_______________________________________________________________
Leren op latere leeftijd. Wensen en motivatie van 50+ers
Verslag van een enquête in Groningen, Fryslân en Drenthe, uitgevoerd door een werkgroep van de Senioren Academie.
Fase 2 van het Europees project Educational Senior Network. Hoe kan het onderwijsaanbod voor ouderen beter afgestemd worden op een bredere groep mensen boven de 50 jaar? ___________________________________________________________________________________
Gefinancieerd door het programma van de Europese Unie voor onderwijs, jeugd en sport 2014 – 2020
EFOS European Federation of Older Students in Universities
2
INHOUDSOPGAVE I.
INLEIDING
3
II.
TOELICHTING OP HET PROJECT
4
III.
DE SCHRIJFTELIJKE VRAGENLIJST
5
IV.
POPULATIE, STEEKPROEF EN RESPONS
7
V.
RESULTATEN
9
Deel A. Persoonlijke gegevens A.1 A.2 A.3 A.4. A.5 A.6
Het land waarin u woont Geslacht Leeftijd Hoogst genoten opleiding Woonplek Woonomstandigheden
9 9 9 10 10 12
Deel B. Interesse in leren B 1. B.2 B.3 B.4 B.5 B.6 B.7 B.8 B.9 B.10 B.11 B.12 B.13 B.14
VI.
Is leren ook op latere leeftijd belangrijk voor u? Hoe komt u aan informatie over leermogelijkheden en activiteiten die voor u van belang zijn? Bent u op de hoogte van de HOVO/Senioren Academie? Welke andere leeractiviteiten voor ouderen boven de vijftig jaar kent u in uw regio? Welke van deze leeractiviteiten zouden voor u geschikt zijn en waarom? Wat zijn voor u de drie belangrijkste argumenten om deel te nemen aan zo’n leeractiviteit? Welke soort leeractiviteit heeft uw voorkeur? Is het sociale aspect van leren, in een groep of met een docent voor u belangrijk? Bent u geïnteresseerd in het gebruik van nieuwe media voor leeractiviteiten thuis of in een groep? Zou meer informatie en een ruimere keuze van leermogelijkheden u ertoe kunnen aanzetten om deel te nemen aan educatie? Als uw antwoord op B10 ja is, in welke onderwerpen zou u dan geïnteresseerd zijn? Als uw antwoord onder B10 nee is, waardoor voelt u zich dan belemmerd? Hebt u nog suggesties om deelname aan leeractiviteiten te vergemakkelijken? Tot slot: als u niet aan leeractiviteiten deelneemt, wat zijn dan uw voornaamste vrijetijdsactiviteiten?
AANDACHTSPUNTEN
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
12 13 14 15 15 15 16 17 17 18 18 18 19 19 21
3 I. INLEIDING
In het project Educational Senior Network (EduSenNet) werken zeven partnerinstituten (aangesloten bij de European Federation of Older Students in Universities – EFOS -) in zes Europese landen met elkaar samen om te onderzoeken hoe je meer ouderen aan onderwijs kan laten deelnemen. Hierbij is het uitgangspunt dat het volgen van alle mogelijke vormen van onderwijsactiviteiten het leven van de oudere mens verrijkt. Het project wordt gesponsord door het Erasmus+ programma van de EU. In Nederland wordt het onderzoek gedaan door de voor deze gelegenheid samengestelde werkgroep van de Senioren Academie Groningen-Friesland-Drenthe (de Werkgroep). Het voorliggende rapport geeft de resultaten weer van de door de Werkgroep van augustus 2015 – januari 2016 uitgevoerde enquête in fase 2 van het EduSenNet project.
De leden van de werkgroep van de Senioren Academie Groningen-Friesland Drenthe zijn: IJda Blüm Hedwig van den Brink Elma van Lier Roelie Otter Albert Bos Peter Hug, coördinator
Groningen, februari 2016
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
4 II. TOELICHTING OP HET PROJECT
Met het EduSenNet project willen de zeven partnerinstituten*: -
informatie verzamelen en met elkaar delen gebruik maken van een schat aan ervaring analyseren wat die voor impact kan hebben op het leren van ouderen de onderzoeksresultaten verspreiden een netwerk opbouwen voor toekomstige samenwerking
Het totale project bestaat uit drie fases: 1. een inventarisatie van de huidige leermogelijkheden van ouderen 2. door middel van direct contact met ouderen: - onderzoeken waarom ze niet meedoen aan onderwijsactiviteiten - hen uitnodigen hier zelf over na te denken - hen laten formuleren hoe het onderwijs eruit zou moeten zien, wat ze zouden willen en kunnen volgen 3. een kwalitatieve en kwantitatieve analyse van het onderzoek om te komen tot concrete aanbevelingen met betrekking tot onderwijs voor ouderen van boven de 50 In de eerste fase van het EduSenNet project zijn de basisgegevens verzameld over het bestaande hoger onderwijs voor ouderen, bij de instituties die bij de European Federation of Older Students in Universities (EFOS) zijn aangesloten. In de tweede fase is een schriftelijke vragenlijst samengesteld. Deze heeft als doel informatie te verzamelen, op basis waarvan (in fase 3) effectieve maatregelen kunnen worden geformuleerd om de toegankelijkheid van onderwijs voor ouderen te vergroten. Dit ongeacht achtergrond, sociale status, zelfstandigheid en mobiliteit van de ouderen. Door middel van deze vragenlijst is mensen boven de 50 gevraagd naar hun behoeften, wensen, ervaringen, meningen en belemmeringen met betrekking tot verschillende vormen van leren. Het onderzoek door middel van de vragenlijst werd door alle zeven projectpartners in de eigen regio uitgevoerd en in een rapport weergegeven.
*Partners in het EduSenNet project zijn:
Comenius University / Centre for Continuing Education, Bratislava (Slowakije) , coördinator Uppsala Senioruniversitet, Uppsala (Zweden) Otto-von-Guericke-Universität, Magdeburg (Duitsland) Seniorenkolleg an der TU Chemnitz, Chemnitz (Duitsland) Senioren Academie Groningen-Friesland-Drenthe, Groningen (Nederland) University of the Third Age - Brno University of Technology, Brno (Tsjechische Republiek) Universidad Permanente of the University of Alicante, Alicante (Spanje)
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
5
llI. DE SCHRIFTELIJKE VRAGENLIJST
De Werkgroep heeft de schriftelijke EduSenNet vragenlijst vertaald in het Nederlands en op enkele punten aangepast aan de omstandigheden in Nederland om deze goed begrijpelijk te maken voor de geënquêteerden. Bij de keuze van de doelgroepen speelden de volgende overwegingen een belangrijke rol. Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) signaleert in zijn bevolkingsprognose dat in 2019 de helft van alle 18-plussers ouder dan 50 jaar zal zijn. Sommige gemeenten vergrijzen sterker dan anderen. De meeste vergrijzing vindt plaats in onder meer Friesland, Groningen en Drenthe, het verzorgingsgebied van de Seniorenacademie Groningen. Hierbij valt de grootste toename van senioren in de leeftijdsgroep 65-75 jaar.
A. De werkgroep heeft zich geconcentreerd op ouderen uit de leeftijdscategorie 50+ die, naar wij aannemen, minder gemakkelijk toegang hebben tot vormen van leren voor ouderen: 1. 2. 3. 4. 5.
Ouderen in isolatie met beperkte informatiemogelijkheden Ouderen met beperkte mobiliteit Ouderen met andere lichamelijke beperkingen Ouderen met financiële beperkingen Ouderen op grote afstand van leslocaties en/of slechte OV-verbindingen
Om zoveel mogelijk mensen uit deze categorieën te bereiken, zijn contacten gelegd met diverse organisaties. Buurtverenigingen. Alhoewel in principe alle volwassenen hier welkom zijn, bestaat het bezoekerspubliek voor het grootste gedeelte uit 55-plussers die onder te brengen zijn in (één van) de bovenstaande categorieën. De buurtvereniging organiseert diverse sociaal- culturele activiteiten voor de leden met vooral een recreatief karakter (uitjes, kaartavonden etc.). Het opleidingsniveau varieert van middelbaar tot hoger (beroeps)onderwijs. Buurtzorg. Het merendeel van de cliënten van de buurtzorg valt in de categorieën 2 en 3. Zij wonen zelfstandig, maar zijn door hun lichamelijke beperking aan huis gekluisterd en afhankelijk van zorgverleners. Ze zijn vaak financieel minder draagkrachtig. Zorgcentra. Deze bewoners vallen onder de vijf categorieën. Zij wonen, met maximale voorzieningen en zorgondersteuning, zelfstandig. Hun actieradius is, zowel mentaal als fysiek, beperkt. Ook deze groep is over het algemeen minder financieel draagkrachtig.
B. Binnen de groep 65-plus herkennen beroepskrachten en wetenschappers de zogenaamde Grampies (Growing, Retired, Active Moneyed Persons in an Excellent State), ook wel genoemd Wepsen (Welgestelde En Positieve Senioren). Het lijkt voor de hand te liggen dat deze ouderen min of meer gemakkelijk hun weg weten te vinden naar vormen van leren voor ouderen. De werkgroep is echter van mening dat ook hun respons op de vragenlijst bijdraagt aan het zicht op de thematiek van de ontwikkeling van ouderen. Om hen te benaderen zijn vragenlijsten verspreid onder:
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
6 Voormalige cursisten van de Senioren Academie. Het betreft ouderen die gedurende de laatste vier jaar om uiteenlopende redenen geen gebruik maakten van het cursusaanbod van de Senioren Academie. Het zijn in het algemeen hoger opgeleiden, met een goed pensioen, wonende in de dorpen en steden van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe. De Vereniging van Vrouwen met een Academische Opleiding. Deze academisch opgeleide ouderen hebben allen gewerkt, hetgeen vroeger geen vanzelfsprekendheid was. Ze zijn over het algemeen welgesteld en waarderen een academische sfeer. Vrouwen van Nu. Deze landelijke organisatie heeft als missie om met de kracht van vrouwen de leefomgeving te versterken, ongeacht hun politieke of religieuze overtuiging. De meeste leden hebben een middelbare of hogere (beroeps)opleiding gevolgd. In geringere mate zijn ze ook academisch geschoold. De lokale afdelingen organiseren uiteenlopende activiteiten, van recreatief tot educatief, waarbij het sociale ontmoeten belangrijk is. De Loge Sneek van de vrijmetselaars. De Loge is een regionaal onderdeel van de internationaal verbreide broederschap van mensen die streven naar geestelijke en morele verheffing, onderlinge waardering en wederzijdse hulp. Het opleidingsniveau varieert van middelbaar tot academisch. De St. Maarten Loge van de Odd Fellows Groningen De Odd Fellows is een wereldwijd genootschap met humanitaire doeleinden. Het genootschap met zowel mannelijke als ook vrouwelijke leden is open, maar kent een discretiecode voor vertrouwelijke gesprekken. Ouderensociëteiten en Cafés 50-plus. Bezoekers van de sociëteiten en Cafés 50-plus wonen over het algemeen zelfstandig, hebben sterk variërende achtergronden en opleidingsniveaus. Ze komen wekelijks bij elkaar. Bij de activiteiten ligt de nadruk op recreatie en het cursusaanbod is gericht op praktische vaardigheden. Het Café in de stad Groningen biedt themabijeenkomsten met sprekers, waarbij de bezoekers hun ervaringen kunnen delen.
C. Tenslotte heeft de werkgroep nog individuele ouderen benaderd. De meeste van hen zijn ouder dan zeventig jaar, verkeren in goede tot redelijke gezondheid, zijn fit genoeg om activiteiten buitenshuis te bezoeken en hebben genoeg inkomen. De enquête werd uitgevoerd in oktober - november 2015.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
7 IV. POPULATIE, STEEKPROEF EN RESPONS
Populatie Binnen de totale markt voor hoger onderwijs voor ouderen in Groningen, Friesland en Drenthe is onze potentiële onderzoeksmarkt afgebakend door de vraag: “Is leren ook op latere leeftijd belangrijk voor u?” Binnen deze categorie hebben wij de populatie voor onze steekproef gedefinieerd als de ‘beschikbare markt’ (op basis van interesse, inkomen en toegang). In dit onderzoek gaat onze aandacht dan in het bijzonder uit naar leden van deze populatie die desondanks nog niet, of niet meer aan onderwijsactiviteiten meedoen.
Steekproeftrekking De zes leden van onze werkgroep zijn wat betreft toegang tot de populatie willekeurig verspreid over Groningen, Friesland en Drenthe. Rond deze spreiding is besloten bundeling (clustering) toe te passen, dat wil zeggen een vast aantal respondenten per werkgroeplid. De totale steekproefgrootte is door de project coördinator vastgesteld op minimaal 100 respondenten. Voor ons betekende dit een streefgetal van 20 respondenten per werkgroeplid. De schriftelijke vragenlijsten zijn in principe digitaal uitgezet, waar nodig na mondelinge introductie, rechtstreeks of via een tussenpersoon. Stuitte dit op bezwaren, dan is gebruik gemaakt van een papieren lijst, die later is opgehaald of per antwoordenvelop teruggezonden.
Respons Met een totaal van 135 respondenten is het resultaat van het veldwerk kwantitatief ruim voldoende. Kwalitatief hebben een aantal omstandigheden een rol gespeeld bij de keuze van de doelgroepen en voor de respons die we kregen:
Inherent aan onze doelgroep keuze (mensen die, hoewel gekwalificeerd, niet deelnemen aan hoger onderwijs voor ouderen) is een geringe betrokkenheid van de respondenten bij het onderwerp. Het heeft relatief veel inspanning gekost om de respons ‘binnen te halen’. Ook de vrij hoge ‘partiële non-respons’ (halverwege ophouden, vraagtekens plaatsen i.p.v. het geven van een toelichting) lijkt hierop terug te voeren. Algemene enquêtemoeheid is alom waarneembaar, nu aanbieders van diensten en producten in toenemende mate grijpen naar het instrument ‘vragenlijstje’ om klanttevredenheid digitaal te meten. Dit geldt zeker ook voor ouderen. Organisaties en instellingen op het gebied van volwassenenonderwijs en vormingswerk zuchten onder slinkende budgetten en hebben weinig tijd en aandacht beschikbaar om een dergelijk onderzoek te faciliteren. Bij sociale verbanden, zoals clubs en verenigingen met doelstellingen op dit gebied, spelen andere belemmeringen: men wil de leden niet lastigvallen, hun privacy respecteren, ‘het moet leuk blijven’.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
8 Deze omstandigheden bemoeilijkten het veldwerk en hebben allicht ook hier en daar de kwaliteit van de respons beïnvloed. Niettemin heeft onze studie een overmaat aan boeiende en graag afgestane informatie opgeleverd.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
9 V. RESULTATEN A. Persoonlijke gegevens B. Interesse in leren *
Op een aantal plaatsen zijn cursief, ter illustratie, letterlijke uitspraken van ondervraagden toegevoegd.
Deel A. Persoonlijke gegevens A.1 Het land waarin u woont: In totaal ontvingen we uit de drie Noordelijk provincies 135 ingevulde vragenlijsten. Alle respondenten zijn woonachtig in Nederland.
A.2 Geslacht Er waren 76 vrouwen en 55 mannen, of wel 58% vrouw en 42% man (4 gaven geen antwoord).
Geslacht 58%
42% Man Vrouw
A.3 Leeftijd De respondenten zijn 50-plussers. Wanneer we kijken naar de leeftijdsspreiding zien we dat 15 personen 51- 60 jaar oud zijn, 59 hebben een leeftijd van 61- 70 jaar, 46 zijn tussen 71- 80 jaar oud en 14 zijn 81 jaar of ouder. 1 gaf geen antwoord.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
10
Leeftijd 59 46
60 50 40 30 20 10 0
14
15
A.4. Hoogst genoten opleiding 1% van de 50- plussers volgde na de basisschool geen vervolgonderwijs. 16% heeft na de bassischool een vorm van officieel Voortgezet Onderwijs gevolgd (middelbaar niveau)*. De grootste groep van de respondenten, 74% , heeft het opleidingsniveau van Hoger Beroepsonderwijs/ Universiteit. 9% heeft een andere bijscholings- en/of opleidingsweg gevolgd. *
‘Ik heb MBO en daarna diverse cursussen gevolgd. Mijn denkkader is HBO: veel interesseert mij en ik kan goed informatie opnemen en daarover in gesprek gaan.’
Hoogst genoten opleiding 9%
1%
16% Basis school Voorgezet onderwijs HBO/Universiteit
74%
Andere scholing of opleiding
A.5 Woonplek Wanneer we kijken naar het woongebied zien we dat 38 % woont in plaatsen waar de HOVO (Senioren Academie) cursussen aanbiedt: Groningen ( 200.216 inw), Leeuwarden (107.856 inw.) Hoogeveen (54.665 inw) en Emmen (107.687 inw.). 51% woont in een dorp of op het platteland, 11% woont in een andere stad. De postcodes laten zien dat de meeste respondenten in Friesland wonen. De spreiding over de provincies is: Groningen 15, Friesland 71, Drenthe 36. Eén respondent komt uit Overijssel.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
11
Waar woont u? In een plaats waar HOVO cursussen aanbiedt
38%
In een andere stad 51%
In een dorp / op het platteland
11%
Verdeling van de respondenten over de gemeenten
1
3
1 7
2 6
2
1
16
34 2 21 5
3
4 1 2 2 2
1 2
4 1 Cursuslocatie van de Senioren Academie
1 Aantal respondenten
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
12 A.6 Woonomstandigheden 63% van de respondenten woont met partner of familie in dezelfde woning en 22% woont alleen in een huis of appartement. 10% woont in een woongemeenschap met andere 50plussers en 5% woont op een andere wijze.
Hoe woont u? 10%
5%
63%
Alleen in een appartement of huis
22%
Met familie of partner In een woongemeenschap met andere ouderen Andere wijze van wonen
Deel B. Interesse in leren B 1. Is leren ook op latere leeftijd belangrijk voor u? Slechts 7% zegt dat leren op latere leeftijd niet belangrijk is. Hier wordt geen toelichting bij gegeven. Daar tegenover stelt 93% dat opleidingsactiviteiten belangrijk zijn. Ongeveer een derde van de ‘ja’ mensen geeft hier een toelichting bij: Nuttig om mentaal en fysiek te blijven trainen (9x genoemd) * ‘Verfrist je geest, kan mee blijven denken en het is gewoon boeiend.’ ‘Om veroudering zo lang mogelijk tegen te gaan.’ ‘ Nooit te oud om te leren.’ Nieuwe dingen blijven leren (8x genoemd) * ‘Nieuwe dingen leren/ontdekken is leuk/houdt je jong.’ ‘ Nu ik gepensioneerd ben, heb ik tijd om ook kennis te nemen van andere vakgebieden.’ ‘ Het verrijkt je leven.’ ‘ Er zijn nog zoveel interessante zaken waar ik meer over wil weten.’ Bijblijven in de snel veranderende samenleving (5x genoemd) * ‘Actief meedoen in de maatschappij en de ontwikkelingen daarin volgen.’ ‘Belangrijk om ‘in de stroom te blijven’.’ Uitwisseling met anderen, afleiding, sociale ontmoeting (2x genoemd) * ‘Van gedachten wisselen over niet huisje-boompje-beestje onderwerpen.’ Zich ontwikkelen, persoonlijke aspiratie waarvoor vroeger veelal geen kans was (meestal in combinatie met andere motieven) Bijblijven op vakgebied (1x genoemd) Nuttig om zo ook anderen te kunnen helpen (1x genoemd)
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
13
Is leren op latere leeftijd belangrijk? Nee 7%
Ja 93%
B.2 Hoe komt u aan informatie over leermogelijkheden en activiteiten die voor u van belang zijn? We hebben gekeken naar de kanalen die potentiële deelnemers informeren over het educatieve aanbod. Het betreft informatie die 50-plussers bewust verzamelen, ongevraagd krijgen of door persoonlijke contacten ontvangen. Er kon uit meerdere informatiekanalen worden gekozen. Er werden 305 keuzes gemaakt. De grafiek geeft het volgende beeld: 82 respondenten kreeg de informatie van mensen uit de omgeving: vrienden, familie en kennissen. 57 noemden een bericht of advertentie in de krant als informatiebron. 45 kregen de informatie in handen door middel van een cursusbrochure of flyer. Dit gebeurde voor 19 mensen door het lezen van een advertentie in een huis-aanhuisblad. 4 mensen ontdekten de informatie op een 50-plusbeurs of onderwijsmarkt. Ook sociale communicatienetwerken zoals het internet bleken een rol te spelen. Zo vonden 43 respondenten via een advertentie of link op internet de informatie/ voorlichting en 50 van hen zochten en vonden via Google of andere zoekmachines de gewenste informatie.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
14
Hoe komt u aan informatie over leermogelijkheden?
Weet niet
Via de 50+ beurs of andere onderwijsmarkt
Via een advertentie in een huis-aan-huis blad Via de cursusbrochure of flyer die ik elders tegenkwam Door te zoeken op internet naar onderwijs/activiteiten voor senioren (via Google of een andere zoekmachine) Via een advertentie of link op internet
Via een bericht of advertentie in de krant
Vrienden, familie of kennissen 0
20
40
B.3 Bent u op de hoogte van de HOVO/Senioren Academie? De seniorenacademie is bekend bij 76% en bij 24% niet.
Bent u op de hoogte van de HOVO/Senioren Academie ? Nee 24% Ja 76%
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
60
80
100
15 B.4 Welke andere leeractiviteiten voor ouderen boven de vijftig jaar kent u in uw regio? 81 respondenten (62%) beantwoordden deze vragen en gaven diverse onderwijsmogelijkheden in de omgeving. 31 (24%) antwoordden met geen/ niet van toepassing, 18 (14%) met blanco. Leeractiviteiten voor ouderen die genoemd werden: Plaatselijke Stichtingen van Welzijn: voorlichting, lezingen en cursussen Sociaal Cultureel Werk: cursussen, kenniscafé, Seniorweb en andere workshops in buurthuizen en wijkcentra Bibliotheken e.d. (Fryske Academie, Tresoar): kennisverwerving en educatie Open Universiteit, Volksuniversiteit, Vrije Academie: cursussen over taal, cultuur en hobby’s Hogescholen, RUG, HOVO, Studium Generale: aanbod op niveau Plaatselijke verenigingen zoals Vrouwenverenigingen, Historische vereniging, IOOF: interessante onderwerpen, excursies, gedachtewisseling Kunstencentra, IVN: kennis en ervaring op het gebied van muziek, kunst en natuur Kerken: Leerhuizen, theologische vorming en evangelische toerusting
B.5 Welke van deze leeractiviteiten zouden voor u geschikt zijn en waarom? 60% van de respons op B.4 werd onder vraag B.5 voorzien van een toelichting. Hierin zijn drie categorieën te onderscheiden: geïnteresseerd in alles, mits goed bereikbaar (23x) geïnteresseerd in alles, mits op niveau(16x) specifieke onderwerpen, zoals fotografie, doe-activiteiten, muziek, schilderen, pckennis (15x) *
‘Ik heb overal belangstelling voor, als ik er maar niet te ver voor hoef te reizen.’ ‘Allen, mits van enig niveau. Ik lees veel en merk vaak dat ik weinig nieuws hoor bij cursussen en lezingen.’ Bij mijn keuze staat zelfontplooiing centraal.’
Wat zijn voor u de drie belangrijkste argumenten om deel te nemen aan zo’n leeractiviteit? Er zijn 379 keuzes gemaakt. Het vaakst werd gekozen voor: om mezelf te blijven ontplooien en verder te ontwikkelen. 78 keer: 20,5% om kennis en inzicht op te doen. 78 keer: 20,5% omdat ik het leuk vind om nieuwe dingen te leren. 64 keer: 16,8% Belangrijk: Om andere mensen met dezelfde interesse te ontmoeten. 39 keer: 10,2% Om achtergrondinformatie te verkrijgen over actuele thema’s. 37 keer: 9,7% Om mijn vrije tijd op een nuttige en interessante manier te vullen. 37 keer: 9,7% Van enig belang: B6
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
16
Om praktische vaardigheden te ontwikkelen. Om me te verdiepen in de zin van het bestaan.
28 keer: 7,3% 18 keer: 4,7%
Wat zijn voor u de drie belangrijkste argumenten om deel te nemen aan zo'n leeractiviteit?
Omdat ik het leuk vind om nieuwe dingen te leren Om mijn vrije tijd op een nuttige en interessante manier te vullen Om me te verdiepen in de zin van het bestaan Om achtergrondinformatie te verkrijgen over actuele thema’s Om andere mensen met dezelfde interesse te ontmoeten Om mezelf te blijven ontplooien en verder te ontwikkelen Om praktische vaardigheden te ontwikkelen Om kennis en inzicht op te doen 0
20
40
60
80
B.7 Welke soort leeractiviteit heeft uw voorkeur? (maximaal 3) Er werden 266 antwoorden gegeven. 97 respondenten vonden lezingen favoriet; 61 kozen voor excursies, 58 noemden workshops. Minder genoemd: discussiegroep (37x) en oefeningen/training (26x).
Welke soort leeractiviteit heeft uw voorkeur? (maximaal 3) Oefeningen of training Discussie groep Excursies Workshops Lezingen 0
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
20
40
60
80
100
17 B.8 Is het sociale aspect van leren, in een groep of met een docent voor u belangrijk? 71% van de respondenten vond het sociale aspect belangrijk, terwijl 29% het onbelangrijk vond. Er was geen toelichting gevraagd. *
‘Ik heb geen behoefte aan internet.’ ‘Iik houd van persoonlijke contacten.’ ‘Ik val op aanschouwelijk onderwijs.’ ‘Het is goed om voor een cursus de deur uit te moeten.’
Is het sociale aspect van leren, in een groep of met de docent voor u belangrijk? Nee 29% Ja 71%
B.9 Bent u geïnteresseerd in het gebruik van nieuwe media voor leeractiviteiten thuis of in een groep? Denk aan internet, CD, DVD, Skype enzovoort. Hier antwoordde 60 % met “ja” en 40 % met “nee”. Een meerderheid zou graag zien dat de nieuwe media worden toegepast in het onderwijs voor ouderen. In de manier waarop worden echter nuanceringen aangebracht zoals de toelichtingen van de respondenten laten zien. *
*
‘Nieuwe media kunnen iets toevoegen aan mijn ontwikkeling.’ ’Fysiek onderwijs in combinatie met internetondersteuning is voor mij heel goed.’ ’Ik pluis veel uit via internet, het verdiept op die manier mijn kennis en inzicht.’ en: ‘Ik heb weerzin tegen langdurig achter de pc zitten.’ ‘Ben digibeu. Ik vind het saai en onpersoonlijk.’ ‘Ik vind de nieuwe media duidelijk minder plezierig dan de oude.’
Bent u geïnteresseerd in het gebruik van nieuwe media voor leeractiviteiten thuis of in een groep? Nee 40%
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
Ja 60%
18 B.10
Zou meer informatie en een ruimere keuze van leermogelijkheden u ertoe kunnen aanzetten om deel te nemen aan educatie? Meer informatie en een ruime keuze van leermogelijkheden was voor meer dan de helft (52%) geen aanmoediging om te gaan deelnemen aan vormen van educatie. Iets minder dan de helft (48%) antwoordde “ja” op deze vraag.
Zou meer informatie en een ruimere keuze van leermogelijkheden u ertoe kunnen aanzetten om deel te nemen?
Nee 52%
Ja 48%
B.11 Als uw antwoord op B10 ja is, in welke onderwerpen zou u dan geïnteresseerd zijn? Genoemd werden: Geschiedenis (24x) Kunst (geschiedenis), architectuur, fotografie (16x) Filosofie (12x) Taal en literatuur (10x) Algemeen/multidisciplinair (9x) Godsdienstwetenschappen (9x) Muziek en theater (9x) Sociale wetenschappen (9x) Computer (8x) Medische wetenschap (7x) Natuurwetenschappen (7x) Fysische en sociale geografie (6x) Economie (3x) *
‘Ik bezoek graag museumexposities met daarbij de toelichting van een gids.’ ‘Als het Fries Museum een aanbod heeft doe ik wel mee.’ ‘Ik mis informatie over de rol van (sociale) media en over de nieuwe multimedia.’ ‘Nederlandse literatuur, dat interesseert mij bijzonder.’
B.12 Als uw antwoord onder B10 nee is, waardoor voelt u zich dan belemmerd? (maximaal 3) Gebrek aan geld (21) en aan vrije tijd (20) worden als voornaamste redenen genoemd. EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
19 Afstand woonplaats naar cursuslocatie (17), persoonlijke gezondheidsproblemen (14) en persoonlijke verplichtingen (13) worden eveneens vaak genoemd. Gezondheidsproblemen van partner (7), geen adequate reisfaciliteiten (7) en het niveau van de leeractiviteiten (4) worden in mindere mate expliciet genoemd. *
‘Het ligt niet aan het aanbod van de HOVO bij voorbeeld, maar ik doe veel vrijwilligerswerk.’ ‘Ik ben veel op vakantie en daarnaast dan graag thuis.’ ‘Ik heb een slecht gehoor, dat belemmert mij bij activiteiten.’ ‘Ik ben rolstoelgebonden en de wereld is vol drempels!.’
Als u “nee” hebt geantwoord, waardoor wordt u dan belemmerd? (maximaal 3) Andere redenen Het niveau van de activiteiten, de kwaliteit van … De kosten Geen adequate reisfaciliteiten Afstand van woonplaats naar cursuslocatie Persoonlijke verplichtingen (b.v. mantelzorg) Gebrek aan vrije tijd Gezondheidsproblemen van partner Persoonlijke gezondheidsproblemen 0
5
10
15
20
25
B.13 Hebt u nog suggesties om deelname aan leeractiviteiten te vergemakkelijken? Er werden 14 suggesties gedaan. Deze hadden voornamelijk betrekking op de locaties, vervoersfaciliteiten en op specifieke drempels voor ouderen. Hieronder vallen financiële drempels, letterlijke drempels (rolstoelen), groepsgrootte, geluidsinstallatie en cursusduur. *
‘Organiseer tegen lage kosten een busje Groningen-Lauwersmeer voor haal-en terugbrengdienst.’ ‘Rolstoelvriendelijke locaties zouden mij motiveren.’ ‘Kleinere groepen en goede geluidsinstallaties maken het voor minder goed horenden aantrekkelijker.’ ‘Locaties die centraal in de provincies gelegen zijn, dicht bij OV en goede parkeergelegenheden.’
B.14
Tot slot: als u niet aan leeractiviteiten deelneemt, wat zijn dan uw voornaamste vrijetijdsactiviteiten? (maximaal 3) Lezen Vrijwilligerswerk Tuinieren
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
100 48 43
20 Reizen Sport Schilderen of andere manieren van beeldende kunst Zingen, dansen of andere muzikale activiteiten Oppassen op (klein)kinderen
43 30 27 23 19
Andere: In een toelichting gaven de respondenten meer informatie over hun (vrijwilligers)werk, hun sportactiviteiten en hun reizen; verder over gevarieerde hobby’s en computer gerelateerde activiteiten. *
‘Boekengroep, eetgroep, meditatiegroep loopgroep, woongroep’ ‘Handwerken’ ‘De beurs (aandelen)’ ‘Muziek maken in orkest’ ‘Internet/ sociale media’ ‘Fotografie en bewerken van digitale foto’s via de computer/ samenstellen collages en fotoalbums’ ‘Fietsen en wandelen’ ‘Bezoek kleinkinderen in het buitenland en daarom reizen ernaartoe’ ‘Schouwburg, tentoonstellingen, kunstroutes’
Andere Sport Reizen Vrijwilligerswerk Schilderen of andere manieren van beeldende kunst Zingen, dansen of andere muzikale activiteiten Oppassen op (klein)kinderen Tuinieren Lezen 0
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers
10
20
30
40
50
60
70
80
90 100
21 VI. AANDACHTSPUNTEN Met als referentiekader de specifieke doelgroep van dit onderzoek - hoger opgeleiden van wie we verwachtten dat ze een of andere belemmering ondervinden bij het volgen van onderwijs- valt binnen de verkregen informatie een aantal zaken op. Financiële, logistieke en fysieke belemmeringen
Als belemmering om deel te nemen aan educatie worden de hieraan verbonden kosten genoemd.
De afstand woonplaats - cursuslocaties speelt voor meerdere respondenten een belangrijke rol..
De eigen gezondheid en/of die van de partner vormen een belemmering om deel te nemen aan educatieve activiteiten.
Wat betreft de nieuwe media:
Het is opvallend dat niemand vermeld heeft dat hij/zij niet met de computer kan omgaan.
Een klein aantal respondenten geeft aan, weerzin te hebben tegen het werken met de PC.
Een groot deel staat open voor het gebruik van nieuwe media, ter ondersteuning van het onderwijs.
Een aanzienlijk aantal respondenten hecht echter ook grote waarde aan het sociale aspect van leren en het contact met medecursisten.
Wat betreft beschikbare tijd:
Verplichtingen binnen de familie weerhoudt een niet te verwaarlozen deel van de respondenten van het deelnemen aan educatie.
De grote hoeveelheid en verscheidenheid van aangeboden activiteiten vormen ook een belemmering om te kiezen voor educatie.
Tenslotte valt nog op:
Veel ouderen geven aan te willen blijven leren om bij te blijven met de snelle ontwikkeling van de maatschappij.
De lage naamsbekendheid van HOVO/Senioren Academie.
Het EduSenNet project heeft als doel concrete aanbevelingen te formuleren om ouderen te stimuleren, te blijven leren en deel te nemen aan educatieve activiteiten. Daarvoor moeten de bovengenoemde aandachtspunten nog verder worden geanalyseerd in fase 3 van het project.
EduSenNet enquête wensen en motivatie 50+ers