MEERJARENBELEIDPLAN WIL & BELEIDPLAN WIL 2013-2014 Versie 4.0
MEEDOEN, ONTWIKKELEN EN PRESTEREN
INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave
2
Voorwoord
3
1. 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9
Het DNA van WIL Wie zijn we? Welke taken voeren we uit? Welke missie hebben we? Vanuit welke strategische visie werken we? Welke operationele visie hebben we? Onze ambities en de startsituatie van WIL Positionering WIL Lokale toegang Cliëntenparticipatie WIL
5 5 5 6 6 6 7 7 8 9
2. 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6
De bedrijfsomgeving van WIL; waar gaan we voor in 2013-2014? De bedrijfsomgeving van WIL De arbeidsmarkt Wet- en regelgeving De economische crisis Lokale ontwikkelingen WIL zal alle zeilen moeten bijzetten in 2013 en 2014
10 10 10 11 14 15 16
3. 3.1 3.2
3.3 3.4 3.5
Het meerjarenbeleid van WIL per programma Inleiding Programma Werk 3.2.1 Werkgeversbenadering 3.2.2 Poortwachter & Schouw 3.2.3 Werk & Inkomen 3.2.4 Onze inzet vanuit de re-integratiemiddelen binnen het participatiebudget Programma Inkomensondersteuning Programma Inkomen Programma Interfaces; WIL als partner in het sociale domein
17 17 17 18 21 23 25 28 31 35
4. 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11
Bedrijfsvoering Inleiding Organogram en startformatie Organisatieontwikkeling Personeelsbeleid Informatisering en automatisering Bezwaar en beroep Kwaliteitsbeleid Communicatie Administratieve organisatie Interne controle Financiën
38 38 40 41 41 43 43 44 45 45 45 46
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 2 van 45
VOORWOORD WIL is de regionale uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen van de gemeenten Houten, Lopik, Nieuwegein, IJsselstein en Vianen. Een dienst van en voor de vijf Lekstroom gemeenten. Door regionaal samen te werken binnen WIL willen de vijf Lekstroom gemeenten in ieder geval vier zaken realiseren: a. Een meer effectieve uitvoering en daardoor meer kansen voor alle burgers in de Lekstroom om naar te vermogen participeren en/of uit de schulden, armoede of sociaal isolement te komen of te blijven. b. Een minder kwetsbare uitvoering en daardoor een beter borging van de kwaliteit van de dienstverlening aan burgers. c. Een duurzaam efficiënte uitvoering en daardoor meer control en minder (financiële) risico‟s voor alle afzonderlijke gemeenten. d. Een dusdanige uitvoering en beleidsontwikkeling dat WIL toekomstproof is, mede gelet op de huidige en toekomstige dynamiek op de arbeidsmarkt en binnen de sociale zekerheid (in het bijzonder de Participatiewet). In het voorliggende Meerjarenbeleidplan en Beleidplan WIL 2013-2014 geven we concreet aan welke inzet we zullen plegen; de businesscase WIL, de kaderbrief WIL 2013-2014 en de zienswijzen van de colleges van de vijf Lekstroom gemeenten en de Bijzondere Deelnemersraad (BCR) vormen hiervoor het fundament. Het Meerjarenbeleidplan WIL is daarmee ons inhoudelijke kompas voor de komende 1 jaren én de basis voor de afdelingsplannen. Bij de ontwikkeling van ons beleid hebben we te maken met allerlei externe factoren, zoals politieke beslissingen op landelijk en regionaal niveau. In 2012 zijn er verkiezingen geweest voor de Tweede Kamer. Het nieuwe kabinet heeft een aantal (voor ons relevante) beleidswijzigingen op sociaaleconomisch gebied aangekondigd. Die zijn op dit moment (nog steeds) alleen op hoofdlijnen bekend, zeker nu deze voornemens door het recent afgesloten Sociaal Akkoord deels moeten worden herijkt. De concrete uitwerking van de beleidswijzigingen en keuzen die daarin gemaakt zijn, worden nader uitgewerkt en opgepakt in het Meerjarenbeleidplan 2015-2018. De zienswijzen van de vijf Lekstroom gemeenten Als input voor dit Meerjarenbeleidplan en Beleidplan 2013-2014 is via een kaderbrief aan alle Lekstroom gemeenten inzichtelijk gemaakt welke beleidvoornemens WIL had/heeft voor 2013-2014. De zienswijzen van de vijf gemeenten zijn uiteraard in dit Meerjarenbeleidplan en Beleidplan 20132014 verwerkt; zo is onder meer in hoofdstuk 3.5 conform verzoek een apart programma “WIL als partner in het sociale domein opgenomen”.
1
In de GR staat beschreven dat het bestuur van WIL minimaal eens in de vier jaar een notitie vaststelt met betrekking tot de strategische visie van de dienst op basis van landelijke en regionale ontwikkelingen die zich voordoen op het gebied van de sociale zekerheid en jaarlijks een beleidplan met concrete beleidvoornemens. Als startdocument voor het overleg met de deelnemende gemeenten over het te voeren beleid geldt de kaderbrief. Gelet op het feit dat het meerjarenperspectief op dit moment nog niet helder is, is met alle gemeenten afgesproken dat WIL bij de start een Beleidplan 2013-2014 opstelt dat tegelijk als Meerjarenbeleidplan voor dezelfde periode geldt. In de loop van 2014 wordt toegewerkt naar een Meerjarenbeleidplan 2015-2018, met het Beleidplan 2015 als eerste jaarplan in dat licht.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 3 van 45
De kern van de zienswijzen is als volgt samen te vatten. In de eerste plaats onderschrijven alle vijf de Lekstroom gemeenten de uitdaging waarvoor WIL staat en de geschetste beleidvoornemens van WIL. De inzet die WIL beoogt, wordt daarmee als wenselijk en goed gezien. In de tweede plaats wordt wel aanvullend om aandacht gevraagd voor in ieder geval de volgende zaken: Het voortborduren waar mogelijk bewezen succesvolle aanpakken zoals bijvoorbeeld Vakwerk Houten. Het (in samenspel) nemen van initiatieven op het terrein van verzilvering van afspraken in het kader van sociale return on investment (SROI). Een actieve opstelling van WIL als belangrijke ketenpartner in het sociale domein (in de praktijk, maar ook door deze inzet te formuleren in een eigenstandig programma). Een actieve bijdrage namens de Lekstroom gemeenten om samen met de gemeenten in de arbeidsmarktregio Utrecht een plan van aanpak op te stellen voor de bestrijding van Jeugdwerkloosheid. De KPI‟s waar mogelijke en nodig verder te concretiseren, zodat helder is wat en hoe gemeten wordt, bijvoorbeeld als het om de effectiviteit van schuldhulpverlening. Bij de uitwerking en uitvoering van het meerjarenbeleidplan nadrukkelijk aan te sturen op realisatie van de in de businesscase genoemde effectiviteitslag van 5% op het inkomensdeel. De zienswijze van de BCR De BCR WIL kan zich vinden in de kaderbrief; deze is ambitieus maar ook realistisch, wordt gesteld. Om goed zicht te houden op de consequenties van de huidige arbeidsmarktsituatie op de kwaliteit en resultaten zou de BCR de tevredenheid van klanten gemonitord willen hebben (liefst zo specifiek mogelijk) en de wachtlijsten. De BCR wil hierin graag meedenken, geeft zij aan. Ook deze zienswijze is uiteraard verwerkt in het voorliggende Meerjarenbeleidplan en Beleidplan 2013-2014 Relatie met de programmabegroting en het Bedrijfsplan WIL In de programmabegroting WIL is onze begroting opgenomen. De kern van dit Meerjarenbeleidplan komt voor wat betreft de volgorde van inhoudelijke onderwerpen, overeen met die van de programmabegroting WIL. We hebben ervoor gekozen dit Meerjarenbeleidplan puur inhoudelijk te laten zijn. Via de programmabegroting zijn de budgetten per programma echter eenvoudig terug te vinden. In het Bedrijfsplan WIL gaan we nader in op het “hoe” per programma en de wijze waarop we per 1 mei 2013 van start gaan qua organisatie, bedrijfsvoering, dienstverlening en dergelijke. Het Meerjarenbeleidplan 2013-2014 is daarmee onlosmakelijk verbonden met beide andere documenten.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 4 van 45
Hoofdstuk 1
HET DNA VAN WIL 1.1 Wie zijn we? WIL (Werk en Inkomen Lekstroom) is de nieuwe regionale uitvoeringsorganisatie voor Werk, Inkomensondersteuning en Schuldhulpverlening, voor de gemeenten Houten, Lopik, IJsselstein, Nieuwegein en Vianen. We hebben dus niet met alleen uitkeringsgerechtigden te maken. Dit zien we ook terug in ons klantenbestand: ongeveer 2.000 van onze klanten hebben een Wwb-uitkering, ongeveer 4.500 personen doen een beroep doen op de Bijzondere Bijstand of een minimaregeling en ruim 700 klanten ondersteunen we in het kader van schuldhulpverlening.
1.2 Welke taken voeren we uit? Het werkterrein van WIL is als volgt: a. Wet werk en bijstand (en waarschijnlijk per 1 januari 2015 de Participatiewet). b. Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers. c. Wet inkomstenvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen. d. Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004). e. Minimabeleid, waarbij bijzondere bijstand een onlosmakelijk onderdeel van de Wet werk en bijstand is. f. Artikel 1.22 tot en met 1.28 van de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen. g. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. WIL voert alle uitvoerende taken en bevoegdheden uit op bovenstaande werkterrein. WIL voert ook alle verordenende en beleidsmatige taken uit op bovenstaande werkterrein voor de deelnemende gemeenten, met uitzondering van de bevoegdheid met betrekking tot het vaststellen van het lokaal minimabeleid en het beleid ingevolgde de bijzondere bijstand. Deze bevoegdheid blijft bij de afzonderlijke gemeenteraden. De gemeenteraden van Houten en Nieuwegein dragen in afwijking en aanvullend hierop geen enkele van hun verordenende bevoegdheden in deze over. Wat niet? Het werkterrein van WIL is daarmee niet de: Sociale Werkvoorziening (SW), inburgering, educatie (WEB), sociale recherche, WMO, Jeugdzorg, welzijn en economische zaken. Het spreekt voor zich dat deze werkterreinen WIL wel raken en hier met de betrokken stakeholders goede samenwerkingsafspraken over gemaakt moeten worden. Onderstaande figuur geeft in een kort en bondig overzicht de beoogde meerwaarde van samenwerking weer op alle genoemde taakvelden. Figuur 1.1: beoogde meerwaarde samenwerking WIL naar taakveld Taakveld Wwb
IOAW en IOAZ
Meerwaarde (= winstkansen) Meer effectieve uitvoering: minder uitkeringslasten en meer mensen die naar vermogen participeren (economisch of maatschappelijk) Duurzaam efficiënte uitvoering: Hogere kwaliteit uitvoering: betere informatie en advies en dienstverlening
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 5 van 45
Bbz Minimavoorzieningen en Wk
Schuldhulpverlening
Meer efficiënte en effectieve uitvoering: minder uitvoeringskosten en meer burgers richting zelfstandigheid Meer effectieve uitvoering: minder mensen in isolement, schulden of in armoede Hogere kwaliteit uitvoering: betere informatie en advies en dienstverlening Meer effectieve uitvoering: minder mensen in isolement, in schulden of in armoede Hogere kwaliteit uitvoering: betere informatie en advies en dienstverlening
We voeren daarnaast in opdracht van de deelnemende gemeenten de volgende taak uit: de Wet op de lijkbezorging (overlijdensgevallen waarvoor WIL de begrafenis betaalt en regelt en waarbij zo mogelijk verhaal plaatsvindt op nabestaanden).
1.3 Welke missie hebben we? WIL gaat er voor dat alle burgers in de Lekstroom die dat kunnen en willen naar vermogen (economisch) participeren en sociale uitsluiting, schulden en armoede voorkomen wordt, degenen die dat nodig hebben (extra) inkomensondersteuning krijgen dan wel een rechtmatige uitkering, deze (extra) inkomensondersteuning en/of uitkeringsafhankelijkheid zo kort mogelijk is en mensen hierin zo goed als mogelijk wordt ondersteund. WIL gaat uit van de kracht van mensen zelf en werk, werk, werk boven een uitkering. We gaan daarbij uit van een aantal belangrijke waarden die richtinggevend zijn voor ons handelen: meedoen, ontwikkelen en presteren. We spiegelen ons als het ware aan onze klanten: wat we van de deelnemers verwachten, verwachten we ook van onszelf en onze bestuurders.
1.4 Vanuit welke strategische visie werken we? De vijf Lekstroom gemeenten staan voor een welvarende regio waar het goed wonen, werken en leven is voor al haar inwoners met een excellente arbeidsmarkt. Een excellente arbeidsmarkt is daarbij een arbeidsmarkt waar geen structurele of substantiële krapte is aan geschikt personeel, zowel kwantitatief als kwalitatief, de werkgelegenheid voldoende divers en ontwikkeld is om de regionale beroepsbevolking een leven lang aan het werk te houden; met werkzekerheid boven baanzekerheid en volledige werkgelegenheid, en waarbij iedereen naar vermogen participeert die redelijkerwijs economisch actief kan zijn. Samenwerking is hiervoor essentieel, of het nu gaat om intergemeentelijke samenwerking of samenwerking in de keten.
1.5 Welke operationele visie hebben we? We willen dat burgers die zich bij ons melden, verantwoordelijkheid (kunnen) nemen voor hun eigen leven. Het gaat hierbij niet alleen om werkzoekenden aan het werk te krijgen, maar ook om voorzieningen te bieden die de burger in staat stellen zo lang mogelijk op volwaardige wijze zelfstandig deel te nemen aan de maatschappij. Wanneer er belemmeringen zijn (financieel, fysiek of psychisch) en klanten hierdoor niet kunnen werken, kijken we welke mogelijkheden er wél zijn. Zo nodig bieden we een passende voorziening aan. Inkomensondersteuning is in principe tijdelijk en ondersteunend aan een (re-integratie)traject. We willen voor al onze klanten zelfstandigheid en zelfredzaamheid bevorderen en hierdoor de participatie aan de samenleving verhogen. Een verantwoordelijke klant vraagt om een verantwoordelijke dienstverlener. Onze dienstverlening is laagdrempelig, professioneel en deskundig waarbij wederzijdse rechten, plichten en verantwoordelijkheden uitgangspunten zijn. Daarbij gaan wij uit van wederzijds respect. We komen WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 6 van 45
onze afspraken na. De lijn die is uitgezet in de „De Klant Centraal‟ (ons dienstverleningsconcept) wordt verder uitgebouwd. Dat betekent extra aandacht voor bijvoorbeeld onze telefonische bereikbaarheid en -dienstverlening en duidelijke en eenvoudige aanvraagprocedures. Tegelijkertijd blijven we alert op het ontstaan van bedrijfsblindheid en onnodige bureaucratie. Onze folders, beleidsnotities, brieven en de website zijn in begrijpelijke en heldere taal opgesteld. Wijzigingen in beleid of uitvoering die onze klanten aangaan, leggen we tijdig en duidelijk uit. Onze blik is naar buiten gericht: we werken optimaal samen met onze ketenpartners aan een betere toekomst voor de burgers in de Lekstroom. Ook de Cliëntenraad WIL is een belangrijke samenwerkingspartner. De adviezen en signalen die we van de cliënten ontvangen, zijn zeer waardevol voor zowel het beleid als de uitvoering. Ons beleid is evenwichtig, sociaal, duurzaam en resultaatgericht. Ons beleid wordt mede bepaald door ontwikkelingen in de samenleving en politieke beslissingen op landelijk, regionaal niveau en lokaal niveau. Directie en management zorgen voor optimale communicatie met de medewerkers en hebben een voorbeeldfunctie wanneer het gaat om gedrag, nakomen van afspraken, integriteit, betrokkenheid en afleggen van verantwoording. Ontwikkeling, opleiding en leiderschap staan hoog op de agenda. Het management zorgt er eveneens voor dat de afdelingen optimaal met elkaar samenwerken en dat werkzaamheden op elkaar worden afgestemd. We zijn een proactieve organisatie die blijvend inspeelt op nieuwe ontwikkelingen in de samenleving en binnen de Lekstroom. We kijken van buiten naar binnen! 1.6
Onze ambities en de startsituatie van WIL
WIL heeft de ambitie in 2016 tot de beste drie sociale diensten van Nederland te behoren. Deze ambitie is niet van vandaag op morgen gerealiseerd, maar vraagt een realistisch groeipad. Per 1 mei 2013 is WIL de jure en de facto een feit; de ervaring leert echter dat de samenvoeging van verschillende sociale diensten tot een slagvaardige en effectieve organisatie al snel meer dan een jaar vraagt; al te hoge verwachtingen over “meer” en “beter” in 2013 en 2014 zijn dan ook niet reëel. Wat wel realistisch is, dat de kwaliteit van de dienstverlening aan klanten hoog blijft en de resultaten ook minimaal gelijk blijven (bij gelijkblijvende omstandigheden). Vanaf 2014 is wel een zekere “groei” te verwachten. 1.7
Positionering WIL
WIL werkt als “partner in business” met alle andere stakeholders op de arbeidsmarkt en in het sociale domein aan haar missie. Niemand kan het alleen. Sociale uitsluiting, armoede en participatie vragen om een gezamenlijke aanpak en inzet. Dit partnership impliceert dat WIL met alle stakeholders in interactie beleid ontwikkelt en waar nodig ook samen in de uitvoering zaken oppakt, op basis van een heldere verdeling van verantwoordelijkheden, bevoegdheden en rollen. De verhouding tussen WIL en de afzonderlijke gemeenten wordt weergegeven in onderstaande figuur.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 7 van 45
Figuur 1.2: positionering WIL t.o.v. gemeenten en andere stakeholders
1.8
Lokale toegang, regionale uitvoering
De Lekstroomgemeenten hechten aan de mogelijkheid van een lokale toegang tot de dienstverlening op het gebied van Werk en Inkomen. De Lekstroomgemeenten hechten ook aan een effectieve vervulling van de poortwachterfunctie bij de toegang tot een uitkering of inkomensondersteuning. Gecombineerd met de wens van een efficiënte uitvoering is het streven de toegang tot WIL en de dienstverlening van WIL als volgt vorm te geven. Figuur 1.3: Lokale toegang, regionale uitvoering
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 8 van 45
1.9 Deelnemersparticipatie Binnen de Gemeenschappelijke regeling Werk en Inkomen Lekstroom is er gekozen om te komen voor een Cliëntenraad; deze wordt momenteel ingericht. Deze Cliëntenraad WIL is het adviesorgaan voor het bestuur van WIL om de cliëntenparticipatie op een onafhankelijke wijze gestalte te geven. Zij brengt gevraagd en ongevraagd advies uit over zaken die de cliënten van WIL betreffen in de breedste zin voor zover het gaat om vraagstukken die het werkterrein van WIL betreffen.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 9 van 45
Hoofdstuk 2
DE BEDRIJFSOMGEVING VAN WIL; ONZE STRATEGISCHE INZET OP HOOFDLIJNEN 2.1
De bedrijfsomgeving van WIL
De bedrijfsomgeving van WIL is fors in beweging. Op hoofdlijnen onderscheiden we hierin vier aspecten: De arbeidsmarkt. Wet- en regelgeving. De economische crisis. Lokale ontwikkelingen (mede in het licht van de drie transities) 2.2
De arbeidsmarkt
De regionale arbeidsmarkt is voor WIL van eminent belang; ook in de afgelopen jaren zijn hier de meeste plaatsingen gerealiseerd. Voor de komende jaren wordt een krimp van het aantal arbeidsplaatsen verwacht en een afname van de arbeidsmobiliteit. Het aantal vacatures en baanopeningen loopt dus terug, en daarmee het aantal kansen voor “onze” deelnemers om te participeren. WIL zal dus alle zeilen bij moeten zetten om in 2013 en 2014 overall eenzelfde plaatsingsresultaat als in 2012 te realiseren. KERNGEVENS EN KERNONTWIKKELINGEN ARBEIDSMARKT De economie ontwikkelt zich ongunstiger dan vorig jaar werd voorspeld. De Nederlandse economie krimpt in 2013 en waarschijnlijk ook in de jaren erna. Het aantal banen kromp in 2012 met ruim 50.000; voor 2013 moet gerekend worden op een grotere krimp met zeker 85.000 banen; de jaren erna “scoren” soortgelijk waarschijnlijk. De Lekstroom kenmerkt zich als regio door haar sterk informatiegeoriënteerde bedrijvigheid (vooral software) en materiaalgeoriënteerde bedrijvigheid (bouw, groothandel). De Lekstroom heeft een sterke werkgelegenheidsfunctie voor Nederland; de onderkant van de arbeidsmarkt staat er in landelijk perspectief niet slecht voor. Doordat de binnenlandse vraag door de economische crisis achterblijft (ook de komende jaren) is ook in onze regio een krimp van de werkgelegenheid en groei van de werkloosheid het gevolg. Het “vet” is bij ondernemers onderhand “van de botten”. Nu de werkgelegenheid in Nederland in 2013 in alle sectoren samen krimpt, is een daling van het aantal vacatures en baanopeningen, dat ontstaat zeer reëel. Er ontstaan in heel 2013 volgens de prognose bijna 640 duizend vacatures. Dit is het laagste niveau sinds het CBS in 1997 is begonnen met het bijhouden van de vacaturestatistiek. De beroepsbevolking groeit in 2013 maar weinig (met 4.000). Het aantal zzp‟ers in Nederland neemt toe; door de economische crisis hebben zij een verhoogd risico onder het bestaansminimum te komen en/of werkloos te worden/blijven. Het beeld voor de Lekstroom is op hoofdlijnen hetzelfde, zij het nog iets negatiever. In de Lekstroom moet de klap nog komen is de verwachting (onderzoek Bureau Louter in opdracht van WIL).
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 10 van 45
VERVOLG KERNGEVENS EN KERNONTWIKKELINGEN ARBEIDSMARKT Bovenstaande ontwikkelingen samen maken dat het aantal werkzoekenden in 2013 zal toenemen. Eind 2013 zijn er op de schaal van Nederland naar verwachting 80 duizend meer werkzoekenden dan eind 2012 (+14%). Het aantal werkzoekenden als percentage van de beroepsbevolking groeit daarmee van 7,2% naar 8,2%. In de Lekstroom ligt de werkloosheid traditiegetrouw altijd 2-3% lager dan het landelijk gemiddelde; gelet op het feit dat de klap nog komen moet is een stijging van 2% niet onrealistisch; hoe vervelend ook. Nog steeds staan we er dan echter beter voor dan veel andere regio‟s in Nederland.
Onze strategische inzet in 2013-2014 Onze inzet op dit punt in 2013 en 2014 is de volgende: Continue verkenning van onze “beste” kansen op de regionale arbeidsmarkt; om prioritair op in te gaan zetten. Goed neerzetten en uitbouwen van het Werkgeversservicepunt (WSP) WIL, met constructieve en duurzame contacten met alle relevante werkgevers en netwerkpartners als PAUW Bedrijven en relevante uitzendbureaus in de regio. Verder uitbouwen van de samenwerking op arbeidsmarktterrein binnen de regio MiddenUtrecht. Goed neerzetten en uitbouwen van het samenspel tussen WIL en gemeenten in het kader van social return on investment (SROI); hierdoor zijn snel tot 30% meer plaatsingen mogelijk. Versterkte personele inzet op dit vlak in vergelijking met de formatieve inzet binnen de vijf gemeenten anno 2012. 2.3
Wet- en regelgeving
In het Regeerakkoord zijn diverse voornemens benoemd die het werkterrein van WIL betreffen zoals het invoeren van een nieuwe Participatiewet per 1 januari 2014 (of in lijn met het Sociaal Akkoord eerder per 1 januari 2015 naar verwachting). De kern van de door het kabinet beoogde Participatiewet heeft sterke gelijkenis met die van de Wet Werken naar Vermogen (WWnV). WIL is voor zover mogelijk al “WWnV proof” neergezet, wat een snelle doorontwikkeling conform de beoogde Participatiewet mogelijk maakt. Belangrijke elementen in de door het kabinet beoogde Participatiewet zijn onder meer het versterken van de nadruk op de eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid van deelnemers, meer inzet op het verzilveren van de (gedeeltelijke) arbeidscapaciteit van deelnemers en meer focus op ondersteuning van alleen hen die ook echt ondersteuning nodig hebben. In het dienstverleningsconcept van WIL is dit uitgewerkt in een stevige Poort & schouwperiode, een stevige inzet op handhaving en rechtmatigheid en een stevige inzet op klantgroep 3, die klantgroep met andere woorden die een beperkte arbeidscapaciteit heeft en waarschijnlijk duurzaam op een gedeeltelijke uitkering aangewezen is. Andere gevolgen van de door de kabinet beoogde Participatiewet betreffen: De herijking van de Wajong, WSW en WW; de verwachting was dat dit tot een grotere en versnelde toestroom van deelnemers richting WIL leidt. Een verdere inperking van het re-integratiebudget; WIL zal met steeds minder middelen een steeds omvangrijkere en complexere klantgroep moeten bedienen. Het afwentelen van landelijke bezuinigingen op het Gemeentefonds (mutaties algemene uitkeringen); waardoor er lokaal grosso modo minder geld voor voorzieningen in het kader van minimabeleid/bijzondere bijstand en schuldhulpverlening komt.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 11 van 45
Er vanuit gaande dat het Sociaal Akkoord voldoende draagvlak krijgt, zal het kabinet waarschijnlijk zijn plannen bijstellen. Wat waarschijnlijk overeind blijft is de inzet op eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid (complementaire dienstverlening), de uitdaging lokaal steeds meer met minder middelen te moeten doen, een integrale aanpak voor mensen met arbeidscapaciteit, de focus op verdienvermogen in plaats van beperkingen en het uitgangspunt werk boven een uitkering. De grootste wijzigingen lijken te zitten op het SW dossier, de quotering van mensen met een beperking, de “verlenging” van de WW duur, de ingangsdatum van de nieuwe Participatiewet en het mogelijke instrumentarium (wel of geen loondispensatie). Zo op het eerst oog is WIL op hoofdlijnen ook “nieuwe Participatiewet proof”. KABINETSVOORNEMENS RUTTE II EN SOCIAAL AKKOORD Wat door het kabinet werd beoogd Centraal in de kabinetsplannen staat de invoering van de Participatiewet per 1 januari 2014. Deze vervangt de huidige Wwb. De werking van de Wwb blijft in stand. Parallel wordt de toegang tot de Wajong aangescherpt en de toegang tot de Wsw afgeschaft. Dit leidt tot meer instroom in de Participatiewet. De duur van de WWuitkering wordt maximaal 24 maanden. Ook dit zal zorgen voor meer instroom in de Wwb / Participatiewet. Voor grotere werkgevers komt er een quotumregeling voor het in dienst nemen van arbeidsgehandicapten. Dit vergroot de kansen op plaatsing is de verwachting. Er komt in de Wwb / Participatiewet een huishouduitkeringstoets om stapeling van uitkeringen binnen 1 huishouden tegen te gaan. De arbeids- en re-integratieplicht, als ook de verplichting tot het leveren van een tegenprestatie, komt weer centraal te staan voor iedereen in de Wwb. Geen categoriale ontheffingen meer. In de wet gaat het Rijk normeringen opnemen ten aanzien van de handhaving van verplichtingen en het bestrijden van fraude. Gemeenten (WIL) zullen daaraan moeten voldoen. De mogelijkheden voor armoedebeleid worden ruimer en er komt extra geld voor beschikbaar. De categoriale bijzondere bijstand wordt beperkt. Er komt een systeem voor loondispensatie. De middelen voor re-integratie (Wwb en Wsw) worden samengevoegd in een gebundeld re-integratiebudget. De Wajong-re-integratiemiddelen gaan geleidelijk over van UWV naar dit budget. Op het budget wordt bezuinigd. Het Sociaal Akkoord en de consequenties Het Sociaal Akkoord op 11 april 2013 is gesloten, heeft grote gevolgen voor de Participatiewet en de sociale sector. Ondanks dat veel zaken nog onduidelijk zijn en besluitvorming nog moet plaatsvinden in de Tweede Kamer, zijn de hoofdlijnen van wat op ons af komt wel al redelijk helder. Sociale Werkvoorziening Het perspectief is gericht op de vorming van 35 regionale werkbedrijven uit de huidige SW-bedrijven. Deze bedrijven worden verantwoordelijk voor het aan het werk helpen van Wsw'ers en Wajongers. Deze werkbedrijven zijn gelinkt aan de arbeidsmarktregio's. De Werkbedrijven organiseren beschut werk voor de medewerkers, detacheren en begeleiden werknemers naar reguliere werkgevers. Voor die laatste groep verzorgen ze begeleiding en 'ontzorgen' ze werkgevers. De Werkbedrijven lijken geen rol te krijgen in de bemiddeling van WWB'ers. Gemeenten hebben de lead bij de werkbedrijven die met een commerciële inslag worden geleid. Werkgevers, werknemers en het UWV doen mee in de leiding van het Werkbedrijf, werkgevers kunnen bovendien meedoen in de financiering. (In het sociaal akkoord staat de rol voor het UWV niet vermeld). Verkend wordt of de keuring van werknemers door één organisatie kan plaatsvinden; dit zou dan een samenvoeging van UWV en CIZ betekenen. (In het sociaal akkoord is de rol van UWV veel stelliger benoemd) Participatiewet De Participatiewet wordt met een jaar uitgesteld naar 2015. Ook de instroom voor de Wsw stopt pas per 1 januari 2015. Er blijft één budget voor Bijstand, Wajong en Wsw dat naar gemeenten gaat. Met 'een belangrijk deel van het budget' (sociaal akkoord) financieren gemeenten hun aandeel in de activiteiten van het Werkbedrijf. De bezuiniging op de Wsw blijft intact, maar wordt een jaar uitgesteld.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 12 van 45
VERVOLG KABINETSVOORNEMENS RUTTE II EN SOCIAAL AKKOORD WW Het recht op WW zal langer duren dan door het kabinet voorgesteld; maximaal 3 in plaats van 2 jaar. Beloning, loonkostensubsidie in plaats van loondispensatie Voor werknemers die voor het werkbedrijf werkzaam zijn op een beschutte werkplek of gedetacheerd worden, blijft de cao van toepassing. Ook staat er dat de huidige SW-cao op termijn mogelijk kan overgaan in een nieuwe cao Gemeenten/Werkbedrijven. Mensen die niet zijn aangewezen op beschut werk en met een productiviteit lager dan 80% kunnen worden geplaatst bij een werkgever, beloning conform cao. Verschil tussen 100% WML en loonwaarde is voor rekening van de overheid (loonkostensubsidie max. 70%). Verschil tussen cao-loon en 100% WML is voor rekening van de werkgever. Loondispensatie wordt niet langer in de stukken genoemd. Onduidelijk is of het instrument helemaal van de baan is. Quotum maakt plaats voor baangarantie Het quotum is van de baan. In plaats daarvan stellen werkgevers zich vanaf 2014 garant voor een toenemend aantal extra banen voor mensen met een beperking. De groei neemt geleidelijk toe. In 2014 2.500 banen, in 2015 5.000 banen. Hierna groeit de jaarlijkse toename geleidelijk tot 10.000 in de periode 2020-2026. Overigens wordt in het sociaal akkoord gesproken over 'jongeren met een beperking' en niet over 'mensen met een beperking'. Proces In de 'Werkkamer' van de Stichting van de Arbeid zullen sociale partners met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten binnen drie maanden het ontwerp ontwikkelen voor de regionale arbeidsmarkt infrastructuur.
Onze strategische inzet in 2013-2014 Onze inzet op dit punt in 2013 en 2014 is de volgende: Het beoogde dienstverleningsconcept van WIL zo snel als mogelijk goed en volledig neerzetten en uitbouwen en waar nodig gaandeweg (her)prioriteren; in het licht van de nieuwe Participatiewet (en het Sociaal Akkoord). Voldoende beleidscapaciteit vrijspelen om snel de noodzakelijke doorontwikkeling richting nieuwe Participatiewet en op andere dossiers te realiseren. Regelmatig de effectiviteit van ons beleid en huidige wijze van uitvoering evalueren, en naar best-practices elders kijken om eind 2013 niet alleen “Participatiewet proof” te kunnen doorstarten, maar ook met een “verbeterde uitvoering”. 2.4
De economische crisis
De werkloosheid in onze regio is de afgelopen periode aanzienlijk gestegen en zal dat naar verwachting tot zeker eind 2014 blijven doen. De echte klap in de Lekstroom moet nog komen, is de verwachting. Het aantal burgers dat bij WIL zal aankloppen voor ondersteuning zal daardoor toenemen. Op dit moment zien we de jeugdwerkloosheid al langere tijd fors stijgen. De problematiek van degenen die een uitkering nodig hebben zal daarbij ook qua complexiteit toenemen; deze trend laat zich ook nu al zien. De economische crisis raakt namelijk ook de woningmarkt, wat schulden en andere inkomensproblemen met zich meebrengt, en “ontwricht” meerdere gezinnen, wat neerkomt op een toename van de sociale problematiek (zorg, welzijn, jeugdzorg). Het aantal mensen met schulden neemt eveneens fors toe (met en zonder uitkering); ook hier is de verwachting somber. Ook hier stijgt het aantal complexe gevallen. Overall is de verwachting dat het aantal burgers en deelnemers dat op eigen kracht zijn problemen kan oplossen dan wel duurzame participatie kan realiseren verhoudingsgewijs zal afnemen de WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 13 van 45
komende jaren. Het aantal mensen dat een –terecht- beroep op WIL zal doen zal (fors) toenemen de komende jaren; hier zullen veel jongeren en 45+ tussen zitten. KERNGEVENS EN KERNONTWIKKELINGEN SOCIALE ZEKERHEID De kabinetsvoornemens en de economische crisis resulteren in een situatie waarin WIL meer moet doen met minder middelen. Verwacht wordt dat landelijk het aantal bijstandsuitkeringen als gevolg van de hierboven geschetste ontwikkelingen zal toenemen. Ook het Rijk gaat van die ontwikkeling uit in haar begroting. Onderstaande volumeontwikkeling (ruwe schatting) sluit aan op de landelijke trend die SZW in haar begroting gebruikt. Bijstandsuitkeringen WIL gemeenten totaal*
2012
2013
1.800
2014
2.050
2.250
2015 2.300
2016
2017
2.250
2.150
De ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid in de Lekstroom loopt hieraan parallel, zij het nog een trapje hoger. Parallel hieraan zullen de re-integratiemiddelen, bedoeld voor bevordering van arbeidsdeelname van mensen in de bijstand en terugdringing van uitkeringslasten, enerzijds worden afgebouwd door het Rijk, anderzijds worden uitgebreid met de middelen van het Rijk in het kader van de overheveling van taken van het UWV naar gemeenten. Re-integratiemiddelen
2012*
2013
2014
2015
2016
2.939.664
2.632.987
2.632.987
2.552.785
2.362.724
2.213.657
-
-
142.100
355.250
562.479
Totaal WIL gemeenten 2.939.664 * Conform businesscase WIL
2.632.987
2.694.885
2.717.974
2.776.136
Bestaand Nieuw
2.632.987
2017
Notabene In bovenstaande staatje zijn de consequenties van het recent afgesloten Sociaal Akkoord hierin op
hoofdlijnen verwerkt. De kabinetsvoornemens en de economische crisis resulteren ook in een situatie waarin WIL meer aanvragen kan verwachten voor bijzondere bijstand of ondersteuning bij schulden. Exacte cijfers zijn hier niet te geven, wel een ruwe schatting op basis van de lokale ontwikkelingen. Aanvragen Inkomensondersteuning SHV* BB, LDT en/of minimaregelingen * WIL gemeenten totaal
2012
2013
2014
2015
2016
2017
900
1.150
1.250
1.300
1.250
1.150
4.400
4.700
4.900
5.000
4.900
4.700
Onze strategische inzet in 2013-2014 Onze inzet op dit punt in 2013 en 2014 is de volgende: Goed neerzetten en uitbouwen van onze dienstverlening op het terrein van schuldhulpverlening in eigen beheer. Goed neerzetten en uitbouwen van onze dienstverlening binnen de Poort & Schouw om de eigen kracht (en netwerken) van mensen zo goed als mogelijk te kunnen aanspreken. Goed neerzetten en uitbouwen van onze samenwerking met PAUW Bedrijven als preferred supplier voor klantgroep 3. WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 14 van 45
Stevige inzet op preventie, om mensen eerder in beeld te hebben en eerder te kunnen ondersteunen indien nodig, in plaats van pas als de problematiek “over de schoenen loopt” (is ook kostendempend). Het goed neerzetten en uitbouwen van de samenwerking met gemeenten daar waar het deelnemers met multi-problematiek betreft. Goed monitoren van de ontwikkelingen en de personele inzet die een goede en succesvolle dienstverlening vraagt (effectiviteit voor efficiency!). Het slim inzetten van het re-integratiebudget in 2013 en 2014, vooral voor klantgroep 2-3. Investeren in het terugdringen van de jeugdwerkloosheid, in samenwerking met de andere gemeenten en stakeholders in de arbeidsmarktregio Utrecht Midden. 2.5
Lokale ontwikkelingen
Mede als gevolg van de drie transities (Participatiewet, WMO/Awbz en Jeugdzorg) en de (beoogde) bezuinigingen zijn gemeenten hun beleid en uitvoering in het sociale domein aan het herijken. Er worden momenteel zowel qua organisatie, budgetten en aansturing, als qua inhoud, dienstverleningsconcepten en integraal denken en doen forse stappen vooruit gezet in veel gemeenten in Nederland. De Lekstroom gemeenten vormen hierop geen uitzondering. Een rode draad is (gelukkig) wel dat alle Lekstroom gemeenten WIL zien als een belangrijke partner in het sociale domein waarmee goede verbindingen noodzakelijk zijn, op inhoud, bedrijfsvoering en dienstverlening. Wat lastig is, is dat de interne dynamiek op lokaal niveau het goed leggen van deze verbindingen op dit moment moeilijk maakt. Onze strategische inzet in 2013-2014 Onze inzet op dit punt in 2013 en 2014 is de volgende: Zo goed als mogelijk investeren in de relatie met alle gemeenten. Zo goed als mogelijk investeren in het leggen van de eerste verbindingen, om vanuit een groeimodel hierop de komende jaren door te kunnen pakken. 2.6
WIL zal alle zeilen moeten bijzetten in 2013 en 2014
Gelet op bovenstaande dynamiek en de startsituatie van WIL zal WIL de komende jaren alle zeilen bij moeten zetten om in 2013 en 2014 tot eenzelfde type resultaten te komen als de vijf Lekstroom gemeenten in 2012 samen. Onze inzet is hierop wel gericht. We zullen hiertoe ook stevig investeren in onze medewerkers en management –zij zijn de voornaamste sleutel tot succes- en een effectieve en efficiënte bedrijfsvoering. Ons streven is daarbij deze inzet te realiseren met dezelfde bezetting als waarmee WIL op 1 mei 2013 start. We beseffen dat uitbreiding van de formatie of extra middelen in tijden waarin gemeenten moeten bezuinigen te veel gevraagd zijn, hoe legitiem die uitbreiding of verruiming van de middelen van WIL mogelijk ook is. We gaan het dus doen met de middelen en mensen die we hebben; in feite draagt WIL hiermee bij aan de bezuinigingstaakstelling waarvoor gemeenten momenteel staan. De consequentie hiervan kan zijn dat wachtlijsten oplopen en mogelijk minder mensen dan mogelijk ondersteuning kunnen krijgen in hun weg (terug) richting economische participatie. Om hierop als WIL tijdig te kunnen anticiperen, zullen we via maraps en buraps de vinger aan de pols houden en ook de colleges en raden in de vijf Lekstroom gemeenten betrekken bij eventuele majeure keuzes die gemaakt moeten worden, mochten de eventuele doemscenario‟s qua werkloosheid en crisis werkelijkheid worden.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 15 van 45
Hoofdstuk 3
HET MEERJARENBELEID VAN WIL PER PROGRAMMA 3.1
Inleiding
Onze inzet in 2013 en 2014 zal plaatsvinden binnen een drietal inhoudelijke programma‟s en 1 procesmatig programma. De drie inhoudelijke programma‟s waar het om gaat zijn: 1. Het programma Werk, met daarin de deelprogramma‟s Werkgeversbenadering, Poortwachter & Schouw en Werk & Inkomen. 2. Het programma Inkomensondersteuning; dit heeft de inkomensondersteuning van deelnemers als focus (schuldhulpverlening en bijzondere bijstand/minimabeleid). 3. Het programma Inkomen; dit focust zich op het verstrekken van uitkeringen, terugvordering en verhaal, handhaving, e.d.. Het procesmatige programma in dit Meerjarenbeleidplan en Beleidplan WIL 2013-2014 is: 4. Het programma Interfaces; WIL als samenwerkingspartner in het sociale domein. In onderstaande paragrafen gaan we op elk programma nader in 3.2
Programma Werk
We willen dat zoveel mogelijk inwoners van de Lekstroom gemeenten actief mee doen aan de samenleving en economisch zelfredzaam zijn, bij voorkeur door deelname aan de reguliere arbeidsmarkt. Mensen die niet economisch zelfredzaam bieden we een financieel vangnet in de vorm van een uitkering. We verwachten dat mensen een tegenprestatie leveren voor de ontvangen uitkering en dat men actief meewerkt aan een traject naar werk of een werk/leer aanbod aanvaardt. Het verlenen van een uitkering zien we als een tijdelijke situatie. We hanteren het uitgangspunt dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van werk. We willen bereiken dat deelnemers hun eigen mogelijkheden en die van hun omgeving gebruiken om mee te doen en zelfredzaam te worden. Onze dienstverlening is hierop aanvullend. We willen bevorderen dat mensen die dat kunnen zoveel mogelijk zelfstandig in hun bestaan voorzien, deelnemen aan de samenleving en borgen dat de voorzieningen van WIL betaalbaar, toegankelijk en van zo goed mogelijke kwaliteit blijven voor mensen die deze echt nodig hebben. Daar past bij dat we kritisch zijn aan de poort over wie rechtmatig toegang heeft tot de voorzieningen van WIL en over de mate waarin we binnen WIL voorzieningen inzetten. We stellen uitstroom naar werk op de eerste plaats, ook tijdelijke of gedeeltelijke uitstroom. Begeleiding, scholing en zorg zijn trajecten die naast het hebben van werk of de toeleiding naar werk kunnen plaats vinden. We stellen eigen verantwoordelijkheid centraal. We werken nauw samen met werkgevers. Werkgevers zijn onze primaire klant. Wij denken mee in het oplossen van hun problemen, ontzorgen, ondersteunen, faciliteren hun in het vinden van personeel.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 16 van 45
Binnen het programma Werk willen wij bereiken dat zoveel mogelijk deelnemers die effectief kunnen participeren in de samenleving, naar vermogen gaan participeren. We willen deelnemers ondersteunen bij hun re-integratie, de betaalbaarheid van voorzieningen veilig stellen en door een goede diagnose bevorderen dat onze uiteindelijke inzet doelmatig en rechtmatig is. 3.2.1
Werkgeversbenadering
Wij zijn een aanspreekpunt voor werkgevers en (strategische) netwerkpartners, bieden direct een oplossing, organiseren in- en externe capaciteit afgestemd op de vraag en verzorgen persoonlijke en digitale beschikbaarheid van inkomende informatiestromen voor lokale overheid. Onze benadering is vraaggericht, preventief en gemotiveerd vanuit ons eigen aanbod. Waar we voor gaan is het creëren van kansen voor de deelnemers van WIL om naar vermogen te kunnen participeren. Ergo: werkgevers kansrijk laten ondernemen en onszelf daarmee kansrijk laten ondernemen! Dat doen we niet als WIL zelf, maar samen met een aantal netwerkpartners binnen het Werkgeversservicepunt Lekstroom (WGSP). Wat is het WGSP? Het WGSP is het centrale aanspreekpunt voor werkgevers en (strategische) netwerkpartners in de Lekstroom voor wat betreft: Tijdelijk, vast en flexibel personeel; Informatie en advies over de arbeidsmarkt, economie en sociale zekerheid; Het invullen en verzilveren van ambities en afspraken i.k.v. sociale return (MVO). Vraaggericht, zakelijk, creatief, op maat/persoonlijk, afspraak is afspraak en gemotiveerd vanuit ons eigen aanbod. Het WGSP bundelt krachten UWV, PAUW Bedrijven, uitzendorganisatie en WIL in deze; maar legt ook verbinding naar EZ en afdelingen Inkoop van gemeenten, brancheorganisaties en het onderwijs waar nodig. Het WGSP zelf is onderdeel van brede netwerk van WGSP‟s in Nederland, waardoor snel en waar nodig interregionale verbindingen gelegd kunnen worden. Voor de Lekstroom gaat het hier vooral om de samenwerking binnen de regio Midden-Utrecht. In beeld:
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 17 van 45
Onze ambitie met het WGSP is dat wij in 2016 door werkgevers beschreven worden als “er is geen betere partner en dienstverlener”. En tevens door fors deel werkgevers in de Lekstroom gezien worden als preferred supplier/partner voor leveren personeel, invullen vacatures en werk. Wat willen we bereiken? Met onze werkgeversbenadering willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken. Figuur 3.2.1: kernprestatie indicatoren WIL deelprogramma Werkgeversbenadering (in de tijd) Programma
WERK (Werkgeversbenadering)
Beoogde maatschappelijke effect Economische participatie deelnemers waar mogelijk
Idem, maar nu doordat gemeenten hun verantwoordelijkheid nemen i.k.v. SROI
KPI
Aantal plaatsingen van deelnemers bij werkgevers op regulier werk, georganiseerd werk, beschut werk en georganiseerd werk Aantal plaatsingen van deelnemers i.k.v. SROI
2013
2
2014
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten
Gelijk aan benchmark NL (=BNL)
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten
Gelijk aan benchmark NL (=BNL)
Hoe gaan we dat doen? Onze ambitie willen we op hoofdlijnen langs vier lijnen bereiken: Anders werken en kijken. Vergroten van ons marktbereik. Effectueren van SROI en MVO ambities regio. Intensiveren en professionaliseren samenwerking met stakeholders als UWV, PAUW Bedrijven, uitzendorganisaties, brancheorganisaties, e.d. Anders werken en kijken De personele vraag is wisselend. Met de huidige economische omstandigheden kiezen werkgevers vaker voor een flexibele inzet van personeel. Ook zien we veel “gaten” in de zogenaamde kwalitatieve aansluiting tussen vraag en aanbod. Marktsegmenten veranderen en de vraag naar divers personeel met specifieke opleiding en competenties neemt toe. Dit vergt van ons een zakelijke houding waarbij we onze werkgeversdienstverlening richten op bijvoorbeeld jobcarving, creëren van tijdelijke banen, deals maken met nieuw te vestigen bedrijven, SROI en moeten inspelen op de vraag van tijdelijk personeel of een nieuw arbeidsmarktmodel en businessmodel voor de onderkant van de arbeidsmarkt. We focussen daarbij zoveel als mogelijk op het versterken van de eigen verantwoordelijkheid van werkgevers en deelnemers en optimale ondersteuning van werkgevers; we gaan dus vraaggericht werken. Hierop gaan we stevig inzetten. Onze klantgroep heeft zijn beperkingen qua plaatsing. We zullen dus moeten focussen. Tegelijk zullen we er voor moeten zorgen dat we ook leveren, snel en goed. Snel kunnen leveren impliceert dat we 3 een goed beeld van ons jobready klantenbestand moeten hebben (dat vraagt om voortdurende afstemming met de werkcoaches en goede overall klantinformatie). Goed leveren impliceert dat we voor een matching/plaatsingsgesprek kandidaten eerst moeten zien voordat we ze voorstellen bij een werkgever. Pas nadat dit gesprek heeft plaatsgevonden gaan we kandidaten voorstellen bij een werkgever. Het spreekt voor zich dat hoe beter we ons jobready klantenbestand kennen, hoe beter en actiever we ook op zoek kunnen gaan. 2
Aan een concretisering van de geschetste KPI‟s wordt nog gewerkt; we zoeken naar benchmarks die relevant,, kosteneffectief en pragmatisch zijn. Voor de zomer is onze operationalisering gereed. In de burap van oktober 2013 zullen we voor de eerste keer met deze set van operationele KPI‟s rapporteren. 3 Jobready betekent dat deelnemers nu plaatsbaar zijn; zie hiervoor ook hoofdstuk 3.2.3.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 18 van 45
Vergroten marktbereik Onze insteek is hier tweeledig: Uitbouwen bestaande netwerk via lijn “warme” contacten (doorverwijzing, e.d.). Opbouwen en uitbreiden van netwerk via lijn “MVO” contacten (invulling geven aan en verzilveren afspraken i.k.v. SROI). Effectueren van SROI en MVO ambities regio Steeds meer werkgevers willen maatschappelijk verantwoord ondernemen. Hoe dit goed te doen, is voor veel werkgevers nog een vraag. Het WGSP Lekstroom gaat werkgevers helpen met de invulling hiervan via informatie en advies, maar ook met zakelijke en op maat gesneden arrangementen. Gemeenten zoeken ook naar goede wegen om het thema SROI goed in te vullen; ook hier gaat het WGSP helpen, zowel in de ontwerpfase als bij de verzilvering (hieraan schort het in de praktijk nogal). Afstemming met de afdelingen Inkoop is hiervoor essentieel. Intensiveren en professionaliseren samenwerking met stakeholders als UWV, PAUW Bedrijven, uitzendorganisaties, brancheorganisaties, e.d. WIL kan het niet alleen; vandaar dat met het UWV, PAUW Bedrijven en andere partners als uitzendbureaus het WGSP wordt opgezet. Op tal van punten zal geschakeld moeten worden met andere stakeholders: Bij het vervullen van vacatures bijvoorbeeld met uitzendbureaus; Bij het maken van goede arrangementen met het onderwijs; Bij het creëren van de juiste bedrijfseconomische en ruimtelijke voorwaarden met de afdelingen EZ; Et cetera. Onze instrumenten Het WGSP Lekstroom heeft meerdere ondersteunende producten te bieden aan werkgevers. a. Werken met behoud van uitkering. Het tijdelijk werken met behoud van uitkering of bijvoorbeeld met een startersbeurs geeft de beoogd werknemer en werkgever de kans om respectievelijk werkervaring op te doen en te bezien of iemand geschikt is voor de werkzaamheden zonder dat er hier meteen het risico van contract/ verplichtingen aan vast zit. b. Jobcoaching. Jobcoaching kan ter ondersteuning van een plaatsing ingezet worden ook of misschien wel vooral om de werkgever te ontzorgen en de werknemer bij te staan en te coachen op de werkplek. c. Hulp bij subsidieregelingen. Loonkostensubsidie, toeslagen, premiekorting….Veel werkgevers weten niet goed welke regeling voor welke klantgroep geldt en belangrijker nog waar zij eventueel een beroep op kunnen doen? Onze accountmanagers gaan werkgevers daarbij ondersteunen. We kijken nu nog naar een tool genaamd subsidiecalculator die ter ondersteuning en gebruikersgemak via de website wordt aangeboden aan werkgevers. d. Ondersteuning bij SROI en MVO [economisch ondernemen]. Veel gemeenten en organisaties kiezen voor „social return‟ als integraal onderdeel van het eigen inkoop en aanbestedingsbeleid. Hiermee willen zij een bijdrage leveren aan het bevorderen van participatie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. In de inkoop- en aanbestedingspraktijk betekent dit dat de organisatie van opdrachtnemers vraagt om een deel van de opdrachtwaarde te investeren in arbeidsparticipatie. Veelal gaat het om 5% van de opdrachtwaarde voor „social return‟. Dat betreft stage-, leerwerkplekken en werkervaringsplekken voor jongeren, werklozen, Wajongers. WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 19 van 45
Zo kunnen mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt aan werk(ervaring) geholpen worden. De accountmanagers van het werkgeversservicepunt Lekstroom gaan fors inzetten op het verzilveren van de kansen. Mogelijkheden en afspraken in het kader van social return. e. Detachering. Detachering is een relatief nieuw instrument. Alleen binnen de samenwerking met PAUW Bedrijven en het project Baanbrekend is nu nog een vorm van detachering mogelijk. WIL beoogt het project Baanbrekend in aangepaste vorm te continueren; in dat geval kunnen we niet alleen via de lijn van de SW bedrijven, maar ook op andere wijze weer van het instrument detachering gebruik maken. f. Tegenprestatie Vanuit de Werkgeversbenadering zullen wij net als de gemeenten inzet plegen op het "binnenhalen" van tegenprestatie plekken. Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld de inzet van tegenprestatieplekken in het kader van SROI. Tegenprestatieplekken kunnen een onderdeel vormen van SROI afspraken met werkgevers. Op deze wijze " halen" accountmanagers ook plekken op. Uitgangspunt blijft dat de focus blijft liggen op het werven van reguliere of andersoortige additionele plekken om mensen actief te laten participeren. Groeimodel We gaan uit van een groeimodel waarin in 2013 alle netwerkpartners nog onder eigen vlag opereren, maar waar mogelijk wel al operationeel en strategisch met elkaar zaken afstemmen. In 2014 hebben we een gezamenlijk plan van aanpak op hoofdlijnen en een gezamenlijke huisstijl; in 2015 werken we ook conform dit gezamenlijke denk- en handelingskader. Werkgevers spreken met een WGSP medewerker, niet meer met iemand van WIL, Randstad, PAUW of wie dan ook. Op de beursvloer van WIL heeft het WGSP ook een eigen fysieke plek. Ergo: het plaatje in de businesscase WIL is dan realiteit. De samenwerking op arbeidsmarktterrein binnen de regio Midden-Utrecht De Lekstroom is het primaire werkterrein van de werkgeversbenadering van WIL; hier liggen nog kansen genoeg denken wij. Om echter extra kansen op participatie te creëren voor de deelnemers van WIL, is door de vijf Lekstroom gemeenten –onder de vlag en regie van WIL- de afgelopen periode ingezet op een operationele en effectieve vorm van samenwerking op het schaalniveau van de regio Midden-Utrecht. Om deze samenwerking te effectueren en bekrachtigen is op 25 oktober 2012 een convenant getekend tussen alle gemeenten in Midden –Utrecht, het UWV Regio Midden-Utrecht, de BIGA Groep, PAUW Bedrijven, Sluis Groep en UW Re-integratie. Dit convenant wordt momenteel uitgewerkt in concrete werkafspraken. De samenwerking binnen de regio Midden-Utrecht focust op het beter op elkaar afstemmen van vraag en aanbod op de regionale arbeidsmarkt, door krachtenbundeling om zo werkgevers gezamenlijk te benaderen en te ontzorgen. De vraag van werkgevers is daarbij het uitgangspunt voor de gezamenlijke activiteiten. 3.2.2
Poortwachter & Schouw
Een van de kerntaken van WIL is het verstrekken van uitkeringen en het bieden van (inkomens)ondersteuning aan burgers in nood (met schulden, die in armoede leven en/of in sociaal isolement). Dit doen we echter niet zomaar. WIL biedt alleen (inkomens) ondersteuning of een uitkering aan iemand die dit echt nodig heeft en uitsluitend voor zolang hij/zij het nodig heeft. Het doel van de poort & schouw periode is in de eerste plaats om de dienstverlening van WIL bovenal te kunnen focussen op die burgers die echt een uitkering of (inkomens)ondersteuning nodig hebben. Het tweede doel van de poortwachter & schouw periode is uitkeringsafhankelijkheid te voorkomen en te verminderen. Een derde doel is door een brede en stevige diagnose in een intensief en wat langer WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 20 van 45
tijdsbestek goed vast te kunnen stellen hoe breed en specifiek de uiteindelijke ondersteuning aan de deelnemer dient te zijn. Wat willen we bereiken? Met het deelprogramma poort en schouw willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken. Figuur 3.2.2: kernprestatie indicatoren WIL programma Poort & schouw (in de tijd) Programma WERK (Poortwachter & schouw)
GENERIEKE KPI‟S
4
Beoogde maatschappelijke effect Voorkomen van onnodig beroep op een uitkering of dure voorzieningen Economische participatie deelnemers op eigen kracht
KPI
2013
2014
Aantal voorkomen uitkeringen (afgezet tegen totaal aantal nieuwe uitkeringen)
<75%
75%-100%
Burgers die uitkering en ondersteuning echt nodig hebben krijgen die
Nieuwe instroom WWB jaar T (afgezet tegen totaal aantal WWB-ers eind van jaar T
>50%
40%-50%
Hoe gaan we dat doen? Door het inrichten van een serie van workshops over rechtmatigheid en doelmatigheid, (het gebruiken en versterken van) de eigen kracht en dergelijke dat alleen degene die echt ondersteuning nodig hebben die krijgen. En door het inrichten van een dusdanige serie van andersoortige workshops over kansen, mogelijkheden en belemmeringen dat de ondersteuning effectief en efficiënt is en voor beide partijen -WIL en de deelnemer- helder is om welke ondersteuning het dan moet gaan en wie dan waarvoor aan zet is. Een belangrijk uitgangspunt binnen de dienstverlening van WIL is daarbij om deelnemers met vertrouwen tegemoet te treden. Hen als serieuze gesprekspartner bejegenen, draagt bij aan de bereidheid van de deelnemer om zich aan afspraken te houden. Dat begint direct bij de eerste kennismaking van de deelnemer met WIL. Tegelijk zijn we fraude-alert; bij overtredingen durven we de deelnemer daarmee te confronteren en zijn we onverbiddelijk. We gebruiken gegevens die we al kennen, vragen uitsluitend wat we nog niet weten en controleren – als we geen risico‟s zien uitsluitend via administratieve systemen. Indien deelnemers de afspraken niet nakomen wordt de uitkeringsaanvraag niet verder in behandeling genomen of leidt dit tot een maatregel. Dit geldt ook voor deelnemers die voor inkomensondersteuning komen: we helpen hen niet verder. Voor die deelnemers die dit vertrouwen niet beschamen en echt (inkomens)ondersteuning nodig hebben, zijn we er. De aanpak en ondersteuning die WIL in deze biedt is mede afhankelijk van de eigen kracht, motivatie, persoonlijke omstandigheden en (arbeids)capaciteit van de betrokkene in kwestie. Het eventuele recht op een uitkering of ondersteuning speelt pas in tweede instantie. Waar nodig en aan de orde zullen we (potentiële) deelnemers maximaal ondersteunen in het vergroten van hun eigen kracht, mogelijkheden en verantwoordelijkheid, zowel in preventieve zin (informatie, WMO, e.d.) als in curatief opzicht (empowerment). Onze dienstverlening ondersteunen we met digitale communicatie. We kunnen het aantal contactmomenten met klanten verhogen door op eenvoudige wijze te werken met groepsindelingen. 4
De hier genoemde KPI‟s komen uit de benchmark van Divosa en Interwerk die zij gebruiken in het kader van “De beste sociale dienst van Nederland”.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 21 van 45
Zo gebruiken we internetchatting of e-mail voor tussentijdse informatie-uitwisseling en sms berichten (groep of individueel) voor herinneringen of ondersteunende berichten. De combinatie van verschillende communicatievormen zorgt voor positieve beïnvloeding van de deelnemer; ervaringen elders laten dat zien. De deelnemer is in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor het organiseren van de dienstverlening en ondersteuning die hij/zij nodig heeft en moet dan ook eerst zelf een oplossing organiseren of gebruik maken van zijn eigen netwerk om hem of haar bij te staan. Een beroep doen op de eigen kracht van de deelnemer zal betekenen - zoals we nu al bij jongeren doen die een uitkering aanvragen – dat WIL deelnemers faciliteert op basis van niet vrijblijvende afspraken om op eigen kracht zichzelf te redden, waarmee afhankelijkheid van de overheid wordt voorkomen. Lukt dat niet, dan biedt WIL dienstverlening op maat en worden deelnemers toebedeeld aan een werk- of participatiecoach afhankelijk van de mate van arbeidsgeschiktheid (klantgroep 1, 2, 3 of 4). In een periode van een tot vier weken worden deelnemers via (groeps)gesprekken en workshops geïnformeerd, geadviseerd en ondersteund. Hierbij gaan we in op: Rechten en plichten Kansen op werk en sollicitatievaardigheden E-portfolio en CV Intake en controle bijstandsuitkering Toekenning uitkering De poortwachter van WIL beoordeelt of de aanvrager zich in deze periode (zoektijd) voldoende heeft ingespannen om werk te vinden. Is dit het geval en zijn er verder geen onregelmatigheden in de geconstateerd dan zorgt de Poortwachter dat binnen drie werkdagen de uitkering geregeld is. De periode poortwachter en schouw wordt afgesloten met een eerste diagnose en voorlopige groepsindeling, waarna de betrokkene wordt toebedeeld aan een werk- of participatiecoach. De diagnose geeft inzicht in de mate van arbeidsgeschiktheid, eventuele belemmeringen richting arbeidsmarkt, mogelijke multi-problematiek en aanknopingspunten voor oplossingen. 3.2.3
Werk & Inkomen
We willen dat mensen mee doen aan de samenleving en economisch zelfredzaam zijn, bij voorkeur door deelname aan de reguliere arbeidsmarkt. We willen zoveel mogelijk deelnemers van WIL in staat stellen (naar vermogen) te participeren: via een baan of via een maatschappelijke tegenprestatie. Mensen die niet economisch zelfredzaam bieden we een financieel vangnet in de vorm van een uitkering. We proberen de periode dat mensen deze uitkering nodig hebben zo kort mogelijk te houden.We verwachten dat mensen een tegenprestatie leveren voor de uitkering en dat men actief meewerkt aan een traject naar werk of een werk/leer aanbod aanvaardt. We hanteren het uitgangspunt dat mensen in eerste instantie zelf verantwoordelijk zijn voor het vinden van werk. Deelnemers moeten hun eigen mogelijkheden en die van hun omgeving gebruiken om mee te doen en zelfredzaam te worden. Onze dienstverlening is hierop aanvullend. We willen zoveel mogelijk deelnemers van WIL in staat stellen om (naar vermogen) te participeren: via baan of via maatschappelijke tegenprestatie. We willen dat mensen zo kort mogelijk een uitkering nodig hebben. We willen maximaal en efficiënt investeren in inzetbaarheid, verdienvermogen en eigen kracht van de deelnemers. We willen een up to date en makkelijk beschikbaar CV van onze deelnemers zodat we ze kunnen plaatsen op werk- en participatieplekken. Wat willen we bereiken? WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 22 van 45
Met onze W&I benadering willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken. Figuur3.2 3: kernprestatie indicatoren WIL programma Werk & inkomen (in de tijd) Programma WERK (Werk & Inkomen)
Beoogde maatschappelijke effect Zo kort mogelijke uitkeringsafhankelijkheid
KPI
Economische participatie deelnemers waar mogelijk in samenhang met zo gering mogelijke maximale uitkeringsafhankelijkheid
% Uitstroom parttime uit WWB uitkering naar regulier werk klantgroep 3
Gemiddelde duur uitkering klantgroep 1-2
5
2013
2014
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten <10%
Gelijk aan benchmark NL (=BNL) 10%-20%
Hoe gaan we dat doen? We stellen uitstroom naar werk op de eerste plaats, ook tijdelijke of gedeeltelijke uitstroom. Begeleiding, scholing en zorg zijn trajecten die parallel plaats vinden. We gaan uit van wat iemand kan niet uit van de beperking. De arbeidscapaciteit van mensen staat centraal en is leidend voor de dienstverlening. We zorgen dat wij en de deelnemers inzicht hebben in de eigen arbeidsmarktpositie, inzetbaarheid en arbeidscapaciteit. We maken het onderscheid in vier klantgroepen: Deelnemers die jobready zijn (en voldoende arbeidscapaciteit hebben; meer dan 80%). Deelnemers dit nu nog niet jobready zijn, maar wel structureel voldoende arbeidscapaciteit hebben). Deelnemers die (meer) permanent een beperkte arbeidscapaciteit hebben (20-80%) Deelnemers met een arbeidscapaciteit kleiner dan 20% Samen met deelnemers wordt een integraal trajectplan gemaakt. Waarbij de focus ligt op eigen verantwoordelijkheid. De regie op dit plan ligt naar vermogen bij de deelnemer. Groepsaanpak en empowerment is een belangrijk uitgangspunt. We willen hiermee de coöperatieve houding van deelnemers ten aanzien van plichten en het nemen van eigen verantwoordelijkheden vergroten. We zorgen dat ons aanbod aansluit op de arbeidsmarkt en het onderwijs. We hebben een up to date aanbod van CV van onze deelnemers zodat mensen goed geplaatst kunnen worden op beschikbare vacatures. Onze instrumenten Onze instrumenten en dienstverlening zijn afgestemd op de verschillende deelnemersgroepen. De mate van arbeidscapaciteit en mate van jobreadyness zijn hierbij leidend. Klantgroep 1 Onze dienstverlening voor de deelnemers binnen deze klantgroep is er vooral op gericht hen te faciliteren bij het zelf zoeken naar werk op basis van niet vrijblijvende afspraken. We richten ons ook op het voor werkgevers beschikbaar en inzichtelijk maken van geschikte kandidaten. De uitvoering geschiedt vooral door onze eigen professionals. 5
De tweede KPI komt uit de benchmark van Divosa en Interwerk die zij gebruiken in het kader van “De beste sociale dienst van Nederland”. Aan een concretisering van de eerste KPI wordt nog gewerkt; we zoeken naar een benchmark die relevant, kosteneffectief en pragmatisch is. Voor de zomer is onze operationalisering gereed. In de burap van oktober 2013 zullen we voor de eerste keer met deze set van operationele KPI‟s rapporteren.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 23 van 45
Klantgroep 2 Onze dienstverlening voor de deelnemers binnen deze klantgroep richt zich op het zo snel mogelijk verhogen van de mate van arbeidscapaciteit en het wegnemen van relevante belemmeringen die tijdelijk spelen. Parallel hieraan richten wij onze dienstverlening op het ondersteunen van de deelnemers bij het zelf zoeken naar werk. De begeleiding op deze groep is intensief; we maken bovenal gebruik van onze eigen professionals, waar nodig echter ook van externe partijen. Gelet op de pluriformiteit van de mogelijke problematiek is hier sprake van een breed palet. Klantgroep 3 De dienstverlening voor de deelnemers binnen deze klantgroep richt zich op het realiseren van een zo hoog mogelijke arbeidscapaciteit tegen zo laag mogelijke begeleidingskosten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gespecialiseerde bedrijven als bijvoorbeeld PAUW Bedrijven (onze preferred supplier in deze), maar ook andere SW bedrijven. Klantgroep 4 Het diensten aanbod voor deze groep richt zich op het doorverwijzen naar lokaal zorg en/of activeringsaanbod. WIL doet zelf geen aanbod voor deze groep. We verstrekken alleen een uitkering indien aan de orde en zien erop toe dat deze ook terecht is. Overall geldt dat de mate van ondersteuning en inzet van instrumenten mede bepaald wordt door de eigen kracht van de deelnemer. WIL voert de meeste re-integratie activiteiten uit in eigen beheer. Alleen waar nodig wordt externe expertise ingekocht. Jongeren Onze dienstverlening is in de kern generiek en geldt voor alle klantgroepen. Er wordt wel rekening gehouden met de specifieke kenmerken, regelgeving, samenwerkingspartners en aanpak die bepaalde groepen vragen. Dit geldt zeker voor jongeren. Voor jongeren is er op onderdelen toegespitste dienstverlening met specifiek instrumenten. Onder impuls van de extra rijksmiddelen voor jongeren zal dit nog verder worden ingevuld. Groeimodel Vanaf de start van WIL wordt gewerkt met het nieuwe dienstverleningsconcept. Trajecten die al voor WIL waren gestart met mensen lopen wel door. Reeds aangegane verplichtingen worden gerespecteerd. Het uitlijnen en optimaliseren van het dienstverleningsconcept zal enige tijd vergen. Voor het aanbod betreffende klantgroep 3 is bepalend of, wanneer en in welke vorm het instrument loondispensatie beschikbaar komt. Pas als dit duidelijk wordt kan dit definitief worden ingericht. 3.2.4
Onze inzet voor wat betreft de re-integratiemiddelen binnen het Participatiebudget
De re-integratiemiddelen uit het Participatiebudget zijn in de kern middelen die WIL kan inzetten om de re-integratie van burgers te versnellen, te bevorderen dan wel mogelijkheid te maken. In de GR is vastgelegd dat de vijf Lekstroom gemeenten hiertoe de re-integratiemiddelen die zij van het Rijk in dit kader krijgen 1-op-1 overdragen aan WIL. Onder een aantal condities kan WIL deze middelen inzetten om grofweg gesproken: a. Re-integratietrajecten te financieren. b. Personeel aan te stellen (accountmanagers, werkcoaches, e.d.). c. Instrumenten te bekostigen (assesments, portfolio‟s. e.d.). d. Aanbodversterkende interventies te financieren (scholing, training, workshops, e.d.). e. Vraaggerichte interventies te financieren (loonkosten subsidies, begeleiding op de werkplek, e.d.). f. Diagnostische interventies te financieren (via gesprekken en tools). WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 24 van 45
g.
Randvoorwaardelijke zaken te bekostigen (huisvesting, coördinatie, communicatie, e.d.)
Het re-integratiebudget waarover WIL in 2013-2017 grofweg kan beschikken is weergegeven in onderstaande figuur. De consequenties van het recent afgesloten Sociaal Akkoord voor de periode 6 2015 en verder zijn hierin op hoofdlijnen verwerkt voor zover we dat nu goed kunnen inschatten. Figuur 3.2.4: beschikbare re-integratiemiddelen WIL 2013-2017 7
Re-integratiemiddelen
2013
2014
2015
2016
2017
Bestaand
1.750.000
2.632.987
2.552.785
2.362.724
2.213.657
142.100
355.250
562.479
2.694.885
2.717.974
2.776.136
Nieuw Totaal WIL gemeenten
1.750.000
2.632.987
Bovenstaande figuur laat zien dat –zoals we nu inschatten en denken te weten- de re-integratiemiddelen enerzijds worden afgebouwd door het Rijk, anderzijds worden uitgebreid met de middelen die in het kader van de overheveling van taken door het Rijk van UWV naar gemeenten overkomen. WIL kan deze “nieuwe” middelen relatief “vrij” inzetten is de verwachting.
De beoogde inzet op re-integratie door WIL Het dienstverleningsconcept van WIL is zoals hierboven geschetst in de kern op twee aspecten gebouwd: Het perspectief van iemand op reguliere arbeid (is iemand jobready of niet); De arbeidscapaciteit (of het verdienvermogen) van iemand. Onderstaande figuur visualiseert welke klantgroepen dan resulteren, met in de laatste kolom de klantaantallen in 2013 zoals we die bij de start verwachten. Figuur 3.2.4a: klantgroepen WIL naar perspectief en aantal (verwachte standcijfers mei 2013) Perspectief Reguliere arbeid vandaag (arbeidscapaciteit > 100%) Reguliere arbeid, maar niet vandaag (arbeidscapaciteit >80%) Arbeid met structurele ondersteuning (arbeidscapaciteit 20-80%) Maatschappelijke participatie (arbeidscapaciteit <20%) Totaal
Klantgroep 1
Aantal 300 (15%)
2
1.000 (50%)
3
400 (20%)
4
300 (15%) 2.000 (100%)
Conform de Businesscase WIL zal WIL op hoofdlijnen bovenal investeren op het ondersteunen van die deelnemers: 1. Met perspectief op reguliere arbeid (klantgroep 1 en 2). Voor deze deelnemers zullen we naast individuele coaching en begeleiding zowel investeren in vraag- als aanbodgerichte interventies.
6
We zijn daarbij uitgegaan van uitstel van de invoering van de Participatiewet met alle (financiele) consequenties met 1 jaar. 7 Met alle gemeenten is afgesproken dat zij tot 1 mei 2013 maximaal 1/3 van het re-integratiebudget voor 2013 mogen verplichten; concreet betekent dit dat WIL per 1 mei 2013 het resterende budget krijgt overgedragen, met een minimum van 2/3 van het geoormerkte re-integratiebudget 2013. We gaan er vanuit dat bovenstaand bedrag ongeveer overblijft voor WIL.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 25 van 45
2.
Een structureel beperkte arbeidscapaciteit hebben (klantgroep 3). Voor deze groep zullen we naast individuele coaching en begeleiding vraaggerichte interventies en re-integratietrajecten moeten inzetten; in nauwe samenwerking met onder andere PAUW Bedrijven.
Voor klantgroep 4 is re-integratie in ieder geval de eerste jaren niet aan de orde. Klantgroep 1 is in de kern zelf goed in staat een plek op de arbeidsmarkt te kunnen krijgen, hoe lastig de arbeidsmarkt momenteel ook is. Tegelijk geldt hier dat iedere deelnemer die langer in de uitkering blijft dan strikt noodzakelijk een “financieel nadeel” oplevert voor de gemeente; om dit nadeel in een voordeel om te zetten –ook in het belang van de deelnemer zelf- zal WIL toch beperkt investeren in klantgroep 1; bovenal via korte aanbodgerichte interventies. In het dienstverleningsconcept van WIL is een stevige en effectieve werkgeversbenadering van groot belang. Via deze lijn worden namelijk de mogelijkheden vergroot tot participatie. Via de werkgeversbenadering van WIL worden (extra) vacatures opgehaald en/of gecreëerd, maar ook arbeidsplaatsen gericht op uitstroom of ontwikkeling. Plekken dus waar jobready deelnemers een duurzame of flexibele/tijdelijke plek kunnen vinden of plekken waar de niet jobready deelnemers nu vaardigheden, werkervaring, en dergelijke kunnen vergroten en hun dus meer jobready maken. Gelet op de positieve ervaringen en het gegeven dat de arbeidsmarkt flexibeler en concurrerender wordt, zullen we het concept Baanbrekend in ietwat aangepaste vorm continueren. Het is hierom dat WIL ook hierop stevig in zal zetten. Concreet betekent dit dat we veel accountmanagers op pad moeten hebben (personele inzet). Een goede dienstverlening start tot slot met een goede diagnose. Binnen het Poort en schouwproces investeert WIL hier stevig op via personele inzet, instrumentarium en aanbodversterkende interventies. De inzet van de re-integratiemiddelen in de praktijk De inzet van de re-integratiemiddelen is in de praktijk erg divers. Alleen al in de Lekstroom laten zich 4 variaties onderscheiden. In Houten bijvoorbeeld wordt het re-integratiebudget volledig ingezet voor de financiering van Vakwerk Houten (personeel, communicatie, huisvesting en ICT). In Vianen is er voor gekozen om personeel aan te stellen en aanbodversterkende interventies uit het re-integratiebudget te financieren (trajecten en plekken PAUW o.a.). In IJsselstein wordt dezelfde lijn gevolgd (met IJsselstein Werkt als variant op Vakwerk Houten); ook een activeringsproject als Samsam wordt echter uit het re-integratiebudget gefinancierd. In beide gemeenten worden ook achteraf nog diverse kosten onder het re-integratiebudget geschoven, als dit niet wordt uitgeput. Nieuwegein tot slot kiest voor een mix van bovenstaande met Baanbrekend (samenwerking met Randstad) als uniek element. Zowel het IJsselsteinse model, als het Houtense model als het Nieuwegeinse model zijn succesvol te noemen als het om de uitstroomcijfers gaat. Er is hier geen uitgesproken “winnaar”. Landelijke ervaringen laten zien dat er ook geen generieke conclusies te treken zijn over wat het beste werkt cq waaraan het re-integratiebudget het beste besteed kan worden. Onderzoek van de RWI laat bijvoorbeeld zien dat maatwerk, een heldere focus en de lokale omstandigheden (vraag en aanbod!) bepalend zijn voor de effectiviteit. Het is hierom dat WIL opteert voor een mix van de huidige bestpractices in de Lekstroom. Inzet WIL op re-integratie vanuit re-integratiebudget Het re-integratiebudget is per definitie een additioneel budget. Het is dus in de kern niet verstandig te veel structurele kosten ten laste van dit budget te brengen, tenzij de betrokken gemeenten garant staan voor de continuïteit van de financiering hiervan. De praktijk laat echter tegelijk zien dat een inzet van de re-integratiemiddelen in personeel tot op zekere hoogte effectiever is dan een inzet op andere punten. Dat gaan we dan ook doen. De grens is enerzijds de wettelijke ruimte die we hierin hebben (niet alles kan) en anderzijds de inzet die we nodig hebben om ook voldoende effectief andere
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 26 van 45
interventies te kunnen plegen. Wij leggen die grens op maximaal 33%; dit wordt in de praktijk ook als alleszins redelijk gezien. In het licht van deze uitgangspunten schetst onderstaande plaatje onze beoogde inzet op re-integratie vanuit het re-integratiebudget WIL voor de komende jaren (in de laatste kolom staat het % dat wij redelijk achten als aandeel van het totale re-integratiebudget). Figuur 3.2.4b: beoogde inzet re-integratiemiddelen WIL 2013-2017 Inzet WIL
Niet uit P-budget
Wel uit P-budget
Participatie klantgroep 1
Individuele ondersteuning door werkcoaches Deel individuele ondersteuning door werkcoaches
Beperkte aanbodgerichte interventies Deel individuele ondersteuning door werkcoaches Vraag- en aanbodgerichte interventies Vraag- en aanbodgerichte interventies: inkoop plekken bij PAUW en andere SW Bedrijven Marktbewerking door (senior) accountmanagers Continueren aangepast model Baanberekend Instrumenten en aanbodgerichte interventies Beursvloer met WGSP, website, telefoon, e.d.
Participatie klantgroep 2
Participatie klantgroep 3
Individuele ondersteuning door werkcoaches
Effectieve en intensieve werkgeversbenadering
Goede diagnose
Ondersteuning poortwachters binnen P&S proces
Randvoorwaardelijke zaken Totaal
Aandeel in totaal reintegratiebudget WIL Maximaal 5% Samen 25-30%
Maximaal 15-20%
Samen 40-50%
Maximaal 5%
Maximaal 5% 100%
Gelet op het feit dat de inkt van de Sociaal Akkoord nog maar net droog is en de consequenties voor de inkleuring van de Participatiewet –ook financieel- nog niet helder zijn (hoogte budget, ontschotting of niet, wel of niet herijking WSW e.d.), is ons voorstel voor de jaren 2015 en verder vooralsnog dezelfde verhoudingen aan te houden voor de inzet van het re-integratiebudget als in de jaren 20132014. 3.3
Programma Inkomensondersteuning
Financiële zorgen geven stress en werken veelal belemmerend richting participatie. Naarmate de financiële problemen groter zijn ontstaan er vaak ook effecten op andere levensterreinen als spanning in relaties, het verlies van werk, het terugtrekken uit vriendschappen of problemen bij het opvoeden van kinderen. Naast private effecten hebben problematische schulden ook bredere, maatschappelijke effecten. Een huisuitzetting kan leiden tot dakloosheid, toename van het aantal zwervers en gebruik van de maatschappelijke opvang. Met bijbehorende gevolgen voor de openbare orde en veiligheid. Afsluiting van nutsvoorzieningen kan leiden tot gezondheidsproblemen. Al deze omstandigheden hebben een negatieve uitwerking op de mogelijkheden voor participatie en sociale cohesie. Al deze maatschappelijke effecten leiden tot hoge maatschappelijke kosten voor bijstandsuitkeringen, huisuitzettingen, herinrichting vervangende woonruimte, maatschappelijke opvang, openbare orde en veiligheid. Preventieve maatregelen, integrale aanpak van de oorzaken en het voorkomen van terugval (nazorg) moeten helpen deze effecten te voorkomen en te beheersen. Binnen het programma Inkomensondersteuning willen wij zowel armoede als sociale uitsluiting zien te voorkomen als eventuele financiële drempels weghalen die participatie naar vermogen in de weg WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 27 van 45
staan. Door effectieve schuldhulpverlening willen armoede bestrijden en voorkomen dat de problematiek zich verergert. Door het terugdringen van het niet- gebruik en mensen die inkomensondersteuning nodig te hebben deze te geven willen we de deelname aan het maatschappelijk verkeer van deze burgers (verder) vergroten. Uitgangspunten Minimabeleid Van de inkomensondersteunende en participatie bevorderende regelingen wordt optimaal gebruik gemaakt door de mensen die daar recht op hebben. Het minimabeleid zorgt voor (een toename van) participatie en zelfredzaamheid van volwassenen en hun kinderen, met een laag inkomen en voorkomt dat zij in een sociaal isolement raken. Minimabeleid is ondersteunend aan re- integratie. Een goed benut minimabeleid dient als preventie bij het voorkomen van problematische schulden We hebben doelmatige en laagdrempelige procedures. Uitgangspunten Schuldhulpverlening a. Schuldhulpverlening staat open voor alle inwoners van de Lekstroomgemeenten; de toegang is in principe mogelijk voor iedere inwoner van 18 jaar en ouder, die zijn financiën als een probleem ervaart. Daarmee wordt aangesloten bij het uitgangspunt van het kabinet dat schuldhulpverlening breed toegankelijk dient te zijn. Ook wordt op deze manier ingezet op het voorkomen van (grotere) schulden. b. De burger is zelf verantwoordelijk voor zijn financiële huishouden; de verantwoordelijkheid voor het slagen van het traject ligt bij de deelnemer en de schuldeiser(s). c. De schuldhulpverlening is er op gericht de burger te ondersteunen bij het vinden van een (duurzame) oplossing voor zijn of haar financiële problemen en bij het vinden van een oplossing voor de oorzaken hiervan (integrale aanpak). d. De schuldhulpverlening richt zich daarnaast op het voorkomen van (nieuwe) problematische schulden (inzet preventie en nazorg). e. Er is een directe relatie tussen Schuldhulpverlening en (medewerking aan) re- integratie. We willen onze dienstverlening zo neerzetten dat we een significante bijdrage leveren aan het bestrijden en tegengaan van armoede, sociale uitsluiting en schulden voor de burgers in de Lekstroom en onze deelnemers in het bijzonder. Wat willen we bereiken? Met minima beleid en schuldhulpverlening willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 28 van 45
Figuur 3.3.1: kernprestatie indicatoren WIL programma Inkomensondersteuning (in de tijd) Programma
INKOMENSONDERSTEUNING
Beoogde maatschappelijke effect Verminderen nadelige effecten armoede
KPI
Verminderen nadelige effecten schuldproblematiek
Effectiviteit schuldsanering
Voorkomen verergering schuldproblematiek
Wachttijden
Gebruik minimaregelingen
8
2013
2014
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten < 4 weken
Gelijk aan benchmark NL (=BNL) Gelijk aan benchmark NL (=BNL) < 3 weken
Hoe gaan we dat doen? Onze inzet is in de kern gericht op een viertal pijlers: a. Cliënten te prikkelen aan het werk te gaan; niet te pamperen. b. Het leveren van maatwerk. c. Het hebben van goede sociale kaarten van de gemeenten en d. Door een vangnet te zijn door het bieden van inkomensondersteuning en schuldhulpverlening. Deelnemers prikkelen aan het werk te gaan: Betaalde arbeid biedt geen garantie dat men geen financiële problemen heeft of uit de armoede zal ontsnappen. Tegelijkertijd blijkt echter dat huishoudens die boven de armoedegrens uit komen, dit in vrijwel alle gevallen te danken hebben aan het feit dat hun arbeidsinkomsten zijn toegenomen. De oorzaak kan zijn dat zij van een niet-werkzaam naar een werkzaam huishouden zijn overgegaan, dat het aantal werkenden binnen het huishouden is gestegen of dat een of meer huishoudleden meer uren is gaan werken dan wel meer loon is gaan verdienen. Daarbij kan ook het vinden van een (werkende) partner een rol spelen. Het is dan ook logisch dat we blijven inzetten op betaalde arbeid als instrument om uit een armoedesituatie te geraken. De uitwerking van deze ambitie wordt ondersteund door het Regeerakkoord 2012 en de aankomende Participatiewet (per 01-01-2014): Uitgangspunt is: “wie kan werken, hoort niet afhankelijk te zijn van een uitkering”. Daarnaast zal de arbeids- en re-integratieplicht en de plicht tot tegenprestatie naar vermogen gelden voor iedere bijstandsgerechtigde. Categoriale ontheffingen zijn niet meer mogelijk. Een individuele ontheffing krijgt een tijdelijk karakter en tenslotte kondigt het Regeerakkoord de huishouduitkeringstoets aan waardoor meer werken meer gaat lonen binnen een huishouden. Het leveren van maatwerk Ook hier wordt onze ambitie ondersteund door nieuwe wetgeving in (vermoedelijk) 2014: de mogelijkheden voor bijzondere bijstand in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een pas voor culturele, maatschappelijke en sportvoorzieningen worden ruimer. Mensen die langdurig van een laag inkomen rond moeten komen zonder zicht op verbetering, krijgen op individuele basis een toeslag. Categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten wordt beperkt. Nu er dus geen “bulk- betalingen” meer gaan plaatsvinden en het geld dus gebruikt wordt voor het doel van de verstrekking is het mogelijk mensen enerzijds heel gericht te ondersteunen en anderzijds het minimabeleid duidelijk ondersteunend te laten werken aan het participatie- én re- integratie- beleid.
8
De derde KPI komt uit de benchmark van Divosa en Interwerk die zij gebruiken in het kader van “De beste sociale dienst van Nederland”. Aan een concretisering van de eerste twee KPI‟s wordt nog gewerkt; we zoeken naar een benchmark die relevant, kosteneffectief en pragmatisch is. Voor de zomer is onze operationalisering gereed. In de burap van oktober 2013 zullen we voor de eerste keer met deze set van operationele KPI‟s rapporteren.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 29 van 45
Het hebben van goede sociale kaarten van de gemeenten WIL heeft te maken met burgers uit verschillende gemeenten en dus met verschillende ondersteuningsmogelijkheden op de diverse leefgebieden. Een integraal advies aan de deelnemer (met het oog voor individuele problematiek op meerdere leefgebieden) vereist dus een goede samenwerking met gemeente en het hulp- en dienstverleningsdomein binnen die gemeente. Een goede sociale kaart is daarmee voor WIL essentieel. Een vangnet zijn door het bieden van inkomensondersteuning en schuldhulpverlening Zie hiervoor het minimabeleid van de diverse gemeenten en de gemeentelijke beleidplannen Integrale Schuldhulpverlening Lekstroom (vastgesteld in 2012 door alle deelnemende gemeenten). Onze instrumenten We zetten alle instrumenten in die ons ter beschikking staan, waaronder preventie. Groeimodel Het regeerakkoord van 2012 verplicht (de gemeenten) het (gemeentelijk) minimabeleid te herbezien. Op korte termijn wordt er nieuwe wetgeving verwacht. Zo is de inzet de categoriale bijzondere bijstand voor aannemelijke kosten te beperken en de individuele bijzondere bijstand voor daadwerkelijk gemaakte kosten te verruimen. Ook komt er extra aandacht voor gezinnen met kinderen, werkenden met een laag inkomen en ouderen met een klein pensioen. De mogelijkheden voor bijzondere bijstand in de vorm van een aanvullende zorgverzekering of een pas voor culturele, maatschappelijke en sportvoorzieningen gaan zoals het er nu naar uitziet worden verruimd. Het voornemen bestaat verder de langdurigheidtoeslag in de WWB te vervangen door een individuele toeslag voor personen die langdurig van een laag inkomen moeten rondkomen, zonder zicht op verbetering. WIL gaat deze aanpassingen uiteraard proactief in beleid en uitvoering oppakken. 3.4
Programma Inkomen
Iedereen die een uitkering of inkomensondersteuning nodig heeft en daar ook recht op heeft, krijgt deze uitkering of inkomensondersteuning tijdig, netjes en efficiënt. WIL is duidelijk over de spelregels en is streng voor degene die de spelregels niet nakomt. Ten onrechte verstrekte uitkeringen of inkomensondersteuning halen we zo snel mogelijk terug. Door handhaving in te bedden in de procedures reageren we snel en weten deelnemers dat fraude niet loont. Een goede handhaving levert geld op. Geld dat veelal weer ingezet kan worden voor iets anders of niet uit andere potjes hoeft te worden gehaald. Het terugvorderen van ten onrechte verstrekte middelen is het sluitstuk van (hoogwaardige) handhaving. Pas als dat is gebeurd, is er sprake van daadwerkelijk sanctioneren. Binnen het programma Inkomen willen we bereiken dat mensen die dat echt nodig hebben een uitkering of inkomensondersteuning ontvangen zodat zij middelen hebben om in hun bestaan te voorzien, door sterk te focussen op de rechtmatigheid van de verstrekkingen het draagvlak voor onze sociale voorzieningen te behouden en door onze inzet op het terughalen van teveel betaalde uitkeringen en dergelijke de schadelast voor de gemeenten te beperken. Rechtmatigheid is voor ons geen onderwerp aan het eind van de keten, maar een aspect dat dwars door de gehele keten van dienstverlening binnen WIL heen speelt. De cirkel van naleving zoals weergegeven in het spoorboekje van het Kenniscentrum Handhaven illustreert dit.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 30 van 45
Wat willen we bereiken? Met onze „op maat‟ benadering willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 31 van 45
Figuur 3.4.1: kernprestatie indicatoren WIL programma Inkomen (in de tijd) Programma
INKOMEN
GENERIEKE KPI‟S
Beoogde maatschappelijke effect Uitkeringen en voorzieningen worden rechtmatig verstrekt (alleen aan hen die dat echt nodig hebben) Idem
KPI
Doelmatige inzet publieke middelen (alleen voor mensen die dat echt nodig hebben)
Omvang uitkeringslasten
Lekstroom is regio met relatief hoge economische participatie en effectieve WIL
Ontwikkeling uitkeringslasten t.o.v. benchmark WWB
9
2013
2014
Omvang en % uitkeringsgelden die worden “teruggehaald”
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten
Gelijk aan benchmark NL (=BNL)
Aantal maatregelen i.k.v. handhaving
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten
Gelijk aan benchmark NL (=BNL)
Gelijk aan totaal 2012 afzonderlijke gemeenten
Gelijk aan benchmark NL (=BNL) -/- 2,5%
Gelijk aan benchmark NL (=BNL)
Hoe gaan we dat doen? Onze ambities willen we op hoofdlijnen langs de volgende lijnen bereiken: door informeren op maat, dienstverlening op maat, controle op maat en sanctioneren op maat. Informeren op maat Bij goede handhaving hoort goede communicatie. De spelregels moeten duidelijk zijn: wat de kan de klant verwachten en wat verwacht WIL van de klant. De spelregels voldoen aan de volgende voorwaarden: afgestemd op de specifieke situatie van de klant, inhoudelijk correct, toegankelijk en begrijpelijk en ze worden zowel mondeling als schriftelijk uiteen gezet. Door al vroeg in het proces, tijdens de poortgesprekken en de workshops heel nadrukkelijk stil te staan bij de spelregels, weet de klant wat zijn rechten en wat zijn plichten zijn. Dienstverlening op maat WIL streeft naar goede dienstverlening, geleverd door professionals waarbij zo min mogelijk administratieve belasting wordt gevraagd van medewerkers en klanten. Daarbij streeft WIL continu naar verbetering van dienstverlening. Bij teveel verstrekte uitkering doet WIL er alles aan om de vordering niet onnodig hoog op te laten lopen, door direct na constatering over te gaan tot intrekken en terugvorderen van het teveel verstrekte bedrag. Bij invordering is WIL er op gericht dat betalingsregelingen tot stand komen. Controle op maat Het controle op maat principe gaat uit van een analyse gestuurde dienstverlening; dienstverlening op basis van signaal- en risicosturing. WIL controleert veel en vaak bij hoge risico‟s op fraude en weinig in situaties met weinig risico. Hierbij werkt WIL met controleprotocollen conform de DPS-matrix. Deze methode ondersteunt het aanvraagproces door een inventarisatie van de risico‟s op regelovertreding. Ook maakt de DPS-matrix een diagnose van de omstandigheden van de klant. Dit moet een beeld geven van bijvoorbeeld de kans op uitstroom naar werk. De methode maakt, naast handmatig in te 9
Aan een concretisering van de hier genoemde KPI‟s wordt nog gewerkt; we zoeken naar een benchmark die relevant, kosteneffectief en pragmatisch is. Voor de zomer is onze operationalisering gereed. In de burap van oktober 2013 zullen we voor de eerste keer met deze set van operationele KPI‟s rapporteren.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 32 van 45
voeren informatie, ook gebruik van aanwezige gegevens uit eigen of externe systemen. De DPS matrix genereert op basis van de informatie een klantprofiel (zie figuur hieronder). Aan de hand van het klantprofiel worden de te volgen acties voor de vaststelling van de rechtmatigheid bepaald. Natuurlijk maakt WIL bij controles gebruik van externe bronnen zoals het Kenniscentrum Handhaving, het Inlichtingenbureau en het centrum voor voertuigtechniek (RDW).
Sanctioneren op maat Na constatering van onterecht gebruik van de uitkering volgt vanuit WIL onmiddellijk reactie in de vorm van terugvordering, beëindiging, boete en/of maatregel. Op grond van de aangescherpte regelgevind van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegeheid wordt fraude sinds dit jaar (2013) zwaarder bestraf. Bij fraude met uitkeringsgeleden volgt altijd terugvordering en een (hoge) boete, waarbij tevens de uitkering kan worden stopgezet. Onze instrumenten Onze medewerkers zijn de belangrijkste instrumenten! Medewerkers kunnen gebruik maken van de hierboven genoemde DPS-matrix en de externe bronnen die geraadpleegd kunnen worden. Verder maakt WIL gebruik van de Regionale Sociale Recherche Nieuwegein voor opsporing en aangifte van sociale zekerheidsfraude. De aangiftegrens ligt vanaf 1 januari 2013 op € 50.000. De Sociale Recherche kan daarnaast ingeschakeld worden bij complexe situaties of indien bijzondere opsporingsmiddelen noodzakelijk zijn. Wet aanscherpen handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving Met ingang van 1 januari 2013 is de Wet aanscherping in werking getreden. Op grond van die wet moet ten onrechte of teveel verstrekte bijstand volledig worden teruggevorderd en moet tevens een boete worden opgelegd. Boete is ook van toepassing als de fraudeur geen uitkering meer heeft (100% van het benadelingsbedrag). De wet geeft gemeenten minder gemeentelijke beleidsvrijheid: in de wet is vast omschreven in welke situaties gemeenten af kunnen zien van verdere invordering. We maken uiteraard gebruik van de instrumenten die deze wet ons geeft. Wet huisbezoeken Eveneens per 1 januari 2013 zijn de regels met betrekking tot het huisbezoeken gewijzigd. Huisbezoeken zijn een adequaat middel om fraude met leefvormen en verblijfplaatsen op te sporen. Met de Wet Huisbezoeken heeft WIL meer mogelijkheden om de leefsituatie vast te stellen. Een huisbezoek mag alleen maar worden ingezet als middels als de inzet van andere middelen niet tot het gewenste resultaat leiden. Ook zonder concrete aanwijzingen kan er reden zijn voor een huisbezoek. WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 33 van 45
Themacontroles, verhoogde risico‟s op fraude op basis van de DPS-matrix kunnen aanleiding zijn tot het uitvoeren van een huisbezoek. Ook van deze wet maken we uiteraard gebruik. Groeimodel De met ingang van 1 januari 2012 ingevoerde huishoudinkomentoets, werd hetzelfde jaar met terugwerkende kracht ingetrokken. In het Regeerakkoord wordt een vergelijkbare maatregel opnieuw aangekondigd per 1 januari 2014. Deze toets voorkomt dat meerdere uitkeringen in een huishouden worden verstrekt die samen meer dan de norm van een echtpaar omvatten, een soort woningdelerskorting. We sorteren al voor op de invoering van de Huishouduitkeringentoets. 3.2.5
Programma Interfaces: WIL als partner in het sociale domein
Binnen het sociale domein is WIL een van de dienstverleners aan de burgers in de Lekstroom. Vanuit de optiek van deze burger is het wenselijk dat de dienstverlening aan de burger zo goed mogelijk in afstemming wordt aangeboden. Vanuit de optiek van de verschillende organisaties geldt hetzelfde, zij het dat hier ook aspecten als effectiviteit en efficiency een voorname rol spelen. Onderstaande figuur schetst op eenvoudige wijze het speelveld aan dienstverleners waarmee de burger in de Lekstroom mogelijk te maken heeft.
GGD Maatschappe lijk werk
WMO
Jeugdzorg
Belangen burger
WIL
Gemeente Politie
… CJG
Binnen het programma Interfaces willen we als actieve speler in het sociale domein deze afstemming zo goed als mogelijk vorm en inhoud geven. Vanuit WIL zit deze afstemming in ieder geval structureel op vier thema‟s: a. De dienstverlening aan burgers met een meervoudige problematiek (een plan, een aanpak, een dienstverlener). b. En goede liefst integrale diagnose c. De dienstverlening aan werkgevers in het kader van SROI en MVO. d. De toegang van burgers tot de dienstverlening van de genoemde stakeholders.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 34 van 45
Voor de komende jaren hoort hier een thema bij: e. De dienstverlening aan jongeren in het kader van het Actieplan jeugdwerkloosheid. Wat willen we bereiken? Binnen het programma willen we in ieder geval de volgende effecten en resultaten bereiken.
Figuur 3.5.1: kernprestatie indicatoren WIL programma Interfaces (in de tijd) Programma GENERIEKE KPI‟s
Beoogde maatschappelijke effect Goede dienstverlening WIL Idem WIL effectieve partner in het sociale domein
KPI Tevredenheid werkgevers over WIL Tevredenheid deelnemers over WIL Tevredenheid stakeholders over inzet WIL; waaronder specifiek gemeenten
10
2013 Nulmeting: „6‟ Nulmeting: „6‟ Nulmeting: „6‟
2014 „7‟ „7‟ „7‟
Hoe gaan we dat doen? Op dit moment wordt en in nauwe samenwerking met de vijf Lekstroom gemeenten gewerkt aan een startmodel ten aanzien van de invulling van de thema‟s lokale toegang, diagnose, sociale interfaces (dienstverlening aan deelnemers met meervoudige problematiek) en SROI. Ook op het thema jeugdwerkloosheid worden al eerste stappen gezet. Lokale toegang, diagnose en sociale interface Het uitgangspunt voor de samenwerking tussen gemeenten en WIL voor die klanten waar wij beiden op acteren moeten, is dat wij door signalering, coördinatie van aanpakken en gegevensuitwisseling er voor zorg gaan dragen dat klanten met meervoudige problemen -met of zonder (recht op) uitkeringeffectief en goed ondersteund gaan worden. Via een groeimodel werken we hieraan. Een goede afstemming binnen de toegang is stap 1: waar klanten zich ook melden, we zorgen dat de “andere” partner snel ook ingeschakeld wordt. Een goede diagnose is stap 2: vooralsnog diagnosticeren we ieder nog zelf en stemmen we achteraf en gaandeweg af; op onderdelen kijken we hoe snel en op welke wijze we al naar een zekere mate van integrale diagnose toe kunnen werken. Met integrale diagnose wordt bedoeld dat de deelnemer er vanuit mag gaan dat alle aspecten die van invloed zijn op zijn/haar arbeidsparticipatie en/of uitkeringsonafhankelijkheid zo volledig en in samenhang meegewogen worden bij de beoordeling van zijn/haar verdienvermogen en de bepaling van de dienstverlening. De samenwerking met andere loketten (WMO-loket, Centrum voor Jeugd en Gezin, RMC) wordt dus vooralsnog op cliëntniveau vormgegeven, als daar aanleiding toe is. Hoewel de ambitie is om de professionals in al deze loketten op vergelijkbare wijze naar burgers te laten optreden, is het nog te vroeg om nu al uit te gaan van één maatschappelijke intake. WIL zal op de ontwikkeling richting deze integrale diagnosestelling in samenwerking met de gemeenten blijven investeren. Het voortouw i.c. de regie in deze ligt bij de Lekstroom gemeenten zelf. Stap 3 is afstemming van de aanpak die nodig is, ook tijdens het traject. Ook hier stemmen we vooralsnog eerst gaandeweg af; in de loop der tijd werken we toe naar een snelle en effectieve afstemming bij de start van ieder traject. Het ideaalplaatje is dat voor iedere deelnemer in de Lekstroom sprake is van “één gezin, één plan” en dat dit via een ontwikkelmodel wordt vormgegeven de komende jaren. Vanuit WIL zal de komende jaren geïnvesteerd worden in een zo goed als 10
Aan een concretisering van de geschetste KPI‟s wordt nog gewerkt. Voor de zomer is onze operationalisering gereed. In de burap van oktober 2013 zullen we voor de eerste keer met deze set van operationele KPI‟s rapporteren.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 35 van 45
mogelijke integrale werkwijze. Met integrale werkwijze wordt bedoeld dat alle samenhangende zaken zoveel mogelijk bij elkaar worden gebracht c.q. gehouden; daarmee wordt WIL slagvaardiger en betrouwbaarder, de gemeente echter ook op haar domein. De deelnemer mag er bij een integrale dienstverlening ook op vertrouwen dat de producten, diensten, besluiten en beantwoording van vragen vanuit WIL en de eigen gemeente steeds goed en compleet zijn, dat waar nodig ook mogelijk andere disciplines erbij betrokken zijn geweest en dat de deelnemer contact heeft gehad en houdt met liefst één loket en medewerker. De gemeente heeft de regie daar waar het klanten met meervoudige problematiek betreft, ook voor het introduceren van WIL in relevante netwerken en bij relevante partners van de gemeente cq dienstverleners waar de betreffende klant mee te maken heeft. Onderstaande figuur visualiseert de samenwerking zoals WIL die met de gemeenten beoogt op het sociale domein op klantniveau. Figuur 3.5.2 Samenspel WIL en gemeenten op klantniveau
Een aantal gemeenten is al ver in de ontwikkeling van een eigen loket en/of dienstverlening op dislocatie (in de wijk, aan de “keukentafel”) in dit perspectief. Daar waar dit nog onvoldoende is gebeurd, wordt WIL actief uitgenodigd mee te denken, om het risico te verkleinen dat bepaalde ontwikkelingen mogelijk niet goed op elkaar aan zullen sluiten en de dienstverlening aan de klant hierdoor minder effectief en efficiënt kan zijn, nog los van het risico op “gaten in de dienstverlening”.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 36 van 45
SROI Zoals in hoofdstuk 3 reeds opgemerkt is, is er in het samenspel tussen gemeenten en WIL in het kader van Social return on investment (SROI) veel maatschappelijke winst te behalen. WIL zal hierin aan de “voorkant” en “achterkant” via een groeimodel stevig investeren. Aan de voorkant door via inspiratiesessies de komende tijd de inkopers van de gemeenten te inspireren en faciliteren het inkoopbeleid van gemeenten, daar waar dat nog beter kan uiteraard, optimaal te herijken richting SROI filosofie en breed ingekleurd (reguliere plekken, maar ook tegenprestatie plekken, e.d.). Aan de achterkant door stevig in te zetten op het verzilveren van de reeds gemaakte en nog te maken afspraken. In de praktijk blijkt namelijk dat er wel vaak afspraken gemaakt worden, maar deze niet worden geëffectueerd. De verwachting is dat we een of twee jaar nodig hebben voordat het thema SROI in beleid, uitvoering en resultaten staat. Het WGSP neemt de regie op het effectueren van de SROI afspraken en het “ophalen” van plekken voor deelnemers. Actieplan jeugdwerkloosheid WIL zal als penvoerder en regisseur namens de Lekstroom gemeenten optreden om samen met de andere relevante stakeholders binnen de arbeidsmarktregio Utrecht te komen tot een plan van aanpak voor de bestrijding van jeugdwerkloosheid teneinde een beroep te kunnen doen op de extra middelen 11 die het Rijk onlangs beschikbaar stelde. WIL zal ook de coördinatie van de uitvoering van dit Actieplan voor de Lekstroom ter hand nemen. Binnen dit Actieplan zal onder meer aandacht besteed worden aan de het bevorderen van de onderwijsdeelname van jongeren en voorkoming van voortijdig schoolverlaten. Aansluitend zal in overleg worden bepaald in hoeverre WIL hierin een actieve rol zal (moeten en kunnen) spelen.
11
Het Ministerie van SoZaWe heeft bij brief van 5 maart 2013 de gemeenten laten weten dat het Kabinet extra middelen beschikbaar stelt voor de bestrijding van Jeugdwerkloosheid. In totaal komt € 50 miljoen beschikbaar voor de jaren 2013 en 2014, waarvan de helft beschikbaar is voor gemeenten. Centrumgemeenten kunnen namens de gemeenten in een arbeidsmarktregio een beroep doen op de extra middelen door voor 1 juli een projectplan, begroting en convenant op te sturen.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 37 van 45
Hoofdstuk 4
BEDRIJFSVOERING 4.1 Inleiding Het dienstverleningsconcept van WIL is gestoeld op een service- en beheerorganisatie die vraaggericht en efficiënt is ingericht, en zoveel als mogelijk ten dienste staat van een efficiënte en effectieve uitvoering van het primaire proces en het goed en effectief bedienen van alle stakeholders die WIL heeft. Onderstaande figuur schetst het dienstverleningsconcept van WIL nogmaals. Figuur 4.1: Dienstverleningsconcept WIL
Redenerend vanuit de hierboven beschreven doelstellingen zijn binnen het bedrijfsbureau in de kern vier resultaatgebieden te onderscheiden, met elk hun eigen specifieke processen: a. Strategie. b. Bedrijf. c. Klant. d. Services.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 38 van 45
In een overzicht ziet dit er als volgt uit. Figuur 4.2: Inrichtings- en organisatiemodel bedrijfsbureau WIL
In lijn met de sturingsfilosofie van WIL –resultaatgericht werken, sturen en organiseren- is het bedrijfsbureau ingericht en georganiseerd langs deze vier clusters.
4.2 Organogram WIL en startformatie WIL Het organogram van WIL wordt geschetst in onderstaande figuur. Figuur 4.3
Organogram WIL per 1 mei 2013
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 39 van 45
De startformatie van WIL is regulier 122 fte. Onderstaande figuur schetst de verdeling van fte‟s over de verschillende programma‟s en qua overhead. Figuur 4.4: De beoogde startformatie WIL bij aanvang Programma/afdeling Programma werk Programma Inkomensvoorziening Programma inkomen Bedrijfsbureau
Startformatie 31 24 26 33,5
Programma HR
1,5
Management
5
Directie TOTAAL
1 122
WIL heeft een beperkte overhead: 21%. functies.
4.3
12
Op een totaal van 122 fte heeft WIL 26 fte aan indirecte
Organisatieontwikkeling
De realisatie van WIL is een fusieproces dat ook de komende jaren nog nadrukkelijk onderhoud en inzet vraagt van bestuur, directie, management en medewerkers. Veel managers en medewerkers zijn en worden geconfronteerd met nieuwe rollen en taken. De ambtelijke en bestuurlijke omgeving is ook veranderd en dat vergt gewenning. De voorbereiding op de implementatie van de Participatiewet zorgt samen met de stijgende klantenaantallen voor extra werkdruk. Dit heeft uiteraard ook grote gevolgen voor de resultaten van het eerste jaar: gevolgen voor de productie, de efficiency en de kwaliteit van het werk. De vraag of WIL een succes is, moet dan ook niet te snel in 2013, maar eerder in 2014 en mogelijk pas nog later beoordeeld worden. We focussen zelf op 2016. WIL wordt op een nieuwe leest geschoeid met behoud van al het goede dat er al was en lag. We zijn echter nog lang niet klaar; bij het verder ontwikkelen van onze organisatie moeten we dan ook aandacht blijven kijken naar best-pratices en ervaringen van elders. Andere belangrijke aandachtspunten zijn het bewaken van de klantgerichtheid en het optimaliseren van de samenwerking tussen de afdelingen. Het sturen op processen en een meer geïntegreerde klantgerichtheid moet hand in hand gaan. Anders geformuleerd: een grote organisatieopgave is het zoeken van evenwicht tussen efficiency en een optimale klantbenadering. De fusie vraagt de eerste tijd nog veel aandacht voor de interne organisatie om de basis goed op orde te krijgen. Tegelijkertijd kunnen we het ons niet permitteren ons af te sluiten voor de buitenwereld. Daarom zal er vanaf de start door bestuur, directie en management een goede balans gezocht moeten worden tussen reageren op kansen en ontwikkelingen in onze omgeving (bijvoorbeeld arbeidsmarkt en ketenpartners) en de mogelijkheden van de eigen organisatie. De samenvoeging van de vijf organisaties vraagt ook dat er aandacht besteed wordt aan de nieuwe gezamenlijke organisatiecultuur. Verantwoordelijkheid nemen én geven laag in de organisatie, resultaten boeken, afspraken nakomen, open staan voor nieuwe ideeën (innovaties) en over de grenzen van de eigen organisatie heenkijken. Dat is in enkele steekwoorden de organisatiecultuur waar we naar streven. Ook hier hebben directie en management een belangrijke rol in, maar ook de medewerkers. WIL is van ons samen!
12
Binnen WIL worden de beleidsmedewerkers, kwaliteitsmedewerkers, applicatiebeheerders en medewerkers bezwaar en beroep niet tot de overhead gerekend.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 40 van 45
Om het management te ondersteunen bij de hierboven genoemde taken in de organisatie- en cultuurontwikkeling wordt onder externe begeleiding een managementdevelopment (MD) traject gestart. Ook het verder bevorderen van de interne communicatie staat hierbij hoog op de agenda.
4.4 Personeelsbeleid Een belangrijke sleutel voor het succes van WIL zijn de medewerkers. In belangrijke mate zijn dit de medewerkers die nu ook al binnen de vijf Lekstroom gemeenten op de werkterreinen van WIL aan de slag zijn. De medewerkers van WIL staan per 1 mei 2013 voor een stevige uitdaging. WIL heeft niet alleen forse ambities, de bedrijfsomgeving van WIL is tegelijk erg dynamisch en WIL zelf is een “samenwerkingsproduct” met deels nieuwe en andere werkwijzen, methodieken en structuren. Voor alle medewerkers zal de overstap naar WIL dan ook om een zekere mate van aanpassing en schakelen vragen, voor de ene meer, voor de andere minder. De ervaring leert dat de meeste aanpassingsproblemen van medewerkers zich op twee vlakken voordoen: de competenties van onze medewerkers en de werkomgeving. Binnen WIL zullen deze aanpassingsproblemen zich ook voordoen, is onze inschatting. Via de HRM agenda van WIL willen we hierin investeren via een groeimodel. In de afgelopen maanden is langs deze lijnen al geïnvesteerd in het ontwerp en implementatieproces van WIL. Zo is bewust gekozen voor een proces van co-creatie als structurele insteek, een zo open mogelijke communicatie, het zo goed als mogelijk schetsen van een heldere koers (wenkend perspectief), projectmatig werken, lean werken, zij het nog wat “improviserend” en op onderdelen ad hoc. De komende maanden willen we deze lijn verder doortrekken, zij het meer gestructureerd. We zullen hiervoor waarschijnlijk expertise van buiten op inschakelen. Figuur 4.4 Focus Competenties
Hoofdlijnen HRM agenda WIL 2013-2014 naar doelstellingen Jaar 2013
2014
Werkomgeving
2013
Beoogd resultaat Elke functie heeft een uitgewerkt competentieprofiel met helderheid over “basisniveau” en “topniveau”; qua generieke en functionele competenties Iedere medewerker heeft zicht op eigen competenties i.r.t. “eigen” functie en eigen ontwikkelpad 80% medewerkers per resultaatgebied heeft 3 belangrijkste functionele competenties eind 2016 op basisniveau ontwikkeld 50% medewerkers per resultaatgebied heeft 3 belangrijkste generieke competenties eind 2016 op basisniveau ontwikkeld Medewerkers ontwikkelen zich op maat verder; zowel wat betreft hun generieke als functionele competenties 40% medewerkers per resultaatgebied heeft 3 belangrijkste functionele competenties en 3 belangrijkste generieke competenties eind 2016 op topniveau ontwikkeld 60% medewerkers WIL betrokken bij “bouw” WIL 60% medewerkers positief over inrichting implementatiefase WIL Werkomgeving WIL wordt door 60% medewerkers eind 2013 als goed ervaren Overall MTO score is gemiddeld “6” Alle medewerkers hebben zicht op hun eigen (kern)waarden i.r.t. die van WIL en hun eigen kracht (=persoonlijke (werk)systeem, i.h.b. effectiviteit) Alle managers hebben zicht op eigen kracht (=persoonlijke (werk)systeem, i.h.b. effectiviteit en leiderschap) Alle teams hebben inzicht in hun eigen kracht (=team (werk)systeem, i.h.b. effectiviteit en wijze van samenwerking) 50% medewerkers, teams en managers werkt aan vergroten eigen kracht
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 41 van 45
2014
Werkomgeving WIL wordt door 70% medewerkers eind 2013 als goed ervaren Overall MTO score is gemiddeld “7” 60% medewerkers is krachtiger geworden (i.h.b. effectiever) 80% managers is krachtiger geworden (i.h.b. effectiever en qua leiderschapschap) 60% teams is krachtiger geworden (i.h.b. effectiever en qua wijze van samenwerking)
We kiezen er bewust voor pas structureel en gericht te investeren in de competenties van medewerkers op het moment dat iedereen geplaatst is; pas dan weten we wie waar zit en welke competenties op maat ontwikkeld moeten worden of niet. Dan pas kunnen we ook goed bezien of we extern moeten inhuren of dat we de nodige deskundigheid al in huis hebben en in-company zelf onze medewerkers kunnen opleiden. Bovendien geldt dat we pas in de loop van het eerste kwartaal 2013 precies denken te weten hoe we bepaalde functies willen invullen cq werkprocessen willen inrichten. Vanaf 1 mei 2013 zullen we waar nodig wel versneld investeren in deskundigheidsbevordering. De HR manager van WIL zal hier stevig op inzetten. Binnen ons personeelsbeleid hanteren we de uitgangspunten van het Human Resource Management. Onze basisprincipes voor het HRM-beleid zijn: de talenten van medewerkers worden gekoesterd, gestimuleerd en ontwikkeld; medewerkers krijgen waar mogelijk de ruimte en gelegenheid om hun ideeën en suggesties en inbreng te realiseren; de mening en zienswijze van de medewerkers zijn waardevol om naar te luisteren en rekening mee te houden; onze medewerkers zijn zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid en het belang van een pro-actieve houding in het meewerken aan een professionele en resultaatgerichte organisatie; iedereen -van hoog tot laag- werkt mee aan de noodzakelijke veranderingen en implementaties om een excellente organisatie te worden. We benutten waarderings-, beoordelings- en POP-gesprekken effectief. We gaan hierbij ook gebruik maken van competentiemanagement. We investeren in het laag houden van het ziekteverzuim. Ook besteden we aandacht aan integriteit. Agressietrainingen worden met regelmaat gevolgd, vooral door de medewerkers die klantcontacten hebben. We zorgen voor een veilig werkklimaat.
4.5 Informatisering en automatisering We maken optimaal gebruik van informatisering. Werkprocessen worden digitaal ondersteund; documenten en dossiers zijn digitaal beschikbaar. Indien een werkproces aangepast moet worden als gevolg van gewijzigde regelgeving of om andere redenen zoals innovatie, efficiencyverbetering of verregaande samenwerking met ketenpartners, dan worden werkproces en automatisering in samenhang aangepast. Voor levering en onderhoud van systemen en randapparatuur is een contract en SLA gesloten met de gemeente Houten.
4.6 Bezwaar en beroep Voor de afhandeling van bezwaarschriften en klachten zijn eenduidige procedures opgesteld. Deze worden zorgvuldig nageleefd en informatie over de afhandeling van deze procedures maakt onderdeel uit van de periodieke verantwoording. We nemen de klant serieus en zien klachten en bezwaarschriften als een kans om de kwaliteit en dienstverlening van onze organisatie te verbeteren. Soms pakt vastgesteld beleid anders uit dan vooraf is voorzien of is er sprake van onbedoelde neveneffecten. Dit komt bij de afhandeling van klachten en
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 42 van 45
bezwaren veelal als eerste boven water. We vinden het belangrijk dat de informatie die hieruit beschikbaar komt, gebruikt wordt bij het verbeteren van de dienstverlening aan de klant. We werken daarom actief aan
het borgen van dit leerproces. Op de werkvloer organiseren we dan ook periodiek overleg tussen alle relevante betrokken medewerkers waarbij continu wordt bekeken of de signalen die voortvloeien uit de afhandeling van bezwaarschriften, aanleiding vormen voor aanpassingen van het beleid, het werkproces, communicatiemateriaal of een aanvraagformulier. WIL richt het bezwaar en beroepsproces eigentijds in en naar analogie van dat van de RSD Alblasserwaard/Vijfheerenlanden: we horen ambtelijk; de medewerker bezwaar en beroep behandelt het bezwaar en beroep, de directeur tekent. Er komt dus geen commissie bezwaar en beroep. Wanneer de medewerker bezwaar en beroep constateert dat het bezwaar van de klant terecht is, zal de afhandeling op de eerste plaats gericht zijn op het intrekken van het primaire besluit en het nemen van een nieuw besluit. Deze werkwijze komt niet alleen de efficiency, maar tevens de klantvriendelijkheid ten goede aangezien de klant (veel sneller dan bij een volledige afhandeling van het bezwaarschrift het geval zal zijn) krijgt wat deze met het indienen van het bezwaar voor ogen had.
4.7 Kwaliteitsbeleid We streven naar een eenduidig kwaliteitsbeleid, waarmee we bewaken dat onze processen en producten voldoen aan de vooraf gestelde normen. Interne controle en ook interne beheersing worden gezien als belangrijke kwaliteitsinstrumenten om de doelstelling van WIL te realiseren en risico's die deze bedreigen te mitigeren. Tevens is kwaliteitszorg als onderdeel hiervan een instrument om continue te werken aan kwaliteitsverbetering van processen en mens. 2013 zien we daarbij als het startjaar waarin een goede minimale basis moet worden gelegd die voldoet en acceptabel is. 2014 is een groei-jaar waarin de basis uitgebreid dient te worden tot het volledige/maximale werkgebied. 2015 is het jaar waarin fine tuning zal moeten leiden tot de IC/IB zowel in breedte als diepte operationeel is. Door ons voortdurend te spiegelen aan relevante benchmarkgegevens kijken we daarnaast nadrukkelijk naar hoe andere sociale diensten opereren en presteren en proberen we hier ook lering uit te trekken. Voor de controle op werkprocesniveau hebben we een kwaliteitscontroleplan opgesteld. Belangrijk kenmerk van dit controleplan is dat we de voorheen gebruikelijke 1-op-1 controle loslaten voor de processen waarvoor geldt dat deze niet complex zijn of waarbij een beperkte mate van juridisch en financieel risico gelopen wordt. De consulent is voor deze processen geheel verantwoordelijk voor de rechtmatigheid en/of doelmatigheid van het besluit. We hebben de overtuiging dat deze volledige verantwoordelijkheid de kwaliteit van de dienstverlening ten goede komt. Wanneer uit de 1-op-1 controles blijkt dat dit verantwoord is, leggen we om dezelfde reden ook voor de complexere werkprocessen de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie. Via themaonderzoeken en maandelijkse steekproefcontroles achteraf wordt de kwaliteit van deze besluiten overigens wel voortdurend gemonitord. Bovenstaande houdt ook in dat we de beschikbare capaciteit bij de kwaliteitsmedewerkers anders gaan inzetten. Het accent van de werkzaamheden verschuift hierbij van controle- naar ondersteunende activiteiten gericht op kwaliteitsverbetering. Scholing en training spelen in de kwaliteitsbewaking en verbetering een belangrijke rol. Aan de hand van de uitkomsten van onderzoeken naar kwaliteit en afspraken met afdelingshoofden zorgen we voor WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 43 van 45
scholing en training (in groepsverband) en inhoudelijke coaching van individuele medewerkers. Onze omvang en de binnen de dienst beschikbare expertise stellen ons in veel gevallen in staat om de scholing door eigen medewerkers te laten verzorgen. Alleen wanneer de mogelijkheden hiervoor ontbreken, doen we een beroep op externen.
4.8
Communicatie
Externe communicatie We letten er uitdrukkelijk op dat onze folders, beleidsnotities, brieven en website zijn opgesteld in begrijpelijke en heldere taal. Wijzigingen in beleid of uitvoering die onze klanten aangaan, leggen we tijdig en duidelijk uit, waarbij we zo veel als mogelijk vooraf de Cliëntenraad WIL consulteren. We maken gebruik van verschillende instrumenten; onze website vormt daarin de spil. Hierop is al onze informatie met betrekking tot al onze diensten terug te vinden, waarbij het mogelijk gemaakt wordt aanvraagformulieren via de website te downloaden. De mogelijkheden van de website gaan we in de komende periode verder uitbreiden waarbij we ook het elektronisch aanvragen van bepaalde diensten mogelijk maken. Bij alle loketten zorgen we voor verzorgde folderrekken waar de klant informatie kan vergaren over onze diensten. Klanten die een uitkering aanvragen krijgen bij het intakegesprek indien gewenst informatie mee waarin alle voor de klant relevante informatie is opgenomen. Naast het goed informeren van de klanten die de weg naar onze dienst inmiddels hebben gevonden gaan we actief op zoek naar „nieuwe‟ klanten, vooral om het gebruik van minimaregelingen en bijzondere bijstand te verhogen. Voor die situaties waarin de pers zich met vragen tot onze dienst wendt, gaan we een persprotocol vaststellen, waarin is vastgelegd wie in welke gevallen als woordvoerder namens de dienst optreedt. Interne communicatie Directie en management zorgen voor optimale en open communicatie met de medewerkers en hebben een voorbeeldfunctie wanneer het gaat om gedrag, nakomen van afspraken, integriteit, betrokkenheid en afleggen van verantwoording. We zorgen verder voor een voor de medewerker aantrekkelijk intranet dat informeert over de ontwikkelingen binnen de dienst.
4.9 Administratieve organisatie De administratieve organisatie beschrijft en bewaakt de werkprocessen en werkprocedures op financieel gebied. Een belangrijke taak is het actualiseren en documenteren van de werkprocessen en werkprocedures. Dat is ten eerste van belang omdat de accountant bij de controle op de uitvoering van de Wwb, maar ook bij controle op de jaarrekening van WIL, een oordeel moet geven over de rechtmatigheid van de administratie en de uitvoering van wetten en regels, waaronder verordeningen. Dit maakt het noodzakelijk na te gaan of de werkprocessen en procedures erin voorzien dat de naleving van wet- en regelgeving voor wat betreft de financiële rechtmatigheid gewaarborgd wordt. Ten tweede zullen door de
realisatie van WIL interne processen wijzigen. Hierdoor is actualisatie en aanpassing van procesbeschrijvingen nodig. Ten derde is het van belang om vanwege de realisatie van WIL goed inzicht te hebben in de werking van de organisatie. We zullen vooral in 2013 veel aandacht besteden aan de administratieve organisatie, omdat het dan het eerste jaar is dat WIL operationeel is.
4.10 Interne controle Het doel van interne controle is het tijdig kunnen afleggen van verantwoording en het verbeteren van de kwaliteit van uitvoering. Door procescontroles wordt bijgedragen aan een goede werking van de
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 44 van 45
Administratieve Organisatie. Interne controle bewaakt of (nieuwe) voorschriften aanwezig en geldig zijn en stelt vast of de formele bevoegdheden (goed) geregeld zijn. We streven ernaar om met minimale inspanningen en via steekproeven betrouwbare uitspraken te doen over de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van de uitvoering van wet- en regelgeving. Hierbij maken we gebruik van risicoanalyses en geautomatiseerde gegevens.
Interne en externe controle zullen steeds meer verweven raken. Afstemming tussen interne controle en externe controle (de accountant) wordt daarmee ook belangrijker. Accenten worden daarbij steeds meer gelegd op procescontroles ter gedeeltelijke vervanging van individuele dossiercontroles. Deze ontwikkeling vraagt een goed samenspel tussen alle relevante betrokken medewerkers.
4.11
Financiën
We streven naar een efficiënte en effectieve bedrijfsvoering. Optimalisatie van werkprocessen en een voortdurende vernieuwing van de uitvoering staan daarin centraal. Onze „eigenaren‟, de vijf gemeenten die deelnemen in de GR WIL, mogen van ons verwachten dat wij ons hierover verantwoorden in bestuurlijke rapportages (buraps) en jaarrekeningen. Betrouwbaarheid en transparantie zijn belangrijke waarden in ons financieel beheer. Daarbij doen we onze uiterste best de aan ons overgedragen en opgedragen taken uit te voeren binnen de daarvoor beschikbaar gestelde budgetten. Wij voeren onze taken uit conform de daarvoor geldende wet- en regelgeving. Wij voeren interne controles uit om de rechtmatigheid van de uitvoering vast te stellen. De bij interne controles geconstateerde fouten blijven onder de geldende norm van 1%. De middelen waarover WIL beschikt, komen voor een belangrijk deel uit doeluitkeringen van het Rijk, die de deelnemende gemeenten 1 op 1 doorbetalen aan WIL. De exacte budgetten waarover WIL kan beschikken, worden geautoriseerd door de vijf colleges in de eigen jaarlijkse programmabegroting en in tussentijdse wijzigingen die daarop worden gedaan. De Programmabegroting laat zien over welke budgetten WIL kan beschikken.
WIL 2013-2014, versie 4.0
Pagina 45 van 45