MAATREGELEN BEPALEN
5 77
MAATREGELEN BEPALEN
78
5
MAATREGELEN BEPALEN
5.1 Doelstelling en afbakening De inventarisatie van knelpunten geeft de kans om aan maatregelen te werken. Deze fase legt de concrete doelstellingen bloot en de werkwijze om daartoe te komen. De informatie uit de vorige stap levert heel wat gegevens op: vooral heel wat knelpunten. Het is niet de bedoeling om alle knelpunten tegelijk aan te pakken. Vanuit pedagogisch standpunt zijn vaak kleine, zichtbare ingrepen interessant, zoals het plaatsen van afvalbakjes voor papier in elke klas of de keuze voor duurzame potloden. Vanuit technisch standpunt zijn dan weer zeer specifieke en ingewikkelde ingrepen belangrijk, zoals het aanleggen van een containerpark op school of het bijsturen van het aankoopbeleid voor duurzame materialen. Een goede afbakening is dus cruciaal. Op de webstek www.milieuzorgopschool.be vind je nog meer informatie over preventie, hergebruik en inzamelen. Die informatie komt je zeker van pas bij het bepalen van maatregelen.
5.2 Preventie, hergebruik en inzamelen voor recyclage Niets is beter dan afval zoveel mogelijk voorkomen. Geen afval betekent immers minder grondstoffen- en energieverbruik en lagere milieubelasting. Daarom ook staat preventie bovenaan de ladder van Lansink. Afval hergebruiken en afval inzamelen om het te recycleren staan respectievelijk op de tweede en de derde sport van de ladder. Op de volgende pagina’s lees je over de wegen die je kunt volgen om op jouw school een goed preventie-, hergebruiken inzamelbeleid uit te bouwen en over de mogelijke vormen van hergebruik en recyclage.
5.2.1 Preventie Geen betere manier om afval te bestrijden dan het niet in huis te halen. Afval voorkomen doe je bijvoorbeeld door alleen te kopen wat je echt nodig hebt of door dingen met een lange levensduur te kiezen. Sta dus maar eens stil bij de voorwerpen die je gebruikt of koopt en stel jezelf de volgende vragen: Is het uit duurzame materialen gemaakt?
79
MAATREGELEN BEPALEN
Heeft de productie geen nefaste invloed op het milieu? Is het gemaakt uit gerecycleerde materialen? Is er verpakkingsafval? Kan het voorwerp lange tijd mee? Is het herbruikbaar (vb. hervulbaar)? En zorgt het na gebruik niet voor afvalproblemen?
5.2.2 Hergebruik Hergebruik betekent een afgedankt voorwerp opnieuw gebruiken, al dan niet voor een ander doel. Het wordt dus niet verwerkt tot een nieuw product.
1. Kringloopwinkel De kringloopwinkel zamelt afgedankte maar nog bruikbare goederen in. Die worden (na een opknapbeurt) opnieuw te koop aangeboden tegen lage prijzen. In een kringloopwinkel kun je dus gratis met je afgedankte spullen terecht, maar kun je ook zelf degelijke en leuke tweedehandse goederen kopen. Je kunt er werkelijk alles vinden: meubels, kleding, speelgoed, huisraad, huishoudtoestellen, hifi en televisies, boeken en platen… In Vlaanderen redden 100 kringloopwinkels elk jaar zo’n 23.000 ton goederen van de afvalberg. Hun ophaalploegen halen dagelijks herbruikbare goederen aan huis op. Daarna sorteren de medewerkers de goederen per productgroep. Alles wat meteen verkoopbaar is, krijgt een plaats in de winkel. Goederen die stuk zijn of nog grondig nagekeken of getest moeten worden, gaan naar de herstelwerkplaats. In de schoot van de kringloopsector ontstonden de eerste regionale hergebruikcentra voor elektrische en elektronische toestellen. Zo’n hergebruikcentrum bundelt de krachten van verschillende kringloopcentra in één regio. Wasmachines, koelkasten, huishoudtoestellen, televisies, stereoketens… worden er door gekwalificeerd personeel uitgebreid gecontroleerd, langdurig getest en grondig opgepoetst volgens vastgelegde procedurevoorschriften. Toestellen die volgens die strenge procedures zijn nagekeken, herken je aan het label ‘Revisie’: het kwaliteitsmerk voor tweedehandstoestellen.
80
5
MAATREGELEN BEPALEN
2. Je eigen kringloop Ook op school hoef je afval niet altijd weg te gooien. Sommige scholen knutselden al zeteltjes in elkaar uit afbraakmateriaal, zoals versleten badkuipen, kapotte banken, leidingen en ander oud ijzer. Boomstamzitjes worden omwikkeld met ijzerdraad en doeken. Zinken kuipen dienen als kweekbak voor rotsplantjes en tuinkruiden....
3. Retourverpakkingen: Als je voor retourflessen kiest, ga je de massale hoeveelheid flessenafval en eenmalige verpakkingen tegen en beperk je de nood aan grondstoffen voor nieuwe verpakkingen. En hoe korter de transportafstanden tussen plaats van verbruik en plaats van hervulling, hoe beter. Ervoor zorgen dat maximaal 200 km wordt afgelegd kan in Vlaanderen geen problemen opleveren, met ons dichte wegen- en spoorwegennet en de aanwezigheid van vele verschillende brouwerijen, melkerijen en frisdrankproductiecentra. Pas als dranken over meer dan 200 km worden aangevoerd, kunnen eenmalige verpakkingen minder milieubelastend zijn dan retour.
5.2.3 Inzamelen voor recyclage Bij recyclage wordt een afvalstof, zoals het schroot van een auto, omgevormd tot een nieuw product, staalplaten bijvoorbeeld. Elke Vlaming zamelt jaarlijks vele tientallen kilo’s huishoudelijk afval selectief in, met het oog op recyclage.
1. Papier en karton Vandaag bestaat voor de meeste papiersoorten ook een kringloopversie. Voor kranten uiteraard, maar ook voor kopieer- en printpapier. Men sorteert het ingezameld papier en karton eerst voor en haalt zaken die er niet in thuis horen er zoveel mogelijk uit. Men vermengt het oud papier en karton met water, waardoor een soort pap ontstaat. Verontreinigingen zoals nietjes, stukjes plastic en papier dat waterafstotend is gemaakt, zeeft men er dan uit. Papiervezels kun je ongeveer zes keer hergebruiken. Omdat de vezels door recycling steeds korter en slapper worden, voegt men ook verse houtvezels toe. Of de papiermassa ontinkt wordt, is afhankelijk van het product dat men ervan gaat maken en van de samenstelling van het oud papier. Ontinkten gebeurt door de papiermassa met zeep of zeepachtige stoffen te wassen. Het afval dat hierbij ontstaat gebruikt men in de cement- en baksteenindustrie of men maakt er cementverbeteraar van.
81
MAATREGELEN BEPALEN
2. Glas De belangrijkste grondstoffen van glas zijn kwartszand, soda en kalk. Maar omdat glasscherven veel makkelijker smelten dan elk van die grondstoffen, levert het gebruik van oud glas een energiebesparing op van ongeveer 25%. Bij de fabricage van glas gebruikt men dan ook ongeveer de helft oud glas, grotendeels ingezameld via de glasbak. Glas kan oneindig vaak opnieuw worden gebruikt. De laatste decennia zijn glazen flessen en potjes lichter geworden. Tussen 1986 en 1994 is het gewicht van de glazen melkfles gedaald van 610 naar 400 gram; het gewicht van het bierflesje van 25 centiliter daalde van 165 naar 133 gram. De winst? Een besparing van grondstoffen voor de productie en van energie voor het transport.
3. PMD Het selectief ingezameld PMD-afval sorteert men in helder, blauw en groen PET, blik, aluminium en drankkartons. De uitgesorteerde fracties worden in balen of in bulk afgevoerd voor verwerking. Het zijn waardevolle grondstoffen en dus halen recyclagebedrijven de PMD-stroom op ingenieuze wijze verder uit elkaar. Een magneetband haalt het metaal uit het afval, een windzifter zuigt het lichtste materiaal eruit, zoals papierresten en plastieken zakjes. Met perslucht blaast men drankkartons van de transportband en wat overblijft sorteert men manueel verder uit in witte en gekleurde petflessen. Een goede en zuivere sortering maakt van PMD-afval waardevolle grondstoffen, klaar voor recyclage tot nieuwe producten. Afhankelijk van de materiaalsoort verwerkt men het tot textielvezel, nieuwe plastieken flacons, toiletpapier of verpakkingskarton. Hard pvc krijgt bijvoorbeeld vorm in creditcards en raamprofielen, zacht pvc dient om poppen en zelfs schoenen te fabriceren.
4. GFT De afvalintercommunale brengt het ingezamelde GFT-afval naar de composteringsinstallatie. Daar wordt het GFT-afval verwerkt tot kwaliteitscompost. Dat gebeurt met de hulp van bacteriën en schimmels die het GFT-afval afbreken. Om dat proces optimaal te laten verlopen, moet de omgeving voldoende warm en zuurstofrijk zijn. Omdat de temperatuur tot 60 of 70° C wordt opgevoerd, sterven alle schadelijke ziektekiemen en kunnen onkruidzaden niet meer ontkiemen. Na ongeveer drie maanden is het GFT-afval omgezet in compost, klaar voor gebruik als bodemverbeteraar in land- en tuinbouw.
82
5
MAATREGELEN BEPALEN
5. KGA Klein Gevaarlijk Afval bevat stoffen die de natuur niet zelf kan afbreken en die dus gevaarlijk zijn voor gezondheid van mens, plant en dier. Daarom moeten we die afvalstoffen selectief inzamelen. In elke gemeente zijn depots voor de afgifte van KGA en in sommige gemeenten wordt het apart opgehaald door een KGA-wagen. Het merendeel van de KGA-afvalstoffen (ca. 60%) komt in aanmerking voor recyclage dankzij de selectieve inzameling. Uit fotofixeer wordt het zilver teruggewonnen en uit afgedankte tl-buizen het kwik. Lege batterijen leveren gerecupereerde metalen op. Zelfs oude video- en cassettebanden worden gerecycleerd. Motorolie wordt bewerkt tot nieuwe motorolie of tot stookolie. Uit remolie wint men de grondstoffen terug die nodig zijn om nieuwe remolie te produceren.
6. Manier van inzameling Goede afspraken op school over de manier van afvalinzameling zijn belangrijk. Niet in het minst omdat iedereen die aan het inzamelproces deelneemt, meteen moet weten welke fractie in welke vuilnisbak, vuilniszak of container hoort. Zorg daarom voor kleurcodes voor containers en maak duidelijk welke vuilniszakken voor welk afval dienen. De kleurcodes verschillen regionaal. Voor meer informatie kun je altijd bij de gemeente, de intercommunale of een afvalverwerker terecht. Uitgebreide informatie over preventie, hergebruik en inzamelen vind je op de webstek van MOS: www.milieuzorgopschool.be
5.3 Welke maatregelen zijn mogelijk De ladder van Lansink geeft aan dat maatregelen nodig zijn op verschillende niveaus. Een sterke afvalcampagne op school is daarom alleen mogelijk als je een goed evenwicht vindt tussen maatregelen op het vlak van afvalpreventie, afvalinzameling en de strijd tegen zwerfafval. En, mooi meegenomen, met die maatregelen maak je de school ook gezelliger, gezonder en prijsbewuster.
83
MAATREGELEN BEPALEN
5.3.1 Preventie en hergebruik Wat je niet koopt, hoef je ook niet weg te gooien. Elk gebruiksvoorwerp verdient een kritisch onderzoek alvorens het wordt aangekocht of gebruikt. Dat lijkt een hele klus, maar MOS helpt je de preventie concreet vorm te geven. Op basis van de vragenlijst afval en duurzame materialen krijg je een duidelijke indicatie van de terreinen waarop maatregelen zich binnen jouw school opdringen. Ook het OVAM-meetinstrument geeft je duidelijke inzichten en helpt je om de fracties gericht aan te pakken. De milieukoopwijzer is een website met milieusparend aankoopadvies voor grootverbruikers, en dus ook voor scholen. De website geeft milieu-informatie over zeven verschillende productgroepen. Op basis van een reeks milieucriteria vind je ranglijsten van milieusparende productmerken en een overzicht van leveranciers uit de buurt. Voor de meest voorkomende knelpunten beschrijft de milieukoopwijzer (www.milieukoopwijzer.be) enkele concrete acties: Drank (drinkwaterfonteinen, tapsystemen, drinkbussen, drinkbekers, retourflessen, allerhande drankautomaten...) Papier en papierwaren (kopieerpapier, gekleurd papier, examenpapier, schriften, schrijfen cursusblokken, enveloppen, kaftpapier, tekenpapier, ringmappen, schoolagenda’s, papier voor drukwerk...) Schoolmateriaal (vulpennen en balpennen, stiften, potloden, gommen, potloodslijpers, correctiemiddelen, lijmen, kleefband, meetlatten, scharen, rekenmachines, inktpatronen en toners...) Maaltijden en tussendoortjes Het mag dus duidelijk zijn: een continue preventie van afval valt of staat met een doorgedreven afvalarm en duurzaam aankoopbeleid. Op basis van de meetinstrumenten en de analyse van de afvalberg heb je meteen zicht op de fracties die speciale aandacht verdienen. Je ziet ook waar afval precies ontstaat (zoals in het winkeltje op school, of bij de kopieerdienst) en dus kun je nagaan hoe je die afvalstroom kunt inperken. Hierbij word je flink geholpen door de milieukoopwijzer. En natuurlijk kunnen de leerlingen ook thuis heel wat van de maatregelen toepassen die de afvalstroom op school indijken. Zo kun je via de ouderraad een campagne starten om ook thuis een afvalpreventieplan op te zetten, een afvalarm boodschappenlijstje11 op te stellen, een duurzaamheidstest bij elke nieuwe aankoop te introduceren of het afvalvolume terug te dringen. Op die manier leidt het MOS-afvalproject tot een echte gedragsverandering bij de individuele leerling.
11 Meer info vind je via het project ‘afvalarm winkelen’ van OVAM op www.ovam.be
84
5
MAATREGELEN BEPALEN
5.3.2 Afvalinzameling Helaas kun je nooit alle afval uit de school bannen. Maar voor dat onvermijdbare afval geldt: sorteren! Het ultieme doel moet zijn om de hoeveelheid restafval zo klein mogelijk te houden. Ook hier helpt MOS je een handje: op de MOS-webstek www.milieuzorgopschool.be vind je alle nodige informatie over de gescheiden inzameling van de belangrijkste afvalfracties: Glasafval gescheiden inzamelen Papier- en kartonafval gescheiden inzamelen KGA gescheiden inzamelen PMD gescheiden inzamelen GFT-afval gescheiden inzamelen GFT-afval op school composteren Maar er zijn nog tal van andere acties mogelijk. Misschien kan de school een minicontainerpark installeren of een kippenren bouwen zodat kippen het keukenafval kunnen verwerken.
5.3.3 Zwerfvuil Zwerfvuil bestaat voor het grootste gedeelte uit restanten van eten, drinken, sigaretten en kauwgom. Blikjes, flesjes, papiertjes en andere kleine rommel op straat en op school zorgen voor een slordig gezicht. Rondslingerend glas is gevaarlijk en etensresten trekken ongedierte aan. Niet direct de gezonde leeromgeving. Maar er zijn heel veel mogelijkheden om er iets aan te doen.
85
MAATREGELEN BEPALEN
De snelste manier is een schoonveegactie. Een goede manier om de leerlingen bewust te maken van het probleem en om de ‘zwerfvuilgevoelige’ plaatsen in kaart te brengen. Maar zo’n actie heeft helaas weinig impact op lange termijn. Dus moet je nagaan waaróm bepaalde plaatsen zwerfvuil aantrekken. Worden vuilnisbakken niet regelmatig genoeg leeggemaakt? Zijn er te veel plekken waar boosdoeners kunnen ontsnappen aan de sociale controle van hun medeleerlingen? Je moet het structureel aanpakken. Tegelijk moet je overtreders ook kunnen straffen. Want alleen met duidelijke sancties breng je ook de meest hardleerse zwerfvuilveroorzakers op andere gedachten. En niets belet je om ook de leveranciers van de school op hun verantwoordelijkheid te wijzen. Laat hen gerust een oplossing voorstellen voor die rondslingerende snoepwikkels of drankblikjes.
5.4 Maatregelen bepalen… voor en door de MOS-werkgroep Net als in de vorige stappen is in deze fase voor de leden van de MOS-werkgroep een belangrijke coördinerende taak weggelegd. De metingen hebben heel wat gegevens en conclusies opgeleverd. Analyse van de vragenlijst afval en duurzame materialen levert een overzicht van knelpunten op. Ook de bevindingen en voorstellen van leerlingen lopen binnen... Hoog tijd dus om concrete maatregelen uit te werken. Maar hoe kun je de impact van zo’n maatregel inschatten? En met welke maatregel kun je het best beginnen? MOS heeft met de vragenlijst afval en duurzame materialen alvast voor een houvast gezorgd in je prioriteitenstelling. Het grootste probleem kun je eerst aanpakken, of je kunt opteren om de meest zichtbare probleemfractie prioriteit te geven, of enkele acties te combineren. Daarnaast helpt het OVAM-meetinstrument je verder bij die keuze. Maar naast de detectie van de knelpunten is het nu tijd voor concrete maatregelen. Die kun je grosso modo in drie categorieën indelen: afvalpreventie, inzameling van afval en de aanpak van zwerfvuil. (zie 5.3) Om de maatregelen op niveau van afvalpreventie te concretiseren, kun je aan de slag met de uitgebreide informatie van www.milieukoopwijzer.be. Het initiatief laat je de kans op niveau van elk materiaal concrete acties te ondernemen. Op basis van duidelijke criteria wordt een rangorde opgesteld waardoor je kunt nagaan welke producten beter zijn voor het milieu en waarom. De milieukoopwijzer verwijst ook naar initiatieven en leveranciers die de alternatieven zeer concreet mogelijk maken. Voor inzameling van afval ben je aangewezen op de wettelijke en praktische mogelijkheden die je verder kunt uitdiepen (meer informatie vind je
86
5
MAATREGELEN BEPALEN
op de MOS-webstek: www.milieuzorgopschool.be). Zwerfvuil benader je het best apart met een specifieke aanpak. Op basis van de meetgegevens die de school verzameld heeft, maak je een onderverdeling tussen mogelijke maatregelen op korte, middellange en lange termijn. Schenk bijzondere aandacht aan de voorstellen die de leerlingen aanbrengen. Per maatregel stel je zelf een steekkaart op: Wat houdt de maatregel in? Wie kan hem uitvoeren? Welke materialen zijn nodig? Hoeveel tijd zal de realisatie kosten? Hoe groot is de investering? Hoe groot is het te verwachten effect op de afvalberg? Die gegevens laten je toe om samen met je collega’s een prioriteitenlijst op te stellen. Zorg er bij de start voor dat je voldoende oog hebt voor eenvoudige maatregelen die snel een zichtbare impact op de afvalberg hebben. Op basis van die lijst overleg je met de directie, de leerkrachten en de leerlingen, en de technische ploeg. Zo kom je tot een definitieve selectie van maatregelen. Voor elke ingreep beschrijf je in detail het te volgen pad. Als een maatregel een blijvende inspanning vraagt, zorg dan voor opvolging op middellange en lange termijn.
5.5 Maatregelen bepalen… voor en door leerlingen en leerkrachten We kunnen veel doen. In het vorige hoofdstuk brachten we met de vragenlijst afval en duurzame materialen en het OVAM-meetinstrument de afvalberg van de school precies in kaart. We kennen nu de grote afvalstromen, we weten waar het meeste afval geproduceerd wordt en hebben zicht op de grootte van de verschillende afvalfracties en hoe die zijn samengesteld. We weten nu dat we veel meer afval produceren dan we dachten. We leerden ook dat de afvalberg zwaar doorweegt op het milieu. Minder afval produceren en duurzame materialen gebruiken is daarom de belangrijkste opdracht. Een doordacht aankoop- en consumptiegedrag kan heel wat afval voorkomen. Maar hoe we ons ook inspannen, er zal altijd een aanzienlijke hoeveelheid afval overblijven. En dan komt het erop aan te kiezen voor producten die herbruikbaar of op zijn minst recycleerbaar zijn. In deze fase van het MOS-stappenplan bekijken en bespreken we de verschillende mogelijke maatregelen om de afvalberg op school aan te pakken.
87
MAATREGELEN BEPALEN
We kunnen niet alles doen. Natuurlijk is het absoluut onmogelijk alle problemen en knelpunten in één keer aan te pakken. En dus moeten we selecteren. Kies daarom voor haalbare, soms kleine, ingrepen die de grootste kans op meetbaar succes beloven. Die ingrepen kunnen we onder drie grote noemers vatten: afval voorkomen, afval beter selecteren en zwerfafval. Maar bedenk bij het bepalen van de maatregelen dat vooral maatregelen die afval helpen voorkomen de school doen klimmen op de ladder van Lansink.
5.5.1. Preventie en hergebruik 1. Eerste stap: afval voorkomen Zorgzaam omgaan met producten en afval voorkomen, begint bij een doordachte aankoop van materialen. Denk goed na voor je iets koopt. Heb ik het echt wel nodig? Mag het iets minder zijn? Bestaat er geen milieuvriendelijker product? Is de verpakking niet overbodig? Om preventiemaatregelen te bepalen voor de school en/of de klas, kunnen de leerlingen een beroep doen op verschillende uitstekende bronnen. Surf naar www.milieuzorgopschool. be of naar www.milieukoopwijzer.be . De milieukoopwijzer geeft je concrete en praktische milieu-informatie over meer dan 50 verschillende producten, opgedeeld in zeven productcategorieën: drank en dranktoestellen, papier en papierwaren, kantoormateriaal, maaltijden en tussendoortjes, schoonmaak, duurzaam watergebruik en verlichting. Voor elk product geeft de milieukoopwijzer een rangorde op basis van de belangrijkste milieucriteria. Via de lijsten met merken en leveranciers kun je onmiddellijk opzoeken waar welk milieusparend product te vinden is.
1.1 Preventiemaatregelen bepalen in de eerste graad a. Gewikt en gewogen De vragenlijst afval en duurzame materialen bracht de knelpunten aan het licht en op basis daarvan lanceer je een debat onder de leerlingen. Kies vijf voorwerpen uit en laat de leerlingen zelf pro’s en contra’s brengen en alternatieven bedenken. Als de PMD-berg op school een probleem vormt, stop je zeker een drankblikje bij de voorwerpen. Als de papierberg torenhoog is, kies je natuurlijk voor een notitieblok. Raadpleeg eerst zelf de milieukoopwijzer om voldoende informatie te vergaren en zorg er ook voor dat de duurzaamheid van de producten aan bod komt. Daarna bepaal je samen met leerlingen wat de beste alternatieven zijn en hoe je de nodige maatregelen op school kunt invoeren. Misschien kunnen de leerlingen de maatregelen ook
88
5
MAATREGELEN BEPALEN
thuis toepassen. Voortaan wordt dan ook het printpapier thuis aan beide zijden gebruikt, worden lege groentebokalen gebruikt om er verfkwasten in uit te spoelen en mogen boodschappenlijstjes alleen nog op kladpapier geschreven worden.
b. Minder papier12 Gebruik papier efficiënt door dubbelzijdig te printen en te kopiëren, door lettertype, lettergrootte en lay-out aan te passen, door minder belangrijke documenten klein af te drukken, door lichter papier te gebruiken en eenzijdig bedrukt papier te gebruiken als kladpapier. Druk alleen het aantal exemplaren af dat je echt nodig hebt en hang een bericht op een prikbord uit in plaats van het massaal te kopiëren. Bespaar papier door te e-mailen of cd’s te gebruiken, documenten te klasseren op de computer zonder ze te printen, door papieren abonnementen te vervangen door internetabonnementen, de computer te gebruiken als fax en interne post te versturen via intranet. Overweeg ook psychologische maatregelen: registreer het papierverbruik en zet de kopieermachine op een plaats waar veel sociale controle is.
c. Duurzaamheidsrace Voor potloden kun je een duurzaamheidsrace houden: om het langst met een potlood schrijven. Navulbare potloden en potloden die tot het eind worden gebruikt, hebben qua duurzaamheid alvast een streepje voor. Ongelakte en ongeverfde (kleur)potloden zijn ook een milieusparend schrijfinstrument: ze bevatten uitsluitend onschadelijke natuurproducten zoals hout, grafiet, klei en was. Hier en daar zijn al potloden te krijgen met het FSC-keurmerk. Dat houdt in dat het hout van de houder afkomstig is uit duurzaam beheerde bossen. Meer informatie over FSC vind je o.a. op www.milieuzorgopschool.be en op www.wwf.be.
d. Vul de vulpen Maak de ‘vul de vulpen’-afspraak. Stel met de leerlingen een overeenkomst op om voortaan enkel nog vulpennen met een convertor te kopen. Een convertor is een inktzuigsysteem dat 12
bron: www.milieukoopwijzer.be
89
MAATREGELEN BEPALEN
in de vulpen is ingebouwd of apart in te brengen is, zodat je de vulpen rechtstreeks uit de inktpot kunt vullen. Vulpennen met wegwerpvullingen en navulbare balpennen worden gedoogd, maar de niet-navulbare balpen of vulpen wordt taboe. Wat je na één keer gebruiken moet wegwerpen, is niet milieuvriendelijk. Niet alleen vormen die producten een verspilling van grondstoffen, maar ze veroorzaken ook een aanzienlijke afvalberg.
?
Welke leerkracht hier aan de slag gaat, is afhankelijk van de uitkomst van de afvalenquête. Is er een probleem met het afval van teken- en knutselmaterialen (lijmen, potloden, inkten...) dan kan de leerkracht plastische opvoeding de opdracht op zich nemen. Gaat het om meer algemene aandachtspunten (papier, drank...) dan kan elke leerkracht het project aanpakken. De klasleraar is ook erg geschikt omdat die de maatregel gemakkelijker blijvend kan opvolgen.
e. De drinkbus is hip Werk een campagneplan uit onder het motto ‘De drinkbus is hip’. De campagne loopt een maand.
90
5
MAATREGELEN BEPALEN
Enkele ideeën: op een bord schrijf je de vele voordelen van de drinkbus neer. Dat bord hang je op een goed zichtbare plaats in de school maak een advertentiefilmpje voor de drinkbus organiseer een wedstrijd tussen verschillende klassen om de grootste drinkbustoren te bouwen maak elke vrijdag het drinkbusdrankje van de week bekend (en dat kan natuurlijk ook leidingwater zijn) interview een wielrenner uit de streek over zijn mooiste drinkbusmomenten en publiceer dat verhaal in de schoolkrant organiseer een grote slothappening om de drinkbusactie af te sluiten
?
{
Het charmeoffensief voor de drinkbus vereist de hulp van alle leerkrachten. Maak goede afspraken en verdeel de taken.
f. Wat bereik je? Met deze opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Leren leren: de leerlingen kunnen ... bij het leren van samenhangende informatie verdiepend werken: vragen stellen bij de leerstof en deze vragen beantwoorden; een schema vervolledigen aan de hand van geboden informatie; verbanden leggen bij het oplossen van een probleem: het probleem herformuleren; onder begeleiding een oplossingsweg bedenken en verwoorden; de gevonden oplossingsweg toepassen en op correctheid inschatten.
Milieueducatie: de leerlingen ... kunnen voorstellen formuleren om in de eigen leefomgeving de kwaliteit van lucht, water of bodem te behouden of te verbeteren.
Burgerzin: de leerlingen ... kunnen de invloed van de media op hun eigen denken en handelen illustreren en kennen de mogelijkheden van het gebruik ervan ten voordele van de eigen vorming kunnen gebruikmaken van de middelen die er bestaan om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken.
91
{
MAATREGELEN BEPALEN
zijn bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas of op school.
Sociale vaardigheden: de leerlingen kunnen ... zich als persoon present stellen: uitkomen voor een eigen mening respect en waardering voor de mening van anderen opbrengen in groepsverband meewerken en een toegewezen opdracht uitvoeren op gepaste wijze kritiek uiten tegenover een ander tijdens een groepswerk assertief zijn en opkomen voor de rol die zij op zich nemen in een groepsopdracht.
1.2 Preventiemaatregelen bepalen in de tweede graad a. Tips voor trips Je laat de leerlingen een analyse maken van de gebruiksvoorwerpen die nodig zijn bij een schooluitstap (drank, eten, schrijfmateriaal, notitieblok...) Je kunt de keuze van de voorwerpen natuurlijk in de richting sturen van de belangrijkste knelpuntfracties die uit de afvalenquête naar voren kwamen. Vervolgens leid je de leerlingen door de milieukoopwijzer om samen op zoek te gaan naar de duurzaamste en milieuvriendelijkste oplossingen. Die actie plan je het best enkele dagen voor een nieuwe schooluitstap.
b. Leve de brooddoos Je kunt je boterhammen op vele manieren verpakken. In aluminiumfolie bijvoorbeeld, maar dat is geweldig belastend voor het milieu. Ook andere vershoudfolies zorgen alleen maar voor een grotere afvalberg. Eigenlijk is er maar één goede manier om boterhammen te verpakken en dat is de goede, oude brooddoos. Die er trouwens voor zorgt dat je boterhammen niet half geplet zijn als ze uit je boekentas komen. En boterhammen eerst verpakken in een folie en ze dan in de brooddoos steken, is echt nergens voor nodig. Daarom werpen de leerlingen zich op als niet aflatende voorvechters van de brooddoos.
c. De slimme aankooplijst De leerlingen van de tweede graad bereiden (tegen het einde van het schooljaar, maar dat hoeft niet per se) een slimme schoolaankooplijst voor: zoek tien producten die onontbeerlijk zijn in de klas (kaftpapier, schrijfgerief, ringmappen, lijmen...) laat de leerlingen, via de informatie van de milieukoopwijzer, de meest duurzame en de milieuvriendelijkste producten kiezen
92
5
MAATREGELEN BEPALEN
laat ze hun keuze motiveren en verduidelijk zelf waar nodig (bleken van papier, FSChout...) stel een ’10 tips’-brochure op en verdeel die op een afvalarme manier aan de leerlingen en hun ouders zodat ze hun aankopen hier voortaan op kunnen afstemmen
?
De leerkrachten aardrijkskunde en geschiedenis nemen deze opdracht op. Omdat de leerlingen de herkomst van een aantal producten in diverse informatiebronnen leren opzoeken en lokaliseren, en omdat ze op basis van duidelijk afgebakende opdrachten een verantwoorde en doelgerichte selectie leren maken uit het informatieaanbod, sluit deze taak nauw bij die vakken aan. De concrete uitwerking van de ‘10 tips’-brochures kan in samenwerking met de collega’s talen.
{
d. Wat bereik je? Met de opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Milieueducatie: de leerlingen ... kunnen aan een milieuzorgsysteem op school meewerken en zoeken hierbij naar acties die bijdragen tot een duurzame oplossing voor een bepaald milieuprobleem; kunnen omgaan met het gegeven dat een duurzame oplossing voor een milieuprobleem afhangt van rationele en niet-rationele factoren en niet altijd beantwoordt aan hun verwachtingen.
Burgerzin: de leerlingen ...
kunnen verschillende belangen op korte en langere termijn afwegen en spannen zich in om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen.
Sociale vaardigheden: de leerlingen ... passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke probleemoplossing toe.
Leren leren: de leerlingen ... kunnen probleemoplossingsstrategieën toepassen en de resultaten evalueren; kennen de verschillende fasen van een keuzeproces en kunnen ze doorlopen.
93
MAATREGELEN BEPALEN
1.3 Preventiemaatregelen bepalen in de derde graad a. Reken de afvalberg weg De leerlingen van de derde graad gaan aan de slag met de resultaten van de vragenlijst afval en duurzame materialen en het OVAM-meetinstrument. Ze gaan niet alleen op zoek naar alternatieven (daarvoor kunnen ze uiteraard op de milieukoopwijzer terecht), maar ze berekenen ook de impact van hun maatregelen op de afvalberg. Hoeveel kost het om bepaalde maatregelen in te voeren (nieuwe afvalcontainers, een extra ophaalbeurt, de installatie van een drankenfontein)? Kan de kost ook teruggewonnen worden? In welke mate vermindert de afvalberg door een voorgestelde maatregel? Kan het voorstel wel volgens de milieuwetgeving? Daar komt heel wat rekenwerk bij kijken. Zorg er als leerkracht wel voor dat de leerlingen toegang hebben tot specifieke informatie (zoals de afvalfactuur van de school of de milieuwetgeving). De milieuwerkgroep kan daarbij helpen. Ook de provinciale MOS-begeleider kan je aan de juiste informatie helpen. Door rekening te houden met factoren als investeringskosten, milieuwinst, duurzaamheid... bepalen de leerlingen van de derde graad welke maatregelen volgens hen prioriteit verdienen. In technische en beroepsrichtingen kun je gerust een stap verder gaan door de leerlingen een technisch bestek te laten opmaken. Voor afvalfracties die specifiek zijn voor een bepaalde studierichting kun je de leerlingen een apart plan laten uitwerken. Onder begeleiding van een praktijkleerkracht kunnen ze een werk- of installatieschema opstellen. De leerlingen gieten hun bevindingen in een stevig onderbouwd dossier dat ze verdedigen bij de directie en de milieuwerkgroep. Bereid deze ‘verdediging’ goed voor: Wie zal presenteren? Hoe gaan we de voorstellen visueel ondersteunen? Hoe maken we een gebalde presentatie?
94
5 ?
MAATREGELEN BEPALEN
Het rekenwerk is een kolfje naar de hand van de leraar wiskunde. De collega voor informatica helpt bij de opmaak van een heldere presentatie. De technische leerkrachten begeleiden de opmaak van het bestek en het werkschema.
{
b. Wat bereik je? Met de opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Milieueducatie: de leerlingen ... zijn bereid de milieureglementering toe te passen en hebben bij het kopen van goederen en verbruiken van diensten oog voor nieuwe milieuvriendelijke alternatieven of kleinschalige initiatieven in het kader van een duurzame ontwikkeling; illustreren dat zij door het voorkomen van afval en door hergebruik kunnen bijdragen tot de beperking van de afvalproductie en passen dit toe. Ze kunnen ook uitleggen wat er met niet-gerecycleerd afval uit hun eigen leefomgeving gebeurt; zijn bereid tot een duurzaam gebruik van grondstoffen en goederen.
Leren leren: de leerlingen ... kunnen op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch inschatten en uitvoeren; kunnen een onderzoek voorbereiden, uitvoeren en de resultaten verantwoorden; kunnen de verschillende fasen van een keuzeproces doorlopen en rekening houden met de consequenties; kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch kiezen en raadplegen met het oog op te bereiken doelen.
Sociale vaardigheden: de leerlingen ... toetsen elkaars interpretatie en stemmen die zo nodig op elkaar af; helpen mee aan het formuleren en realiseren van groepsdoelstellingen door te overleggen en afspraken te maken, taken en functies te verdelen, belangen af te wegen en te bemiddelen, bij te dragen aan een goed functioneren van de groep als groep; communiceren doelgericht; kunnen omgaan met regelgevingen.
Techniek begrijpen: de leerlingen ... ontwikkelen een constructief kritische houding ten aanzien van techniek en ondernemingen.
95
MAATREGELEN BEPALEN
2. Tweede stap: anders omgaan met materialen Een doordacht aankoopbeleid leidt vanzelf tot minder afval. We kopen de meest milieuvriendelijke producten en vermijden daardoor heel wat afval. Maar alles kan beter. En daarom nemen we nu ook onze oude gewoontes onder de loep. Geven we het oude, afgedankte meubilair mee met het groot huisvuil of brengen we het naar een kringloopwinkel? Controleren we of alle glazen flessen die we naar de glascontainer brengen zonder statiegeld zijn en dus niet meer hergebruikt kunnen worden? En sterker nog: gooien we geen dingen weg die we met een beetje creativiteit een nieuw leven kunnen geven? Afval hoeft immers geen afval te zijn. In deze fase zetten de leerlingen communicatie in als middel om onze gewoonten (thuis en op school) bij te schaven.
2.1 Anders omgaan met materialen in de eerste graad a. Pratende ambassadeurs Een communicatiecampagne opzetten om papier efficiënter te gebruiken, kan natuurlijk geen papieren campagne zijn. De leerlingen van de eerste graad ontpoppen zich tot echte ambassadeurs van het papier met twee zijden. Ze stellen een campagneplan op voor een bezoek aan alle klassen van de school. Met de campagne willen ze er alle medeleerlingen en leerkrachten toe aanzetten beide kanten van een vel papier te gebruiken. Ze bereiden hun toespraak inhoudelijk voor en schrijven antwoorden neer op vragen die ze zelf verwachten. Als tastbaar bewijs van de campagne krijgt elke klas een leuk versierde kartonnen doos: de doos voor enkelzijdig gebruikt papier. Papier dat maar aan één zijde bedrukt is, wordt erin verzameld. Leerkrachten en leerlingen hergebruiken het als kladpapier. Heel specifiek bereiden de leerlingen ook een bezoek aan het schoolsecretariaat voor, want dat is een grote papierverbruiker.
?
De leerkrachten Nederlands en wiskunde bereiden de leerlingen voor op hun klasbezoeken en helpen bij het opstellen van antwoorden op mogelijke vragen. De leraar plastische vorming zorgt ervoor dat de verzameldoos een echt hebbeding wordt.
b. Toon afval Afval is overal. Maar natuurlijk gooien we heel wat voorwerpen weg die mits wat inventiviteit een nieuw doel kunnen krijgen. Dat willen de leerlingen van de eerste graad graag aan hun medeleerlingen tonen. Met een permanente tentoonstelling op een drukke plaats in de school. Ze kiezen gezamenlijk een decor (‘mijn bureau’ bijvoorbeeld) en richten dat kader zo veel mogelijk met weggegooide voorwerpen in. Een opengewerkt blikje wordt dan een pennenhouder, een opgesmukte kartonnen doos doet dienst als papiermandje. Als begeleidende leerkracht kun je ervoor kiezen om de tentoonstelling systematisch (maandelijks?) te vernieuwen. Dat geeft verschillende klassen de gelegenheid om elk op hun beurt hun creativiteit bot
96
5
MAATREGELEN BEPALEN
te vieren. Bovendien kun je dan voor een nieuw kader kiezen, of, om de uitdaging nog groter te maken, voor een nieuwe afvalfractie. Voor leerlingen in BSO en TSO dienen zich heel wat mogelijkheden aan. Zij kunnen aan de slag met het afval dat ze tijdens de praktijklessen produceren. Enkele houten paletten, bijvoorbeeld, toveren ze om tot een heuse schrijftafel of zitbank.
?
{
De leerkracht plastische opvoeding kan hierbij het voortouw nemen. Het geeft de leerkracht de kans om belangstelling te wekken voor beeldende creaties. Met de opdracht kunnen de leerlingen verwoorden dat hun visuele beleving door voorkeur beïnvloed wordt en kunnen ze hun eigen beeldend werk naar inhoud en vorm toelichten.
c. Wat bereik je? Met de opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Milieueducatie: de leerlingen kunnen ... voorstellen formuleren om in de eigen leefomgeving de kwaliteit van lucht, water of bodem te behouden of te verbeteren; kunnen voorstellen formuleren om in de eigen leefomgeving de kwaliteit van lucht, water of bodem te behouden of te verbeteren. zijn bereid om mee te ijveren voor natuurbescherming; illustreren dat zij door het voorkomen van afval en door hergebruik kunnen bijdragen tot de beperking van de afvalproductie en passen dit toe; uitleggen wat er met niet-gerecycleerd afval uit hun eigen leefomgeving gebeurt.
Burgerzin: de leerlingen ... kunnen gebruikmaken van de middelen die er bestaan om hun vragen, problemen, ideeën of meningen kenbaar te maken. zijn bereid zich in te zetten voor solidariteits- en andere acties in de klas of op school.
Leren leren: de leerlingen ... kunnen diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen
97
{
MAATREGELEN BEPALEN
kunnen verwerkte informatie functioneel toepassen in verschillende situaties kunnen op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch inschatten en uitvoeren kunnen communiceren over waarden kunnen omgevingsinvloeden op het keuzegedrag onderkennen en er zich tegenover positioneren.
Sociale vaardigheden: de leerlingen ... communiceren doelgericht hebben er oog voor dat ze wensen en situaties benaderen vanuit eigen en andermans authenticiteit en expressie helpen mee aan het formuleren en realiseren van groepsdoelstellingen.
2.2 Anders omgaan met materialen in de tweede en derde graad Volgende acties kun je zowel in de 2de als in de 3de graad toepassen, al verdient het natuurlijk aanbeveling om de graad van complexiteit en inhoudelijke diepgang aan te passen. De methodiek is gelijkaardig. Er wordt immers uitgegaan van de gegevens die via de inventarisering tot conclusies hebben geleid. De inhoudelijke keuze is voor elke school verschillend. De knelpunten die het OVAM-meetinstrument aangeeft zijn immers op maat van de school.
a. De Af Van Afval’-brochure De leerlingen van de tweede en derde graad weten precies hoe de afvalberg eruitziet en waar de knelpunten liggen. Maar ze weten ook dat alle beetjes helpen om die berg af te bouwen. En dus steken ze de koppen bij elkaar om bruikbare tips voor hun medeleerlingen te bedenken, met maar één doel: minder afval produceren. Ze stellen bijvoorbeeld voor om tussendoortjes voortaan gezamenlijk, per klas, aan te kopen. Als elke leerling een kleine bijdrage doet, kan de klasverantwoordelijke voor de aankoop zorgen. Met twee grote voordelen: minder verpakkingsafval dan individueel verpakte tussendoortjes en lagere kosten per aangekochte eenheid. Dergelijke tips en weetjes verzamelen de leerlingen in een handige brochure die ze in de school verspreiden. Natuurlijk passen ze alle opgedane kennis op die publicatie toe. Ze kiezen dus voor kringlooppapier, voor het opschrift: “Niet op de openbare weg gooien”...
b. De duurzaamheidsbox De opdracht staat op een andere manier stil bij het nemen van maatregelen. De leerlingen moeten deze keer niet handelen vanuit een product, maar wel vanuit de materialen waaruit allerlei producten worden gemaakt. Hout wordt zowel gebruikt voor het maken van potloden, papier en lessenaars. Maar het ene hout is het andere niet. En dat geldt ook voor andere materialen (zoals plastics).
98
5
MAATREGELEN BEPALEN
Ga uit van de knelpunten die de vragenlijst afval en duurzame materialen en het OVAMmeetinstrument aangaven. Kies vervolgens een aantal materialen die voorrang krijgen om te onderzoeken en zet ze in een duurzaamheidsbox in de kijker. Hoe kun je te werk gaan? Neem nu plastics... verzamel verschillende soorten afval van plastic probeer via de verpakking te achterhalen welk type plastic is gebruikt (lukt je dat onvoldoende, dan vraag je aan de leerkracht chemie of hij kan helpen. Met enkele proefjes kan hij enkele soorten plastic eenvoudig onderscheiden) probeer zoveel mogelijk verschillende soorten te ontdekken en label ze maak een duurzaamheidsbox waarin je de ‘goede’ van de ‘slechte’ plastics scheidt probeer naast elk voorwerp gemaakt uit ‘slecht’ plastic een duurzamer alternatief te plaatsen (hetzij uit ‘beter’ plastic, hetzij uit een ander duurzaam materiaal) besteed ook aandacht aan de wijze waarop de materialen te herkennen zijn (symbolen, labels....) Elke maand kiest een andere klas een ander materiaal (hout, papier, batterijen...) De klas komt met het resultaat naar buiten en etaleert het in een speciaal daarvoor publiekelijk opgestelde duurzaamheidsbox.
99
MAATREGELEN BEPALEN
Wil je weten welke soorten plastic er bestaan, wat hun milieu-impact is en welke je beter wel en niet kiest? Surf naar www.milieuzorgopschool.be. Je vindt er o.a. ook informatie over FSC-hout, duurzame papiersoorten en de meest milieuvriendelijke batterijen. Ook heel wat weblinks en informatie helpen je op deze website verder om de knelpunten op jouw school aan te pakken. Surf ook eens naar www.milieukoopwijzer.be www.wwf.be www.ecoline.org/verde www.bondbeterleefmilieu.be www.vuilnisbak.org www.biopack.be ...
c. De ideale partner Maak met de leerlingen een reeks over de ideale partner. Wat is het beste gezelschap bij schrijfwerk, bij het eten, bij het gsm-en...? Laat hen de ideale schrijfset omschrijven. Wat zit er in de ideale pennenzak en waarom? Laat hen hun keuze motiveren. Welke batterijen zitten in de ideale walkman? En wat met de ideale maaltijd? Als leerkracht probeer je de thema’s wat te sturen in functie van de knelpunten die naar boven kwamen met het OVAM-meetinstrument en uit de vragenlijst afval en duurzame materialen. Op de webstek van MOS en via de milieukoopwijzer vinden jij en je leerlingen alvast voldoende informatie om je ideale partner te kiezen. Debateer erover. Misschien kun je de opdracht laten uitmonden in een voorschrift of een aanbeveling.
?
100
{
Om de drie opdrachten te begeleiden, werken de leerkrachten taal, natuurwetenschappen en technologie samen.
d. Wat bereik je in de tweede graad? Met deze opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Milieueducatie: de leerlingen ... kunnen aan een milieuzorgsysteem op school meewerken en zoeken hierbij naar acties die bijdragen tot een duurzame oplossing voor een bepaald milieuprobleem; kunnen omgaan met het gegeven dat een duurzame oplossing voor een milieuprobleem afhangt van rationele en niet-rationele factoren en niet altijd beantwoordt aan hun verwachtingen;
{
5
MAATREGELEN BEPALEN
kunnen beschikbare communicatiekanalen en milieueducatieve netwerken aanwenden bij milieu-initiatieven en –projecten; kunnen het normverleggend en grensoverschrijdend karakter van milieuvervuiling bij productie en verbruik illustreren; zijn bereid de milieureglementering toe te passen; hebben bij het kopen van goederen en verbruiken van diensten oog voor nieuwe milieuvriendelijke alternatieven of kleinschalige initiatieven in het kader van een duurzame ontwikkeling.
Burgerzin: de leerlingen ... kunnen verschillende belangen op korte en langere termijn afwegen en spannen zich in om voorstellen of argumenten genuanceerd te benaderen; oefenen inspraak en participatie in de school en beargumenteren het belang ervan ook in andere organisatievormen.
Sociale vaardigheden: de leerlingen ... passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke probleemoplossing toe.
Leren leren: de leerlingen ...
{
kunnen probleemoplossingsstrategieën toepassen en de resultaten evalueren; kennen de verschillende fasen van een keuzeproces en kunnen ze doorlopen.
e. Wat bereik je in de derde graad? Met de opdrachten werk je aan de volgende vakoverschrijdende eindtermen:
Milieueducatie: de leerlingen ... kunnen beschikbare communicatiekanalen en milieueducatieve netwerken aanwenden bij milieu-initiatieven en –projecten; kunnen het normverleggend en grensoverschrijdend karakter van milieuvervuiling bij productie en verbruik illustreren; zijn bereid de milieureglementering toe te passen; hebben bij het kopen van goederen en verbruiken van diensten oog voor nieuwe milieuvriendelijke alternatieven of kleinschalige initiatieven in het kader van een duurzame ontwikkeling.
101
MAATREGELEN BEPALEN
{
Leren leren: de leerlingen kunnen ... diverse informatiebronnen en -kanalen kritisch selecteren en raadplegen met het oog op te bereiken doelen; zelfstandig informatie kritisch analyseren en synthetiseren; zinvol inoefenen, memoriseren en herhalen; verwerkte informatie functioneel toepassen in verschillende situaties; op basis van hypothesen en verwachtingen mogelijke oplossingswijzen realistisch inschatten en uitvoeren; de gekozen oplossingswijze en de oplossing evalueren.
Sociale vaardigheden: de leerlingen ... passen belangrijke elementen van overleg en gezamenlijke probleemoplossing toe, bijvoorbeeld: zoeken en aanbrengen van argumenten voor en tegen; voortbouwen op andermans inbreng; gezamenlijk zoeken naar een probleemoplossingswijze en ze toepassen; meewerken aan het proces van besluitvorming; zijn bereid om samen te denken, te argumenteren en te discussiëren om met anderen een situatie te verbeteren of een probleem op te lossen.
5.5.2 Afval inzamelen voor recyclage Het afval dat onvermijdelijk overblijft, moet in de eerste plaats goed verzameld en gesorteerd worden. De leerlingen kunnen nu werk maken van maatregelen die ervoor zorgen dat iedereen het afval in de school zo goed mogelijk sorteert en dat het zo weinig mogelijk op plaatsen terechtkomt waar het niet thuishoort. Misschien bracht de vragenlijst afval en duurzame materialen aan het licht dat er behoorlijk wat papier bij het restafval terechtkomt. Dan gaan de leerlingen van de eerste graad na welke obstakels er zijn om het te sorteren en stellen ze zelf oplossingen voor. Met maar één vuilnisbakje in de klas, is slecht sorteren niet moeilijk. De hogere graden pakken de moeilijkere vraagstukken aan: Wat als de container met algemeen afval ook pvc en metaal blijkt te bevatten? Welke procedure kun je dan invoeren om ervoor te zorgen dat de verschillende fracties gescheiden worden ingezameld? Zijn er bijkomende inzamelpunten nodig? De leerlingen informeren zich grondig bij de sectororganisaties en bij OVAM of BIM en tekenen een systeem voor gescheiden afvalinzameling uit, dat ze zelf, met de hulp van de praktijkleerkracht, opvolgen.
102
5
MAATREGELEN BEPALEN
1. Voorstellen formuleren De maatregelen die je kunt voorstellen, zijn sterk afhankelijk van de resultaten die door het OVAM-meetinstrument worden gegenereerd. Het is dan ook erg moeilijk om concreet in te gaan op de acties die voor jouw school van toepassing zijn. Natuurlijk kan de klas niet zelf vuilnisbakjes gaan kopen en afspraken maken met de stad of de gemeente. Dat moet gebeuren voor de hele school. Extra vuilnisbakjes en afvalcontainers mogen niet willekeurig in alle lokalen of in alle hoekjes van het gebouw worden geplaatst. Daar is een plan voor nodig. Samen met de leerlingen kun je voorstellen formuleren. Breng met je klas een bezoek aan de plaatselijke intercommunale om na te gaan welke mogelijkheden er bestaan om het afval in een school beter te sorteren. Welke afspraken zijn er al met de school en wat kan er nog beter? Na dat bezoek weet je wat de mogelijkheden zijn. Zet je voorstellen op papier en maak ze over aan de MOS-werkgroep. Zij moeten de knopen doorhakken, een plan opmaken en zorgen dat het ook wordt uitgevoerd. Zorg ervoor dat je leerlingen regelmatig informatie krijgen over de voortgang van de inspanningen van de MOS-werkgroep. Spreek daarom met de leden van de werkgroep een duidelijk tijdpad af. Neem in dat tijdpad een aantal terugkoppelmomenten op. De leerlingen moeten immers weten waarom hun voorstellen wel of niet aanvaard werden en wanneer ze worden uitgevoerd. In de eerste graad leg je de nadruk op de sorteerregels. Hoe en welk afval scheid ik? Hoe zit het met de verschillende recipiënten? Wat ontbreekt er in onze school? In de tweede graad kunnen de voorstellen van praktischer aard zijn (aantal afvalbakjes, scheidingswijze...). De derde graad kan zich in de mate van het mogelijke buigen over enkele voorstellen van organisatorische aard (ophaalfrequentie…). De suggesties van de leerlingen zijn welkom, maar de diepgaande aanpak op dit niveau zit vooral bij de MOS-werkgroep en de directie. Onderhandelen met leveranciers, begroting bewaken en logistieke ingrepen doorvoeren, zijn immers opdrachten voor specialisten en niet voor leerlingen.
2. Speciale fracties in technische en beroepsscholen Technische en beroepsscholen produceren aparte afvalfracties zoals bouw- en sloopafval, metaal-, verf- en keukenafval. De Vlaremwetgeving schrijft voor wat de regels in verband met de opslag en verwerking van die afvalstoffen zijn. Meer informatie vind je op de website van de Vlaamse milieuadministratie www.lne.be.
103
MAATREGELEN BEPALEN
Via www.milieueducatie.be bij educatief materiaal, publicaties, kun je de brochure ‘Vlarempel, ik snap het’ downloaden. Voor scholen uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt Vlarem niet, zij kunnen de nodige informatie krijgen bij het Brussels Instituut voor Milieubeheer (BIM), www.ibgebim.be. OVAM heeft voor enkele studierichtingen aparte educatieve lespakketten over afvalbeheersing uitgebracht (www.ovam.be). Dat is bijvoorbeeld het geval voor kantoor en secretariaat, tuinbouw, horeca en schilders. Aan die materialen is altijd een handleiding voor de leerkracht gekoppeld. Afvalpreventie en efficiënt afvalbeheer zijn de sleutelwoorden.
5.6 Maatregelen bepalen… voor en door de directie Als directielid sta je open voor alle mogelijke voorstellen van de MOS-werkgroep, de leerlingen en het technisch en onderhoudspersoneel. Maatregelen die veel investeringen of werkkracht vragen, zijn niet a priori onhaalbaar, want op termijn leidt de vermindering van de afvalberg niet alleen tot milieu- en educatieve winst maar ook tot een vermindering van de afvalfactuur. Is een bepaalde maatregel toch niet haalbaar, leg dan uit waarom dat zo is. En ga samen met de werkgroep op zoek naar alternatieven.
5.6.1 Preventie en hergebruik: aankoopbeleid Je overlegt met de MOS-werkgroep en vraagt hen naar de resultaten van de vragenlijst afval en duurzame materialen en het OVAM-meetinstrument. Vraag hen aan te geven welke afvalknelpunten er voortvloeien uit producten en gebruiksvoorwerpen die de school (en niet de leerling) in het afvalcircuit brengt. Op basis van deze gerichte informatie kun je de aankoopdienst laten nagaan in hoeverre ze bij hun schoolaankopen rekening houden met de duurzaamheid van materialen en het verpakkingsafval. Je laat nagaan welke volumes van de meest frequente materialen jaarlijks worden verbruikt. Laat deze analyse in ieder geval uitvoeren voor: Drank (drinkwaterfonteinen, tapsystemen, drinkbussen, drinkbekers, retourflessen, allerhande drankautomaten...) Papier en papierwaren (kopieerpapier, gekleurd papier, examenpapier, schriften, schrijfen cursusblokken, enveloppen, kaftpapier, tekenpapier, ringmappen, schoolagenda’s, papier voor drukwerk...)
104
5
MAATREGELEN BEPALEN
Schoolmateriaal (vulpennen en balpennen, stiften, potloden, gommen, potloodslijpers, correctiemiddelen, lijmen, kleefband, meetlatten, scharen, rekenmachines, inktpatronen en toners...) Maaltijden en tussendoortjes Bij die analyse horen natuurlijk de concrete alternatieven die de milieukoopwijzer (www.milieukoopwijzer.be) voorstelt: levermogelijkheden, offertes, leveranciers in de buurt... Daarom laat je een kostenbatenanalyse opmaken. Voor specifieke fracties, eigen aan technische of beroepsrichtingen, schakel je de praktijkleerkracht of het technisch personeel in. Via de beroepsverenigingen kunnen zij informatie aanbrengen. Daarna bespreek je de resultaten van de analyse met de MOS-werkgroep.
5.6.2 Afval inzamelen voor recyclage Raadpleeg afvalverwerkers of geef de MOS-werkgroep, het technisch of onderhoudspersoneel de opdracht om een oplossing voor te stellen. Op basis van concrete berekeningen, offertes en werkvolume kan een planning op langere termijn worden opgemaakt. De wetgeving over bedrijfsafval is daarbij je vaste leidraad. Afval is een gevaarlijk goed en de school heeft bij het verzamelen en afvoeren belangrijke verantwoordelijkheden voor gezondheid, veiligheid en milieubelasting. Als je aangeeft dat de school in de nabije toekomst concreet investeert, geef je een krachtig signaal aan leerkrachten en leerlingen. Je toont immers aan dat ook de directie haar schouders onder het project zet, ondanks budgettaire beperkingen.
1. Maatregelen op schoolniveau Als directielid heb je heel wat touwtjes in handen. Want jij kunt ervoor zorgen dat mensen de nodige tijd aan het project kunnen besteden, je kunt afspraken herbekijken en (financiële) middelen vrijmaken. Je kunt de onderhoudsdiensten betrekken en hen vragen om de nieuwe voorstellen te implementeren. Bovendien kunnen nogal wat maatregelen op schoolniveau pas slagen als er duidelijke afspraken met gemeente en intercommunales worden gemaakt. Zo kan alleen de directie er bijvoorbeeld voor zorgen dat PMD voortaan apart wordt opgehaald. En om zulke nieuwe afspraken kenbaar te maken, zijn er natuurlijk de communicatiekanalen die de leerlingen in de loop van dit project uitwerken.
105
MAATREGELEN BEPALEN
2. Een eigen containerpark Het is de verantwoordelijkheid van de school om gesorteerde materialen veilig af te voeren. En dat biedt een aantal educatieve kansen. Het opzetten van een eigen containerpark binnen de school kan dan ook erg interessant zijn, zeker ook voor BSO- en TSO-richtingen. De inventarisatie die de andere schooldoelgroepen hebben uitgevoerd, verschaft je de nodige informatie om uit te maken of zo’n eigen containerpark zinvol is, want meteen is duidelijk welke afvalstromen groot genoeg zijn om er een aparte inzameling voor te voorzien. En uiteraard gelden daarbij de wettelijke verplichtingen om bepaalde afvalstromen afzonderlijk in te zamelen. Meer informatie hierover vind je bij OVAM voor het Vlaamse Gewest of het BIM voor het Brussels Hoofdstedelijke Gewest.
Dan volgt de informatieronde, in samenspraak met gemeente, intercommunale, OVAM of BIM. Zij kunnen je vertellen welke inzamelrecipiënten op de markt beschikbaar zijn. Bovendien weten ze precies hoe de ophaling georganiseerd wordt: periodiek, volgens volume... Op basis van hun informatie kun je de kostprijs van de selectieve inzameling berekenen. Waarbij je ook rekening houdt met de interne logistieke kosten. En dan de kwestie van de locatie voor het containerpark. Zijn er voorwaarden aan de locatie verbonden, zoals grootte van het park, ventilatie, toegankelijkheid en (brand-)veiligheid? Misschien hoef je het niet meteen heel groot te zien en volstaat een afgebakende hoek. En kies je voor vaste openingsuren of is het containerpark
106
5
MAATREGELEN BEPALEN
permanent beschikbaar? Stel je een ‘wachter’ aan die instaat voor de goede gang van zaken? De MOS-werkgroep kan je vast helpen om die vragen te beantwoorden. En misschien kunnen leerlingen uit de derde graad of het technisch personeel gericht aan de slag met enkele deelaspecten. Dat levert twee voordelen op: je verdeelt de lasten en je verhoogt de betrokkenheid van de andere doelgroepen. Je kunt ook een werkgroepje van geëngageerde vrijwilligers oprichten om het proces in de opstartfase te begeleiden en tijdig bij te sturen waar nodig. Zodra je weet welke afvalstoffen je op het containerpark wilt inzamelen en waar je het park wilt inplanten, ga je over tot de effectieve aanleg ervan. Dat kan alleen op basis van een helder bestek, dat enkele vragen duidelijk beantwoordt: Is er verharding of fundering nodig? Inkuiping voor het opslaan van vloeistoffen of overkapping voor gevaarlijke vloeistoffen? Is daarbij een olie- en vetafsluiter nodig? Maar ook de verlichting, brandblusapparatuur, omheining, borden, pictogrammen en aanduidingen verdienen daarbij aandacht. Kijk, voordat je aan de inrichting begint, zeker de milieuwetgeving na. Misschien zijn er speciale voorwaarden om bepaalde afvalstoffen op te slaan. In TSO/BSO-scholen kunnen de leerlingen de concrete berekeningen en kostenramingen voor hun rekening nemen. Samen met de praktijkleerkracht maken ze plannen en ontwerpen, schrijven ze een lastenboek... Geef zowel de MOS-werkgroep als het onderhouds- en technisch personeel van bij de start van het project voldoende inspraak. Ga samen na hoe de selectieve inzameling voor hen haalbaar wordt en met welke praktische elementen je rekening moet houden. Zij bepalen immers in belangrijke mate het succes van de actie. Een persoonlijk woordje uitleg in de startfase van het containerpark doet wonderen. Vermeld de verschillende sorteerregels op een duidelijke manier op de inzamelrecipiënten. Geef nieuwe medewerkers toelichting bij het hoe en het waarom van het containerpark.
3. Verankering De afvalberg aanpakken doe je met kleine ingrepen op korte termijn en met ingrijpender initiatieven die langer doorwerken. Afval is dus een constant aandachtspunt, ook in het beleid. Vooraleer de school een nieuw gebouw of een nieuwe afdeling in gebruik neemt, moet ze de afvalorganisatie grondig bestuderen en waar nodig bijsturen. Ook voor tijdelijke organisaties, zoals de opendeurdag of de jaarlijkse sportdag, toont de directie zich kritisch tegenover afval. Het verdient daarom aanbeveling om een directie- of personeelslid bevoegd te maken voor het bewaken van die kritische houding. Laat ook de leerkrachten zien dat het je menens is en eis ook van hen inspanningen omtrent hun eigen afvalbergje: de leraarskamer, de materialen die ze op eigen initiatief gebruiken...
107
MAATREGELEN BEPALEN
5.6.3 Zwerfvuil Zwerfvuil hoef je als directie echt niet te tolereren. Andere doelgroepen zorgen voor preventieve acties. Onderzoekers die de oorzaken van zwerfvuil analyseerden, dringen erop aan om sensibilisatie en preventie altijd te ondersteunen met handhaving. Zorg daarom voor een passage in het schoolreglement dat zwerfvuilveroorzakers bestraft. Met duidelijke sancties voorkom je immers dat sommige mensen lichtvoetig met de geldende regels omspringen. Bovendien geef je het duidelijke signaal dat de directie het afvalprobleem wel degelijk ter harte neemt.
5.7 Maatregelen bepalen… voor en door het onderhouds- en technisch personeel Als lid van de technische of onderhoudsploeg geef je de andere doelgroepen de nodige uitleg bij de technische en praktische aspecten van de voorgestelde maatregelen. Je onderzoekt de haalbaarheid.
108
5
MAATREGELEN BEPALEN
Je bekijkt de praktische organisatie en toetst ze aan organisatorische beperkingen of lokale gevoeligheden. Je geeft duidelijk aan wat je zelf kunt doen, indien mogelijk samen met de leerlingen, en wat een taak is voor externe vakmensen. Je kunt natuurlijk ook zelf maatregelen voorstellen. Die bespreek je met de MOS-werkgroep. Jouw rol bij een eventueel eigen containerpark van de school is cruciaal voor het slagen van het project.
109
110