Leiden - Tuinstadwijk beeldkwaliteitsplan
143|2012 © STEENHUISMEURS bv
Inhoud Procesomschrijving..........................................................3 Beleid..................................................................................4 Kadernota Kwaliteit Openbare Ruimte 2025 (concept).......4 Van Steen Naar Groen .......................................................4 Tuinstadprincipes..............................................................5 Ontstaansgeschiedenis Tuinstadwijk Leiden.......................6 Renovatie tussen 1975 en 1979..........................................7 Groot onderhoud (fase 2).................................................8 Stedenbouw: kwaliteit en samenhang.................................8 Architectuur: profiel en compositie......................................9 Architectuur: details van dak en gevel...............................15 Buitenruimte: tuinafscheiding, aanbouw en groen.............18 Vernieuwbouw (fase 3)....................................................20 Stedenbouw: bebouwing ..................................................20 Stedenbouw: buitenruimte.................................................23 Architectuur Seringenstraat...............................................25 Architectuur Dahlia- en Hyacinthenstraat..........................27 Bronnen............................................................................31 Colofon.............................................................................31
Het plein en de gebouwtjes van speeltuinvereniging Zuiderkwartier faciliteren belangrijke sociale activiteiten in de wijk.
2
leiden tuinstadwijk
ProcesOMschrijving Beeldkwaliteitsplan Tuinstadwijk Voor de verdere uitwerking van de gebiedsvisie van de Tuinstadwijk is een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan bestaat uit twee onderdelen, groot onderhoud (fase 2) en vernieuwbouw (fase 3 en 4). Fase 1 uit de gebiedsvisie is/wordt reeds uitgevoerd vooruitlopend op het beeldkwaliteitsplan. Werken met een beeldkwaliteitsplan zorgt ervoor dat de Sleutels, de gemeente en de bewoners van tevoren helderheid hebben over de te bereiken kwaliteiten van het gebied. Omdat de Tuinstadwijk onderdeel is van het beschermd stadsgezicht in de zuidelijke schil wordt hier extra belang aan gehecht. Het beeldkwaliteitsplan wordt door de welstandscommissie vastgesteld als nadere specificatie van de welstandsnota. Bovendien geeft het beeldkwaliteitsplan informatie, inspiratie en kaders aan de architect. Hetzelfde geldt voor de uitwerking van inrichtingsplannen voor de openbare ruimte. Het beeldkwaliteitsplan begint met een toelichting op de historie van de Tuinstadwijk. Hierin staan de achtergronden van de tuinstadwijk beweging omschreven alsmede de ontwikkeling en bouw van de Tuinstadwijk. Bij het onderdeel groot onderhoud volgen hierna de stedenbouwkundige richtlijnen met een toelichting op hoe de kwaliteit en samenhang van het bestaande behouden dient te blijven. Vervolgens komen de architectonische richtlijnen, die ingaan op het profiel en de compositie. Tenslotte volgen de richtlijnen voor de detaillering van dak, gevel, erfafscheiding, aanbouw en groen. Het onderdeel vernieuwbouw gaat uit van vernieuwing in aansluiting op het bestaande. Hiervoor worden stedenbouwkundige en architectonische richtlijnen gegeven,
zoals voor materiaalgebruik, detaillering en referenties. Bij het onderdeel openbare ruimte blijft de invulling vooralsnog beperkt tot P.M. Om een goede beeldkwaliteit te garanderen spelen verschillende betrokkenen een rol. Het beeldkwaliteitsplan is opgesteld door bureau SteenhuisMeurs. Door de Sleutels is Paul Meurs van bureau SteenhuisMeurs aangesteld als supervisor. De opdrachtgever de Sleutels, vertegenwoordigt door de gebiedsontwikkelaar, zorgt voor een ordentelijk verloop van het proces. De supervisor en de projectmanager hebben advies ingewonnen van de betrokken ambtelijke disciplines, zoals het Projectmanagementbureau, het Team Stadsontwerp (stedenbouw), de Procesregisseur Wabo en het Team Monumenten en Archeologie, en de welstandscommissie over de inhoud en het proces om de vaststelling van het beeldkwaliteitsplan af te stemmen. De afdeling Monumenten en Archeologie betrekt hierin het advies van de RCE. Tenslotte hebben de bewonerscommissie en de bewonersklankbordgroepen per fase advies gegeven. De adviezen van alle voorgenoemde partijen en personen zijn, voor zover mogelijk, verwerkt in het voorliggende beeldkwaliteitsplan. Het doel ervan is om adequaat instrument voor de verschillende procesfases aan te bieden. Het beeldkwaliteitsplan wordt vastgesteld door het college van B&W als aanvulling op de welstandsnota.
de welstandscommissie wordt gestuurd. Tijdens de vergadering van de welstandscommissie licht de architect zelf het bouwplan toe en is de supervisor aanwezig om zijn advies toe te lichten. Als een aanvraag voor een omgevingsvergunning voldoet aan het geldende beeldkwaliteitsplan kan de welstandscommissie akkoord gaan met het plan. Een omgevingsvergunningsaanvraag met een negatieve beoordeling van de supervisor zal in principe worden afgewezen door de welstandscommissie. Indien het oordeel van de welstandscommissie negatief is bij een positieve beoordeling van de supervisor kan de verantwoordelijk wethouder de beoordelingen tegen elkaar afwegen en een definitieve beslissing nemen. De richtlijnen van het beeldkwaliteitsplan worden als toetsingscriteria gehanteerd. In uitzonderlijke gevallen kan de supervisor gemotiveerd van de criteria afwijken, indien de architectonische kwaliteit van een ontwerp de norm overstijgt.
Voorafgaand aan de indiening van vergunningsaanvragen voor de bouwplannen plegen de architecten vooroverleg met stedenbouw, monumenten en de welstandscommissie zodat bij aanvraag duidelijk is dat de plannen passen binnen de kaders van het beeldkwaliteitsplan. De supervisor schrijft een beoordeling van het definitieve bouwplan dat voorafgaand aan de vergadering naar STEENHUISMEURS bv
3
Beleid Kwaliteit Openbare ruimte 2025
Van Steen Naar Groen
De concept Kadernota Kwaliteit Openbare ruimte 2025 bevat enkele punten die specifiek op de Tuinstadwijk slaan.
Van Steen Naar Groen, een historische analyse van het Leidse straatbeeld in de Zuidelijke Schil (opgesteld door Monumenten & Archeologie Gemeente Leiden) stelt o.a.:
Infrastructuur: - De Koninginneweg is een stroomweg van de zuidelijke schil, ingericht om aan te sluiten op de hoofdinfrastructuur; - Het stelsel van ringen en radialen krijgt een samenhangende structuur door een gestandaardiseerde en herkenbare weginrichting toe te passen. inrichting van de openbare ruimte: - De inrichting van de openbare ruimte van de zuidelijke schil ondersteunt het karakter van het beschermde stadsgezicht; - Uitzonderlijke plekken volgen de inrichting van het gebied waarin ze liggen; - In de openbare ruimte wordt onderscheid gemaakt in structuurdragers: het water, groen, de stadsvloer en de verlichting; - De openbare ruimte in de gebieden is verblijfsgebied waar de auto te gast is, de inrichting ondersteunt dit; STADSVLOER: - Voor de stadsvloer gelden de inrichtingsprincipes van de wegcategorisering en worden verkeersregulerende maatregelen tot het wettelijke minimum beperkt; - In een afweging tussen betonstraatklinkers en gebakken materiaal heeft het gebakken materiaal de voorkeur. groen Het reglement botst enigszins met de principes van de Tuinstadwijk: - Groen is niet alleen kijkgroen, er is groen waarin gespeeld kan worden (waar het Tuinstad-principe is gestoeld op afgescheiden kijkgroen, zie volgende kolom onderaan) 4
leiden tuinstadwijk
Infrastructuur: - De invloed van het eerste gemeentelijke uitbreidingsplan van Leiden voor de Zuidelijke Schil is zichtbaar in de brede opzet van de Koninginne- en Stadhouderslaan. In dit plan uit 1907 verbindt een brede boulevard de bestaande en toekomstige wijken van de Zuidelijke Schil. Stadsvloer: - Tuinstadwijk bestond uit een klinkerbestrating voor de rijweg en vierkante, betonnen stoeptegels met stoepranden voor de trottoirs met aan minstens een zijde voortuintjes voor een ruimtelijker straatbeeld; - Alleen aan de Kastanjekade zijn de klinkers recht gelegd in plaats van in visgraatverband zoals de rest van Tuinstadwijk. Groen: - Het openbaar groen dat in Tuinstadwijk voorkwam was kijkgroen en niet bedoeld om te gebruiken voor recreatieve doeleinden. Om onwenselijk gedrag te voorkomen werden plantsoenen en groenstroken beschermd door hekjes, muren en hagen.
Tuinstadprincipes Eind 19e eeuw groeide in Nederland de belangstelling voor het tuinstadmodel dat Ebenezer Howard voor stadsuitbereidingen in Engeland had ontwikkeld. Omdat de uitgangspunten van Howard’s model overeen kwamen met de uitgangspunten van de Woningwet, namelijk goede arbeiderswoningen voor een lage prijs, werden de formele principes overgenomen voor het uitbreiden van bestaande steden, met zogenaamde tuinstadwijken of – dorpen. Het ideaal van Howard is nooit helemaal uitgevoerd. De tuinstadideeën zijn in Nederland in versoberde vorm toegepast, vaak omdat er minder fondsen beschikbaar waren en omdat er minder ruimte dan in de Engelse steden was. In Leiden is de Zuidelijke Schil ontwikkeld door veel verschillende partijen, waardoor het een soort patchwork is van buurtjes, in plaats van een volwaardige tuinstadwijk.
weer actueel. Inmiddels is er wel wat veranderd: diverse tuinstadwijken maken deel uit van beschermde stadsgezichten. Ook in Leiden is dit het geval: Tuinstadwijk ligt in het beschermde stadsgezicht Zuidelijk Schil. Dit beeldkwaliteitsplan heeft tot doel om toekomstige renovaties en nieuwbouw maximaal af te stemmen op het karakter van de Tuinstadwijk, in stedenbouwkundige kenmerken, architectonische uitwerking, materiaal, kleur en detail. In dit document zijn voor iedere zone in de wijk kernachtig de vereisten samengevat. Het is geen voorschrift
om bijvoorbeeld retro nieuwbouw toe te voegen: binnen het palet en de structuur van de wijk moet maximaal ruimte voor architectonische interpretatie en woontechnische vernieuwing blijven. Het is de bedoeling ontwerpers te inspireren en te prikkelen en tegelijk te zorgen voor heldere kaders waarop ontwerpen kunnen worden getoetst.
Het ontwerp van een tuinstadwijk begint met een inventarisatie van functies. In 1920 werd uitgegaan van: kleine woningen, eenvoudige middenstandstypen, winkels, scholen, eventueel een kerkje, een verenigingsgebouw, een badhuis en verder terreinen voor sportdoeleinden en plantsoenen. Karakteristiek voor de Nederlandse tuinstadwijken en tuindorpen zijn de sobere architectuur van slechts enkele woningtypen (meestal laagbouw), de levendigheid bereikt door afwisseling van straatprofielen, de groepering van de woningtypes en de belangrijke rol voor de openbare ruimte met veel aandacht voor het groen. Ten tijden van de stadsvernieuwing (jaren ‘70 en 80) werd er radicaal ingegrepen in de vooroorlogse wijken, vooral om de woonkwaliteit te verbeteren. Dakkapellen werden vergroot, houten kozijnen vervangen voor kunststof, parkeergelegenheid vergroot, etc. Tuinstadwijk verging het zoals zoveel wijken, hoewel het groen redelijk werd gespaard en de architectuur in grote lijnen herkenbaar bleef. Dertig jaar later is de kwestie ‘slopen of behouden’
Schematische voorstelling van de aantrekkingskracht van tuinsteden. [G.Feenstra,1920]
Schematische voorstelling van de stedenbouwkundige opzet van een tuinstad [G.Feenstra,1920]
STEENHUISMEURS bv
5
De kaft van de brochure ‘De Tuinstadwijk te Leiden’, 1916. De brochure was gemaakt door P. Kuiper Jr. In de brochure waren de ideeën en voorwaarden van de vereniging uiteengezet en werden de eerste plannen voor een Tuinstadwijk gepresenteerd. [Kuiper 1918]
Pieter de la
Courtstraat
Koning in
nelaan
sta
nje
t
str aa
t
ns tra a
ge n
nsw eg
Hy ac
Lam me nsc ha
Ka
Bouwfase 2, 1924
rin
t
Bouwfase 1, 1921
Se
str aa
or
en
Me ido
Tu lp
Ac ac
ias
He ren str aa
t
tra
at
Leiden Tuinstadwijk
kad
int
e
Da
he
ns
Bouwfase 3, 1930 Bouwfase 4, 1930 Collectieve ruimtes Voortuinen
tra
at
Achtertuinen
hli
as
tra
Bomen
at
N
Brandgang Woonerf Straat
De ruimtelijke eenheid rondom het plein in de Acaciastraat is bijzonder gaaf.
6
leiden tuinstadwijk
Het eerste uitbreidingsplan van Leiden, 1905. Het plan kenmerkte zich door brede boulevards met pleinen naar de ‘Zuidelijke schil’. Koninginnelaan en Lammenschansweg zijn daar de erfenissen van.
Bouw Tuinstadwijk Leiden Tuinstadwijk werd in vier etappes gerealiseerd. Het eerste deel (1921) werd ontworpen door Jac. van der Heijden en omvat 208 eengezinswoningen. De woningen waren aan relatief brede straten gesitueerd en hadden een achtertuin en vaak ook een voortuin. Het eerste plandeel bevatte vijf woningtypen. Het openbaar groen bestond onder meer uit een plantsoen en een groene middenberm. Het straatbeeld is opgebouwd uit individuele woningen en niet uit blokken of stroken. Opvallend zijn de om de twee of drie woningen verspringende rooilijnen en de gedraaide kappen. Ook is veel aandacht besteed aan de details, zoals het metselwerk, de dakkapellen, bloembakken en gevelopeningen. In de tweede fase (1923) ontwierp Jaq. van der Heijden compacter i.v.m. de woningnood die heerste, 71 bovenen benedenwoningen. In vergelijking tot de eerste fase zijn de blokken niet pandsgewijs ontworpen, maar is een afwisseling te zien van entreevlakken en woonvlakken, benadrukt door metselwerk. Ook hier werden kleine
Geveltekening van de beneden-bovenwoningen aan de Seringenstraat, ook wel bebo’s genoemd. Deze bestonden uit kleine benedenwoningen met een tuin en grotere bovenwoningen. In de geveltekening is de afwisseling te zien van entreevlakken en woonvlakken. [Na]
sprongen in de rooilijn gebruikt. Er werd ook een centrale openbare ruimte opgenomen, in de vorm van een plein. In 1930 werd het derde plandeel van Tuinstadwijk gebouwd. Inmiddels was architect Van der Heijden overleden en had Jaq. Schol zijn rol overgenomen. Enkele gaten uit de eerste twee periodes werden nu ingevuld. Behalve woningen kwam ook de speeltuin tot stand. Hiervoor werd achter de Seringenstraat een terrein van maar liefst 3200 m² beschikbaar gesteld door de gemeente. De laatste episode van de bouw van Tuinstadwijk dateert uit 1930 en werd ook ontworpen door Jaq. Schol. Met deze uitbreiding werd Tuinstadwijk aangesloten op de Lammenschansweg, die deel uitmaakte van het uitbreidingsplan van Granpré Molière, Verhagen en Kok (1926-1933). In het totaal kwamen er 30 boven- en 29 benedenwoningen bij, alsmede een bestuurshuis en 4 eengezinswoningen. Voor het bestuurshuis aan de Hyacinthenstraat werd een afwijkende architectuur gekozen. Door de vooruitspringende gevel en het haaks plaatsen van het dak ten opzichtte van de rest van het woonblok viel het gebouw op.
Het linker bouwblok op de foto betreft de voltooiing van de hoeken van de Seringenstraat-kastanjekade, tijdens de derde bouwfase. De foto dateert uit ca. 1940. [De tuinstadwijk 1940]
Renovatie tussen 1975 en 1979 Tuinstadwijk is in drie stappen grondig gerenoveerd. De huizen uit de eerste, derde en vierde bouwfase (1921, 1930) werden door het Nationaal Bureau voor renovatie van woningen en woonwijken aangepakt. De woningen uit de tweede fase (Seringenstraat) door architectenbureau Herms van den Berg. -Bij de eerste renovatie uit 1975, ging het om 205 woningen uit de eerste bouwfase (1921), gericht op kozijnen, voor- en achterdeuren, dakkapellen, uitbouw keuken. -De tweede renovatie vond ook plaats in 1975 en betrof 142 woningen aan de Seringenstraat uit de tweede bouwfase (1924): toevoeging van 130 bergingen en brandgangen, vervanging van kozijnen, voordeur en achterdeur en uitbouwen. -De renovatie van 27 eengezinswoningen en 73 benedenen bovenwoningen uit bouwfase 3 en 4 (1930), gebeurde in 1979 en was gericht op brandgangen en schuren, tuinhekken en schuttingen, kozijnen vervangen in aluminium. Tevens werden voor- en achterdeur vernieuwd en de dakkapellen vervangen en vergroot.
Voorgevel van het bestuurhuis ontworpen als verbijzondering van de hoek Seringenstraat Hyacinthenstraat, 1929 [Stadbouwhuis]
Zijgevel bestuurhuis met de aansluiting met de bebouwing van de hyacinthenstraat [Stadbouwhuis]
STEENHUISMEURS bv
7
Groot onderhoud fase 2 STEDENBOUW Kwaliteit en samenhang
Groot onderhoud fase 2
De Tuinstadwijk is ontworpen met een grote samenhang op verschillende schaalniveaus: van de straat tot de detaillering van de gebouwen. De wisselwerking tussen deze schaalniveaus is wat de Tuinstadwijk bijzonder maakt. Voor dit deel van Tuinstadwijk -waar groot onderhoud staat gepland- zijn de kwaliteiten per straat en schaalniveau bij elkaar gezet om te laten zien hoe de wisselwerking en samenhang in elkaar zit. Deze kwaliteiten lopen uiteen op het niveau van de straten, het openbare en het privégroen, de collectieve ruimtes, het gebruik van de buitenruimte en deonderhoud verschillende bebouwingstypes. In elke straat, Groot fase 2 ongeacht of deze aan de rand of in de wijk ligt, is deze niveausamenhang te vinden. Het is de ambitie om met de Panden (beperkte) ingrepen aan de woningen de kwaliteit van het geheel waar mogelijk te versterken. Schuurtjes
Panden Schuurtjes Omliggende bebouwing Tuinmuur Collectieve ruimtes Voortuinen Achtertuinen Bomen
Pieter de la Co
urtstraat
Brandgang Woonerf Straat
Koning in
at tra tra ns
kad
e
ge
nje
rin
sta
Se
Ka
at
t
ido
or
str aa
ns
en
Me
He
ren
Tu lp
Ac ac ia
str aa t
str aa t
nelaan
Hy ac
int
he
ns
tra
at
N
8
leiden tuinstadwijk
RICHTLIJNEN Omliggende bebouwing Bij groot onderhoud is het van belang om rekening te Tuinmuur houden met de samenhang tussen straten, groenaanleg, tuinen, het gebruik van de buitenruimte en de bebouwing. Dit Collectieve betekent: ruimtes - Het groene karakter van het straatbeeld waarborgen door Voortuinen de voortuinen, plantsoenen en zicht op de achtertuinen te behouden en te versterken. Achtertuinen - Indien mogelijk: de groene uitstraling en het gebruik van de collectieve ruimtes behouden en versterken. Het verfijnen Bomen van deze plekken (plantsoenen Acaciastraat, brede deel Meidoornstraat Brandgang en pleintje Tulpenstraat) komt ten gunste van de wisselwerking tussen bebouwing en collectieve ruimte. Woonerf - De bebouwing is ondergeschikt aan de straten. Het profiel vanStraat de straten, de bebouwingstypen en de compositie van de gevels hangen nauw met elkaar samen. Behoud en versterking van deze wisselwerking is van belang voor het straatbeeld.
ARCHITECTUUR: Profiel en compositie Het profiel van de straten, de typologie van de bebouwing en de compositie van de gevels hangen nauw met elkaar samen. In de lengte zijn de straten met een knik of verspringingen ontworpen, de bebouwing doet mee. Kenmerkend voor het profiel in Tuinstadwijk zijn de overgangen van privé (achtertuin, bebouwing, voortuin) naar openbaar (trottoir, plantsoenen/groen, rijweg met parkeren). Privégebied, zoals voortuinen en achtertuinen, wordt begrensd door een tuinmuur en er is altijd zicht op vanuit de straat. Elke straat is herkenbaar aan zowel het profiel als de afwisseling in de bebouwing. De compositie van dakvormen en gevels is in alle typen anders, maar de bouwelementen die daarvoor zijn gebruikt zijn gelijk: deuren, schoorstenen, ramen, metselwerk, dakkapellen, dakgoten, e.d.
Aandachtsgebied met bebouwingstypen Bebouwingstype 1: dubbelhuis, twee lagen + kap Bebouwingstype 2: strokenbouw, een laag + kap Bebouwingstype 3: strokenbouw met punt, een laag + kap Bebouwingstype 4: strokenbouw bebo, twee lagen + kap Bebouwingstype 5: strokenbouw met hoekpunten, twee lagen + kap Bebouwingstype 6: strokenbouw bebo, tweelagen + a-symmetrische kap Bebouwingstype 7: bestuurdgebouw + stokenbouw bebo + twee lagen + kap omliggende bebouwing Tuinmuur Plantsoen Voortuinen Achtertuinen Bomen
Koning in
Brandgang
nelaan
Woonerf
t tra a ns
t
ido
str aa
or
en
Me
Tu lp
Ac ac
He re
ns
tra
ias
at
tra
at
Straat
RICHTLIJNEN 1. Behouden bouwhoogtes van de bebouwingstypes: twee lagen + kap bij de formele randen, één bouwlaag + kap in de straten, met enkele uitzonderingen (Tulpenstraat). Alle gebouwen hebben een zadeldak. 2. De compositie van de verschillende types doorzetten en versterken (zie details). Dit betekent behoud en verfijning van: a. ritme van de schoorstenen. Deze waar mogelijk handhaven. b. ritme in het dakvlak door schoorstenen en dakkapellen (vrij of slepend), dus waar mogelijk geen doorlopende dakkapellen. c. horizontale doorlopende lijnen van de dakgoten, de bovenzijde bovenramen en de onderzijde onderramen (detaillering is hierbij belangrijk). d. compositie en plasticiteit (dieptewerking en profilering) gevelopeningen: - Ramen en deuren hebben altijd een bovenlicht; - Onder dakaccenten is altijd een bijzondere groep ramen aanwezig; - Ramen en deuren liggen iets verdiept in het gevelvlak; - Profilering van de kozijnen gewenst. 3. In de achtergevels is iets meer vrijheid voor wijzigingen, mits de architectuur zijn samenhang behoudt en vanaf de straat het kenmerkende bebouwingsbeeld blijft bestaan. 4. Koninginnelaan is beeldbepalend voor het beschermd stadsgezicht, hier behoud van de gaafheid (architectuur, details) nastreven.
STEENHUISMEURS bv
9
10
leiden tuinstadwijk
STEENHUISMEURS bv
11
12
leiden tuinstadwijk
STEENHUISMEURS bv
13
14
leiden tuinstadwijk
architectuur: Details dak en gevel De compositie en het ritme van de verschillende bebouwingstypen ontstaan door het spel van de volgende bouwonderdelen: ramen en deuren, dakkapellen, dakgoten en het metselwerk. Bij alle onderdelen is aangegeven wat wel en niet gewenst is om de plasticiteit (dieptewerking) en de verfijning te waarborgen in de gevels en de dakvlakken. RICHTLIJNEN - Materiaal dakgoten, afdekplaten en daklijsten in overeenstemming met de rest van Tuinstadwijk qua materiaal en tint (lichte tint). - Waar mogelijk geen doorlopende dakkappelen, per woning een dakkapel geeft ritme in het dakvlak. Dit is een extra ambitie ten behoeve van de beeldbepalende gebieden (het plantsoen aan de Acaciastraat, de verbreding aan de Meidoornlaan, Koninginnelaan). Indien mogelijk oorspronkelijke (kleinere) kapellen aanbrengen bij mutatie of (alleen indien hier draagvlak voor is) bloksgewijs. - Dakisolatie (indien aan de buitenzijde aangebracht) zorgvuldig wegdetaillereren in de kopgevels en bij de goten. - Goede maatvoering van de bouwonderdelen: het metselwerkvlak en het dakvlak met pannen is dominant ten opzichte van de bouwonderdelen. Ramen, deuren en kapellen zijn ondergeschikt.. - Rekening houden met drie dominante horizontale lijnen in het gevelvlak: de bovenzijde en onderzijde van de bovenramen en de onderzijde van de onderramen. - Terugbrengen diepte gevelopeningen in de gevelvlakken. Dit betekent: kozijnen verdiept in de gevel en profilering in de kozijnen, kozijnen in de dag. - Ook een bovenraam aanbrengen, naar voren liggend ten opzichte van onderraam. Geen apart kalf aanbrengen. - Kozijnen in lichte tinten, deuren donkere tint, in overeenstemming met de rest van Tuinstadwijk. - Ventilatieroosters uit het zicht plaatsen.
STEENHUISMEURS bv
15
16
leiden tuinstadwijk
STEENHUISMEURS bv
17
BUITENRUIMTE: tuinafscheiding, aanbouw en groen Op straatniveau spelen de aanbouwen en tuinmuren van voor- en achtertuinen een belangrijke rol in de beleving van het privégroen in het straatbeeld. Dit maakt Tuinstadwijk een tuinstadwijk. Ook de inrichting van het groen in de openbare ruimte is van belang voor het straatbeeld. RICHTLIJNEN - Plantsoenen op de hoeken van de straten niet met te hoge heggen of hekken afscheiden. Zicht op deze plantsoenen is nodig voor de ruimtelijkheid en het groene karakter van de wijk. - Voortuinen koesteren en groen houden. Zicht op de voortuinen is van belang voor het groene karakter van de straat. Dit betekent: metselwerkmuurtjes niet hoger dan 0.30 cm, verhogingen transparant en de totale hoogte niet hoger laten uitkomen dan 1.0m. - Muren rond de achtertuinen die in het straatbeeld zichtbaar zijn verfijnen, om zicht op het groen te bewaren. Dit betekent: gemetselde muurtje niet hoger dan 1.2m en verhogingen semitransparant en niet hoger dan 2m. Gemetselde kolommen moeten boven de verhoging uitsteken. Dit alles conform PKVW. - Verdichting van achtertuinen met grote aanbouwen langs de tuinmuren vermijden. Schuurtjes niet in het zicht van het straatbeeld bouwen, maar terugliggend in de achtertuinen. Schuurtjes niet hoger dan één verdieping en conform Bouwbesluit. - Aanbouwen die wel in het straatbeeld liggen, zoveel mogelijk in aansluiting met de woningen maken. Dit betekent: gevel in baksteen, kap met oranje dakpannen, goot tussen gevel en dak, aanbouw niet hoger dan één bouwlaag met kleine kap. - Straten herkenbaar houden door de beplanting: Acacia’s aan de Acaciastraat, Meidoorns aan de Meidoornstraat, Esdoorns aan de Tulpenstraat, Kastanjes aan de Kanstanjekade.
18
leiden tuinstadwijk
STEENHUISMEURS bv
19
verNieuwbouw fase 3
RICHTLIJNEN Bij de sloop/nieuwbouw is het van belang rekening te houden met de samenhang tussen straten, groenaanleg, tuinen, het gebruik van de buitenruimte en de bebouwing. - Het groene karakter van het straatbeeld, dat kenmerkend is voor de Tuinstadwijk waarborgen door bomen, voortuinen, plantsoenen en zicht op de achtertuinen te behouden en te versterken. Langs de Seringenstraat staan bomen en 20
leiden tuinstadwijk
Voortuinen
Achtertuinen Voor de stedenbouwkundige opzet van de Dahliastraat en de Hyacintenstraat geldt: Bomen - De nieuwe bebouwing maakt deel uit van een open/ gesloten bouwblok samenWoonerf met de bebouwing aan de Straat
Koning in
nelaan
str aa t
De richtlijnen voor de nieuwbouw baseren zich op de bestaande kwaliteiten van de Tuinstadwijk en andere tuinwijken. Door de uitgangspunten te volgen kan de nieuwbouw onderdeel worden van een hedendaagse visie op de Tuinstadwijk met elementen uit het verleden.
Lammenschansweg en de Seringenstraat. Nieuwbouw dient in samenhang met deze straten te worden ontworpen. - De hoeken zijn open en afgewerkt met tuinmuren, waarin zich de toegang naar het binnenterrein bevindt. Doorzichten naar de binnenterreinen zijn van belang. Zorg voor samenhang tussen de tuinmuren en de bebouwing aan de Seringenstraat in kleur- en materiaalpallet. - De koppen van de bebouwing zorgvuldig beëindigen, doordat de bouwblokken open zijn op de hoeken maken ze deel uit van het straatbeeld. - De noordzijde van de Dahliastraat dient voorzien te worden van voortuinen met dezelfde rooilijn als de hoekpunten aan de Seringenstraat en de Lammenschansweg. - Behoud de bomen aan de noordzijde van beide straten. - De nieuwe bebouwing voorzien van achtertuinen.
An
ge n
De huidige bebouwing aan Dahliastraat en de Hyacinthenstraat in de Tuinstadwijk is minder verfijnd vergeleken met de rest. De gevels zijn vlakker en ontberen details. In deze straten is de ambitie om op de hoeken zorgvuldig aan te sluiten op de Seringenstraat, maar verder meer ruimte voor nieuwe invulling te vinden - met behoud van de stedenbouwkundige samenhang en het materiaalen kleurpalet van de Tuinstadwijk.
voortuinen alleen aan de noordwestzijde (zonzijde). - De groene uitstraling en het gebruik van de collectieve ruimtes behouden en versterken. Door de plantsoenen in het midden van de Seringenstraat een bijzondere betekenis te geven: vrij van hekken en containers en met een waardige beplanting. Het grotere plantsoen ten oosten wordt omringd door voortuinen. - Kenmerkend voor de bebouwing aan de zuidwestzijde van de Seringenstraat is dat deze nu uit verspringende segmenten bestaat. Bij het langer maken van de stroken aan de zuidoostzijde (met name bij de Anjelierstraat) is verspringing en toepassing van groen gewenst om de plasticiteit te waarborgen. - Bij de onderbrekingen van de Seringenstraat met andere straten geldt dat de noordelijke hoeken afgemaakt zijn met een voortuin of plantsoen. Uitzondering is de hoek met de Kastanjekade. Deze oplossing aanhouden. - De bebouwing is ondergeschikt aan de straten. Het asymmetrische profiel van de straat, de bouwhoogte, de plasticiteit van de gevelwanden en de onderbrekingen in de gevelwand door zijstraten, hangen nauw met elkaar Vernieuwbouw fasehoger 3 samen. Nieuwbouw aan de oostzijde niet dan twee bouwlagen met kap met nokrichtingen evenwijdig aan de Te vernieuwen panden overkant van de straat. Te handhaven - De ingang naar de speeltuin past het best aan het pleintje Bestuursgebouw voor het bestuurhuis. Deze kan in de vorm van een gebouw Schuurtjes of een poort, mits in samenhang met de naaste bebouwing en niet hoger dan één bouwlaag Tuinmuur(eventueel reservering voor de toekomst, omdat entree Anjelierstraat voorlopig blijft). Als Omliggende bebouwing gekozen wordt dit gebouw aan het plein als verlengde van de nieuwe bebouwing aanCollectieve de Seringenstraat te bouwen dan ruimtes is er ruimte voor twee bouwlagen met kap (zie pagina 24).
rin
De Seringenstraat in Tuinstadwijk is een straat met een andere woningtypologie dan de rest van de wijk: beneden-bovenwoningen. Ondanks de grotere dichtheid zijn de bestaande gebouwen, net als de rest van de wijk, ontworpen in samenhang met de straat en met veel detaillering in de bouw. Bijzonder aan de Seringenstraat is de plasticiteit van het straatbeeld. Aan de noordwestzijde van de straat (welke blijft bestaan) verspringen de panden, niet per stuk maar maar per twee, vier of zes woningen en worden begeleid met bomen en voortuinen. De ambitie voor nieuwbouw in de Seringenstraat is om de architectonische en stedenbouwkundige samenhang te behouden.
Hy ac
int
Da
hli
Ka
sta
nje
kad
e
as
jel
ier
str aa
t Speeltuin
Se
Stedenbouw: BEBOUWING
he
ns
tra
at
tra
at
N
Vernieuwbouw fase 3
Koning in
nelaan
str aa t
Te vernieuwen panden An
rin
ge n
Te handhaven Bestuursgebouw
Hy ac
Tuinmuur
int
Omliggende bebouwing nelaan
Voortuinen
Ka
Bomen
Tuinmuur
Woonerf
Omliggende bebouwing
Straat
jel
rin Hy ac
int
Da
hli
Collectieve ruimtes Voortuinen
sta
at
Schuurtjes
tra
Achtertuinen
ge
Te handhaven Bestuursgebouw
An
ns
Te vernieuwen panden
hli
Koning in
Collectieve ruimtes
Ka
s
as
tra
at
ier
str aa
nje
kad
e
as
str aa
he
ns
tra
at
tra
at
N
t Speeltuin
Se
Vernieuwbouw fase 3
Da
ier
t Speeltuin
Se
Schuurtjes
jel
he
ns
tra
at
STEENHUISMEURS bv
21
22
leiden tuinstadwijk
Stedenbouw: BUITENRUIMTE De overgang tussen bebouwing en openbare ruimtes wordt begeleid met opvallende entrees, voortuinen, tuinmuurtjes, bomen langs de straat, plantsoenen en pleintjes op hoeken met zijstraten. Bij nieuwbouw in de Seringenstraat is het van belang dat deze overgangen (straat, bebouwing en speeltuin) in samenhang met elkaar worden ontworpen. Ook is plasticiteit een belangrijk ontwerpthema.
RICHTLIJNEN - De bestaande bebouwing aan de zuidwestzijde van de Seringenstraat heeft geen verspringing tussen de panden en bestaat uit vier fragmenten die elk de hoek omgaan. Dit geeft een plastisch beeld. Bij nieuwbouw hoeft dit niet letterlijk te worden opgevat maar het kan worden bereikt met relief, verspringingen van de rooilijn, of de entree van de parkeergarage. - Bij eventuele verspringing van de panden, kunnen
plantenbakken aan de plint van de voorgevel het groene karakter van de straat versterken (zie referentie Kastanjekade). - Toegang tot de achtertuinen (brandgangen) en de speeltuin benadrukken en in samenhang brengen met bestaande bebouwing (bestuurshuis) en nieuwe bebouwing. Dit kan in de vorm van poortjes of een speeltuinentreegebouw bij het Seringenpleintje.
STEENHUISMEURS bv
23
- Zicht op de achter- en speeltuin is van belang. Niet te hoge scheidsmuren zijn gewenst. De tuinmuren kunnen uit twee delen bestaan. Een gesloten ondermuur (tot 1,5 m) en een transparant deel samen niet hoger rijken dan 2m en conform PKVW. Zo blijft het groen in de binnenterreinen zichtbaar vanaf de straat. - Schuurtjes en aanbouwen niet in het straatbeeld plaatsen, maar achter de tuinmuren.
24
leiden tuinstadwijk
- Overgang tussen achtertuinen en speelterrein ontwerpen in eenheid met de achtertuinmuren. - Behoud achtertuinen tussen nieuwbouw en speelterrein, dit is karakteristiek voor een Tuinstadwijk. - Vuilcontainers op straat ondergronds uitvoeren, niet op prominente hoeken en of zichtlijnen.
Architectuur: SERINGENSTRAAT In de Tuinstadwijk en andere tuinwijken is er een sterke relatie tussen straat en bebouwing. Op straatniveau spelen de aanbouwen en tuinmuren van voor- en achtertuinen een belangrijke rol in de beleving van het privégroen in het straatbeeld. Dit maakt Tuinstadwijk een tuinwijk. Ook de inrichting van het groen in de openbare ruimte is van belang voor het straatbeeld. De architectuur van de Tuinstadwijk wordt gekenmerkt door de kleinschaligheid en plasticiteit van de bebouwing. Deze twee karakteristieken komen naar voren in de onderdelen: dakkap, dakkapellen, dakgoten, ramen & deuren, metselwerk, plint en tuinmuren. Samen
zorgen ze voor ritme in het gevelvlak.Bij alle onderdelen is aangegeven wat wel en niet gewenst is om de plasticiteit en de verfijning in de gevels en dakvlakken te waarborgen voor nieuwbouw. Richtlijn is dat de nieuwbouw aansluit op het bestaande, maar dat kan wel op veel verschillende manieren. RICHTLIJNEN - Architectuur van de noordwestzijde als basis nemen voor de architectuur van nieuwbouw in de Seringenstraat. - Nieuwbouw uitsluitend twee bouwlagen met een dakkap met rode dakpannen, het liefst in zadeldakvorm of een Mansardedak aan de kop van de rij.
- Goede maatvoering in het dakvlak. Dit betekent dat het dakvlak dominant is ten opzichte van de dakkappelen. - Dakkappelen zorgen voor ritme in het dakvlak; dit ritme bij nieuwbouw doorzetten. Rekening houden met de horizontale lijnen van de plint (bijv. in andere kleur metselwerk) en de dakgoot. Verticale lijnen worden benadrukt in de entreepartij, met verbijzondering van het metselwerk. - Rekening houden met het ritme in de bestaande bebouwing, waarbij de entrees iets verdiept liggen t.o.v. de rest van de gevel. - Grondgebonden entrees van de wonigen aan de
STEENHUISMEURS bv
25
Seringenstraat plaatsen. Entrees voor bergingen afwisselen met entrees en ramen van woningen, om een gesloten plint aan de straatzijde te voorkomen. - Kozijnen van ramen en deuren in de dag, dit voorkomt vervlakking in de gevels. Ventilatieroosters uit het zicht. - Nieuwbouw in metselwerk uitvoeren, passend bij de omliggende bestaande bebouwing. Dit geldt ook voor de tuinmuren en de ingang van de speelplaats (als gebouw of als poort).
26
leiden tuinstadwijk
- Verfijning en plasticiteit van de gevels zoeken in detaillering van het metselwerk, dakgoten, aansluiting gevels en dak en de verbijzondering van entrees en raampartijen van de bestaande bebouwing. - Kleuren metselwerk, dakkap, dakgoot en kozijnen in samenhang met de kleuren van de bestaande bebouwing. - Goten, daklijsten met natuurlijke uitstraling; bv in hout of generft kunststof. - Bij het uitwerken van de ingang van het speelterrein als
gebouw: deze in samenhang met het bestuurshuis en de nieuwbouw. Dit betekent samenhang in kleur, materiaal en architectuur, net als de nieuwbouw. - Als gekozen wordt om de bebouwing van de Seringenstraat om de hoek door te zetten dan gelden er andere architectonische uitgangspunten: deze moet een doorzetting zijn van de nieuwbouw. Het entree naar de speeltuin is dan een poort i.p.v. een gebouw (zie tekeningen op pagina 24).
Architectuur HYACINTHEN- EN DAHLIASTRAAT De architectuur wordt gekenmerkt door kleinschaligheid en plasticiteit en is ondergeschikt aan de straat: de bebouwing begeleidt de straat en geeft tegelijkertijd aan waar de bijzondere plekken zijn door bijvoorbeeld inspringingen of
pleintjes. Elk bouwtype onderscheidt zich met verschillende componenten: dakkap, dakkapellen, dakgoten, ramen en deuren, plint en tuinmuren. Samen zorgen ze voor ritme en identiteit in bouwvolume. Deze zijn, op deze sheet, vertaald naar tuinstad-bouwstenen en kunnen als zodanig in de nieuwbouw opnieuw worden geinterpreteerd. Richtlijn is dat
de nieuwbouw de logica van een tuinstad volgt, maar dat kan op veel manieren architectonisch worden uitgewerkt. In onderstaande voorbeelden zit de bandbreedte op het gebied van hoekoplossingen, kopgevels, elementen, volumes en vlakken.
STEENHUISMEURS bv
27
28
leiden tuinstadwijk
STEENHUISMEURS bv
29
30
leiden tuinstadwijk
Bronnen
colofon
Literatuur
Dit beeldkwaliteitsplan werd opgesteld door SteenhuisMeurs te Schiedam in opdracht van Woningcorporatie de Sleutels.
Urban Fabric, Tuinstadwijk Leiden, Cultuurhistorische verkenning, Schiedam 2009. Gordon Cullen, The Concise Townscape, The Architectural press 1961 Feenstra, G., Tuinsteden en volkshuisvesting in Nederland en buitenland, Amsterdam 1920 Smit, C., Seringenstraat en omgeving, Beschermd. En beeldbepalend?, Leiden 2009 Smit, C., Strijd om kwaliteit,, Leiden 2006 Gemeente Leiden, Kadernota kwaliteit openbare ruimte
Projectteam: Prof. dr. ir. Paul Meurs, ir. Johanna van Doorn, Desiree Kerklaan BA. SteenhuisMeurs BV, Lange Haven 9, 3111 CA Schiedam www.SteenhuisMeurs.nl © SteenhuisMeurs BV, Schiedam 2012
2025 Gemeente Leiden, Van steen naar groen, een historische
analyse van het Leidse straatbeeld in de Zuidelijke Schil Monumenten & Archeologie, December 2010 Kuiper, P., De Tuinstadwijk met pen en stift, Leiden 1918 Feenstra, G., Tuinsteden en volkshuisvesting in Nederland en buitenland, Amsterdam 1920 Blauwe Kamer, juni 2011
Fotografie Foto’s uit deze publicatie die niet in eigen beheer zijn gemaakt komen uit het speeltuinarchief Zuiderkwartier, van Cor Smit, Mecanoo, Philips of worden bij de foto gecredit.
STEENHUISMEURS bv
31
© STEENHUISMEURS BV, Maart 2012 32
leiden tuinstadwijk