat standplaatsenhouder, ingeschreven in de bevolkingsregisters van gemeente of minimaal drie van de laatste zes jaar in de gemeente heeft gewoond Van de voorgaande voorrangsregeling kan worden afgeweken bij bijzondere sociale omstandigheden of wanneer de interne relaties of de verstandhouding tussen de woonwagenbewoners door een toewijzing verstoord zouden kunnen worden. 3.5. Weigering De kandidaat kan eenmaal een toegewezen standplaats weigeren. Deze weigering moet aangetekend of tegen ontvangstbewijs worden bezorgd aan de gemeente. De aanvrager behoudt zijn chronologische plaats in het aanvraagregister “kandidaat standplaatshouders”. Na een tweede weigering van een toegewezen standplaats wordt de kandidaat uit het aanvraagregister geschrapt. Een nieuwe aanvraag is noodzakelijk om terug in het aanvraagregister ingeschreven te worden De gemeente kan een toewijzing aan een kandidaat in de volgende gevallen weigeren: De aanvrager heeft nog een schuld te vereffenen aan het gemeentebestuur voor achterstallige standplaatskosten, boetes en intresten. Uitzondering geldt voor de aanvrager die tot een wettelijke collectieve schuldenregeling is toegelaten en de aanvrager die in budgetbeheer of budgetbegeleiding is bij een OCMW of een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling De standplaatstoewijzing kan aanleiding geven tot een ernstige bedreiging voor de fysieke of psychische integriteit van de bewoners
4
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
3.6. Duur en overdraagbaarheid De standplaats wordt toegewezen voor onbepaalde tijd. De standplaatshouder kan zijn rechten niet overdragen. Onderverhuur, al dan niet tegen een geldelijke of andere vergoeding, van welke aard dan ook, is niet toegelaten. Het ruilen van standplaatsen is niet toegelaten, tenzij voorafgaande schriftelijke toelating van het schepencollege. Bij overlijden of vertrek van de standplaatshouder beslist het schepencollege, na advies van de woonwagencommissie, over de overdraagbaarheid van de standplaats aan één of meer meerderjarige leden van het gezin. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorafgaande officiële gezinsrelatie. Zij moeten minstens één jaar vooraf effectief deel hebben uitgemaakt van het gezin. De nieuwe standplaatshouder moet voldoen aan de definitie van woonwagenbewoner. De toestemming tot privaat gebruik kan overgedragen worden van ouders op inwonende meerderjarige of ontvoogde kinderen mits gemotiveerd verzoek aan het schepencollege. Het schepencollege beslist over de overdracht, na advies van de woonwagencommissie. Daarbij wordt rekening gehouden met de voorafgaande officiële gezinsrelatie. Zij moeten minstens één jaar vooraf effectief deel hebben uitgemaakt van het gezin. De nieuwe standplaatshouder moet voldoen aan de definitie van woonwagenbewoner. 3.7. Betalingen Voor het gebruik van de standplaats betaalt de standplaatshouder een waarborg en een gebruiksvergoeding volgens het retributie / belastingsreglement. 3.8. Ingebruikname standplaats De standplaats mag maar in gebruik genomen worden nadat voldaan is aan de formaliteiten voor ingebruikname, tenzij het schepencollege anders beslist: De standplaatshouder bevestigt de toewijzing. De standplaatshouder betaalt de waarborg en de standplaatsvergoeding van de eerste maand. De gemeente en de standplaatshouder maken en ondertekenen een plaatsbeschrijving van de standplaats en haar sanitaire voorzieningen. De meterstanden van elektriciteit en water worden opgenomen in de plaatsbeschrijving. De plaatsbeschrijving wordt gedagtekend door alle partijen voor akkoord ondertekend. Elke partij ontvangt een origineel exemplaar van de plaatsbeschrijving. De standplaatshouder ontvangt in afspraak met de terreinbeheerder de sleutels van het dienstgebouw. Wordt aan deze formaliteiten niet voldaan binnen de drie weken na de ter beschikkingstelling van de standplaats, dan vervalt de toewijzing en wordt de aanvrager geschrapt uit het aanvraagregister, tenzij anders beslist is door het schepencollege of in uitzonderlijke situaties . De standplaats moet in gebruik genomen te worden binnen 45 dagen na het overhandigen van de sleutels, tenzij anders overeengekomen met het schepencollege of uitzonderlijke omstandigheden. Het niet innemen en bewonen binnen de vooropgestelde termijn wordt beschouwd als een weigering. De standplaatshouder en zijn gezin aan wie het schepencollege de standplaats toegewezen heeft, moeten zich op de bevolkingsdienst van de gemeente laten inschrijven in het bevolkingsregister,
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
5
binnen de acht dagen na bewoning van de standplaats. Wijzigingen in de gezinssamenstelling moeten schriftelijk worden meegedeeld aan het schepencollege of de terreintoezichter. 3.9. Opzeg standplaats De standplaatshouder kan een einde maken aan de standplaatstoewijzing door een schriftelijke vooropzeg van één maand. De toewijzing is pas definitief beëindigd nadat voldaan is aan volgende voorwaarden: Het terrein is volledig ontruimd en opgeruimd. Er is een plaatsbeschrijving opgemaakt. Indien de standplaatshouder na een tweede en schriftelijke afspraak niet opdaagt voor de plaatsbeschrijving, wordt de gebruiker geacht akkoord te gaan met de plaatsbeschrijving zoals ze door de gemeente wordt opgemaakt. De aansluitingen van water en elektriciteit zijn opgezegd of overgedragen aan een nieuwe standplaatshouder. De sleutels van het dienstgebouw zijn aan de terreinverantwoordelijke terugbezorgd. Zolang dit niet gebeurd is, zal de maandelijkse standplaatsvergoeding aangerekend worden. De waarborg zal slechts worden terugbetaald indien de eventuele achterstallen, kosten en schade vergoed werden. De standplaats en dienstgebouw worden achtergelaten in de staat zoals beschreven in de plaatsbeschrijving, met uitzondering van de schade ontstaan door overmacht, slijtage en ouderdom. De veranderingen en aanpassingen die, na toestemming van het schepencollege, niet verwijderd of afgebroken moeten worden bij vertrek. 3.10. Intrekking van de toewijzing Het schepencollege kan na advies van de woonwagencommissie de toewijzing aan de standplaatshouder eenzijdig en zonder enige vorm van schadevergoeding intrekken in de volgende gevallen: De standplaatshouder systematisch artikels van dit reglement niet naleeft Bij het niet vervullen van de formaliteiten voor ingebruikname van de standplaats, tenzij anders overeengekomen De standplaats overbezet is of een gevaar vormt voor de veiligheid en hygiëne De standplaatshouder een uitstaande schulden heeft van meer dan drie maanden in de vorm van achterstallige standplaatskosten of bijhorende boeten en interesten. Uitzondering geldt voor de aanvrager die tot een wettelijke collectieve schuldenregeling is toegelaten en de aanvrager die in budgetbeheer of budgetbegeleiding is bij een OCMW of een andere door de Vlaamse Gemeenschap erkende instelling voor schuldbemiddeling Bij een afwezigheid van de standplaatshouder van meer dan 120 dagen per jaar Bij vermoeden van fictief verblijf, bij wijziging van de hoofdverblijfplaats van de standplaatshouder naar een ander adres of wanneer de gemeente zijn domicilie ambtshalve geschrapt heeft Wanneer de standplaatshouder een standplaats toegewezen krijgt op een ander gemeentelijk woonwagenterrein Wanneer de installaties of inrichtingen op de standplaats een gevaar vormen voor de veiligheid en de standplaatshouder geen herstelmaatregelen neemt.
6
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
Bij intrekking van de toewijzing zal de standplaatshouder onverwijld de standplaats ontruimen. Bij gebreke hiervan is de gemeente gemachtigd zelf de ontruiming uit te voeren. De kosten voor ontruiming en eventuele inbewaringneming worden verhaald op de standplaatshouder. De vaststelling van wijziging van de hoofdverblijfplaats, de langdurige afwezigheid of de fictieve bewoning gebeurt door de politie of de bevolkingsdienst. 3.11. Bezoekers Het aantal bezoeken met een verkeerswaardige woonwagen is beperkt tot twee keer per jaar met een maximum termijn van één week, en telkens maximum één gezin, tenzij het schepencollege een uitzondering toestaat. De standplaatshouder meldt de identiteit van de bezoekers en de inschrijvingsgegevens van hun woonwagens aan de gemeente. Der standplaatshouder is verantwoordelijk voor de eventuele schade die ontstaat door het bezoek
Artikel 4 - Gebruiksvoorwaarden 4.1. Rust en openbare orde De standplaatshouder zorgt ervoor dat de rust, de veiligheid en de gezondheid van de andere bewoners en de buurt niet wordt gestoord. Er mogen geen activiteiten worden uitgeoefend die een risico van brand inhouden De aanwijzingen gegeven door de terreinbeheerder en de politie over het gebruik van de standplaats worden strikt nageleefd. 4.2. Wegen binnen het terrein De wegen van het woonwagenterrein behoren tot de openbare weg. Bijgevolg zijn is het algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg van toepassing. Doorgangen moeten vrij blijven voor evacuatie en de toegang van de hulpdiensten. Het is verboden voorwerpen (zoals caravans, schroot, autowrakken) op de openbare weg te plaatsen. Op de wegen mogen voertuigen slechts stapvoets rijden. 4.3. Gebruik standplaats Het woonwagenterrein behoort tot het openbaar domein maar de toegewezen standplaatsen hebben een particulier karakter. Elke standplaats heeft een individueel dienstgebouw waarin naast een berging de nodige elektriciteit-, gas- en sanitaire voorzieningen voor de standplaatshouder en zijn gezin zijn ondergebracht.
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
7
De begunstigde onderhoudt de standplaats, met al haar aanhorigheden, in goede staat en neemt alle mogelijke voorzorgen om schade door vorst, storm of andere natuurelementen te voorkomen. Het is verboden de accommodatie op de standplaats te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor ze bestemd is zonder toestemming van het schepencollege. 4.4. Inrichtingen en constructies Verhardingen, omheiningen en inrichtingen, zoals een woonwagen, aanbouw of bijgebouw mogen slechts geplaatst worden als de gemeente daarvoor toestemming heeft gegeven en volgens de richtlijnen van de terreinbeheerder. Indien vereist wordt een stedenbouwkundige vergunning aangevraagd. Enkel het gedeelte van de toegewezen standplaats dat voor plaatsing van inrichtingen is aangegeven, komt in aanmerking voor het plaatsen van een woonwagen, aan- en bijgebouw. De woonwagen en de aanbouw moeten minstens 2 meter van de belendende standplaatsen af worden geplaatst, tenzij het schepencollege anders toestaat. Bijgebouwen mogen geen woonfunctie hebben en niet aangehecht zijn aan het dienstgebouw. Geen enkele inrichting of constructie mag bestaan uit meer dan één bewoonbare bouwlaag. Het schepencollege kan een maximum vastleggen voor de oppervlakte en de hoogte van de woonwagen en/of de totale bebouwde oppervlakte van een standplaats. Voor vergunde inrichtingen of constructies die op de standplaats worden geplaatst verzaakt de gemeente aan haar recht op natrekking, tenzij anders overeengekomen. De bestaande grondverhardingen mogen niet gewijzigd worden. Het onverharde gedeelte van de standplaats moet door de standplaatshouder als tuin worden aangelegd en als zodanig onderhouden. Een kiezelverharding of gemakkelijk verwijderbare klinkers mogen enkel worden gelegd in overeenstemming met de richtlijnen van de terreinbeheerder. Als de standplaatshouder zonder toestemming constructies plaatst of veranderingen aanbrengt aan de standplaats of aanhorigheden, heeft de gemeente het recht te eisen dat alles onmiddellijk in de oorspronkelijke staat wordt hersteld. Wijzigingen waarvoor schriftelijke toestemming wordt gegeven en die bij het verlaten van de standplaats niet verwijderd of hersteld hoeven te worden, worden uitdrukkelijk genoteerd op de plaatsbeschrijving. De gemeente heeft te allen tijde het recht de standplaats te inspecteren, mits voorafgaande kennisgeving. 4.4. Nutsvoorzieningen De aardgas en elektrische installaties en aansluitingen dienen conform de toepasselijke reglementering te zijn. De standplaatshouder draagt de kosten van water-, gas- en elektriciteitsverbruik, het huren van de meters en het ruimen van de septische putten. Het is verboden gebruik te maken van de nutsvoorzieningen van een andere standplaats. 4.5. Opslag van brandstoffen voor huishoudelijk gebruik Standplaatsen die aangesloten zijn op aardgas, mogen geen tanks voor vloeibare brandstoffen of propaangas gebruiken. Enkel een gasfles van max. 130 kg gas is toegelaten op de standplaats.
8
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
Standplaatsen die nog niet zijn aangesloten op aardgas, kunnen tot aan het moment van aansluiting gebruik maken van vloeistoffen en gassen dienstig voor verwarming- en/of kooktoestellen. Zodra hun percelen over een aardgasaansluiting beschikken dienen zij ook over te gaan op aardgas. De aansluitingen en de installatie van opslag van brandstoffen moeten veilig en conform de reglementering zijn. De tanks voor vloeibare brandstoffen voor verwarmings- of kooktoestellen, die buiten de woonwagen opgesteld staan, mogen maximaal 500 liter inhoud hebben per standplaats. Deze vloeistoffen moeten worden opgeslagen in stabiel geplaatste metalen of andere brandvrije recipiënten met een vulbeveiliging en lekvrije inkuiping. De leidingen voor vloeistoffen van de opslagplaats tot aan de woonwagen moeten gemaakt zijn uit metaal. Aan het begin- en het eindpunt van deze leidingen moet een afsluitkraan aangebracht worden. De gasflessen voor verwarmings- of kooktoestellen die buiten de woonwagen opgesteld staan, mogen een inhoud van maximaal 299 liter hebben. De leidingen voor gas moeten vakkundig geplaatst worden, altijd in goede staat verkeren en veilig zijn. De gasinstallatie moet gecontroleerd worden bij ingebruikname van de standplaats en vervolgens om de drie jaar. De controle gebeurt door een bevoegd organisme of door de gasleverancier. Het schepencollege kan nadere en beperkende richtlijnen uitvaardigen. Bij inbreuk op dit artikel kan het schepencollege overgaan tot de onmiddellijke ontmanteling van de installatie, op kosten van de eigenaar. Elke installatie moet gekeurd zijn door een erkend keuringsorganisme. De opslag van andere brandstoffen zoals benzine, diesel of LPG is verboden. 4.6. Beplanting en omheining De omheining en beplanting die door de gemeente aangebracht zijn, mogen niet beschadigd of verwijderd worden. Indien de beplanting beschadigd wordt door het toedoen van de standplaatshouder draagt die de kosten voor herbeplanting. Op de standplaats mag een beplanting aangebracht worden die geen hinder voor de buren veroorzaakt Plaatsen van een eigen omheining wordt aangevraagd bij gemeente. Hierbij wordt rekening gehouden met de uniformiteit van het terrein, de hoogte en het materiaal van de omheining en met de stedenbouwkundige voorschriften. De omheining van de standplaats mag uitsluitend bestaan uit levende hagen of een kwalitatieve houten of ‘paal en draad’ afsluiting van maximum 1,8 m hoog. 4.6. Huisdieren Huisdieren mogen geen hinder en overlast veroorzaken. Ze verstoren de rust op het terrein niet, de reinheid van het terrein blijft gegarandeerd. Ze hebben een aangepaste huisvesting. Ze vormen geen gevaar voor de volksgezondheid en brengen de veiligheid van de bewoners niet in gevaar. Honden mogen niet los lopen buiten de standplaatsen. Het is verboden kleinvee en vee te houden
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
9
4.7. Huisvuil Huisvuil wordt overeenkomstig de stedelijke reglementering opgehaald. Het is toegestaan een compostbak te plaatsen op de standplaats. Kosten voor het opruimen van zwerfvuil op een standplaats door de gemeentediensten komen ten laste van de standplaatshouder 4.8. Schroot en opslag Opslag van allerlei goederen, afval, autowrakken, brandbare of explosieve stoffen is verboden. Schroot mag enkel in lekvrije containers opgeslagen, voor een maximale periode van 2 weken, een maximale hoeveelheid van 1 m³ en in overeenstemming met de milieuwetgeving. Het schepencollege en de terreinbeheerder kunnen nadere richtlijnen uitvaardigen. 4.9. Onderhoud De standplaatshouder houdt de aan hem toegewezen standplaats en het dienstgebouw in goede, ordelijke en hygiënische staat. Hij of zij beschermt de aanwezige uitrusting tegen vorst, houdt de aflopen vrij en zorgt dat de toegangsdeur niet kan beschadigd worden door wind of storm. De goten worden regelmatig nagekeken en geruimd door de standplaatshouder. De standplaatshouder draagt zorg voor de verwarmingsinstallaties en onderhoudt ze. De gevel van het dienstgebouw dient in goede staat onderhouden te worden en moet steeds vrij blijven. Bij renovatie-, onderhouds- en herstellingswerken informeert de gemeente de standplaatshouder naar behoren over de aard van de werken, het tijdschema, de te verwachten hinder, de invloed op de standplaatsprijs en de eventuele noodzaak van tijdelijke verhuizing. 4.10. Schade en herstellingen De standplaatshouder brengt het gemeente bestuur of de terreinverantwoordelijke onmiddellijk op de hoogte van elke schade of gebrek aan de infrastructuur van de standplaats, ook als de oorzaak onbekende is. Herstellingen worden uitgevoerd door de gemeente, op kosten van diegene die ze ten laste heeft, of uitgevoerd onder toezicht van de gemeente. De standplaatshouder moet de herstellingen en kleine onderhoudswerken uitvoeren, zoals op vergelijkbare wijze bepaald is in huurwetgeving voor herstellingen en kleine onderhoudswerken die ten laste vallen van de huurders. Onderhoudswerken en herstellingen aan de gemeentelijke infrastructuur vallen ten laste van de gemeente wanneer ze het gevolg zijn van gewone slijtage, gebrek of overmacht. De gemeente onderhoudt de gemeenschappelijke delen van de infrastructuur. De standplaatshouder stelt de gemeente in de gelegenheid elk schadegeval te onderzoeken en de nodige werken te laten uitvoeren. Tenzij bij dringende herstellingen brengt de gemeente de betrokken bewoners ten minste drie dagen voor het begin van de werken op de hoogte.
10
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
De begunstigde treft de nodige maatregelen om de standplaatsen en infrastructuur te vrijwaren voor brand. De standplaatshouder verzekert zijn risico’s en het verhaal van de buren, tegen iedere brandramp, ontploffing, kortsluiting en blikseminslag.
Artikel 5 – Toezicht en sancties 5.1. Vaststellingen Vaststellingen op het terrein kunnen te allen tijde gebeuren door een door de gemeente aangestelde persoon, de terreinverantwoordelijke en door de politiediensten. 5.2. Inspectie standplaats De door de gemeente afgevaardigde persoon of de terreinbeheerder heeft het recht de standplaats te betreden met het oog op de inspectie van het terrein en het sanitair, mits de standplaatshouder vooraf op de hoogte wordt gebracht De standplaatshouder moet de door de gemeente afgevaardigde personen in staat stellen op de afgesproken datum en uur de standplaats te inspecteren. Bij het vermoeden van langdurige afwezigheid kan de gemeente de staat van het dienstgebouw controleren, zonder voorafgaande toestemming van de standplaatshouder. 5.3. Sancties Voor zover wetten, besluiten, decreten, algemene en provinciale reglementen of verordeningen geen andere straffen opleggen, worden inbreuken op artikelen van deze verordening bestraft met administratieve sancties, zoals bepaald door artikel 119 bis van de Nieuwe Gemeentewet. Overtredingen kunnen leiden tot een administratieve geldboete en/of intrekking of schorsing van de vergunning tot privaat gebruik op basis van de toewijzing door het schepencollege van een standplaats en conform de procedure in artikel 119 bis, § 9 tot en met 12 Nieuwe Gemeentewet. Voorgenoemde sancties doen geen afbreuk aan de bevoegdheid van de burgemeester om een politiemaatregel te nemen op grond van de Nieuwe Gemeentewet en het gemeentedecreet wanneer de openbare orde in het gedrang komt of wanneer er openbare overlast is. Indien het gemeentebestuur zelf maatregelen dient uit te voeren worden de kosten en de in artikel 119 vermelde geldboetes verhaald op de standplaatshouder. Onverminderd de strafbepalingen kan de bevoegde overheid van ambtswege optreden wanneer deze gemeentelijke verordening overtreden wordt. Zij kan de noodzakelijke maatregelen laten uitvoeren op kosten en risico van de overtreder die heeft verzuimd op te treden. Overtreders van deze verordening kunnen door de burgemeester of zijn afgevaardigde bevolen worden het terrein binnen de opgegeven termijn te verlaten. Zo nodig worden de woonwagens, voertuigen en constructies verwijderd op kosten en risico van de overtreders
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
11
Ernstige inbreuken kunnen leiden tot een periodiek of definitief toegangsverbod tot het woonwagenterrein. De burgemeester kan de politie of ambtenaren, bedienden en werklieden van de gemeente inzetten om de materiële uitvoering te verzekeren
Gemeentesecretaris
12
Burgemeester
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
Model huishoudelijk reglement residentieel woonwagenterrein
13