Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Datum
… juni 2015
Directie Participatie
Onderwerp
Nationaal Waterplan
Postbus 30316 2500 GH DEN HAAG
2016-2021 Ons kenmerk
95443/WS
Voor informatie Wendela Slok 070 349 08 84
[email protected] Bijlagen
2
Geachte heer, mevrouw, Bijgaand ontvang u de zienswijze van Vewin op het Ontwerp Nationaal Waterplan 2016-2021(NWP2) en op het Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Maas en Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Rijn, bijlagen behorend bij het NWP2. Ten behoeve van een compleet en samenhangend beeld aangaande de waterplannen ontvangt u eveneens onze zienswijze op het Ontwerp Beheer- en ontwikkelplan 2016-2021. Met vriendelijke groet,
Mr. R.M. (Renée) Bergkamp
Ontwerp Nationaal Waterplan 2016-2021 In het ontwerp-Nationaal Waterplan (NWP) geeft het kabinet aan groot belang te hechten aan het halen van de chemische doelstellingen in 2027 en aan het bestrijden van nieuwe stoffen die de chemische waterkwaliteit beïnvloeden zoals medicijnen. De Tweede Kamer heeft met de motie Jacobi (34000 nr. 16) aangedrongen op een Deltaplan Waterkwaliteit en Zoetwater. Vewin ondersteunt de extra inspanning die het kabinet voorstaat ter verbetering van de waterkwaliteit ten behoeve van de drinkwatervoorziening en verwacht die terug te zien in het NWP. Ons zorgpunt hierbij is dat de uitwerking in het NWP weinig concreet is en onvoldoende om de doelen van de Kaderrichtlijn Water te halen. Uit de mededeling van 9 maart jl. van de Europese Commissie over de implementatie van de KRW blijkt dat er nog een lange weg te gaan is voordat de waterkwaliteit in de EU op orde is. In plaats van 100% heeft in 2015 slechts 53% van de Europese wateren een goede kwaliteit. De Europese Commissie adviseert de lidstaten dan ook met klem om in te zetten op bronbeleid om de kwaliteit van de bronnen voor de drinkwatervoorziening te verbeteren. Nederland moet nog forse stappen zetten blijkt uit de mededeling. Duidelijker moet worden welke maatregelen worden genomen en hoe die bijdragen aan de KRW doelen. Meer inzet is nodig voor de chemische waterkwaliteit. Daarnaast ontbreekt een strategie om vervuiling vanuit de landbouw aan te pakken. Vewin ziet in het NWP graag terug hoe de aanbevelingen van de Commissie worden opgevolgd. Belangrijk punt is dan een evaluatie van de maatregelen uit de vorige planperiode (2010-2015) met daaraan gekoppeld nationale doelstellingen voor het waterbeheer voor de planperiode 2016-2021. De gebiedsdossiers kunnen hierbij een belangrijke rol hebben en moeten meer aandacht krijgen in het NWP. We denken als sector graag mee over de concretisering van de extra inspanning die het kabinet voorstaat. Verankering bescherming drinkwatervoorziening In het NWP wordt regelmatig verwezen naar de Beleidsnota Drinkwater. De in de Beleidsnota benoemde acties zijn van belang voor de drinkwatersector, Vewin ondersteunt dan ook de positie van de nota in het NWP. Punt van aandacht is de doorwerking van de uitgangspunten en acties uit de Beleidsnota. Aangezien de komende Omgevingswet zich vooral gaat richten op decentrale en integrale gebiedsgerichte uitvoering van het omgevings- en waterbeheer is borging van bescherming van drinkwaterbronnen noodzakelijk. Vewin verzoekt een goede verankering in het NWP op te nemen van de bescherming van bestaande en toekomstige winningen en reservering van grondwatervoorraden. Randvoorwaarde voor een goede bescherming is helderheid over de bevoegdheden van de verschillende overheden en hun taakopvatting in de praktijk. Vewin ondersteunt de huidige verdeling van verantwoordelijkheden voor het waterbeheer maar constateert in de praktijk lacunes in dit beheer. Daarom is het des te meer van belang dat richting lagere overheden helder wordt gemaakt dat ze rekening moeten houden met de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Kernbeheerkwesties In de belangrijke waterbeheerkwesties (Min I&M, 2013) heeft de drinkwatersector onderbouwd aangegeven nog een grote opgave te zien voor de planperiode 2015-2021 om de diverse kwaliteitsknelpunten bij drinkwaterwinningen op te lossen. Daarbij zijn ook maatregelen genoemd die de sector noodzakelijk acht. De constatering in de eindevaluatie gebiedsdossiers drinkwaterwinningen (RIVM, 2014) dat er bij ruim 60 % van de winningen maatregelen nodig zijn om aan de KRW-vereisten te voldoen, bevestigt de omvang en aard van deze opgave. De inspanningen in de huidige planperiode 2010-2015 hebben probleemstelling en maatregelen per winning in beeld gebracht maar te weinig geleid tot uitvoering van maatregelen. Er zijn dan ook in KRW-verband tot nu toe weinig knelpunten opgelost. De KRW-maatregelenprogramma’s voor de planperiode 2016-2021 en de onderliggende regionale uitvoeringsprogramma’s bieden weinig zicht op de mate waarin de opgaven worden opgelost in 2021 of bij fasering in 2027. Niet te herleiden is of er maatregelen zijn opgenomen voor alle knelpunten en welke (verwacht) effect de wel opgenomen maatregelen hebben. Daarmee is het doelbereik voor de drinkwaterwinningen in 2021 onzeker. Vewin verzoekt om in het NWP aan te geven in hoeverre de kernbeheerkwesties daadwerkelijk met maatregelen worden aangepakt.
2/12
Verantwoordelijkheden overheden In het NWP staat een overzicht van de kaderstelling en het toezicht in het waterbeheer. Als de milieukwaliteitseisen van het BKMW niet worden gehaald, dienen op basis van de Waterwet maatregelen genomen te worden. De Minister van I&M is als stroomgebiedsautoriteit verantwoordelijke voor de tijdige en correcte uitvoering van de KRW. Voor de uitvoering van het monitoringprogramma in oppervlaktewater zijn Rijkswaterstaat, provincie of het waterschap bevoegd. Maak helder wat concreet de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn en zorg voor een betere doorwerking van het BPRW naar andere waterplannen, zoals die van de waterschappen. Voor grondwater is de provincie bevoegd. De Waterwet voorziet in verschillende mogelijkheden die hogere overheidsinstanties in staat stellen sturing te geven aan lagere overheidsinstanties. Het is goed dat in het NWP de verantwoordelijkheden op papier aangegeven worden, maar in de praktijk wijzen waterbeheerders regelmatig naar elkaar waardoor het schort aan het treffen van maatregelen wanneer de goede watertoestand en drinkwaterdoelen niet worden gehaald. Vewin hecht dan ook belang aan de lopende evaluatie van de verdeling van de verantwoordelijkheden in het grondwaterbeheer en vraagt daarbij de verdeling van de bevoegdheden niet aan te passen. Belangrijk is dat de bevoegdheden daadwerkelijk toegepast worden. Gebiedsdossiers Gebiedsdossiers geven inzicht in de risico’s voor de veiligstelling van de drinkwatervoorziening in een bepaald gebied en geven te treffen maatregelen aan. Ze worden opgesteld onder regie van provincies of Rijkswaterstaat en in samenwerking met o.a. drinkwaterbedrijven. Ze dragen bij aan het behalen van de KRW-doelen. De maatregelen moeten dan ook doorwerking vinden in de maatregelenprogramma’s en de Stroomgebiedbeheersplannen. Het instrument gebiedsdossier komt in het concept-NWP niet voor. In deze omissie moet alsnog worden voorzien. In de paragrafen over de verbetering van de waterkwaliteit en drinkwater moet het belang van dit instrument worden aangegeven voor het verbeteren van de kwaliteit van de winningen. Vewin blijft voorstander van het wettelijk verankeren van gebiedsdossiers. Inmiddels is onder regie van het Ministerie van I&M een traject gestart om tot een kwaliteitsverbetering van de gebiedsdossiers in een cyclus van plan, uitvoering, monitoring en bijstelling te komen. Vewin benadrukt het belang van een voortvarende implementatie van deze kwaliteitsverbetering daar de gebiedsdossiers het fundament vormen voor de opgaven en maatregelen per winning. In het Deltafonds moet ruimte komen voor financiering van maatregelen uit de gebiedsdossiers. Mestbeleid De EU-nitraatrichtlijn beschermt het grondwater, dat van belang is voor schone drinkwatervoorraden nu en in de toekomst. In 48 grondwaterwinningen op zand- en lössgronden komen normover-schrijdingen voor van nitraat en andere gerelateerde parameters zoals hardheid, sulfaat en nikkel. Het ministerie heeft vorig jaar een plan van aanpak opgesteld voor onderzoek naar de knelpunten en maatregelen, hier is echter nog geen vervolg aan gegeven. In de paragraaf over het mestbeleid in het NWP wordt slechts afgewacht tot de evaluatie van de mestwetgeving in 2016. Vewin vindt dat eerder concreet onderzocht moet worden hoe de knelpunten voor de drinkwaterbronnen kunnen worden opgelost. In haar recente mededeling over de waterkwaliteit geeft de Europese Commissie de onvoldoende inzet van Nederland op dit punt ook expliciet aan. Gewasbescherming In de paragraaf over gewasbeschermingsmiddelen worden vooral de algemene doelen uit de Tweede Nota Duurzame Gewasbescherming benoemd. Een aantal lopende trajecten ontbreekt in de tekst terwijl de acties positief uitwerken op het verminderen van de normoverschrijdingen. Vanaf begin 2016 zal chemische onkruidbestrijding buiten de landbouw verboden zijn. Daarnaast wordt een bestrijdingsmiddelenatlas voor grondwater ontworpen met metingen van provincies en drinkwaterbedrijven, met als doel deze te gebruiken bij de toelating. Vewin ondersteunt deze trajecten en verzoekt deze op te nemen in het NWP. Daarbij acht Vewin het noodzakelijk om ook voor grondwater gereserveerd voor drinkwater doelstellingen voor bestrijdingsmiddelen vast te stellen. Voor het agrarisch gebruik sluiten de beleidsvoornemens aan bij het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer. Wij ondersteunen dat de agrarische sector zich inzet voor een betere waterkwaliteit. We zijn het echter niet eens met het lage ambitieniveau (doelen gesteld voor 2027) en de uitvoering is nog weinig concreet uitgewerkt. Hier ligt een sturende rol voor het ministerie van I&M vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor waterkwaliteit.
3/12
Geneesmiddelen In het NWP wordt alleen gesproken over geneesmiddelen in het oppervlaktewater, ze komen echter ook voor in het grondwater. De Tweede Kamer heeft de motie Dik-Faber/Hachchi aangenomen (Kamerstuk 34 000 J, nr. 20) die de regering verzoekt om een plan van aanpak op te stellen voor het voorkomen en verwijderen van medicijnresten in water. De minister heeft de regie genomen voor het opstellen van een ketenakkoord met concrete maatregelen en als basis een bronaanpak. Vewin onderschrijft het belang van een ketenakkoord en verzoekt het akkoord met bijbehorende maatregelen zo concreet mogelijk op te nemen in het NWP. Drinkwater nationaal belang Het NWP geeft aan dat de Structuurvisie Ondergrond (STRONG) een visie zal bevatten op duurzaam en efficiënt gebruik van grondwater voor diverse maatschappelijke doelen. In juni 2014 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen die de regering verzoekt de openbare drinkwatervoorziening als nationaal belang te benoemen en dit te formaliseren in STRONG. Dit is belangrijk in de afweging met de andere nationale belangen, zoals schaliegas. Deze positie als nationaal belang moet benoemd worden in het NWP. Bodemverontreiniging Vewin ondersteunt dat in de komende jaren verspreiding van de verontreiniging naar grond- en oppervlaktewater wordt voorkomen en kwetsbare objecten zoals drinkwaterwinningen worden beschermd. Dit zou aangevuld moeten worden met de doelstelling dat in 2020 alle problemen van bodemverontreiniging bedreigend voor drinkwaterwinningen moeten zijn opgelost. De beoordeling van de noodzaak tot maatregelen op bodemverontreinigingslocaties vindt niet alleen op basis van Wbb-criteria plaats maar ook op basis van de Kaderrichtlijn Water. Een verwijzing naar het nieuwe Bodemconvenant is hier op zijn plaats. Verdringingsreeks Net als voor oppervlaktewater verzoeken we voor grondwater een verdringingsreeks op te nemen bij watertekorten, met een gelijksoortige prioriteit voor grondwater gebruikt voor drinkwater. Deltaprogramma Het NWP geeft aan dat betrokken overheden samen met de gebruikers helderheid geven over de beschikbaarheid en (waar relevant) de kwaliteit van het water in de vorm van voorzieningenniveaus. In de Deltabeslissing Zoet Water wordt de drinkwatervoorziening benoemd als een bijzondere vorm van gebruik van de zoetwatervoorziening. Vewin verzoekt deze positie in het NWP over te nemen. Diverse maatregelen kunnen verzilting verergeren zoals de aanleg van de nieuwe zeesluis IJmuiden, verdieping van de Nieuwe Waterweg voor de Rotterdamse haven, extra water voor ‘rode vaart’ in West Brabant en de onttrekking van extra zoet water uit Lek en Amsterdam-Rijnkanaal voor de KWA in West-Nederland. Vewin verzoekt de cumulatieve effecten en de gevolgen voor de innamepunten voor de drinkwatervoorziening te onderzoeken. Vewin ondersteunt de optie om water van de Waal naar de Maas te transporteren en de inzet van het kabinet om internationaal afspraken te maken over het beschermen van de Rijn en de Maas als aanvoerroutes voor de zoetwatervoorziening. Kust In de Nationale Visie Kust is het grote belang van de kuststreek voor de drinkwatervoorziening opgenomen. Dit belang zien we graag opgenomen in het NWP. Bij het ontwikkelen van plannen voor de kust dienen op voorhand ook de consequenties voor de drinkwatervoorziening in beeld te worden gebracht. Betrokkenheid van de sector is belangrijk voor nieuwe kansen voor de kust, het tegengaan van verzilting en de planologische samenhang tussen de functies drinkwater, natuur en recreatie. Signaleringswaarden De Beleidsnota Drinkwater kondigt een verkenning aan van de mogelijkheid om te komen tot signaleringswaarden om een meer eenduidig en gemeenschappelijk vertrekpunt te verkrijgen voor maatregelen ten aanzien van de kwaliteit van drinkwaterbronnen. Deze signaleringswaarden gelden ter plekke van een innamepunt of winput voor de drinkwatervoorziening en zijn een afgeleide van de drinkwaternormen bij een “eenvoudige zuivering”. Door de koppeling van de signaleringswaarden aan de milieukwaliteitseisen in het BKMW ontstaat duidelijkheid voor de (grond)waterbeheerder wanneer actie nodig is om aan de KRW-eisen te (kunnen blijven) voldoen. De uitwerking vindt plaats in het Monitoringprogramma drinkwaterbronnen. Vewin acht het van groot belang om voortvarend tot
4/12
vaststelling en uitvoering van dit programma te komen en dit traject op te nemen in het NWP bij de paragraaf over het BKMW. Drinkwatertoets Vroegtijdige signalering van risico’s voor het grond- en oppervlaktewater ten behoeve van de drinkwatervoorziening is van belang. Vewin vindt het daarom opportuun dat vergunningen, algemene regels en plannen door middel van een aparte drinkwaterparagraaf vooraf getoetst worden op de duurzame veiligstelling van de drinkwatervoorziening. Drinkwaterbedrijven zouden een adviserende rol moeten vervullen bij deze drinkwatertoets. Gepleit wordt in de Omgevingswet een drinkwatertoets op te nemen als onderdeel van de watertoets waar belangen van ruimtelijke ordening en (drink)water afgestemd worden. Internationale samenwerking De aanpak van de waterkwaliteit in internationaal verband is te weinig concreet uitgewerkt. . Het blijkt namelijk dat een deel van de verontreinigingen aanwezig in het oppervlaktewater (Rijkswateren zoals Rijn en Maas) afkomstig is uit het buitenland. Voor verbetering van de kwaliteit in Nederland is de aanpak in het buitenland een belangrijk element. In het NWP moet helder worden aangegeven wat het kabinet wil bereiken in de internationale riviercommissies. Vewin pleit voor een Laagwaterbeheerplan voor de Rijn en de Maas. Functietoekenning drinkwater in rijkwateren In het NWP zijn in figuur 12 alleen de 7 innamepunten opgenomen waar direct oppervlaktewater wordt ingenomen terwijl in het BPRW daarnaast ook nog 3 noodinnamepunten en 8 oevergrondwaterwinningen worden benoemd. Vewin verzoekt in het NWP naast de 7 innamepunten ook aan te geven: - de betrokken delen van de rijkswateren - de 3 noodinnamepunten en 8 oevergrondwaterwinningen eveneens met de betrokken delen van de rijkswateren - IJsselmeer en Markermeer functietoekenning drinkwater Financiering waterbeheer Het NWP geeft aan dat economische prikkels in efficiënter omgaan met ‘te veel’, ‘te weinig’ en ‘te vervuild’ water kunnen worden versterkt. Het kabinet is daarom samen met de waterpartners een verkenning naar een toekomstige financiering gestart. Het kabinet hanteert als vertrekpunt het principe dat degenen die profijt hebben van of ingrepen doen die effect hebben op het waterbeheer ook de daarbij behorende kosten dragen (‘de gebruiker/vervuiler betaalt’). Volgens Vewin moet de nadruk liggen op het principe ‘de vervuiler betaalt’. Een groot deel van de drinkwaterprijs bestaat uit belasting. Het principe van kostenterugwinning voor waterdiensten (art. 9 KRW) is ruimschoots gedekt. Het accent moet in het NWP meer liggen op economische prikkels om vervuiling van water tegen te gaan. Daarnaast moet in het Deltafonds, dat ook beschikbaar is voor kwaliteitsmaatregelen, meer ruimte komen voor maatregelen ten behoeve van de chemische waterkwaliteit en financiering van maatregelen in het Deltaplan Waterkwaliteit. In de begroting van 2015 is structurele financiering van de KRW-maatregelen voor de gehele planperiode tot en met 2027 geregeld. De middelen zijn echter vooral bestemd voor ecologische maatregelen en te weinig gericht op verbetering van de chemische waterkwaliteit. Het Rijk, provincies, gemeenten, waterschappen en drinkwaterbedrijven hebben afspraken gemaakt over doelmatiger waterbeheer. In het NWP staat dat de gezamenlijke partijen streven naar een doelmatigheidswinst, oplopend tot structureel 750 miljoen euro. Dit ligt echter genuanceerder. Bij de productie, transport en distributie van drinkwater, de riolering en de afvalwaterzuivering wordt 450 miljoen euro bespaard op de jaarlijkse kosten in 2020. Waterschappen en gemeenten zorgen voor 380 miljoen van die besparingen; drinkwaterbedrijven voor 70 miljoen. De overige 300 miljoen euro van de totale besparing van 750 miljoen euro wordt gevonden in het beheer van het dijken, oppervlaktewater en de zoetwatervoorziening door Rijk, provincies, waterschappen en gemeenten. Wij verzoeken deze genuanceerde weergave op te nemen in het NWP.
5/12
Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Maas en Maatregelenprogramma Het SGBP moet in samenhang met het Maatregelenprogramma bekeken worden. Het SGBP is te weinig concreet; het Maatregelenprogramma maakt het wat concreter. Stroomgebiedbeheerplan Maas: − Positief is de erkenning dat normoverschrijding van chemische stoffen en overschrijdingen van signaleringswaarden van nieuwe stoffen leiden tot problemen bij de bereiding van drinkwater. Ook wordt vastgesteld dat er sprake lijkt van een toename van de zuiveringsinspanning, zoals bedoeld in art 7, lid 3 van de KRW. Hiermee is in deze versie van het SGBP sprake van een gedeeld beeld tussen de sector en de overheid. Maar zo’n constateringen zouden dan in het SGBP tot concretere beleidsmatige voornemens moeten leiden. De doelen voor drinkwaterbescherming ontbreken in het SGBP Maas. Hoe wordt voorkómen dat de zuiveringen moeten uitbreiden? Welke inhoud wordt beleidsmatig en qua maatregelen gegeven aan KRW art 7.3. De aanpak van nieuwe stoffen, waaronder geneesmiddelen, is onderbelicht. − De gebiedsdossiers zijn beleidsmatig niet verankerd in het SGBP zelf. Het woord gebiedsdossier komt niet voor in het SGBP, zeer jammer! Immers, het instrument gebiedsdossier is na het vorige SGBP in het leven geroepen om drinkwaterbescherming inhoud te geven; er is ook in de afgelopen jaren voortvarend met succes aan gewerkt. Het lijkt dan voor de hand te liggen de resultaten strategisch in het SGBP Maas te verankeren, en wat meer concreet op hoofdlijnen in het Maatregelenprogramma te beschrijven. − In het BPRW heeft RWS een aantal goede voornemens beschreven om de waterkwaliteit in de Maas bij de innamepunten voor drinkwater te verbeteren. De realisering hiervan is sterk afhankelijk van de maatregelen in de zijrivieren. Het BPRW heeft hiervoor onvoldoende sturingsmogelijkheid richting de regionale waterplannen. Deze interactie tussen Maas en zijrivieren, de ‘afwenteling’, komt in het SGBP onvoldoende aan bod. Als voorbeeld: nergens is expliciet aangegeven dat bij vergunningverlening/regels inzake lozingen op zijrivieren rekening gehouden wordt met de doelen voor de waterkwaliteit bij benedenstrooms gelegen innamelokaties voor de drinkwatervoorziening in de Maas. − Dan de algemene waterkwaliteitsvooruitgang t.o.v. 2009 en de doelen: de ambitie van het SGFBP is net als het NWP te laag. Ook het OIM heeft dit geconstateerd. Er is vooruitgang geboekt, maar die is toch relatief gering. Qua KRW doel is het maximale uitstel tot 2027 nu reeds geboekt. Gelet op de forse uitdagingen die voor de boeg liggen, de huidige ranking in EU verband, de OESO adviezen is deze ambitie te gering. − De innamepunten zijn in het Register Beschermde Gebieden opgenomen (kaart 2). In het SGBP wordt hier geen inhoud aan gegeven. − Het is niet duidelijk wat beleidsmatig gebeurt met de NL watch list. − In het SGBP lijkt het thema gewasbescherming wat onderbelicht, focus meer op nutriënten, zware metalen. − De nitraatproblematiek voor de grondwaterwinningen wordt goed beschreven. Helaas missen wij een gerichte aanpak om te komen tot lagere nitraatgehaltes. − De RIVM klimaatrapportage over drinkwaterinnamepunten is genoemd, positief. − Interessant zou ook zijn een evaluatie wat het maatregelenprogramma 2009-2015 (met goede voortgang) nou heeft opgeleverd voor de waterkwaliteit; anders gezegd wat is de effectiviteit van de maatregelen? Maatregelenprogramma − In het Maatregelenprogramma wordt een hele paragraaf 2.3 gewijd aan de drinkwaterbescherming. Op zich is dit mooi. Deels staan hier ook goede maatregelen in. Maar deels is het algemeen beschreven en te weinig concreet: • De afstemming BKMW-DWR is vooralsnog niet voldoende om te voorkomen dat drinkwaterzuiveringen uitgebreid worden. De uitwerking is verplaatst naar de Monitoringsregeling. Hier blijft onzekerheid. In dit verband zijn ook de signaleringwaarden voor oppervlaktewater relevant in de afstemming BKMW-DWR.
6/12
− −
−
• Verwezen wordt naar maatregelen in de gebiedsdossiers, dat is goed. Maar zowel inzake de grote rivieren als de grondwaterdossiers had hier in algemene zin iets gezegd kunnen worden over die maatregelen. • Ruimtelijke bescherming oppervlaktewater winningen (beschermingszones) wordt uitgewerkt, op zich een mooie toezegging, staat ook in BPRW. • Goed is dat de link naar de Drinkwaternota genoemd wordt. • Goed is de verwijzing naar de brief van de Staatsecretaris I&M over geneesmiddelen uit 2013. De passage over de aanpak van deze problematiek maken nog te weinig zichtbaar wat de rol van de overheid hierin zal zijn. Er wordt verwezen naar ketenpartners en Europa, maar inmiddels zijn er als gevolg van de TK motie over dit item toch concretere verwachtingen over de rol van de overheid. Het zou goed zijn dit in de definitieve versie verder uit te werken. • De waterkwaliteitsproblematiek agv klimaatverandering wordt geadresseerd, voor maatregelen wordt begrijpelijk naar het Deltaprogramma verwezen. Het is wel goed om te ons te realiseren dat in het Deltaprogramma de aandacht voor deze waterkwaliteitsproblematiek onderbelicht is, en maatregelen (bijv. meer emissiebeperking) nog vorm moeten krijgen. Dit zou wat explicieter vermeld kunnen worden als actie. Bij maatregelen inzake puntbronnen ontbreekt de aandacht bij vergunningverlening/algemene lozingsregels voor maatgevende laagwater debieten (‘debietsafhankelijke vergunning’). e Gewasbescherming: de ambities van de 2 nota Duurzame Gewasbescherming zijn leidend, 50% minder normoverschrijding in 2018 en 95% in 2023 voor oppervlakte water bestemd voor drinkwater. Dit zou toch ambitieuzer mogen zijn als we bedenken dat inmiddels door de Tweede Kamer besloten is tot een verbod voor chemische onkruidbestrijding op verhardingen vanaf 2016. In het Maatregelenprogramma is in het overzicht gebiedsgerichte maatregelen geen expliciete drinkwaterlink te herkennen. 10 maatregelen vermindering emissie gewasbeschermingsmiddelen, maar wat en hoe is niet duidelijk. De koppeling naar het DAW is een goede zaak.
7/12
Ontwerp Stroomgebiedbeheerplan Rijn 2016-2021 (SGBP Rijn) De waterkwaliteit van de Rijn is in de afgelopen decennia sterk vooruitgegaan. De Kaderrichtlijn Water had de kroon op de verbetering van de waterkwaliteit moeten zijn, maar nieuwe stoffen duiken op in het water, die lastig blijken bij de bereiding van drinkwater. De ambitie van het SGBP is te laag. Er is vooruitgang geboekt, maar die is relatief gering. Qua KRW-doelstellingen wordt reeds uitgegaan van het maximale uitstel tot 2027. Gelet op de forse uitdagingen en de huidige ranking in EU verband is deze ambitie te gering. Ambitieniveau Bij de toetsing van de waterkwaliteit op de innamepunten van oppervlaktewaterwinningen voor de Drinkwatervoorziening is gebleken dat zowel chemische normen als signaleringswaarden uit de Drinkwaterregeling overschreden worden. Er lijkt sprake van een toename van de zuiveringsinspanning, zoals benoemd in artikel 7, lid 3, KRW. De kwaliteit van de Rijn verbetert, maar nieuwe onzekerheden ontstaan door klimaatverandering en de toename van milieuvreemde stoffen zoals geneesmiddelen. Hoe wordt voorkómen dat de zuiveringen moeten uitbreiden? Welke inhoud wordt beleidsmatig en qua maatregelen gegeven aan KRW art 7.3? De aanpak van nieuwe stoffen, waaronder geneesmiddelen, is onderbelicht. KRW-opgaven en maatregelen drinkwaterwinningen niet in beeld Uit het SGBP blijkt niet welke KRW-opgaven er per winning zijn en welke maatregelen hiertoe genomen worden. Het bereiken van de drinkwaterdoelen komt niet aan de orde bij de methode om de belasting te bepalen (blz 36), de beschrijving van de significante belastingen voor grondwater (blz 40) en de weergave van de maatregelen vanaf 2016 (blz 48-50). Ook ontbreken verwijzingen naar bijv de gebiedsdossiers en de maatregelenprogramma’s. Dit maakt het onmogelijk om op basis van het SGBP een Driver-Pressure-State-Impact-Response analyse (DPSIR) per winning uit te voeren. Het SGBP geeft dan ook onvoldoende info om vast te kunnen stellen of voor drinkwater(bronnen) de KRW-doelen worden gehaald. Noot: PBL-evaluatiestudie op basis van DPSIR-aanpak: bevestigt het beeld van de belangrijke beheerkwesties (blz 33). Neem in het SGBP de informatie op die een DPSIR-analyse per winning mogelijk maakt en per winning het doelbereik in 2021 en 2027 onderbouwd. Evaluatie maatregelen 2009 Uit de beschrijving van de uitvoering van het SGBP 2009 kunnen de geleverde inspanningen, bereikte resultaten en gemaakte kosten voor het bereiken van de KRW-drinkwaterdoelen niet worden herleid (blz 44-48). Hiermee is ook niet in beeld welke knelpunten zijn aangepakt cq opgelost. Onze indruk is dat er vele (desk)studies zijn gedaan (resultaat: veel rapporten) maar er weinig concreet in het veld is gebeurd. De gehanteerde voortgangsrapportage voor de planperiode 2009-2015 geeft geen inzichtelijke informatie over de voortgang van de maatregelen en doelrealisatie voor drinkwater. Verzoek: de voortgang bij het bereiken van de KRW-drinkwaterdoelen in de 1e planperiode op winningniveau weer te geven en voor de 2e planperiode 2016-2021 een rapportageformat te ontwikkelen waarin de voortgang per winning regelmatig (1 x jaar) kan worden afgelezen. Toestandbepaling Volgens de Eindevaluatie gebiedsdossiers drinkwater (RIVM, juli ’14) worden in tientallen winningen antropogene stoffen in het gewonnen grondwater (winputten) aangetroffen terwijl slechts enkele winningen in een slechte toestand verkeren. Hiermee leidt de huidige toestandbepaling volgens “Protocol Toestand- en trendbeoordeling grondwaterlichamen” voor grondwaterwinningen t.b.v. drinkwater niet tot een representatief beeld van de werkelijke situatie (blz 17, 18). Dit blijkt ook uit de vermelding dat er slechts problemen zijn bij enkele winningen (blz 31). De toestand- en trendbeoordeling moet een indicatie geven van significante belastingen (blz 35). Verzoek: zodanige aanpassing en uitvoering van het “Protocol Toestand- en trendbeoordeling grondwaterlichamen” dat de werkelijke bedreigingen voor grondwaterwinningen tot hun recht komen. Mogelijk kunnen aanvullende indicatoren worden ontwikkelen om de toestand juist weer te geven naar analogie one out, all out (blz 25)
8/12
Fasering drinkwaterdoelen Volgens het Achtergronddocument grondwaterlichamen Rijn-Oost verkeert de bron voor drinkwater in 2021 ook in het grondwaterlichaam Zand Rijn-Midden in slechte toestand (blz 32). Het SGBP bevat geen overzicht van de betrokken winningen in de grondwaterlichamen Zand Rijn-Oost en Zand RijnMidden en geen specifieke motivering voor fasering per winning (blz 20/21, 32). Het generieke motief disproportionele kosten landbouwmaatregelen geldt niet op voorhand voor elke winning (blz 21). In het SGBP moet worden aangegeven voor welke winningen fasering aan de orde is en welke motivering hier per winning bij hoort. Voeg toe dat ook Zand Rijn-Midden zich in 2021 nog in slechte toestand m.b.t. drinkwater bevindt. Kwaliteitsverbetering- en borging gebiedsdossiers Uit de eindevaluatie van de gebiedsdossiers (RIVM, juli ’14) blijkt dat de kwaliteit van de 1e generatie gebiedsdossiers nogal uiteen loopt. Deze dossiers vormen echter de basis voor de kwaliteits- en risico-inventarisatie en daarmee de maatregelen . Niet (goed) meegenomen bedreigingen (bijv door een niet actuele begrenzing van het beschermingsgebied, nieuwe gebruiksvormen in de ondergrond, etc) vergroten het risico op een slechte toestand in 2021 cq 2027. De gebiedsdossiers zijn beleidsmatig niet verankerd in het SGBP zelf. Het instrument gebiedsdossier is na het vorige SGBP in het leven geroepen om bescherming van drinkwaterbronnen inhoud te geven. De resultaten moeten in het SGBP worden verankerd en meer concreet in het Maatregelenprogramma. In het SGBP moet worden opgenomen dat de kwaliteit van en het proces rond de gebiedsdossiers voortvarend daar waar nodig moeten worden verbeterd op basis van de PDCA-cyclus. In het vervolg hierop vragen wij een snelle actualisatie van de gebiedsdossier en een continue doorlopen van deze cyclus. Ontwerp Programma van maatregelen KRW Rijn Belangrijke beheerkwesties drinkwater Het programma bevat geen specifieke drinkwatermaatregelen. Daarmee is het niet vast te stellen of de belangrijke beheerkwesties voor drinkwater worden aangepakt cq weggenomen. De lopende PBLevaluatiestudie op basis van DPSIR-aanpak bevestigen echter het beeld van de belangrijke beheerkwesties (zie blz 33 SGBP Rijn). Ook naar onze informatie is er nog nauwelijks voorgang geboekt m.b.t. de genoemde beheerskwesties. Vewin verzoek een analyse uit te voeren van het effect van voorgenomen maatregelen op de belangrijke beheerkwesties drinkwater (blz 50 SGBP Rijn). Verder uitvoering van de gevraagde maatregelen in de belangrijke beheerkwesties drinkwater. Cumulatief effect maatregelen ontbreekt Het programma geeft een overzicht van de Europese, nationale en regionale maatregelen maar bevat geen informatie over het gezamenlijke cumulatieve effect van deze maatregelen. Ook ontbreekt info op winningniveau (bijv blz 31/32). Daarmee is het niet mogelijk om een goede inschatting te maken van het doelbereik van het totaal aan maatregelen per winning. De maatregelen in het hoofdwatersysteem lijken niet tot onvoldoende bij te dragen aan het verbeteren van de chemische kwaliteit. Vewin verzoekt een methodiek op te stellen waarmee het totaaleffect van alle relevante maatregelen per winning en daarmee het doelbereik kan worden bepaald. Een zodanig format voor de gebiedsgerichte maatregelen dat de voortgang per winning kan worden gevolgd. Bedreigende bodemverontreinigingen ten dele aangepakt De aanpak voor bodemverontreinigingen loopt via het bestaand beleid op basis van de Wet Bodembescherming. Volgens het programma worden hiermee alle voor de KRW- en Grondwaterrichtlijn noodzakelijk maatregelen genomen (blz 24/25). Hierover worden momenteel nadere afspraken gemaakt in het Convenant Bodem en Ondergrond voor de periode 2016-2020. Als ook aangegeven in het Vewin-Bodemseminar van 22 jan ’15 biedt deze afspraken weliswaar een oplossing voor de grootste bodemverontreinigingen die actueel de winningen bedreigen maar zeker niet voor alle verontreinigingen. Afspraken moeten ook gemaakt worden over de bedreigende bodemverontreinigingen voor drinkwaterwinningen die niet middels het Convenant worden aangepakt zullen worden.
9/12
Waarde grondwater in drinkwaterkosten Volgens het programma komt de waarde van grondwater en de beperkte beschikbaarheid onvoldoende tot uiting in de productiekosten van drink- en industriewater uit grondwater (blz 18). Deze kosten zijn namelijk relatief gering ten opzichte van oppervlaktewater. Om onttrekking van grondwater te ontmoedigen en spaarzaam te zijn met de voorraden zijn voorwaarden gesteld aan de onttrekking en heeft het Rijk een grondwaterbelasting ingesteld. Aangezien deze argumenten niet thuishoren bij een eerste levensbehoefte als drinkwater verzoeken wij deze zinsneden te schrappen. Ruimtelijke bescherming van oppervlakte- en grondwaterwinningen niet op orde Volgens de landelijke eindevaluatie gebiedsdossiers is de ruimtelijke bescherming in ruim 85 % van de vigerende bestemmingsplannen niet op orde. Dit vormt een belangrijk risico voor een adequate bescherming van de bestaande winningen zeker in relatie tot de decentralisatie in het nieuwe omgevingsbeleid. Uit de gebiedsdossiers voor oppervlaktewaterwinningen is gebleken dat de beschermingszone zich nu beperkt tot rijkswateren, terwijl het op grond van het 6-uurscriterium deze zone door zou moeten lopen in de regionale wateren waaruit water op rijkswateren wordt afgevoerd. Vewin verzoekt een goede methodiek uit te werken en criteria voor de ruimtelijke bescherming, het verankeren hiervan in de Omgevingswet en het borgen van de doorwerking. Voor oppervlaktewaterwinningen uit rijkswateren moeten de provincies bescherming vastleggen in Provinciale Milieu Verordening en de provinciale Ruimtelijke Verordening. Gemeenten hebben hier ook een rol in vanwege de bestemming van gronden die grenzen aan (rijks)oppervlaktewateren met een beschermde status. Laagwater debieten Bij maatregelen inzake puntbronnen ontbreekt de aandacht bij vergunningverlening/algemene lozingsregels voor maatgevende laagwater debieten (‘debietsafhankelijke vergunning ’ en overlap beschermingszone innamepunt en mengzone lozing in emissie/immissietoets). Bij toetsing vergunning in of bovenstrooms van beschermingszone zou moeten worden gelet op (inhoud van) gebiedsdossier.
10/12
Bijlage
Ontwerp Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren 2016-2021 Vewin is positief over de aandacht voor drinkwater in het BPRW, zoals de rol van Rijkswaterstaat (RWS) bij de gebiedsdossiers en uitvoeringsprogramma’s, de aandacht voor nieuwe stoffen met signaleringswaarden, de evaluatie van de beschermingszones en de koppeling met de Beleidsnota Drinkwater. Vewin ondersteunt ook van harte de gewenste samenwerking met de drinkwatersector. Zorgpunt is dat de invloed van Rijkswaterstaat beperkt lijkt. RWS geeft aan voor het verbeteren van de chemische waterkwaliteit sterk afhankelijk te zijn van anderen en niet over het instrumentarium te beschikken om de resterende emissies aan te pakken. Haar rol is vooral signaleren en agenderen. Een ander punt van zorg is het benoemen van de drinkwaterfunctie als een aangewezen gebruiksfunctie, maar niet als kerntaak. De gebruiksfuncties krijgen de ruimte voor zover de kerntaken dat toelaten. Het is onduidelijk hoe de status ‘dwingende reden van groot openbaar belang’ tot uiting komt in het beheer van de rijkswateren. Drinkwater benoemen als kerntaak geeft hier meer duidelijkheid over. De focus ligt vooral bij de ecologie, ook wat betreft de inzet van financiële middelen. Bevoegdheden Het BPRW heeft onvoldoende sturingskracht naar andere plannen. In het plan wordt aangegeven dat het geen bindende doorwerking heeft naar derden, alleen I&M en RWS zijn gebonden aan het BPRW. De doorwerking van het BPRW naar andere plannen moet verbeterd worden, met name richting de waterbeheerplannen van de waterschappen. Maak helder wat concreet de bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn. Functietoekenning drinkwater in rijkswateren Rijkswaterstaat geeft aan verantwoordelijk te zijn voor de kwaliteit van het oppervlaktewater van de innamepunten voor drinkwater. Het BPRW geeft voor de innamepunten niet aan of de goede toestand is bereikt. Er is geen overzicht opgenomen van drinkwatermaatregelen voor de planperiode 2016-2021. Het is van belang om de toestand van de innamepunten in 2015 op te nemen en helderheid te geven over de mate van doelbereik in 2021. Kwaliteit oevergrondwaterwinningen RWS acht zich verantwoordelijk voor de kwaliteit van het oppervlaktewater bij de 7 innamepunten maar niet voor de oevergrondwaterwinningen. De systematiek van de signaleringswaarden geldt echter ook voor het ingenomen oppervlaktewater bij oevergrondwaterwinningen. In het BPRW zou opgenomen moeten worden dat RWS ook een zelfstandige verantwoordelijkheid heeft voor de kwaliteit van het oppervlaktewater relevant voor oevergrondwaterwinningen en op welke wijze de waterkwaliteit aan de KRW-eisen gaat voldoen. Debietsafhankelijke vergunningverlening voor lozingen In het BPRW staat dat het Rijk onderzoekt welke verbeteringen nodig zijn bij vergunningverlening. Vewin onderschrijft deze actie en zou aanvullend graag zien dat bij vergunningverlening voldoende rekening wordt gehouden met lage afvoeren van de rivieren, die ook invloed hebben op gerelateerde wateren. De mogelijkheden van debietsafhankelijke vergunningverlening (d.w.z. flexibele eisen aan de lozing) moeten worden onderzocht en de resultaten verankerd in de wijze waarop Rijkswaterstaat de lozingen toetst. Ditzelfde geldt voor de lozingen in zijrivieren, waar de waterschappen vergunningverlenende instantie zijn. Beschermingszones oppervlaktewater In de Beleidsnota Drinkwater is aangekondigd dat de komende jaren gekeken gaat worden naar ligging, omvang, doel en status van de beschermingszones in oppervlaktewater. Hierbij is ook van belang hoe de doorwerking kan worden getrokken naar het omliggende land. Vewin doet de suggestie de situatie in Vlaanderen bij de evaluatie te betrekken, waar bijv. het hele Albertkanaal beschermingszone is. Vewin vraagt in het BPRW aan te geven dat RWS zich ervoor inzet dat de resultaten worden verankerd in het beheer bij de betrokken partijen (naast RWS ook provincie, waterschap, gemeente). Het betrokken drinkwaterbedrijf vervult hierbij graag een adviesrol.
11/12
Voorzieningenniveau Het BPRW geeft aan dat het Deltaprogramma Zoetwater voorzieningenniveaus gaat ontwikkelen en implementeren. In de Deltabeslissing Zoet Water wordt de drinkwatervoorziening benoemd als een bijzondere vorm van gebruik van de zoetwatervoorziening. Vewin verzoekt deze positie in het BPRW over te nemen.
12/12