Beleidsbegroting
De 1e begroting van Waterschap Vallei en Veluwe
2013 Inclusief meerjarenraming 2014 t/m 2017
COLOFON Datum: Uitgave:
Telefoon: Fax: E-mail: Internet
Januari 2013 Waterschap Vallei en Veluwe Steenbokstraat 10 7324 AC APELDOORN 055-5272911 055-5272904
[email protected] www.vallei-veluwe.nl
2
INHOUDSOPGAVE 1
Nota van aanbieding ...................................................................................................... 5 1.1
Inleiding .................................................................................................................................................. 5
1.2
Ontwikkelingen en ambities ................................................................................................................... 5
1.3
Financieringsstructuur ............................................................................................................................ 6
1.4
Doelmatig Waterbeheer ......................................................................................................................... 7
1.5
Kaders, uitgangspunten en grondslagen................................................................................................ 8
1.6
Begroting en meerjarenraming per programma ..................................................................................... 9
1.7
Begroting en meerjarenraming per kostendrager ................................................................................. 10
1.8
Reserve-inzet per kostendrager ........................................................................................................... 12
1.9
Belastingopbrengst per kostendrager .................................................................................................. 12
1.10
Belastingtarieven.................................................................................................................................. 13
1.11
Belastingdruk ....................................................................................................................................... 13
2
Programma 1 Veiligheid ....................................................................................................15
3
Programma 2 Voldoende en Schoon Water ........................................................................21
4
Programma 3 Waterketen .................................................................................................29
5
Programma 4 Bestuur en Belastingen ................................................................................39
6
Bedrijfsvoering .................................................................................................................43
7
Waterschapsbelastingen ...................................................................................................47
8
Financiële positie .............................................................................................................49
9
8.1
Incidentele baten en lasten .................................................................................................................. 49
8.2
Weerstandsvermogen .......................................................................................................................... 49
8.3
Risicoparagraaf .................................................................................................................................... 50
8.4
Financiering (Treasury) ........................................................................................................................ 51
8.5
EMU-saldo ........................................................................................................................................... 55
Besluit ter vaststelling en goedkeuring ................................................................................56
3
4
1 Nota van aanbieding 1.1 Inleiding Dit is de eerste begroting van het nieuwe Waterschap Vallei en Veluwe, dat per 1 januari 2013 is ontstaan uit de fusie van Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe. Het waterschap behoort qua gebiedsomvang, inwoneraantal en begrotingsomvang tot de grotere waterschappen van Nederland. Het gebied kenmerkt zich door, relatief, grote hoogteverschillen en een gevarieerde ruimtelijke situatie met veel natuur, landbouwgebieden en grote en kleinere stedelijke kernen. Het gebied wordt, door de centrale ligging in Nederland doorsneden door belangrijke verkeersaders. De waterhuishoudkundige situatie is gemiddeld qua complexiteit. De primaire waterkeringen bieden met name bescherming tegen overstroming van de Neder-Rijn, de IJssel, de Veluwerandmeren, de Eem en het Eemmeer. De afwatering is zowel ten westen als ten oosten van het Veluwe massief zuid noord gericht met aanvoer van Utrechtse Heuvelrug en Veluwe via een uitgebreid bekenstelsel. Ten noorden van Amersfoort en Elburg bevinden zich ondiepe polders. Het rioolwater wordt gezuiverd in 16 rioolwaterzuiveringsinstallaties (rwzi’s). De grote verscheidenheid aan belangen en belanghebbenden rond het waterbeheer maakt het sturingsvraagstuk ingewikkeld. Voor de toekomst zijn de watervraagstukken in relatie tot klimaatontwikkeling, ruimtelijke ordening en milieu uitdagend.
1.2 Ontwikkelingen en ambities In het afgelopen jaar is door de besturen van de beide waterschappen en één gezamenlijke organisatie aan veel zaken gewerkt. Allereerst aan de start van de nieuwe organisatie met veelal nieuwe werkwijzen, processen en systemen en de verhuizing naar één kantoor. Daarnaast aan de voorbereiding van de fusie 2013 met onder andere het afstemmen van beleid en het ontwikkelen van nieuw beleid. Veel hiervan is nog niet af en zal de komende jaren nog extra aandacht vragen. De ‘winkel’ voor het reguliere waterschapswerk, bleef gewoon open. In het turbulente jaar 2012 is gebleken dat de hoge verwachtingen voor een belangrijk deel zijn uitgekomen, maar niet alle ambities en geraamde doelstellingen konden worden gerealiseerd. Ook in 2013 zal een goede balans tussen aandacht en inzet voor enerzijds het regulier waterschapswerk en anderzijds bestuurs- en organisatie vraagstukken niet eenvoudig zijn. Daarbij staat natuurlijk voorop dat wij onze kerntaken adequaat blijven uitvoeren. De fusiedoelen voor het nieuwe waterschap Vallei en Veluwe zijn door de beide Algemene Besturen van Waterschap Vallei & Eem en Waterschap Veluwe geformuleerd, namelijk: ‘Verhoging van de kwaliteit van de dienstverlening, verlaging van de kwetsbaarheid van de organisatie en besparing van de kosten’. Over de voortgang van deze doelen is eind november 2012 gerapporteerd. De voorlopige conclusie is dat nu al de vruchten van de fusie zichtbaar zijn. Met trots kunnen wij melden dat wij al ruim 60% van de besparingsopgave voor de periode 2013 tot en met 2016 hebben weten te realiseren. De bestuurlijke ambitie om qua prestaties tot de 5 beste waterschappen te behoren, waarbij tegelijkertijd de belastingtarieven en belastingdruk voor onze ingelanden tot de 5 laagste horen, wordt in deze eerste begroting duidelijk neergezet. Het waterschap wil daarnaast als waterpartner door samen te werken met andere relevante partijen binnen en buiten het waterschap ‘win-win’ situaties creëren rond watervraagstukken. Daarbij is een innovatieve houding uitgangspunt, evenals aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het nieuwe waterschap werkt op een open, transparante en controleerbare wijze. Daarvoor worden ambities vertaald in beleid, doelen en maatregelen waarover verantwoording wordt afgelegd. Op landelijk niveau is naar aanleiding van de Tweede Kamer verkiezingen in september 2012 nu duidelijkheid over de uitkomsten van de onderhandelingen tussen VVD en PvdA middels het regeerakkoord. Het Rijk heeft een overeenkomst gesloten met het IPO over de ILG en de PAS
5
(Programmatische aanpassing stikstof) de doorwerking daarvan is nog onduidelijk. Dit kan tot gevolg hebben dat in de loop van 2013 nog aanpassingen of aanvullingen moeten plaatsvinden. Al deze ontwikkelingen vragen om een blijvend proactieve en flexibele werkwijze van bestuur en ambtelijke organisatie.
1.3 Financieringsstructuur Mede door de (inter)nationale ontwikkelingen zijn de inzichten in relatie tot de gewenste financieringsstructuur bijgesteld. De doelstelling daarbij is om de schuldenlast te doen afnemen, om de toekomst minder te belasten met uitgaven en beslissingen die op dit moment worden genomen. Op Europees niveau is besloten dat het EMU-saldo voor ons land in 2013 moet zijn gedaald tot 3% van het bruto nationaal product (BNP). In de jaren daarna moet een verdere verlaging plaatsvinden tot uiteindelijk 0%. Ook van de waterschappen wordt een bijdrage verwacht. Het maximale financieringstekort is daarbij beperkt tot 0,05% van het BNP in 2013. Voor de toekomst zijn nog geen harde afspraken gemaakt. Aangenomen mag worden dat dit verder geregeld wordt in de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet HOF). Mede vanwege de val van het kabinet Rutte I is de discussie en de besluitvorming nog niet afgerond. Het nieuwe waterschap wil zijn schuldpositie in de toekomst verbeteren. Daarom zijn de volgende maatregelen getroffen. •
De bijdrage aan het nHWBP wordt volledig ten laste gebracht van de exploitatie.
•
De afschrijvingstermijnen voor toekomstige investeringen zijn korter, conform de aanbevelingen van de Unie van Waterschappen dan voorheen bij de rechtsvoorgangers.
•
Kosten voor baggeren van watergangen komen met ingang van 2013 volledig ten laste van de exploitatiebegroting.
•
Het activeren van uren van medewerkers in verband met investeringen wordt afgeschaft.
•
Voor investeringen is een drempelbedrag ingevoerd van € 100.000. Kleinere investeringen komen ten laste van de exploitatie.
•
De waterschappen Vallei & Eem en Veluwe hebben in 2012 forse inhaalafschrijvingen gepleegd ten laste van de tariefsegalisatiereserves om de start voor de nieuwe organisatie te verbeteren.
•
Het weerstandsvermogen voor de nieuwe organisatie is getoetst aan de te lopen risico’s en de hoogte daarvan is opnieuw bepaald.
Op termijn van enkele jaren geeft bovenstaand beleid meerdere voordelen, zoals: •
Voorkomen wordt dat de schuldenpositie op termijn verder toeneemt. In tegendeel, de schuldenpositie verbetert al op korte termijn.
•
Voor de kostenontwikkeling van rente en afschrijving heeft dit beleid grote voordelen.
•
De totale kostenontwikkeling voor de toekomstige jaren is beduidend gunstiger.
•
In de nabije toekomst ontstaat meer ruimte voor het stellen van bestuurlijke prioriteiten.
Deze maatregelen leiden tot hogere kosten voor de eerste jaren, desondanks hebben de Algemene Besturen besloten dat deze aanpak niet mag leiden tot extra tariefsverhoging in 2013.
6
1.4 Doelmatig Waterbeheer In het Bestuursakkoord Water zijn door het rijk, de provincies, de gemeenten, de waterschappen en de drinkwaterbedrijven concrete afspraken gemaakt over een doelmatiger waterbeheer. Hierdoor kan voordeel (lees: doelmatigheidswinst) ontstaan dat oploopt tot € 750 miljoen per jaar in 2020. In de waterketen moet € 450 miljoen worden gerealiseerd, waarvan € 380 miljoen bij de waterschappen en de gemeenten en € 70 miljoen bij de drinkwaterbedrijven. De overige € 300 miljoen wordt gerealiseerd in het beheer van het watersysteem door Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen. Om de realisatie hiervan te bewaken is de ‘Doelmatigheidsmonitor Bestuursakkoord Water’ geïntroduceerd. Deze monitor is door het COELO getoetst, en richt zich primair op wat alle partijen gezamenlijk bereiken. De waterschappen worden gevolgd op totaalniveau van de feitelijke ontwikkelingen versus de streefwaarde van belastingopbrengsten. Teneinde de besparingen te bewaken is in de Voorjaarsnota 2013-2017 deze streefwaarde vertaald naar Waterschap Vallei en Veluwe. Op dit moment is rekening gehouden met een doelmatigheidswinst van € 5,4 miljoen als gevolg van harmonisatie beleid, realisatie besparingsopgave fusie en het samenwerken met drie gemeenten door het belastingkantoor GBLT. Het restant van € 3,1 miljoen wordt in de komende jaren tot 2017 gerealiseerd. De grafiek hieronder laat zien dat de nieuwe meerjarenraming van de belastingopbrengst onder de gestelde streefwaarde lijn ligt. Hierbij is nog geen rekening gehouden met mogelijke besparingen van verdere samenwerken in de afvalwaterketen.
Meerjarenraming Belasting opbrengst (x € 1 miljoen)
7
1.5 Kaders, uitgangspunten en grondslagen De taken, rechten en plichten van het waterschap zijn vastgelegd in diverse nationale en provinciale wetten en besluiten. Ook verschillende Europese richtlijnen hebben direct of indirect doorwerking voor het waterschap. Hieronder is aangegeven met welke grondslagen en kaders het waterschap rekening houdt.
Kaderstellend voor deze begroting is hetgeen door de Algemene Besturen van de waterschappen Vallei & Eem en Veluwe in juni 2012 is besloten over de Voorjaarsnota 2013 – 2017 en tot nu toe is afgesproken over de beleidsharmonisatie tussen beide waterschappen. Dit laat zich vertalen in de volgende financiële uitgangspunten en grondslagen voor de baten en lastenontwikkelingen: •
BURAP-2 2012 (beide waterschappen) en bijbehorende reserve posities.
•
Geactualiseerde liquiditeitsprognose, rekening houdend met nieuwe leningen.
•
Nieuw afschrijvingsbeleid .
•
Nieuw beleid weerstandsvermogen.
•
Besparingsopgave fusie € 8,5 miljoen.
1
Meerjarenontwikkeling diverse percentages:
1
Zie notitie ‘Extra afschrijven 2012’ van 20 september 2012. (FBA 22 oktober 2012 en AB 28 november 2012).
8
1.6 Begroting en meerjarenraming per programma Deze paragraaf geeft een financiële samenvatting van de exploitatie en de investeringen per programma. Detailinformatie over de programma’s is terug te vinden in de programmahoofdstukken.
Exploitatiekosten per programma (x € 1 miljoen)
Toelichting: De kosten stijgen in de komende jaren met € 13 miljoen van € 126 naar € 139 miljoen. Dit is gemiddeld 2,5% per jaar tot en met 2017. Deze stijging wordt in belangrijke mate veroorzaakt binnen het programma Veiligheid door de hogere bijdrage aan het nHWBP. Deze is in 2013 € 5,2 miljoen en stijgt in 2015 naar € 9,5 miljoen.
Investeringen per programma De hieronder opgenomen tabel laat zien dat in de komende jaren het waterschap een behoorlijk investeringsopgaaf moet realiseren, grotendeels ingegeven vanuit wettelijke verplichtingen. Daarom wordt er een groot deel gesubsidieerd door derden, ad € 110 miljoen, wat nagenoeg volledig bestemd is voor de programma’s Veiligheid (€ 72 miljoen) en Voldoende en schoon water (€ 29 miljoen). (x € 1 miljoen)
Naast bovenvermelde investeringen worden nog drie bijzondere projecten uitgevoerd. In opdracht van Rijkswaterstaat zijn dit de twee zogenoemde majeure projecten: Ruimte voor de Rivier en KRW IJssel. Daarnaast worden de bruggen over het Apeldoornskanaal ter hoogte van gemeente Heerde in opdracht van die gemeente gerenoveerd. Het investeringsvolume is hieronder weergegeven in de tabel. (x € 1 miljoen)
9
1.7 Begroting en meerjarenraming per kostendrager Voor het nieuwe waterschap is berekend hoe de kosten verdeeld moeten worden over de kostendragers watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. Deze verdeling is gebaseerd op de door Unie van Waterschappen voorgestelde verdeelsleutels per beleidsproduct. (x € 1 miljoen)
In totaal komt de begroting in 2013 op € 126,4 miljoen wat gelijk is aan de voorjaarsnota 2012. Echter de kostverdeling over de twee kostendragers is gewijzigd, watersysteembeheer komt voordeliger uit. Hieronder is schematisch samengevat en toegelicht wat de belangrijkste redenen hiervan zijn. (x € 1 miljoen)
Toelichting: •
Het nieuwe afschrijving- en activeringsbeleid. In de voorjaarsnota stond voor 2013 een extra eenmalige afschrijving geraamd. Deze heeft al in 2 2012 plaatsgevonden . Daarnaast is deze extra afschrijving in 2012 ook verhoogd. Hierdoor daalt de afschrijvingslast voor de komende jaren. Effect is totaal € 7,9 miljoen.
•
Investeringen < € 100k. Daarnaast is voor € 2,1 miljoen meer aan kleine investeringen opgenomen in de exploitatie dan geraamd, als gevolg van de nieuwe investeringsgrens van € 100.000.
•
Baggervoorziening. Nieuwe programmering en harmonisatie van beleid met betrekking tot watergangen leiden tot een lagere storting van € 0,75 miljoen in de voorziening dan in eerste instantie is geprognosticeerd.
•
Besparingsopgave fusie. De realisatie van deze opgave, groot € 8,5 miljoen en te realiseren in 2017, ligt hoger dan eerder is becijferd (was: 30% is: 60%). Tevens is het aandeel per kostendrager anders verdeeld.
2
Zie AB Voorstel Extra Afschrijving 2012, d.d. 28/11/2012.
10
Naast deze drie punten is een aantal zaken nieuw. Deze worden hieronder verder toegelicht. •
HWBP bijdrage 2013. De bijdrage, ad € 5,2 miljoen wordt niet geactiveerd maar in een keer in de exploitatie genomen. Dit zorgt voor een verhoging van de kosten in 2013, maar leidt tot een lagere stijging in 2014.
•
De uitbreiding van de energiefabriek rwzi Apeldoorn wordt een jaar later in plaats van 2013 opgeleverd. De netto besparingen als gevolg van dit project, ad € 1 miljoen, zijn daarom een jaar door geschoven.
•
Samenwerken in de waterketen. Gezien de bestuurlijke ambities op dit onderwerp wordt hiervoor € 0,5 miljoen meer geraamd dan voorheen. Dit wordt voor € 0,3 miljoen gedekt door lagere advieskosten binnen de kostendrager watersysteembeheer. De komende jaren worden in nauwe samenwerking met gemeenten diverse integrale afvalwaterketenplannen ontwikkeld. Daarnaast is externe deskundigheid nodig om de samenwerking in oost Veluwe verder in te richten en gezamenlijk plannen te ontwikkelen. Tevens gaan wij een standaard ontwikkelen om gezamenlijk beheer en onderhoud van rioolgemalen (van zowel gemeenten als waterschap) gestalte te geven.
•
Verschuiving aandeel overhead. De verdeling van de kosten naar de kostendragers watersysteembeheer en zuiveringsbeheer volgens de normering van de Unie van Waterschappen leidt tot verschuiving van kosten naar zuiveringsbeheer.
•
Overig, dit zijn prijsstijgingen, btw stijgingen, et cetera, verspreidt over meerdere posten.
Mede op basis van bovenstaande zaken is de meerjarenraming opnieuw (blauwe lijn) doorgerekend. Deze wordt in de volgende grafieken vergeleken met de indicatieve meerjarenraming uit de voorjaarsnota (groene lijn).
Watersysteembeheer
Zuiveringsbeheer
De nieuwe verdeling over de twee kostendragers zorgt ervoor dat de eerder verwachte extreme kostenstijging in 2014 voor watersysteembeheer naar € 60,6 miljoen, aanzienlijk gedempt wordt met € 4,9 miljoen (± 7%).
11
1.8 Reserve-inzet per kostendrager De beschikbare reserves voor tariefsegalisatie worden ingezet om de belastingdruk een verantwoorde trend te laten volgen. Streven daarbij is om aan het einde van de planperiode (2017) evenwicht te hebben tussen kosten en opbrengsten en tevens de reserves in die periode af te bouwen. Hieronder is in de tabel aangegeven hoe de reserves worden ingezet en wat de stand van de reserves zijn na deze inzet. (x € 1 miljoen)
Toelichting: De inzet van de reserves ligt de eerste 3 jaren rond de € 6 miljoen per jaar. Vanaf 2016 wordt minder ingezet omdat dan kosten en opbrengsten in evenwicht zijn.
1.9 Belastingopbrengst per kostendrager De belastingopbrengst is het verschil tussen de kosten en reserve-inzet. Uiteindelijk zal in 2017 het verschil tussen opbrengsten en kosten nihil zijn. De procentuele stijging (rode lijn) van de opbrengst (blauwe lijn) blijft binnen de 5% per kostendrager vanaf 2014 (zie § 1.3 doelmatig waterbeheer). Hieronder grafisch weergegeven.
Watersysteembeheer
Zuiveringsbeheer
12
1.10 Belastingtarieven In de volgende twee tabellen worden de belastingtarieven voor 2013 weergegeven behorende bij de twee kostendragers.
Watersysteembeheer
Zuiveringsbeheer
Toelichting: De belastingtarieven voor 2013 liggen op hetzelfde niveau als in de voorjaarsnota 2012 (ingezetenen en zuiveringsheffing zijn identiek). Kleine verschillen ontstaan door aanpassingen in de eenheden.
1.11 Belastingdruk In de volgende tabel is de lastendruk in euro’s weergegeven voor 2013 en de verwachte procentuele groei voor de komende jaren tot en met het jaar 2017. De gekozen lastendrukprofielen zijn conform landelijke bedrijfsvergelijking.
Toelichting: De procentuele stijging in de komende jaren liggen binnen het gewenste niveau dat gesteld is door de centrale overheid, namelijk 5%. Dit ligt 3% hoger dan de verwachte inflatietrend van 2%. Het onderscheid voor bemalen en onbemalen is van belang voor een agrarisch bedrijf. Met ingang van 2013 is er alleen voor ongebouwd differentiatie. Bemalen ongebouwd betaalt per hectare 50% meer dan onbemalen ongebouwd.
13
14
2 Programma 1 Veiligheid Inhoud Onze missie is onze inwoners te beschermen tegen overstromingen en ernstige wateroverlast. Dat doen wij door ervoor te zorgen dat onze keringen op orde zijn en voldoen aan de gestelde normen. Wij streven naar toekomstbestendige, robuuste dijken en keringen. Bij de uitvoering hanteren wij een sobere en doelmatige benadering. Waar mogelijk streven wij naar combinaties van functies en samenwerking met derden. Vanaf dit jaar werken wij niet meer met een zesjaarlijkse toetsing maar in een continu proces van toetsen, monitoren en uitvoeren van verbeteringsmaatregelen conform de gestelde wettelijke eisen. Zo wordt iedere kering elke twaalf jaar getoetst en volgen uit de toetsing in een logisch proces het verder onderzoek, de programmering van maatregelen, de uitvoering hiervan en het beheer en onderhoud en de bijbehorende vergunningverlening en handhaving.
Ontwikkelingen Waterveiligheid is volop in ontwikkeling. Allereerst op nationaal niveau via het Deltaprogramma. Hoewel nog ver weg, tekenen zich nu al contouren af van nieuwe opgaven en van oplossingsrichtingen die voor ons waterschap om standpunten en keuzes vragen. Wij zijn tot op heden goed en actief aangehaakt en willen dat blijven. Komend jaar staat het Deltaprogramma in het teken van samen met regionale partners komen tot kansrijke oplossingsrichtingen en maatregelen. De provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland voeren de regie over deze regioprocessen. Alle drie vragen om een proactieve inbreng en medewerking. Verder zijn nieuwe technische inzichten uit het programma Veiligheid Nederland in Kaart die laten zien dat het faalmechanisme “piping” meer aandacht verdient. Voor de uitvoering van werken in 2013 heeft dit nog geen gevolgen maar wel voor de processen tactische planvorming en programmering. Op dit moment zijn wij vooral bezig om uitvoering te geven aan de maatregelen uit Ruimte voor de Rivier en het HWBP 2. Dit betreft een aantal grote projecten. Die vergen komende jaren veel uitvoeringsinzet. Bruto wordt hier veel geld omgezet, echter door de rijkssubsidie zijn de netto kosten voor het waterschap beperkt. Tenslotte bereiden wij ons voor op het uitvoeren van verbetermaatregelen die volgen uit de e zogenoemde 3 toetsronde. Nieuw is het feit dat er niet zoals eerst verwacht vanaf 2017 maar reeds vanaf 2014 middelen uit het nHWBP beschikbaar zijn voor uitvoering van kansrijke koploperprojecten. Wij hebben een aantal koploperprojecten aangemeld. In de komende tijd wordt duidelijk of deze landelijk gezien ook prioritair zijn en of wij in aanmerking komen voor uitvoering vanaf 2014.
15
Wat willen wij bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s en indien noodzakelijk toegelicht.
Toelichting: Ons werk valt in vier delen uiteen. Ten eerste het fysiek op orde hebben en houden van de keringen. Ten tweede door het op orde hebben en houden van onze eigen organisatie bij dreigingen en calamiteiten. Ten derde het op orde hebben en houden van relevante instrumenten zoals keur en legger, beheer- en onderhoudsplannen en de communicatie hierover alsmede de handhaving hiervan. En ten vierde wordt beschadiging van keringen door muskusratten zo goed mogelijk voorkomen door samenwerking met Waterschap Rivierenland.
Wanneer zijn wij tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de bijbehorende waarden (indien van toepassing), de programma-indicatoren en te behalen norm opgenomen. Per doel is zoveel als mogelijk aangegeven wat de stand per 2012 is, wat eind 2013 wordt verwacht en in welk jaar de norm moet zijn gerealiseerd.
Thema: Dijken op orde
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: In 2013 worden onze instrumenten conform bestuurlijke afspraken geharmoniseerd en geactualiseerd. De 2012 kolom bevat de cijfers van de huidige twee waterschappen.
16
Wat doen wij daarvoor? In deze paragraaf wordt per thema uiteengezet welke maatregelen het waterschap heeft geprogrammeerd ten einde de programmadoelen te realiseren.
Thema: Dijken op orde In 2013 ligt de nadruk op het in uitvoering krijgen van het Dijkverbeteringproject Eem- en Randmerendijken. Een belangrijke mijlpaal ligt in het voorjaar 2013 en is het definitieve dijkverbeterplan (DVP) en de rijksbeschikking. Vanaf dat moment hebben wij zicht op het kasritme van de bijdrage van het Rijk en kan gestart worden met de uitvoering. In het regionaal systeem ligt het accent op het uitvoeren van groot onderhoud aan de Slaperdijk (samen met Staatsbosbeheer en provincie Utrecht) en de start van de verbetering van de Laakkades samen met de gemeente Amersfoort. e
Na de verlengde 3 toetsronde zullen we komend jaar een aantal aanvullende toetsingen op de grasmatkwaliteit uitvoeren en doen wij onderzoek naar bodemopbouw op een aantal locaties. Wij voeren de jaarlijkse visuele inspectie uit en rapporteren hierover. Wij hebben drie onderhoudsplannen voor de waterkeringen. Deze worden op basis van de inspecties geactualiseerd. Voor de langere termijn anticiperen wij op toekomstige ontwikkelingen door actief te participeren in het Deltaprogramma. Onze speerpunten zijn de Grebbedijk als Deltadijk en gerichte ‘piping’ maatregelen langs de IJsseldijken. Onze langetermijnvisie Water, Ruimte en Klimaat helpt ons met het inzichtelijke maken van opgaven en het kiezen van duurzame strategieën.
Thema: Organisatie op orde In 2013 maken wij in het kader van de fusie een nieuwe keur en zes daarop gebaseerde waterkeringsleggers en bijbehorende beheerregister. Hiermee voldoen wij aan de daarover gemaakte afspraken. Zolang deze instrumenten niet zijn vastgesteld vigeren de huidige keur en leggers. Begin 2013 wordt het nieuwe calamiteitenplan afgerond en vastgesteld. Op basis van dit plan staan, om de organisatie op orde en alert te houden, zes oefeningen gepland. Via specifieke training, opleiding en uitwisseling van kennis en ervaring met partners zijn wij goed voorbereid bij dreiging van hoogwater. De banden met de drie veiligheidsregio’s worden aangescherpt om daardoor goed aangesloten te blijven op ontwikkelingen.
17
Wat gaat het kosten? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto lastenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. investeringen
Exploitatie 2013 In 2013 wordt de bijdrage aan het nHWBP, ad € 5,2 miljoen, in een keer in de exploitatie opgenomen. opgenomen In de voorjaarsnota werd dit nog als investering opgenomen met een bijbehorende afschrijvingslast van 35 jaar. Dit bepaalt het belangrijkste deel van de kosten van dit programma. In de twee opgenomen tabellen wordt aangegeven waaruit het programma qua producten produc en qua kosten bestaat.
Exploitatie meerjarenraming
Toelichting: ste
In 2014 stijgen de kosten in verband met de 1 stijging in de bijdrage aan het nHWBP. De stijging in 2014 ligt rond de 33%,, weergegeven met de rode lijn. lijn. In 2015 stijgt de bijdrage nog een keer met 10%. Daarna volgt het programma een stabiele lijn. lijn
18
Investeringen meerjarenraming (x € 1.000) De investeringenkalender is geactualiseerd. In de cijfers die volgen is eerst een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven opgesplitst naar thema’s. Vervolgens wordt per thema een toelichting gegeven (netto uitgaven en totalen). Dit is exclusief het project Ruimte voor de Rivier voor Rijkswaterstaat. Deze wordt apart aan het eind van deze paragraaf toegelicht.
Toelichting: Dit thema kan worden opgesplitst naar de volgende twee hoofdzaken:
Dijkverbeteringproject Eem- en Randmerendijken
Toelichting: Het kasritme van de subsidies is afhankelijk zodra de beschikking (2013) is afgegeven. In 2013 wordt vanwege de door ons gepleegde voorinvestering meer subsidie verwacht dan bruto uitgegeven. Pas bij de definitieve beschikking kan een juiste trend voor de komende jaren worden afgegeven. In principe dienen de pieken in 2014 en 2016 weg te vallen middels bevoorschotting en tijdige facturatie. De geraamde netto investering € 3,3 miljoen in totaal. Daarnaast is nog een investering opgenomen van € 2,4 miljoen voor de aankoop van de grond van de waterkering.
Regionale trajecten.
Toelichting: De volgende projecten veroorzaken voor 80% in 2014 de piek: •
Kade Maatpolder.
•
Eemkade Zuid Baarn-Amersfoort.
•
Laakkades West + Laakzone (fase 3).
19
Investeringen meerjarenraming werken voor derden Ruimte voor de Rivier- Veessen Wapenveld In het laatste kwartaal van 2012 worden de zienswijzen die zijn binnengekomen op het ontwerpRijksinpassingsplan, de MER en de ontwerp-hoofdvergunningen verwerkt. Naar verwachting worden de definitieve besluiten in januari 2013 genomen, waartegen beroep bij de Raad van State mogelijk is. De maatregel Hoogwatergeul Veessen-Wapenveld valt onder de crisis- en herstelwet, waardoor de onherroepelijke besluiten in de tweede helft van 2013 te verwachten is. In het laatste kwartaal van 2012 is gestart met de inschrijvingsprocedure voor aannemers. Doel is voor de zomer 2013 over te kunnen gaan tot de gunning. De relatief lange doorlooptijd van de procedure is nodig om de markt voldoende in de gelegenheid te stellen een kwalitatief goede aanbieding te doen, inclusief ontwerpwerkzaamheden voor inlaat en brug. Begin september 2012 is gestart met de verlegging (ondermeer door middel van gestuurde boringen) van kabels- en leidingen ter plaatse van de Plakkenweg. De verlegging van de overige kabels- en leidingen bevindt zich nog in de voorbereidende fase en de nutsbedrijven zijn voornemens een belangrijk deel van het kabel- en leidingenstelsel, waaronder hoogspanningsmasten en gastransportleiding, in 2013 aan te gaan passen. De daadwerkelijke uitvoering (“schop in de grond”) door de aannemer zal in de tweede helft 2013 starten. Op basis van de huidige inzichten wordt 2016 gehanteerd als mijlpaal in het contract voor het realiseren van het veiligheidsniveau. In 2017 vinden dan mogelijk nog wel afrondende werkzaamheden plaats.
Ruimte voor de Rivier- Cortenoever en Voorsterklei Het jaar 2012 wordt afgesloten met het ter inzage leggen van de ontwerp omgevingsplannen (bestemmingsplannen en hoofdvergunningen) voor de beide dijkverleggingen. Na het opstellen van de inspraaknotitie zal naar verwachting in mei de definitieve besluiten worden genomen door de gemeenteraad van Brummen en Voorst. Parallel aan dit proces wordt de uitvoering voorbereid in de vorm van selectie van geschikte uitvoeringspartijen en prijsvorming. Ook de verwerving van de noodzakelijke ondergrond gebeurt parallel aan de procedure vaststelling omgevingsplannen waarbij uitgangspunt is zoveel mogelijk verwerving te realiseren op basis van vrijwilligheid zodat een eventuele onteigening achterwege kan blijven. Begin 2013 wordt gestart met voorbereidende werkzaamheden in het projectgebied zoals het verleggen hoofdtransportleiding van gas, het verplaatsen van hoogspanningsmasten en de defensie olieleiding. Ook zal een begin gemaakt worden met het slopen van inmiddels aangekochte woningen en bedrijven en het uitvoeren van noodzakelijke compensatie voorzieningen in het kader van de Flora en Fauna eisen. Naar verwachting zal de opdracht tot uitvoering van de werkzaamheden in de zomer van 2013 worden gegeven zodat nog in 2013 gestart kan worden met de uitvoering. Bij een voorspoedige uitvoering kan dan voor het hoogwaterseizoen eind 2015 het vereiste veiligheidsniveau bereikt worden en kunnen in 2016 de werkzaamheden opgeleverd worden.
20
3 Programma 2 Voldoende en Schoon Water Inhoud Voldoende water is erop gericht het oppervlaktewatersysteem zodanig flexibel en robuust in te richten, te beheren en te onderhouden dat de aangewezen gebiedsfuncties optimaal gefaciliteerd worden en overschot en droogte zo goed mogelijk worden opgevangen. Wij voeren ons beleid uit conform onze eigen waterbeheerplannen en overeenkomsten met provincies en gemeenten. Schoon water is erop gericht te zorgen voor de juiste chemische en ecologische kwaliteit van zowel het water als de waterbodem. De verplichting vanuit de KRW verwerkt in onze waterbeheerplannen is hierbij leidend. Voor dit programma is het doorvoeren van de fusie en de eenheid in beleid en uitvoering complex en omvattend. Dit betreft vooral de implementatie van de beleidsharmonisatie en de daaraan gekoppelde fusievoordelen.
Ontwikkelingen De rol van nationale en provinciale overheid verandert. Beiden trekken zich terug, er is minder geld te besteden en een aantal beleidsdoelen vervalt of wordt getemporiseerd. Enerzijds neemt hierdoor de subsidiestroom af anderzijds geeft dit kansen op een sterkere strategische positie voor het waterschap. Wij nemen actief deel aan de nieuwe regiocommissies en gaan actief op zoek naar mogelijkheden om onze eigen doelen te verbinden aan die van derden. Dit doen wij zowel vanuit het oogpunt van gezamenlijke doelen als mede om de laagst maatschappelijke kosten te realiseren. In het proces van vergunningverlening en handhaving onderzoeken wij de mogelijkheden van samenwerking met regionale uitvoeringsdiensten.
Wat willen wij bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is, opgesplitst naar thema’s.
Toelichting: Het peilbeheer is een kerntaak van het waterschap. Dit dient op orde te zijn. Hiervoor voeren wij gericht beheer op de watergangen en onderhouden wij onze technische installaties. Op basis van risico-analyse investeren wij gericht in nieuwe installaties. Wij toetsen het watersysteem aan de NBW normen en nemen gericht knelpunten van wateroverlast weg. Het vraagstuk van droogte en watertekort wordt steeds belangrijker maar is tegelijkertijd buiten het bemalen gebied, moeilijk te beïnvloeden. Wij participeren actief in het Deltaprogramma Zoetwater en zoeken mee naar passende oplossingen. Tot op heden is dat niet verder dan het hanteren van de verdringingsreeks.
21
Onze watergangen moeten aan de in de legger gestelde profieleisen blijven voldoen. Dit doen wij onder andere door cyclisch te baggeren middels een meerjarenbaggerprogramma. Dit draagt tevens bij aan een goede chemische toestand van het water en de waterbodem. Voor de komende jaren wordt in het meerjarenbaggerprogramma rekening gehouden met de harmonisatie van het beleid hetgeen zal resulteren in minder te baggeren m³ Daarnaast werken wij aan gerichte programma’s om nutriënten uit het oppervlaktewater te halen om te voldoen aan de KRW-doelen en de, onder meer in het programma BEZEM gemaakte afspraken. De projecten hiervoor zijn met name via de waterovereenkomsten met provincies geregeld.
Wanneer zijn wij tevreden? Wij zijn tevreden als het watersysteem voldoet aan de gestelde criteria op gebied van peilbeheer, opvang van maatgevende neerslag, de bestrijding van verdroging en het voldoen aan de normen uit de KRW.In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de bijbehorende waarden (indien van toepassing), de programma-indicatoren en te behalen norm opgenomen. Per doel is zoveel als mogelijk aangegeven wat de stand per 2012 is, wat eind 2013 wordt verwacht en in welk jaar de norm moet zijn gerealiseerd.
Thema: Waterstanden op orde
Toelichting: Wij zijn tevreden als in 95% van de tijd een peil gehandhaafd wordt conform ons peilbesluit, streefplan of peilenplan. Wij accepteren 5% van de tijd afwijkingen ten gevolgen van falen van techniek dan wel meer dan maatgevende neerslag. In gebieden waar specifieke knelpunten zijn, worden deze via NBW maatregelen opgelost. Na het uitvoeren van maatregelen zullen we in overleg met de provincies de definitieve GGOR vastleggen en opnemen in onze peilbesluiten. Wij zullen eind 2012 onze waterovereenkomsten met de provincie Gelderland herijken en met Utrecht volgt dit zo spoedig mogelijk (mogelijk in 2013 of begin 2014). Dit geeft na jaren van onduidelijkheid meer zekerheid voor de uitvoering. De prestatie indicatoren zoals vermeld in bovenstaande tabel onder nummer 2 en 4 zullen dan ook worden aangepast.
Thema: Op extreme situaties voorbereid
Toelichting: Ons klimaat laat steeds meer pieken zien, zowel in neerslag als droogte. Wij gaan een lange termijnvisie Water, Ruimte en Klimaat opstellen in samenwerking met partners waarmee wij ons voorbereiden op de toekomst.
22
Thema: Goede chemische toestand
Toelichting: Naast een algemene kwaliteit kent een aantal wateren specifieke chemische doelstellingen. Via een e baggerprogramma en gerichte nutriëntenprojecten (zoals 5 pand Apeldoornskanaal, BEZEM en een pilot in de Hierdense Beek) leveren wij een bijdrage aan een gezonde en op de functies afgestemde water- en waterbodemkwaliteit.
Thema: Goede ecologische toestand
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: Naast het primaire proces is het essentieel om de organisatie op orde te hebben om via regulering activiteiten van derden op een goede manier te begeleiden. Dit gebeurt via vergunning, handhaving en samenwerking. Goede voorlichting speelt een belangrijke rol. Via de instrumenten keur en legger en de aan de WABO en Waterwet verbonden procedures zijn wij in staat waar nodig regulerend op te treden. In de beleidsharmonisatie 2013 tot 2017 worden de instrumenten geharmoniseerd en geactualiseerd.
23
Wat doen wij daarvoor? Voor het jaar 2013 is, naast regulier beheer en onderhoud een aantal speerpunten benoemd. •
Start van de voorbereiding van een nieuw waterbeheerprogramma (vast te stellen in 2015).
•
Wij voeren conform afspraken in NBW een nieuwe toetsronde uit. Hieruit volgen opgaven voor de nieuwe planperiode 2016 – 2021.
•
Het actief en gericht participeren in ruimtelijke plannen waar water een belangrijke rol speelt, zoals de omgevingsvisie van de provincie Gelderland en structuurvisies van grote gemeenten.
•
Het doorvoeren van de harmonisatiedoelen conform het bestuursbesluit.
•
Het proactief leveren van waterexpertise in andere domeinen (gericht op samenwerking) en het initiëren van gezamenlijke projecten.
•
Het op tempo houden van onze eigen uitvoeringsprojecten en aangegane overeenkomsten. In 2013 staan circa 80 projecten gepland waar serieuze kasuitgaven worden gerealiseerd. Het meest in het oog springend is de start van de sanering van het 5e pand van het Apeldoorns Kanaal.
De volgende speerpunten zijn themaspecifiek.
Thema: Waterstanden op orde •
Start van het doorvoeren van de beleidsharmonisatie inzake de normering en het onderhoud van de watergangen in het landelijk gebied.
•
Doorontwikkelen van 9 onderhoudsplannen voor de stroomgebieden en 14 onderhoudsplannen voor het stedelijk gebied.
•
Wij nemen een nieuw peilbesluit voor Eemland.
Thema: Goede ecologische toestand •
Start van het doorvoeren van de beleidsharmonisatie met betrekking tot onderhoud van de HEN en SED wateren
Thema: Organisatie op orde •
Start van het doorvoeren van de beleidsharmonisatie met betrekking tot meetnet.
•
Verder ontwikkelen van asset management om daardoor beter te kunnen sturen op onze bedrijfswaarden en levenscycli van onze installaties.
•
De keur wordt samengevoegd en geactualiseerd, daarna worden de leggers en beheerregisters aangepast.
•
Opleveren van het nieuwe calamiteitenplan.
•
Om de organisatie op orde en alert te houden zijn diverse oefeningen (6) gepland gebaseerd op het nieuwe calamiteitenplan.
24
Wat gaat het kosten? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto lastenontwikkeling ontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. investeringen
Exploitatie 2013 In 2013 ligt de exploitatie lager dan an geraamd in de voorjaarsnota 2012.. Een belangrijke veroorzaker is het al in 2012 nemen van de incidentele afschrijvingslast groot € 2,5 miljoen met betrekking tot het geharmoniseerde afschrijvingsbeleid. Daarnaast is de dotatie aan de baggervoorziening verlaagd met € 0,75 miljoen, naar € 1,65 miljoen. Dit kan door de nieuwe programmering en vanwege het harmonisatie beleid op het gebied van A watergangen. In de twee opgenomen tabellen n wordt aangegeven waaruit het programma qua producten product en qua kosten is opgebouwd.
Exploitatie meerjarenraming
Toelichting: De meerjarenraming blijft lijft stabiel binnen een bandbreedte van maximaal 3%.
25
Investeringen meerjarenraming (x € 1.000) De investeringenkalender is geactualiseerd en bevat lopende en nieuwe investeringen. In de cijfers die volgen is eerst een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven opgesplitst naar thema’s. Vervolgens wordt per thema een toelichting gegeven (netto uitgaven en totalen). Aan het eind van deze paragraaf worden de werken voor derden, i.c. KRW IJssel en het project: Bruggen Heerde Apeldoorns kanaal (excl. Hoenwaard), kort toegelicht.
Thema: Waterstanden op orde
Toelichting: Aan de bouw van kunstwerken, i.c. gemalen en sluizen wordt 80% van het totaal uitgegeven. In 2013 wordt gestart met het project inzake de revisie van het gemaal Malesluis. De piek in 2017 wordt veroorzaakt door één investering: de vervanging van gemaal de Wenden. Uit onderzoek moet blijken wat er precies moet gebeuren en wat de kosten zijn. Dit project is ten opzichte van de voorjaarsnota twee jaar naar achter geschoven omdat eerst de ontwikkeling in de bypass Kampen wordt afgewacht
Thema: Op extreme situaties voorbereid
Toelichting: Betreft investeringen als gevolg van NBW toetsingen. Hiervan moet € 1,7 miljoen nog geconcretiseerd worden.
26
Thema: Goede chemische toestand
Toelichting: e
Belangrijkste werk is het saneren van het 5 pand van het Apeldoorns kanaal (2013/2014). Hieraan zal het waterschap netto € 1 miljoen bijdragen.
Thema: Goede ecologische toestand
Toelichting: Hieronder vallen veel BOP (Veluwe) en KRW/EVZ (Vallei & Eem) projecten (60%). Deze zijn deels gebaseerd op KRW en deels op provinciaal natuurbeleid. Vaak vallen in deze projecten meerdere doelen samen. Dit programma is voor Gelderland aangepast op basis van de nieuwe waterovereenkomsten. Voor Utrecht volgt dit nog. Een substantieel deel van dit thema behelst het Waterplan Apeldoorn (40%, ad € 12 miljoen).
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: Binnen dit thema is € 0,3 miljoen per jaar opgenomen voor de zogenoemde “waterkansen”, i.c. projecten die zich voordoen vanuit de waterpartnerrol. Daarnaast is een reservering gemaakt voor een nog bestuurlijk af te spreken samenwerking voor de ‘Enka pluim’.
27
Investeringen meerjarenraming werken voor derden KRW maatregelen in de IJssel. Het waterlichaam IJssel moet in 2015 voldoen aan de eisen zoals gesteld vanuit de Kaderrichtlijn water. Hiertoe dient een aantal maatregelen langs de IJssel uitgevoerd te worden. In een samenwerkingsovereenkomst met Rijkswaterstaat is vastgelegd dat het waterschap realisatie van deze maatregelen op zich zal nemen. De kosten komen volledig voor rekening van RWS. Het betreft de volgende maatregelen: aanpassing van 9 km rivieroever, 22 km geul/plasoever, 7,25 km tweezijdig aangetakte nevengeul en 1,25 km eenzijdig aangetakte nevengeul. In 2013 wordt de grondverwerving afgerond en het projectplan Waterwet in procedure gebracht. Ook worden het voorontwerp en de aanbestedingsdocumenten opgesteld.
Bruggen Heerde Apeldoorns kanaal De gemeente Heerde heeft ons gevraagd om voor hun rekening twee bruggen over het Apeldoorns Kanaal beweegbaar te maken. De verkenning hiervan loopt op dit moment nog en kan mogelijk tot contractafspraken leiden waarbij uitgangspunt is dat de kosten 100% gedekt worden.
28
4 Programma 3 Waterketen Inhoud Het programma waterketen bestaat uit de samenhang van alle initiatieven en inspanningen die een bijdrage leveren aan de vooraf gestelde doelen voor wat betreft het transporteren en zuiveren van afvalwater. De activiteiten binnen waterketen zijn er op gericht om verontreinigd water en hemelwater dat in rioleringen wordt verzameld, adequaat te zuiveren voordat het op het oppervlaktewater wordt geloosd. Op die manier zorgen wij ervoor dat de kwaliteit van dat oppervlaktewater zo min mogelijk wordt beïnvloed. Naast deze primaire doelen zijn er doelen gesteld op het gebied van duurzaamheid waarbij het terugwinnen van grondstoffen uit afvalwater en energie-efficiency speerpunten zijn.
Ontwikkelingen Investeringen in de waterketen zijn in het algemeen kapitaalsintensief. In 2013 worden een drietal speerpuntprojecten opgepakt te weten; optimalisatie van de energiefabriek Apeldoorn waarbij tevens de grondstoffenfabriek gerealiseerd zal worden ten behoeve van de terugwinning en het hergebruik van fosfaat. Op de rwzi Amersfoort zal eveneens gestart worden met het project, ‘realisatie van de energie en grondstoffenfabriek’. Naar verwachting hebben de diverse maatregelen een positieve invloed op het meerjarenperspectief vanwege de positieve effecten op de kosten voor energie en slibverwerking. De rwzi Terwolde zal zowel hydraulisch als voor wat betreft transport- en de zuiveringscapaciteit uitgebreid moeten worden. De voorbereiding start in 2013. Gezien de landelijke visie ‘routekaart 2030’ en de ambitie van het waterschap om te komen tot energieneutrale zuiveringsinstallaties zal het project Terwolde een voorbeeld project zijn op energie-efficiency als grondstoffen terugwinning. De overige investeringen die in 2013 worden uitgevoerd betreffen voornamelijk vervangingsinvesteringen die zowel uit technische noodzaak, bedrijfseconomische redenen als vanuit energie-efficiency oogpunt moeten worden uitgevoerd. De samenwerking in de afvalwaterketen moet op termijn leiden tot kwaliteitsverbetering, minder kwetsbaarheid maar vooral ook meer efficiency en dus kostenverlaging. Afkoppelen van verhard oppervlak en daarmee het verminderen van de afvoer van regenwater naar de zuivering blijft een van de belangrijkste aandachtspunten bij het ontwikkelen van de gezamenlijke integrale afvalwaterketenplannen die per afvalwaterkring worden ontwikkeld. Er zal meer worden ingezet op het samen beheren en onderhouden van rioolgemalen (gemeenten en waterschap). Hoewel hierbij geen grote financiële besparingen worden verwacht zal de kwaliteit gaan toenemen doordat meer inzicht ontstaat in de verschillende deelprocessen (riolering, transport, zuivering) en er vooral sturing zal zijn op de gehele afvalwaterketen van riool tot en met zuiveringsinstallatie. Het zal de zo noodzakelijke samenwerking tussen medewerkers van gemeenten en waterschap bevorderen (hogere kwaliteit en minder kwetsbaarheid). Waterkwaliteit De belangrijkste uitdaging voor de waterkwaliteit op lange termijn is de terugdringing van prioritaire stoffen in het afvalwater. Momenteel wordt door de Europese Commissie gewerkt aan de herziening van de dochterrichtlijn prioritaire stoffen (KRW). In het concept zijn 15 nieuwe stoffen toegevoegd, waarvan er vier primair via de waterketen worden geloosd. Dit kan op middellange termijn tot gevolg hebben dat nog een aantal rwzi’s moet worden uitgebreid met een extra zuiveringstrap. Dit kan de komende jaren (na 2013) leiden tot extra kosten voor monitoren en onderzoek en mogelijk tot extra investeringen. Dit kan een kostenverhogend effect hebben, dat kan variëren tussen de 10% à 20%.
29
Duurzaamheid In het klimaatakkoord UvW-Rijk 2010-2020 en de meerjarenafspraken energie-efficiency (MJA3 20052020) hebben de waterschappen ondermeer het volgende afgesproken: •
In 2020 een reductie van broeikasgassen van 30% realiseren t.o.v. 1990.
•
In 2020 een verbetering van de energie-efficiency van 30% realiseren t.o.v. 2005.
•
In 2020 een aandeel duurzame energie te realiseren van 40% van de energiebehoefte door eigen opwekking.
•
Voor de lange termijn (2050) streven naar een energieneutrale waterschapssector.
•
De terugwinning van grondstoffen te onderzoeken(en indien mogelijk te realiseren).
Routekaart Met de Routekaart 2030 is gezamenlijk met de VNG in opdracht van Agentschap NL een visie neergezet met betrekking tot Water, Energie en Grondstoffen. De brochure Routekaart is door VNG en Unie van Waterschappen uitgereikt aan de voormalig staatsecretaris van I&M, de heer J. Atsma. De Routekaart is wat ons betreft dé landelijke visie als het gaat om de duurzame inrichting van de afvalwaterketen, waarbij afvalwater wordt gezien als bron van schaarse grondstoffen, duurzame energie en nuttig water. Hierbij is ook aandacht voor asset management, keten besturing en de verschillen in lokale situaties, variërend van landelijk tot industrieel gebied. Dat wij dit belangrijk vinden wordt mede onderstreept door als waterschap twee energiefabrieken met fosfaat terugwinning in ons gebied (Apeldoorn en Amersfoort) te realiseren en de voortrekkersrol die wij vervullen in het landelijke project ‘de Grondstoffenfabriek’. Samen met alle andere waterschappen wordt momenteel in dit gezamenlijk project verder onderzocht welke stappen gezet dienen te worden om van ‘afvalstoffen denken’ naar ‘grondstoffen denken’ te komen inclusief de realisatie daarvan (het winnen, verwerken en afzetten van grondstoffen uit afvalwater). Samenwerken in de Waterketen De belangrijkste uitdagingen in de waterketen zijn de samenwerking met de gemeenten en het omgaan met de effecten van de klimaatverandering. De kansen voor de samenwerking liggen ook op het vlak van het gezamenlijk oppakken van de opgave voor prioritaire stoffen, discrepantie tussen zuiveringsheffing en lozing en de terugwinning van grondstoffen en energie. Wij gaan voldoen aan de mijlpalen uit het Bestuursakkoord Water door in eerste instantie binnen ons beheersgebied samen te werken in drie regionale platforms (bestaande uit gemeenten en waterschap). Momenteel wordt gewerkt aan het onderling stroomlijnen van deze platforms. Er wordt toegewerkt naar een netwerkorganisatie van waterschap met de gemeenten, waarin samen beleid en plannen worden gemaakt. Aangezien dit landelijk en bestuurlijk een hoge prioriteit heeft is vooral nu een hoge inzet van middelen nodig (waaronder met name personele inzet). Professionalisering Naar verwachting zal er de komende jaren binnen het zuiveringsbeheer een toenemende vraag zijn naar professionalisering van de bedrijfsvoering, wat van invloed is op de wijze waarop de thema’s risico- en asset management, kwaliteitsmanagement en innovatie worden ingevuld. Bezien wordt wat hiervan de gevolgen zijn voor de personele inzet. Door de toename van de complexiteit van (nieuwe) zuiveringsprocessen en technieken is verdergaande kennisontwikkeling en wellicht andere competenties op dit gebied noodzakelijk. Dit kan leiden tot een verschuiving en of herverdeling van taken op het gebied van Kwaliteit, Arbo, Milieu (KAM) en procesmanagement.
30
Wat willen wij bereiken?
Toelichting: Samen met de gemeenten binnen ons beheersgebied zorgen wij er voor dat het in de gemeentelijke riolering verzamelde afvalwater wordt getransporteerd naar onze rwzi’s waar het wordt gezuiverd en vervolgens geloosd op oppervlaktewater. Met iedere gemeente is afgesproken welke hoeveelheid afvalwater per uur moet worden afgenomen uit het rioolstelsel van de betreffende gemeente. Het gezuiverde water moet aan wettelijke kwaliteitseisen voldoen terwijl bovendien (strengere) eisen kunnen gelden indien het ontvangende oppervlaktewater dat vereist. Het bevoegd gezag kan zowel Rijkswaterstaat als het eigen waterschap zijn. Naast onze primaire zuiveringstaak zijn er op bestuursniveau duurzaamheidsdoelen afgesproken waarbij als randvoorwaarde geldt dat het behalen van deze doelen geen negatieve gevolgen mogen hebben voor het belastingtarief maar in principe zelfs een verlaging van hiervan tot gevolg moet hebben. Ook de samenwerking in de afvalwaterketen zal moeten leiden tot zowel kwaliteitsverbetering, verminderde kwetsbaarheids als kostenreductie.
Wanneer zijn wij tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de bijbehorende waarden (indien van toepassing), de programma-indicatoren en te behalen norm opgenomen, per doel is aangegeven wat de stand per 2012 is, wat eind 2013 wordt verwacht en in welk jaar de norm moet zijn gerealiseerd.
Thema: Zuivering afvalwater op orde
Toelichting: Afname verplichting: Deze parameter heeft een directe relatie met beheren waterketen.
31
Het geeft aan in hoeverre de transportcapaciteit van de gemalen is afgestemd op de met de gemeenten overeengekomen verplichting voor afname van het afvalwater. Beschikbaarheid technische installaties: Dit bepaalt voor een groot deel de wijze van onderhoud en daarmee de kosten hiervoor. Het niet beschikbaar zijn van een installatie of onderdeel daarvan, kan in het algemeen de kwaliteit van het gezuiverde water direct beïnvloeden of zelfs het overstorten van ongezuiverd afvalwater op het oppervlaktewater veroorzaken. Een 100% beschikbaarheid zal tot hoge beheer- en onderhoudskosten leiden. Op basis van risico analyses wordt een afweging gemaakt tussen de minimaal gewenste beschikbaarheid en kosten. Om ook kosten op het gebied van technisch onderhoud acceptabel te houden of zelfs te verlagen zal onderzocht worden wat de gevolgen daarvan zijn voor de beschikbaarheid van de technische installaties en daarmee de gevolgen voor de kwaliteit van het gezuiverde afvalwater. Dit zal leiden tot voorstellen. Voldoen aan de lozingseisen: Hiermee wordt aangegeven of de rwzi’s hebben voldaan aan de individuele lozingseisen (m.b.t. CZV, BZV, stikstof, fosfaat en onopgeloste stof). Het kengetal wordt gewogen op basis van i.e.-belasting per rwzi. Het is dus sterk afhankelijk van de individuele vergunningseis of een rwzi in het betreffende jaar aan de vergunning kan voldoen. Een aantal individuele vergunningen kan er toe leiden dat 1 hevige regenbui een overschrijding van een vergunning voor een rwzi teweeg brengt waardoor die rwzi voor dat betreffende jaar dus niet aan de vergunningseisen heeft voldaan en dus “nul” scoort. Indien dit slechts eenmaal voorkomt dan zal dezelfde rwzi een nalevingpercentage van vrijwel 100% scoren en dus zeer goed presteren. Deze landelijk vastgestelde normen kunnen verwarrend zijn. Nalevingpercentage: Geeft aan in welke mate wordt voldaan aan de individuele lozingseisen van de rwzi’s (met betrekking tot CZV, BZV, stikstof en fosfaat. Zuiveringsprestatie: Dit is een totaal parameter voor het presteren van de rwzi’s. Zuiveringsprestatie= (%CZV + %Ntotaal + %Ptotaal) / 3 Discrepantie: De gestelde norm is eigen wens, geen wettelijke plicht, maar bestuurlijke ambitie. De actuele discrepantie van gehele waterschap is nog niet in beeld maar is voorlopig een inschatting.
Thema: Duurzaamheid
Toelichting: De totale verwerking van slib dat vrijkomt uit het zuiveringsproces bepaalt een groot deel van de jaarlijkse exploitatiekosten. De voorbewerking van slib zoals indikken, vergisten en ontwateren vindt plaats binnen het eigen waterschap terwijl de eindverwerking (composteren en stoken in een kolendroogcentrale) voor 10 jaar is uitbesteed bij derden. De kwaliteitseisen aan het slib dat voor eindverwerking wordt aangeboden is zowel wettelijk als contractueel vastgelegd. Om aan de afspraken in zowel het klimaatakkoord als het MJA3 te voldoen zijn voor 2013 haalbare normen opgenomen zodat in het realisatiejaar 2020 het einddoel kan worden gehaald.
32
Thema: Samenwerking
Toelichting: Verbeteren kwaliteit Een verbeterslag is te bereiken door een inhoudelijke, intensieve samenwerking met de gemeenten. Verbeteren van de kwaliteit leidt ook tot kostenreductie in de toekomst. Denk aan uitvoeringsmaatregelen die qua beleid, voorbereiding en uitvoering op elkaar afgestemd zijn, met andere woorden nog meer dan nu de juiste dingen doen. Dit vraagt kwalitatief goede medewerkers, die meer dan nu complexere projecten aan kunnen. Beleidsvragen hebben betrekking op onderwerpen zoals: anders omgaan met hemelwater in relatie tot de klimaatadaptatie, het voldoen aan de Kaderrichtlijn Water en de problematiek rond medicijnresten en hormoonverstorende stoffen, efficiënter omgaan met vervangingsinvesteringen, effectiever benutten van bestaande infrastructuur et cetera. Verminderen kwetsbaarheid De personele bezetting in de afvalwaterketen is hoogwaardig. Minimaal MBO niveau maar veelal HBO niveau met feeling en interesse voor de praktijk. Toenemende vergrijzing en schaarser wordend aanbod van goed opgeleid personeel maakt dat het binnen halen en houden van deskundige medewerkers een steeds belangrijker aandachtspunt voor de afvalwaterketen is. Uit onderzoek blijkt dat de gemeenten 75% van de benodigde formatie hebben ingevuld. Verminderen van de kwetsbaarheid kan door een ‘intensieve’ samenwerking met de gemeenten. Het gaat om een niet vrijblijvende samenwerking. Het voordeel is dat de bestuurlijke autonomie is geborgd, de personele kwetsbaarheid vermindert en de effectiviteit en efficiency van de individuele medewerkers wordt hoger door gedreven vakmensen onder elkaar. Vraagstukken zoals: gegevensbeheer, meten en monitoren, het voldoen aan de Europese Kaderrichtlijn Water enzovoorts worden gezamenlijk opgepakt Hoewel de samenwerking met de gemeenten moet leiden tot kwaliteitsverbetering, minder kwetsbaarheid en vooral kostenreductie, zal in de komende paar jaar de nadruk liggen op de samenwerking zelf en wordt er gewerkt aan kwaliteitsverbetering en het als een geheel benaderen van de (afval)waterketen. Dat betekent dat wij samen met de gemeenten een netwerkorganisatie willen vormen waarin iedere organisatie voorlopig zijn eigen identiteit behoudt en zelf blijft besluiten over eigen inspanningen. Wij gaan samen ketenplannen ontwikkelen en pilots uitvoeren. Laatstgenoemde is gericht op het samen beheren en onderhouden van rioolgemalen en overige technische werken. De echte besparingen kunnen worden ingeboekt op het moment dat er samen investeringen worden uitgevoerd en de riolering, persleidingen en zuiveringsinstallaties dus als een efficiënt en effectief geheel worden ontworpen en gerealiseerd. Voorlopig gaan de kosten echter voor de baten.
33
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: Naar verwachting zal er de komende jaren met een hoge prioriteit in 2013, een toenemende vraag zijn naar professionalisering van de bedrijfsvoering. Dit is van invloed op de wijze waarop de thema’s risico- en asset management, kwaliteitsmanagement en innovatie worden ingevuld. Dit vraagt vooral personele inzet, wat naar verwachting binnen de bestaande formatie kan worden ingevuld door verschuiving en/of herverdeling op het gebied van Kwaliteit, Arbo, Milieu en procesmanagement.
Wat doen wij daarvoor? Voor het jaar 2013 zijn de volgende speerpunten benoemd, benoemd waar mogelijk per thema. •
Wij ontwikkelen plannen om de landelijke visie op de waterketen (routekaart 2030) te vertalen naar doelen voor ons waterschap met een eigen visie en strategie.
Thema: Zuivering afvalwater op orde •
Wij ontwikkelen het concept van assetsmanagement zodat het binnen onze organisatie zowel strategisch, tactisch als operationeel kan worden toegepast en zal ondersteunen bij de diverse (her)investeringsbeslissingen als bij het onderhoudsmanagement.
•
Wij krijgen inzicht in de vuillast en debiet op rioolgemaal niveau om de afstemming met gemeenten te verbeteren, beter te kunnen sturen op afvalstromen en meer (continu) inzicht te hebben in het ontstaan of de aanwezigheid van “discrepantie” tussen het zuiveren van afvalwater en het opleggen van de heffing daarvoor.
Thema: Duurzaamheid •
Wij realiseren de geplande investeringen 2013 waarbij de energie-, grondstoffenfabrieken in Apeldoorn en Amersfoort samen met de voorbereiding van de uitbreiding en vernieuwing van de rwzi Terwolde speerpuntprojecten zijn.
•
Wij doen studies naar het potentieel voor terugwinning van grondstoffen uit afvalwater en slib.
Thema: Organisatie op orde •
Wij krijgen een certificaat voor DOP-regeling (zilver) voor groenbeheer op rwzi's en rioolgemalen.
•
Het beheer wordt op certificeerbaar niveau gebracht (ISO 9001, ISO 14001 en OHSAS 18001).
•
De toegangscontroles op de rwzi’s worden verder geprofessionaliseerd waarbij het uitgangspunt veiligheid is maar de noodzaak inmiddels ook voortkomt uit de bedrijfsvoering.
•
Wij actualiseren onze calamiteitenplannen en wij voeren hiervoor oefeningen uit.
•
Meer energie naar samenwerking – menskracht, geld en bestuurlijk betrokkenheid.
•
De centrale regiekamer wordt ingericht om integrale aansturing voor het beheersgebied te realiseren.
34
Wat gaat het kosten? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto lastenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. investeringen
Exploitatie 2013 In 2013 is de hoogte van de exploitatie gelijk aan de voorjaarsnota. De De incidentele afschrijvingslast die gepland stond voor 2013 is in 2012 genomen. De ruimte die hierdoor ontstaat is opgevuld door de volgende twee zaken. Ten eerste zal in 2013 de energiefabriek op rwzi Apeldoorn nog niet worden opgeleverd. Daarom zijn de per saldo besparingen op de kosten als chemicaliën, transport en energie, ad € 1 miljoen pas vanaf 2014 realiseerbaar. Vanaf 2013 wordt in de planvormingsfase € 0,5 miljoen extra vrijgemaakt om onze ambities met betrekking tot de samenwerking in de waterketen verder vorm te geven. Hiervoor gaan wij in nauwe samenwerking met gemeenten diverse integrale afvalwaterketenplannen ontwikkelen. ontwikkel Hiervoor is extra externe deskundigheid eskundigheid nodig om de samenwerking in de drie platformen (gemeenten met waterschap) verder in te richten. Het gezamenlijk beheer en onderhoud van rioolgemalen (van zowel gemeenten als waterschap) zal verder gestalte worden gegeven. In de twee opgenomen tabellen en wordt aangegeven waaruit waaruit het programma qua producten en qua kosten bestaat.
Exploitatie meerjarenraming
Toelichting: De meerjarenraming raming laat een stabiele trend zien waarbij de kostengroei binnen een bandbreedte van maximaal 3% wordt gerealiseerd. gerealiseerd
35
Investeringen meerjarenraming (x € 1.000) De investeringenkalender is geactualiseerd en bevat lopende en nieuwe investeringen. In de cijfers die volgen is eerst een samenvatting van het totale programma (netto) weergegeven. Vervolgens wordt per thema een toelichting gegeven (netto uitgaven per jaar en totalen).
Thema: Zuivering afvalwater op orde
Toelichting: Transport In de komende jaren wordt € 23 miljoen uitgegeven aan het vernieuwen, verbeteren van transportsystemen. De helft (€ 10 miljoen) hiervan wordt uitgegeven aan het transportsysteem Terwolde (2015), deze investering moet in combinatie gezien worden met de capaciteitsuitbreiding van de rwzi Terwolde. Daarnaast wordt om aan onze afname verplichting te voldoen een bergbezinktank geplaatst te Nunspeet, groot € 3 miljoen. De gemeente Nunspeet zal hieraan € 1 miljoen bijdragen. Terwolde De capaciteit van rwzi van Terwolde zal moeten worden uitgebreid om in de toekomst aan de normen te blijven voldoen, totale investeringsopgave € 10 miljoen. Terwolde zal uiteindelijk in 2016 worden opgeleverd. De routekaart 2030 gaat uit van het toekomstbeeld in het jaar 2030. Dit betekent dat indien wij in 2013 starten met de voorbereiding van een grootschalige renovatie, uitbreiding of zelfs vervanging van installaties, zo’n installatie in principe ontworpen wordt met een levensduur tot na het jaar 2030. Het is daarom belangrijk en zelfs noodzakelijk om de uitgangspunten van de routekaart en de vertaalslag daarvan binnen de eigen organisatie als uitgangspunt te kiezen bij de realisatie van de uitbreiding van de rwzi Terwolde. Nabehandelingsinstallaties op Ede en Soest De nabehandelingsinstallaties op Ede en Soest zijn in 2012 in bedrijf genomen en worden in de loop van 2013 definitief opgeleverd (totaal € 5,3 miljoen). Hiermee is een belangrijke opgave vanuit het BEZEM akkoord afgerond. Uitbreiding Hattem In de toekomst zal de installatie op Hattem worden uitgebreid. Hiervoor is een investering opgenomen van € 11 miljoen, te starten vanaf 2017. Hoewel de rwzi Hattem zwaar verouderd is en regelmatig falende installatieonderdelen heeft, wordt toch voorgesteld de renovatie en gedeeltelijke uitbreiding in de meerjarenplanning naar achteren te
36
schuiven (voorbereiding vanaf 2017). Hoewel uit studies blijkt dat de rwzi vooral hydraulisch moet worden uitgebreid is de noodzaak niet zo groot dat uitstel tot grote problemen zal leiden. De huidige geplande investeringen voor de komende jaren laten het echter ook niet toe om de rwzi conform eerdere planning te renoveren (consequentie van de wet HOF). Vervangingsinvesteringen (schakelkasten, beluchtingssystemen), 2013 (€ 7 miljoen): Het komende jaar wordt op diverse rwzi’s installaties vervangen en verbeterd, waaronder: bellenbeluchting Soest, schakelkasten op Veenendaal en Harderwijk (energieinstallatie, luchtbehandeling).
Thema: Duurzaamheid
Toelichting: In 2013 wordt € 8 miljoen geïnvesteerd in de fosfaatterugwinning en thermische drukhydrolyse op rwzi Apeldoorn. Dit project loopt een jaar vertraging op. Daarnaast staat de investering van de energiefabriek op rwzi Amersfoort gepland om te worden gestart en uitgevoerd. Dit project zal mede op basis van de opgedane ervaring en kennis vanuit het project Apeldoorn een jaar later starten. Naar verwachting zal de energiefabriek Amersfoort vanaf 2015 haar revenuen generen.
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: Het project ‘Implementeren van intelligente alarmering op alle rwzi’s’ ad € 1,6 miljoen heeft als doel het meetbaar maken van discrepantiegegevens. Met de komst van de centrale regiekamer binnen de veranderende organisatie vraagt alarmafhandeling op RWZI’s en gemalen een andere en professionelere aanpak. Grondige analyse van oorzaak en gevolg met als uitgangspunt betrouwbare en efficiënte procesvoering vragen een andere wijze van alarmverwerking en -opvolging. Het begrip ‘Alarmmanagement’ is dan ook beter op zijn plaats en past binnen een efficiënte en procesgerichte organisatie.
37
38
5 Programma 4 Bestuur en Belastingen Om de primaire programma’s voor Veiligheid, Voldoende en schoon water en Waterketen goed uit te voeren zorgt het waterschap voor een effectieve en efficiënte organisatie. Waarbij het zich richt op het besturen van waterschap, de zichtbaarheid van het waterschap (imago) in de samenleving, samenwerking met gebiedspartners, maatschappelijk verantwoord ondernemen en ontwikkeling. Daarnaast zorgt het ervoor dat de financiering van de taken op een rechtmatige wijze, dat wil zeggen in overeenstemming met de Waterschapswet, opgelegd en geïnd worden door middel van waterschapsbelastingen.
Wat willen wij bereiken? In de onderstaande tabel wordt aangegeven wat het beoogde effect van dit programma is.
Wanneer zijn wij tevreden? In de onderstaande tabel zijn de programmadoelen, de bijbehorende waarden (indien van toepassing), de programma-indicatoren en te behalen norm opgenomen. Per doel is aangegeven wat de stand eind 2012 is, wat eind 2013 wordt verwacht en in welk jaar de norm moet zijn gerealiseerd.
Thema: Bestuur De volgende bestuurlijke ambities zijn te noemen: •
Wij behoren landelijk gezien tot de top-5 van de waterschappen met de laagste tarieven.
•
Wij realiseren een ‘positieve doelmatigheid’ kwalificatie op basis van vastgesteld onderzoek.
•
Wij voldoen aan de wettelijke taken en zijn daarbij voor 100% rechtmatig.
•
Wij geven bestuurlijk invulling aan accountmanagement en waterpartnerschap met een herkenbaarheidscore van 80%.
Thema: MVO
39
Thema: Communicatie
Toelichting: In 2012 heeft de Unie van Waterschappen onderzoek uit laten voeren naar de bekendheid en het imago van de waterschappen in Nederland. Uit dit onderzoek blijkt dat 94% weleens van een waterschap heeft gehoord. Slechts 40% weet de naam van het eigen waterschap te noemen en circa 90% weet dat we dijken onderhoud en het water in meren, sloten e.d. op peil houden . Ook het zuiveren wordt door driekwart als taak genoemd, maar negen van de tien noemen ook het grondwaterbeheer. Cijfers per waterschap zijn er niet, maar deze uitkomsten geven aan dat ook voor Waterschap Vallei en Veluwe een uitdaging is taak- en naamsbekendheid op gewenst niveau te krijgen.
Thema: Belastingen
Toelichting: Het opleggen van aanslagen, en het innen van de belastingen vindt plaats door het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus en Tricijn (GBLT). Voor de wijze van uitvoering zijn met GBLT afspraken gemaakt die zijn vastgelegd in de begroting van GBLT en in de zogenoemde service level agreements (sla’s). Het vaststellen van het primaire beleid is voorbehouden aan het waterschap. Het waterschap hanteert het beleid dat kwijtschelding wordt verleend voor de belastingen voor hen die een inkomensnorm hebben gelijk of lager aan 100% van de bijstandsnorm. In Unieverband is besloten de waterschappen te adviseren dit beleid te handhaven en noch in te krimpen noch te verruimen.
Thema: Organisatie op orde
Toelichting: De organisatie werkt procesmatig en doelgericht. Op korte termijn moet het instrumentarium, noodzakelijk om ‘in control’ te kunnen zijn en om tijdig te kunnen bijsturen, verder worden ontwikkeld.
40
Wat doen wij daarvoor? Thema: Bestuur Begin 2013 treedt voor Waterschap Vallei en Veluwe een nieuw (overgangs)bestuur aan, dat in een van de eerste vergaderingen ook een nieuw college van dijkgraaf en heemraden kiest. Met de bestuurlijke behandeling van nieuwe verordeningen voor de nieuwe organisatie , komen ook vragen naar het instellen van commissies, regelgeving, mandatering , et cetera aan de orde. Het nieuwe algemeen bestuur krijgt hiermee de gelegenheid het bestuurlijk functioneren naar eigen inzicht verder vorm te geven. Ook het nieuw gekozen dagelijks bestuur zal portefeuilleverdeling en de wijze van invulling in de eerste maanden van 2013 verder vorm geven. Invulling van het waterpartnerschap krijgt daar een plek in. Daarmee wordt mede invulling gegeven aan bestuurlijke accountmanagement. Het overgangsbestuur is samengesteld op basis van de in 2008 uitgebrachte stemmen. In 2014 of 2015 vinden landelijke waterschapsverkiezingen plaats voor een volgende bestuursperiode. Op dit 3 moment is nog onzeker of die verkiezingen met gemeenteraad- of provinciale verkiezingen zullen zijn. Verwacht wordt dat het parlement zich daar in 2013 over zal uitspreken. Waterschap Vallei en Veluwe start in 2013 met de ambtelijke voorbereiding van deze verkiezingen.
Thema MVO4: Waterschap Vallei en Veluwe is zich er van bewust dat alle keuzes bij zowel beleidsinvulling als – uitvoering maatschappelijke gevolgen hebben; Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt dan ook als uitgangspunt omarmd. Het Maatschappelijk verantwoord ondernemen biedt de organisatie mede handvatten voor de invulling van het waterpartnerschap. Concreet betekent dit dat voor MVO, maar ook voor de volgende beleidsterreinen ambities zijn vastgesteld en per onderdeel budget is gereserveerd, en dat aandacht ervoor in de ambtelijke organisatie is belegd. Dit zijn: •
Buitenlandbeleid.
•
Recreatief medegebruik.
•
Innovatiebeleid.
•
Cultuurhistorie.
De economische crisis maakt dat ook uitgaven voor recreatief medegebruik, buitenlandbeleid, communicatie en MVO kritisch tegen het licht zijn gehouden. (Groene) innovaties worden landelijk beschouwd als kansen om de nationale economie een impuls te geven. Participatie in dergelijke ontwikkelingen past daar prima in. Ook voor cultuurhistorie en recreatief medegebruik geldt dat goed gekozen projecten er aan kunnen bijdragen de regio meer aantrekkelijk te maken, wat een stimulans kan zijn voor de locale economie. Een steeds mondiger samenleving volgt overheidsorganisaties kritisch op inspanningen en uitgaven, ook op bovenstaande MVO onderwerpen. Op het terrein van de communicatie, vraagt dit tegelijkertijd om steeds meer transparantie en verantwoording door de organisatie.
Thema Communicatie: In 2013 staat de organisatie voor de doelstelling fusie, naam en ambities van het nieuwe Waterschap Vallei en Veluwe bekend te maken. Bij de strategische invulling daarvan speelt het zijn van waterpartner een belangrijke rol: we luisteren naar en kennen interactie met onze omgeving. Voor de inzet van medewerkers en communicatiemiddelen betekent dit een verschuiving van drukwerk en papier naar interactieve en persoonlijke communicatie. 3 4
In het Regeerakkoord is 2015 en via provinciale verkiezingen opgenomen. Zie AB Voorstel en Besluit inzake MVO, d.d. 28/11/2012
41
Wat gaat het kosten? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto lastenontwikkeling van de exploitatie en de investeringenkalender. investeringen
Exploitatie 2013 In de twee opgenomen tabellen wordt aangegeven waaruit het programma qua producten en qua kosten is opgebouwd.
Exploitatie meerjarenraming
Toelichting: De reden van de dalende trend heeft te maken met het feit dat het resterende deel van de besparingsopgave fusie dat de komende jaren gerealiseerd moet worden,, nog niet toegerekend kan worden aan andere programma’s. programma’s
Investeringen meerjarenraming raming (x € 1.000) Er zijn hier twee investeringen opgenomen, opgenomen te weten: •
Verkiezingen € 0,5 miljoen (2014/2015)
•
Verbouwing woning gemaal Eemnes € 0,5 miljoen,, (eigendom niet voor reglementaire taak)
42
6 Bedrijfsvoering Inhoud Bij ondersteuning gaat het om die processen die noodzakelijk zijn om de primaire processen optimaal te laten functioneren zoals het faciliteren van beheer van gebouwen en wagenpark, ICT voorzieningen, financiële-, HRM en organisatorische taken. Overeenkomstig de visie, doen wij de volgende zaken: •
Wij richten ons op onze omgeving.
•
Wij gaan voor resultaat.
•
Wij werken samen.
•
Wij hebben oog voor onze medewerkers.
•
Wij blijven leren en innoveren.
Ontwikkelingen De ondersteuning werd in het verleden versnipperd in de organisatie aangestuurd en uitgevoerd. Professionalisering en kostenbeheersing zijn twee belangrijke ontwikkelingen in dit vakgebied. Enerzijds worden op dit terrein maatschappelijk gezien steeds meer eisen gesteld (certificering), anderzijds heeft samenwerking aan de vraagkant positieve gevolgen voor de kosten. Zowel landelijk, als regionaal wordt door de waterschappen (i.c. door ons) op dit gebied samengewerkt.
Wat willen wij bereiken? Uitgangspunt is een optimale ondersteuning van de primaire processen tegen de laagst mogelijke kosten. De ondersteunende processen hebben tot doel er aan bij te dragen dat het waterschap steeds slimmer, sneller en beter gaat functioneren. Kortom: het op een hoger niveau brengen van de organisatie door het verbeteren van de kwaliteit. Hiervoor zijn wij voortdurend alert op veranderingen in de samenleving en op ons vakgebied en vertalen die veranderingen naar beleid voor het waterschap en scheppen de voorwaarden die nodig zijn om dat beleid te implementeren.
Kenmerken van onze werkwijze •
Wij kennen de primaire en bestuurlijke processen goed, waardoor wij in staat zijn goed en toekomstbestendig te adviseren en ondersteunen.
•
Wij zijn professioneel en deskundig.
•
Wij denken integraal, hiervoor zoeken wij actief naar samenwerking zowel binnen als buiten de organisatie.
•
Onze advisering en ondersteuning wordt steeds slimmer, sneller en beter.
Centrale thema’s op de agenda van ondersteuning •
Leveren sturings-, beheersings- en verantwoordingsinformatie, zodat management en bestuur over voldoende informatie kunnen beschikken om in control te zijn en de PDCA-cyclus organisatiebreed te sluiten.
•
Ontwikkelen van de organisatie en medewerkers richting een bedrijfsmatige cultuur.
•
Eigentijdse, interactieve en juiste communicatie.
•
Minimaal realiseren bezuinigingsdoelstelling van de fusie, waarbij wij streven naar het realiseren van een hoger bedrag aan bezuinigingen door verdere professionalisering van ondersteuning.
43
• •
Continue verbeteren om steeds effectiever en efficiënter te werken. Onder andere door het opzetten en onderhouden van een kwaliteitsmanagementsysteem. Realiseren van inkoopvoordeel. Dit doen wij door centrale inkoop van bedrijfsmiddelen (zoals kantoormateriaal, ICT, dienstauto’s, dienstkleding) te faciliteren, budgetten voor bedrijfsmiddelen centraal te beheren en externe samenwerking te zoeken.
Wat doen wij daarvoor? Leiderschap: • Motiverend en samenwerkend leidinggeven aan vormgeven en uitdragen organisatie- en personeelsbeleid. •
Inspirerend en stimulerend voorbeeldgedrag, m.n. op gebied van samenwerken en leidinggeven aan de verandering.
Management van medewerkers: • Definitieve plaatsing medewerkers. •
Evaluatie organisatieopzet.
•
Uitvoeren vastgesteld HRM-beleid.
•
Uitwerken en uitvoeren CAO-gerelateerde afspraken.
Management van Middelen: • Uitvoeren BBP-cyclus. •
Realiseren voordelen Doelmatig Waterbeheer en fusievoordelen.
•
Uitvoeren doeltreffendheids-, doelmatigheids- en rechtmatigheidsonderzoek.
Management van processen • Sturing o.b.v. begrotingsprogramma’s. •
Implementeren Procesgericht werken.
•
Behouden certificaten (ISO 9001, 14001, 18001, VCA).
•
Start certificering hele organisatie.
•
Start risicosturing op projecten en bedrijfsvoering.
•
Invoeren leanmanagement bij Vergunningverlening en Handhaving.
•
Vernieuwen opdrachtgeverschap (aanbestedingen).
•
Optimalisering Ons Nieuwe Werken.
•
Optimaliseren inkoopproces van werken/diensten en middelen. inclusief facturering en betaling.
44
Wat gaat het kosten? In deze paragraaf staat een aantal tabellen met toelichting met betrekking tot de netto lasten van de exploitatie.
Exploitatie 2013 In de twee opgenomen tabellen wordt aangegeven voor welke producten en kostensoorten binnen de bedrijfsvoering kosten zijn geraamd. Deze kosten zijn doorverdeeld naar de programma’s.
Investeringen meerjarenraming (x € 1.000)
Toelichting: Dit is grotendeels op te splitsen naar: •
Rijdend materieel voor alle afdelingen € 3 miljoen.
•
Opschoning archief € 0,4 miljoen.
•
Digitalisering € 1 miljoen.
45
46
7 Waterschapsbelastingen In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de algemene dekkingsmiddelen ter financiering van de taken watersysteembeheer en zuiveringsbeheer. De belastingopbrengst is het verschil tussen de kosten en reserve-inzet. Uiteindelijk zal in 2017 het verschil tussen opbrengsten en kosten nihil zijn. De procentuele stijging (rode lijn) van de opbrengst per kostendrager blijft binnen de 5% vanaf 2014. Hieronder grafisch weergegeven.
Watersysteembeheer
Zuiveringsbeheer
Hieronder is 2013 nader uiteengesplitst naar de diverse belastingsoorten met de bijbehorende eenheden:
Watersysteembeheer € 48,7 miljoen
Zuiveringsbeheer € 71,4 miljoen
47
48
8 Financiële positie 8.1 Incidentele baten en lasten In de begroting zijn geen substantiële incidentele baten en lasten opgenomen die van invloed zijn op de meerjarenramingen. De incidentele afschrijvingslast die eerder dit jaar geraamd was in de voorjaarsnota is vervallen, omdat er voor gekozen is deze last al in 2012 te nemen.
8.2 Weerstandsvermogen Het weerstandsvermogen geeft aan hoe solide de financiële positie van het waterschap is. Een goed weerstandsvermogen kan voorkomen dat elke financiële tegenvaller direct leidt tot hogere lasten. Voor het beoordelen van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en de achtergronden van de risico’s en inzicht in de aanwezige weerstandscapaciteit. De Algemeen Besturen hebben in de vergadering van 28 november 2012 de beleidsnota ‘Harmonisatie beleid weerstandsvermogen, reserves en voorzieningen’, vastgesteld. Hierna is met dit beleid rekening gehouden.
Risico analyse - Methode Fine en Kinney De risico’s zijn geïnventariseerd en financieel vertaald. Hiervoor is de methode Fine en Kinney toegepast. Bij deze risico’s is onderscheid gemaakt in: •
Te verzekeren risico’s.
•
Risico’s waarvoor voorzieningen zijn gevormd.
•
Risico’s die in de reguliere exploitatie worden opgevangen.
•
Risico’s die relevant zijn voor het weerstandsvermogen.
Daarbij is nagegaan in hoeverre deze risico’s zijn afgedekt. Het waterschap heeft verzekeringspolissen gesloten voor onder andere: brand, dienstauto’s, materieel, wettelijk aansprakelijkheid, ongevallen en voor lopende projecten een CAR (Construction All Risks). De verzekeringsvoorwaarden, eigen risico en het taxatiebeleid voor onroerende zaken zijn eind 2012 voor beide waterschappen op elkaar afgestemd. Over het voorgaande vindt naast interne ook afstemming plaats in het landelijk Verzekerings Initiatief Waterschappen. Dit heeft onder andere geresulteerd in een eigen risico voor de brandverzekering van € 25.000. In de voor brand verzekerde getaxeerde waarden worden funderingen uitgesloten en is de machinebreuk verzekering opgezegd.
Weerstandsvermogen De risico’s die niet afgedekt worden door procedures, verzekeringen of voorzieningen, worden afgedekt vanuit het eigen vermogen, de reserves. Dit is de benodigde weerstandscapaciteit. Uit beleidsnota blijkt dat de benodigde weerstandscapaciteit van Waterschap Vallei en Veluwe circa € 3,4 miljoen bedraagt. De beschikbare weerstandscapaciteit wordt bepaald door de waarde van het eigen vermogen, i.c. de reserves per balansdatum. Dit betreft de aanwezige reserves, i.c. de algemene reserve, tariefsegalisatie reserves en overige bestemmingsreserves. Op 28 november 2012 is besloten alleen de algemene reserve tot de beschikbare weerstandscapaciteit te rekenen. Voor Waterschap Vallei en Veluwe is voorgesteld uit te gaan van de norm ‘uitstekend’. Dit betekent dat de ratio meer dan 2 moet zijn. Bij de ratio 2,1 zijn de noodzakelijke algemene reserves per taak: Watersysteembeheer
Zuiveringsbeheer
Risico's
€ 1,1 miljoen
€ 2,3 miljoen
norm 2,1
€ 2,4 miljoen
€ 4,8 miljoen
49
8.3 Risicoparagraaf De risicoparagraaf geeft een inventarisatie van de risico’s waarvoor geen maatregelen zijn getroffen, maar die wel van materiële betekenis kunnen zijn voor de financiële positie van het waterschap. De risico inschatting is gebaseerd op subjectieve aannames.
Claims van derden Aanbesteding en uitvoering van m.n. grote projecten geeft soms aanleiding tot procedures. Op dit moment loopt er nog één procedure. Het waterschap Vallei & Eem is op 29 juli 2008 gedagvaard door Jos Scholman B.V. in verband met baggeren Ede fase 3 en 4. Jos Scholman B.V. heeft nattere bagger moeten afvoeren dan te voren gedacht, omdat de bodemgesteldheid anders was dan het bedrijf bij inschrijving dacht. De meerkosten wil het bedrijf vergoed hebben. Er wordt een bedrag gevorderd van € 770.000 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 november 2006 (ca. € 350.000 ). Dit is exclusief de advocaatkosten. De rechtbank heeft bij uitspraak van 25 april 2012 de vordering afgewezen. Jos Scholman B.V. heeft op 10 mei 2012 hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof Arnhem.
Algemene borgstelling ten behoeve van het Waterschapshuis (HWH) Om projectuitvoering mogelijk te maken staan de waterschappen borg bij de waterschapsbank (NWB) voor het waterschapshuis. De totale borgstelling bedraagt € 19 miljoen. Op basis van de verdeelsleutel van het waterschapshuis staat Waterschap Vallei en Veluwe borg voor € 1,2 miljoen. Overigens zal de noodzaak van de borgstelling door Het Waterschapshuis worden heroverwogen.
Subsidiëring door derden In de investeringen wordt in een aantal gevallen rekening gehouden met subsidiëring van derden. De grootste subsidies zijn te verwachten vanuit de realisatie van het Dijkverbeteringsproject, realisatie van eigen KRW-projecten al dan niet in combinatie met EVZ’s en verdrogingsbestrijding, realisatie nabehandelingsinstallaties en de energiefabrieken. De projecten voor Ruimte voor de Rivier en de KRW-projecten die voor het Rijk worden uitgevoerd worden 100% vergoed, waarbij een deel van het risico is afgekocht. Het waterschap loopt financieel risico met betrekking tot het niet ontvangen van geraamde subsidies, indien niet aan alle subsidievoorwaarden kan worden voldaan.
Grondaankopen Voor uitvoering van werkzaamheden en de realisatie van projecten is vaak grond nodig. In een aantal gevallen is de aankoop van grond de verantwoordelijkheid van anderen, zoals dienst BBL of de provincies. Het niet tot overeenstemming komen geeft het risico dat het werk vertraagt alsmede het risico op procedures teneinde deze gronden te verkrijgen.
50
8.4 Financiering (Treasury) Algemeen De uitoefening van de financieringsfunctie vindt uitsluitend plaats voor de taken die in het reglement aan het waterschap zijn opgedragen. De uitvoering van de financieringsfunctie voegt geen financiële risico’s toe, maar is er op gericht toekomstige risico’s te verminderen of te verschuiven.
Ontwikkelingen (september 2012) De schuldenproblematiek in Europa speelt een grote rol in de hoogte van de rente. Geloofwaardige bezuinigingsplannen zijn noodzakelijk om de markten vertrouwen te geven dat de schulden verminderd zullen worden. De Europese Centrale Bank (ECB) gaat onder strikte voorwaarden staatobligaties opkopen van verschillende landen. Het gaat om eurolanden waarvan de rente zodanig oploopt dat ze de stabiliteit van de euro in gevaar kan brengen, voornamelijk in Zuid-Europa.
Renteontwikkeling (september 2012) De verwachting is dat aan de periode van extreem lage rentes in de geldmarkt voorlopig geen einde komt. Dit geldt voor zowel de korte als de lange rente.
De Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet bedraagt 23% van het kostentotaal van de jaarbegroting van het waterschap bij aanvang van desbetreffend jaar. Voor 2013 is deze 23% van € 128,4 miljoen = € 29,5 mln. De kasgeldlimiet mag niet worden overschreden. Er wordt dan overgegaan tot het sluiten van een vaste geldlening. Dit conform het gestelde in artikel 4 lid 1 van de wet Fido (Financiering decentrale overheden). Hierin staat: ‘De gemiddelde netto-vlottende schuld per kwartaal van een openbaar lichaam overschrijdt de kasgeldlimiet niet’. Uit onderstaande tabel blijkt dat de kasgeldlimiet in 2013 zal worden overschreden.
51
Liquiditeitsprognoses Op basis van de liquiditeitsprognose is er eind 2013 een financieringstekort van € 105 miljoen. In de liquiditeitsprognose is uitgegaan van de inkomsten en uitgaven in de begroting 2013, de aflossing op geldleningen en de investeringen in 2013. Het tekort zal gefinancierd worden door het aantrekken van langlopende geldleningen (zie plannen voor de waterschapsfinanciering). Dit financieringstekort wordt vooral veroorzaakt door: •
De voorgenomen investeringen (netto € 47,2 mln).
•
De aflossing van overgenomen leningen uit de Waterlandstichting van € 35,6 miljoen.(totale aflossing op vaste geldleningen is in 2013 € 66,8 mln).
De bestaande leningenportefeuille Bij de huidige geldleningen bestaat niet de mogelijkheid om deze vervroegd af te lossen. In de onderstaande tabel wordt inzicht gegeven in de samenstelling, grootte en rentegevoeligheid van de langlopende geldleningen.
Verstrekte geldleningen Aan medewerkers zijn hypothecaire- en autoleningen verstrekt voor een bedrag van € 6,5 mln. De hypotheekregeling is bevroren.
De renterisiconorm Het renterisicobeheer omvat het beheersen van risico’s die voortvloeien uit de mogelijkheid dat in de toekomst de rentelasten van het vreemd vermogen hoger zullen zijn dan een bestuurlijk wenselijk geacht niveau c.q. het in meerjarenraming en begroting geraamde niveau. In artikel 6 lid 1 van de wet Fido (Financiering decentrale overheden) staat: ‘Het renterisico op het begrotingstotaal van een openbaar lichaam overschrijdt de renterisiconorm niet. De renterisiconorm bedraagt 30% van het begrotingstotaal. Het renterisico heeft betrekking op de vaste schuld en op het bedrag waarover renterisico wordt gelopen. De wet stelt: naast de renteherzieningen zijn hiervoor ook de aflossingen van belang, want het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. Op grond van de: ‘Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden’ is de rapportage van de renterisiconorm onderdeel van de financieringsparagraaf bij de begroting welke naar de toezichthouder wordt verzonden.
52
Uit onderstaande tabel blijkt dat de renterisiconorm zal worden overschreden. Het betreft een incidentele overschrijding in de jaren 2013 en 2014. Deze wordt veroorzaakt door aflossing van de overgenomen fixe leningen uit de Waterlandstichting. De provincies Gelderland en Utrecht zijn hiervan op de hoogte gesteld.
Uitzetten van gelden De komende jaren is er een tekort aan liquide middelen. Als er toch sprake is van een overschot aan financiële middelen worden deze uitgezet bij het Rijk (schatkistbankieren).
De plannen voor de waterschapsfinanciering In 2013 zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van de kasgeldlimiet. Als de rente op de rekening-courant hoger is dan de rente op kasgeld worden 1 maands kasgeldleningen gesloten. De financieringsbehoefte over 2013 bedraagt € 105 mln. Mogelijke invulling hiervan per kwartaal volgens bijgaand schema:
De kasgeldlimiet wordt niet overschreden. Er wordt voldaan aan het gestelde in de Wet Fido. Door in delen te lenen gaan we mee met de renteontwikkeling en lenen we niet meer dan nodig is. Het beleid is, mede gelet op de renterisiconorm en de huidige lage rentes, nu lang (20 jaar lineair) geld lenen en als de rente stijgt geldleningen met een kortere looptijd sluiten. Om aan de renterisiconorm te voldoen worden lineaire geldleningen gesloten. In de begroting 2013 is gerekend met een rentepercentage van 3% voor nieuw op te nemen geldleningen.
53
Afsluiting leningen toekomstige jaren In 2013 en 2014 worden, de geldleningen die zijn overgenomen uit de opgeheven waterlandstichting, afgelost. Op deze aflossingsverplichtingen kan worden ingespeeld door zogenaamde uitgestelde geldleningen te sluiten. Er wordt een geldlening gesloten met een stortingdatum in 2013 of 2014. Op de huidige rente wordt dan door de geldgever een opslag gezet. Het spreekt voor zich dat dit soort leningen wordt gesloten als de rente zeer laag is en de verwachting is dat de rente gaat stijgen.
Huidige rentepercentages De rente bij de Nederlandse Waterschapsbank (NWB) bedraagt (gepresenteerd ten opzichte van september 2011):
54
8.5 EMU-saldo Ten behoeve van een verantwoorde economische en monetaire ontwikkeling binnen de landen die deelnemen aan de EMU (Economische en Monetaire Unie) is in het ‘Verdrag van Maastricht’ een groot aantal afspraken gemaakt. Een voor overheden belangrijke afspraak is dat het ‘overheidstekort’ (EMU-saldo) van een lidstaat niet meer mag bedragen dan 3% van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Als mede overheid zijn de waterschappen ook verantwoordelijk voor een gedeelte van het Nederlandse EMU-saldo. Van het geldende 3% EMU-tekort mogen de waterschappen 0,05% maximaal bijdragen. In 2014 treedt naar verwachting de wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) in werking. Volgens het voorliggende wetsvoorstel kan er dan een boete worden opgelegd aan individuele waterschappen wanneer de normen worden overschreden. Het is de verwachting dat de waterschappen voor de toekomst onvoldoende investeringsruimte hebben om hun taak goed te kunnen uitvoeren, indien de huidige voorstellen worden omgezet in wetgeving. De Unie van Waterschappen heeft gezamenlijk met IPO en VNG actie ondernomen tegen de huidige voorstellen. Doelstellingen hierbij zijn: •
het verruimen van de EMU-norm voor de waterschappen
•
het niet invoeren van de boeteregeling
•
het niet individueel maar collectief toetsen van de resultaten van de waterschappen.
De referentiewaarde (0,05% van het BBP, peil 2013) van de waterschappen is € 410 miljoen. De EMU-referentiewaarde voor Waterschap Vallei en Veluwe bedraagt hiervan 4,74% = € 19,4 miljoen. Het begroot EMU-saldo bedraagt € 30,2 miljoen. De overschrijding is derhalve € 10,8 miljoen.
55
9 Besluit ter vaststelling en goedkeuring De begroting 2013 en meerjarenraming 2014-2017 is opgemaakt door de Voorbereidingscommissie Waterschap Vallei en Veluwe d.d. 13 november 2012.
mr. G. P. Dalhuisen, secretaris
ir. G. Verwolf, voorzitter
Het Algemeen Bestuur van Waterschap Vallei en Veluwe, gezien het voorstel van de Voorbereidingscommissie van 13 november 2012. •
overwegende dat de begroting 2013 en meerjarenraming 2014-2017, na voorafgaande kennisgeving, vanaf 28 november 2012 gedurende 14 dagen voor een ieder ter inzage heeft gelegen;
•
overwegende dat in de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de autorisatie van de netto kosten per programma en de dekkingsmiddelen alsmede de overschrijding daarvan;
•
overwegende dat in de verordening beleids- en verantwoordingsfunctie bepalingen zijn opgenomen met betrekking tot de autorisatie van de uitgaven en inkomsten van de investeringen, het in de plaats stellen van projecten alsmede de overschrijding daarvan voor zover deze niet via een afzonderlijk voorstel aan het Algemeen Bestuur dienen te worden geautoriseerd. Dit laatste zijn investeringen met een totaal bruto investeringsbedrag groter dan € 2.000.000;
•
overwegende dat de bevoegdheid om te beschikken over reserves niet is overgedragen aan Dijkgraaf en Heemraden met uitzondering van het Innovatiefonds;
•
overwegende dat in 2013 en 2014 de geldleningen die zijn overgenomen uit de opgeheven waterlandstichting, dienen te worden afgelost en dat hierop als de renteontwikkeling daartoe aanleiding geeft op kan worden ingespeeld door zogenaamde uitgestelde leningen te sluiten.
•
gelet op de artikelen 83 en 100 van de Waterschapswet,
besluit op 2 januari 2013 om: •
de begroting 2013 en meerjarenraming 2014-2017 vast te stellen;
•
het overzicht van investeringen in 2013 waarvoor het algemeen bestuur een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen vast te stellen;
•
Dijkgraaf en Heemraden de bevoegdheid te verlenen leningen aan te trekken tot maximaal het bedrag zoals opgenomen in de treasury paragraaf bij de begroting 2013;
•
Dijkgraaf en Heemraden in 2013 de bevoegdheid te verlenen om uitgestelde geldleningen te kunnen afsluiten tot een maximum bedrag van € 30 miljoen.
Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 2 januari 2013.
mr. G. P. Dalhuisen, secretaris
ir. G. Verwolf, dijkgraaf
56