Ap: 2 - 2010
THE LONG SHADOW OF IRAQ STATE FA ILURE IN SOMALI A TURKEY, BAGHDAD AND BAKU CHINA’S ASSERTIVITEIT EN EUROPA
inhoudsopgave 3
Redactioneel
4
Opinion
The Long Shadow of Iraq
The Davids and Chilcot Committees Giles Scott-Smith
10 Analysis State Failure in Somalia Causes of Instability and Insecurity Jan Tijmen Ninck Blok 16 Rejoinder Turkey Before the Way to Baghdad or Baku Iclal Akcay 18 Analyse China’s nieuwe assertiviteit Meer Europese en Atlantische samenwerking is het beste antwoord Ingrid d’Hooghe 23
Atlantisch Nieuwsoverzicht
29
Achteraf Atlantisch perspectief: Nummer: 2 / 2010 Jaargang 34 tijdschrift voor internationale betrekkingen en veiligheidspolitiek
colofon Atlantisch Perspectief is een
genmaj marns b.d. Kees Homan
het bureau van de Atlantische
Abonnementen en lidmaatschap-
uitgave van de Stichting
Joris Janssen Lok
Commissie.
pen worden automatisch met een
Atlantische Commissie
prof. dr. Ruud Janssens
ingeschreven bij de Kamer van
prof. dr. Wim Klinkert
Vormgeving
Koophandel Haaglanden onder
Hans van Leeuwe
Arthur Meyer; M/vG ontwerpers
nummer 41149134. Atlantisch
prof. dr. Marianne van Leeuwen
Perspectief verschijnt 8x per jaar
Rik van der Linden
Opmaak & Druk
Anselm van der Peet
Koninklijke De Swart, Den Haag
kalenderjaar verlengd tenzij voor 1 december schriftelijk is opgezegd.
dr. Sebastian Reyn Auke Venema
ISSN-nr.: 0167-1847
Bezuidenhoutseweg 237A-239A
Internationale Adviesraad
Artikelen uit Atlantisch P erspectief
2594 AM Den Haag
dr. Hans Binnendijk
mogen alleen worden overgenomen
telefoon: 070 363 94 95
dr. Ann-Sofie Dahl
na schriftelijke toestemming van
fax: 070 364 63 09
Marten van Heuven
de redactie.
e-mail:
[email protected]
prof. dr. Jan Willem Honig
internet: www.atlcom.nl
prof. dr. Margarita Mathiopoulos
De redactie van Atlantisch
prof. dr. Alexander Moens
Perspectief is het niet noodzakelij-
Eindredacteur
dr. Henning Riecke
kerwijs eens met de strekking van
David den Dunnen
Stanley Sloan
de artikelen in het tijdschrift.
Adviesraad
Abonnementen
van Atlantisch Perspectief zijn
dr. Bram Boxhoorn
Een abonnement kost ? 25,-
te verkrijgen bij de Atlantische
voorzitter
per jaar. Studenten en scholen
Commissie.
Niklaas Hoekstra
betalen ? 20,-. Opgave schriftelijk,
Advertentietarieven zijn te bevragen
senior redacteur
t elefonisch of elektronisch bij
bij de redactie.
Bureau & Redactie
De markt van Al-Jezaizah in de stad Basra, Irak, wordt gepatrouilleerd door Iraakse en Amerikaanse militairen (foto: U.S. Army/A. Mead)
Losse en voorgaande nummers
Ap: 2 - 2010
THE LONG SHADOW OF IRAQ STATE FA ILURE IN SOMALI A TURKEY, BAGHDAD AND BAKU CHINA’S ASSERTIVITEIT EN EUROPA
102241_AP_2.indd 1
06-04-2010 14:06:27
Ap: 2010nr2
Redactioneel
3
Onderhandelingen voor vrede in Afghanistan Kort na zijn terugtreden vorige maand als VN-gezant in Afghanistan bevestigde Kai Eide dat hij in Doebai achter gesloten deuren al een jaar lang ‘verkennende gesprekken’ had gevoerd met leiders van de Taliban. Dat dit een uiterst fragiel proces is, blijkt wel uit Eide’s reactie op de arrestatie van de nr. 2 van de Afghaanse Taliban, moellah Baradar: in plaats van de vangst toe te juichen, uitte Eide zware kritiek. De Taliban zouden vanwege de arrestatie het contact met de VN-gezant abrupt verbroken hebben. Het nieuws dat er een dialoog plaatsvindt met de opstandelingen maakt niettemin duidelijk dat er beweging is binnen het Afghaanse Talibanleiderschap om tot een onderhandeld einde aan de oorlog te komen. Radio Free Afghanistan (26-2) citeerde een Talibancommandant: “We hebben besloten met de regering samen te werken, maar de regering moet ons wel vertrouwen en met ons willen samenwerken.” De Taliban worden inderdaad nog niet door iedereen met open armen ontvangen. Abdoellah Abdoellah, de mondaine politicus die in augustus nog met Hamid Karzai verwikkeld was in de race om het presidentschap, is een uitgesproken tegenstander van dialoog met de opstandelingen. Abdoellah was voorheen een van de leidende figuren binnen de Noordelijke Alliantie, de coalitie van Talibantegenstanders. Hij denkt dat gesprekken met de opstandelingen helemaal geen zin hebben, omdat zij de politieke en sociale inrichting van Afghanistan niet accepteren. Onderhandelingen en diplomatie hebben alleen zin binnen het bestaande systeem. Als een van de hoofdrolspelers het systeem zelf ter discussie stelt, spreken zij niet langer dezelfde taal – en staakt het gesprek. In Abdoellah’s woorden: “Ideologisch gezien hebben zij part [noch] deel aan het systeem. Ze willen het systeem vernietigen, wegvagen en vervangen” (NRC Handelsblad, 16-2). Of hij gelijk heeft of niet, duidelijk is dat niet alle politieke tegenstanders van de Taliban klaar zijn voor dialoog. En wat vindt de Afghaanse bevolking? Uit een opiniepeiling in december 2009 bleek dat slechts zes procent van de bevolking een Talibanbestuur zou verkiezen boven de huidige regering. 69 procent van de Afghanen noemde de Taliban “het grootste gevaar voor het land” (BBC). Toch mag niet uitgesloten worden dat deze peiling slechts het gevoel van dat moment weergeeft. De Taliban kennen traditioneel een grote aanhang onder de Pasjtoen, de grootste bevolkingsgroep van het land. Onder de Afghanen kan het tij gemakkelijk keren: ze staan erom bekend dat ze die groepering steunen die de overhand heeft en die hun overlevingskansen vergroot.
Het is dus de machtsbalans tussen de Taliban en de Afghaanse overheid die zal bepalen of en wanneer de onderhandelingen over een grand bargain voor Afghanistan beginnen. De 20.000 Afghaanse en coalitietroepen hebben met operatie Mosjtarak rond Marjah (Helmand) hun eerste successen geboekt en Marjah heroverd op de opstandelingen. Het is niet toevallig dat terzelfder tijd de Taliban bereid zijn te praten. Uit de operationele praktijk is het ISAF echter wel duidelijk geworden dat er pas van succes gesproken kan worden als het veroverde gebied ook daadwerkelijk vastgehouden kan worden: ‘clear’ moet gevolgd worden door ‘hold’ en ‘build’. Mocht dat niet lukken en ISAF zou weer terrein verliezen, dan zullen de Taliban niet bereid zijn tot serieuze onderhandelingen. Het scenario van 1996 zou zich kunnen herhalen, toen de Taliban met hun opmars bezig waren en op het punt stonden Kaboel in te nemen. Diplomaat Marrack Goulding werd door de VN naar Afghanistan gestuurd, om te bemiddelen tussen de Afghaanse leiders en de Talibancommandanten. Die laatsten hadden maar weinig belangstelling voor het overleg: de macht over de hoofdstad – en het grootste deel van het land – lag binnen handbereik. Michael Semple, een voormalige EU-vertegenwoordiger in Kaboel, hamerde vorig jaar op ‘peace and justice’ in Afghanistan. Met andere woorden: ook als er met de Taliban onderhandeld gaat worden over vrede, mag er geen sprake van zijn dat leden van hen die misdaden hebben begaan, vrijuit gaan. De internationale gemeenschap zette er tijdens de afgelopen Afghanistanconferentie in Londen 140 miljoen dollar voor opzij om Talibanstrijders die de wapens neerleggen, te integreren in de samenleving en het Afghaanse bestuur. Maar zouden de Taliban met bloed aan hun handen niet berecht moeten worden in plaats van beloond met bestuursbaantjes? Het erbij betrekken van de Talibanleden die geweld afzweren en hun wapens inleveren, zou de opstandelingenbeweging echter een belangrijk deel van haar kracht kunnen ontnemen. Het zij het Afghaanse volk gegund dat alle stappen die kunnen bijdragen aan een stabieler, vreedzamer land, ook gezet worden. Pas dan zal ISAF in de gelegenheid zijn het land op verantwoorde manier te verlaten. Er is geen aanvaardbaar alternatief voor een onderhandelde vrede.
David den Dunnen
Wilt u reageren? Mail de redactie:
[email protected].
4
Ap: 2010nr2
Opinion
The Long Shadow of Iraq
The Davids and Chilcot Committees Giles Scott-Smith
Iraq may now be in the past in terms of both Dutch and British military involvement, but in 2010 its legacy has continued to rumble on in the politics of these two countries. While the Davids committee caused considerable upheaval within the space of 10 months, the Chilcot committee, assembled in July 2009, is not expected to report until early 2011. Nevertheless, the British inquiry has already produced some unique political theatre with real impact. The approach and the outcome of the two investigative committees are compared here to see how the Iraq episode has had an impact in the political environment of both nations.
1. Truth and Reconciliation Charles Moore recently remarked in the Spectator that the Chilcot inquiry in Britain is functioning as a sort of postapartheid ‘truth and reconciliation’ committee. Most of the material has been in the public domain for several years, thanks to the earlier Hutton and Butler reports paving the way. The Report of the Inquiry into the Circumstances Surrounding the Death of Dr David Kelly (Hutton) was presented in January 2004 and covered the alleged political manipulation of evidence on Iraqi weapons of mass destruction (WMD) capabilities to support the case for war.1 The broader followup, the Review of Intelligence on Weapons of Mass Destruction (Butler) presented in July 2004, is a comprehensive overview of the threat posed by Iraq in the context of nuclear proliferation, terrorism, and other ‘countries of concern’ (Iran, North Korea, Libya, Pakistan).2 What is more, Sir John Chilcot was a member of the Butler committee, so he’s been here before. But the reason for Moore’s remark is that the Chilcot hearings are public, for all to see.3 The Iraq trauma can finally be assessed out in the open. And Chilcot’s remit is to cover the entire period from summer 2001 to July 2009 – more or less the entire maneuvering towards war, through the chaos of the aftermath and the insurgency, to the announced withdrawal of British troops from Basra.
How does the Davids report compare with what has taken place in Britain? Firstly, it is difficult to see the Dutch experience as one of ‘truth and reconciliation’. It could have functioned in this way, considering the fact that Dutch military involvement ended in March 2005 with the withdrawal of the 1,100-strong contingent from the Iraq Stabilisation Force. That is long enough ago to allow for some reflection. It could have functioned in this way as well had it ‘Chilcot’ functions been granted the opportunity for public as a posthearings, bringing everything out into apartheid ‘truth the open. But an Iraq inquiry has always and reconciliation’ been a highly contentious issue, part of committee the unresolved running battle between the PvdA (social democrats) and the CDA (Christian democrats) since 2003. The integrity of the CDA and in particular Balkenende himself was at stake, and this was emphasized by the Minister President’s stubborn refusal to allow any kind of inquiry to take place.
Ap: 2010nr2
5
2. The Machinery of Government While Tony Blair’s evidence to the Chilcot inquiry was fascinating, he was trumped by an even more remarkable performance three days later. Claire Short, the former Development Minister who resigned over Iraq in May 2003, gave evidence to the inquiry on 2 February 2010. She gave a devastating picture of Blair’s “presidential” style of government, involving the side-lining of the cabinet and the deliberate misuse of intelligence. From the summer of 2002 onwards “there was never a meeting […] that said ‘what’s the problem, what are we trying to achieve, what are our military and diplomatic options,’ we never had that coherent discussion of what the problem was and what it is the government is trying to achieve, and what our bottom lines were, never.” Short continued: “The machinery of government is unsafe [in general] […] In the case of Iraq there was secrecy and deception on top of that.”
A strange contrast is apparent. In the British case it has the feel of reevaluating history and of a genuine attempt to involve the country in the process. The appearance of Tony Blair before the inquiry on 29 January was riveting, not because of any repentance or admittance of wrongdoing on his part, but because he exactly held fast to his convictions and faced down his critics. “He believed every word he said,” declared the Daily Telegraph, not known as a friend of the Labour party. In contrast, the Davids committee were given too little time to conduct an investigation that took place entirely behind closed doors. Then when the results were presented two and a half months later than intended, they triggered not so much a laying to rest of the past as a major cabinet fall-out. Blair could visit the inquiry as a statesman who has left the perils of British politics behind; Balkenende remains the only current Western leader who was in power at the time of the Iraq invasion. In these circumstances the space for reconciliation was narrowed, but it could still have been grasped if he had chosen to do so. He could have attempted the move of Blair and demonstrated the courage of his convictions. Instead, in his rapid response to the report on 12 January, he questioned the merit of the inquiry itself. If there was a moment that effectively buried any hope of reconciliation, it was this. More than anything, this triggered the painful factional struggle within the cabinet then continued all the way through to the official response by letter to parliament on 9 February. By then it was only about saving face.
Short has already written about her time in Blair’s cabinet in her book An Honourable Deception?, but once again it was the sight of her giving evidence in this manner that was so more captivating that reading a book.4 It was almost as if Blair and Short were going head-to-head, each one offering a totally different account of reality, and not just for posterity but for the good of the nation as a whole. Blair showed his messianic belief in the need to remove dictators and the need for regime change, determined in his conviction that if necessary he would do the same again. Kosovo was the first example of how to use military superiority for humanitarian ends, and Iraq was a justifiable follow-up. For Short this was yet more proof of Blair’s unstoppable conceit. How can you maintain such conviction when it rests on falsity and deliberate deception? Did Davids come close to producing a similar dispute? There has certainly been no head-to-head debate comparable to the BlairShort disagreement, and in many ways that is a great loss. An open discussion between members of the actual cabinet at the time would have been a valuable follow-up to the report. But this is of course wishful thinking. Balkenende I had already fallen by mid-October 2002, after only three months. From then until May 2003 it operated as a ‘demissionair’ cabinet, holding the nation together during the elections and their aftermath. In these circumstances it does make sense that an extra effort was made to maintain a solid line in foreign policy, so that the disruptiveness of the LPF (Pim Fortuyn party) period did not affect the Netherlands’ international position. It is difficult to imagine that ministers Heinsbroek or Bomhof had anything to do with Iraq in 2002, and even more difficult to imagine that they would have anything worthwhile to say on the matter now. This brings us to the infamous “Atlantic reflex,” or as the Davids report states, “[i]n the period examined by the Committee, the
The opportunity for self-reflection offered by the Davids report has largely been rejected by Dutch politicians
6
Opinion
Ap: 2010nr2
Ap: 2010nr2
7
Opinion
‘Atlantic reflex’ prevailed over a Eurocentric response.”5 The reflex in the Dutch context was traced by the Committee to a meeting of the top levels of the Ministry of Foreign Affairs on 9 August 2002 where the essential stance of the Netherlands to stand by the U.S. was spelled out. From then on, policy was guided by Foreign Minister de Hoop Scheffer with able support from his civil servants to ensure no obstacles came in the way. And obstacles did appear – from within his own ministry, in the shape of concerns from the legal department on the legality of the approaching war. This internal disagreement from April 2003 only surfaced in the NRC Handelsblad in January 2009, almost six years afterwards, when it was clear that the Davids investigation was on the way. As the pencilled notes on the front indicate, the advice was never passed on to the Minister himself.6 Similarly, there was the leaking of an internal document by a member of the AIVD (the Netherlands General Intelligence and Security Service) to de Telegraaf journalist Jolande van der Graaf in March 2009. The document in question was a self-assessment of the Service’s functioning during the Iraq episode, and the fact that it was leaked at that time indicates some serious internal unrest over the coming investigation.7 In other words, the coming of Davids did cause disquiet in some circles. After years of keeping things under wraps, people finally felt compelled to push contentious information into the public domain. It was as if up to that point no-one really knew what the Iraq episode meant for Dutch foreign policy, and the Davids report suddenly hit home with unexpected force. Since 2003 only isolated journalists at the NRC, Argos, and KRO’s Reporter had come out with comparable material, and it had been sporadic, partly rumour-driven, and unable to achieve much grip in the body politic. Now it was all out in the open as mainstream news. For once, the lid was taken off the thinking processes behind the orientation of Dutch foreign policy. Of course, not everyone has been content with this process. Jaap de Hoop Scheffer’s reaction to the Davids report in de Volkskrant on 13 February is an indication of this. Firstly, he denies that the report should be treated as the one and only truth. Supporting Balkenende’s initial view that it represented an opinion, de Hoop Scheffer considers everything that it produced to be open for debate. Secondly, he denies that there is any reason to have a different opinion on the international law dimension. According to him, there is no new information that undermines the position taken in 2002-2003 (that Resolution 1441 provided sufficient foundation for an invasion). Thirdly, he finds the description of the infamous 45-minute meeting in August 2002 a “caricature.” He claims to have explained the wider context to the committee, but “clearly they didn’t believe me. A pity.” Fourthly, he denies that Balkenende’s leadership was inadequate and that the parliament was insufficiently informed. In short, all of the main points
emphasized by the report do not reflect the course of events as experienced by the main protagonist. Once again, the idea of Davids providing an open space for reconsidering the reasons for decisions taken in the past, and the ways in which they were taken, is shut down. Partisan interests predominate.
3. International Law The most interesting aspect of the Atlantic reflex issue is its clash with the precepts of international law. In both the British and Dutch foreign ministries, the legal advisors’ concerns over the lack of a sufficient mandate for war were ignored. While these concerns were kept within the Ministry of Foreign Affairs in the Netherlands, in Britain it went further. “In the case of Iraq, On 7 March 2003 the Attorney-General there was secrecy Lord Goldsmith gave advice to Tony Blair and deception” that declared a second UN resolution necessary to put the case for war beyond doubt. Remarkably, on 17 March 2003 Goldsmith u-turned and declared to the House of Lords that existing UN resolutions from the time of the first Gulf War were sufficient. Much has been made of why Goldsmith seemed to change his mind in those intervening 10 days, considering the fact that the leader of the UN weapons inspectors, Hans Blix, reported three times to the Security Council in February and March that moves towards Iraqi disarmament were taking place. Elizabeth Wilmshurst, deputy legal advisor at the Foreign Office, resigned after the 17 March declaration because she felt the Attorney-General was mistaken in his belief that a mandate for war already existed. Considering the demands on the civil service to be above politics, this was a principled decision based on deep disquiet as to the direction UK foreign policy was taking. This dispute has been thoroughly aired at the Chilcot inquiry. Sir Jeremy Greenstock, UK Ambassador to the UN, declared to the Chilcot inquiry that the invasion was “legal but of questionable legitimacy.” Greenstock also stated that the agreements made between U.S. President Bush and Blair at their meeting in April 2002, and the determination of Washington to push on with war whatever happened at the UN, definitely undermined his attempts to secure a second resolution in early 2003.8 In January 2010 both Wilmshurst and her former superior at the Foreign Office, Sir Michael Wood (senior legal advisor 2001-2006) gave further damning evidence. Wood, who had not spoken publicly since he left the
On 30 June 2009, the U.S.-led coalition handed over responsibility for Iraqi security to Baghdad (Photo: U.S. Army/A. Illa-Medina)
8
Opinion
Foreign Office, told the inquiry: “I considered that the use of force against Iraq in March 2003 was contrary to international law.” In a January 2003 letter to then Foreign Minister Jack Straw, Sir Michael told him that “without extraordinary circumstances” the UK could “not lawfully use force against Iraq.” It has been a painful process to relive this, but all the more valuable for that reason. Prime Minister Gordon Brown, appearing before the inquiry on 5 March, emphasized the need for collective action against ‘rogue states’ such as Iraq – but he began his testimony with a sincere word for the loss of life amongst British military personnel (although not Iraqi civilians). Chilcot does not rewrite history, but so far it has shone a vivid spotlight on the different motives behind British policy, and the clashes this involved. In the Netherlands it has been quite different. Firstly, the consequences would hit home far more if the officials from Legal Affairs in the Foreign Affairs Ministry had given their evidence in front of the cameras instead of through a leaked document. Davids could then not be dismissed as a partial or distorted truth. But it goes further than that. The Netherlands is a nation that places international law and human rights at the forefront of its foreign policy. The maintenance of an ordered, normative international system stands paramount. Yet the Iraq affair exposed the fact that this is not as sacred a cow as we are led to believe.
Ap: 2010nr2
In an article in the NRC in February Leiden Professor of International Relations Fred van Staden rightly questioned the limitations inherent in international law. He criticised how international law is always a political football kicked around within the UN Security Council. Votes are ‘bought’, and there is never a pure process of decision. He then raised the ‘what if’ questions: What if the invasion had gone well? What if the second resolution justifying an invasion had been passed, but the aftermath of the invasion had still gone badly? Van Staden is of course right that it is hardly a perfect system, and it is wide open to abuse. But this raises two key points not addressed in the article. If by implication the UN Security Council is a political game-show, does that reduce all of its resolutions to nothing more than a sordid business of vote-trading? And if this faulty adjudicator of international security issues is all we have, should we not be moving towards some kind of more effective system to replace it? Van Staden mentions the NATO bombing of Kosovo/Serbia in 1999, also without a UN resolution, as a crucial precedent for the Iraq escapade. It showed that humanitarian militarism can be pursued outside of the UN, forcing the institution to change accordingly. But while the Kosovo war was carried out by NATO in the context of its security role in the North Atlantic area, the U.S.-UK drive on Iraq actually undermined NATO, splitting it down the middle between
Medical students in Basra, Iraq. The British armed forces withdrew from Basra in the summer of 2009 (Photo: U.S. Army/A. Mead)
Ap: 2010nr2
9
Opinion
pro (‘coalition of the willing’) and anti (“cheese-eating surrender monkeys,” as The Sun memorably called them) factions. Is this leading to a new system of international law no longer based solely on UN resolutions? Van Staden does not go this far in his article, but he seems to be pointing in that direction. This is of course leading towards some kind of ‘Community’ or ‘Council of Democracies’ to provide a new form of legitimacy and effective action outside of the now-defunct (always defunct?) UN, which is crippled by the nationalist-authoritarian designs of Russia and China (and the antiAmericanism of the French). It will be interesting to see to what extent the forthcoming NATO strategic concept backs this idea. The combination of WMD, rogue states, and terrorism is a potentially catastrophic 21st century combination that does demand a re-appraisal of the ‘national self-defence’ principal. The mechanisms to deal with this are highly controversial (pre-emption) and still in flux. But the main issue at hand here is that Iraq was not the ideal testing ground for launching a new platform for international law and international security. Saying that the existing apparatus of international law is In Britain the Iraq inadequate (already an interesting claim in a trauma can finally country that bases its identity on upholding it) be assessed out conveniently avoids the whole issue of how and in the open why intelligence was totally distorted by politicians in order to convince others that the Iraq threat was much bigger than it actually was. Aside from the U.S.-UK examples which were crucial in forcing the issue, the Davids report has been crystal clear on this point for the Netherlands as well. The views of the intelligence services were ignored and bypassed by the political leadership – and the top ranks of Algemene Zaken (the Ministry of General Affairs) – because they did not fit the demand that Iraq be an obvious imminent threat. Both the Dutch and the British inquiries have seen plenty of spleen being vented by intelligence personnel who felt their opinions on the defence of the realm were being swept aside for highly dubious reasons.
There was no such echo in the Netherlands. The existing resolutions were deemed adequate because the overriding concern was to maintain alliance cohesion.
Conclusion There is more that can be said here. The issue of Host Nation Support, for instance, which stretched the limits of ‘political not military support’ and indicates the structural power of intraalliance agreements (and which the Davids report covered on pages 380-386). But some conclusions can already be drawn. The Chilcot inquiry is the final phase in a long-running saga of investigation and condemnation surrounding the British experience, a real exercise in ‘truth and reconciliation’ between politicians and public, politicians and civil servants, and politicians themselves. The Davids report, conducted in private, could never match this. But given its more limited means, it was still able to open up a space for reconsidering the merits of Dutch foreign policy, its attitude towards the transatlantic relationship and NATO, and its orientation towards potentially serious threats to international security. I use the word ‘reconsidering’ here in the most positive sense of self-reflection. Unfortunately this opportunity has largely been rejected by the politicians and most commentators. This is a missed chance. It is to be hoped that in the longer run the issues it raised can be kept alive by those genuinely interested in its important implications for the future.
Dr Giles Scott-Smith is Professor of Diplomatic History of Atlantic Cooperation at Leiden University, and a senior researcher at the Roosevelt Study Center, Middelburg. Would you like to react? Mail the editor at
[email protected].
1. See www.the-hutton-inquiry.org.uk/content/report/index.htm. 2. www.archive2.official-documents.co.uk/document/deps/hc/ hc898/898.pdf. 3. www.iraqinquiry.org.uk. 4. Claire Short, An Honourable Deception? New Labour, Iraq, and the Misuse of Power (New York: Free Press, 2004). 5. Rapport Commissie van Onderzoek Besluitvorming Irak (Amsterdam:
This surely is the most immediate issue at stake. No, foreign policy should not be decided solely by international law. But ‘Iraq’ provides no credible example for a new form of international legitimacy. On the contrary, it shows us a totally corrupt one. Was that the example of U.S. power and alliance loyalty that should gain Dutch allegiance, at the expense of international law? Chilcot gave us another opportunity to hear Blair’s determination to shape a just world, and it did, even now, sound as powerful as ever.
Boom, 2010), p. 530. 6. See www.nrc.nl/binnenland/article2122905.ece/Buitenlandse_ Zaken_hield_kritisch_Irak-advies_achter. 7. www.telegraaf.nl/binnenland/3585495/_AIVD_faalde_rond_Irak_.html. I have discussed this episode – and the whole Davids affair – in my blog, www.thehollandbureau.com. 8. ‘Iraq Invasion Was of Questionable Legitimacy, Says British Diplomat’, The Guardian, 27 November 2009.
10
Ap: 2010nr2
Analysis
State Failure in Somalia
Causes of Instability and Insecurity Jan Tijmen Ninck Blok
Due to the absence of an effective central government and the high intensity of violence and corruption, Somalia tops the list of failed states. For several years in a row, Transparency International and Foreign Policy consider Somalia to be the most corrupt and failed state in the world.1 In fact, it is The Economist’s prediction, published in The World in 2010, that Somalia will be the worst country on earth this year.2 Indeed, in its present state, it is not difficult to foresee a grim future for this nation.
Much of our attention is being drawn to current threats of piracy and radical extremism in Somalia. However, in a letter to The Times, Somali Prime Minister Omar Abdirashid Sharmarke states: “Piracy and the growth of Islamic extremism are not the natural state of being. They are but symptoms of an underlying malaise – the absence of government and hope.”3 Indeed, the malaise is alarming. Continuous fighting, drought, food insecurity and lack of healthcare have severely dislocated society. Over a million people are internally displaced and hundreds of thousands have sought refuge elsewhere, often living under deplorable conditions. The unfolding humanitarian crisis is one of the worst in present times. To explore the causes of the humanitarian crisis and the threats to international security, parallels must be drawn to the contemporary history and clan structure of Somalia. Frequent political changes and the prevailing of clan interests in society over national interests preconditioned the current status quo. What follows below is an outline of the sequence of events that led to the present cycle of instability and insecurity. It provides a short commentary on the contemporary history, with a focus on the transient nature of Somali politics, interests and the clanbased society. It briefly addresses the opportunities that gave rise to the aforementioned ‘symptoms’, i.e. the current threats to international security. Subsequently, it discusses the requirements
for peace and the necessity of a constructive commitment of the international community.
50 Years of Conflict Since its independence and the unification of British and Italian Somaliland in 1960, the Republic of Somalia has been torn by conflict. At the onset, an unequally high representation of southerners in government, the civil service and the armed forces caused an imbalanced distribution of development and economic wealth, which eventually led to loss of support for the democratic union among the different clans. Instability was fuelled by corruption, nepotism and inter-clan rivalries. A military regime, led by Major General Siad Barre, took power in a coup d’état in October 1969 and proclaimed a socialist state. Initial successes in state reforms and development of education, infrastructure and the economy soon were overshadowed by human rights abuses and other violent means of exercising state control.4 To solidify its position, the autocratic regime manipulated territorial inequalities and clan repressions, which in turn gave rise to the formation of organised rebel movements in the northwest and south of the country. Violent resistance was met with communal punishment, which strengthened the clan-based membership of the regime and insurgent groups alike.5
Analysis
By the 1990s, government institutions had deteriorated in power and control. The army split up into opposing factions and after an intensive fight with insurgents Siad Barre fled the capital, Mogadishu, marking the collapse of central authority in 1991.6 Consequently, the country found itself in a full-fledged civil war, with widespread famine, displacements and violent atrocities as a result. In the absence of national defence and police forces, civilians mobilised local militia in order to defend and protect clan interests.7 Similarly, Islamic courts were established on the local level to provide for law and justice in the chaos that followed the collapse. This, however, gave rise to Islamist insurgent movements seeking to expand their influence. The Salafist movement Al-Itihaad Al-Islamiyya (AIAI) is perhaps the most notorious group of the 1990s, with its Jihadist ideology and alleged links to Al-Qaeda.
Efforts of National and International Engagement In response to the ongoing drought and the increasing famine, the United Nations authorised the peacekeeping United Nations Mission in Somalia (UNOSOM) I. The mission was mandated to monitor the fragile ceasefire that was brokered by the UN in March 1992 between the leading Mogadishu clans. However, even when the weak mandate was extended beyond the borders of the capital and now included more elaborate force protection elements and a
provision of free passage for humanitarian assistance, implementation of the mission proved difficult.8 Under the auspices of the United Nations, the United States entered the stage in December 1992 with a coalition to secure an environment for the delivery of humanitarian aid. Yet, as violence escalated and now turned against the intervention forces, the Unified Task Force (UNITAF) and its successor UNOSOM II withdrew from Somalia in 1993 and 1995 respectively without the restoration of order. Numerous peace and reconciliation efforts were made between 1990 and 2004, both within and outside of Somalia. High-level international conferences in Djibouti (1991), Addis Ababa (1993), Cairo (1997) and Eldoret (2002) resulted in renewed agreements and governments, each failing subsequently. Concurrently, Somaliland in the northwest (1991), Puntland in the northeast and to a lesser extent Jubaland in the southwest (both in 1998) proclaimed their independence and generally did not recognise new governments of unity. The lack of consensus and continuous fighting between the different clans undermined unification and accelerated the unfolding humanitarian crisis. In 2004 the Transitional Federal Government (TFG) was established following a two-year peace process, hosted by the government of Kenya and brokered by the Eastern African ‘Intergovernmental Authority on Development’ (IGAD). More successful than its
Buildings in Mogadishu (Photo: UN Photo/M. Grant)
12
Analysis
predecessors, the TFG attempted to reinstate governmental and juridical institutions and gained short-lived popular support. Its tasks to restore order and bring peace to this troubled country have yet to be accomplished. The TFG also proved to be a fragile alliance, prone to internal strives and clan interests. Although it enjoys international support from the United Nations, the African Union (AU), the IGAD and a number of (especially Western) nations, politically, the TFG struggles for national recognition and physical control over Somali territories.
Internal Power Struggles and the Islamic Courts Union Even before its establishment there have been a number of influential factions in Somalia posing serious challenges to the new transitional government. During its first years this was most notably the Islamic Courts Union (ICU), created in 1984. The ICU was initially formed by the religious leaders of 11 Islamist courts, with strongholds particularly in the Mogadishu area. Many of its leaders had roots in the Al-Itihaad Al-Islamiyya and belonged to the same clan. The partnership was a loose coalition of progressive, conservative and opportunist Islamists and the views of its leaders varied greatly in terms of political objective as well as religion.9 The general aim of the ICU was to create an Islamic state based on Sharia law in the Horn of Africa. It organised militia to enforce its laws and counter warlords and the TFG in its Somalia is on the areas of operation. Even though its methods brink of becoming a remain controversial, the ICU established pariah state itself as the legitimate authority in its areas of control. Although the local population was critical of the coercive enforcement of its ideology, the restoration of order was perceived as a step forward. The ICU reached out to the international community to gain legitimacy, but apart from support of a number of Arab nations, the ICU was soon designated as a radical extremist movement. In an attempt to undermine the increasing power of the courts, prominent businessmen and politicians (including members of the TFG) got organised in a Western-backed Alliance for Restoration of Peace and Counter-Terrorism (ARPCT), portraying the ICU as a terrorist organisation. However, the announcement of its intentions resulted in violent confrontations between the two movements.
Ap: 2010nr2
The clashes lasted for four months in what was later referred to as “the Battle for Mogadishu.” Eventually, the Islamic Courts Union proved its supremacy and the ARPCT dissolved after a short-lived existence, with several members joining the ICU. The defeat paved the way for the ICU to regain considerable control over Mogadishu and expand its influence in the hinterland. By late 2006, the ICU controlled most of Central and South Somalia.
The Intervention of Ethiopia Concerned with the increasing influence of the ICU and a likely destabilisation of the contested border region of Ogadan, the Ethiopian government responded to the request of the Transitional Federal Government to intervene and launched a major assault against the ICU in December 2006. The offensive was short and decisive, as the Ethiopian military troops greatly outnumbered the ICU forces. Soon, moderate members of the ICU went into exile in Djibouti and Eritrea, whereas more radical members remained in Somalia to form new insurgency movements. Ethiopian forces would continue to be deployed in Somalia, until an international peace support operation would take over. Providing military assistance and protection to the TFG, the Ethiopian forces were able to create only small pockets of security. The security vacuum that came into existence as a result of the ICU’s removal from power in 2006 gave rise to a number of new armed movements. Fighting continued between TFG and Ethiopian forces and opposing groups.
African Union Deploys Peacekeeping Forces More than 10 years after the withdrawal of the international peacekeeping intervention forces and after extensive political consultation processes, the African Union deployed a peace support operation in Somalia (AMISOM) in January 2007. The mission was endorsed by the UN Security Council and was established to provide security support to the TFG as well as to contribute to the creation of favourable conditions for dialogue, reconciliation and the provision of humanitarian assistance.10 Until today the mission remains unable to fulfil its broad mandate. In addition to the extremely difficult conditions it has to operate in, AMISOM suffers from poor institutional competence, lack of resources, funds and troop contributions, and remains highly dependent on assistance from outside organisations. The intended (and insufficient) capacity of 8,000 civilian and military peacekeepers was never reached and today there are a just 5,000 Ugandan and Burundian troops on the ground.11 Nonetheless, in January 2009 Ethiopia gradually started its withdrawal, concluding its direct involvement in Somalia. The intention of the UN to take over the mission after the first six months never took shape and recently the Security Council authorised the extension of the current AMISOM mission until January 2011.12
Ap: 2010nr2
Analysis
Reconciliation? In June 2008, a UN-backed ceasefire and power-sharing agreement was brokered between the TFG and the ICU in exile, now called the Alliance for the Re-Liberation of Somalia (ARS). Members of the ARS became part of the TFG – almost doubling the number of members of the transitional parliament – and its leader, Sheikh Sharif Sheikh Ahmed, became President of the TFG in January 2009. These moves brought a more equal balance among the clan representatives in the TFG, even though size and diversity of the TFG restricted its effectiveness. In order for the transitional government to gain legitimacy, the greatest political challenge the new president is facing now is to reconcile with local clans as well as with the semi-autonomous states of Somaliland and Puntland. Meanwhile, the main security threat to the TFG had shifted from the ICU to other radical movements.
Current Security Threats At present, the two strongest and most notorious Islamist movements countering the TFG are Al-Shabaab and Hizbul Islam. The first owes its origin to the ICU as its youth wing, but is now considered to be a hard-line breakaway group. The latter merged from four smaller movements into an unstable coalition that announced to fight the TFG and Ethiopian troops. The movements are actively
13
confronting the TFG with violent attacks against government and AMISOM strongholds. Rural and urban communities that are at the centre stage of the fighting often change hands between the warring factions. Both Islamist groups have been added to the U.S. terrorist watch list and are of increasing concern to the international community. The number of fighters within the movements is relatively high, as membership appeals to many of the young men with little alternative prospects. Al-Shabaab, attracting both Somali and foreign fighters, also recruits among the vast Somali Diaspora in the U.S., Europe and Australia, seeking to extend its influence in neighbouring countries. In February this year, Al-Shabaab announced its allegiance with Al-Qaeda, stating that the jihad of the Horn of Africa would join the international Al-Qaeda-led network.13 Most of the impoverished southeast is now under direct control of Islamist movements such as the above, attacking local warlords, banning aid workers, and implementing its harsh perceptions of Sharia law. Not only does Al-Shabaab’s influence undermine the legitimacy of the TFG, its control over large parts of Somali territory (as potential breeding grounds for terrorism) and confirmed links to international terrorist networks are seen as immediate threats to international security.14
The leader of the Islamic Courts Union (ICU), Sheikh Sharif Sheikh Ahmed, became president of the Somali Transitional Federal Government in 2009. Ahmed visited the European Union during a UN-EU-African Union conference on Somalia, April 2009 (Photo: Council of the EU)
14
Analysis
In the north of Somalia, other insecurities prevail. Over recent years, the increase in piracy activities in the Gulf of Aden has attracted wide international attention. Piracy off the Somali coast is not a new phenomenon, nor are the pirate groups operating in these waters. However, the recent increase in piracy activity from sporadic maritime pillaging and ransoming to the hundreds of attacks in recent years could be explained as an opportunistic response to the political transition, particularly in Somaliland and Puntland.15 Local factions that competed for control over maritime resources when Barre’s monopoly ceased to exist in 1991, now have interests in both foreign trawling and piracy activities. Deprived from their normal livelihood, fishermen see opportunity to resort to piracy in the absence of law enforcement. Pirates and their onshore counterparts have flourished from this lucrative industry, exhibiting their wealth from the coastline of Somalia to the hills of Nairobi. So far, the international response has been limited to combating these symptoms in a one million square miles stretch of ocean.
Somalia: At a Cross-roads As its history demonstrates, Somali society is diverse and often divided. Its clan structure dominates society and determines how Somalis relate to one another as well as to foreign entities. Political and armed movements are often built around a clan or
Ap: 2010nr2
clan family. Society allows certain mobility within and between such movements, particularly when these movements become larger or develop into new movements. A clan movement can eventually encompass an entire clan family. Religious movements, on the other hand, supersede this division and, to a certain extent, indirectly promote cohesion between clans and clan families. At the same time, religious movements may undermine civil society, which affects the clan structure. While some religious movements brought order and stability, in general, living conditions worsened for local Somalis. Although these movements promote a religious association – as Sufi and Salafist movements are both present among the largely Sunni majority – many of its followers are opportunists, merely trying to break away from poverty. If the security and livelihood of the local population improve, it is likely that a decrease in control and influence of Islamist groups can be observed. Pursuing these goals, the TFG, with President Sheikh Sharif representing the ‘missing’ clan, could still be a solution for national unity, were it not for the weak cohesion of its parliament and institutions and its divided members. Therefore, to improve unity within and encourage firm action of the TFG is the first hurdle to overcome. When considered more favourably, of all 14 governments since the collapse of the regime in 1991, the TFG has been able to remain in existence for six years until now.
American and Belgian troops serving with the Unified Task Force (UNITAF) in 1993, Kismayo, Somalia (Photo: UN Photo/M. Grant)
Ap: 2010nr2
15
Analysis
Regionally, an important step for Somalia is the improvement of relations with its neighbours, most notably Ethiopia. The two nations have been at war on several occasions, but basically share the same interests in regional stability and economic prosperity. Kenya, Djibouti, Eritrea and the Arabian Peninsula are divided in their support of the movements in Somalia, which has been demonstrated by numerous non-productive regional conferences and failed attempts to peaceful reconciliations. However, regional political and economic cooperation can only be achieved when the TFG has affirmed its position to act as a regional political partner.
Jan Tijmen Ninck Blok MSc works for an international organisation in Eastern Africa. This article is written in a personal capacity. Would you like to react? Mail the editor:
[email protected]. 1. Transparency International, ‘Corruption Perceptions Index 2009’, www.transparency.org/policy_research/surveys_indices/cpi/2009/ cpi_2009_table (accessed on 21 February 2010) and Foreign Policy, ‘The Failed States Index 2009’, www.foreignpolicy.com/ articles/2009/06/22/2009_failed_states_index_interactive_map_and_
Finally, on an international level, Somalia is on the brink of becoming a pariah state if it does not adequately address transnational security threats. This is, however, an impossible task for the weak TFG, and as it is of equal importance to the international community, extensive involvement is required that goes beyond naval patrolling and counterterrorism operations. To date, international involvement has been limited and has often been counterproductive. Both the Ethiopian invasion and American military engagements have had adverse effects. Similarly, humanitarian organisations are present on a large scale in Somalia, but struggle to operate in an environment without sufficient international security assistance. Past and present peacekeeping missions have been ill-equipped and have not been able to render the necessary support.
rankings (accessed on 25 February 2010). 2. Leo Abruzzese, ‘The Worst Country on Earth’, The World in 2010 (The Economist’s 24th edition), 13 November 2009: www.economist.com/displayStory.cfm?story_id=14742450. 3. Omar Shamarke, ‘Barack Obama’s Afghan Vision Can Work for Somalia’, The Times, 5 December 2009. 4. Afyare Abdi Elmi and Abdullahi Barise, ‘The Somali Conflict: Root Causes, Obstacles, and Peace-building Strategies’, in African Security Review 15.1 (Institute for Security Studies: 2006), p. 33. 5. Peter Haldén, ‘Somalia: Failed State or Nascent States-system?’, FOI Somalia Papers: Report 1 (FOI: Stockholm, 2008), pp. 24-26. 6. Idem, p. 27. 7. AMISOM, ‘Background and Political Developments’ (The African Union Commission: 2008), www.africa-union.org/root/AU/AUC/ Departments/PSC/AMISOM/AMISOM_Background.htm
State-building in Somalia can only be successful by implementCivilians have ing a comprehensive approach based on a mobilised local strong security and development policy. militia to defend clan The Somali government needs to take full interests ownership of building the institutional capacity of the state, albeit with considerable attention to local interests and the clan structure. Full commitment of the international community is required for the provision of humanitarian aid, development and security support throughout this process. In his letter to The Times (mentioned in the introduction) the Somali Prime Minister in fact already made this appeal: “The help we need is first in the restoration of both effective government and the training of national security forces required to secure peace and enforce laws. Second, in restoring and enforcing Somalia’s economic exclusion zone so that Somalia can use its vast potential wealth in fish, oil and gas to fund its own future. […] [T]hird, in launching a large-scale civil affairs programme to train our young people and establish legitimate commercial livelihoods.”
(accessed on 26 February 2010). 8. United Nations Department of Peacekeeping Operations, ‘United Nations Mission in Somalia’, www.un.org/Depts/DPKO/Missions/ unosomi.htm (accessed on 26 February 2010). 9. International Crisis Group, ‘Can the Somali Crisis Be Contained?’, Africa Report No. 116 (ICG: Brussels, 2006), p. 15. 10. United Nations Security Council, Resolution 1744 (2007), S/RES/1744 (2007), 20 February 2007. 11. Cecilia Hull and Emma Svensson, African Union Mission in Somalia (AMISOM), Exemplifying African Union Peacekeeping Challenges, (FOI: Stockholm, 2008), pp. 27-41. 12. UN Security Council, Resolution 1910 (2010), S/RES/1910 (2010), 28 January 2010. 13. BBC News, ‘Somali Islamists Al-Shabab ‘Join Al-Qaeda fight’ ’, 1 February 2010, news.bbc.co.uk/2/hi/8491329.stm (accessed on 3 March 2010). 14. At the time of going to press, the Somali army announced to retake the capital in a matter of weeks, this time with support of the U.S. See Jeffrey Gettleman, ‘U.S. Aiding Somalia in its Plan to Retake its Capital’, The New York Times, 5 March 2010, www.nytimes. com/2010/03/06/world/africa/06somalia.html?partner=rss&emc=rss (accessed on 6 March 2010). 15. David M. Anderson, ‘The New Piracy: The Local Context’, in: Forum: The New Piracy: Three Contexts (IISS: London, 2010), Survival No. 52, p. 48.
16
Ap: 2010nr2
Rejoinder
Turkey
Before the Way to Baghdad or Baku
Reply to ‘Turkije: Brussel, Bagdad of Bakoe?’ (‘Turkey: Brussels, Baghdad or Baku?’), Frank van den Heuvel, Atlantisch Perspectief no. 8, 2009.
Iclal Akcay
A lot has changed since I first suggested a few months ago that Turkey is on its way to claiming a greater role in the Middle East and to solving old problems and improving ties with the regional actors in an area that extends from Caucasia in the north-east to neighbouring Iran and the region around its south-eastern borders and further down. After the launching of a glamorous, fast-track goodwill diplomacy with its neighbours, Turkey’s leadership sank into the old habits of double-faced politics, marked by bad management and blaming others for their incapacity to go further with the changes they have aspired to bring to life. However, the solution does not lie in switching the geography of Turkey’s presumed leadership to the Turkic world as Mr van den Heuvel suggested in his article ‘Turkey: Brussels, Baghdad or Baku?’ but in fulfilling the leadership requirements of strength and dignity, starting from home.
Two of the major issues on Turkey’s plate at first appeared to be its successful transformation steps into a new era of peace in the region, but later became obstacles for further progress: the Armenian issue and the Kurdish issue. Putting the Cyprus problem aside, these two are threshold conflicts that have been preventing Turkey from using its potential to improve its position in the region.
has done nothing, other than dragging its feet, making no attempt to change the negative situation of the troubled Nagorno-Karabakh enclave and offering as its excuse Turkey’s close relationship with Azerbaijan. It might be difficult to see the nature of this relationship from Europe, but Turkey and Azerbaijan are The AKP government two siblings, Turkey being the elder. No has lost track of diplomatic goal could change the nature of its democratic this bond, nor should this be expected from improvements Turkey. The passing of a resolution by the American Congress on the so-called Armenian genocide has filled the vacuum left by Armenia’s inaction with so much distrust in Turkey, that even were it still possible, it would be a lot more difficult to put new bricks on the foundation now.
In case of Armenia, it would be unfair to blame Turkey alone for not taking the necessary steps for the ratification of the treaty it signed with its north-eastern neighbour last year. Armenia
Another tough subject that polarises the country just as much as the intrusive role of the military is the Kurdish issue. The AKP government ’s announcement of plans to end the 30-year-old
To suggest that Turkey focus its possible leadership role on the Turkic countries is a limited vision that ignores the country’s present influence in a wide area extending from the Balkans to the Middle East, from Iran and Russia to Afghanistan. Turkey is playing an important role of dealing with different parties in today’s most strategic crisis areas, and whether we like it or not, it will continue to do so regardless of its own or anyone else’s leadership expectations. Besides, the country has already more than friendly relations with most Turkic republics and the Turkic minorities in other countries, such as China. However, transforming this strong relationship into leadership of the Turkic world as well as the Middle East, asks more than keeping up with appearances.
Ap: 2010nr2
17
has lost track of the democratic improvements it so proudly claimed as its goals. The government has been quick to pluck the fruits of its democratisation attempts, but has not shown a parallel determination in continuing the process with respect to issues that are fundamental for democratic progress in the country. One failure is a constitutional change. Turkey’s constitution is a remnant of the 1980 military coup and it restrains democratic development. In addition, the law on political parties, which requires that a party win 10 percent of the general votes to enter the parliament, is at the bottom of the ills of the Turkish political system today. By alienating one another instead of playing a more unifying role among the institutions of state, Turkey’s politicians are cowardly wasting time in terms of real democratisation. To get out of today’s gridlock will require changing the constitution and the law about the political parties in order to allow participation of the people, including more women, in a wider spectrum of the institutions of representative democracy.
conflict that has caused thousands of deaths and traumatised many captured excited headlines in Turkey throughout last autumn. However, the great expectations and joy faded away as quickly as they had emerged once it became clear that the government failed to keep its grip on the situation. While some groups of PKK members were allowed to enter Turkey through eastern borders, the overjoyed celebrations amongst the Kurds alienated some Turks, who feared the country was on the brink of a division. At the height of the rapprochement policy, an attack on a group of soldiers was claimed by the PKK. Then in December, the Kurdish Democratic Society Party (DTP) was banned while some of its parliamentarian members were banned from politics for five years by Turkey’s Court of Constitution. While a recent series of arrests of some PKK militants in Belgium and similar operations against local Kurdish politicians shows a strict intolerance to the PKK connections, allowing Kurds to study their mother tongue freely and supporting broadcasts in the language with taxpayer’s money might be taken further to connect with ordinary Kurdish people. During the first months of this year, the underlying conflict between the army and the AKP government has caused a lot of distress, never allowing a dull day in Turkish politics. Although it is the first government to stand clearly and firmly against the political dictates of Turkey’s generals, the AKP government
Coming back to Mr van den Heuvel’s insight, unless Turkey’s rulers make it possible for the Kurds and other minorities to equally feel at home, it would be difficult for Turkey to claim a leadership role outside the borders of its own soil. A critique on China’s violent oppression of the Uyghurs, for example, cannot be as effective as it could otherwise be. Once Turkey reclaims its strength as a tolerant and democratically stable country, it would be easier to continue and deepen its guiding role among the Turkic people of the world. To support Mr van den Heuvel’s suggestion that Turkey should give priority to the Turkic countries at the cost of its EU application is – to say the least – not realistic. As the EU and the U.S. are aware, Turkey’s activities among different groups in the Middle East and elsewhere are, partially, Western-oriented. Both the Obama Administration and the EU seem to share a desire to benefit from Turkey’s close relations with the regional actors. It would also be unfair to ask Turkey to completely postpone its EU aspirations, when the country has worked on this process for 40 years, modeling its political and cultural institutions after Western examples. Turkey’s showing signs of fatigue could also mean that the EU should work toward a more meaningful relationship that would benefit both sides.
Iclal Akcay MSc is a freelance research journalist.
She has worked as a television and newspaper
reporter, and as a radio editor in Turkey and Germany.
She frequently publishes on Turkish foreign policy.
Unless Turkey’s rulers make it possible for the Kurds to equally feel at home, it would be difficult for Turkey to claim a leadership role outside its own borders. A Kurdish man and grandson in Erbil, North Iraq (Photo: UN Photo/P. Sudhakaran)
18
Ap: 2010nr2
Analyse
China’s nieuwe assertiviteit
Meer Europese en Atlantische samenwerking is het beste antwoord
Ingrid d’Hooghe
Sinds enige tijd wordt de wereld geconfronteerd met een assertiever China. Of het nu gaat om zijn houding tijdens de Klimaattop in Kopenhagen, de starre weigering om de kunstmatig laaggehouden Chinese munt te appreciëren, of de felle reacties op ontmoetingen van Amerikaanse en Europese leiders met de dalai lama, China lijkt zich steeds minder aan te trekken van de mening van de rest van de wereld. De schuchterheid en het charmeoffensief zijn voorbij; Beijing komt voortaan onomwonden op voor zijn eigen belangen.
De opmars van China
Deze nieuwe Chinese assertiviteit komt voort uit een toegenomen zelfvertrouwen, zowel bij de leiders in Beijing als bij de Chinese bevolking. Maar het is ook een uitvloeisel van verschuivingen in de machtsbalans in de wereld. China heeft de financiële en economische crises beter doorstaan dan welk ander land ook. Met een groei van 8,7 procent over 2009 vormt het land inmiddels de motor die de rest van de wereld uit het economische moeras moet trekken. In 2009 nam het maar liefst 50 procent van de wereldwijde economische groei voor zijn rekening. China zal op korte termijn Japan inhalen als ’s werelds tweede grootste economie; het is inmiddels de grootste exporteur ter wereld, en het zal volgens een recent rapport van de OESO binnen vijf tot zeven jaar de Verenigde Staten voorbijstreven als grootste producent van industriegoederen. Dit zijn slechts enkele voorbeelden van China’s opmars. De lijst van nieuw verworven plaatsen aan de top groeit snel en beperkt zich niet tot de economische sector. China kent bijvoorbeeld ook de grootste groei in octrooiaanvragen en is – na de VS – de tweede producent ter wereld van wetenschappelijke kennis. Deze ontwikkelingen doen China geloven in het eigen beleid en de eigen kracht. Het besef groeit er dat de VS en Europa China misschien wel harder nodig hebben dan andersom. De huidige generatie Chinezen wil daarom ook niet langer de les gelezen worden door het Westen.
Het Westen is genoodzaakt zijn Chinabeleid te herzien Soms leidt die nieuwe assertiviteit tot stappen die het Westen waardeert, zoals de actievere Chinese rol in de bestrijding van piraterij rondom Somalië, maar over het algemeen baart het de beleidsmakers in de Europese hoofdsteden en Washington D.C. toenemende zorgen. Deze assertieve houding onderstreept weer eens dat China een eigen koers zal varen in de wereld en zich niet geruisloos zal voegen naar alle westerse ideeën en maatstaven ten aanzien van het internationale systeem. Het roept de vraag op of het Westen op China zal kunnen rekenen als een verantwoordelijke, constructieve partner bij het oplossen van wereldwijde problemen, of dat China een Einzelgänger zal worden die steeds minder bereid is compromissen te sluiten om wereldproblemen op te lossen. China’s nieuwe houding dwingt het Westen tot aanpassing van het diplomatieke beleid en de toon richting Beijing. De VS en de EU hebben de afgelopen jaren gekozen voor een beleid waarin men China uitnodigt en aanspoort mee te spelen op het wereldtoneel, maar waarin het tegelijkertijd steeds met opgeheven vinger te kennen wordt gegeven dat het zich zo snel mogelijk moet conformeren aan westerse wensen ten aanzien van de internationale politiek. Men koesterde daarbij de hoop en de verwachting dat China zich een betrokken partner zou tonen en zich zou aanpassen aan de door het Westen gecreëerde wereldorde. Nu China daartoe niet
Ap: 2010nr2
Analyse
19
klakkeloos bereid lijkt, slaat de twijfel toe. Zowel in Brussel als in Washington wordt gedebatteerd over de vraag wat nu de juiste aanpak is, en of het geen tijd wordt een harder beleid te voeren ten aanzien van China. Ook in de media wordt dat debat gevoerd. De nieuwe assertiviteit is koren op de molen van lobbygroeperingen die de angst voor het opkomende China verder willen aanwakkeren. De westerse publieke opinie over China is er recentelijk niet positiever op geworden. De oplossing ligt echter niet in een harde lijn tegenover Beijing. China laat zich niet onder druk zetten; een dergelijke aanpak zou alleen maar resulteren in verharde standpunten en meer wantrouwen. Dat wil niet zeggen dat Europa en de VS zich niet eveneens assertief mogen opstellen om bepaalde belangen veilig te stellen. Het gaat erom dat men Beijing niet langer met een opgeheven vinger zaken probeert te dicteren, en dat men China’s belangen serieuzer neemt. Een meer eensgezinde Europese aanpak maar ook Atlantische samenwerking zou de westerse belangenbehartiging ten goede komen. Zoals de voormalige EU-handelscommissaris Peter Mandelson onlangs in The New York Times schreef: het is in ons aller belang dat China zich succesvol ontwikkelt en dat het een leidende rol op zich gaat nemen (“We all need China to succeed and we all need China to start leading”).
EU-China-relatie blijft gespannen De EU en China staan al enige tijd op gespannen voet met elkaar. Hoewel minder ‘strategisch’ van karakter dan de relatie tussen de VS en China – Europa en China hebben immers weinig directe veiligheidsbetrekkingen –, wordt de relatie momenteel gekenmerkt door zowel politieke als economische onenigheid. De handelsbetrekkingen tussen China en de EU zijn succesvol en omvangrijk, maar niet zo belangrijk als de economische betrekkingen van China met de VS of met de Aziatische regio. Als blok is de EU weliswaar China’s grootste handelspartner, maar China’s handel met de 27 lidstaten van de EU tezamen bedraagt minder dan zijn handel met de twee Aziatische landen Japan en Zuid-Korea tezamen. De EU is dan ook op geen enkel terrein een prioriteit voor China. Daarnaast is Beijing gefrustreerd over de Europese weigering het wapenembargo tegen China op te heffen, over het niet toekennen van de Markteconomiestatus (MES) aan China, en over diverse protectionistische maatregelen tegen het land. De EU op haar beurt is boos over de beperkte markttoegang tot China, problemen met het intellectueel eigendomsrecht, de kunstmatig laag gehouden waarde van de yuan en, niet te vergeten, de mensenrechten situatie in China. Europa werd eind november 2008 voor het eerst stevig geconfronteerd met China’s assertiviteit, toen Beijing de halfjaarlijkse EU-China-top afzegde uit woede over de ontmoeting van de Franse president en op dat moment EU-voorzitter Sarkozy met de dalai
lama. Dit was een diplomatieke schoffering van de Europese Unie. De relatie met Europa werd weliswaar in januari 2009 al weer hersteld door het bezoek van China’s premier Wen Jiabao aan Brussel en diverse Europese hoofdsteden, maar het wederzijds vertrouwen bleef beschadigd. Parijs werd overigens overgeslagen door Wen; Frankrijk moest nog wat langer boeten voor de faux pas van Sarkozy. Tijdens deze reis, aan Chinese zijde toepasselijk aangeduid als “tour of confidence,” etaleerde premier Wen een China dat blaakte van zelfvertrouwen. Tijdens een interview met de Financial Times aan het einde van de reis lichtte Wen dat zelfvertrouwen nog eens in detail toe door te verklaren dat China zelfverzekerd is over zijn regeringsbeleid, zijn financiële systeem en de constructieve rol die het meent te spelen in de wereld. In de aanloop naar de G20-top van 2 april 2009 liet Beijing zijn stem wederom duidelijk horen. Wen sprak publiekelijk zijn zorgen uit over het Amerikaanse financiële beleid, en de directeur van de Chinese centrale bank, Zhou Xiaochuan, jaagde Washington op de kast door het idee te opperen een nieuwe munteenheid te creëren die de dollar als dominante valuta zou vervangen. Andere Chinese beleidsmakers pleitten voor hervormingen van het internationale financiële systeem, een betere controle van het Internationaal Monetair Fonds op ontwikkelde economieën, en voor een grotere stem voor ontwikkelingslanden in de internationale financiële instellingen. Deze voor Beijing ongebruikelijke initiatieven maakten duidelijk dat China niet langer voor spek en bonen meedeed, maar een plaats aan de hoofdtafel opeiste. De bekoelde relatie tussen China en de EU kwam ook tot uiting in de halfjaarlijkse China-EU-toppen van mei en november 2009. Deze leverden weinig meer op dan een bevestiging van de verschillen van inzicht over klimaatbeleid, handelsbelemmeringen en de koers
China vormt de motor die de rest van de wereld uit het economische moeras moet trekken. De Nanpoe-brug in Sjanghai (foto: stad Sjanghai)
20
Analyse
van de Chinese munt. Na afloop van de top in mei werd slechts een korte en vage gezamenlijke persverklaring afgegeven in plaats van de gebruikelijke ‘Gezamenlijke Verklaring’. De zorgen van de EU over de mensenrechtensituatie in China nemen eveneens toe. De executie, eind december 2009, van een wellicht ontoerekeningsvatbare Britse drugssmokkelaar in China en de veroordeling begin dit jaar van mensenrechtenveteraan Liu Xiaobo tot een gevangenisstraf van 11 jaar, heeft de stemming ten aanzien van China in Brussel en de Europese hoofdsteden er niet beter op gemaakt. De onderhandelingen over de Partnerschap- en Samenwerkingsovereenkomst (PCA), een nieuw raamwerkverdrag dat een juridische basis moet bieden voor de zich gestaag uitbreidende samenwerking, slepen zich nu al enkele jaren voort. Sommige analisten menen dat China geen haast zal maken met deze overeenkomst zolang de EU niet bereid is het wapenembargo tegen China op te heffen of het land op zijn minst de Markteconomiestatus toe te kennen, ook al zal China dat niet openlijk zeggen. De kans op opheffing van het wapenembargo blijft voorlopig echter klein, ook al heeft Spanje – in zijn hoedanigheid als EU-voorzitter – een poging gedaan het onderwerp weer op de agenda te zetten. Niemand in Europa voelt voor een nieuwe discussie, want de Unie is zeer verdeeld over de kwestie en staat onder Amerikaanse druk om het embargo te handhaven.
Een militaire garde marcheert in Beijing (foto: Pentagon/D.M. Cullen)
Ap: 2010nr2
De gevolgen van het in werking treden van het Verdrag van Lissabon voor de relatie met China zijn nog niet duidelijk, maar met een sterkere rol voor het Europees Parlement zou de spanning tussen beide zijden nog wel eens verder kunnen toenemen. Het Parlement is kritisch ten aanzien van China en heeft eerder opgeroepen tot een verband tussen handel met China en andere terreinen van samenwerking, waaronder mensenrechten.
Ook Verenigde Staten worstelen met Chinabeleid Ook de Chinees-Amerikaanse verhouding heeft op verschillende terreinen te kampen met China’s nieuwe assertiviteit. Net als Europa heeft de regering-Obama moeite het juiste antwoord op Beijings provocaties te vinden. Tijdens zijn eerste bezoek aan China koos president Obama voor een open en positieve, haast Aziatische houding richting China. Hij nam de tijd voor de Chinezen, luisterde, vermeed kritiek en hoopte zo een basis voor een goede, meer gelijkwaardige verstandhouding te leggen. Die houding werd hem in de VS niet in dank afgenomen: toen Obama ondanks zijn bescheiden opstelling met lege handen thuiskwam, zwol de kritiek aan. Het diplomatieke spel met China bestaat al jaren uit ‘geven en nemen’, maar terwijl Obama in Amerikaanse ogen veel gegeven had, kreeg hij daarvoor helemaal niets terug. Chinese arrogantie ten top, meende Amerikaanse waarnemers. Obama’s speelruimte is met alle kritiek kleiner geworden, en de afgelopen
Ap: 2010nr2
Analyse
21
maanden hebben de VS zich dan ook weer harder opgesteld tegenover Beijing. In januari kondigde Washington een wapenleverantie aan Taiwan aan van 6,4 miljard Amerikaanse dollars, en in februari ontving president Obama de dalai lama. Volgens de Amerikaanse pers waren deze signalen ook duidelijk bedoeld om China te laten weten dat er met de VS niet valt te sollen.
Op de andere twee gebieden, de import en Iran, zullen de VS evenmin veel winst kunnen boeken. De Amerikaanse consument heeft de goedkope Chinese producten nodig, en hoewel de Amerikaanse export naar China percentueel sneller toeneemt dan de Chinese export naar de VS, zijn de verschillen in absolute cijfers dermate groot dat het handelstekort blijft groeien.
Er zijn veel wederzijdse irritaties en er vinden regelmatig diplomatieke incidenten plaats tussen de VS en China. Zo meldde het Pentagon in maart 2009 maar liefst vier incidenten met de Chinese marine in internationale wateren ten zuiden van het Chinese eiland Hainan, waaronder de omsingeling door vijf Chinese schepen van het Amerikaanse schip USNS Impeccable. China’s test van een nieuw raketafweersysteem, afgelopen januari, wordt ook algemeen gezien als een boodschap aan het adres van de VS dat China op militair terrein serieus genomen moet worden.
Ook de Amerikaanse pogingen de Chinezen ertoe te bewegen hun goedkeuring te hechten aan nieuwe sancties tegen Iran lijken tevergeefs. China is consistent in zijn afwijzing van sancties, ook al wordt Teheran steeds sterker verdacht van het ontwikkelen van een kernwapen. Te midden van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad wist China zich tot voor kort in die opstelling altijd gesteund door Rusland. Nu deze uit frustratie over Irans houding de steun aan sancties nog niet definitief heeft uitgesloten, zal de druk op China toenemen. Beijing zal zeker geen steun verlenen aan een nieuwe sanctieronde. Het gelooft niet in een nucleaire dreiging vanuit Iran, ziet geen nut in sancties die in het verleden ook niet gewerkt hebben, en wil zijn energiebelangen in Iran niet in gevaar brengen. Als China echter alleen komt te staan zal het waarschijnlijk geen veto uitspreken, maar zich onthouden van stemming in de Veiligheidsraad. Zo kan het de kool (Iran) en de geit (VS) sparen.
Echter, de drie grote kwesties in de relatie met China die de Amerikaanse agenda momenteel domineren, zijn de wisselkoers van de yuan, de enorme omvang van de Chinese import die leidt tot een groot handelstekort met China, en Beijings weigering steun te verlenen aan nieuwe sancties tegen Iran.
Wereldwijde assertiviteit De oproep vanuit het Amerikaanse Congres aan China om de yuan op te waarderen wordt De EU is op geen steeds feller. Met de lage koers van de enkel terrein Chinese munt concurreert het land iedereen prioriteit voor China uit de markt. De Chinese premier maakte in december 2009 echter nog eens duidelijk dat zijn land niet zal buigen voor welke druk van buitenaf dan ook. China vindt dat het de wereld al genoeg helpt door er met binnenlandse stimuleringsmaatregelen voor te zorgen dat de eigen groei gehandhaafd blijft. Daarnaast zijn de Chinezen boos over de protectionistische maatregelen die de VS de afgelopen maanden hebben genomen, waaronder heffingen op autobanden en staalproducten. Deze maatregelen zijn overigens meer symbolisch dan dat ze industrie voor de VS zullen behouden. Niettemin zal China de komende maanden wel bewegen ten aanzien van de wisselkoers van de yuan. Die opwaardering zal echter bescheiden zijn en plaatsvinden op een moment dat China zelf kiest; Beijing wil alle indruk vermijden dat het buigt voor Amerikaanse druk. Een appreciatie van 20-40 procent, zoals Amerikaanse economische experts op z’n minst nodig achten, is niet waarschijnlijk.
China’s nieuwe assertiviteit stelt niet alleen Europa en de VS voor een nieuwe uitdaging. Ook India’s premier Manmohan Singh beklaagde zich er afgelopen november over tijdens een bezoek aan de VS. Hij doelde daarmee op Chinese provocaties in het betwiste grensgebied tussen China en India en over de visa die China verstrekt aan inwoners van Kasjmier. Die worden sinds enige tijd op losse vellen papier en niet in het Indiase paspoort gedrukt, waarmee de indruk gewekt wordt dat China Kasjmier niet als deel van India erkent. Elders in Azië provoceerde China de buurlanden Japan en Vietnam door activiteiten te ontplooien op eilanden in de wateren rondom China die door meerdere landen geclaimd worden. Ook de relatie met Australië staat onder druk sinds de Rio Tinto-affaire van zomer 2009. Daarbij arresteerde China vier medewerkers – waaronder een Australiër – van het Australische bedrijf en klaagde hen aan voor omkoping en schending van bedrijfsgeheimen. De vier zijn nog steeds in hechtenis, in afwachting van hun proces.
Beijings uitdagingen China heeft echter ook een ander gezicht. Onder de laag van wereldwijde assertiviteit bevindt zich een land dat ook onzeker is en bescheiden in zijn toekomstverwachtingen. De Chinese leiders zien zich voor enorme problemen gesteld. Zij weten dat het huidige eco-
22
Ap: 2010nr2
Analyse
nomische groeimodel, dat vooral gebaseerd is op export en buitenlandse investeringen, structureel hervormd zal moeten worden. Bij de aankondiging van het beoogde groeicijfer voor 2010, een ‘bescheiden’ acht procent, werd dan ook benadrukt dat ‘goede groei’ belangrijker is dan ‘snelle groei’. China’s groei zal meer moeten gaan steunen op binnenlandse consumptie en de dienstensector. Beijing weet dat hoge groeicijfers geen luxe zijn, maar broodnodig om de Chinese bevolking aan het werk te houden en de meer dan 150 miljoen mensen die nog steeds onder de armoedegrens leven uit het slop te trekken. Andere grote zorgen zijn onder andere de groeiende kloof tussen arm en rijk, en het groeiende gat tussen de zich snel ontwikkelde kustgebieden en de provincies in het achterland; de onuitroeibare corruptie, de milieuvervuiling, het watertekort, en de vergrijzing. China beseft maar al te goed dat het nog lang geen supermacht is, althans niet in de klassieke betekenis van een land dat overheerst op alle terreinen. China is nog niet klaar om een algemene leidende rol te spelen in de wereld. Het is nog zoekende naar een gulden middenweg tussen een meer prominente en proactieve positie, en een positie op de achtergrond waarbij het buiten schot blijft. China zou echter wel gestimuleerd kunnen worden om meer verantwoordelijkheid te nemen op deelterreinen.
Voortzetting van het beleid van engagement van China lijkt dan ook de beste optie. China is al van heel ver gekomen, en met de juiste stimulans zal China zich niet van het internationale systeem afkeren. Voorwaarde is wel dat China’s belangen meer in aanmerking genomen worden bij de hervorming van dat systeem dan tot op heden het geval is. Dat hoeft niet te leiden tot een verkwanseling van westerse waarden en normen, zolang het Westen maar bereid is gezamenlijke prioriteiten te stellen en op die prioriteiten een eensgezind beleid te voeren. Het zou goed zijn als de EU en de VS daarbij meer zouden samenwerken. Eerdere aanzetten tot een structureel overleg over het beleid ten aanzien van China zijn echter verzand, en er staan geen nieuwe initiatieven op de agenda. Momenteel heeft de Europese Unie al problemen genoeg met het bepalen van een eensgezind beleid van de 27 lidstaten, en de VS zien weinig belang in een dergelijke exercitie zolang de EU zich niet als een krachtige politieke speler opstelt.
I.M.A. d’Hooghe MA is verbonden aan Instituut Clingendael. Voorheen werkte zij bij het Sinologisch Instituut van de Universiteit Leiden, en op de Nederlandse ambassade in Beijing. Zij studeerde Sinologie in Leiden en aan de Fudan Universiteit in Sjanghai.
Beijing heeft er geen enkel belang bij om de VS onderuit te halen of het internationale systeem omver te werpen. Tijdens het Wereld Economisch Forum in Davos van dit jaar benadrukte vicepremier Li Keqiang, beoogd opvolger van premier Wen in 2012, nog eens dat internationale samenwerking cruciaal blijft bij het oplossen van problemen zoals klimaatverandering en de financieel-economische crisis. Daarnaast blijft China afhankelijk van export, investeringen en buitenlandse technologie. Beijing wil met zijn nieuwe assertiviteit vooral bewerkstelligen dat zijn stem gehoord en gerespecteerd wordt, en dat men voortaan beter rekening houdt met Chinese belangen. Beijing heeft daarbij de juiste dosering assertiviteit nog niet gevonden. Als China zijn assertieve houding te ver doordrijft zal het de rekening gepresenteerd krijgen. Landen en grote ondernemingen zullen het vertrouwen in het land verliezen en zich ervan afkeren.
China en de internationale machtsbalans De bal voor het vinden van een nieuwe internationale balans, verschoven ten voordele van China, ligt op dit moment vooral in het Westen. Europa en de VS moeten een adequaat antwoord vinden op deze nieuwe situatie. Men zal daarbij meer plaats moeten inruimen voor China, ten koste van de eigen invloed in de wereld. Dit laatste geldt vooral voor Europa, dat in veel internationale fora oververtegenwoordigd is. Angst voor de opkomst van China is daarbij geen goede leidraad, evenmin als het vastklampen aan de traditionele verhoudingen. Een verharding van beleid zal vooral leiden tot verscherpte conflicten die in niemands voordeel zijn, en de Chinese opmars niet zullen stuiten.
Wilt u reageren? Mail de redactie:
[email protected].
Word proeflid! Wilt u voordelig kennismaken met de Atlantische Commissie en Atlantisch Perspectief? Wanneer u nu proeflid wordt, ontvangt u gedurende 2010 de uitnodigingen voor alle bijeenkomsten, Atlantisch Perspectief, en alle overige publicaties gratis of tegen korting. U betaalt nu € 27,50 in plaats van € 42,50 (prijs 2010) voor het resterende kalenderjaar. Zend uw contactgegevens naar
[email protected] of bel: 070-363 94 95.
Ap: 2010nr2
Atlantisch Nieuwsoverzicht
23
• O P E R A T I E M O S J T A R A K “ S U C C E S V O L” Nieuwsoverzicht op het gebied van de trans-Atlantische betrekkingen, Europese veiligheid en het Nederlandse buitenlands beleid
Periode 11 februari – 29 maart 2010
Auteurs Marlies Bitter en Geert Klein Wolterink
Bronnen NRC Handelsblad, de Volkskrant, Defensiekrant, International Herald Tribune, Financial Times, Jane’s Defence Weekly, e-nieuwsbrieven van Eastweek, RFE/RL Balkan Report, ISN Security Watch en IPRIS Digest, en websites van onder meer CNN, BBC News, The Wall Street Journal, The Washington Post en de NAVO
Afghanistan – Pakistan Operatie ‘Mosjtarak’ in Helmand tegen Taliban
in de strategisch uiterst belang-
• Op 1 maart kwamen vier NAVO-
rijke provincie Kandahar. De hoogste
militairen om het leven. Eén militair
NAVO-commandant, generaal Stanley
kwam om bij een zelfmoordaanslag
McChrystal, vergeleek de geplande
op een konvooi vlak buiten Kandahar;
actie met het grootschalige offensief
hierbij werden ook vier burgers ge-
bij Marjah. Het doel van het nieuwe of-
dood. In het zuiden kwam een NAVO-
Afghaanse leger en de internationale
fensief is om de radicaal-islamitische
militair om het leven door geweervuur.
troepenmacht ISAF begonnen op
strijders te verdrijven van hun belang-
Bij raketaanvallen in het westen van
13 februari een offensief om de plaats
rijkste uitvalsbasis. De operatie zal
Afghanistan vonden twee ISAF-
Marjah in de provincie Helmand te
naar verwachting op grote tegenstand
heroveren op de Taliban. Marjah is
stuiten van de Taliban.
• Bijna 20.000 militairen van het
manschappen de dood. • Begin maart kwamen bij onderlinge
een belangrijke basis voor de op
• De regering-Obama stopt met het
gevechten tussen Afghaanse mos-
standelingen en staat bekend als
bestrijden van de opiumteelt in
limextremisten 60 militanten en 19
een centrum van opiumproductie.
Afghanistan. Volgens de Amerikaanse
burgers om het leven. In de provincie
gezant Richard Holbrooke heeft de
Baghlan braken gevechten uit tussen
voorzitter van de Verenigde Chefs van
vernietiging van papavervelden “niets
Talibanstrijders en aanhangers van de
Staven, zei “tevreden” te zijn over het
opgeleverd.” Hoeveel papaver ook
militante groepering Hezb-i-Islami.
verloop van de operatie ‘Mosjtarak’
wordt vernietigd, de Taliban komen
De gevechten zouden zijn ontstaan
(‘Samen’). In twee weken tijd zouden
toch wel aan hun inkomsten, zo stelt
nadat de Taliban enkele Hezb-strijders
de belangrijkste doelen zijn bereikt,
Holbrooke. Bovendien zou de papaver-
waaronder het heroveren van Marjah
vernietiging boeren in handen van de
op de opstandelingen.
Taliban drijven.
• De Amerikaanse admiraal Mike Mullen,
Aanslagen en burgerslachtoffers
Gulbuddin Hekmatyar is de leider van de beweging. Hekmatyar heeft echter wel
verschillende dodelijke slachtoffers. Veel burgers ontvluchtten de streek
ste militante beweging in Afghanistan. De voormalige Afghaanse premier
• Zowel aan de zijde van de coalitietroepen als van de Taliban vielen
hadden ontvoerd. • Hezb-i-Islami is na de Taliban de groot-
• Op 22 februari kwamen bij een ISAF-
aangegeven open te staan voor vredes-
bombardement in Uruzgan zeker 27
onderhandelingen met de Afghaanse
burgers om het leven. Commandant
regering en de VS, mits de internatio-
worden, waarbij het Afghaanse leger
McChrystal bood de Afghaanse
nale troepenmacht “het land verlaat.”
een grote rol zal spelen. ISAF zal
bevolking zijn excuses aan voor de
ondersteunende taken verrichten.
burgerdoden. De Afghaanse regering
de stad Kandahar op 13 maart vielen
Wanneer de veiligheid en stabiliteit
uitte scherpe kritiek op de aanval.
ten minste 35 doden, onder wie 13 poli-
terugkeren, kan de Afghaanse politie
Het incident is een terugslag voor de
tieagenten. De aanslag is mogelijk een
de taken in Marjah overnemen.
NAVO die juist het vertrouwen van de
waarschuwing van de Taliban aan het
Afghaanse bevolking probeert te win-
adres van ISAF en de Afghaanse over-
nen. Op dit moment wordt het incident
heid, die een groot offensief plannen in
nog onderzocht.
Kandahar.
voorafgaand aan het offensief. • Het gebied moet nu gestabiliseerd
• ISAF wil komende zomer een nieuw offensief starten tegen de Taliban
• Bij een serie van vijf bomaanslagen in
• O P E R A T I E M O S J T A R A K “ S U C C E S V O L” Atlantisch Nieuwsoverzicht
24
Atlantisch Nieuwsoverzicht
Atlantisch Nieuwsoverzicht
Ap: 2010nr2
Ap: 2010nr2
Atlantisch Nieuwsoverzicht
25
• S I T UAT I E A F G H A N I S TA N • O P VO L G E R • Bij een zware bomexplosie in de
Akkoord over opvolger START I
Ontwikkelingen internationale troepen
Oost-Pakistaanse stad Lahore zijn op 8 maart zeker 11 doden en 45 gewon-
• Om de greep op de speciale eenheden
den gevallen. De bom ging af vlakbij
te versterken zal de internationale
een politiebureau; gebouwen in de
troepenmacht in Afghanistan op-
gelukt om in grote lijnen overeen-
buurt raakten zwaar beschadigd. De
nieuw gereorganiseerd worden. Het
stemming te bereiken over een nieuw
aanslag is vermoedelijk gepleegd door
merendeel van de 20.000 Amerikaanse
kernwapenverdrag als opvolger van
Talibanstrijders.
special forces, die de offensieve
het reeds verlopen Strategic Arms
Operation Enduring Freedom (OEF)
Reduction Treaty (START) I. Over
aanslag in Pesjawar in het noordwes-
uitvoeren, zullen worden geïntegreerd
bepaalde technische details moet nog
ten van Pakistan zeker 11 mensen om
in de vijf keer zo grote NAVO-geleide
overeenstemming worden bereikt. Naar
het leven. Volgens de Pakistaanse
macht ISAF onder leiding van gene-
verwachting zal het nieuwe verdrag
autoriteiten was het doelwit van de
raal McChrystal.
dan op 8 april ondertekend worden
• Op 18 februari kwamen bij een bom-
aanslag een drukbezochte veemarkt
• Spanje en Slowakije sturen extra
• Het is Rusland en de Verenigde Staten
door de presidenten Medvedev en Obama in Praag.
in het stammengebied Orakzai. In het
troepen naar Afghanistan. Spanje zal
grensgebied met Afghanistan bevinden
511 extra militairen sturen, waarbij het
zich veel moslimextremisten. Door een
totaal aantal manschappen op 1.600
Amerikaanse diplomaten bezig om
offensief van het Pakistaanse leger,
komt. Naast militairen zal Spanje ook
een opvolger op te stellen van START
een jaar geleden in Zuid-Waziristan,
40 paramilitairen van de Guardia Civil
I en het Strategic Offensive Reductions
hebben veel strijders zich verplaatst
sturen om Afghaanse politieagenten
Treaty (SORT). In die verdragen werd
naar andere grensgebieden, zoals
te trainen. Eerder verhoogde Slowakije
een maximum gesteld aan het aantal
Orakzai.
zijn troepental in Afghanistan van
kernkoppen en -raketten dat de VS en
246 naar 500 man. De Slowaakse
Rusland mochten hebben.
Opstandelingenleiders gevonden
militairen bestrijden de Taliban in het Hindu Kushgebergte.
• De op een na hoogste militair leider
• Eind februari meldde generaal David
• Vanaf april 2009 waren Russische en
• Het maximum aantal kernkoppen die gereed voor gebruik zijn, wordt teruggebracht van 2.200 naar ongeveer 1.600.
van de Afghaanse Taliban, moellah
Richards, bevelhebber van de Britse
Daarnaast wordt het aantal intercon-
Abdoel Ghani Baradar, is volgens
strijdkrachten, dat de Britse troepen
tinentale raketten en bommenwerpers
Pakistaanse en Amerikaanse bronnen
waarschijnlijk zeker nog vijf jaar in
die de kernkoppen dragen, beperkt van
in februari opgepakt in het Pakistaanse
Afghanistan actief blijven. De Britten
Karachi. Baradar is de hoogste
zullen dan vooral een ondersteunende
Talibanstrijder die is gearresteerd
rol vervullen. Richards denkt dat
het akkoord in december 2009 gereed
sinds de Amerikaansgeleide coalitie
westerse troepen ‘’nog zeker 40 jaar’’
was geweest, maar de onderhande-
Afghanistan acht jaar geleden binnen-
actief moeten blijven in Afghanistan
lingen sleepten zich maanden langer
viel.
om te helpen met de wederopbouw en
voort. De onderhandelingen voor
ontwikkeling van het land.
START I, dat in juli 1991 werd gete-
• Eind februari is de leider van de mi-
kend, namen ook veel tijd in beslag.
litante groepering Lasjkar-e-Jhangvi bij een raketaanval van de VS om het
1.600 tot ca. 800. • Aanvankelijk was het de bedoeling dat
• De Amerikaanse minister van Defensie
De onderhandelaars van de presi-
leven gekomen. De aanval had plaats
Gates uitte in februari kritiek op de
denten George H.W. Bush en Michail
in Noord-Wazaristan. De leider, Qari
houding van Europa ten aanzien van
Gorbatsjov hadden bijna 10 jaar nodig
Mohammed Zafar, zou leiding heb-
defensie. Gates meent dat de Europese
om tot overeenstemming over de hoe-
ben gegeven aan de extremistische
“antimilitaristische houding” het
veelheid strategische kernwapens van
moslimgroepering die nauwe banden
streven naar vrede en veiligheid in het
beide landen te komen.
had met Al-Qaeda en de Pakistaanse
algemeen belemmert. De Europese
Taliban. Zafar werd al geruime tijd
lidstaten van de NAVO moeten volgens
verhouding tussen Rusland en de VS
gezocht door de Amerikaanse en
Gates meer in defensie investeren om
verbeteren. Sinds de Russische inval
Pakistaanse autoriteiten.
financiële en materiële tekorten bij
in Georgië in 2008 was deze relatie
NAVO-operaties tegen te gaan.
bekoeld.
• Het nieuwe akkoord moet tevens de
Afghaanse soldaten en Amerikaanse mariniers in actie tijdens operatie Mosjtarak bij Marjah in Helmand, Afghanistan. Marjah wordt omgeven door landbouwgrond, doorkruist door irrigatiekanalen (foto: U.S. Air Force/E. Lopez)
• S I T UAT I E A F G H A N I S TA N • O P VO L G E R Atlantisch Nieuwsoverzicht
Atlantisch Nieuwsoverzicht
26
S TA R T-V E R D R AG Haig, Van Mierlo overleden • De Amerikaanse oud-minister van
•
Ap: 2010nr2
VERKIEZINGEN
• Ondanks het geweld was de opkomst
wordt wanneer het in alle officiële
met 62 procent voor Iraakse begrip-
WTO-talen is vertaald, en hoewel
pen hoog. De Amerikaanse presi-
beide partijen de “overwinning” claimen, zijn de volgende zaken duidelijk:
dent Barack Obama verklaarde: “Ik
Buitenlandse Zaken Alexander Haig is
heb groot respect voor de miljoenen
op 20 februari op 85-jarige leeftijd over-
Irakezen die weigerden zich te laten
lidstaten Airbus ter beschikking stel-
leden. Haig diende in uiteenlopende
afschrikken door geweld, en die van-
len, moet binnen 90 dagen stopgezet
functies aan de zijde van de presi-
daag gebruik hebben gemaakt van hun
denten Richard Nixon, Gerald Ford en
stemrecht. Hun deelname laat zien dat
Ronald Reagan. Hij klom op binnen de
het Iraakse volk ervoor gekozen heeft
Airbus ontvangen heeft zijn illegaal.
Amerikaanse landmacht en werd in
vorm te geven aan zijn toekomst via het
Aan het stopzetten hiervan is echter
1974 als viersterrengeneraal benoemd
politieke proces.”
geen eenduidige deadline verbonden.
• De exportsubsidie die de EU en haar
worden; • Ook enkele andere subsidies die
tot Supreme Allied Commander Europe (SACEUR) van de NAVO. In 1988 deed
Uitslag
• Ondertussen loopt bij de WTO nog een
Haig nog een gooi naar de kandidatuur van de Republikeinse Partij voor het
zaak van de EU tegen de VS omtrent Amerikaanse subsidies aan vliegtuig-
• De seculier-sjiitische Iyad Allawi,
presidentschap, maar hij verloor de
oud-premier, bleef zijn tegenkandidaat
bouwer Boeing. Verwacht wordt dat de
strijd in een vroeg stadium van George
Nouri al-Maliki voor, zij het met een
WTO hierover in juni met een eerste
Bush sr.
minimaal verschil. Allawi’s ‘Iraqiya’
verklaring zal komen. Pas dan zal dui-
• De Nederlandse minister van Staat
won 91 zetels, tegenover 89 voor zit-
delijk worden wat de implicaties zullen
Hans van Mierlo is op 11 maart op
tend premier Al-Maliki. Allawi deed
zijn voor grootschalige overheidssteun
78-jarige leeftijd overleden. Van Mierlo
het vooral goed bij de soennitische
aan de productie van vliegtuigen voor
was in 1966 medeoprichter van de partij
minderheid in Irak. In het noorden van
zowel de burgerluchtvaart als de mili-
Democraten ’66 (D66). Verandering
het land hielden de Koerdische partijen
taire sector.
van het politieke systeem door middel
de overhand en behaalden 43 zetels.
van staatkundige vernieuwing vormde
• De uitslag werd bekend gemaakt op
EADS uit race om bouw tanker vliegtuigen U.S. Air Force
een van de belangrijkste doelstel-
26 maart, ruim na de geplande 18 maart.
lingen van de partij. Van 1981-1982
Het uitstel gaf voeding aan de geruch-
leidde Van Mierlo als minister het
ten dat er sprake zou zijn geweest van
departement Defensie. In het eerste
fraude. Al-Maliki kondigde meteen aan
het moederbedrijf van Airbus, elkaar te-
kabinet-Kok was Van Mierlo minister
de uitslag niet te zullen accepteren.
gen in de strijd om het contract voor de
van Buitenlandse Zaken (1994-1998).
De VN, bij monde van speciaal verte-
ontwikkeling van een nieuwe generatie
genwoordiger Ad Melkert, verklaarden
tankervliegtuigen voor de Amerikaanse
echter dat de stembusgang over het
luchtmacht. Met het contract is meer
algemeen goed was verlopen.
dan 35 miljard dollar gemoeid.
Verkiezingen Irak Verloop
• Verwacht wordt dat het vormen van
Tegelijkertijd komen Boeing en EADS,
• Op 8 maart 2010 trok het Amerikaanse
een regering problematisch zal worden.
Northrop Grumman, dat met EADS een
Hoewel zowel soenieten als sjiieten op
gelegenheidsconsortium vormde, zich
parlementsverkiezingen gehouden.
Allawi stemden, blijft Irak grotendeels
terug uit de biedingprocedure. De aan-
Het was de tweede keer dat de
verdeeld langs sektarische lijnen.
besteding zou teveel zijn toegesneden
• Op 7 maart 2010 werden in Irak
Irakezen hun parlement kozen sinds de Amerikaansgeleide inval van 2003.
op het bod van Boeing.
Defensie-industrie
• In een reactie zei de Europese Commissie “zeer bezorgd” te zijn
• Het geweld in Irak was naar aanloop van de verkiezingen weer sterk toege-
Uitspraak WTO inzake Boeing-Airbus
als zou blijken dat het Pentagon de vrije competitie verhinderde. De
nomen. Op 4 maart, toen de eerste kiezers hun stem al uit konden brengen,
• De Wereldhandelsorganisatie (WTO)
Amerikaanse minister van Defensie
kwamen bij drie aanslagen in Bagdad
heeft op 24 maart 2010 uitspraak ge-
Gates sprak op 10 maart zijn “teleur-
in totaal 17 mensen om het leven. Ook
daan in de zaak Boeing-Airbus die de
stelling” uit over de terugtrekking van
op 7 maart werd de Iraakse hoofdstad
Verenigde Staten tegen de Europese
getroffen door bomaanslagen, die 38
Unie had aangespannen. Hoewel het
levens eisten.
rapport van de WTO pas openbaar
S TA R T-V E R D R AG
•
EADS/Northrop Grumman. • EADS overweegt nu zelfstandig een bod te doen.
VERKIEZINGEN
Atlantisch Nieuwsoverzicht
Atlantisch Nieuwsoverzicht
Ap: 2010nr2
IRAK
•
BOEING
VS.
27
AIRBUS
•
Fotografen bij het militair transportvliegtuig van Airbus, de A400M (foto: Airbus/H. Goussé)
heeft Airbus in 2009 763 miljoen euro
financiële bijdrage” over de brug
EADS/Northrop Grumman, de KC-45,
netto verlies gedraaid, zo verklaarde
zouden komen.
het van Boeings KC-767 bij interna-
het bedrijf in maart. In 2008 noteerde
tionale aanbestedingen. In 2008 leek
Airbus nog een forse winst.
• Eerder won het tankervliegtuig van
EADS ook het Amerikaanse contract
Val kabinet-Balkenende
• Ondanks de vaste prijs die Airbus
Aanloop
te hebben binnengehaald, totdat het
met de verschillende afnemers had
Government Accountability Office
vastgesteld, zijn de Europese kopers
besloot dat de aanbestedings
overeengekomen 10 procent meer
procedure niet goed was verlopen
te zullen betalen voor het vliegtuig.
de eventuele verlenging van de
en over moest.
Ook ontvangt Airbus 1,5 miljard euro
Nederlandse missie in Uruzgan viel
overheidssteun van de verschillende
op 20 februari 2010 het kabinet-
landen.
Balkenende IV.
Verlies Airbus
• In januari dreigde Airbus-CEO Thomas
• Na voortdurende onenigheid over
• Al vanaf de laatste maanden van 2009
Enders nog dat het A400M-project
werd duidelijk dat regeringspartijen
en vertragingen in de ontwikkeling van
“gestopt” zou moeten worden als de
CDA en PvdA sterk van mening
het militair transportvliegtuig A400M
lidstaten niet met “een substantiële
verschilden over de militaire aanwezig
• Mede door de technische moeilijkheden
IRAK
•
BOEING
VS.
Atlantisch Nieuwsoverzicht
AIRBUS
•
Atlantisch Nieuwsoverzicht
28
VA L
Ap: 2010nr2
KABINET-BALKENENDE
•
van Nederland in Afghanistan. Na het
diep in de nacht werd doorvergaderd,
• Staatssecretaris van Financiën Jan
officiële NAVO-verzoek van 4 februari
totdat de PvdA-ministers uiteindelijk
Kees de Jager (CDA) heeft de post
om, weliswaar niet als lead nation,
rond vier uur ’s nachts besloten uit het
van Wouter Bos overgenomen en is dus
in Uruzgan te blijven, kwamen de verschillende standpunten duide-
kabinet te stappen. • Deze beslissing betekent dat de
beëdigd als minister van Financiën. • Minister van Justitie Ernst Hirsch
lijk aan de oppervlakte. Vicepremier
Nederlandse missie in Uruzgan,
Ballin (CDA) voert het beheer van het
Wouter Bos (PvdA) verklaarde dat de
begonnen in 2006, in augustus 2010 in
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
brief van de NAVO voor hem als een
principe ten einde zal komen. De vier
Koninkrijksrelaties, waar Guusje ter
verrassing kwam, terwijl minister van
Nederlandse F-16’s en Apaches blijven
Buitenlandse Zaken Maxime Verhagen
in ieder geval tot het einde van het jaar
(CDA) stelde dat hierover wel degelijk
actief in Afghanistan.
afstemming met de PvdA was geweest. • Nadat het conflict aanvankelijk gesust
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM). Zij volgt hiermee Jacqueline
De posten van de opgestapte PvdA-
onduidelijkheid omtrent het kabinets-
ministers worden nu ingevuld door de
standpunt, dat werd aangevraagd door
overige bewindslieden. Een overzicht:
onder andere VVD, GroenLinks en D66. Aanleiding hiervoor was de verkla-
van Verkeer en Waterstaat, is benoemd tot minister van Volkshuisvesting,
Bewindspersonen
leek, vond op 18 februari een spoeddebat in de Tweede Kamer plaats over de
Horst minister was. • Tineke Huizinga (CU), staatsecretaris
Cramer op. • Vicepremier André Rouvoet (CU) voert nu tevens het beheer over het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en
• Minister van Buitenlandse Zaken
Wetenschap (OCW).
ring van Bos dat de PvdA “onverkort
Maxime Verhagen (CDA) neemt de
[zou] vasthouden aan de belofte aan
taken van Bert Koenders (oud-minister
de kiezer” dat de laatste militair eind
voor Ontwikkelingssamenwerking)
Kamer zullen worden gehouden op
dit jaar uit Uruzgan zou zijn vertrok-
en Frans Timmermans (oud-staats
9 juni.
ken en een verlenging van de missie in
secretaris Europese Zaken) over.
die provincie wat de PvdA betreft dus
• Minister van Defensie Eimert van
onbespreekbaar bleef.
• De nieuwe verkiezingen voor de Tweede
Middelkoop (ChristenUnie) neemt
• Tijdens de ministerraad van 19 februari
de portefeuille Wonen, Wijken en
werd uiteindelijk geen oplossing meer
Integratie over van Eberhard van der
gevonden voor de ontstane crisis. Tot
Laan (PvdA).
Kijk voor het uitgebreide nieuwsoverzicht op www.atlcom.nl/site/atlnieuws.
Prijzen 2010 De prijs voor een abonnement op Atlantisch Perspectief bedraagt met ingang van 2010 € 25,- per jaar. Studenten en scholen betalen € 20,-. Het studentbegunstigerschap van de Atlantische Commissie (lidmaatschap van Jonge Atlantici) kost nu € 22,- per jaar. Het tarief voor het begunstigerschap van de Atlantische Commissie bedraagt min. € 42,50. Voor het buitenland gelden dezelfde tarieven. Kijk voor meer informatie en de voorwaarden op www.atlcom.nl.
VA L
KABINET-BALKENENDE Atlantisch Nieuwsoverzicht
•
Ap: 2010nr2
29
Achteraf
Verslag Onderwijsconferentie Middellandse Zee Op woensdag 17 februari 2010 organiseerde de Atlantische Onderwijscommissie (AOC) haar jaarlijkse onderwijsconferentie, getiteld ‘De Middellandse Zee: op het kruispunt van continenten en culturen.’ Meer dan 100 leraren (in opleiding) aardrijkskunde, geschiedenis en maatschappijleer kwamen bijeen in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht.
Hans Luyendijk, voorzitter van de AOC en rector van het Dalton Den Haag, opende de dag met een verwijzing naar Toon Hermans, die de Middellandse Zee ooit bezong als oase van rust. Volgens Luyendijk was het aan de sprekers dit beeld bij te stellen: de zee als buffer, maar ook als tijdbom. Kapitein-ter-zee Wouter van Straten besteedde ruimschoots aandacht aan beide aspecten in de eerste lezing, waarin hij sprak over de geostrategische dimensie van de Middellandse Zee. Van Straten, sinds 2004 werkzaam als docent Maritieme Operaties bij de Nederlandse Defensie Academie, betoogde dat deze zee met name van groot economisch belang is, aangezien zij drie continenten met elkaar verbindt. Er is dan ook altijd strijd geweest om de macht over de
Deelnemers in de Senaatszaal van het Academiegebouw (foto: Atlantische Commissie)
toegang tot de drie ingangen. Het strategische belang van de Middellandse Zee
zich niet tot het Middellandse Zeegebied.
olie en gas zullen niet voldoende energie
kan onder andere afgemeten worden aan
De uitdaging om de gehele wereldbevol-
kunnen leveren om aan deze vraag te
de constante aanwezigheid van groot-
king van energie te blijven voorzien, zal
voldoen, en een toevlucht tot kolen als
machten, zoals de Verenigde Staten en
volgens Van der Loo in de komende decen-
gevolg hiervan maakt innovatieve CO2-
Rusland.
nia moeilijker worden dan ooit. Niet alleen
oplossingen noodzakelijk. Uitgaande van
de bevolking zal groeien, ook de energie-
‘TANIA’ (‘There Are No Ideal Answers’),
Met enkele voorbeelden illustreerde Van
behoefte per persoon zal sterk toenemen.
moeten meerdere maatregelen tegelij-
Straten dat de Middellandse Zee ook
De verandering van levensstijl heeft
kertijd geïmplementeerd worden. Daarbij
een rol speelt bij vele actuele kwesties.
zoveel invloed op het energieverbruik, dat
is het vergroten van de energy efficiency
De Griekse en Turkse claims op Cyprus,
een voorziene toename van 50 procent
de meest ideale, maar moet ook gedacht
immigratie vanuit Afrika en het eventuele
van de wereldbevolking zal leiden tot een
worden aan het onttrekken van CO2 aan
Turkse EU-lidmaatschap zijn allemaal
toename van 100 procent van de eerste
de atmosfeer. Leraren kunnen daarnaast
vraagstukken waarbij de Middellandse
levensbehoeften. De uitdaging is dan ook
ook een belangrijke rol spelen, door bèta-
Zee van belang is.
om in 2050 twee keer meer energie te pro-
talenten te stimuleren en de energiecon-
duceren, maar daarbij twee keer minder
sumenten van de toekomst bewust te
CO2 uit te stoten dan nu het geval is.
maken van hun gedrag en keuzes.
International, sprak over energiezekerheid
Hierbij gaat Shell uit van, zoals Van der
Roel van der Veen, bijzonder hoogle-
en het klimaat. Aangezien het een mon-
Loo zei, “drie harde waarheden”: de
raar aan de Universiteit van Amsterdam
diaal thema betrof, beperkte Van der Loo
wereldvraag naar energie accelereert,
(UvA) en de Rijksuniversiteit Groningen
Hans van der Loo, Directeur European Union Liaison Office voor Shell
Achteraf
30
Ap: 2010nr2
Achteraf
(RUG), en wetenschappelijk raadsadvi-
geschiedenis. Zijn onderzoek richt
Oorlog van een kruispunt van culturen
seur bij het Ministerie van Buitenlandse
zich op de Myceense tijd: 1600-1200 v.
veranderd is in een barrière. “Inmiddels
Zaken, ging vervolgens in op het Noord-
Chr. Eerbeek ging in op de vraag welke
is er […] veel meer dat de volkeren rond
Zuidvraagstuk. Van der Veen legde uit
contacten er mogelijk zijn geweest tus-
de Middellandse Zee scheidt, dan dat hen
waarom de banden tussen de Europese
sen het huidige Griekse vasteland en de
verbindt.” Turkije neemt in het gebied een
Unie en de landen ten zuiden van de
Turkse westkust in de gegeven periode.
bijzondere positie in, volgens Sprangers:
Middellandse Zee (nog) niet optimaal
Een eerste aanwijzing hiervoor kan
vergeleken met omringende landen is
worden benut en de initiatieven van de
gevonden worden in het vele Myceense
Turkije op economisch en democratisch
EU, het Barcelonaproces en de Unie voor
aardewerk dat op de westkust van Turkije
gebied ver vooruit. De landen rond de
het Middellandse Zeegebied, nog weinig
gevonden is. Zo zijn er veel vazen met
Middellandse Zee hebben Turkije volgens
concrete resultaten hebben opgeleverd.
motieven uit de natuur aangetroffen; een
Sprangers dan ook weinig te bieden:
kenmerk van de Myceense stijl uit die tijd.
“Turkije heeft namelijk al sinds de
Volgens Van der Veen bestaan er drie
Dit roept de vraag op of er eventueel ook
14e eeuw begrepen waar de echte macht
grote struikelblokken die een effectieve
sprake is geweest van migranten, die van
te vinden is: op het continent van Europa
samenwerking in de weg staan. Het
het Griekse vasteland naar Turkije zijn
en nergens anders.”
eerste basisprobleem is de culturele
getrokken. Of men materiële cultuur kan
De volledige column van Sprangers is te
scheiding tussen de noord- en zuidkant
koppelen aan mensen met een bepaalde
lezen op www.atlcom.nl.
van de Middellandse Zee. Daarin speelt
etnische afkomst, blijft echter een punt
met name de geringe voortgang van het
van discussie binnen de wetenschap.
Na de lunch konden de deelnemers in
Vredesproces voor het Midden-Oosten
kleinschalige workshops dieper op de
een belemmerende rol. Zo verdween in
verschillende thema’s ingaan. Wouter
2000 het politieke momentum van het
van Straten behandelde de ‘Regionale
Barcelonaproces al snel, na het uitbre-
veiligheid in het Middellandse Zeegebied’
ken van de Tweede Intifada. Daarnaast speelt het gebrek aan eenheid het contact parten: binnen de EU, onder de landen ten zuiden van het Middellandse Zeegebied, en tussen die twee partijen bestaat er geen consensus over de doe-
Is de Middellandse Zee een oase van rust?
en Hans van der Loo besprak met de deelnemers ‘De klimaatuitdaging voor Europa in een globale context.’ Zinhi Özdil, programmamanager bij het Turkije Instituut, discussieerde met de deelnemers over ‘Turkije als regionale
len en middelen van de samenwerking.
macht.’ Advocaat Derk Lugt, werkzaam
Ten slotte stelde Van der Veen dat wat
bij Hamerslag & Van Haren Advocaten,
de Afrikaanse burgers en landen willen,
sprak vanuit zijn ervaring met vluchte-
respectievelijk naar Europa komen en
lingen- en asielrecht over ‘Immigratie uit
handelsvrijheid op het gebied van land-
Een andere aanwijzing voor de aanwezig-
Afrika.’ Katie Oost ten slotte, docent
bouw, niet in overeenstemming is met
heid van Griekse kolonisten op de Turkse
Aardrijkskunde bij de Lerarenopleiding
wat Europa hun wil bieden.
westkust kan volgens Eerbeek gevonden
aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen,
worden in de taal. Contemporaine bron-
behandelde de ‘Geografische en tekto-
Van der Veen concludeerde dat de
nen, met name kleitabletten, wijzen op
nische aspecten van het Middellandse
samenwerking tussen Noord en Zuid
een Griekse invloed op de taal aan de
Zeegebied.’
vaak niet verder komt dan symboolpo-
Turkse westkust. Ook circuleerden aller-
litiek, maar het feit dat er contact is
lei typisch Griekse namen in dit gebied.
Als afsluiting van de lange en informa-
moet ook gekoesterd worden. Voor de
Verder onderzoek is echter wel noodza-
tieve dag konden deelnemende leraren
toekomst verwacht hij dat met name
kelijk om definitief vast te kunnen stellen
en sprekers elkaar op informele wijze
het verdere verloop van het ‘Midden-
of er Griekse kolonisten zijn geweest op
spreken tijdens de borrel, aangeboden
Oostenvredesproces’ het lot van de
de Turkse kust.
door de gemeente Utrecht.
Mediterrane samenwerking zal bepalen. Lily Sprangers, directeur van het Turkije Jakob Eerbeek, promovendus bij het
Instituut, sloot het ochtendprogramma af
Amsterdams Archeologisch Centrum
met een gesproken column. Zij betoogde
(UvA), ging als laatste spreker in op
dat de Middellandse Zee met de komst
de Mediterrane contacten in de oude
van de ‘Nieuwe Wereldorde’ na de Koude
Achteraf
Geert Klein Wolterink
Ap: 2010nr2
31
Nieuwe publicatie Atlantische Commissie
NATO’s New Strategic Concept Moving beyond the Status Quo? Tijdens de Top in Straatsburg/Kehl in april 2009 gaven de NAVO-leiders de secretaris-generaal de opdracht een nieuw strategisch concept te formuleren. Dit document moet het fundament gaan vormen voor het bondgenootschap van de toekomst. De Atlantische Commissie organiseerde in samenwerking met de Atlantic Treaty Association in mei 2009 een tweedaagse internationale conferentie in Den Haag over de vraag wat dit document zou moeten bevatten – en wat niet. Het conferentieverslag bevat de lezingen van de sprekers, onder wie Herman Schaper, David Yost, Henning Riecke, Julian Lindley-French, Ko Colijn en Stanley Sloan, evenals de discussie met het publiek. U kunt deze publicatie bestellen door € 7,50 (begunstigers € 5,-) over te maken op rekeningnummer 63.04.97.044 t.n.v. de Atlantische Commissie, onder vermelding van naam, adres en ‘NAVO-paper 2009’. Project1:stopper ap
19-08-2008
10:24 Pagina 1 Project1:stopper ap
19-08-2008
10:24
Pagina 1
Ap: Ap:
Atlantisch Atlantisch perspectief perspectief
T i jdschrif t voor int er nationale betrekkingen enerveiligheidspolitiek T ijdschrif t voor int nationale betrekkingen en veiligheidspolitiek Ik neem een jaarabonnement en ontvang acht
Ik word begunstiger en ontvang voor 42,50 per jaar naast
Ik neem een
nummers van Atlantisch Perspectief voor 25,-.
Atlantisch Perspectief alle overige publicaties gratis of tegen korting,
studentabonnement en
bon
evenals uitnodigingen voor bijeenkomsten van de Atlantische Commissie.
Ik word lid van Jonge Atlantici en ontvang Atlantisch Perspectief,
ontvang acht nummers van Atlantisch Perspectief voor 20,- per jaar.
de overige publicaties (gratis of tegen korting), plus de uitnodigingen
Ap: 2 - 2010
THE LONG SHADOW OF IRAQ
Welkomstgeschenk:
voor 22,- per jaar.
(Dis)Organising European Security. The Iraq Controversy and Patterns in US-European
STATE FA ILURE IN SOMALI A TURKEY, BAGHDAD AND BAKU CHINA’S ASSERTIVITEIT EN EUROPA
Naam:
voor de bijeenkomsten van Jonge Atlantici en de Atlantische Commissie,
Relations door Arnout Molenaar.
U kunt deze bon opsturen naar de Atlantische Commissie
Adres: Postcode/woonplaats:
Antwoordnummer 304
Achteraf
2501 WB Den Haag (geen postzegel nodig)
Atlantisch perspectief 2
2010 • Jaargang 34 Prijs e 4,50