LWP ROUTERS NIV 4
VAKDOCENTEN: E VAN SCHAGEN L HOENTJEN
LWP – Routers niveau 4
LWP Routers – niveau 4 In het kader van de lopende leerlijn cisco leert de student een netwerk op te bouwen met diverse Cisco routers. In deze LWP leert de student wat de functie is van een router in een netwerk. Deze LWP is een onderdeel van de kerntaak:
Beheren van een informatie systeem
De volgende werkprocessen worden integraal behandeld:
Voorkomen van storingen
Lokaliseren en verhelpen van verstoringen
Opstellen en bewaken van procedures
Hierbij wordt aandacht besteed aan de volgende competenties:
met druk en tegenslag omgaan
instructies en procedures opvolgen
kwaliteit leveren
plannen en organiseren
analyseren
materialen en middelen inzetten
vakdeskundigheid toepassen
formuleren en rapporteren
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 2
LWP – Routers niveau 4
Waarom deze LWP? Een (netwerk)beheerder moet in zijn werk regelmatig netwerk componenten als routers configureren. Of bij wegvallen van verbindingen of klachten controleren of een router nog goed functioneert. Het is dan ook erg belangrijk dat je leert omgaan met de werking van een router. Natuurlijk moet je ook weten wanneer je een router kunt inzetten om prestaties op het netwerk te verbeteren en/of om je netwerk beter te beveiligen.
Inhoud In deze LWP komen de volgende onderdelen aan de orde: leren kennen van een cisco ios routeren (Statisch, Rip en EIGRP) beveiligen van een router met ACL. Deze LWP is geen kookboek practicum. Maar je gaat zelfstandig aan de slag met het IOS van cisco. Je leert oplossingen bedenken voor netwerk problemen. En leert deze oplossingen te programmeren in een cisco router. Natuurlijk beginnen we niet direct met moeilijk complexe opdrachten, maar maak je eerst de vragen en simpele opdrachten. Aan het eind van het LPW maak je een case, dit is een opdracht die lijkt op een praktijksituatie. Toelatingseis Je kunt pas aan dit LWP beginnen als je de final van Cisco semester 1 hebt afgesloten met een score van 5.5 punten. Tijd Reken voor het uitvoeren van alle opdrachten in deze LWP ten minste op 80 studie uren. Docent Natuurlijk kun je rekenen op hulp van de vakdocenten. Hij kan je op afspraak bij de opdracht helpen, op voorwaarde dat je eerst zelf hebt geprobeerd het probleem waar je tegen aan bent gelopen op te lossen. In de Twixx-lessen (theorie) kun je natuurlijk ook veel antwoorden krijgen over de vragen die je zelf niet kunt oplossen. Samenwerken In deze LWP mag je met iemand samenwerken als je een probleem wilt oplossen waar je niet uitkomt. Het is niet de bedoeling dat je alle opdrachten overschrijft van een ander. Iedereen levert eigen werk in!!
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 3
LWP – Routers niveau 4
Opdrachten Je moet alle opdrachten uit deze LWP uitvoeren en mag niets overslaan. Lees de hoofdstukken uit de Cisco documentatie goed door en maak de vragen. Op deze manier krijg je een korte samenvatting van alle theorie. En je leert alleen de hoofdzaken. Door alle vragen en opdrachten te maken krijg je voldoende kennis om de Case goed te kunnen afronden. In de opdrachten ga je aan de slag met echte routers, maar je moet ook een aantal opdrachten maken in de packet tracer. Tip:
MAAK ALLE VRAGEN ZELFSTANDIG!!!
Boeken Bij de opdrachten moet je gebruik maken van de volgende boeken of websites:
CNA 1 and 2 Companion Guide third Edition ISBN: 1-58713-150-1 http://cisco.netacad.net http://www.ict-zwolle.nl
benodigdheden: packet tracer 4.01
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 4
LWP – Routers niveau 4
beoordeling opdracht 1 tot en met 7
De vakdocent beoordeelt de vragen niet, maar controleert via een steekproef of alles correct is uitgevoerd. Let op alleen eigen werk wordt afgetekend. De antwoorden op de vragen worden met de handgeschreven en laat je controleren door de docent. Allen eigen werk wordt bekeken, dus fraudeer niet!!!
De vakdocent beoordeelt het practicum niet, maar controleert steekproefgewijs of alles correct is uitgevoerd. Werk de practica netjes uit en lever deze hand geschreven in. Alle opdrachten die gemaakt zijn met de packet tracer, worden digitaal ingeleverd. Sla de files op met de volgende naam: opdr<
>.pkt De vakdocent beoordeelt de opdrachten steekproefgewijs
case:
Aan de hand van het verslag wordt beoordeeld door de docent of de case correct is uitgevoerd. Voor verslag eisen zie bijlage. Het verslag wordt geprint en één keer digitaal ingeleverd bij de docent.
De packet tracer files van de verschillende stadia van het netwerk worden ook digitaal ingeleverd. Deze files worden in de beoordeling mee genomen.
De case is een portfolio opdracht.
digitaal inleveren:
Al het digitale materiaal staat op een cdrom voorzien van naam en klas.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 5
LWP – Routers niveau 4
opdracht 1: Wan/Lan en routers Acties 1. Lees de 2 hoofdstukken wan and routers en introduction to routers door (sem 2 hfd 1 en 2 )
2. Maak de vragen van beide hoofstukken achter uit de bijlage. De antwoorden op de vragen worden met de handgeschreven en laat je controleren door de docent.
3. Vraag aan de docent of de toa om een echte router en beantwoord de volgende vragen. Welke type router heb je te leen gekregen?
Herken de poorten op de router en vul de tabel in. Type poort: console / ethernet / fastethernet / serial
Connector type DB-60 / Rj45 / smart serial
aantal
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 6
LWP – Routers niveau 4 Bouw de volgende opstelling met een echte router
Maak een verbinding met de router met de console kabel over de seriële poort. In Xp kun je gebruik maken van Hyperterminal. En in vista maak je gebruik van putty. Zoek zelf uit hoe je verbinding kunt maken met de router. Geef een stappen aan hoe je dit moet doen:
Wat zijn de standaard instellingen voor putty en hyperterminal?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 7
LWP – Routers niveau 4 Log in op de router en beantwoord de volgende vragen. Welke ios versie draait er op de router?
Hoeveel flash geheugen heeft de router?
Geef het commando show running-config. Welke interfaces heeft de router?
Verwijder de startupconfiguratie uit de router. En geef de router een restart. Welke commando’s gebruik je hier voor?
Geef het commando show running-config. Welke interfaces heeft de router?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 8
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 2 password recovery en instellen acties 1. Lees de 3 hoofdstukken configuring an router, learning about other devices en managing Cisco ios door (sem 2 hfd 3,4 en 5 )
2. Maak de vragen van de drie hoofstukken achter uit de bijlage. De antwoorden op de vragen worden met de handgeschreven en laat je controleren door de docent.
3. Voer onderstaand practicum uit. Het practicum kan op een de echte router of in de packettracer worden uit gevoerd. Stap 1 Laat de TOA of een docent de router voorzien met een enable secret wachtwoord wat jij niet weet. Het is nu de bedoeling dat jij het wachtwoord verwijderd, maar de configuratie behoudt. Stap 2 Beschrijf in korte stappen de procedure van een password recovery.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 9
LWP – Routers niveau 4
Stap 3 Voer de procedure uit. Stap 4 Stel nieuwe wachtwoorden in op de router (op de telnet, console en enable secret). Gebruik voor al deze wachtwoorden: cisco Stap 5 Sluit de laptop op de een (fast)ethernet poort van de router aan met een crosskabel. Voor zie de pc netwerk kaart van een ip nummer en de ethernet poort van de router ook. DENK om de netmask en de gateway. Ipnummer en netmask Ethernet interface Pc netwerkkaart Gateway
Stap 6 Zorg dat je vanaf de pc en router kunt pingen. Stap 7 Maak een telnet verbinding vanaf de pc naar de router. Beschrijf de inlog procedure.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 10
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 3 restore en backup een router Actie 1. Werk onderstaand practicum uit in de packet tracer. In deze opdracht leer je een backup te maken van het ios van een router en het ios te vervangen door een andere versie. Maak onderstaand netwerk in de packet tracer. Configureer zelf de interfaces van de router en server met een ipnummer. (Let op kies in de packet tracer niet voor een pc, maar een server.
Wat voor soort kabel gebruik je tussen router en de Tftp server?
Bedenk zelf de ipnummers voor de interface tussen de server en router en stel deze in. Interface
Ipnummer met netmask
Server Pc Welke commando’s heb je gebruikt op de router om het interface in te stellen:
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 11
LWP – Routers niveau 4 Controleer met een ping of de verbinding functioneert. Welke commando’s zijn er nodig om een backup te maken van het ios van de router.
Voer de backup van het ios. Als je de backup gemaakt hebt kun je het ios vervangen door een andere versie. Kijk op server welke ios er beschikbaar zijn voor deze router. Bekijk met show version eerst welke versie op de router aanwezig. Welke ios staat er standaard op de router geconfigureerd?
Wat is het commando om het ios te vervangen?
Sla de packet tracer file op als: opdr4-1.pkt.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 12
LWP – Routers niveau 4
Actie 2. Maak de volgende e-labs. Download de CCNA2elabs.zip. Bij de website van leerstof van Cisco zijn e-labs toegevoegd. Dit zijn kleine simulaties van Cisco routers en switches geprogrammeerd in flash. Deze oefening kun je direct maken. Open de flashanimatie in je webbrowser en lees goed de instructie in de linker kantlijn. Bedenk wel het is een animatie en geen echte router, dus niet alle commando’s zul je kunnen gebruiken. Oefen met de volgende e-labs en vul de tabel in. Welke commando’s heb je geleerd in de labs en beschrijf kort de functie Lab 3_2_5 Commando
Beschrijving
Lab 4_2_2 Commando
Beschrijving
Lab 4_2_5b Commando
Beschrijving
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 13
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 4 routeren Actie 1. Werk onderstaand practicum uit in de packet tracer.
Stap 1 Bedenk voor alle drie de lan’s eigen ipnummers en netmask. Router
Router naam
Enable secret pass
Vty en console watchtwoord
Router 1
GAD
class
Cicso
Router 2
BHM
class
Cisco
Router
Fast ethernet 0 Fast ethernet 0 Sub netmask alle netwerken
Router 1 Router 2 Stap 2 Configureer de interfaces van de routers met de ipnummers, wachtwoorden op console, vty en enable. Stap 3 Beschrijf in korte stappen welke commando´s je moet invoeren op de routers te laten routeren met router rip.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 14
LWP – Routers niveau 4
Controleer de werking van de routering met een ping tussen beide pc´s Sla de packet tracer file op onder de naam opdr4-1.pkt. Bekijk in de packet tracer met de simulatie de verandering van de datapakketten en vul de tabel in: mac adres source destination
ip adres source destination
pclan1 naar switchlan1 Switchlan1 naar router1 Router1 naar switchlan2 Switchlan2 naar router2 router2 naar pclan3
Bekijk in de simulation van de packet tracer ook de verzonden rip pakketten tussen de beide routers. Welke destination mac- en ipadres hebben alle Ripv1 pakketten?
Hoe noemen we een dergelijke manier van verzending?
Bekijk op router1 de routing table en schrijf deze hieronder op.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 15
LWP – Routers niveau 4
Met welk commando kun je op de router bekijken of er Rip update pakketten binnen komen?
Bekijk de rip informatie wat met de updates wordt verzonden. En vul de tabel in: Sending updates every Nex due Hold down time Flushed after Routing for networks Default distance
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 16
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 5 static routing en routing protocols 1. Lees de 2 hoofdstukken routing en routing protocols en distance vector protocols door (sem 2 hfd 6 en 7 )
2. Maak de vragen van beide hoofstukken 6 en 7 achter uit de bijlage. De antwoorden op de vragen worden met de handgeschreven en laat je controleren door de docent.
3. Maak het volgende practicum in de packet tracer
Stap 1 Bouw in de packet tracer onderstaand netwerk na. Sla het netwerk op met de naam: opdr5-1.pkt
Router
Router naam
Enable secret pass
Vty en console watchtwoord
Router 1
GAD
class
Cicso
Router 2
BHM
class
Cisco
Router
Fast ethernet 0 Serial 0
Sub netmask alle netwerken
Ip host table
Router 1
192.168.14.1
192.168.15.1 DTE
255.255.255.0
BHM
Router 2
192.168.16.1
192.168.15.2
255.255.255.0
GAD
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 17
LWP – Routers niveau 4 Router
Fast ethernet 0 Serial 0
Sub netmask alle netwerken
Ip host table
DCE Stap 2 voor zie alle interfaces van de juiste ip nummers, vergeet niet de pc’s ook van een ip nummer te voorzien. Zorg er voor dat de configuratie bewaard wordt in het NVRAM. Sla het netwerk op met de naam opdr5-2.pkt Wat zijn de commando’s om een ethernet interface te laten werken:
Wat zijn de commando’s om een serial interface met clock te laten werken:
Hoe bewaar je de configuratie in het NVRAM?:
Stap 3 Breng de routers aan het routeren dmv static routing . En controleer dit door een trace route uit te voeren van de éné pc naar de andere pc. Bewaar de configuratie onder de naam opdr5-3.pkt. Hoe stel je een static route in op router 1 (GAD) naar netwerk 192.168.16.0?
Wat is het commando om een windows pc om een trace route uit te voeren? Wat is de output van dit commando? Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 18
LWP – Routers niveau 4
Toon de routing tabel op router GAD. Schrijf de routing tabel over.
Stap 4 Geef de router een reload. Breng de router op nieuw aan het routeren maar nu met RIP. Controleer met een ping van de ene pc naar de ander of het netwerk goed functioneert. Sla de configuratie op onder de naam: opdr5-4.pkt Toon de routing tabel op router BHM. En schrijf deze over.
Met welk debug commando kun je controleren of GAD routing information naar BHM zend. Probeer dit uit en schrijf op welke informatie je krijgt.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 19
LWP – Routers niveau 4 De serial interface 0 van de GAD router moet worden uitgeschakeld om RIP updates te versturen. Je maakt van de serial een passive interface. Welke 2 commando’s gebruik je hier voor? Router# Conf t …………………………… …………………………... Controleer met het debug commando op router BHM of GAD gestop is met het versturen RIP informatie. Sla de configuratie op onder de naam opdr5-5.pkt Stap 6 Aangezien BHM geen routing updates meer krijgt van GAD is het lan van GAD niet meer te bereiken. We kunnen dit netwerk toch bereiken door een default route op BHM in te stellen naar gateway 192.168.15.1 Met welk commando op BHM stel je deze default route in:
Controleer op de BHM of deze route is op genomen in de routing table. Met welk commando kun je routing table laten zien?
Schrijf de regel over die laat zien dat de default route is opgenomen in de routing table.
Sla de configuratie op onder de naam opdr5-6.pkt
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 20
LWP – Routers niveau 4
Stap 7 Geef de router een reload. Breng de router op nieuw aan het routeren maar nu met EIGRP. Neem het getal 120 voor het autonomous systems. Controleer met een ping van de ene pc naar de ander of het netwerk goed functioneert. Sla de configuratie op onder de naam: Welke commando’s zijn er nodig om BHM te laten routeren met EIGRP.
Toon de routing tabel op router GAD. Schrijf de routing tabel over.
Controleer de werking van het netwerk, dmv een trace route van de éné pc naar de andere pc.
Probeer dit commando uit. Welke informatie verkrijg je over de berekening van de Metric?
Sla de configuratie op onder de naam opdr5-7.pkt
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 21
LWP – Routers niveau 4
Met welk commando kun je uitzoeken hoe vaak EIGRP een update geeft van de routingtable naar de ander router? Actie 2. Maak de volgende elabs Download de CCNA2elabs en maak de elabs. Oefen met de volgende e-labs en vul de tabel in. Welke commando’s heb je geleerd in de labs en beschrijf kort de functie Lab 6_1_6b Commando
Beschrijving
Lab 7_2_2b Commando
Beschrijving
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 22
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 6 gevorderd routeren Acties 1. Lees de 2 hoofdstukken routing en routing protocols en distance vector protocols door (sem 2 hfd 8 en 9 )
2. Maak de vragen van beide hoofstukken 8 en 9 achter uit de bijlage. De antwoorden op de vragen worden met de handgeschreven en laat je controleren door de docent.
3. Maak het volgende practicum in de packet tracer Stap 1 Bouw in de packet tracer onderstaand netwerk na. Sla het netwerk op met de naam: opdr6-1.pkt Let op de isdn lijn nog niet direct aansluiten.
Router
Router naam
Enable secret pass
Vty en console watchtwoord
Router 1
GAD
Class
Cicso
Router 2
BHM
Class
Cisco
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 23
LWP – Routers niveau 4 Router
Fast ethernet 0
Serial 0 T3
Serial 1 isdn
Ip host table
Router 1 192.168.14.1/24
192.168.15.1/24 192.168.16.1/24 DTE DTE
BHM
Router 2 192.168.17.1/24
192.168.15.2/24 192.168.16.2/24 DCE DCE
GAD
Stap 2 Sluit de isdn lijn (serial 1) nog niet aan. Breng het netwerk aan het routeren met Rip. Controleer de werking van het netwerk met een ping tussen beide pc’s. Sla de configuratie op met de naam: opdr6-2.pkt Stap 3 Bekijk de routing tabel op router GAD en beschrijf de routing tabel.
welke administrative distance heeft het routing rip protocol?
Stap 4 De isdn lijn gaat straks gebruikt worden als een fallback routering. Als de T3 lijn down gaat, moet de isdn lijn als noodvoorziening de T3 verbinding overnemen. Voeg de serial 1 (isdn lijn) toe, geef de interfaces van de juiste ipnummers (192.168.16.0/24) Zorg er voor dat op beide routers een static route word toegevoegd. GAD(config)#ip route 192.168.17.0 255.255.255.0 192.168.16.2 Wat is het commando voor de static routering op de BHM router?
Bekijk de routing tabel op router GAD en beschrijf de routing tabel.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 24
LWP – Routers niveau 4
Waarom wordt de static routing opgenomen in de routing table en niet Rip?
Sla de configuratie op met de naam: opdr6-3.pkt Welke verbinding nemen de data pakketen? Bekijk dit met een ping in de simulatie mode en klik op een pakket wat verstuurd wordt. Aan de pdu op laag kun je zien welk interface wordt gebruikt.
Stap 5 Verwijder de beide static routes en vervang deze met een hogere AD dan router rip. GAD(router-conf)#ip route 192.168.17.0 255.255.255.0 192.168.15.2 130 Wat is het commando voor de static routering op de BHM router?
Bekijk de routing tabel op router GAD en beschrijf de routing tabel.
Waarom wordt de Rip nu opgenomen in de routing table?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 25
LWP – Routers niveau 4 Welke verbinding nemen de data pakketen?
Sla de configuratie op met de naam: opdr6-4.pkt Breng de T3 lijn down. (geef op een router interface een shutdown) Bekijk de routing tabel op router GAD en beschrijf de routing tabel.
Welke verbinding nemen de data pakketen?
Sla de configuratie op met de naam: opdr6-5.pkt Actie 4. Maak de volgende elabs Oefen met de volgende e-labs en vul de tabel in. Welke commando’s heb je geleerd in de labs en beschrijf kort de functie Lab 9_1_2 Commando
Beschrijving
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 26
LWP – Routers niveau 4
Lab 9_1_8 Commando
Beschrijving
Lab 9_3_5 Commando
Beschrijving
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 27
LWP – Routers niveau 4
Opdracht 7 ACL Actie 1. Maak het volgende practicum in de packet tracer
Router
Router naam
Enable secret pass
Vty en console watchtwoord
Router 1
GAD
Class
Cicso
Router
Fast ethernet 0 Fast ethernet 1 Fast ethernet 2
Sub netmask alle netwerken
Router 1
192.168.14.1
255.255.255.0
Router
Ip nummer
Pc a
192.168.14.2
Pc b
192.168.15.2
Pc c
192.168.16.2
192.168.15.1
192.128.16.1
Stap 1 Configureer de pc’s en de router volgens bovenstaande tekening en tabellen. Bewaar de configuratie met naam opdr6-1.pkt
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 28
LWP – Routers niveau 4
Stap 2 Maak standaard access-list die alle verkeer tegen houdt van alleen pc a naar alleen pc b, maar data verkeer tussen de ander netwerken moet nog wel mogelijk blijven. Wat zijn de benodigde access-list?
Op welk interface heb de access-list geplaatst en met welk commando?
Is er ook nog verkeer mogelijk van pc b naar pc a? Controleer dit met een ping. Stap 3 Maak een extended access-list die alle icmp verkeer tegenhoudt van alleen pc b naar alleen pc, het overige verkeer gaat gewoon door. Wat zijn de benodigde access-list?
Op welk interface heb je de access-group geplaatst en met welk commando?
Stap 4 Maak een extended access-list die telnet verkeer tegenhoudt van pc b naar netwerk c, het overige verkeer gaat gewoon door. Wat zijn de benodigde access-list?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 29
LWP – Routers niveau 4 Op welk interface heb je access-group geplaatst en met welk commando?
Stap 5 Sla de packet tracer file op onder de naam: opdr6-2.pkt
Case 1 – portfolio opdracht: Scenario Een bedrijf heeft 3 locaties. De hoofd locatie staat in Birmingham (BHM) en de nevenvestiging in Gadsden (GAD). Het hoofd van de automatisering van beide netwerken moet een plan implementeren om de netwerken met ACL te controleren. Met als doel een betere beveiliging en betere performance. Op het BHM netwerken zijn er twee groepen gebruikers: de administratieve groep (A en payroll) en de productie groep (B en D). Het Gadsden netwerk is een stubnetwerk waar aan maar 1 lan is gekoppeld (D).
Stap 1 Bouw onderstaande opstelling na in de packet tracer. Gebruiker voor de routers: 26520 XM en voor de switches: 2950-24 Sla het netwerk op met de naam: case1-1.pkt Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 30
LWP – Routers niveau 4
Stap 2 Vraag voor het ?? een getal aan je vakdocent. Router
Router naam
Enable secret pass
Vty en console watchtw
Routing protocol
Router 1
GAD
Class
cicso
Rip
Router 2
BHM
Class
cisco
Rip
Router
Fast ethernet 0 Serial 0
Fast ethernet 1
Ip host table
Router 1
??.16.2.1/24
Router 2
192.168.1.17/2 ??.16.1.2/24 8 DCE
Host
Ip address
??.16.1.1/24 DTE
BHM 192.168.1.33/28
Subnetmask
Gateway
Payroll server 192.168.1.18
255.255.255.240
192.168.1.17
A
192.168.1.19
255.255.255.240
192.168.1.17
B
192.168.1.34
255.255.255.240
192.168.1.33
C
192.168.1.35
255.255.255.240
192.168.1.33
D
??.16.1.2
255.255.255.0
??.16.2.1
GAD
Zorg dat het netwerk geconfigureerd met de juiste IP nummers en routing protocol. Controleer of je vanaf alle pc's iedereen kunt pingen. Als een interface niet succesvol kan worden gepingd zul je het probleem moeten localiseren en tackelen. Bewaar het netwerk in packet tracer met de file naam: case1-2.pkt
Stap 3 Het beleid van het bedrijf is dat alleen de administratieve groep toegang krijgt tot het Gadsden netwerk. De productie groep krijgt geen toegang tot Gadsden. Configureer hiervoor een extended list met nummer 100. Bekijk zelf op welke plek je extended list wil koppelen aan een interface. Tip
LET OP!!!
DE NETWERKEN HEBBEN EEN SUBNET
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 31
LWP – Routers niveau 4 Bewaar het netwerk in packet tracer met de file naam: case1-3.pkt Stap 4 De payroll server staat bij de administratiegroep. Gebruikers van gadsen willen ftp en http toegang hebben tot deze server. En ze willen de server kunnen pingen (ICMP). Configureer een extended list met nummer 110 zodat ze alleen toegang krijgen tot deze server en geen toetgang tot PC A. Bewaar het netwerk in packet tracer met de file naam: case1-4.pkt Stap 5 Als onderdeel van het netwerk management moet er van dit netwerk een goede documentatie worden gemaakt. Schrijf een kort verslag waar in de volgende punten worden besproken en kort uitgelegd.
de running – configuratie
show ip interfaces
show ip route
show access-list
Het verslag voldoet aan de eisen van regels voor werkstukken (zie de bijlage)
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 32
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 1: WAN’s en routers Paragraaf 1.1.1: 1. Noem drie apparaten die een rol spelen bij de WAN’s
2. Wanneer noemen we een netwerk een WAN?
Paragraaf 1.1.2: 3. Welke drie hardwarematige onderdelen hebben een router en een pc met elkaar overeenkomstig?
4. Welk type routergeheugen kan worden uitgebreid met extra geheugenmodules en bevat het IOS van de router?
5. Noem drie onderdelen die in het RAM geheugen van een router worden opgeslagen
6. Noem twee eigenschappen van het NVRAM.
7. Hoe weet de router welke interfaces er gebruikt worden en welke instellingen er voor die interfaces gelden?
8. Welke twee eigenschappen zijn kenmerkend voor de interfaces van routers?
Paragraaf 1.1.3: Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 33
LWP – Routers niveau 4 9. Waarop baseren routers hun beslissing wat de beste route is voor een datapakketje?
10. Waar horen de volgende termen bij; correcte adressering van eindpunt naar eindpunt, switching, dynamische of statische routering (routing)?
Paragraaf 1.1.4: 11. Welke lagen van het OSI-model zijn kenmerkend voor een WAN-router?
Paragraaf 1.2.1: 12. Welke vier verschillende soorten geheugen is er aanwezig in een router?
Paragraaf 1.2.3: 13. Welke 3 soorten interfaces zijn er aanwezig op routers?
Paragraaf 1.2.4: 14. Wat zijn de twee belangrijkste management-interfaces op een router?
15. Welke drie taken kunnen worden uitgevoerd via de management interfaces (console en AUX)?
16. Waarom is de console poort de meest geschikte poort voor troubleshooting-taken?
Paragraaf 1.2.5: 17. Welke waarden moet zijn ingesteld in Hyperterminal voor een goede communicatie over de console poort?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 34
LWP – Routers niveau 4
18. Welk type kabel wordt er gebruikt voor de aansluiting van een pc op de console-poort van een router?
19. Waar wordt een RJ-45 naar DB-9 connector voor gebruikt?
Paragraaf 1.2.6: 20. Welk type kabel gebruik je om de router aan te sluiten op een switch of hub?
Paragraaf 1.2.7: 21. Noem drie connectietypes die bij WAN netwerken zijn te onderscheiden
22. Waar moet je op letten bij het koppelen van twee routers met een seriële verbinding?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 35
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 2: Basisbegrippen routers Paragraaf 2.1.1: 23. Welke drie hoofdfuncties vervult een IOS op een router of switch?
Paragraaf 2.1.2: 24. Een router moet geconfigureerd worden, noem een methode waarbij er netwerkfunctionaliteit aanwezig moet zijn om die configuratie uit te voeren.
Paragraaf 2.1.3: 25. Welke twee toegangsniveaus zijn er beschikbaar om de router te kunnen configureren? Geef van beide aan hoe de prompt er uit ziet.
26. Welk toegangsniveau wordt gebruikt om de router daadwerkelijk te kunnen configureren? En wat is het doel van het andere toegangsniveau?
27. Welk commando geef je om van het laagste toegangsniveau over te kunnen stappen naar het echte configuratieniveau?
Paragraaf 2.1.4: 28. Uit welke drie onderdelen bestaan de benamingafspraken van een Cisco IOS?
29. Wat doet het show version commando?
Paragraaf 2.1.5: Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 36
LWP – Routers niveau 4 30. Welke drie opstartomgevingen (modes) kent een router? Geef bij alle drie aan hoe de prompt er uit ziet.
31. In welke mode kan je herstellen van systeem fouten en vergeten wachtwoorden?
32. Wat is het doel van de Boot rom mode?
Paragraaf 2.2.1: 33. Beschrijf de volgorde van handelingen bij het normaal opstarten van een router
34. Wat is de bedoeling van de basis setup-mode?
35. Op welke twee manieren is een router in de basis setup-mode te krijgen?
36. Het IOS van een router kan op verschillende plaatsen zijn opgeslagen. Beschrijf de standaardvolgorde van zoeken.
37. Het startup configuratiescript van een router kan op verschillende plaatsen zijn opgeslagen. Beschrijf de standaardvolgorde van zoeken.
Paragraaf 2.2.4: 38. Welke poorten van de pc en de router gebruik je tijdens een console sessie? Geef ook aan welke adapter je nodig hebt bij de pc.
39. Wat zijn de juiste parameters die bij een HyperTerminal-sessie moeten worden ingevoerd? Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 37
LWP – Routers niveau 4
Paragraaf 2.2.5: 40. Wat is het meest geschikte commando om in te loggen in privileged mode als er wachtwoorden zijn ingesteld?
41. Met welke twee commando’s kan je het gebruik van wachtwoorden instellen voor de privileged mode?
Paragraaf 2.2.6: 42. Welke mogelijkheden heb je als er onderaan het scherm de --More-- prompt te zien is bij de uitvoer van een routercommando
43. Welke help-mogelijkheid is er aanwezig als je de werking van een commando niet meer precies weet?
Paragraaf 2.2.7: 44. Met welke toetsencombinatie spring je naar het begin van een commando-regel?
45. Wat doet de toetsencombinatie Ctrl-Z?
Paragraaf 2.2.8: 46. Wat is er mogelijk dankzij de toepassing van command history?
47. Hoe vraag je het vorige commando weer op (2 manieren)?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 38
LWP – Routers niveau 4
48. Wat is het standaard aantal terug te halen commando’s en wat is het maximaal instelbare aantal?
Paragraaf 2.2.10: 49. Welke informatie geeft het show version commando?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 39
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 3: Een router configureren Paragraaf 3.1.1: 50. Schrijf achtereenvolgens hoe de prompt er uit ziet van een router met de naam Landstede1 in de user EXEC mode, de privileged EXEC mode, de global configuration mode en de interface configuration mode
Paragraaf 3.1.2: 51. Een router met de naam Landstede1 moet de naam Landstedeict krijgen. Geef hieronder het hele commando, inclusief de prompt. Noem ook de mode waarin dit commando gegeven kan worden.
Paragraaf 3.1.3: 52. Geef aan welke drie modes en/of interfaces kunnen worden beveiligd met een wachtwoord.
53. Geef hieronder aan (met de commando’s) hoe je alle telnet (vty, virtual terminal) verbindingen van een router met de naam Landstedeict van een wachtwoord (cisco) voorziet.
54. Geef hieronder aan (met de commando’s) hoe je de console verbinding van een router met de naam Landstedeict van een wachtwoord (cisco) voorziet.
55. Met welke twee commando’s zorg je er voor dat de wachtwoorden encrypted worden geschreven in de configuratie scripts?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 40
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 3.1.4: 56. Met welke show commando’s krijg je informatie over het IOS en/of de configuratie scripts?
57. Met welk show commando krijg je informatie over de status van de interfaces?
Paragraaf 3.1.5: 58. Welke 5 stappen moet je achtereenvolgens uitvoeren om een seriële interface van een router te configureren?
59. Voer bovengenoemde opdracht uit. De router heet Landstedeict en de eerste seriële interface (DCE) moet volledig bedrijfsklaar worden ingesteld met het IP-adres 192.168.45.1 en netmask 255.255.255.0. Begin vanuit de Privileged mode, schrijf ook de prompts op. Keer aan het eind terug naar de Privileged mode
60. Met welk commando zet je een interface van een router administratief uit?
Paragraaf 3.1.6: 61. Beschrijf hoe je er voor zorgt dat de aangebrachte wijzigingen in het configuratie script ook bij een herstart van de router worden uitgevoerd. Geef het commando.
Paragraaf 3.1.7: 62. Welke 4 stappen zijn er nodig om een Ethernet interface te configureren?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 41
LWP – Routers niveau 4 63. Voer bovengenoemde opdracht uit. De router heet Landstedeict en de tweede ethernet interface moet volledig bedrijfsklaar worden ingesteld met het IP-adres10.4.0.1 en netmask 255.255.0.0. Begin vanuit de Privileged mode, schrijf ook de prompts op. Keer aan het eind terug naar de Privileged mode
Paragraaf 3.2.1: 64. Waarom is het binnen een organisatie belangrijk om bepaalde standaards te definiëren als het gaat om configuratie files?
Paragraaf 3.2.2: 65. Welke informatie voeg je als beschrijving (description) toe aan een interface?
66. Geef de commando’s en de prompts die nodig zijn om beginnend vanuit de privileged mode interface ethernet 0 van de volgende descriptions te voorzien: Landstede testlan2, gebouw wil2, router14
Paragraaf 3.2.4: 67. Wat is het doel en de inhoud van een login-banner en door wie kunnen ze worden gezien?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 42
LWP – Routers niveau 4 68. Geef de commando’s en de prompts die nodig zijn om beginnend vanuit de privileged mode de router van een login-banner (motd) te voorzien met de volgende inhoud: Let op! Beveiligd systeem!
Paragraaf 3.2.5: 69. Wat is het meest geschikte commando om in te loggen in privileged mode als er wachtwoorden zijn ingesteld?
70. Met welke twee commando’s kan je het gebruik van wachtwoorden instellen voor de privileged mode?
Paragraaf 3.2.6: 71. Wat is het doel van de host tabel?
72. Tot waar zijn de host namen te gebruiken?
Paragraaf 3.2.7: 73. Beschrijf de 4 stappen die nodig zijn om een router te voorzien van een host tabel?
Paragraaf 3.2.8: 74. Waaruit bestaat het beheer van apparatuur configuraties (management of device configuration)
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 43
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 3.2.9: 75. Wat doet het volgende commando: Landstedeict # copy run tftp
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 44
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 4: Informatie over andere apparatuur krijgen Paragraaf 4.1.1: 76. Waar wordt het CDP voor gebruikt?
77. Op welke laag van het OSI-model werkt CDP?
78. Is CDP afhankelijk van één type netwerkprotocol?
Paragraaf 4.1.2: 79. Welke informatie geeft het show cdp neighbors commando?
80. Wat moet je doen om cdp-informatie te krijgen van een apparaat dat niet direct op jouw router is aangesloten?
Paragraaf 4.1.3: 81. Geef hieronder aan (met het commando) hoe je cdp aanzet op een router interface? Laat ook de prompt zien.
82. Welke informatie geeft het show cdp commando?
Paragraaf 4.1.4: 83. Leg uit hoe je met het cdp commando een compleet overzicht (network-map) van de netwerkapparatuur in het netwerk kan krijgen.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 45
LWP – Routers niveau 4
Paragraaf 4.1.5: 84. Wat kan de oorzaak zijn van een foutmelding bij het geven van het cdp enable commando op een interface?
Paragraaf 4.1.6: 85. Geef een korte uitleg van de commando’s cdp timer en show cdp trafiic.
Paragraaf 4.2.1: 86. Waarom is het opzetten van een Telnet verbinding met een ander apparaat de meest complete test voor de netwerkverbinding?
87. Hoeveel Telnet-verbindingen kan je gelijktijdig maken met een router?
Paragraaf 4.2.2: 88. Hoe wordt een Telnet-sessie afgebroken (2 manieren)?
89. Wat is er nodig om te kunnen telnetten door achter het commando telnet direct de naam van de router te geven?
Paragraaf 4.2.3: 90. Hoe sluit je een telnet-verbinding definitief af?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 46
LWP – Routers niveau 4
91. Hoe schors (tijdelijk uitzetten, suspend) je een telnet verbinding en hoe start je hem weer op?
Paragraaf 4.2.4: 92. Via een pc zijn er meerdere Telnet verbindingen opgezet naar een aantal routers. Op een gegeven moment wordt het CTR-Shift-6-x commando gegeven. Vlak daarna wordt er op de Enter-toets gedrukt. Welke verbinding reageert er op het indrukken van die Enter-toets?
93. Met welk commando kan je zien welke Telnet verbindingen er nog allemaal open staan?
Paragraaf 4.2.5: 94. Leg precies uit wat het ping commando op een router doet?
95. Leg precies uit wat het traceroute commando op een router doet?
Paragraaf 4.2.6: 96. Welke drie test commando’s kan je geven in een netwerk en welke daarvan is de meest complete test.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 47
LWP – Routers niveau 4
Cisco Semester 2, module 5: Informatie over andere apparatuur krijgen Paragraaf 5.1.1: 97. Uit welke drie hoofdonderdelen bestaat een router start volgorde?
Paragraaf 5.1.2: 98. Waar staan meestal de boot system commando’s die nodig zijn om het IOS binnen te kunnen halen?
99. Wat is de locatie waar het IOS standaard gezocht wordt als de boot system commando’s niet gevonden zijn?
100.Welke twee volgende opties zijn er nog om een IOS vandaan te halen?
Paragraaf 5.1.3: 101.Waarom is het handiger om een IOS vanaf het Flash geheugen te laden dan vanaf een TFTP-server
102.Met welk commando sla je het running-config op in het NVRAM?
Paragraaf 5.1.4: 103.Wat is de functie van het boot veld in het configuratiebestand?
104.Wat betekent het als de waarde van het configuratie register 0x2102 is?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 48
LWP – Routers niveau 4
105.Met welk commando verander je de waarde van het configuratie register zo dat er via de ROM monitor mode wordt opgestart?
Paragraaf 5.1.5: 106.Welke oorzaken zijn er voor het foutief opstarten van de router (4 oorzaken)?
107.Met welk commando kan je achterhalen wat de waarde van het configuratie register is?
Paragraaf 5.2.1: 108.Welke drie soorten geheugen heeft een router (of switch) en wat wordt er in dat geheugen bewaard?
Paragraaf 5.2.2: 109.Uit welke 4 onderdelen bestaan de naamgeving afspraken van een IOS-bestand?
Paragraaf 5.2.3: 110.Met welk commando bewaar je een running config op een tftp-server? Geef ook aan welke aanvullende informatie dan nog wordt gevraagd.
111.Met welk commando haal je een configuratie bestand van een tftp-server?
Paragraaf 5.2.4:
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 49
LWP – Routers niveau 4 112.Welke stappen moet je maken in HyperTerminal om een running config op te slaan in een bestand?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 50
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 5.2.5: 113.Met welk commando bewaar je een IOS van een router op een tftp-server?
114.Beschrijf in een aantal stappen hoe het binnenhalen van een IOS vanaf een tftp-server verloopt. Geef ook aan wat er op het scherm te zien is.
Paragraaf 5.2.6: 115.Een router start op in de ROM monitor mode. Met welk commando geef je aan dat het IOS vanuit het flashgeheugen moet worden geladen?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 51
LWP – Routers niveau 4
Cisco Semester 2, module 6: Informatie over andere apparatuur krijgen Paragraaf 6.1.1: 116.Waar kijken routers na als er een pakketje moet worden doorgestuurd?
117.Geef aan hoe static routing werkt
118.Geef aan hoe dynamic routing werkt
Paragraaf 6.1.2: 119.Uit welke drie hoofdonderdelen bestaat het ip route commando?
Paragraaf 6.1.3:
120.Zie de figuur hierboven. Geef twee commando’s die gebruikt kunnen worden om vanaf router Idaho een route in te stellen naar 172.31.1.1
121.Wat is het doel van een default route?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 52
LWP – Routers niveau 4
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 53
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 6.1.4: 122.Router Utah is met interface s0 verbonden aan het Internet. Met welk commando stel je de default route in?
Paragraaf 6.1.5: 123.Met welk commando krijg je een overzicht van de static routes in de routing tabel?
124.Met welke tools kan je snel achterhalen waar de communicatie met een niet direct aangesloten netwerk fout loopt?
Paragraaf 6.2.1: 125.Wat doet een routing protocol? Geef 4 voorbeelden van routingprotocollen.
126.Wat is een routed protocol? Geef twee voorbeelden van routed protocollen
Paragraaf 6.2.2: 127.Wat is een Autonoom Systeem (AS)?
Paragraaf 6.2.3: 128.Wat wordt er bedoeld met een geconvergeerd (converged) netwerk?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 54
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 6.2.4: 129.Welk routing protocol is gebaseerd op de richting en afstand naar een netwerk?
Paragraaf 6.2.5: 130.Leg kort uit hoe Distance vector werkt.
Paragraaf 6.2.6: 131.Leg kort uit hoe Link State routing protocollen werken.
132.Welke drie aandachtspunten (nadelen) zijn er bij Link State?
Paragraaf 6.3.1: 133.Wat zijn de twee basisfuncties van een router?
134.Op welke laag van het OSI-model vindt path determination plaats?
Paragraaf 6.3.2: 135.Welke twee stappen moeten er worden uitgevoerd om een routingprotocol te configureren op een router?
Paragraaf 6.3.3: Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 55
LWP – Routers niveau 4 136.Noem 3 Interior Distance vector routingprotocollen.
137.Noem 4 belangrijke kenmerken van RIP.
138.Wat zijn twee grote verschillen tussen RIP en IGRP?
Paragraaf 6.3.4: 139.Waar wordt een Exterior routing protocol voor gebruikt? Noem een voorbeeld van een Exterior routing protocol.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 56
LWP – Routers niveau 4
Cisco Semester 2, module 7: Informatie over andere apparatuur krijgen Paragraaf 7.1.1: 140.Welke informatie wordt er door een router verstuurd bij het gebruik van een Distance Vector routing protocol?
141.Waar is de routing metric uit opgebouwd?
Paragraaf 7.1.2: 142.Hoe kunnen routing loops ontstaan?
Paragraaf 7.1.3: 143.Waarom wordt er bij Distance Vector routing protocollen een maximaal aantal hops ingesteld?
Paragraaf 7.1.4: 144.Hoe zorgt split horizon er voor dat routing loops niet ontstaan?
Paragraaf 7.1.5: 145.Wat doet route poisoning?
Paragraaf 7.1.6: 146.Wat is een triggered update en hoe worden routing loops daardoor voorkomen?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 57
LWP – Routers niveau 4
Paragraaf 7.1.7: 147.Een distance vector routingprotocol kan een holddown-timer op een route plaatsen. Wanneer gebeurt dat?
Paragraaf 7.2.1: 148.Geef een beschrijving van de eigenschappen van het routing protocol RIP.
Paragraaf 7.2.2: 149.Uit welke twee onderdelen bestaat het configureren van RIP op een router? Geef ook de commando’s.
150.Worden de updates bij RIP alleen om de 30 seconden gegeven?
Paragraaf 7.2.3: 151.Wat gebeurt er als het ip classless commando is uitgezet en er moet een pakketje worden verstuurd naar een subnet binnen het door de router beheerde netwerk?
Paragraaf 7.2.4: 152.Welke methoden kent RIP om routing loops te voorkomen?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 58
LWP – Routers niveau 4
153.Met welk rekensommetje stel je een holddown-timer in bij een situatie waarin er 4 routers in een loop staan?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 59
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 7.2.5: 154.Met welk commando kan je zien hoe de routetabel is opgebouwd dankzij het routing protocol?
Paragraaf 7.2.6: 155.Met welk commando kan je een beeld krijgen van de updates die door het routing protocol worden verstuurd?
Paragraaf 7.2.7: 156.Wat doet het passive interface commando?
Paragraaf 7.2.8: 157.Wat is het doel van load balancing bij RIP?
158.RIP maakt gebruik van de round robin methode bij load balancing. Wat betekent dat?
Paragraaf 7.2.9: 159.Wat is de functie van administrative distances?
Paragraaf 7.2.10: 160.Wat is een static route?
161.Wat gebeurt er met een static route als de interface waarop hij is ingesteld niet meer beschikbaar is?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 60
LWP – Routers niveau 4
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 61
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 7.3.1: 162.Welke twee taken voeren routers uit als de routing informatie zich verspreidt over het netwerk?
Paragraaf 7.3.2: 163.Hoe wordt de metric van IGRP bepaald?
Paragraaf 7.3.3: 164.Welke drie soorten routes kent IGRP? Geef van alle drie een korte omschrijving.
Paragraaf 7.3.4: 165.Wat is de standaard ingestelde tijd voor het versturen van routing updates bij IGRP?
Paragraaf 7.3.5: 166.Uit welke twee onderdelen bestaat het configureren van IGRP op een router? Geef ook de commando’s.
Paragraaf 7.3.6: 167.Wat is de administrative distance van IGRP? En van RIP?
Paragraaf 7.3.7: 168.Met welk commando krijg je veel informatie over het ingestelde routing protocol?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 62
LWP – Routers niveau 4
Cisco Semester 2, module 8: Fout- en controleboodschappen in de TCT/IP protocol suite Paragraaf 8.1.1: 169.Waarom wordt IP een onbetrouwbaar protocol genoemd?
170.Wat doet ICMP?
171.Waar wordt de betrouwbaarheid van IP dan toch nog geregeld?
Paragraaf 8.1.2: 172.Leg uit hoe ICMP precies z’n werk doet?
173.Naar wie worden de ICMP foutmeldingen gestuurd?
174.Stel, een datapakketje ondervindt een probleem bij interface FastEthernet 0/0 van router Landstede1. Waar komt de ICMP foutmelding dan vandaan.
Paragraaf 8.1.3: 175.Waarom zou het kunnen gebeuren dat ICMP foutmeldingen niet aankomen bij het zendende station?
Paragraaf 8.1.4: 176.Noem een aantal (4) belangrijke voorwaarden voor het goed verzenden van data? Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 63
LWP – Routers niveau 4
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 64
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 8.1.5: 177.Wat voor boodschap genereert een ping opdracht?
178.Wat is de functie van het TTL (Time To Live) veld?
Paragraaf 8.1.6: 179.Hoe kunnen buitensporig lange routes ontstaan?
Paragraaf 8.1.7: 180.Uit welke 5 velden bestaat een ICMP boordschap na een ping commando, ?
Paragraaf 8.1.8: 181.Welk specifiek probleem kan er ontstaan bij de koppeling tussen een Token Ring en een Ethernet netwerk? Hoe reageert ICMP daarop?
Paragraaf 8.2.1 182.Wat is het doel van ICMP control messages?
Paragraaf 8.2.2: 183.Wanneer zou er een redirect/chance request kunnen worden gestuurd naar een host?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 65
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 8.2.3: 184.Wat is het doel van een ICMP timestamp request?
Paragraaf 8.2.6: 185.Wat is het doel van een router discovery message?
Paragraaf 8.2.7: 186.Welke vraag wordt er gesteld in een source quench message en waarom?
Cisco Semester 2, module 9: Basis Router Troubleshooting Paragraaf 9.1.1: 187.Wat is de belangrijkste taak van een router?
188.Wat staat er in routing tabellen?
189.Met welk commando (en prompt) krijg je te zien hoe de routingtabel is opgebouwd?
190.Wat zijn de 4 belangrijkste voordelen van statische routes?
Paragraaf 9.1.2: 191.Waneer wordt er gebruik gemaakt van de default route? Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 66
LWP – Routers niveau 4
192.Met welke twee commando’s stel je een default route in naar netwerk 192.168.51.0?
Paragraaf 9.1.3: 193.Wat gebeurt er nadat de router een match heeft gevonden tussen het bestemmingsnetwerk en de routes in de routetabel?
Paragraaf 9.1.4: 194.Wat is het verschil in gebruik van MAC-adressen en IP-adressen bij het versturen van data over meerdere netwerken.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 67
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 9.1.5: 195.Wat is het nut van administratieve afstanden in routing tabellen?
196.Wat is administratieve afstand van een statisch ingevoerde route en van een route die dankzij RIP in de routingtabel staat?
Paragraaf 9.1.6: 197.Geef een korte omschrijving bij de 5 belangrijkste factoren die de totale metric bepalen.
Paragraaf 9.2.2: 198.Welke rol speelt het OSI-model bij het opsporen van fouten?
Paragraaf 9.2.3: 199.Noem een aantal laag 1 fout oorzaken?
Paragraaf 9.2.5: 200.Wel protocol wordt er gebruikt om statusmeldingen van het ping-commando door te geven?
201.Welke melding wordt er gegeven als een ping-commando problemen heeft met het bezorgen van het packet?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 68
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 9.2.6: 202.Je wilt de bovenste laag (application layer) testen met behulp van telnet. Je opent een verbinding via het commando telnet www.landstede.nl. Er komt geen goede verbinding tot stand. Wat is een waarschijnlijke oorzaak?
Paragraaf 9.3.1: 203.Met het show interface commando krijg je veel informatie over de verbinding? Wat kunnen de oorzaken zijn als er erg veel “carrier transitions” worden weergegeven?
204.Met het show interface commando krijg je veel informatie over de verbinding? Wat kunnen de oorzaken zijn als er erg veel “input errors” worden weergegeven?
Paragraaf 9.3.2: 205.Wat is het nut van keepalives?
206.Het show interface commando is gegeven. De volgende melding komt door: interface is up en line protocol is down. Op welke laag ligt het probleem en wat kan er aan de hand zijn?
Paragraaf 9.3.3: 207.Waarom kan het show cdp neighbors detail commando informatie geven over de verbinding?
Paragraaf 9.3.4: 208.Met welke utility kan je de route naar een bepaalde host stap-voor-stap testen?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 69
LWP – Routers niveau 4 209.Waarom hoeft er geen probleem te zijn ondanks het feit dat het traceroute commando geen resultaat geeft?
Paragraaf 9.3.5: 210.Met welk commando krijg je informatie over de inhoud van de routingtabel?
211.Welke informatie geeft het show ip protocols commando?
Paragraaf 9.3.6: 212.Wat is belangrijke informatie die het show controllers commando kan geven?
Paragraaf 9.3.7: 213.Wat is een belangrijk voordeel van het debug commando?
214.Wat is een belangrijk nadeel van het debug commando?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 70
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 10: Tussenliggend TCP/IP Paragraaf 10.1.1: 215.Met welke methoden zorgt TCP voor een betrouwbaar transport van packets?
Paragraaf 10.1.2: 216.Leg uit waarom TCP een connectie georiënteerd protocol wordt genoemd?
217.Uit welke drie stappen bestaat three way handshaking?
Paragraaf 10.1.3: 218.Leg kort uit hoe een DoS (Denial of Service) attack in z’n werk gaat?
219.Hoe kan een systeem beheerder de gevolgen van deze D0S aanvallen beperken?
Paragraaf 10.1.4: 220.Geef aan wat er wordt geregeld met de window size.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 71
LWP – Routers niveau 4
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 72
LWP – Routers niveau 4 Paragraaf 10.1.5: 221.Packets kunnen in een verkeerde volgorde aankomen bij het doelstation. Met welk mechanisme worden ze weer in volgorde gezet?
222.Wat wordt er gedaan als er bepaalde sequence numbers ontbreken?
223.Wanneer worden de segmenten genummerd (voorzien van sequence numbers)?
Paragraaf 10.1.6: 224.Leg kort uit hoe PAR (Positive Acknowledgment and Retransmission) werkt?
Paragraaf 10.1.7: 225.Noem een aantal applicatie laag protocollen die gebruik maken van TCP.
226.Noem een aantal applicatie laag protocollen die gebruik maken van UDP.
227.Wanneer wordt er TCP gebruikt en wanneer UDP?
228.Waar wordt vastgelegd voor welke applicatie op het doelstation het UDP segment bestemd is?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 73
LWP – Routers niveau 4 229.UDP kent geen systeem van sliding windows en acknowledgments. Hoe wordt er voor gezorgd dat data correct arriveert?
Paragraaf 10.2.1 230.Hoe maakt een server onderscheid tussen de verschillende conversaties met allerlei hosts die om services vragen?
231.Welke verdeling in poortnummers wordt er door het IANA gebruikt?
Paragraaf 10.2.2: 232.Is er verschil in de well known port numbers (0 t/m 1023) bij TCP of UDP?
Paragraaf 10.2.3: 233.In welke reeks liggen meestal de dynamisch toegekende source port numbers?
Paragraaf 10.2.4: 234.Waar worden de poortnummers vastgelegd in een segment
Paragraaf 10.2.6: 235.Welke 3 onderdelen worde er gebruikt om een pakketje goed te adresseren?
236.Geef een vergelijking tussen een adressering van een brief en een datapakketje
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 74
LWP – Routers niveau 4 Cisco Semester 2, module 11 Tussenliggend TCP/IP Paragraaf 11.1.1: 237.Om welke 3 hoofdredenen worden ACL’s ingezet in een netwerk?
238.Op welke onderdelen kunnen ACL’s controleren (4)?
239.Hoeveel ACL’s moet je instellen op een router met 3 interfaces en vier werkende protocollen om alles te kunnen controleren?
Paragraaf 11.1.2: 240.Beschrijf waarom de volgorde van ACL’s op een interface belangrijk is?
241.Wat gebeurt er met het packet als alle ACL’s op een bepaalde interface niet matchen?
Paragraaf 11.1.3: 242.Welke drie hoofdstappen volg je bij het instellen van een ACL op een interface?
243.Welk onderscheid maak je in ACL als het om de nummering gaat? Geef een overzicht.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 75
LWP – Routers niveau 4
244.Wat doen de volgende regels: Router2(config)# interface ethernet 0 * Router2(config-if)# ip access-group 10 out
Paragraaf 11.1.4: 245.Wat is de bedoeling van een wildcard mask bij een ACL?
246.Stel je hebt het volgende wildcard maks: 0.0.0.31. Welk deel van het IP adres wordt nu gecontroleerd?
Paragraaf 11.1.5: 247.Met welk commando krijg je alle ACL’s te zien die op een router zijn toegepast?
Paragraaf 11.2.1 248.In welke range ligt de nummering van standaard ACL’s?
249.Waar controleren standaard ACL’s op?
250.Waar moeten standaard ACL’s geplaatst worden?
Paragraaf 11.2.2:
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 76
LWP – Routers niveau 4 251.Welke extra controlemogelijkheden hebben extended ACL’s ten opzichte van standaard ACL’s?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 77
LWP – Routers niveau 4 252.Waar moeten extended ACL’s geplaatst worden?
253.Wat doet de volgende ACL?
254.Wat doet de volgende ACL? access-list 111 deny tcp 204.204.7.89 0.0.0.0 196.6.13.254 0.0.0.0 eq 21 access-list 111 permit tcp any any
Paragraaf 11.2.3: 255.Welke voordelen hebben named ACL’s?
Paragraaf 11.2.6: 256.Hoe koppel je een ACL aan een vty line?
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 78
LWP – Routers niveau 4
BIJLAGE REGELS VOOR WERKSTUKKEN Veel opdrachten eindigen met een werkstuk dat je moet inleveren. Deze werkstukken moeten aan een paar algemene eisen voldoen.
Inhoud Natuurlijk moet de inhoud goed zijn, maar daar gaat het hier niet over. Wat er van de inhoud verlangt wordt, staat altijd duidelijk in de opdracht. Bij de inhoud horen in elk geval twee dingen, die voor alle werkstukken gelden: Je moet altijd je bronnen vermelden: hoe ben je aan de informatie gekomen? Vermeld je bronnen zo dat de lezer de informatie ook kan vinden. Bronnen zijn boeken (vermeld titel, auteur en pagina), tijdschriften (vermeld titel, auteur, naam en datum van het tijdschrift en pagina) en b.v. websites (vermeld de precieze URL). Als je een werkstuk samen met een ander (of met anderen) hebt gemaakt, moet je verantwoorden wie wat gedaan heeft. Welke bijdrage heb jij precies geleverd?
Indeling Hoe de indeling van je werkstuk moet zijn hangt van het soort en de grootte van het werkstuk af. Als voor de indeling speciale regels gelden, staat dat bij de opdracht. Voor alle werkstukken geldt: Het werkstuk moet een titel hebben Als je het werkstuk indeelt in hoofdstukken moet elk hoofdstuk een titel hebben. Je moet de tekst indelen in alinea’s. Geef alinea’s die over hetzelfde onderwerp gaan een kopje (zoals hier b.v. Indeling een kopje is). Een werkstuk met hoofdstukken moet een inhoudsopgave hebben. De bronvermelding en de verantwoording (zie hierboven) staan altijd achterin het werkstuk.
Taal Alle werkstukken moeten aan minimale taalregels voldoen: Geen spelfouten (gebruik de spellingcontrole van Word) Geen grammaticale fouten (gebruik de grammaticacontrole van Word) Goede zinnen (maak ze niet te lang) Goede interpunctie (hoofdletters, punten, komma’s) Werkstukken worden niet op taal beoordeeld, maar een werkstuk met (teveel) taalfouten wordt geweigerd. De docent zal je opdragen eerst de fouten eruit te halen, voordat hij het werkstuk inhoudelijk beoordeelt.
Vormgeving Je bent redelijk vrij in het vormgeven van je werkstukken. Ook hier gelden minimale regels: Goede pagina-indeling met in de kop, de voet, links en rechts voldoende witruimte. Maak de tekstregels vooral niet te breed, dat leest heel onplezierig. De instellingen voor deze pagina zijn: boven 4 cm, links en rechts 4 cm, voet 3,5 cm. Geef een werkstuk altijd een koptekst. In de koptekst zet je je naam, studentnummer en praktijkgroep, b.v. Zo: Gebruik een goed leesbare, kleine letter (niet groter dan 10 pt). Geef je werkstuk altijd een voettekst. In deze voettekst komt in elk geval het paginanummer. Het is verstandig in de voettekst ook de bestandsnaam te zetten. Je kunt
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 79
LWP – Routers niveau 4
dan de opgeslagen tekst gemakkelijk terugvinden. . Gebruik goed leesbare letters: een “normaal” lettertype (géén Comic, géén vet type)en een “normale” letterhoogte. Titels mogen vet, gewone tekst niet. Cursief (Italic) is goed om accenten te leggen. Vet mag je daarvoor ook gebruiken, maar gebruik nooit onderstrepen. Vuistregels: Soort tekst Lettertype Grootte Titel Alle niet te rare lettertypen 18-24 pt Hoofdstuktitels Alle niet te rare lettertypen 14-18 pt Kopjes Arial, Times New Roman 12-14 pt Gewone tekst Arial, Times New Roman 10-11 pt
Overzichten zet je bij voorkeur in een tabel (zie het voorbeeld met vuistregels). Een hoofdstuk begint altijd op een nieuwe pagina. Opsommingen maak je met een opsommingsteken of een nummering. Een groter wekstuk (acht pagina’s of meer) krijgt een voorblad met een titel.
Tip: maak een (leeg) basisdocument, dat je steeds gebruikt om een werkstuk te maken. Je opent het lege document met de juiste instellingen en schrijft het weg onder de naam van je nieuwe werkstuk. Dan begin je aan de tekst
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 80
LWP – Routers niveau 4
Bijlage beoordelings formulier Dit formulier regelmatig laten aftekenen!! Naam: Klas: Datum
Opdr Omschrijving 1-2
Wan/lan en routers
1-3 2-2
Password recovery
- vragen maken - vragen maken - practicum
Restore/backup
3-2
- practicum - elabs
4-1
Routers
5-1
Static routers en routing protocols - vragen maken
- practicum
5-2
- practicum
5-3
- elabs
6-2
Gevorderd routeren
- vragen maken
6-3
- practicum
6-4
- elabs
7-1
Paraaf docent
- practicum
2-3 3-1
Datum
ACL
- practicum
Vragen, practicum en elabs worden gecontroleerd door middel van een steekproef. Alle onderdelen moeten door de docent worden afgetekend.
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 81
LWP – Routers niveau 4
Nr
Case
Paraaf docent
1
Verslaggeving
Naam / klas Inhoudsopgave Paginanummering Kop en voetteksten Taal Bronvermelding
2
Digitaal inleveren
Files aanwezig – packet tracer Verslag aanwezig
3
Inhoud correct uitgevoerd
wachtwoorden Ipnummers / netmask op interfaces routering access-list Alle opdrachten uitgevoerd
Commentaar
Eindoordeel
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 82
LWP – Routers niveau 4
Landstede – LWP Routers niv 4 – 12 dec 2007 – rev. 3
blz 83