Lepel ‘Het boek en de film’
Jolien Hesselberth
Docentenhandleiding
Doel:
Leerlingen ervaren dat hetzelfde verhaal anders over komt in een film of boek en hoe dat komt.
Tijdsinvestering:
1,5 uur
Benodigdheden:
Het boek Lepel – Mieke de Jong & Akke Holsteijn De film Lepel uit 2004 Voor iedere leerling het opdrachtenblad
Beschrijving:
Bij elke opdracht hoort een fragment uit het boek en een fragment uit de film. De icoontjes voor de opdracht geven aan of het opdracht bij het fragment uit het boek hoort of bij de film. Boekfragment Filmfragment Het is een klassikale les waarbij er na elke opdracht ruimte is om te kijken wat het verschil is tussen de film en het boek. Het aparte aan dit boek, is dat het geschreven is met behulp van het script. Het script voor de film was er dus al voordat het boek geschreven werd. Normaal is dit andersom.
2
Opdracht 1: Boek: Lees voor pagina 5-6 (‘Een beetje doorwerken … nu maar. Vandaag.’) De leerlingen maken vraag 1 t/m 3 aan de hand van het fragment uit het boek. Antwoorden: 1. Ongeveer 9, dat is nog niet duidelijk. Wel wordt er geschreven dat hij al jaren dat werk doet. 2. Voor de hand ligt dat ze oud is, aangezien ze oma is. Misschien ook wel dik, omdat ze ijs zit te eten. Ze heeft een roze trainingspak aan. 3. In de luchtballon. Film:
Bekijk 1:12 t/m 5:10
De leerlingen maken vraag 1 t/m 3 aan de hand van het fragment uit de film. Antwoorden: 1. Nog een baby/peuter 2. Eigen antwoord 3. Misschien nog in de luchtballon, de ouders kijken wel ergens heen in het laatste stukje. Wat zou daar te zien zijn? Bespreek met de leerlingen de antwoorden. Er is geen goed/fout, maar wel ruimte voor een gesprek. Hoe komt het dat oma Koppenol er misschien anders uitziet als je had gedacht? Waarom zouden ze in de film ervoor kiezen dat je lepel ziet opgroeien? Zijn er nog meer dingen die je anders had verwacht in de film, nadat je het stukje uit het boek gehoord hebt?
Opdracht 2: Boek: Lees voor pagina 11 (‘Hij tikt de … druipt Lepel af.’) De leerlingen maken de vraag bij het boekfragment. Antwoord: De ballon doet hem aan zijn ouders in de luchtballon denken. Film:
Bekijk 8:30 t/m 8:50
De leerlingen maken de vraag bij het filmfragment Antwoord: Je krijgt zijn ouders te zien In het boek zit een verteller die je verteld hoe ze zich voelen en wat ze denken. In de film gaat dat minder makkelijk. Hoe laten ze daar zien waar iemand aan denkt of hoe die zich voelt. Welke manieren kun je bedenken? Met muziek, hoe iemand kijkt of zoals bij Lepel door te laten zien waar diegene aan denkt.
Opdracht 3: Boek: Lees voor pagina 23 (‘Het is midden … met de paraplu’s.’) De leerlingen maken de vragen bij het boekfragment. Antwoorden: 3
1. 2. Film:
Apenkooien, lachen, gillen, verkleden, drum spelen en een zwaardgevecht met paraplu’s Er staat in het boek dat ze lachen en gillen en dat ze dolle pret hebben. Bekijk 19:00 t/m 20:04
De leerlingen maken de vragen bij het filmfragment Antwoorden: 1. Drum spelen, fietsen, verkleden, zwaardgevecht met paraplu’s en met de paspop spelen 2. Een vrolijk muziekstukje 3. Ze lachen, je hoort vrolijke muziek Zie opdracht 2 over hoe je gevoel en gedachten in de film over kunt brengen.
Opdracht 4: Boek: Lees voor pagina 35-37 (‘In zijn kleine … moeder is het’) De leerlingen maken de vragen bij het boekfragment. Antwoorden: 1. De juiste volgorde is 1-3-2 2. Het is Lepel zijn idee om te gaan verven Film:
Bekijk 29:00 t/m 31:51
De leerlingen maken de vragen bij het filmfragment. Antwoorden: 1. De juiste volgorde is 2-1-3 2. Het is Pleun’s idee om te gaan verven Bespreek dat er kleine dingen in de film anders kunnen zijn dan in het boek. Maakt het in dit geval veel uit dat de volgorde iets anders is? Of dat het idee om te gaan verven van Pleun of Lepel komt?
Opdracht 5: Boek: Lees voor pagina 41-42 (‘Van harte ,Max … in zijn onderbroek’) De leerlingen maken de vraag bij het boekfragment. Antwoord: Hij krijgt het warm van de drie onhandige kussen. Er staat dat hij helemaal in de wolken wegloopt. Film:
Bekijk 37:20 t/m 37:40
De leerlingen maken de vraag bij het filmfragment. Antwoord: Hij wordt een beetje verlegen. De muziek verandert in een lief fragment. Bespreek net als bij opdracht 2 dat het lastig is om gevoelens in de film over te brengen. Hoe hebben ze dat hier gedaan?
4
Opdracht 6: Boek: Lees voor pagina 50-51 (‘Die hele nacht … in de appelboom.’) De leerlingen maken de vraag bij het boekfragment. Antwoord: Eigen antwoord Film:
Bekijk 45:46 t/m 48:23
De leerlingen maken de vraag bij het filmfragment. Antwoord: Eigen antwoord Bespreek met de leerlingen hoe het komt dat je bij het lezen van een boek je soms anders voelt dan bij het kijken van de film. Sommige mensen kunnen zo opgaan in het verhaal bij het lezen dat het bijna geen verschil maakt. Andere mensen hebben juist beeld en geluid nodig om emoties op te wekken. Maak dat bespreekbaar met de kinderen, misschien hebben ze zelf wel hele mooie voorbeelden.
Opdracht 7: Boek: Lees voor pagina 59 (‘Als de pont … scheurt ermee weg.’) De leerlingen maken de vraag bij het boekfragment. Antwoord: Op een erf met allemaal sloopautos’en jeeps staat de zilverkleurige caravan van Broer. Overal liggen autobanden en uitlaten. Er zijn slootjes en heuveltjes en over het hele terrein zijn diepe bandensporen. Film:
Bekijk 58:05 t/m 59:44
De leerlingen maken de vraag bij het filmfragment. Antwoord: In een weiland staat de caravan van Broer die zilverkleurig is. Er staan jeeps, sommige in de sloot. Er liggen wel wat autospullen. Vraag aan de leerlingen of het eruit zag zoals ze zich voorgesteld hadden? Dat is het grootste verschil natuurlijk tussen een boek en een film, bij een boek mag je het allemaal zelf verzinnen.
Opdracht 8: Boek: Lees voor pagina 64-65 (‘Lepel kijkt of … open te doen.’) Film:
Bekijk 1:04:45 t/m 1:05:35
De leerlingen maken de vraag bij opdracht 8. Antwoord: eigen antwoord. In een boek is het moeilijk om mensen te laten schrikken. Je kunt de spanning wel opbouwen, maar echt schrikken lukt niet. In de film gaat dat natuurlijk wel, waarom schrik je? Bespreek dit met de leerlingen.
5
Opdracht 9: Boek: Lees voor pagina 70 (‘Voor het laatste … een auto natuurlijk.’) De leerlingen maken de vraag bij het boekfragment. Antwoord: Broer bloost Film:
Bekijk 1:10:10 t/m 1:10:47
De leerlingen maken de vraag bij het filmfragment. Antwoord: Je hoort dezelfde muziek als bij Max die verliefd is op Broer. Je ziet broer een beetje blozen. Door dezelfde muziek te gebruiken bij een bepaald gevoel roep je herkenning op bij de kijker. Deze weet nu dat de persoon zich zo moet voelen, want dat hebben ze al een keer eerder gezien.
Opdracht 10: Boek: Lees voor pagina 88-89 (‘Lepel is van … Max naar zichzelf’) Film:
Bekijk 1:26:20 t/m 1:28:33
De leerlingen maken de vraag bij opdracht 10. Antwoord: Hij loopt helemaal alleen en je hoort een verdrietig muziekfragment.
Opdracht 11: Eigen antwoord en een mooie aanleiding voor een afsluitend gesprek over verschillen tussen het boek en de film. Misschien kennen de leerlingen wel meer boeken die verfilmd zijn, wat vonden ze daarvan?
6
Opdrachtenblad
Lepel
Naam: ………………………………...
Opdracht 1: 1. Hoe oud denk je dat Lepel is? ……………………………………………… 2. Hoe denk je dat oma eruit ziet? ……………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 3. Waar denk je dat de ouders van Lepel zijn? ………………………………………………………………………….. 4. Hoe oud is Lepel aan het begin van de film? ………………………… 5. Ziet oma eruit zoals je dacht? ………………………………………………………………………………………………… 6. Waar denk je dat de ouders van Lepel zijn? ……………………………………………………………………………
Opdracht 2: 1. Waarom moet lepel aan zijn ouders denken? …………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe zie je in de film dat Lepel aan zijn ouders moet denken? ……………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Opdracht 3: 1. Wat doen ze allemaal in de winkel? …………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe weet je dat ze plezier hebben? …………………………………………………………………………………….. 3. Wat doen ze allemaal in de winkel? ……………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 4. Wat voor muziek hoor je?
O Droevig O Eng O Vrolijk
5. Hoe weet je dat ze plezier hebben? ………………………………………………………………………………………..
7
Opdracht 4: 1 Meneer Bijts zit vast 2 Lepel gaat verven 3 Max zegt gedag tegen Broer
1. Wat is de goede volgorde waarin de dingen gebeuren? …………………………………………………………
2. Wat is de goede volgorde waarin de dingen gebeuren? ………………………………………………………….
Opdracht 5: 1. Hoe weet je dat Max verliefd is? …………………………………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe weet je dat Max verliefd is? ………………………………………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Opdracht 6: 1. Wat vond je ervan om te lezen wat er met Lepel zijn ouders gebeurd is? …………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Wat vond je ervan om te zien wat er met Lepel zijn ouders gebeurd is? ……………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………. 3. Als het verschillend is, hoe denk je dat dat komt? …………………………………………………………………. ....................................................................................................................................................
Opdracht 7: 1. Hoe denk je dat het eruit ziet waar Broer woont? ……………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe ziet het er in de film uit waar Broer woont? …………………………………………………………………. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Opdracht 8:
Waarom schrik je in de film van oma Koppenol en in het boek niet? …………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
8
Opdracht 9: 1. Hoe weet je in het boek dat Broer Max ook leuk vindt?……………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………… 2. Hoe weet je in de film dat Broer Max ook leuk vindt? ………………………………………………………….. ……………………………………………………………………………………………………………………………………………….
Opdracht 10: In de tekst staat beschreven dat Lepel zich alleen voelt, maar hoe laten ze dat dan in de film zien? ……………………………………………………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………………………………………………………………
Opdracht 11 Wat is voor jou het grootste verschil tussen het boek en de film? …………………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………………………………………………………………………………………………………
9