MEE Ondersteuning bij leven met een beperking
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ Winter 2010
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
Inhoud
Inleiding
2
Inleiding
3
Informatie over cliënten
6
Trends en signalen
8
Alternatief aanbod
10 Tussenbalans
MEE-organisaties bieden overal in het land onafhankelijke, laagdrempelige cliëntondersteuning. De aanpak van MEE is gebaseerd op het vergroten van de zelfstandigheid van de cliënt en het vergroten van het sociale netwerk van de cliënt. Soms is het netwerk niet toereikend en bieden vrijwilligers of collectieve activiteiten een oplossing. MEE ondersteunt dan de cliënt bij de zoektocht naar alternatieven. Per 1 januari 2009 is de pakketmaatregel AWBZ ingevoerd. Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft MEE gevraagd om cliënten te ondersteunen die hun begeleiding in 2009 volledig verliezen. Het betreft tijdelijke ondersteuning bij het zoeken naar mogelijkheden waarmee ze voortaan zelfstandig kunnen functioneren of hun ondersteuning zelfstandig kunnen organiseren. In augustus 2009 heeft het Ministerie van VWS MEE gevraagd om haar taak voor de pakketmaatregelen AWBZ per direct uit te breiden. Vanaf dat moment ondersteunt MEE, naast haar reguliere taak, alle mensen die in 2009 worden geherindiceerd en hun indicatie voor begeleiding verliezen of terugvallen in het aantal uren begeleiding. Inmiddels is met het ministerie afgesproken dat de taak van MEE met een half jaar wordt verlengd. Dit betekent dat cliënten zich tot en met 30 juni 2010 bij MEE kunnen melden. De ondersteuning kan doorlopen tot en met 31 augustus 2010. MEE voert ook collectieve taken uit voor de pakketmaatregel. Deze taken richten zich op het maken van afspraken met gemeenten, zorg- en welzijnspartijen over (verbetering in) doorverwijzing, het organiseren van netwerkbijeenkomsten en het meedenken over oplossingen.
Het doel van deze rapportage is u te informeren over de cliëntondersteuning van MEE-organisaties bij de pakketmaatregel AWBZ. Deze tweede kwartaalrapportage schetst het beeld van cliëntaantallen, cliëntinformatie, signalen en ontwikkelingen in het veld in 2010 vanuit het perspectief van de MEE-organisaties.
2
In deze rapportage staat informatie over cliënten die zich bij MEE hebben gemeld voor de pakketmaatregel en signalen en trends die MEE-organisaties op basis van hun ervaringen constateren. De cijfers die in dit rapport zijn vermeld, zijn gebaseerd op de situatie van 6 januari 2010. In april en juli 2010 verstrekt MEE een vergelijkbaar overzicht aan u.
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
Informatie over cliënten Aanpak MEE Cliënten die het herindicatietraject doorlopen en hun recht op begeleiding deels of volledig verliezen, krijgen bij hun indicatiebesluit informatie over de mogelijkheid om ondersteuning van MEE te ontvangen. De aanpak is vooral gericht op het versterken en/of vergroten van het sociale netwerk van de cliënt. Dit gebeurt stapsgewijs en samen met de cliënt. De aanpak bestaat uit vijf stappen. Per stap is een uitwerking gemaakt die past bij de verschillende cliëntgroepen die te maken hebben met de pakketmaatregel AWBZ. Het verschilt per cliënt hoeveel stappen worden ingezet. In enkele gevallen is slechts één stap nodig, terwijl in andere situaties meerdere stappen noodzakelijk zijn. Concreet ziet de ondersteuning van MEE er als volgt uit: De consulent van MEE start met een gesprek waarin de situatie van de cliënt wordt verkend. Kan de cliënt het verlies aan begeleiding zelf opvangen? Vervolgens wordt het netwerk van de cliënt in kaart gebracht. De consulent gaat samen met de cliënt na wie er deel uitmaken van dit netwerk, hoe de cliënt dit ervaart, of hij dingen anders zou willen, enzovoorts. Zo krijgt de consulent inzicht in de werking van het netwerk en hoe dit kan worden geactiveerd. Wanneer deze stappen niet tot een bevredigend resultaat voor de cliënt leiden, zoekt MEE met de cliënt naar alternatieve oplossingen. De kennis van de sociale kaart in de lokale situatie is hierbij van groot belang. Uit de registratiegegevens van de MEE-organisaties kan de volgende informatie worden gegenereerd: Inzicht in cliëntaantallen en cliëntgroepen; Inzicht in vragen en behoeften; Informatie over resterende ondersteuningsbehoefte.
Aantal cliënten ondersteund door MEE Tot 6 januari 2010 hebben zich in totaal 2.610 cliënten gemeld die hun indicatie voor begeleiding deels of volledig hebben verloren. Tabel 1 is een specificatie van het begeleidingsverlies.
Verlies begeleiding gedeeltelijk Verlies begeleiding geheel Nog niet ingevuld Totaal
568 1.928 114 2.610
Tabel 1. Begeleidingsverlies
Cliëntaantallen per cliëntgroep Het Ministerie van VWS en het Programmaministerie voor Jeugd en Gezin hebben onderzoek laten doen naar de groepen mensen die worden geraakt door de pakketmaatregel AWBZ. Dit heeft geleid tot veertien cliëntgroepen. Tabel 2 geeft weer in welke aantallen deze cliëntgroepen zich voor de pakketmaatregel AWBZ bij MEE hebben gemeld. Uit tabel 2 blijkt dat ouderen met beginnende ouderdomsklachten de grootste groep vormen. Deze wordt gevolgd door volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de persoonlijke verzorging en mensen met lichte verstandelijke beperkingen die zelfstandig of thuis bij de ouders wonen. Uit de vergelijking in figuur 3 blijkt dat de categorie ouderen en gehandicapte volwassenen relatief groot is ten opzichte van het totale aantal cliënten dat door MEE ondersteund wordt. De groep volwassenen met psychische problematiek is daarentegen op dit moment relatief klein in vergelijking met het totale aantal cliënten. Deze doelgroep reageert nauwelijks op het CIZ-besluit en weet de weg naar MEE meestal niet zelf te vinden. Bij deze groep is vaak sprake van gedeeltelijk verlies van begeleiding. Huidige zorgaanbieders passen het bestaande aanbod aan. MEE tracht via verschillende wegen deze doelgroep te informeren over de ondersteuningsmogelijkheid van MEE: via GGZ Nederland, de GGZ-steunpunten, huisartsen en cliëntenorganisaties. Dit beeld komt overeen met de situatie in oktober jongstleden. In figuur 3 zijn de kinderen niet opgenomen, omdat hierover geen verwachte aantallen en percentages bekend zijn.
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
3
Categorie
Aantal cliënten bij MEE
Percentage
Cliëntgroepen AWBZ (1 t/m 10) en jeugdzorg (11 t/m 14)
Ouderen
1.082
41%
1. Ouderen met beginnende ouderdomsklachten, zoals vergeetachtigheid en mobiliteitsproblemen, zonder dat een duidelijke diagnose is gesteld.
875
2. Ouderen met beginnend geheugenverlies en concentratiestoornissen die vaak kampen met gemis van partner of vrienden.
157
3. Ouderen waarbij beginnende dementie is gediagnosticeerd, die doorgaans nog thuis wonen en vaak een partner hebben en/of mantelzorg krijgen. Gehandicapte volwassenen
Volwassen Psychosociaal
Licht verstandelijk
378
210
251
15 %
8%
10%
gehandicapt
50
4. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in de Persoonlijke Verzorging.
227
5. Volwassenen die als gevolg van chronische invaliderende aandoeningen beperkt zijn in hun psychisch functioneren.
151
6. Chronisch psychiatrische patiënten, zowel stabiel als instabiel, die niet of niet altijd zelfstandig kunnen functioneren.
85
7. Volwassenen met somatische of psychiatrische problematiek die ondersteund worden in de gezinssituatie.
125
8. Mensen met verstandelijke beperkingen die zelfstandig of thuis bij de ouders wonen.
221
9. Jongeren en jongvolwassenen met gedragsproblemen als gevolg van een verstandelijke beperking, die buiten andere sectoren vallen.
30
Zintuiglijk gehandicapt
77
3%
10. Mensen met zintuiglijke beperkingen die met diverse hulpmiddelen redelijk tot goed zelfstandig kunnen wonen.
77
Kinderen
254
10%
11. Kinderen met beperkingen die begeleiding krijgen om vaardigheden te oefenen.
99
12. Kinderen en jongeren met beperkingen waarbij de ouders moeten worden ontlast.
116
13. Kinderen met beperkingen waarvan de ouders niet in staat zijn het kind voldoende te ondersteunen.
37
14. Kinderen met beperkingen die geen begeleiding accepteren van ouders. Nog niet ingevuld
357
14%
Tabel 2. Cliëntaantallen per doelgroep
4
Aantal cliënten bij MEE
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
2
357
Vrienden & relaties:
cliëntvragen op het gebied van relaties en zingeving, weerbaarheid en seksualiteit, vrienden maken, vrienden blijven en de sociale kaart.
60
50
40
30
20
Verwacht % Werkelijk %
10
0
n pt al en pte ica en ci a ica ss nd so d a a o n h h lw ha yc Ge vo ge Ps te lijk en ap lijk de s c g i i n s a a tu nd lw rst ha Zin Vo ve Ge ht c i L ren de
Ou
Figuur 3. Vergelijk AWBZ-verwachtingen met MEE-realisatie
Inzicht in vragen en behoeften Cliënten kunnen voor al hun vragen terecht bij MEE: levenslang en levensbreed. Dit geldt zowel voor de reguliere ondersteuning van MEE als de ondersteuning bij de pakketmaatregel AWBZ. Hierbij hanteert MEE een onderverdeling in vraagtype. De vragen van cliënten zijn ingedeeld in de volgende zes levensgebieden: Jeugd & gezin: cliëntvragen op het gebied van onderzoek en diagnostiek, kindversterking, gezinsversterking en de sociale kaart. Wonen & samenleven: cliëntvragen op het gebied van passend wonen met een handicap, ondersteuning bij wonen, meedoen in de wijk en de sociale kaart. Leren & werken: cliëntvragen op het gebied van school- en beroepskeuze vervolgonderwijs, passend werk en de sociale kaart. Regelgeving & geldzaken: cliëntvragen op het gebied van wet- en regelgeving, geldzaken, bezwaar en beroep en de sociale kaart. Vrije tijd & sport: cliëntvragen op het gebied van vrije tijd- en/of sportmogelijkheden, ondersteuning bij vrije tijd en/of sport en de sociale kaart.
De meeste vragen die cliënten stellen liggen op het gebied van wonen & samenleven. Dit geldt voor alle cliëntgroepen, uitgezonderd kinderen. De vragen komen voort uit het zoeken naar alternatieven voor dagbesteding, begeleiding bij administratieve ondersteuning of begeleiding bij bezoek aan officiële instanties. Het blijken vaak mensen te zijn met minder regiemogelijkheden, die behoefte hebben aan dagstructuur. Een ander levensgebied waarbinnen cliënten veel vragen stellen is vrije tijd en sport. Dit zijn vragen over de manier waarop cliënten hun vrije tijd kunnen invullen, zoals bijvoorbeeld het logeren van kinderen met een beperking of normaal begaafde autisten die voorheen ambulante begeleiding kregen voor sportdeelname. Deze vragen komen overeen met het beeld in oktober, zoals geschetst in de vorige kwartaalrapportage.
Informatie over resterende ondersteuningsbehoeften Van cliënten wiens ondersteuningstraject is afgerond, wordt vastgelegd met welk type ondersteuning zij zichzelf in staat achten om zelfredzaam te zijn en te participeren. Het kan zijn dat cliënten na het traject bij MEE geen ondersteuningsbehoefte meer hebben of verder kunnen met behulp van mantelzorg. Andere mogelijkheden zijn ondersteuning van vrijwilligers of aanbod van bijvoorbeeld welzijnsorganisaties. Op 6 januari 2010 is het traject bij 980 cliënten afgerond. Hiervan hebben 475 cliënten geen ondersteuning meer nodig en doen 178 cliënten een beroep op mantelzorgers of vrijwilligers. Figuur 4 geeft de onderverdeling weer. De welzijnsinfrastructuur voor ouderen is over het algemeen goed ingericht. De bekendheid met en de vereiste deskundigheid van de overige doelgroepen vraagt om een nieuwe benadering van dienstverlening door welzijns- en vrijwilligersorganisaties.
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
5
Trends en signalen Aantal cliënten
Mantelzorg
97
Vrijwilligerszorg Overig
81
475
Figuur 4. Uitstroom cliëntaantal geen alternatieve voorziening Bij 327 cliënten is gezocht naar een alternatieve oplossing. Figuur 5 geeft weer welke oplossingen er voor deze cliënten zijn gevonden. 58 182
Welzijnsorganisatie
21
Zorgaanbieder
5
WMO-loket
16
Gemeentelijke voorzieningen Zorgverzekeringswet MEE reguliere diensten
12
Door ondersteuning van cliënten die hun begeleiding verliezen, komen bij MEE veel signalen binnen over de consequenties van de pakketmaatregel AWBZ. MEEorganisaties verzamelen deze signalen en melden deze centraal. MEE stelt vervolgens de landelijke partijen op de hoogte van de uitwerking van de pakketmaatregel en hierop kan zo nodig actie worden ondernomen. Bij een deel van de trends en signalen past het gesignaleerde effect binnen het overheidsbeleid van de pakketmaatregelen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het verlies van dagbesteding bij ouderen. Signalen waarvan MEE vermoedt dat het om onbedoelde effecten gaat, stuurt MEE door naar het Rapid Response Team. Dit team is ingesteld door het Ministerie van VWS en bestaat, naast VWS, uit het CIZ, de cliëntenorganisatie NPCF en MEE Nederland. De volgende trends en signalen hebben MEE-organisaties gemeld aan MEE Nederland:
Anders
33
Figuur 5. Uitstroom cliëntaantal alternatieve voorziening Figuur 5 geeft weer dat 58 cliënten in de categorie ‘anders’ vallen. Voor deze cliënten is geen of slechts een gedeeltelijke oplossing gevonden, omdat er (nog) geen alternatieve voorziening voor hen voorhanden is. MEE meldt dit bij betrokken partijen, waaronder de betreffende gemeenten. Verder wordt in figuur 5 zichtbaar dat 21 cliënten zijn doorverwezen naar de reguliere diensten van MEE. Het betreft hier cursussen (zoals ‘Hoe regel ik mijn financiën?’ of ‘Hoe maak ik vrienden?’) en kortdurende ondersteuning (gericht op het aanleren van vaardigheden of opvoedondersteuning). Ook worden cliënten in sommige gevallen met elkaar in contact gebracht, zodat bijvoorbeeld een vriendengroep kan worden opgezet. Er wordt alleen doorverwezen naar de reguliere diensten van MEE als de cliënt tot de doelgroep van MEE behoort en met beperkte ondersteuning weer zelfstandig verder kan.
6
Indicatieproces 1. Veel cliënten ervaren onduidelijkheid in de besluitbrief en de telefonische contacten met het CIZ. Er lopen veel bezwaarprocedures. De termijn van bezwaarschriften (sinds 1 oktober 2009 opgehoogd naar 12 weken) haalt het CIZ in veel gevallen niet. Daarom heeft VWS inmiddels besloten dat cliënten hun begeleiding behouden gedurende de afhandeltijd van het bezwaar. 2. Zorgaanbieders tekenen samen met alle cliënten standaard bezwaar aan. Het is onbekend of de aanbieders tegelijkertijd zoeken naar alternatieven voor hun cliënten. Deze cliënten melden zich meestal nog niet bij MEE. Jeugd 3. Binnen de gestelde alternatieven ontbreekt het aan specialistische kennis en capaciteit om kinderen met complexe problematiek te begeleiden. Het gevolg is dat ouders het zelf proberen op te lossen, met soms
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
4. 5.
6.
7.
8.
als effect dat ze overbelast raken of moeten stoppen met werken. Jonge kinderen krijgen moeizaam en alleen maar tijdelijke logeerindicaties. Jonge kinderen met multiproblematiek in de thuissituatie verliezen (een deel van de) begeleiding. Zij hebben echter dusdanige problematiek dat een alternatief aanbod via de gemeenten niet passend is. Ouders krijgen hierdoor problemen in hun werksituatie. Kinderen verliezen hun begeleiding die wordt ingezet in de buitenschoolse opvang. De reguliere opvang kunnen deze kinderen (op dit moment) niet opvangen. Ook is vervoer van en naar de BSO dikwijls een probleem. In sommige gevallen is gastouderopvang een geschikt alternatief. Er zijn kinderen onder de vier jaar die in plaats van begeleiding behandeling krijgen geïndiceerd. Dit levert twee problemen op: bij de functie behandeling zit geen vervoer en een orthopedagogisch dagcentrum kan geen zorg leveren op basis van een indicatie behandeling. Gezinnen waarbinnen ouder(s) en/of kind(eren) een beperking hebben, verliezen opvoedingsondersteuning. Gevolgen: vervuiling, verwaarlozing en mogelijk op termijn escalatie.
Naar aanleiding van deze signalen zijn de indicaties voor kinderen en jongeren (< 18 jaar) uitgesteld tot het eerste kwartaal 2010. Het CIZ zal deze groep integraal beoordelen en niet alleen naar de begeleiding kijken. Afgelopen september is reeds besloten de groep jeugd met een zintuiglijke handicap apart te laten herindiceren door het ZG Steunpunt in Tilburg.
Ouderen 9. Veel ouderen verliezen hun indicatie voor dagbesteding. Dit leidt tot veel spanning en onzekerheid bij deze groep. Het eigen netwerk is vaak beperkt. Kinderen doen al veel of wonen ver weg. Deze doelgroep is vaak niet meer in staat om zelf zaken te regelen en alternatieven te organiseren.
10. Verlies dagbesteding en gebrek aan alternatieven voor cliënten met een specifieke etniciteit (dagopvang Molukse en Indische ouderen). 11. Zorgmijdende ouderen verliezen hun indicatie. Het gaat hier bijvoorbeeld om ouderen die een beroep doen op het Leger des Heils. De Wmo biedt vooralsnog geen alternatieven voor deze groep.
Overig 12. Mensen met een zintuiglijke beperking verliezen hun begeleiding, terwijl er voor deze groep geen alternatief aanbod is. 13. Mensen met een specifieke beperking (CVA, afasie) krijgen geen indicatie meer voor het volgen van een programma dat hen leert met hun beperking om te gaan. Deze mensen gaan vaak met succes in bezwaar bij het CIZ. 14. (L)VG-cliënten, mensen met niet aangeboren hersenletsel en mensen met een beperking in het autistisch spectrum verliezen hun woonbegeleiding (ondersteuning bij administratie en gesprekken bij instanties). Deze mensen hebben langdurige, stabiele (niet-intensieve) ondersteuning nodig om escalatie te voorkomen (schulden, verwaarlozing). Vrijwilligers zijn hiervoor niet geschikt. Bewindvoering is het enige alternatief voor de gevallen waar de begeleiding werd ingezet voor een vorm van budgetbeheer. Dit is eigenlijk een te zware ondersteuning en kan leiden tot hogere uitgaven. 15. Er zijn geen alternatieven voor mensen met ernstige lichamelijke beperkingen binnen de reguliere voorzieningen. 16. Normaal begaafde autisten verliezen hun begeleiding bij het zelfstandig wonen. Er zijn nog geen alternatieven. 17. Mensen die hun begeleiding bij het wonen verliezen, raken hierdoor in sommige gevallen ook hun huis kwijt.
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
7
Conclusie Er zijn tal van zorgelijke signalen waarvan de effecten meestal pas op termijn zichtbaar zullen worden. Van
Sommige gemeenten zetten met welzijnsorganisaties een wekelijkse ontmoetingssoos op met een laagdrempelig aanbod van activiteiten en de mogelijkheid van sociaal contact.
belang is dat er aansluiting blijft met deze mensen en dat daar waar nodig alternatieven worden ingezet en escalatie wordt voorkomen. MEE monitort de gevolgen van de pakketmaatregel nauwkeurig en zal signalen melden bij betrokken instanties en organisaties.
Alternatief aanbod Hieronder treft u een overzicht aan van voorbeelden van alternatieven die bij MEE bekend zijn. Het zijn zowel bestaande voorbeelden die ingezet worden als alternatief voor de pakketmaatregel als nieuwe voorbeelden. Een deel van deze voorbeelden komen uit het MEE Signaal Pakketmaatregel AWBZ, dat in augustus 2009 is uitgebracht.
Alternatief voor dagbesteding ouderen Verschillende zorgaanbieders proberen ouderen (een deel van) hun dagbesteding te laten behouden. Enkele zorgaanbieders vragen een eigen bijdrage van de deelnemers en de dagbesteding wordt vaker zonder maaltijd aangeboden. De prijzen variëren. In ZuidLimburg hebben enkele aanbieders een strippenkaart ingevoerd. Cliënten kunnen tegen een geringe eigen bijdrage deelnemen aan de dagbesteding. Ook is een voorbeeld bekend waarbij de indicatie voor huishoudelijke hulp eens in de drie weken wordt ingeruild tegen een dag(deel) dagbesteding. Tevens wordt soms gekeken of cliënten kunnen blijven komen, maar dan als vrijwilliger. In verschillende gemeenten hebben een zorgaanbieder en een GGZinstelling plannen om een inloopmogelijkheid te starten.
8
Soms komen er verbindingen tussen AWBZ- en Wmoinstellingen tot stand. Naast de professionele activiteitenbegeleider van een zorgaanbieder, zijn er vrijwillige activiteitenbegeleidsters aanwezig. De professionele activiteitenbegeleidster richt zich enerzijds op de groep met een AWBZ-indicatie en anderzijds op de aansturing van de vrijwillige activiteitenbegeleidsters. Deze vrijwillige activiteitenbegeleidsters dragen voornamelijk zorg voor de activiteiten van de groep die hun indicatie hebben verloren.
Integrale wijkgerichte teams In Almere wordt elke vraag om ondersteuning verbonden met participatie: wat kan de cliënt allemaal (nog) zelf en wat kan zijn omgeving? Dat kan bijvoorbeeld het aanbieden van huishoudelijke hulp zijn. Maar er wordt ook gekeken of via de inzet van een vrijwilliger of door extra ondersteuning van de mantelzorger de cliënt weer maatschappelijk actief kan worden. Een voorbeeld daarvan is het deelnemen aan een eettafel in de wijk of gezamenlijk boodschappen doen met anderen. De wijkgerichte én integrale aanpak leidt tot een snellere, betere en meer preventieve aanpak. De gemeente Almere werkt samen met alle partners op het terrein van wonen, welzijn, zorg en maatschappelijke dienstverlening. De gemeente Kerkrade hanteert dezelfde aanpak. De gemeente Den Bosch heeft onder haar regie met welzijnsorganisaties en MEE een vrije tijd- en welzijnsnetwerk opgezet.
Meer zelfstandigheid MEE Rotterdam Rijnmond werkt samen met een AWBZ-instelling aan een ontwikkelingsprogramma om mensen met een lichte verstandelijke beperking voor te bereiden op meer zelfstandigheid.
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
Mantelzorg MEE Gelderse Poort heeft een methode ontwikkeld waarbij mensen met een beperking geholpen worden om hun behoefte aan ondersteuning te inventariseren hun persoonlijk netwerk in kaart te brengen na te gaan welke ondersteuningsvragen binnen hun netwerk gesteld zouden kunnen worden mensen binnen hun netwerk om concrete steun te vragen. Voorheen zocht MEE externe vrijwilligers die langdurig fungeerden als een soort coach voor hun cliënten. Met deze netwerkmethode leert MEE hun cliënten hoe ze de betrokkenheid en bereidwilligheid van mensen uit hun persoonlijke omgeving duurzaam kunnen benutten. HBO-stagiaires treden nu in dit project op als begeleider. Deze methode past MEE in Arnhem toe - bij 50 mensen met een beperking - en in Overbetuwe en Renkum. Deze vernieuwende aanpak is onlangs gewaardeerd met de mantelzorgprijs.
Eigen Krachtconferenties Tijdens een Eigen Krachtconferentie wordt samen met het netwerk nagedacht over wat er nodig is om iemand meer naar eigen wens en mogelijkheden te laten participeren. De betrokkene en zijn of haar netwerk brengen hun krachten bij elkaar, overleggen samen en maken een toekomstplan. Deze methodiek vergroot de eigen regie van burgers. MEE kan op aanvraag Eigen Krachtconferenties organiseren of een andere methodiek inzetten voor het versterken van het sociale netwerk.
Financiële dienstverlening Gemeenten, Stichting Maatschappelijke Dienstverlening en MEE hebben in de regio Noordwest-Holland het project ‘Financiële administratie thuis’ ontwikkeld. Dit is een project voor mensen die moeite hebben met het op orde brengen en/of houden van de (financiële) administratie. Deze mensen worden ondersteund bij
het doornemen van de algemene post, het ordenen van de administratie en het invullen van formulieren voor bijzondere bijstand, kwijtschelding van gemeentebelastingen, aanvragen van huursubsidie en declaraties bij de zorgverzekering.
Logeerkring Drenthe De logeerkring is een netwerk van gastgezinnen, waar kinderen met een beperking kunnen logeren. Het doel is ouders of verzorgers te ontlasten die de zorg hebben voor iemand met een beperking. De Logeerkring Drenthe is door MEE opgezet en wordt door gemeenten gesubsidieerd.
Vriendengroepen MEE zet vriendengroepen op voor mensen met een vergelijkbare beperking met als doel het vergroten van het netwerk van deze mensen en het bevorderen van participatie. De vriendengroepen worden begeleid door een MEEconsulent of een vrijwilliger. Als de vriendengroep eenmaal ‘loopt’, gaat deze zelfstandig verder.
Buddyprojecten Bij buddyprojecten wordt iemand met een sociale, lichamelijke, verstandelijke en/of psychische beperking gekoppeld aan een vrijwilliger. Samen ondernemen zij activiteiten, waarbij ontspanning, onderling contact en het doorbreken van sociaal isolement voorop staan. Hierbij wordt hun zelfvertrouwen en hun zelfredzaamheid vergroot. In Zuid-Limburg heeft MEE hiervoor het project MEELange opgezet en in Zuidoost Brabant het project KlikMEE. In Zwolle hebben Best Buddies Zwolle en MEE IJsseloevers een gala georganiseerd voor de buddyparen.
Themacafés Alzheimercafé
Een Alzheimercafé is een periodieke informele bijeenkomst voor mensen met dementie, partners, familiele-
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
9
den, hulpverleners en andere belangstellenden. Na een inleiding door een deskundige kunnen de bezoekers ideeën, informatie en ervaringen uitwisselen. Veel afdelingen van Alzheimer Nederland organiseren een Alzheimercafé.
gericht op maatschappelijke participatie van hun kwetsbare burgers, staat vaak nog in de kinderschoenen. Tevens zijn gemeenten welwillend, maar desondanks nog beperkt op de hoogte van de cliëntenvragen en het hulpaanbod.
NAH-café
Er komen mooie initiatieven tot stand daar waar partijen in gesprek gaan en waar het belang van de cliënt prevaleert boven organisatiebelangen en doelstellingen. In 2010 is nog meer aandacht nodig voor de samenwerking om de overgang van AWBZ/Jeugdzorg naar welzijn goed te laten verlopen en daar waar nodig alternatieve arrangementen op te zetten.
Het NAH-café is een ontmoetingsplek voor mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel (NAH) en hun omgeving. Een plek waar mensen met NAH en verwanten elkaar kunnen ontmoeten om vrijblijvend sociale contacten te kunnen leggen met lotgenoten en samen iets te kunnen drinken of ondernemen. De NAH-cafés worden veelal opgezet door ervaringsdeskundigen (mensen met NAH) in samenwerking met MEE en/of andere organisaties.
Tussenbalans Het veld van zorg en welzijn bevindt zich in een transitiefase. Door de pakketmaatregel AWBZ hebben minder mensen recht op zorg (begeleiding) uit de AWBZ en moet er vaker een alternatief worden gevonden binnen de welzijnssector. Veel organisaties en instellingen hebben te maken gekregen met de pakketmaatregelen: zorgaanbieders, welzijnsorganisaties, vrijwilligersorganisaties, cliëntenorganisaties, MEE-organisaties en natuurlijk de gemeenten. Het afgelopen halfjaar is er op grotere schaal overleg geweest tussen deze partijen. Het opbouwen van de samenwerking tussen AWBZ, jeugd en welzijn vergt veel tijd omdat de sectoren in veel regio’s gescheiden opereren en vanuit een andere beginsituatie werken. AWBZ-aanbieders kennen de cliënten en maken zich zorgen over de gevolgen van de pakketmaatregel. Bij veel aanbieders is de Wmo-infrastructuur niet bekend. Wmo-hulpverleners kennen de AWBZ-cliënten minder goed. Zij zijn bezorgd over verzwaring van taken zonder extra middelen. De jeugdzorg kent haar eigen structuur. En gemeenten zien wel kansen, maar het Wmo-beleid
10
Gemeenten beraden zich meer dan een half jaar geleden op wat de gevolgen van de pakketmaatregel zijn voor hun beleid. Veel gemeenten hebben bij het CIZ Naw-gegevens opgevraagd van cliënten die hun begeleiding verliezen. Sommige gemeenten hebben MEE gevraagd deze cliënten te benaderen om te inventariseren wat zij nodig hebben. Andere gemeenten richten samen met MEE een gezamenlijk spreekuur in. Dankzij deze samenwerking wordt de cliënt nog doeltreffender bereikt en komt meer informatie beschikbaar over de behoeften van de mensen die begeleiding hebben verloren. Sommige gemeenten continueren tijdelijk de dagopvang of individuele voorzieningen om in de tussentijd na te denken over alternatieven. Er zijn echter ook veel gemeenten die relatief kort geleden zijn begonnen met beleidsontwikkeling. Het ontbreken van informatie over de cliëntvraag ligt hieraan ten grondslag. Een deel van de gemeenten richten zich vooral op budgettair neutrale oplossingen. Er is nog weinig aandacht voor een eventuele herverdeling van Wmo-middelen. De pakketmaatregel leidt ook tot een groter beroep op mantelzorgers en vrijwilligers. Het is nog onbekend of vrijwilligersorganisaties de extra vraag op kunnen vangen. Tevens is onbekend of zij genoeg expertise in
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
huis hebben om met bepaalde vragen en cliëntgroepen om te gaan. De cliënten die hun begeleiding verliezen hebben dikwijls behoefte aan langduriger trajecten. In sommige gevallen vragen zij specifieke expertise (bijvoorbeeld GGZ-problematiek). Er is daarom meer aandacht nodig voor langduriger trajecten en deskundigheidsbevordering. Een aantal cliënten geeft bij MEE aan geen vrijwilliger te willen. Ze ervaren verminderde privacy en ze ervaren een vrijwilliger als extra belasting . Al met al kan worden geconcludeerd dat het te vroeg is om de gevolgen van de pakketmaatregelen AWBZ volledig in te schatten. Er zijn enkele zorgelijke signalen, maar in de meeste gevallen wordt er nog gezocht naar oplossingen. Bij enkele cliëntgroepen zullen de effecten pas later zichtbaar zijn. Het is van belang om deze groepen niet uit het oog te verliezen en alternatieven beschikbaar te hebben voordat situaties escaleren. Het aantal cliënten is in het afgelopen kwartaal flink toegenomen. Ook krijgt MEE steeds vaker verzoeken van gemeenten om bij cliënten hun behoeften te inventariseren. Op deze wijze en via de collectieve taken hoopt MEE een positieve bijdrage te leveren aan de stelselwijzigingen. De collectieve taken voor de pakketmaatregel zijn gericht zijn op het informeren van partijen, het leggen van verbindingen tussen stelsels en organisaties en het meedenken over alternatieven.
MEE Signaal geeft periodiek inzicht in de effecten van de AWBZ pakketmaatregel en de ondersteuningsrol die MEE daarbij vervult. Het MEE Signaal wordt actief verspreid onder cliëntenorganisaties, gemeenten en partijen op het gebied van wonen, zorg en welzijn, onderwijs en arbeid. In het afgelopen jaar heeft MEE doorlopend geïnvesteerd in sterkere netwerkvorming. MEE is op lokaal niveau bijvoorbeeld actief door diverse vormen van informatie-uitwisseling en samenwerkingsverbanden te initiëren tussen gemeenten, zorg- en welzijnspartijen en cliëntenvertegenwoordigers. Op landelijk niveau worden bijvoorbeeld signalen uit het lokale netwerk namens o.a. MEE ingebracht in het Rapid Response Team van het ministerie van VWS. Knelpunten uit de praktijk worden door dit team besproken en waar nodig wordt actie ondernomen. Tenslotte probeert MEE zoveel mogelijk een inhoudelijke bijdrage te leveren aan studie- en informatiebijeenkomsten voor cliënten, gemeenteambtenaren en medewerkers van zorg- en welzijnspartijen. De kennis die MEE heeft opgedaan over cliënten die begeleiding verliezen, wordt op deze wijze zoveel mogelijk gedeeld met anderen. Sinds de inwerkingtreding van de pakketmaatregelen zijn er 2.610 mensen die tijdelijke ondersteuning ontvangen.
Taakuitvoering door MEE MEE heeft haar medewerkers inhoudelijk voorbereid op de AWBZ pakketmaatregel door het ontwikkelen van en aanbieden van werkinstructies en scholing. Hiermee stelt MEE haar medewerkers in staat om de verschillende doelgroepen zo goed mogelijk te ondersteunen. Er zijn communicatiemiddelen beschikbaar in de vorm van folders met uitleg over de AWBZ pakketmaatregel voor cliënten en verwijzers/gemeenten. Cliënten ontvangen deze folder tegelijkertijd met correspondentie van het CIZ over de indicatiestelling. De uitgave van
MEE Signaal Kwartaalrapportage pakketmaatregel AWBZ, winter 2010
11
Adressen Meer informatie
MEE Nederland
Wilt u meer informatie over MEE of over de inhoud van deze brochure? Neem dan contact op met mevrouw A. Blom van MEE Nederland via telefoonnummer 030-236 37 04. Op de website www.mee.nl staat aanvullende informatie over de AWBZ pakketmaatregel. MEE geeft ook een folder voor gemeenten en verwijzers en een cliëntenfolder uit over de AWBZ pakketmaatregel.
Vereniging voor ondersteuning bij leven met een beperking Maliebaan 71f | 3581 CG Utrecht Postbus 85271 | 3508 AG Utrecht T 030 236 37 07 | F 030 234 04 72
[email protected] www.meenederland.nl
Colofon Tekst: Auke Blom (MEE Nederland) Fotografie: Bart Ledegang (cover) en Inge Hondebrink (binnenwerk) Vormgeving en druk: UnitedGraphics Zoetermeer BV Productie en eindredactie: Annette Abels, afd. Communicatie MEE Nederland © Januari 2010 Dit is een uitgave van MEE Nederland Een digitaal exemplaar kunt u downloaden van www.meenederland.nl