Landschapsontwikkelingsplan 2006 - 2016
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
1
A COMPANY OF
HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELIJKE ONTWIKKELING
Landschapsontwikkelingsplan Entrada 301 Postbus 94241 2006 - 2016 1090 GE Amsterdam Documenttitel
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg
+31 (0)20 569 77 00 +31 (0)20 - 569 77 66
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Verkorte documenttitel
LOP Culemborg
Status
Eindrapport
Datum
3 april 2006
Projectnaam Projectnummer Auteur(s)
LOP Culemborg 9P9820 Corine Zwart
Collegiale toets
Elsbeth Luning
Opdrachtgever
Gemeente Culemborg
Referentie
9P9820/cz/amsterdam
Met medewerking van Wethouder Gemeentelijke projectgroep Klankbordgroep
Bewoners van Culemborg
Roeland Geertzen Jan Dirk Buizer, Mireille Giesendorf, Tanja van Rossum, Anne Louise Vader Ron Bijnen, Pieter Bode, Gijs Breeman, Jan den Hartog, Yvonne Jakobs, Gerard Jonkers, Jandirk Kievit, Hennie De Leeuw, Mike v. d. Linden, Paul Suurmond, Michael Witjes Alle aanwezigen op de informatieavond van 10 oktober 2005
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
4
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave 1 - Inleiding
9
2 - Opbouw van het landschap
15
3 - Waarden van het Landschap
27
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6
Aanleiding tot dit Landschapsontwikkelingsplan Het plangebied Het gebruik van het LOP Organisatie en communicatie Leeswijzer
De ondergrond Het historisch cultuurlandschap De waterbeheersing De stad Culemborg De Meer De Nieuwe Hollandse Waterlinie Enkele latere ontwikkelingen
Nationaal beleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Door inwoners van Culemborg aangegeven waarden Afbakening en waardering van deelgebieden De kwaliteitsonderlegger
11 11 11 11 12
15 17 19 19 21 21 21
27 29 31 33 33 43
4 - Autonome Ontwikkelingen
47
5 - Visie op het landschap
57
6 - Toekomstbeeld van het landschap
71
7 - De Uitvoering
93
Bijlage Natuurwaarden
107
4.1 4.2
5.1 5.2 5.3 5.4
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
7.1 7.2
Uitvoering projecten Trends
Kernkwaliteiten als opmaat naar de visie De Kernkwaliteiten van Culemborg Zes stellingen Ontwikkelingskeuzes
Toekomstbeeld voor het Uiterwaardenlandschap Toekomstbeeld voor het Oeverwallenlandschap Toekomstbeeld voor Lanxmeer Toekomstbeeld voor het Kommenlandschap Toekomstbeeld voor het Waterlinielandschap
De uitvoering Mogelijke Partners in uitvoering en financiering
47 51
57 57 58 59
71 75 79 83 87
93 94
8
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
1 - Inleiding
10 bron: topografische kaart 2002
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
1 1.1
INLEIDING Aanleiding tot dit Landschapsontwikkelingsplan
De gemeente Culemborg ligt midden in het voor Nederland zo kenmerkende rivierenlandschap. Voor behoud en versterking van dit fraaie landschap binnen de gemeentegrenzen is in 1993 een landschapsbeleidsplan opgesteld. Nu, ruim 10 jaar later, is dat beleidsplan aan vernieuwing toe. Actuele zaken als meer aandacht voor cultuurhistorie, alternatieven voor agrarisch grondgebruik, nieuwe landgoederen, veranderend recreatief gebruik en hergebruik van agrarische bebouwing vragen om een aanpassing van het landschapsbeleid. Deze actualisatie heeft zijn weerslag gekregen in dit Landschaps Ontwikkelings Plan (LOP). Een groot verschil met het Landschapsbeleidsplan is dat het LOP afsluit met een uitvoeringsparagraaf waarin de gepresenteerde visie in reële projecten vertaald is. Kortom: “Van woorden naar daden”.
1.2
Het plangebied
Het plangebied van het LOP omvat het grondgebied van de gemeente Culemborg, buiten de bebouwde kom. Het LOP kijkt bij de analyse, visievorming en uitwerking wel over deze grenzen heen. Dit houdt in dat relaties tussen de bebouwde kom en het buitengebied meegenomen worden, evenals landschappelijke relaties met buurgemeenten.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
1.3
Het gebruik van het LOP
Het opstellen van een LOP gebeurt niet zonder reden. Het is zodanig van opzet dat het voor meerdere doelen gebruikt kan worden. 1. Verbeteren van de Culemborgse landschapskwaliteit. - Opstarten van concrete inrichtingsprojecten, al dan niet in samenwerking met derden. - Inspiratie bieden aan derden voor het versterken van landschappelijke waarden, door het opperen van ideeën en benoemen van mogelijke kostendragers. 2. Ontwikkelen van een toetsingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. - Beoordelen van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op basis van kwaliteitsonderlegger en visie. - Beoordelen van concrete initiatieven aan de hand van landschappelijke voorwaarden en ontwerpprincipes. - Vormen van een onderlegger voor een nieuw bestemmingsplan buitengebied. 3. Vergroten van de aandacht voor het landschap. Inspiratie bieden bij de vormgeving van nieuwe ontwikkelingen door het benoemen van karakteristieke patronen en principes.
1.4
Organisatie en communicatie
Organisatie Het LOP is door middel van bureaustudies, veldbezoeken, interviews, overleggen en workshops met zowel de gemeentelijke projectgroep als de klankbordgroep opgesteld.
11
Het LOP is op 19 oktober 2006 vastgesteld door de gemeenteraad. In de klankbordgroep waren de volgende partijen vertegenwoordigd: Staatsbosbeheer, LTO- Noord en VANL, Milieuadviesraad, Waterschap Rivierenland, Natuur en Vogelwacht, Historische vereniging Voet van Oudheusden, Stichting Landschapsbeheer Gelderland, Gelders Landschap, BV Recreatiemaatschappij Rivierenland en diverse inwoners van Culemborg.
Als hier de autonome ontwikkelingen (hoofdstuk 4) aan toegevoegd zijn kan in hoofdstuk 5 de visie op de toekomst uiteengezet worden. Hier worden zes karakteristieke landschappen (deelgebieden) geïntroduceerd. In hoofdstuk 6 worden per deelgebied de te behouden kwaliteiten van het landschap beschreven. Daarnaast worden mogelijke ontwikkelingen geschetst.
Nieuwe initiatieven Het is van groot belang dat het draagvlak voor het LOP met concrete voorstellen en initiatieven gevoed wordt. Met vragen, ideeën en initiatieven kunt u dan ook terecht bij de gemeentelijke landschapscoördinator. Telefoonnummer: 0345 - 477792 E-mail:
[email protected]
1.5
Leeswijzer
De kern van het LOP is het benoemen van concrete voorstellen en initiatieven. Voordat in hoofdstuk 7 de verschillende uitvoeringsprogramma’s aan bod komen, wordt allereerst in hoofdstuk 2 het ontstaan en de historische ontwikkelingen van het landschap beschreven. In hoofdstuk 3 worden de waarden en kwaliteiten van het landschap benoemd. Hier blijkt dat Culemborg beschikt over een bijzonder waardevol buitengebied met vele landschappelijke, cultuurhistorische, ecologische en recreatieve waarden. Deze waarden zijn samengevat op de zogenoemde kwaliteitsonderlegger, als vertrekpunt en inspiratiebron voor ruimtelijke ontwikkelingen.
12
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
2 - Opbouw van het landschap
14
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
2
OPBOUW VAN HET LANDSCHAP
2.1
De ondergrond
Culemborg ligt aan de westrand van de Betuwe, een sterk door de rivier de Rijn geknede landstreek. Vóór de beteugeling van de toenmalige rivierlopen door middeleeuwse dijkaanleg lag het riviersysteem niet vast, en sporen van vroegere rivierlopen tekenen dan ook in hoge mate het landschap. Kenmerkend voor de Betuwe zijn de relatief talrijke, hoog gelegen oeverwallen en stroomruggen die een aantal laaggelegen en relatief kleine kommen dooraderen en omsluiten. Even stroomafwaarts van Culemborg (Vijfherenlanden en Alblasserwaard) verandert de ondergrond. De oeverwallen en stroomruggen zijn minder prominent in het landschap aanwezig en grote komvlaktes (veelal klei op veen) domineren. Het landschap rond Culemborg ligt tussen deze gebieden in. Het gebied vertoont daardoor kenmerken van beide types. Oeverwallen ontstaan als volgt: de rivier treedt buiten zijn oevers en de stroomsnelheid buiten de bedding neemt aanzienlijk af, door weerstand van de hogere oever en de vegetatie. Van het meegevoerde materiaal blijven de grovere deeltjes liggen in gordels ter weerszijden van de rivierbedding; na verloop van jaren kunnen deze zich ontwikkelen tot zandige / zavelige oeverwallen die zo’n 1 à 1,5 meter boven de omgeving kunnen uitsteken. Stroomruggen zijn vroegere rivierbeddingen mét hun oeverwallen ter weerszijden, voorzover een en ander boven latere afzettingen uitsteekt. Vroegere rivierlopen kunnen alleen exact in kaart gebracht worden door hun vaak onder het maaiveld begraven zandige beddingafzettingen op te sporen. Dergelijke zandlichamen vormen het meest harde bewijs dat er werkelijk een rivierarm van enig formaat op die plaats heeft gestroomd. Op het grondgebied van Culemborg zijn aldus minstens tien vroegere rivierlopen gekarteerd, waarvan enkele onder de bebouwde kom.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Komgronden zijn gronden die gevormd zijn door bezinking van fijn rivierslib in kommen buiten de beddingen van de benedenrivieren (na overstroming), meer landinwaarts dan de stroomrug. In de vlakte (de kom) achter de oeverwallen neemt de stroomsnelheid zo sterk af (of blijft het water zelfs staan) dat ook de fijnste kleideeltjes bezinken: de (zware) komkleigronden.
Rivierlopen met hun stroomruggen of oeverwallen zijn niet alleen interessant vanwege hun rol in de opbouw van het landschap. Ze vormen van oudsher ook de plek waar de bevolking zich bij voorkeur vestigde en waren daarmee (mede)bepalend voor de historisch gegroeide gedaante van het cultuurlandschap. Daarom volgt hierna een beknopt overzicht van de belangrijkste stroomruggen en oeverwallen in het gebied. Voor het gemak zal het hele complex van bij een bepaalde rivierloop behorende afzettingen waar nodig worden aangeduid met het begrip stroomgordel. -
-
-
Lek, de meest recente rivier (ontstaan rond het begin van onze jaartelling) en het landschap meest dominerende stroomgordel, bestaande uit de rivier, de uiterwaarden en de oeverwallen direct achter de dijk. De oeverwallen van Goilberdingen behoren zeker tot de Lek. Voor oeverwallen van Beusichem - Redichem is dit anders; deze zijn voornamelijk afgezet door een (iets) oudere stroomgordel: Redichem. Redichem (2200 - 1000 jaar geleden). De bestaansperiode van deze rivier overlapt enigszins die van de Lek. Waarschijnlijk hebben beide rivierlopen nabij Redichem enige tijd samengevloeid. De brede stroomgordel speelt een hoofdrol in het landschap aan de oostzijde van Culemborg. Hennisdijk (3818 - 2975 jaar geleden). Tussen Buurmalsen en Culemborg. Deze smalle stroomgordel is vooral van belang voor het landschap van en nabij Lanxmeer. Schoonrewoerd (5420 - 3700 jaar geleden). Van belang in 15
16 bron: historische atlas, 1905
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
het landschap ten westen van Culemborg (Prijs, Diefdijk). Schaik (5285 - 4240 jaar geleden). Van belang ten zuidwesten van Culemborg (Korte en Lange Avantuur, Pavijen).
Van de drie laatstgenoemde stroomgordels liggen de zandafzettingen op veel plaatsen slechts 1 á 2 meter onder het maaiveld. De stroomgordels van het oudste riviersysteem (7000 - 5350 jaar geleden) liggen diep begraven onder latere oeverwallen en de huidige binnenstad. Zij lopen in een flauwe boog: Beusichem - Culemborg - Goilberdingen.
2.2
Het historisch cultuurlandschap
De bewoningsgeschiedenis van het rivierengebied, en met name de Betuwe, is sterk verbonden met de stroomgordels. Op de vruchtbare, zelden overstroomde oeverwallen werd al in het neolithicum (nieuwe steentijd, 5000 - 2000 voor Chr.) en de bronstijd (2000-800 voor Chr.) landbouw bedreven, zij het dat de streek toen zeer dunbevolkt was. In de ijzertijd en de Romeinse tijd (vanaf ca 800 voor Chr. tot ca 270 na Chr.) raakt de streek dichter bevolkt, waarna een terugval volgt als gevolg van de roerige tijden en een toename van de rivieractiviteit. Sommige oude plaatsnamen lijken echter te duiden op continuïteit van bewoning. Waarschijnlijk hebben veel van de latere nederzettingen hun oorsprong in de Karolingische tijd, zo in de 8e en 9e eeuw. Plaatsnamen als Beusichem, Redichem en Goilberdingen duiden daarop. De groeiende bevolking vindt een bestaan op de oeverwallen en stroomruggen. De verkaveling is in onregelmatige blokken, die plaatselijk uitgroeien tot grotere akkercomplexen (engen). Al in de middeleeuwen was er ook een aanzienlijke fruitteelt. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Aan de randen van de oeverwallen en stroomruggen liggen weidegronden en hooilanden. Vanaf de elfde eeuw wordt de ontginning van de kommen ter hand genomen. Waarschijnlijk gebeurt dit aanvankelijk door middel van opstrekkende verkavelingen vanaf de oeverwallen, en in een latere fase in een mozaïek van ontginningsblokken wat verderop in de kom, elk met een eigen verkavelingspatroon. Voor de ontwatering werden weteringen gegraven die onder vrij verval op de Linge loosden. De ontginningsblokken Lanxmeer en Voorkoop zijn (voor Gelderland waarschijnlijk unieke) zogeheten cope-ontginningen, waarbij een contract werd gesloten met de landheer (toen nog de bisschop van Utrecht) of een van zijn ministerialen (de opkomende adel). Vanuit een begaanbare ontginningsbasis mochten de pachters een lange strook land ontginnen. Als ontginningsbasis voor Lanxmeer en Voorkoop diende het water De Meer (met kades). Aanvankelijk werd er in (delen van) de kom akkerbouw bedreven, naast een waarschijnlijk al vroeg dominerende veeen paardenhouderij. Op den duur werd de ontwatering steeds moeizamer door klink van de bodem, hogere rivierstanden, stagnerend water bij de Diefdijk (zie hierna) en toenemende kwel. Akkers maakten plaats voor weiden en hooilanden, en die werden schraler en natter. Al vroeg ontstaan er talrijke (tamelijk lucratieve) eendenkooien. Mogelijk werden er ook al vroeg grienden aangeplant. Opvallend is het van oudsher geringe aantal boerderijen in de kommen.
17
18 wegen en waterlopen
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
2.3
De waterbeheersing
De oeverwallen en stroomruggen lagen aanvankelijk hoog genoeg om gevrijwaard te zijn van overstroming. Om de wat lagere randzones in gebruik te kunnen nemen werden aanvankelijk kades aangelegd aan de bovenstroomse zijde en achterzijde van de nederzettingen, om het water af te leiden: de zijdwendes of zuwen, zoals de Zeedijk en wellicht de Meerkade. Omdat men in het westen al vroeger aan het ontginnen en dijken bouwen was begonnen nam de komberging aanzienlijk af en liepen de waterstanden bovenstrooms steeds hoger op. Eerst zullen de lagere delen van de oeverwal van kades zijn voorzien, later ontstonden doorgaande dijken. Waarschijnlijk was de Lek al bedijkt rond het jaar 1122, toen de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede werd afgedamd. Omdat archeologen in principe niet in dijken mogen graven is de aanleg soms moeilijk te dateren. Als vuistregel kan gelden: hoe verder stroomopwaarts, hoe later de dijkenbouw. De dijkring van de Betuwe lijkt pas rond 1300 te zijn gesloten. Zo kon overstromingswater uit het oosten lange tijd tamelijk ongehinderd door de kommen naar de zeer laaggelegen Vijfherenlanden en de Alblasserwaard stromen. Om al dat water te keren is door de Vijfherenlanden in 1284 een dwarsdijk aangelegd van de Lekdijk naar de Lingedijk: de Diefdijk. Vervelend gevolg voor de Culemborgse landen was wel dat het water daar niet meer goed weg kon. De al eerder aangestipte vernatting van de komgronden is hier zeker door beïnvloed, en heeft zelfs geleid tot het wegtrekken van de locale bevolking. In een aantal gevallen werden huisplaatsen extra verhoogd tot huisterpen (pollen, woerden).
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Vreemd genoeg zijn de toenemende waterproblemen voor een belangrijk deel juist een gevolg van de dijkenbouw. Door het steeds meer wegvallen van de komberging liepen de waterstanden op de rivieren steeds vaker en hoger op. Bovendien slibden de uiterwaarden steeds hoger op, doordat het sediment alleen daar kon bezinken. Na sluiting van de dijkringen kon dijkbreuk leiden tot ernstige overstromingen, waartegen men zich weer wapende door dijkverhoging - een tot voor kort immer doorgaande cyclus, die men tegenwoordig met het project Ruimte voor de Rivier probeert te doorbreken. Voor de afwatering van het binnendijks gebied moest ook het weteringenstelsel geregeld worden aangepast om, liefst onder vrij verval, zover mogelijk stroomafwaarts te kunnen lozen. Vanaf de 15e eeuw werd bemaling toegepast; het water werd met windmolens in een boezem gemalen en bij laag water op de Linge geloost.
2.4
De stad Culemborg
Culemborg is ontstaan rond 1100 als regionale marktplaats op hogergelegen oeverwallen en op een strategische plek van vaarwegen: de Lek en het riviertje de Meer. In 1318 kreeg Culemborg stadsrechten. Ook werden toen stadsmuren aangelegd en grachten gegraven. Het bestaande kasteel uit 1270 van Hubert van Beusichem werd verbouwd en in de vestingwerken opgenomen. In 1350 werd de stad wat naar het noorden uitgebreid, waartoe de dijk werd verlegd. In wat voor landschap speelde dit alles zich af? Aangenomen mag worden dat het ‘Land van Culemborg’ al voor een groot deel in cultuur was gebracht, zoals in de paragrafen 2.2 en 2.3 geschetst.
19
D e e l v a20n d e N i e u w e H o l l a n d s c h e W a t e r l i n i e met in lichtblauw de te inunderen gronden
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
De stad ontstond derhalve in een landschap dat in grote lijnen al de structuur had die nu nog bestaat, op een voor de hand liggende plaats: aan de rivier, nabij de rivierdijk, en aangesloten op de ‘infrastructuur’ van de oude nederzettingen op de oeverwal en die van de wat latere ontginningsblokken. Al in 1390 werd de stad sterk uitgebreid. De ‘Nieuwstad’ werd aangelegd in het noorden van de ontginning Lanxmeer.
2.5
De Meer
Op basis van geologisch en topografisch kaartmateriaal is het mogelijk om De Meer, de latere ontginningsbasis van Lanxmeer, in verband te brengen met een oude rivierloop. De naam ‘meer’ komt overigens wel vaker voor in verband met restgeulen van oude rivierlopen. Als enige kandidaat komt in aanmerking de stroomgordel ‘Hennisdijk’; het einde van de bijbehorende rivieractiviteit is bepaald op ca. 3000 jaar geleden. De Meer is dan een restgeul van een wel zeer respectabele leeftijd! In Lanxmeer liggen de zanderige rivierafzettingen relatief dicht onder het maaiveld. Geen wonder dat hier nogal wat oude bewoningssporen zijn aangetroffen, deels uit de Romeinse tijd. De beddingafzettingen van die vroegere rivier lopen even verderop in een boog om (de binnenstad van) Culemborg heen, om bij een wiel (doorbraakkolk) en een veldnaam ‘Hoge Kul’ nabij de Achterstraat in Redichem min of meer ‘uit te monden’ in de (latere) stroomgordels van Redichem en de Lek.
2.6
De Nieuwe Hollandse Waterlinie
De Diefdijk speelde eeuwenlang een rol in de landsverdediging. In de Oude Hollandse Waterlinie konden uitgestrekte gebieden Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
aan de westzijde onder water worden gezet, met alle gevolgen vandien. Om de inundatiezone te verkleinen werd uitgezien naar de oostzijde. Daartoe werd in 1794 het Werk aan ‘t Spoel aangelegd, waar Lekwater kon worden ingelaten via een inundatiekanaal. De Diefdijk en het Werk aan het Spoel werden opgenomen in de Nieuwe Hollandse Waterlinie, waaraan werd gewerkt vanaf 1815 tot in 1940. Deze Linie verdedigde heel West-Nederland en strekte zich uit van Muiden tot Werkendam. Waar de linie gepasseerd kon worden (de accessen) werden forten en/of batterijen aangelegd. De dijken waren van die accessen, en daarom werd op een uitermate strategisch punt Fort Everdingen aangelegd, namelijk daar waar de Diefdijk aansluit op de Lekdijk. Rond de forten en batterijen golden strikte bepalingen om de schootsvelden open te houden (Kringenwet). Zo mochten binnen een straal van 1000 meter geen stenen huizen worden gebouwd. Houten huizen, in geval van nood snel in brand te steken, waren wel toegestaan. Er zijn nog twee houten boerderijen aanwezig. Na de Tweede Wereldoorlog verloor de Linie haar functie en in 1963 is de Kringenwet afgeschaft.
2.7
Enkele latere ontwikkelingen
Aan de oostzijde van de stad, in Redichem, zijn in de 17e eeuw parken en dreven aangelegd door de heren van Culemborg. Eén zo’n park is het ruim opgezette Rondeel, op een steenworp afstand van de rivier. Het bestaat uit een rechthoekig stelsel van bomenlanen, met een ‘rondeel’ in het midden. Begin 17e eeuw hebben de stadsbesturen van Zaltbommel en Culemborg een aantal bestaande weteringen geschikt gemaakt als trekvaart, toen een modern vervoerssysteem dat snel, veilig en betrouwbaar was. Het moest een belangrijke bijdrage 21
topografische kaart 2002
verkavelingsrichtingen
22 historische kaart 1905
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006 ontginningseenheden
leveren aan de economische bloei van de regio. Deze verbinding ligt grotendeels nog intact in het landschap; De Meer en de Bisschopsgraaf maken er deel van uit. Rond 1860 wordt de spoorlijn Utrecht - ‘s-Hertogenbosch aangelegd, met een station te Culemborg, een belangrijke gebeurtenis voor de tot dan toe nogal geïsoleerde stad. Hierbij hoort de spoorbrug over de Lek, die (mede) beeldbepalend is geworden voor de stad. Lanxmeer wordt door de spoorbaan diagonaal doorsneden. Een andere belangrijke verkeersader is Rijksweg 2 (A2), grotendeels aangelegd in de jaren ‘50 van de afgelopen eeuw.
Specifiek voor de oeverwallen geldt dat er zeer veel hoogstamboomgaarden zijn verdwenen, en er daardoor een veel opener landschap is ontstaan.
Het spoor, maar met name de rijksweg (en de N230) hebben bijgedragen aan de groei van Culemborg. Het bebouwde gebied is inmiddels vele malen groter dan de oude stad, die rond 1900 nog vrijwel geheel binnen zijn middeleeuwse omtrek bleef. In de jaren 1965 - 1984 heeft een ruilverkaveling plaatsgevonden (Lek en Linge). De productieomstandigheden voor de agrarische bedrijven zijn hierdoor sterk verbeterd. Een groot aantal veehouderijen (circa 40) is in die tijd verplaatst naar het komgebied, en er zijn veel bedrijfsgebouwen bijgekomen (ligboxenstallen, loodsen). Het landschapspatroon is op hoofdlijnen niet wezenlijk veranderd, maar het is wel veel grofmaziger geworden. Kavels zijn aanzienlijk groter geworden, ten koste van vele sloten en perceelranden en de bijbehorende begroeiingen. In de kommen waren de maten altijd al wat groter, maar met name op de oeverwallen en stroomruggen is veel van het kleinschalige karakter verloren gegaan. Over het geheel genomen zijn karakteristieke verschillen genivelleerd en is het landschap ‘gladgestreken’. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
23
24
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
3 - Waarden van het Landschap
Streekplan Gelderland 2005
Streekplan Gelderland 2005
Gebiedsplan Natuur en Landschap
26 Streekplan Gelderland 2005
in oranje: nieuwe natuur i n g r o e n : z o e k g e b i e d e n v o o r l a n d s c h a p s b e h e e r, a g r a r i s c h n a t u u r b e h e e r e n k l e i n s c h a l i g e n a t u u r Culemborg o n t w i k k e l i n2006 g Landschapsontwikkelingsplan - 2016, mei 2006 in lichtgeel: zoekgebied landschap
3
WAARDEN VAN HET LANDSCHAP
In dit hoofdstuk worden de waarden en kwaliteiten van het landschap rond Culemborg benoemd en in beeld gebracht. Allereerst worden de waarden genoemd die zijn vastgelegd bij wet, verdrag en in het beleid van de diverse overheden (3.1;3.2;3.3). Daarna wordt een overzicht gegeven van subjectieve oordelen over het Culemborgse landschap zoals die tijdens workshops en interviews naar voren gekomen zijn (3.4). Op basis van landschappelijke kenmerken is het Culemborgse landschap in te delen in een aantal deelgebieden. Deze deelgebieden worden in paragraaf 3.5 beschreven. Het hoofdstuk eindigt met een kaart die én de zichtbare bovengrondse kwaliteiten én de meer verborgen kwaliteiten in de ondergrond samenvat: de kwaliteitsonderlegger (3.6).
3.1
Nationaal beleid
3.1.1
Nota Ruimte
De Nota Ruimte (in werking getreden in februari 2006) heeft nogal wat consequenties voor het landschap rond Culemborg. Zo zijn in de Nota Ruimte de Nationale Landschappen en de Ecologische Hoofdstructuur vastgelegd. Nationaal landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie In de Nota Ruimte is de waterlinie aangewezen als nationaal landschap met als kernkwaliteiten: samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen. groen en overwegend rustig van karakter. openheid. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
De Nieuwe Hollandse Waterlinie is een Belvedere-gebied en is voorgedragen voor plaatsing op de Unesco Werelderfgoedlijst. In het Streekplan Gelderland 2005 geldt de linie als waardevol landschap en waardevol open gebied. In het gebiedsplan Natuur en Landschap Gelderland (2004) staat het behoud van de waterlinie als herkenbare doorgaande structuur met een keten van moerasgebieden en open (weidevogel) graslanden op de prioriteitenlijst. Nationaal landschap Rivierengebied In de Nota Ruimte is een nationaal landschap Rivierengebied aangegeven met als kernkwaliteiten: schaalcontrast van zeer open naar besloten. samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwalkomgrond. Een deel van het Culemborgs buitengebied zal naar verwachting gaan behoren tot dit nationale landschap; de begrenzing ligt echter nog niet vast. Tegelijk met het opstellen van dit Landschapson twikkelingsplan loopt er een project om de begrenzing van het nationaal landschap Rivierenland vast te leggen. Dit project is een van de uitwerkingen van het Streekplan Gelderland. De definitieve begrenzing van het nationaal landschap was bij het opstellen van dit plan nog niet bekend. Ecologische hoofdstructuur Grote delen van het Culemborgse buitengebied maken deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), waaronder de uiterwaarden, delen van het komgebied in het zuiden van de gemeente en een robuuste ecologische verbindingszone langs de Diefdijk. De EHS is voor het eerst ten tonele verschenen in het Structuurschema Groene Ruimte (1995), maar is inmiddels ook opgenomen in de Nota Ruimte. De begrenzing van de EHS vindt plaats in het provinciale streekplan. PKB Ruimte voor de Rivier 27
Laag uit de kwaliteitsonderlegger
28
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
In de PKB Ruimte voor de Rivier wordt aangegeven hoe men in de toekomst de veiligheid bij hoog water in de rivieren wil waarborgen. De gedachte is dat het telkens verder verhogen van de dijken op den duur niet houdbaar is. Daarom wordt gezocht naar andere maatregelen als dijkverleggingen, uiterwaardvergravingen enzovoorts. Voor Culemborg gaat het overigens waarschijnlijk alleen om de versterking van een gedeelte van de Lekdijk. 3.1.2
Monumentenwet 1988
De historische binnenstad van Culemborg is door het rijk aangewezen als Beschermd stadsgezicht. Zowel in de stad als in het buitengebied staan verschillende rijks- (en gemeentelijke) monumenten. In het zuidwesten ligt een archeologisch monument; de Paveijen.
Het gaat om: de ecologische hoofdstructuur in Gelderland; grote open wateren; zoekgebieden voor waterberging; waardevol open gebied. Streekplanuitwerkingen Diverse onderdelen van het streekplan zijn of worden verder uitgewerkt. Dit gaat ondermeer om de begrenzing van het Nationaal Landschap Rivierengebied, het beleid voor mogelijkheden voor wonen en werken in vrijkomende agrarische bebouwing en de ‘zoekgebieden verstedelijking en landelijk wonen’.
3.2
Provinciaal beleid
Een van de onderdelen die al is uitgewerkt is de Ecologische hoofdstructuur in Gelderland. Hierop wordt verderop in dit LOP ingegaan.
3.2.1
Streekplan Gelderland
3.2.2
Het Streekplan Gelderland vormt het belangrijkste Provinciale beleidsdocument op gebied van ruimtelijke ordening. Het streekplan heeft geen rechtstreekse juridische werking, maar moet uitgewerkt worden in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Voor het Culemborgse buitengebied heeft het Streekplan Gelderland een aantal belangrijke onderdelen. Het Groenblauwe raamwerk Het Groenblauwe raamwerk omvat een aantal elementen in de provincie op gebied van natuur, landschap en water. Deze elementen hebben een sterk sturende invloed op het gebied waar ze liggen.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Gebiedsplan Natuur en Landschap
Het doel van het Gebiedsplan Natuur en Landschap is het versterken van natuur, bos en landschap in Gelderland. Daartoe zijn op perceelsniveau natuurdoelen bepaald, op basis waarvan de eigenaar van het perceel een beheerssubsidie kan ontvangen om de natuurdoelen te behalen. Het grootste gedeelte van de percelen ligt binnen de ecologische hoofdstructuur. Buiten de percelen is in veel gevallen nog wel een subsidie mogelijk voor kleine landschapselementen als knotbomenrijen en dergelijke. 3.2.3
Verwachtingenkaart archeologische waarden
Op de verwachtingskaart archeologische waarden (zie de afbeelding hiernaast) is een patroon te zien van gronden met een hoge of middelhoge kans op het aantreffen van archeologische 29
30
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006 historisch bijzondere elementen
sporen. Met name de stroomruggen scoren hoog en deze zullen dus niet zomaar vergraven mogen worden (Verdrag van Malta, 1992). De kaart is gebaseerd op de eerder genoemde publicatie van Berendsen en Stouthamer. In de praktijk blijkt de kaart voor praktisch gebruik in Culemborg te grof te zijn en te veel afwijkingen te vertonen.
3.3
Gemeentelijk beleid
3.3.1
Bestemmingsplan Buitengebied
Het bestemmingsplan Buitengebied van Culemborg (vastgesteld in 1998) is een globaal bestemmingsplan. Het bestemmingsplan kent een aantal vrij globale bestemmingen, die nader ingevuld worden met zogenaamde ‘aanduidingen’. De belangrijkste bestemmingen zijn (zie kaart Bestemmingsplan): Uiterwaarden Het bestemmingsplan geeft voor de uiterwaarden de voorrang aan doelstellingen op gebied van natuur en landschap. Fort Everdingen en het Werk aan ‘t Spoel zijn aangeduid met ‘militaire doeleinden’. In verband hiermee (opslag van explosieven!) zijn in het bestemmingsplan twee veiligheidszones opgenomen, van 650 en 950 meter rondom fort Everdingen (deze afstanden hebben niets te maken met de voormalige kringenwet). Binnen deze zones zijn geen nieuwe gevoelige bestemmingen toegestaan (zoals woonbebouwing). De zones dragen daarmee bij aan de openheid in dit gebied. De bepaling vervalt echter in de nabije toekomst als Fort Everdingen zijn militaire bestemming kwijtraakt.
Landelijk gebied II Het landelijk gebied II omvat de komgronden die ten zuidwesten van Culemborg zijn gelegen (Korte en Lange Avantuur, Vretstrooi en Korte Hoeven, Molenkadegebied) en die hierboven genoemde strook langs de Diefdijk. Dit gebied is aangemerkt als een multifunctioneel gebied, waar ruimte is voor landbouw, natuur en landschapswaarden. Een gedeelte van het gebied is aangemerkt als gebied waar natuurontwikkeling zonder meer is toegestaan (o.a. Molenkadegebied, strook langs Diefdijk, Vretstrooi). De Korte en Lange Avantuur zijn juist uitgesloten van natuurontwikkeling. Landelijk gebied III Het landelijke gebied III omvat de oeverwal ten oosten van de stad. De hoofddoelen van deze bestemming zijn landbouw, behoud, herstel en versterking van landschapswaarden en wonen. 3.3.2
Groenstructuurplan
Het groenstructuurplan gaat over de groenvoorzieningen binnen de bebouwde kom van Culemborg. Dit stuk is nog in ontwikkeling. 3.3.3
Gemeentelijk Waterplan
In het gemeentelijk Waterplan wordt gesteld dat alle natuurvriendelijke oevers bijdragen aan een netwerk van ecologische verbindingen. Voorts ziet de gemeente kansen voor recreatief medegebruik van water in Polder Redichem, Goilberdingerwaard, De Meer en de Zump.
Landelijk gebied I Landelijke gebied I omvat het gebied ten westen van Culemborg (uitgezonderd een smalle strook langs de Diefdijk) en de Polder Lanxmeer. De hoofdfunctie hier is landbouw. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
31
32 Historisch bijzondere elementen
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
3.4
Door inwoners van Culemborg aangegeven waarden
Los van alle wetten en beleidsvoornemens hebben de bewoners van Culemborg zich uitgesproken over hun buitengebied. De volgende zaken zijn daarbij naar voren gekomen als waardevol: De inrichting en het agrarische karakter van de Redichemse en Beusichemse waarden. Het streekplan doet vermoeden dat alle kommen ten westen van de spoordijk open van karakter zijn. Binnen Culemborg zijn echter twee verschillende soorten kommen te onderscheiden: de open kom rond de Diefdijk en de meer besloten kom in het zuiden grenzend aan de Heerlijkheid Mariënwaerdt en de Regulieren Karakteristieke openheid van de Hollandse Waterlinie. Het kleinschalige, afwisselende complex van oeverwallen met akkers, weiden en boomgaarden aan de oostzijde van de stad. Het mozaïek van grienden, eendenkooien en graslanden in de zuidelijke kommen. Het nagenoeg onbebouwde (2% is bebouwd) en agrarische karakter van het buitengebied, zonder intensieve veeteelt (grote schuren), maar met koeien in de wei; Culemborg heeft één echte stad (25% van het gemeentelijk grondoppervlak bestaat uit stad) die in een echt buitengebied ligt, waar het ‘s nachts nog relatief donker is. Het historische silhouet van de binnenstad. Het gebied rond de Achterweg, de Meer, De Bol, Het rondeel en de Plantage, de spoordijk en het natuurpark de Zump hebben zowel hoge natuur- als hoge belevings- en cultuurhistorische waarden. De Achterweg en de Meer worden bovendien gewaardeerd als kronkelige contrasten ten opzichte van de strakke verkaveling van de polders. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
3.5
De dijken, eendenkooien, grienden, de trekvaart, de grachten, weteringen, de forten, de kogelvanger, de inundatiekanalen en de hoogstamboomgaard ten westen van ‘t Spoel.
Afbakening en waardering van deelgebieden
Het binnendijkse cultuurlandschap verraadt op subtiele wijze zijn oorsprong als door de rivieren gevormd land, door de opbouw in oeverwallen, stroomruggen en komgebieden. Over die onderlaag ligt een patroon van nederzettingen, ontginningen, verkavelingen, wegen en waterlopen en grondgebruiksvormen. Deze patronen bepalen in hoge mate het beeld en het gebruik van het landschap. Ook in de bebouwde gebieden is dit patroon vaak nog herkenbaar. De Nieuwe Hollandse Waterlinie voegt weer een extra laag toe, en heeft een duidelijk stempel gezet op het landschap, zodanig dat gesproken kan worden van een ‘waterlinielandschap’ Vanuit deze oorsprong, de patronen en het gebruik laat het landschap van Culemborg zich indelen in een aantal herkenbare deelgebieden; 1. Uiterwaardenlandschap (de Lek met zijn uiterwaarden en dijken); 2. Oeverwallenlandschap (van Goilberdingen en Redichem); 3. Lanxmeer (de entree van Culemborg); 4. Kommenlandschap (het besloten kommengebied). 5. Waterlinielandschap (Forten, Diefdijk, open kommengebied). Deze vijf deelgebieden zijn zodanig herkenbaar en authentiek dat deze als basis kunnen dienen voor het wensbeeld voor de toekomst. De huidige karakteristieken van deze deelgebieden worden hierna één voor één besproken.
33
ligging uiterwaarden
34
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Naast deze herkenbare deelgebieden kent Culemborg een drietal waardevolle gebieden die minder helder te duiden zijn (‘puzzelstukken’). Ook deze worden kort besproken. 3.5.1
Uiterwaardenlandschap
De rivier de Lek is één van de grote rivieren van Nederland en vormt het stroomafwaarts vervolg van de Nederrijn. De rivier is zo’n 200 á 250 meter breed. Als het water van dijk tot dijk staat, loopt dit op tot zo’n 1000 meter ter hoogte van de stad Culemborg, en zo’n 1250 meter in de bocht bij Redichem. Door de breedte van de rivier en de uiterwaarden zijn er prachtige vergezichten mogelijk. Ook het zicht op Culemborg is van grote allure. De rivier, de uiterwaarden en de bandijken vormen één samenhangend en continu landschappelijk geheel. De rivier is bij uitstek beleefbaar vanaf de bandijken. Bovendien is vanaf de dijken het contrast te ervaren tussen de wereld van de rivier en de wereld van het binnendijks landschap. De dijken vormen een aaneengesloten route op de grens van deze twee werelden. De dijken zijn monumenten van het Nederlandse rivierlandschap en de omgang met het water. De bandijk bestaat in stroomafwaartse richting uit Beusichemsedijk, Kleine Buitenom en Goilberdingerdijk. De aangrenzende uiterwaarden heten achtereenvolgens van oost naar west: Beusichemsewaard, Redichemsewaard, Lazaruswaard, Middelwaard, Baarsemwaard en Goilberdingerwaard.
Er is een markant verschil tussen de uiterwaarden boven- en benedenstrooms van Culemborg. Benedenstrooms zijn de Goilberdingerwaard en de Baarsemwaard (en de Steenwaard aan de overzijde van de rivier) ingericht ten behoeve van de riviernatuur: geulen, spontane plantengroei, houtopslag en grote Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
grazers. Bovenstrooms zijn de uiterwaarden nog in agrarisch gebruik. Het is een bijzonder cultuurlandschap, met talloze sporen van verleden rivieractiviteit en de omgang met het water: strangen, laagtes en glooiingen, kades en dijkjes, kolken, een griend, knotwilgen, meidoornhagen, een (vrij recente) boomgaard. De Lazaruswaard wijkt enigszins af, omdat opgaande begroeiing vrijwel ontbreekt. In de Redichemse waard ligt een grote zandwinplas. Beide types uiterwaardlandschap hebben hun eigen, bijzondere kwaliteit. Het cultuurlandschaptype zal schaarser worden naarmate meer natuurontwikkelingsprojecten langs de rivieren zullen worden uitgevoerd. 3.5.2
Oeverwallenlandschap
Ter weerszijden van Culemborg zijn twee verschillende oeverwalgordels te onderkennen: ‘Redichem’, een zeer brede gordel aan de oostzijde van de stad (Redichem-stroomgordel) en ‘Goilberdingen’ een iets smallere aan de westzijde (Lekstroomgordel). Ondanks het verdwijnen van veel kleinschaligheid, variatie en beslotenheid, met name door de ruilverkaveling, maar ook door veranderingen in de landbouw, zijn de oeverwallen in dat opzicht nog steeds duidelijk te onderscheiden van de komgebieden. Bij het vergelijken van kaarten en foto’s echter slaat de weemoed wel toe. De oostelijke oeverwal van Redichem (en Beusichem) is ingrijpend veranderd. Toch is er hier ook nu nog een aangename, ontspannen, kleinschalige en gevarieerde wereld. De westelijke oever is nog veel meer veranderd. Deze is namelijk nagenoeg volgebouwd. De percelen hadden een grillige blokvorm of bestonden uit smalle stroken, van soms minder dan 10 meter breed. De bodems zijn relatief droog en 35
Ve e r ve r k ave l i n g Culemborg 2006 - 2016, mei 2006 O u d e l36 u c h t f o t o v a n D e M e e r, m e t t u s s e n h e t s p o o r e n D e M e e r s m a l l e p e r c e l e nLandschapsontwikkelingsplan zichtbaar met wisselend gebruik (oeverwal), de rest is in gebruik als grasland (komgrond).
goed bewerkbaar. Van oorsprong lagen hier dan ook uitgebreide complexen van akkers en boomgaarden. De fruitteelt, hét beeldmerk van de Betuwe (Flipje), kende zijn grootste bloei in de 19e en 20e eeuw (al was de Betuwe hier veel langer geleden ook al om bekend). De boomgaarden verspreidden zich geleidelijk over de oude akkercomplexen, zelfs tot in de kommen toe. De boomgaarden, (wind)singels, erfbeplantingen en overige beplantingen gaven dit gebied een afwisselend en kleinschalig karakter.
De oeverwallen zijn tegenwoordig voor het grootste deel ingenomen door stedelijke uitbreidingen en de smalle kavels zijn tijdens de ruilverkaveling omgevormd tot bredere percelen. Ten oosten van de stad, tussen de Beusichemsedijk en de bebouwde kom, doorlopend ten noorden van de N320 tot aan Buren, zijn de karakteristieke hoogstamboomgaarden, boerderijen en buitens nog terug te vinden. Ook hier zijn de percelen groter geworden en zijn veel akkers omgezet in weidegrond en hoogstamin laagstamboomgaarden, maar het gebied ademt nog steeds een ‘oeverwallen-sfeer’. Het is afwisselend, met vrij besloten gedeelten tussen de boomgaarden en buitens en open stukken met weidegrond en akkers. De meeste wegen zijn voorzien van beplanting, wat het geheel een aantrekkelijk en kleinschalig karakter geeft. 3.5.3
Lanxmeer
Voor de cope-ontginning Lanxmeer diende De Meer als ontginningsbasis. De Lanxmeersche Wetering vormt de achtergrens van de ontginning, en loopt parallel aan De Meer. De verkaveling van Lanxmeer en de polder aan de overzijde van De Meer vertoont een veervormig patroon met De Meer als spil. De ‘schuine’, licht noordwaartse gerichtheid van de sloten verraadt dat de afwatering ten tijde van de ontginning op de Lek was gericht; pas later werd dat de Linge. De bij De Meer behorende
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
stroomgordel verraadt zich in het landschap door boomgaarden en de ligging van de oudere bebouwing. De polder wordt doorsneden door de spoordijk en de N320. Ten noorden van de N320 is de ecologische wijk Eva-Lanxmeer gebouwd. Ten zuiden van de N320 maakt het gebied langs het spoor een rommelige indruk door verspreide bebouwing met onder andere een trafostation, een woonwagenkamp, een aantal metaalverwerkende bedrijven en een waterzuiveringsinstallatie. 3.5.4
Kommenlandschap
De kommen liggen lager dan de stroomgordels en zijn ook natter. In het landschap zijn duidelijk de ontginningsblokken herkenbaar in het patroon van weteringen, verkaveling en sloten. Door de verbeterde ontwatering sinds de ruilverkaveling is akkerbouw mogelijk geworden, maar vooral veeteeltbedrijven hebben zich in de kommen gevestigd. De infrastructuur wordt gekenmerkt door lange rechte wegen die veelal beplant zijn. Elementen als eendenkooien, grienden, elzenbossen en weteringen zijn typische elementen van natte komgronden. Een griend bestaat hoofdzakelijk uit wilgenbossen. De grienden dienden vanouds als leverancier van hakhout en tenen. De vraag naar wilgentenen als gevolg van de bouw van de Deltawerken halverwege de 20e eeuw heeft een opbloei van de griendenteelt tot gevolg gehad. Ook vinden we sinds de jaren ‘50 populierenaanplant. Deze beplantingen zorgen ervoor dat dit gebied een grote afwisseling kent tussen open stukken met lange doorzichten en meer besloten stukken. Daar waar stroomgordels door het komgebied kronkelen liggen er hier en daar boerderijen ‘los’ van het patroon van wegen en waterlopen, soms op een huisterp. Plaatselijk zijn er ook boomgaarden te vinden.
37
Door de grote hoeveelheden opgaande begroeiing is er een besloten sfeer, maar toch met een wat weidser en rechtlijniger karakter dan op de oeverwallen. Het is hier ook stiller, en je kunt je ver weg wanen. Het landschap sluit naar het zuiden aan op De Regulieren en de Heerlijkheid Mariënwaerdt, waarvan de waarde alom wordt erkend. Een nieuw element in het kommenlandschap, zijn de drie windturbines langs de N320. Deze windturbines zijn van grote afstand te zien. 3.5.5
Waterlinielandschap
Kenmerkend voor de Nieuwe Hollandse waterlinie zijn de forten, inundatievelden, sluizen, dijken en groepsschuilplaatsen. Het gehele landschap stond in dienst van het systeem van inundatie, al werden er in het dagelijks leven gewoon gewassen verbouwd en vee gehouden. Het gebied tussen de Diefdijk, de Goilberdingerdijk, de bebouwde kom van Culemborg en de stroomgordel in en nabij Lanxmeer kon onder water gezet worden om de vijand het naderen onmogelijk te maken. De Diefdijk, Fort Everdingen, het Werk aan ‘t Spoel, de houten huizen, de inundatiekanalen en de openheid ten oosten van de Diefdijk vormen allen kenmerkende elementen van dit roemrijke verdedigingssysteem. Door de verplichting van vrije schootsvelden is er ten westen van Culemborg een vlak gebied ontstaan met minimale bebouwing en beplanting, met vrij zicht tot ver in de omtrek. Dit deel van het land van Culemborg is open van karakter en de beplante forten vormen hierin besloten eilanden. Ook de eendenkooien aan de Prijsseweg en de Molenkade vormen met hun opgaande beplanting besloten plekken binnen dit in hoofdzaak open gebied. 38
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Het Waterlinielandschap is uniek en van grote cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Het ‘Diefdijkgedeelte’ is een van de meest gave gedeeltes. 3.5.6
De stad Culemborg
De historische binnenstad Kenmerkend voor Culemborg is de historische binnenstad, gelegen aan de Lek. Er is veel bewaard gebleven: grachten, stadsmuren, stadsplein, straten, dijken en bebouwing. Het silhouet van de stad wordt gedomineerd door de ranke kerktoren van de RK Barbarakerk, het torentje van het stadhuis, molen De Hoop, de boogbrug over de Lek, de vierkante stompe toren van de Grote Kerk, de kapel met torentje van het voormalige seminarie en de toren van de Binnenpoort. Dit silhouet is van ver herkenbaar en heeft de status van beschermd stadsgezicht. Vanaf de dijken langs de Lek en vanaf rivier en brug is de historische kern zichtbaar. Een ander kenmerk van de stad Culemborg is haar groene en waterrijke karakter. Zo vallen de Volenkampen, De Plantage, de stadsgrachten en het gehele gebied van de Meer met haar grazige oevers en stadsboerderij binnen de stadsgrenzen. De uitbreidingswijken en bedrijventerreinen De meeste inwoners van Culemborg wonen buiten de historische binnenstad in de uitbreidingswijken rondom het centrum. De vooroorlogse wijken zijn naar stijlkenmerken duidelijk te onderscheiden van de strokenverkavelingen uit de jaren 60 en de woonerven van de jaren 70 en 80. De ecologische wijk Lanxmeer neemt met haar afwijkende stedenbouw, architectuur en grondbezit een speciale plek in. Bedrijventerrein de Pavijen is na de tweede wereldoorlog vanaf het treinstation richting de A2 ontwikkeld. Hierbij werd de Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
stedenbouwkundige structuur direct ontleend aan de onderliggende kavelstructuur. Ook in een aantal andere woonwijken is de onderliggende kavelrichting leidend geweest voor de stedenbouwkundige structuur. 3.5.7
De ‘puzzelstukken’.
De hiervoor besproken deelgebieden zijn voor het grootste gedeelte duidelijk te onderscheiden gebieden, die aaneengesloten eenheden vormen. Voor een aantal gedeelten is dat echter niet het geval. Deze zijn niet gemakkelijk in te delen in een van de deelgebieden of liggen als kleine ‘enclave’ binnen één van de andere deelgebieden. Deze ‘puzzelstukken’ worden hier beschreven. De namen die aan de gebiedjes zijn gegeven zijn geen officiële gebiedsnamen. De nummers corresponderen met de nummers op bladzijde ... Het vierde witte gebied wordt niet besproken. Dit is een open komgebied dat ligt in de gemeente Buren. 1. Kom Lange Dreef Aan weerszijden van de Lange Dreef, tussen het Rondeel en de bebouwde kom van Culemborg ligt een klein gebied dat afwijkend is van het omringende gebied. Op de bodemkaart is te zien dat dit gebied komgrond is. Het is een relatief klein element binnen het oeverwallenlandschap en is op het moment in het veld niet als aparte eenheid herkenbaar. 2. ‘De Avanturen’ Tussen de Lange en Korte Avontuurse weg en de Oude Beesdse Weg ligt een komgebied dat zeer open van karakter is. De verkaveling staat bijna loodrecht op de N320, waardoor de lange vrije lijnen richting de Oude Beesdse Weg goed te zien zijn. Evenwijdig aan de N320 loopt op 1000 meter afstand de Oude 39
1
3
2
40 D e e l g e b i e d e n i n k l e u r, p u z z e l s t u k k e n i n w i t
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006 Randen en grenzen
Beesdse Weg met beplanting en enkele boerderijen. Naast deze beplanting staan er alleen bomen aan de Rommersteeg. In die zin wijkt het af van de rest van de Kommenlandschap, waar over het algemeen veel meer opgaande begroeiing voorkomt. 3. ‘De Driehoek’ De Driehoek wordt gevormd door de Zowijkseweg, Prijsche Wetering en de Wethouder Schoutenweg. Het vormt een apart gebied binnen de openheid van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Ook de verkaveling van dit gebied wijkt af van de omliggende gebieden. Deze driehoek ligt deels op de Schoonrewoerdserug, wat een afwijkend grondgebruik tot gevolg heeft gehad. Op de Schoonrewoerdserug vind je akkers en boomgaarden, waar de komgronden hoofdzakelijk grasland laten zien. De drie hier gelegen zandwinplassen zijn niet voor niets juist hier te vinden, omdat de stroomrug zand in de ondergrond herbergt. 3.5.8
Overgangen tussen de verschillende deelgebieden
De bandijk van de Lek vormt een heldere grens tussen rivier en uiterwaarden enerzijds en de bewoonde wereld van stad en oeverwallen anderzijds. De haven met zijn bebouwingscluster ligt als ‘voorpost’ van de stad direct aan de Lek als bijzonder element in de uiterwaarden. Aan de zuidzijde van de stad vormt de N320 de grens met het buitengebied. Qua maat en schaal sluit het open landschap aan bij de grote maat en rechte lijnen van zowel de N320 als het daarachter ontwikkelde bedrijventerrein.
3.6
De kwaliteitsonderlegger
Interviews, fietstochten, kaartenstudies en literatuuronderzoek hebben geresulteerd in één kwaliteitsonderlegger waarop alle parels van Culemborg zijn vastgelegd en de verbanden te zien zijn tussen de ondergrond (bodem en water), het landgebruik door de eeuwen heen en de huidige verschijningsvorm. De kwaliteitsonderlegger dient als opmaat van de visie, als collectieve geheugensteun bij al het moois en waardevols dat Culemborg te bieden heeft, en als inspiratiebron voor toekomstige ontwikkelingen. Het is géén verbodskaart. Elementen uit de kwaliteitsonderlegger Gebieden Historische stad, stadsuitbreiding, industrieterrein, uiterwaarden, kommen en oeverwallen. Lijnen Dijken zijn typisch Culemborgse elementen en zijn op de kaart ingetekend. Diefdijk(9), Zeedijk, Molenkade, Beusichemsedijk, Goilberdingerdijk, Achterweg. Ook de snelweg en de spoorweg staan als belangrijke lijnelementen op de kaart. Historische elementen Kasteel(1), De nieuwe Brug (2), Tolhuis schuur en herberg, De Bol (3), Molen de Hoop (4), huisterpen. Waardevolle beplanting Rondeel (3), Hoogstamboomgaarden, Rabatten, Eendenkooien, Meidoornhagen, griendculturen, Vretstrooi (5), De Plantage (6).
Aan de west- en met name de oostzijde van de stad zijn de overgangen geleidelijk, passend in de sfeer van de oeverwal.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
41
42 De Kwaliteitsonderlegger
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
Waterliniewerken Werk aan ‘t Spoel (7), Fort Everdingen (8), Houten boerderijen, Inundatiekanalen, schootvelden. Waardevolle natuurgebieden Volenkampen(10), Uiterwaarden, Molenkade(11), Redichemsewaard(12), de Zump (13); Zichtlijnen Vanuit de Geeren naar de stad (14), vanaf de dijken op de lek en de brug (15) en vanuit het landschap op de forten en de kogelvanger (16).
Verbanden die op te maken zijn uit de onderlegger De zandige hoger gelegen stroomruggen (boomgaarden) onderscheiden zich ook in hun beplanting van de lager gelegen kleiige kommen (grienden). Het voorkomen van oudere bebouwing, soms op huisterpen duidt op oude rivierlopen in de ondergrond. Zo ook wijzen wielen (kolken) op het voorkomen van zand (minder stevig) in de ondergrond. De hoek waaronder de sloten in polder Lanxmeer staan ten opzichte van de Meer duidt erop dat ten tijde van de ontginning het gebied op de Lek afwaterde. Door de sloten zo aan te leggen zoog de Lek via de Meer als het ware de sloten leeg en dus de percelen droog.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
43
44
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
4 - Autonome Ontwikkelingen
46 Bron: Streekplan Gelderland 2005
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
4
AUTONOME ONTWIKKELINGEN
Los van het LOP spelen er in Culemborg diverse plannen en trends, die hun gevolgen hebben voor het Culemborgse Landschap. Dit kan gaan om ver uitgewerkte projecten, die binnenkort van start gaan, maar ook om geleidelijke ontwikkelingen bijvoorbeeld als gevolg van de economische ontwikkelingen in de landbouw. Voordat het LOP zich kan uitspreken over een wenselijk toekomstbeeld is het noodzakelijk inzicht te hebben in deze ontwikkelingen. In dit hoofdstuk komen eerst diverse plannen en projecten aan de orde die de komende jaren in Culemborg in uitvoering gaan of zouden kunnen gaan. Daarna wordt een aantal trends beschreven, die hun gevolgen voor het Culemborgse buitengebied kunnen hebben.
4.1
Uitvoering projecten
De onderstaand beschreven projecten staan samengevat op de Autonome Ontwikkelingen kaart. Nieuwe Hollandse Waterlinie In het kader van het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie worden de komende tijd diverse projecten uitgevoerd op Culemborgs grondgebied. -
Werk aan ‘t Spoel De Stichting Werk aan ‘t Spoel wil deze locatie recreatief aantrekkelijker maken met onder andere een uitspanning, een galerij, cursusmogelijkheden en een minicamping.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
-
-
Fort Everdingen Fort Everdingen wordt in 2007 afgestoten door het ministerie van Defensie en komt daarmee vrij voor andere functies. De betrokken overheden beraden zich op de ontwikkelingsmogelijkheden. Stichting Fort Everdingen is een van de initiatiefnemers met concrete plannen voor het fort. Waterliniepad Om het waterlinielandschap beleefbaar te maken is het Waterliniepad in ontwikkeling. Dit pad loopt van Weesp tot aan de Biesbosch en loopt ook over Culemborgs grondgebied. De route door Culemborg is gemarkeerd, maar er worden nog alternatieven voor gedeelten van het huidige traject onderzocht. Projectenvelop Diefdijk De Diefdijk is een ‘projectenvelop’. Een projectenvelop bevat meerdere projecten en kenmerkt zich door een gebiedsgerichte aanpak. In de projectenvelop Diefdijk vindt een uitwerking plaats van de doorgaande route over de lange dwarsdijken, de landschappelijke en recreatieve inpassing van de A2-verbreding, waterberging en vernatting aan de oostzijde van de Diefdijk en de ‘natte stadsrand’ Culemborgwest (die direct verband houdt met het volgende project). Met de vernatting langs de Diefdijk wordt tevens de robuuste ecologische verbindingszone langs de Diefdijk die is opgenomen in de Ecologische Hoofdstructuur gerealiseerd.
Landschapsvisie NHW en westrand van Culemborg Aan de westrand van Culemborg is woningbouw gepland. De woningbouw ligt in het gebied van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Belangrijk is dat de westelijke stadsuitbreiding van Culemborg moet voldoen aan bijzondere kwaliteitseisen: het inundatieveld moet waarneembaar worden of blijven. Daarom is een landschapsvisie
47
48
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
opgesteld voor de ontwikkeling van het landschap waarin de woningbouw zo goed mogelijk is ingepast. De landschapsvisie onderscheidt de volgende gebiedsdelen. 1. Open landschap met inundatiekanaal. 2. Coulisselandschap met open bospercelen in de komgronden. 3. Boslandschap met open ruimtes op de oeverwal; 4. Dijkzone met boomgaarden. Een indicatieve wandelroute voert vanaf het Werk aan ‘t Spoel langs de kogelvanger en het bos van de eendenkooi naar de Prijsse wetering. Ontwikkelingsplan Veerweggebied Het Veerweggebied bestaat uit een voormalig industrieterrein en de Ronde Haven. Het wordt een groen gebied met een plein aan het water (mogelijk met horeca), een gebied waar diverse verenigingen gehuisvest kunnen worden en bijzondere woningen. Het Veerweggebied zal functioneren als uitloopgebied van de Binnenstad. Initiatiefvoorstel jachthavengebied Op initiatief van de gemeenteraad zal worden onderzocht of het mogelijk is om de huidige jachthaven uit te breiden, zodat Culemborg beter toeristisch ontsloten wordt vanaf de Lek en een sluitende exploitatie van de Jachthaven mogelijk wordt. In 2007 zal onderzocht worden wat de mogelijkheden zijn voor uitbreiding van de jachthaven. A2 verbreding en aanleg eco(fiets)duct. De verbreding van de A2 heeft geresulteerd in het aanleggen van een natuurcompensatiegebied in de directe nabijheid van de A2. In het verlengde van de Busterweg in de gemeente Geldermalsen zal een gecombineerd fietsviaduct/ecoduct aangelegd worden. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Verbetering Diefdijk Voor 2010/2011 staat een verbetering van de Diefdijk op het programma. Het is waarschijnlijk dat er klei uit de nabije omgeving gebruikt zal gaan worden voor de versteviging. Project trekvaartroute Op initiatief van de Recreatiemaatschappij Rivierengebied, Historische Kring West-Betuwe en VANL is een visie op de herontwikkeling van een vaarverbinding tussen Culemborg en Zaltbommel uitgewerkt. In de visie worden verschillende projectideeën gelanceerd in de categorieën informatie en educatie, markeringspunten, evenementen, routes en arrangementen. De projecten 9 (Ronde haven), 8 (Bommelse Vaart), 7 (Nieuwe Brug, voormalig tolhuis en herberg), 6 (Schravendam/ijzeren veulen) liggen alle binnen Culemborg en bieden aanknopingspunten voor gezamenlijke ontwikkeling. De doelgroep bestaat voornamelijk uit inwoners van de streek. Wandelpaden In de omgeving van Culemborg zijn drie routes in ontwikkeling: bij de zandwinning de Molenkamp, rondom Beusichem, en het liniepad. Rotonde in de N320 Ter hoogte van de Edisonweg zal een rotonde in de N320 aangelegd worden, inclusief een veilige fietsoversteek van de bebouwde kom naar het buitengebied. Waterplan Culemborg Het waterplan Culemborg heeft met name betrekking op waterbergingsprojecten binnen de bebouwde kom. Een project dat wel in het buitengebied ligt, is de waterberging die gerealiseerd zal worden langs de Parallelweg West. De waterberging zal gecombineerd worden met de aanleg van een vrijliggend fietspad. 49
Autonome ontwikkelingen
50
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Projecten o.g.v. normenstudie Waterschap In verband met de behoefte aan bergingsruimte voor regenwater, zullen er in het buitengebied van Culemborg ten oosten van de spoorlijn een aantal weteringen worden verbreed en voorzien van een natuurvriendelijke oever. Landgoed Langs de Beusichemse dijk, ten oosten van het Rondeel wordt een landgoed ontwikkeld, dat bestaat uit een complex van drie woonhuizen, waaronder één voormalige boerderij, en een park. Baggerstort of recreatie in de Redichemse waard In de maatregelenlijst van Ruimte voor de Rivier staat de zandwinplas in de Redichemsewaard genoemd als mogelijke stort voor vrijgekomen bagger uit de Lek. Uitvoering van dit project staat voorlopig nog niet op de planning. De Redichemsewaard is echter ook in discussie voor de watersport als zogenaamde ‘rivierpleisterplaats’.
4.2
Trends
Naast specifieke trends binnen de landbouw en het waterbeheer, zijn er in Nederland op dit moment enkele algemene trends te herkennen. Meer aandacht voor cultuurhistorie, water en beleving De aandacht voor cultuurhistorie, natuur, water en landschapsbeleving is de laatste jaren groeiende. Met deze aandacht worden er ook steeds meer middelen voor projecten vrijgemaakt door zowel particulieren, instanties als overheden.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Meer mensen met meer vrije tijd Naast het feit dat mensen steeds ouder worden en op oudere leeftijd ook steeds actiever zich bewegen in het buitengebied, is het een trend om ook op jongere leeftijd meer tijd in de buitenlucht door te brengen. Activiteiten als wandelen, fietsen en paardrijden, maar ook nordicwandelen en skeeleren wordt door steeds meer mensen steeds vaker beoefend. Het gevolg is een toenemende recreatieve druk op het buitengebied met een toenemende vraag naar recreatieve voorzieningen als paden, pleisterplekken en informatieborden. Meer geld te besteden Onder invloed van diverse economische en maatschappelijke ontwikkelingen verschijnen er steeds meer paardenbakken, uitbundige tuinen, hekwerken en uitgebouwde woningen in het buitengebied. Niet alleen het uitbreiden en verfraaien van bestaande panden en gronden neemt toe, ook de vraag naar het stichten van nieuwe landgoederen en woningen in het buitengebied neemt toe. Omdat met name ontwikkelingen in de landbouw en de toenemende vraag naar waterbergingsgebieden van grote invloed kunnen zijn op de verschijningsvorm van het landschap worden deze twee in aparte paragrafen behandeld. 4.2.1 -
Landbouwtrends Afname aantal agrarische bedrijven. Schaalvergroting in de landbouw. Grond wordt te koop aangeboden. Verbreding in de landbouw (recreatie, natuurbeheer). Hergebruik voormalige boerderijen. Vergrijzing. Beheersovereenkomsten: 51
natuur
recreatieve route
M o g e l i j k52 e transformaties binnen agrarische bedrijven
recreatieve route en stad
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
- Geld voor recht van overpad. - Groenblauwe diensten (waar een ondernemer vergoedingen krijgt voor het later hooien ten behoeve van weidevogels of het bergen van water). Algemeen De landbouw is in beweging. Grond- en arbeidskosten zijn hoog in Nederland en er is veel regelgeving bijgekomen. Het is dan ook te verwachten dat de komende jaren meer boeren hun bedrijf zullen beëindigen of verplaatsen naar andere landen. 40% van de bedrijven heeft, ondanks inkomsten uit verschillende landbouwsubsidies, een bruto jaarinkomen dat beneden het minimuminkomen ligt. Op zoek naar een zekerder inkomen lijkt de boer/ondernemer verschillende strategieën te volgen: 1. Vergroten (schaalvergroting, specialisering). 2. Verdiepen (verder in productieketen, zaadveredeling, voorlichting, verwerking van eigen grondstoffen tot eindproducten zoals kaas). 3. Vervreemden (agrarische bedrijfsvoering opheffen en bijvoorbeeld een golfbaan beginnen of het bedrijf inclusief alle gronden verkopen). 4. Verbreden (vermarkten van bijproducten, landschap - en natuurbeheer, groenblauwe diensten, logeren bij de boer, winkel). Er zijn verschillende vormen van verbrede bedrijvigheid: 1. landschapsgericht Hierbij is te denken aan: boomkwekerij, wijnbouw, fruitteelt, oud-Hollandse gewassen/rassen, bosbouw, landschapsbeheer en bouw, landgoed, boerderij met erf. 2. consumentgericht
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
3.
4.
Hierbij is te denken aan: verkoop eigen producten, dag en verblijfsrecreatie, educatie en zorg, verhuur ruimten voor congressen en cursus, festivals en manifestaties. natuurgericht Hierbij valt te denken aan: akkerbouw, gemengd bedrijf, perceelsrandenbeheer, biologisch boeren, natuurbeheer, veebeheer. watergericht Hierbij valt te denken aan: viskwekerij, water- en oeverbeheer, waterberging, waterzuivering.
Culemborg specifiek Wat er de komende jaren met het agrarische gebied gaat gebeuren is moeilijk te zeggen. Op dit moment hebben nog een 40 tal bedrijven hun bestaan in het buitengebied. Het merendeel zijn melkveebedrijven met de koeien in de wei. Deze vorm van grondgebruik draagt positief bij aan de landelijke beleving van het buitengebied. Zonder dieren zou het een stuk saaier zijn. Gezien de sombere perspectieven in de landbouw is het aannemelijk dat de komende jaren verschillende agrariërs hun bedrijf zullen verkopen of nevendiensten zullen gaan ontwikkelen. Deze veranderingen kunnen ingrijpende gevolgen hebben voor het “uiterlijk” van het landschap. Het ontstaan van grootschalige melkveebedrijven door het opkopen van stoppende boeren zal bijvoorbeeld een totaal ander beeld opleveren dan het voortbestaan van alle bedrijven door het ontwikkelen van nevendiensten, waarbij minicampings, theehuizen, zorginstellingen, waterbergingsfuncties, natuurontwikkeling en de verkoop van streekeigen producten in het buitengebied verschijnen.
53
De helft van de ondernemers is 50+ en slechts 10-15 % hiervan heeft opvolging. Er van uitgaande dat bedrijven niet opgekocht worden door agrariërs van elders, betekent dit dat de komende 20 jaar 35-40% van de bedrijven zal verdwijnen.
Flexibel peilbeheer. In het Streekplan Gelderland zijn diverse gebieden aangewezen als zoekgebied voor waterberging. In het zuidwesten van Culemborg ligt ook een dergelijk zoekgebied.
Afgeleide trend: leegstaande bedrijfspanden Met de krimpende landbouw komen veel bedrijfsgebouwen leeg te staan. De boerderijen worden vaak omgezet in een woning. Om verloedering van de gebouwen en het erf tegen te gaan én om economische activiteit op het platteland te behouden is hergebruik of herontwikkeling van leegstaande agrarische bedrijfspanden aanbevelingswaardig.
In 2005 en 2006 heeft het waterschap Rivierenland een normenstudie uitgevoerd om de behoefte aan waterberging te onderzoeken. Het blijkt dat in het buitengebied van Culemborg voldoende waterberging kan worden gevonden door het uitvoeren van het plan Molenkade en door de verbreding van een aantal weteringen. Het zoekgebied waterberging zal dus niet worden gebruikt voor de realisatie van waterbergingsprojecten.
4.2.2
Watertrends
Algemeen Naast het project Ruimte voor de Rivier, wordt er ook binnendijks steeds meer aandacht aan het watersysteem geschonken. Het waterschap Rivierenland is de verantwoordelijke instantie voor het peilbeheer binnen de gemeente Culemborg en stemt dit beheer af op alle vormen van grondgebruik. Hierin hanteren zij de trits: vasthouden, bergen, afvoeren. Bovendien beheert het waterschap alle a-watergangen inclusief minimaal één oever. Nationaal Bestuursakkoord Water In het kader van het nationaal Bestuursakkoord Water is in 2005 een normenstudie uitgevoerd door het waterschap om te bezien of het buitengebied voldoet aan de normen voor waterberging. Maatregelen die wateroverlast kunnen tegengaan zijn: Aanleg van natuurvriendelijke oevers. Het graven van extra open water. Het creëren van waterberging op maaiveld. 54
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
5 - Visie op het landschap
56 Pictogrammen van kernkwaliteiten
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
5
VISIE OP HET LANDSCHAP
In dit hoofdstuk wordt vooruit gekeken naar de toekomst van het landschap rond Culemborg. In paragraaf 5.2 worden de kernkwaliteiten van het Culemborgse landschap beschreven (de kernkwaliteiten van de verschillende deelgebieden en de vertaling van de visie naar specifieke uitspraken per deelgebied komen in hoofdstuk 6 aan de orde). In paragraaf 5.3. worden vijf stellingen geponeerd, die de basis vormen van de in paragraaf 5.4 weergegeven visie op de ontwikkelingsrichting van het Culemborgse landschap. In deze paragraaf wordt een aantal belangrijke keuzes gemaakt over de ontwikkeling van het buitengebied en met name een aantal gedeelten daarvan (de eerder benoemde ‘puzzelstukken’).
5.1
Kernkwaliteiten als opmaat naar de visie
Tijdens de analyse is gebleken dat Culemborg gezegend is met vele landschappelijke kwaliteiten die over het algemeen herkenbaar in het buitengebied aanwezig zijn. Niet alleen vanuit het beleid worden deze kwaliteiten benoemd, maar ook reacties van burgers bevestigen dat het huidige buitengebied van Culemborg hoog gewaardeerd wordt. Om er voor te zorgen dat deze huidige kwaliteiten ook voor de volgende generatie beleefbaar blijven is er voor gekozen het toekomstbeeld (visie) voor het buitengebied te baseren op deze bestaande kwaliteiten. Door het letterlijk benoemen in paragraaf 5.2 van deze bestaande kwaliteiten krijgen deze, voor de inwoners wellicht vanzelfsprekende fenomenen, meer betekenis en zeggingschap. In feite is voor de strategie ‘behoud door ontwikkeling’ gekozen.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Behoud door ontwikkeling Vanuit de kracht en het karakter van bestaande fenomenen wordt doorgeredeneerd hoe toekomstige ontwikkelingen bij kunnen dragen aan het behouden en versterken van bestaande kwaliteiten.
5.2
De Kernkwaliteiten van Culemborg
In deze paragraaf worden de specifieke kernkwaliteiten van het landschap van Culemborg samengevat: 1.
De ontstaansgeschiedenis van Culemborg, als stad in het rivierengebied op de kruising van de oeverwallen van de Lek en de loop van de Meer, is nog steeds zichtbaar in het landschap aanwezig.
2.
Een belangrijk deel van het Culemborgse buitengebied maakt deel uit van het cultuur-historisch belangrijke element de Nieuwe Hollandse Waterlinie met: - Een samenhangend systeem van forten, dijken, kanalen en inundatiekommen. - Een groen en overwegend rustig karakter. - Een grote mate van openheid.
3.
In het Culemborgse landschap zijn de karakteristieke elementen van het Midden-Rivierengebied duidelijk zichtbaar aanwezig, zoals: - Een schaalcontrast van zeer open naar besloten. - Een samenhangend stelsel van rivier-uiterwaardoeverwal-komgrond. - Diverse waterstaatskundige werken zoals dijken en kades, weteringen, enzovoorts.
57
4.
5.
6.
7.
Het buitengebied van Culemborg is een echt buitengebied, relatief dunbevolkt, waar het ‘s nachts nog donker is en waar overdag het landelijke karakter van rust en groen overheerst. Het Culemborgse buitengebied kent - ondanks het kleine oppervlak - een grote verscheidenheid aan landschapseenheden met een eigen karakter. Met de klok mee zijn dit: - Het Uiterwaardenlandschap . - Het Oeverwallenlandschap. - Polder Lanxmeer. - Het Kommenlandschap. - Het Linielandschap. Culemborg heeft een historische binnenstad met een karakteristiek silhouet, dat met name vanuit het noorden goed zichtbaar is vanuit het buitengebied. De groene dooradering van de stad Culemborg biedt haar inwoners de mogelijkheid om op een aantrekkelijke wijze vanuit de stad via deze stedelijke groenstructuren naar buiten te komen.
Door bovenstaande kernkwaliteiten heeft Culemborg naast landschappelijke waarden ook grote betekenis in het beleefbaar en zichtbaar kunnen maken van delen van onze geschiedenis. Afgeleid hiervan is te stellen dat Culemborg een recreatief en educatief waardevol buitengebied heeft.
58
5.3
Zes stellingen
Vanuit het voortraject zijn er enkele uitgangspunten naar voren gekomen betreffende de gewenste toekomst van het Culemborgse buitengebied. Deze uitgangspunten zijn hieronder in zes stellingen weergegeven. (1) De Culemborgse bevolking centraal De Culemborger is de belangrijkste ‘gebruiker’ van het landschap rond Culemborg, voor werken, wonen en recreëren. Bij veranderingen die de aantrekkelijkheid en beleefbaarheid van het landschap moeten vergroten, vormt de Culemborgse bevolking daarom in de eerste plaats de doelgroep. Wanneer het landschap aantrekkelijker wordt, zullen mensen van buiten Culemborg dit steeds vaker ontdekken. Deze mensen zijn natuurlijk welkom. (2) Het Culemborgse landschap is in zijn huidige vorm al waardevol en aantrekkelijk Het landschap rond Culemborg is in haar huidige vorm zo divers en waardevol dat er geen behoefte is aan grootschalige ingrepen die het landschapsbeeld veranderen. De bestaande kwaliteiten kunnen dan ook bewust worden ingezet bij ontwikkelingen en kunnen daarmee bijdragen aan een mooi en bijzonder Culemborg. (3) Om het Culemborgse landschap vitaal te houden, wordt zoveel mogelijk gezocht naar een economische drager. Op dit moment vormt de agrarische sector nog steeds de belangrijkste landschapsbeheerder van het buitengebied van Culemborg. Het is belangrijk om de agrarische sector de mogelijkheid te geven deze rol te blijven vervullen. Als dit niet kan, moet gezocht worden naar een vervangende economische drager. Gedeeltelijk kan het landschap door vrijwilligers en/of met behulp van subsidies in stand gehouden worden. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Een volledig ‘museumlandschap’ is echter op den duur niet levensvatbaar en ook niet wenselijk. (4) Er wordt zorgvuldig ruimte gegeven aan ontwikkelingen Hoewel het voor het landschapsbeeld niet noodzakelijk is om (min of meer) grootschalige projecten uit te voeren, is het mogelijk dat vanwege andere doelstellingen toch ontwikkelingen spelen. Denk aan het realiseren van de ecologische hoofdstructuur of aan economische ontwikkelingen met betrekking tot de landbouw. In principe wordt er ruimte gegeven aan nieuwe ontwikkelingen, mits die de huidige landschappelijke waarden in acht nemen, of beter nog: versterken. (5) De nadruk ligt op behoud van specifieke rijkdommen en op het benadrukken van de onderlinge verschillen De ruimtelijk en gevoelsmatig te onderscheiden deelgebieden worden benoemd en vervolgens per deelgebied een eenduidig toekomstbeeld vanuit de eigen authentieke sfeer te geschetst. Ter behoud en ontwikkeling van dit kenmerkende deelgebied, zal de huidige rijkdom van Culemborg ook voor ons nageslacht beleefbaar blijven en wordt nivellering van het landschap tegen gegaan. (6) Het ontwikkelen van een groenblauw netwerk is gewenst Los van de ruimtelijke visie op de deelgebieden is er één overkoepelend groenblauw netwerk nodig voor het versterken van de ecologische structuur én de recreatieve dooradering. De vormgeving van dit netwerk zal plaats moeten vinden binnen de ruimtelijke randvoorwaarden, die in hoofdstuk zes voor de verschillende deelgebieden worden geformuleerd.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
5.4
Ontwikkelingskeuzes
In paragraaf 3.5 hebben we geconcludeerd dat rond Culemborg vijf duidelijk herkenbare deelgebieden liggen. Dit zijn het Uiterwaardenlandschap, het Oeverwallenlandschap, de Polder Lanxmeer, het Kommenlandschap en het Waterlinielandschap. Ook zijn in deze paragraaf drie kleinere gebieden genoemd, die niet zo een, twee, drie in een van de vijf deelgebieden zijn in te passen. In hoofdstuk 6 worden voor de vijf deelgebieden beschreven wat wenselijke ontwikkelingsrichtingen zijn. Het is niet wenselijk om daarnaast nog een aantal kleine gebieden aan te wijzen met hun eigen ‘regime’. Daarom worden de hierboven genoemde kleinere ‘puzzelstukken’ in deze paragraaf ingepast in één van de vijf deelgebieden. Daarbij wordt zoveel mogelijk gestreefd naar aaneengesloten gebieden. Wanneer er goede redenen zijn om een puzzelstuk bij een gebied in te delen waar het niet aan grenst, zal daar toch voor gekozen worden. Daarnaast staat er nog een vraag open betreffende de toekomstige sfeer van een helder omgrenst gebied: de oostelijke uiterwaarden. Dit vraagstuk komt in paragraaf 5.4.2 aan bod. In paragraaf 5.4.3 komt het groenblauw netwerk ter versterking van bestaande en gewenste ecologische en recreatieve verbindingen aan bod. Tot slot wordt in paragraaf 5.4.4 kort worden ingegaan op de (on)wenselijkheid vanuit landschappelijk oogpunt om nieuwe locaties voor windenergie te ontwikkelen.
59
5.4.1
Puzzelstukken inpassen
1. Kom Lange Dreef: aparte kom of niet? Dit lager gelegen komgebied vormt een klein element binnen het oeverwallenlandschap, dat op dit moment in het landschap niet als apart element herkenbaar is. Het zou op twee verschillende manieren benaderd kunnen worden. Als onderdeel van hetoeverwallenlandschap of als zelfstandig geïsoleerd gelegen (relatief open) komgebied. Versnippering van het buitengebied dient te worden tegen gegaan en de aanwezige zichtbare relatie van de stad met de oostelijke oeverwal in stand gehouden. Daarom is er voor gekozen het gebied aan weerszijde van de Lange Dreef nabij de Weidsteeg onder de sfeer van het Oeverwallenlandschap te schuiven. Als zelfstandige eenheid zou dit gebied, ingesloten tussen stad en oeverwal, niet voldoende maat en schaal hebben een eigen sfeer uit te ademen. 2. Avanturen: open of besloten De komgronden ten zuiden van de Pavijen zijn op dit moment open van karakter. De vraag is of dit gebied in de toekomst open moet blijven of dat er de mogelijkheid gegeven moet worden tot verdichting van dit gebied met opgaande beplanting. Vanuit het landschap is voor beide iets te zeggen. Open houden levert een mooi en helder contrast op met de besloten stenen wereld ten noorden van de N320. Verdichting door opgaande beplanting sluit beter aan op de sfeer van de Regulieren die zich via landgoed Mariënwaerdt uitstrekt naar het westen. Het contrast van de openheid van dit gebied met de beslotenheid van de rest van het open kommengebied is niet zodanig dat het gebied in de praktijk als een apart gebied wordt ervaren. Er is eerder sprake van een toenemende verdichting naar het zuiden 60
en oosten. Ook daar zijn er nog lange doorzichten mogelijk, met name in noord-zuidrichting. Het gebied de Avanturen wordt daarom ingedeeld in het Kommenlandschap. Vanwege het belang van het gebied als weidevogelgebied, moet het gebied bij voorkeur wel open blijven. Ten zuiden van de Oude Beesdseweg kan in beperkte mate verdere verdichting plaatsvinden, door bosontwikkeling zoals opgenomen in het Gebiedsplan Natuur & Landschap. 3. De Driehoek: open ofbesloten gebied De Driehoek ligt tegen het Waterlinielandschap maar wijkt hier qua inrichting en sfeer op dit moment van af. De vraag is of dit gebied in de toekomst dezelfde openheid verdient als de gronden ten oosten van de Diefdijk, of dat hier aangesloten mag worden bij het meer besloten karakter van de zuidelijke komgronden. De Driehoek ligt buiten de schootsvelden van de forten en ligt op redelijke afstand van de Diefdijk. Het open houden van dit gebied van wege de ligging in de Nieuwe Hollandse Waterlinie is daarom niet noodzakelijk. Ook andere gebieden in de voormalige inundatievelden zijn besloten van karakter. In verband met de ondergrond van het gebied en het huidige karakter, is gesloten voor aansluiting bij het kommenlandschap. 5.4.2
Natuur en/of cultuur in de oostelijke uiterwaarden
Op dit moment zien de westelijke uiterwaarden er wezenlijk anders uit dan de oostelijke. Het gebied ten westen van de spoorbrug ziet er ruig uit als gevolg van de vergravingen en de extensieve jaarrondbegrazing met koeien. De oostelijke uiterwaarden zien er nog veel ‘cultuurlijker’ uit. Ook de oostelijke natuurwaarden behoren tot de ecologische hoofdstructuur. In deze paragraaf staat de vraag centraal of dit betekent dat in de uiterwaarden ten oosten van de spoorbrug hetzelfde beeld nagestreefd moet worden als in de westelijke uiterwaarden. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
De inrichting van de westelijke uiterwaarden wordt door veel Culemborgers hoog gewaardeerd. Maar ook het huidige, wat cultuurlijker beeld in de oostelijke uiterwaarden wordt gewaardeerd. Streekplan Gelderland Op grond van het Streekplan Gelderland is de ontwikkelingsopgave voor de Lekuiterwaarden “Het ontwikkelen van het buitendijkse rivierengebied tot een samenhangend, gevarieerd en dynamisch natuurterrein met behoud van actuele natuur- en cultuurwaarden.” Meer in detail zouden het grootste gedeelte van de Redichemse Waard en het Culemborgse deel van de Beusichemse Waard “nieuwe natuur” moeten worden. Dat zou kunnen betekenen dat hier hetzelfde beeld wordt nagestreefd als aan de westkant. De Lazaruswaard en een klein gedeelte van de Redichemse Waard staan aangemerkt als ‘verwevingsgebied’, wat betekent dat de gebieden in aanmerking komen voor agrarisch natuurbeheer. Gemeentelijke visie Bij de ontwikkeling van de oostelijke uiterwaarden in verband met de ecologische hoofdstructuur zou één van de kernkaliteiten van het Culemborgse landschap - de grote mate van variatie - voorop moeten staan. Dat betekent dat de oostelijke uiterwaarden anders van karakter zouden moeten blijven, dan de westelijke. Het behoud van de aanwezige cultuurhistorische elementen, zoals de Pikse Bogerd, de zomerkades en de meidoornhagen, moet voorop staan. Ook het kleinschalige karakter moet behouden blijven. Het beeld zou minder ruig moeten zijn dan aan de westkant. Dat kan bereikt worden door het toepassen van agrarisch natuurbeheer met hooi- en weilanden in de Lazaruswaard en het zuidelijke gedeelte van de Redichemse Waard. De noordkant van de Redichemse Waard en de Beusichemse Waard kan als een Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
grotere eenheid beheerd worden door middel van zomerbegrazing met inlandse cultuurrassen. Op deze wijze ontstaat een minder ruig beeld. Een eventuele kleibehoefte voor dijkversterkingen in de toekomst zou ingezet kunnen worden om aanpassingen aan de inrichting uit te voeren, zoals het verbreden van aanwezige strangen en het verflauwen van de oevers daarvan. De noodzaak voor aanleg van nieuwe nevengeulen en weerdverlaging vanuit het project Ruimte voor de Rivier is (nog?) niet in de plannen opgenomen. Rivierverruiming levert in de oostelijke uiterwaarden niet voldoende op en is zodoende niet opgenomen in het totale pakket van maatregelen van Ruimte voor de Rivier. 5.4.3
Groenblauw multifunctioneel netwerk
In het Streekplan Gelderland vallen grote delen van het Culemborgse grondgebied binnen het zogenaamde ‘groenblauwe raamwerk’, waaronder de ecologische hoofdstructuur en diverse waterfuncties vallen. Globaal genomen liggen de gebieden van het groenblauwe raamwerk in een cirkel langs de gemeentegrens van Culemborg (zie de kaart op pagina ..). Alleen waar de gemeente grenst aan de gemeente Buren zit een ‘gat’ in deze cirkel. De gemeente Culemborg streeft de ontwikkeling van dit groenblauwe raamwerk na. Behalve ecologisch zou dit raamwerk ook recreatief van waarde kunnen zijn. Het is een manier om de natuurgebieden die nu nog relatief ver van de bebouwde kom liggen dichter naar de stad te halen. Omgekeerd kunnen dan tegelijkertijd de burgers straks via dit netwerk vanuit de stad op een aangenamere manier naar in het buitengebied gelegen groen en natuurgebieden gaan.
61
Rivier
Oeverwal
Linielandschap
Lanxmeer
Zuidelijke Kommen
Deelgebieden en puzzelstukken
62
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Visie op de toekomst
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
63
64 Groenblauw netwerk
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Ecologische waarden Met het definiëren en optuigen van een groenblauw netwerk zal het groen en het water in en om Culemborg meer kracht, stem en werking krijgen. Zo zullen op dit moment nog los van elkaar liggende en functionerende water- en groenstructuren straks in een doorlopend netwerk met elkaar verbonden worden. Net zoals de ecologische hoofdstructuur de veerkracht van verschillende ecosystemen vergroot, zo vergroot dit culemborgse groenblauwe netwerk de veerkracht van lokale ecosystemen en biedt het mogelijkheden om bestaande natuurgebieden als de Zump en de Bol met elkaar in verbinding te brengen. Recreatieve waarden Naast deze ecologische waarden, heeft het groenblauwe netwerk recreatieve waarden als doorlopende wandelstructuur in de directe omgeving van de stad. Het is de bedoeling straks een echte ronde om Culemborg te kunnen maken. Deze ronde zal ongeveer 15 kilometer lang zijn en dus op een zondagmiddag in 4 uur te lopen zijn. Het leuke van deze ronde is dat het alle vijf de landschapstypen aandoet en dus divers van karakter is. Het streven is om ook de mogelijkheid te scheppen de mogelijkheid te scheppen ommetjes van anderhalf à twee uur te lopen, die een gedeelte van de ronde aandoen. Bouwstenen van het netwerk Grote stukken van het groenblauwe netwerk liggen voor het oprapen (natuurgebieden, EHS, cultuurhistorische en landschappelijke lijnen) en daar waar er schakels ontbreken, zal via gepaste landschapsbouw (verbrede watergangen, fruitwallen, zichtlijnen en paden) het netwerk kunnen worden aangevuld. Daarbij moet wel worden opgemerkt dat dit alleen mogelijk is als de eigenaren van de gronden waarover dit loopt hieraan mee willen werken. De op de kaart aangegeven lijnen zijn dan ook niet meer dan suggesties. Het is dus mogelijk dat de uiteindelijke Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
verbindingen anders komen te liggen, als dat beter uitkomt vanwege eigendomsverhoudingen of eigenaren die wel of niet willen meewerken, De buitencirkel De natuurgebieden rond de Lek staan via de robuuste verbinding langs de Diefdijk in verbinding met het kleinschalige gebied van het Kommenlandschap met daarin de Regulieren en de Heerlijkheid Mariënwaerdt. Als straks dit besloten kommengebied als één deelgebied ontwikkeld is, zal dit gebied als ecologische corridor fungeren voor planten en dieren vanaf de Diefdijk naar het oosten. In het oosten zou het gebied wellicht over grondgebied van de gemeente Buren contact kunnen maken met de oostelijke oeverwal. Dit kleinschalige Oeverwallenlandschap zal de cirkel sluiten. Als extra verbindingen kunnen zowel de spoordijk als de Meer dienen. De onderdoorgang van het Melkbruggetje kan, met enkele aanpassingen, een prima verbinding vormen voor de gebieden die momenteel gescheiden zijn door de spoordijk. De binnencirkel De uiterwaarden rond de Lek staan ook via het inundatiekanaal, dat begint bij het Werk aan ‘t Spoel, in verbinding met de zuidelijke kommen. In deze zuidelijke kommen zal de a-watergang die dwars door zowel Lange als Korte avontuur loopt de verbinding kunnen gaan leggen van het inundatiekanaal met de Lanxmeerse Wetering. Via de watergang onder het spoor door bij het Melkbruggetje kan deze waterstructuur de spoordijk kruisen. In het verlengde van het Melkbruggetje zou door Lanxmeer het melkpaadje inclusief watergang en een passende groenstructuur doorgetrokken kunnen worden tot aan de Meer. Mogelijk zou op grondgebied van de gemeente Buren de Huibertsche Graaf opgewaardeerd kunnen worden. Deze zou dan verbonden 65
66
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
kunnen worden met zowel de te ontwikkelen natte zone langs het Melkpaadje, als de watergang in het Oeverwallenlandschap die de Bol met de Kerswerf verbindt (zie nummer 1 op de kaart). Via deze waterloop zou ook de Zump via de Geeren een verbinding kunnen maken met De Plantage. Als De Plantage vervolgens in contact gebracht wordt met de uiterwaarden dan is de binnencirkel ook gesloten. Vormgeving van de bouwstenen vanuit de deelgebieden De vormgeving van de bouwstenen voor de ecologische en recreatieve structuur zal moeten gebeuren binnen de vanuit de verschillende deelgebieden bepaalde ruimtelijke randvoorwaarden. De ecologische verbinding langs de Diefdijk zal voldoende rekening en ruimte moeten bieden voor een zichtbare dijk en zichtbare open schootvelden, wat beperkingen oplegt aan de maat en richting van opgaande elementen. De waterloop door het Oeverwallenlandschap zal een Oeverwallenaccent meegegeven moeten worden. Dit zou bijvoorbeeld kunnen in de vorm van een waterloop begeleidende fruitbomenwal. De inundatiekanalen zullen als cultuurlijke relicten zichtbaar en strak in het landschap herkenbaar moeten blijven. Deze militaire hulpmiddelen zullen in de toekomst vanwege hun strakke karakter sterk verschillen van de overige watergangen die in de toekomst van natuurvriendelijke oevers voorzien zullen worden. 5.4.4
windenergie’ die in 1998 in Culemborg is uitgevoerd, worden diverse mogelijke locaties voor windturbineparken aangegeven. Dit zijn locaties waar in principe geen belemmeringen voor windenergie aanwezig zijn. Al deze locaties zijn relatief dicht bij elkaar gelegen.,De ontwikkeling van de huidige locatie heeft tot gevolg dat ontwikkeling van de andere locaties vanuit ruimtelijk oogpunt niet wenselijk is. Overigens zijn alle zogenaamde A-locaties die de provincie heeft aangemerkt voor windenergie op enige afstand van Culemborg gelegen. Verdere ontwikkeling van grote windturbines in Culemborg ligt daarom niet voor de hand.
Windenergie
Langs de N320 is een windturbinepark ontwikkeld met drie turbines met een masthoogte van 80 meter. De turbines zijn zo goed mogelijk ingepast in het landschap, maar hun invloed op het landschap blijft groot. De turbines zijn in nagenoeg het hele buitengebied van Culemborg zichtbaar. In de ‘Quickscan Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
67
68
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6 - Toekomstbeeld van het landschap
70 Uiterwaardenlandschap
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6
TOEKOMSTBEELD VAN HET LANDSCHAP
In dit hoofdstuk wordt het toekomstbeeld van Culemborg beschreven per deelgebied. Achtereenvolgens worden per deelgebied beschreven: de kernkwaliteiten van dat specifieke deelgebied,; een sfeerbeschrijving van het gebied; de potentie van het gebied; de randvoorwaarden. Kernkwaliteiten In het vorige hoofdstuk zijn de kernkwaliteiten van het Culemborgse landschap in zijn geheel weergegeven. In dit hoofdstuk worden de kernkwaliteiten per deelgebied weergegeven
Randvoorwaarden In het buitengebied van de gemeente Culemborg spelen tal van ontwikkelingen. Ontwikkelingen die het landschap kunnen versterken, maar ook ontwikkelingen die de kernkwaliteiten kunnen aantasten. In deze paragraaf wordt beschreven wat er wel of niet gewenst is in de verschillende deelgebieden. Het Landschapso ntwikkelingsplan heeft geen juridische status. Randvoorwaarden worden daarom gesteld in termen van ‘wat is wenselijk’, ‘wat mag’ (neutrale ontwikkelingen), ‘wat is onwenselijk’. In hoofsdstuk 7 zal op basis hiervan bepaald worden wat voor projecten de gemeente zal uitvoeren om dit gestalte te doen krijgen.
Elk deelgebied zijn eigen sfeer Elk deelgebied heeft en houdt zijn eigen sfeer. Deze sferen zijn de dragers voor het toekomstbeeld en zullen behouden en - waar mogelijk - versterkt worden. Aan het woord ‘sfeer’ zijn meer zaken gerelateerd dan concreet aan te wijzen elementen als bomen en watergangen en boerderijen. Het gaat ook om een gevoel dat opgeroepen wordt als mensen door een bepaald gebied lopen. Het woord ‘sfeer’ wordt hier gebruikt om - als het ware door de oogharen heen, een mogelijk toekomstbeeld te beschrijven.
6.1
Toekomstbeeld voor het Uiterwaardenlandschap
6.1.1
Kernkwaliteiten
Potenties Elk gebied heeft op dit moment al kwaliteiten, maar heeft bovendien mogelijkheden om het landschap of de beleving daarvan nog verder te verbeteren. Van elk deelgebied wordt in de paragraaf ‘potenties’ beschreven wat deze mogelijkheden zijn.
-
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
Verbonden met andere uiterwaarden in heel het rivierengebied en onder invloed van de rivierdynamiek. Open en groots, gevoel van dicht bij de elementen met weidse vergezichten over het water en richting de skyline van Culemborg. Strangen, gras met grote grazers, struwelen en een enkele boomgaard geven de uiterwaarden een afwisselend karakter. Deels natuurlijk, deels cultuurlijk en landelijk van karakter. Geen bebouwing, uitgezonderd de beide forten. Deels afwezigheid van verkaveling, deels verkaveld in onregelmatige blokken.
71
Aanzet voor toekomstbeeld
72 uiterwaard
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6.1.2
Sfeerbeschrijving
De sfeer van de uiterwaarden wordt bepaald door de nabijheid van de rivier en de weidsheid van het landschap. Ten westen van de spoorbrug is de invloed van de mens reeds teruggedrongen en wordt ruimte gegeven aan ‘de natuur’. Ook ten oosten zou de natuur meer vrijheid kunnen krijgen.. Het ontbreken van prikkeldraad, de schijnbaar vrij rondlopende runderen, de vele vogels, de wisselende waterstanden, de nabijheid van de rivier met de daar soms dreigend boven hangende grauwe luchten en prachtige zonsondergangen geven je als wandelaar als vanzelf het gevoel van nietigheid ten opzichte van de natuur. Dit gebied onthaast en geeft innerlijke rust. Hard brullende radio’s, blaffende honden, geasfalteerde paden en felle lampen horen hier niet thuis. Nog niet alle uiterwaarden voldoen aan het ideaal van deze sfeer, maar in potentie is ruimte en rust in alle uiterwaarden wel aanwezig. Associaties die bij deze sfeer passen zijn: Wildernis, weidsheid, blinkende Lek in de zon, rust en ruimte, water en lucht, ontzag. 6.1.3
Potenties
Idealiter zouden alle Culemborgse uiterwaarden als één doorlopend geheel de zuidoever van de Lek moeten begeleiden. Hiertoe is het van belang dat de Lazaruswaard ontwikkeld gaat worden tot natuurgebied (realisatie EHS) met mogelijkheden voor recreatief medegebruik en dat de Redichemse waard haar cultuurhistorische / agrarische kenmerken versterkt. De oostelijke uiterwaarden behoren geheel tot de ecologische hoofdstructuur. De Lazaruswaard tot het EHS-verwevingsgebied, de Redichemse en Beusichemse Waard tot EHS-natuur. Dit gebied heeft de potentie om de natuurwaarden te verhogen, met behoud van de cultuurhistorische waarden en de ‘cultuurlijke’ uitstraling. Gedacht Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
kan bijvoorbeeld worden aan het vergroten van de oppervlakte open water, door strangen uit te graven en aan seizoensbegrazing met vee van agrariërs uit de omgeving. Op dit moment is het mogelijk om door het Veerweggebied van de Baarsemwaard naar de Lazaruswaard te lopen. In het kader van de ontwikkeling van het Veerweggebied wordt gedacht over een voetpad boven of onderaan de Kleine Buitenom. Dit pad kan de verbinding tussen beide uiterwaarden aantrekkelijker maken. Lazaruswaard Terugbrengen en versterken van typische uiterwaard elementen als strangen met flauwe oevers, rietkragen en met knotwilgen of andere inheems loof beplante randen. Door agrarisch natuurbeheer kunnen hier de natuurwaarden worden verhoogd, met behoud van het agrarische karakter. Redichemse- en Beusichemsewaard Behoud en versterking van bestaande landschappelijke elementen. Door extensieve seizoensbegrazing in grote eenheden kunnen de natuurwaarden van het gebied verhoogd worden, waarbij het beeld minder ruig is dan in de westelijke uiterwaarden. Baarsem- en Goilberdingerwaard Deze gebieden zijn al ingericht en maken hun ontwikkeling verder door. In de Baarsemwaard vindt veel wilgenopslag plaats, die het zicht op de rivier kan verminderen. Wanneer dit zicht teveel beperkt wordt, kan door middel van ‘esthetische kap’ op een aantal plaatsen open zichtlijnen gemaakt worden. De mogelijkheid hiertoe is ook opgenomen in het Beheerplan Uiterwaarden 2004 - 2015.
73
6.1.4
Randvoorwaarden
Wat is wenselijk De toegankelijkheid van met name de oostelijke uiterwaarden vergroten door het realiseren van voetpaden. Begrazing door oud-Hollandse veerassen. Menselijke druk laag houden. Banken op rustieke plekken plaatsen. Natuur- en landschapsbeheer en educatie door boeren. Ruimte voor waterberging koppelen aan dijkverbetering en aan versterking van het landschap. Cultuurhistorisch waardevolle boomgaarden behouden Armenboomgaard, Pikse Bogerd). Bijdrage aan realisatie van EHS. Hagen (meidoorn) in plaats van prikkeldraad. Strangen opwaarderen Waar nodig “esthetische kap” toepassen
-
Nieuwe bouwwerken (behalve op het hoogwatervrije terrein van ‘t Spoel in projecten van de NHW). Verlichting. Prikkeldraad. Gemotoriseerd verkeer. Loslopende honden. Grootschalige festiviteiten. Intensief agrarisch gebruik. Intensieve recreatie. Motorroutes over de dijk. De fysieke verbinding tussen de Baarsemwaard en de Lazaruswaard verbreken.
Wat mag Inheems loofhout aanplanten langs strangen en perceelsgrenzen. Ooibos tot ontwikkeling laten komen (mits Rijkswaterstaat dit toestaat). Enkele wandel-, fiets- en ruiterpaden in halfverharding of op gras toevoegen aan bestaande paden en het zomerkadepad. Educatieve voorzieningen als vogel - en wildobservatiehut en informatiepanelen waarop naast aandacht voor natuur ook de cultuur en de historie van de uiterwaarden onder de aandacht gebracht worden. Wat is onwenselijk Uitheemse soorten in de uiterwaard aanplanten. Verharde wegen of paden aanleggen. 74
Dreven en driehoeken in oeverwallenlandschap Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6.2
Toekomstbeeld voor het Oeverwallenlandschap
6.2.1
Kernkwaliteiten
6.2.2
Onderdeel van samenhangend geheel van oeverwallen in heel het Gelders rivierengebied. Afwisselend open en besloten, relatief kleinschalig van karakter met doorzichten op het silhouet van de oude binnenstad en het gevoel een stukje terug in de tijd te zijn. De aanwezigheid van fruitboomgaarden, dreven en landgoederen geeft dit gebied een eigen karakter, dat statig van aard is. Cultuurlijk van karakter met oude slingerende paden, dijken en wegen en smalle sloten vanaf de huiskavel naar de lager gelegen gronden daarachter. Verspreid staande, vaak historische bebouwing met hun voorkanten aan de dijk of weg. Zowel boerderijen, woonhuizen als buitenhuizen met erfbeplanting. Bol met het Rondeel, De Plantage en de gerende (wijkende) verkaveling van de Geeren. Strookvormige verkaveling vanaf de dijken naar het lagere achterveld. Zo kreeg iedereen zowel droge als natte gronden. De Volenkampen die direct aan de oude binnenstad grenzen. De dreven met hun karakteristieke profiel. De driehoekige wegsplitsingen met grasveld en boom of kunstwerk in het midden zijn typisch voor dit deelgebied. Sfeerbeschrijving
De oeverwallen en stroomruggen zijn de hogere gronden in het landschap die het eerst werden bewoond en waar de historische wegen liggen. Op de kruising van verschillende stroomruggen Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
is ooit Culemborg ontstaan en dit feit alleen al geeft dit gebied bijzondere waarden. Fietsend over deze oeverwallen waan je je opeens aan het einde van de 19e eeuw. De oude boerderijen, de fruitboomgaarden, buitenhuizen, lanen en de slingerwegen geven het landschap op de oeverwallen een kleinschalig karakter. Zeker ten oosten van de stad, waar vroeger het kasteel van de heren stond en waar de Volenkampen met hun dreven aangelegd zijn, stralen de oeverwallen een zekere allure uit, die het waard is vast te houden of uit te breiden. Associaties die bij deze sfeer passen zijn: weemoed, kleinschalig, cultuur, vertrouwd. 6.2.3
Potenties
De oude boerderijen, blokvormige en strookvormige verkaveling, de fruitboomgaarden, buitenhuizen, lanen, (wind)singels en de slingerwegen geven het landschap op de oeverwallen een kleinschalig, maar open karakter. Dit karakter willen we behouden en versterken voor de toekomst. Langs de Lek Hier vinden we het best bewaarde oeverwallenlandschap van Culemborg en zal in de toekomst de nadruk op behoud en versterking liggen. 6.2.4
Randvoorwaarden
Wat is wenselijk Voet- en fietspaden worden begeleid door fruitbomen. Kleinschalige landschapselementen behouden en ontwikkelen. De driehoekskruisingen in het buitengebied informeel en van gras behouden. Zichtlijnen op de binnenstad vrijhouden. Op zichtpunten banken plaatsen. 75
76 Oeverwallenlandschap
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
Binnen zoekgebied landschap verspreide natuurwaarden versterken (Gebiedsplan Natuur en landschap Gelderland). Agrarisch landschaps- en natuurbeheer. Erfbeplanting fruitbomen, leilinden en noten stimuleren. Inlandse loofbomen (eiken, beuken, kastanjes). Hoogstamboomgaarden met oud-Hollandse rassen. (Oprij)lanen van oud-Hollandse fruitrassen stimuleren. Beperkt nieuwe landgoederen met boomgaarden toestaan. Typische kruisingen van drie wegen met grasveldjes in het midden met daarin een boom of een kunstwerk aanleggen. Oude paden herstellen en nieuwe fiets, wandel - en ruiterpaden aanleggen. Gemengde boerenbedrijven (biologisch boeren) stimuleren. Informatiepanelen bij monumenten en landschapselementen plaatsen. Nieuwbouw afstemmen op situering, kleuren, materialen en vormen die typisch zijn voor de oeverwallen van dit gebied.
-
Achter op de kavel bouwen. Activiteiten met grote verkeersaantrekkende werking. Coniferen en andere uitheemse wintergroene bomen en heesters. Verlichte paardenbakken. Boomkwekerij en bosbouw. Visteelt. Grote waterpartijen. Auto- en motorroutes op de dijken. Intensieve verlichting van paden, voortuinen, gebouwen en wegen. De Geeren verdichten zodat het zicht op de stad belemmerd wordt.
Wat mag Op landgoederen op gepaste wijze (en solitair) uitheemse bomen en heesters aanplanten. Leegstaande agrarische panden herbruiken voor wonen en kleinschalig werken (volgens het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing) . De oevers van de sloten richting de kom flauw maken (ecologisch inrichten). Vrijliggende fietspaden aanleggen aan de Lange Dreef en de Weidsteeg, met gebruikmaking van het profiel van een Dreef (zie nevenstaande afbeelding). Wijnbouw. Bij elk huis één voordeurlamp met gedempt licht. Wat is onwenselijk De dijk beplanten. Aaneengesloten bebouwing. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
77
78 P ool deevre rLwa an lx m e e r
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6.3
Toekomstbeeld voor Lanxmeer
6.3.1
Kernkwaliteiten
6.3.2
Lanxmeer vormt de entree van Culemborg. Typische Culemborgse eenheid die vanaf het ontstaan van Culemborg bestaat. Lanxmeersche wetering is op ongeveer 1,5 kilometer evenwijdig aan de Meer gegraven en vertoond hetzelfde kronkelige verloop als de Meer. Vertoont aan de zijde van de Meer verwantschap met het oeverwallen gebied. Hier staan boerderijen met erfbeplanting en boomgaarden aan de Rijksstraatweg. De kant van de Lanxmeersche wetering vertoont verwantschap met het komgrondengebied, is open van karakter, met hier en daar een griend. Gezamenlijk met de Hooge Voorkoop vormen de sloten van Lanxmeer een veerverkaveling. Sfeerbeschrijving
Ingesloten tussen de Zeedijk, de binnenstad, de Meer en de Lanxmeersche wetering ligt een vergeten gebied dat doorsneden wordt door het spoor. Het lijken twee gebieden. Aan de parallel aan het spoor gelegen wegen liggen bedrijven en functies waarvoor binnen de stadsgrenzen geen plaats was. Dit geeft het eerste deelgebied een rommelig maar tegelijk ook een vrij karakter. Het lijkt erop alsof hier alles kan. In het tweede deelgebied, liggend aan de andere verkeersader, die langs de Meer loopt, heerst een andere sfeer. Hier schemert het verleden van boerderijen
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
met fruitbomen op de rand van een waterloop die als levensader door het gebied stroomt, vaag door de drukte van de N833 heen. Associaties die passen bij dit gebied zijn: entree, allure, typisch Culemborg, twee gezichten één gebied, vergeten verleden, oude eenheid, oorsprong. 6.3.3
Potenties
Het gebied zou in de toekomst in ieder geval als herkenbare eenheid op de kaart moeten blijven op zo’n manier dat de oorsprong herkenbaar blijft. Groot Eva-Lanxmeer Net zoals Eva-Lanxmeer een bijzonder, natuurgericht, experimenteel gebied is, zou geheel Lanxmeer als bijzonder, experimenteel gebied ontwikkeld kunnen worden. Hier zou dan ruimte kunnen zijn voor kleine bedrijven, in een landgoedachtige setting, dicht bij de stad temidden van een uniek groene omgeving. Entree van de stad Als historische entree van de Stad kan deze entree en deze gehele ontginningseenheid meer allure krijgen. De loop van de Meer met haar beplanting kan hiertoe bijdragen. Langs de Meer De oude boerderijen, blokvormige verkaveling, de fruitboomgaarden en buitenhuizen geven de zone langs de Meer een kleinschalig, maar open en exclusief karakter. Dit karakter willen we behouden en versterken voor de toekomst. In de toekomst zouden de oevers van de Meer weer als eenheid vanaf Nieuwe brug tot aan de oude binnenstad kunnen lopen. Daartoe zou het wenselijke zijn om de oude Meerkade weer in haar
79
Melkpaadje Aanzet voor toekomstbeelden 80
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
geheel toegankelijk te maken voor wandelaars en fietsers, zodat zij zich via een rustige route langs de Meer tussen de stad en het buitengebied kunnen bewegen. Ook de trekvaartroute die over de Meer heeft gelopen, kan hiermee weer beleefbaar gemaakt worden. Een probleem is het feit dat gedeelten van de voormalig meerkade inmiddels privégrond zijn geworden. Het grootste gedeelte van de Meerkade loopt overigens over Burens grondgebied (de Meer vormt hier de gemeentegrens). Langs de Wetering Het kronkelige verloop van de Lanxmeersche wetering kan duidelijker aangezet worden en ook in de bebouwde kom beter zichtbaar gemaakt worden. Een groene rand zal de loop van de te verbreden wetering benadrukken. Het Melkbruggetje Rond 1900 liep er nog een voetpad vanaf het melkbruggetje tot aan de Rijksstraatweg (ter hoogte van het huidige zwembad De Meer). Het opnieuw aanleggen van een pad tussen het melkbruggetje en de Rijksstraatweg biedt mogelijkheden dit vergeten gebied beter te ontsluiten en een recreatief aantrekkelijke verbinding tot stand te brengen tussen de stad en de zuidelijke kommen. 6.3.4
Randvoorwaarden
Wat is wenselijk Lanxmeer als eenheid ontwikkelen. De Meer opwaarderen. De Rijksstraatweg als doorgaande eenheid opwaarderen vanaf Nieuwe Brug tot aan de binnenstad (sluit aan op het Groenstructuurplan). De Lanxmeerse wetering accentueren, door verbreding van de waterpartij en het aanbrengen van beplanting aan de oostoever. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
Verplaatsing van de metaalverwerkende bedrijven in het gebied naar het bedrijventerrein. Beter landschappelijk inpassen van de aanwezig standplaats voor woonwagens. Het pad over het melkbruggetje doortrekken en verbinden met de fietspaden langs de Rijksstraatweg. Watergangen verbreden. Schouwpaden toegankelijk maken voor wandelaars. Kleinschalige landschapselementen behouden en ontwikkelen. Een doorgaand fietspad langs de Meer aanleggen. Binnen zoekgebied landschap (Gebiedsplan Natuur en landschap Gelderland) verspreide natuurwaarden versterken. Landschaps- en natuurbeheer door boeren stimuleren. Erfbeplanting fruitbomen, leilinden en noten stimuleren. Inlandse loofbomen (eiken, beuken, kastanjes) stimuleren. Hoogstamboomgaarden met oud-Hollandse rassen stimuleren. (Oprij)lanen van oud-Hollandse fruitrassen stimuleren. Landgoederen met boomgaarden toestaan. Karakteristieke smalle verkaveling handhaven. Informatiepanelen bij monumenten en landschapselementen plaatsen. Nieuwbouw afstemmen op situering, kleuren, materialen en vormen die typisch zijn voor de oeverwallen van dit gebied.
Wat mag Aanleggen van openbare doorgaande wandelpaden, passend in de veerverkaveling. Op landgoederen op gepaste wijze (solitaire) uitheemse bomen en heesters aanplanten. Leegstaande agrarische panden herbruiken voor wonen en kleinschalig werken (volgens het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing) 81
-
De oevers van de sloten flauw maken (ecologisch inrichten). Oude paden herstellen en nieuwe fiets, wandel en ruiterpaden aanleggen. Gemengde boerenbedrijven (biologisch boeren) stimuleren. Wijnbouw . Elk huis een voordeurlamp.
Wat wat is onwenselijk Aaneengesloten bebouwing (minimaal 50 meter tussen woonhuizen). Achter op de kavel bouwen. Coniferen en andere uitheemse wintergroene bomen en heesters (zoals laurierkers). Verlichte paardenbakken.
82
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6.4
Boomkwekerij/bosbouw. Intensief de paden/wegen verlichten. Toekomstbeeld voor het Kommenlandschap
6.4.1
Kernkwaliteiten
-
6.4.2
Afwisselend besloten en open met lange zichtlijnen. Het gebied is introvert van karakter en straalt rust en ruimte uit. ‘s Nachts wordt het hier nog donker. Het gebied kent een aantrekkelijke mix van graslanden, grienden en eendenkooien. Het is cultuurlijk van karakter met zowel strakke als gebogen wegen. De agrarische en woonbebouwing ligt vrijstaand langs de wegen en soms op terpen. Het gebied heeft een strakke strookvormige verkaveling gericht op de weteringen van de betreffende ontginningseenheid. Sfeerbeschrijving
Ten zuiden van Culemborg liggen de Pavijen, Korte Hoeven, Lange en Korte Avontuur en de Vretstrooi. Hier worden open kavels afgewisseld met bospercelen met voornamelijk grienden maar ook populieren. Doordat dit gebied relatief slecht ontsloten is en “in een uithoek” van Culemborg ligt, is het voor velen een waar avontuur om dit gebied in te fietsen. Grenzend aan de Heerlijkheid Mariënwaerdt met haar besloten populieren- en essenbossen en het eveneens besloten Beesdsche Lage Veld, ademt dit gehele gebied iets mystieks uit: bijna sprookjesachtig. Verstopt achter de grienden met af en toe een doorzicht op Culemborg, is het denkbaar dat je hier zou kunnen verdwalen. Tijdens zo’n dwaaltocht heeft dit gebied veel meer te bieden dan verwacht. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
In dit gebied zijn hogere koppen van oude stroomruggen zichtbaar door de aanwezigheid van terpen. Binnen een netwerk van rechte paden sloten en opgaande beplanting is dit niet zomaar een vlak met gras begroeide kom. Het is een kom vol afwisseling, met verrassingen en met de fantasie prikkelende hoekjes. De besloten kommen zijn introverter van karakter dan de half besloten oeverwallen. Associaties die passen bij dit gebied zijn: besloten hof, donker en spannend, gras en griend, verrassend, verborgen rijkdom. 6.4.3
Potenties
De besloten komgronden met stroomruggen van oude rivierarmen liggen ten zuiden van Culemborg en vormen een afwisselend relatief besloten landschap met verschillende weidse doorzichten. Het voordeel van een besloten landschap is dat als één perceel of plek van uiterlijk verandert, dit niet direct de sfeer van heel het gebied aan hoeft te tasten. Deze kwaliteit biedt dit gebied veel en afwisselende kansen voor de toekomst. Voorop staat wel dat de afwisseling van openheid en beslotenheid in stand. Ook het ‘introverte’ karakter van het gebied is een waarde om in stand te houden. Wanneer het agrarisch gebruik in dit gebied vermindert, zou de kwaliteit in stand gehouden kunnen worden door - net als op de oeverwallen - in beperkte mate de aanleg van nieuwe landgoederen toe te staan. Deze landgoederen zouden dan aangepast moeten worden aan het karakter van het gebied. Dat betekent dat in plaats van bos bijvoorbeeld griend, of water (bijvoorbeeld in een eendenkooi) aangelegd zou kunnen worden. Ook voor de bebouwing zou het consequenties moeten hebben. 83
84 Kommenlandschap
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Behoud van het introverte karakter betekent dat protserige villa’s niet wenselijk en dat de bebouwing goed ingepast moet worden in het landschap. Overigens is dit in strijd met het huidige streekplan, zodat dit niet mogelijk zal zijn zonder intensief overleg met de provincie. Duidelijk zal moeten zijn dat met het landgoed de karakteristieke openheid die dit gebied volgens de provincie heeft niet aangetast wordt. 6.4.4
Randvoorwaarden
Wat is wenselijk Ontwikkeling en behoud afwisselend open en besloten landschap met lange zichtlijnen. Open houden van het gebied 'De Avanturen' Landgoederen toestaan: - eendenkooilandgoed; - griendgoed; - waterlandgoed. Terpboerderijen en ruilverkavelingsboerderijen behouden. Ruimte geven aan agrarische veranderingen. - Leegstaande agrarische panden gebruiken voor wonen en kleinschalig werken (volgens het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing) Agrarisch landschaps- en natuurbeheer stimuleren. Weteringen breder maken en zowel geschikt voor kanovaart als ecologische zone. Behoud en ontwikkeling natte elementen. Behoud landschapselementen als eendenkooien. Bijplanten van karakteristieke streekeigen loofbomen op erven en in lanen zoals es, wilg, els, populier, etc . Paden lopen bij voorkeur langs een wetering, op een lage kade en zijn pluksgewijs voorzien van struweelbeplanting.
-
Behoud griend. Ontsluiting voor voetganger, fietser, ruiter en automobilist verbeteren. Informatiepanelen bij monumenten en landschapselementen plaatsen.
Wat mag Extensieve recreatie, zoals kamperen bij de boer. Ruimte voor waterberging reserveren. Gemengde boerenbedrijven (biologisch boeren) stimuleren. Op zandopduikingen fruitbomen en notenaanplanten . Wat is onwenselijk Coniferen en andere uitheemse wintergroene bomen en heesters (zoals laurierkers). Aaneengesloten bebouwing.
Aanzet voor mogeljike inrichting weteringen Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
85
86 Wa t e r l i n i e l a n d s c h a p
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
6.5
Toekomstbeeld voor het Waterlinielandschap
6.5.1
Kernkwaliteiten
-
-
6.5.2
Als onderdeel van het nationaal landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie bezit dit gebied hoge cultuurhistorische en ook landschappelijke waarden. De schootsvelden hebben er mede voor gezorgd dat dit een open en relatief grootschalig landschap is met zicht op de Diefdijk en de westrand van de woonwijken van Culemborg met daarachter de torens van de binnenstad en de spoorbrug. Overzichtelijk en helder. Strakke graslanden met koeien en een enkele eendenkooi. Cultuurlijk van karakter met strakke wegen en weteringen. Verspreid staande bebouwing van agrarische aard. Het gebied kent in het zuiden loodrecht op de Diefdijk staande en ten noorden van de Prijsche Wetering parallel aan de Diefdijk gerichte strokenverkaveling. Sfeerbeschrijving
De Lage Prijs en polder Culemborg liggen pal ten oosten van de Diefdijk en worden gekenmerkt door uitgestrekte weilanden waarover lange doorzichten mogelijk zijn. De opgaande beplanting in dit gebied bestaat uit twee eendenkooien, erfbeplanting, een beplant perceel evenwijdig aan het inundatiekanaal, enkele opgaande percelen onder aan de Diefdijk en enkele wegen die voorzien zijn van laanbeplanting. De oorspronkelijke openheid van het gebied rond de verdedigingswerken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie is nog grotendeels aanwezig. Restanten van dit roemruchte Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
verleden van Nederland liggen hier in dit open kommengebied: de inundatiekanalen, de houten huizen, de Diefdijk en de forten0. Dit gebied geeft het gevoel te gast ter zijn op de graslanden van de boer terwijl de stad heel dichtbij ligt. Associaties bij dit gebied zijn: Roem, eer, open en weids, grootse waterwerken, hard werkende voorouders, overzichtelijk, bewondering, internationaal. 6.5.3
Potenties
Ten westen van Culemborg liggen de open komgronden met waterlinierestanten. Conform de nationale plannen voor de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zullen hier in de toekomst slechts een enkele eendenkooi en een aantal erfbeplantingen als opgaande beplanting te zien zijn. De sfeer is hier vlak en open, met in het oosten de stadsrand van Culemborg en in het westen de Diefdijk met de oude verdedigingswerken zichtbaar in het open land. In de algemene zoektocht naar waterbergingslocaties komt dit gebied kansrijk naar voren. Niet alleen omdat het een relatief laag en vlak gebied is, maar juist ook omdat door middel van waterberging de sfeer van de Nieuwe Hollandse Waterlinie tot leven geroepen zou kunnen worden. 6.5.4
Randvoorwaarden
Wat is wenselijk De burgers faciliteren die dit gebied als uitloopgebied gebruiken om een rondje te kunnen lopen. Ontwikkelen robuuste ecologische verbinding langs de Diefdijk. Weidevogelbeheer in de open kommen stimuleren. Behoud eendenkooi en de openbare toegankelijkheid van de kooi stimuleren. Agrarisch landschaps- en natuurbeheer stimuleren. Openheid stimuleren. 87
Diefdijk moet zichtbaar blijven
88 kommengebied
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
-
Inundatiekanalen accentueren en strak houden in vormgeving. Sloten verbreden en voorzien van flauwe (natuurvriendelijke) oevers. De toegankelijkheid van het gebied voor voetgangers, fietsers en eventueel ruiters vergroten door de aanleg van paden. Behoud en eventueel nieuwbouw van houten huizen . Het zicht vanuit het gebied op de Diefdijk behouden.
Wat mag Leegstaande ruilverkavelingsgebouwen afbreken. Leegstaande agrarische panden hergebruiken voor wonen en kleinschalig werken (volgens het beleidskader Vrijkomende Agrarische Bebouwing) Forten en andere elementen van de NHW aanlichten. Extensieve recreatieve routes langs inundatiekanaal. Overnachtings-, eet- en drinkmogelijkheden toestaan. Educatieve accenten, infopanelen. Wat is onwenselijk Laanbeplanting, perceelgrensbeplanting. Boomkwekerijen en bosbouw. Coniferen en andere uitheemse wintergroene bomen en heesters als erfbeplanting. Inundatiekanalen voorzien van flauwe oevers. Bebouwing toevoegen in de komgronden. Agrarische en woonbebouwing in de kom aanlichten. Hoogbouw en huizen met platte daken. Populieren langs wegen opnieuw aanplanten.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
89
90
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
7 - De Uitvoering
92
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
7
DE UITVOERING
In dit hoofdstuk 6 is beschreven wat de toekomstbeelden voor de diverse deelgebieden zijn en wat de gemeente Culemborg wenselijk, toelaatbaar en onwenselijk acht. Het zou de voorkeur hebben om alles wat wenselijk is te realiseren. De hoeveelheid tijd en financiële middelen zijn echter beperkt. Dat betekent dat er keuzes gemaakt moeten worden. In dit hoofdstuk zal deze keus gemaakt worden. Na ‘wat is wenselijk?’, ‘wat mag?’ en ‘wat is onwenselijk?’ in het vorige hoofdstuk, komt in dit hoofdstuk de vraag ‘wat gaan we doen?’ aan de orde.
7.1
De uitvoering
De uitvoering van het landschapsontwikkelingsplan zal plaatsvinden in verschillende projecten, die een bepaald thema of deelgebied bestrijken. De gemeente beoogt met deze projecten een stimulans te geven aan het behoud en ontwikkeling van én betrokkenheid en participatie van personen en organisaties bij het landschap van Culemborg. Kansen benutten Omdat met veel projecten ter verbetering van het landschap hoge kosten gemoeid zijn, is het van belang kansen die zich aandoen, te benutten. Wanneer andere projecten in een gebied spelen, zoals een dijkversterking of een ontgronding, ontstaan er vaak mogelijkheden om een project kosteneffectief uit te voeren. Verschillende projecten gaan er op voorhand al van uit dat ze worden uitgevoerd wanneer ze gekoppeld kunnen worden aan een ander project. Het is daarom lang niet voor alle projecten mogelijk om op voorhand aan te geven wanneer het project uitgevoerd zal worden. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
De rol van de Landschapscoördinator De landschapscoördinator is een gebiedsmakelaar. De landschapscoördinator heeft inzicht in en kennis van de verschillende organisaties die actief zijn in het gebied, initiatieven die ontplooid worden en projecten die lopen. De landschapscoördinator legt lijntjes tussen de diverse betrokken partijen, personen en projecten, helpt projecttrekkers het project in de juiste vorm te gieten en financiering te zoeken. Ook is de landschapscoördinator verantwoordelijk voor het opstellen van de uitvoeringsprogramma’s voor de komende tien jaar, en het werkplan voor het komende jaar. De landschapscoördinator verzorgt het jaarverslag voor bestuur en financiers. Samen staan we sterk De gemeente wil en kan de uitvoering niet alleen oppakken, maar wil dit doen samen met belangenorganisaties en particulieren in het gebied. Deels zal de gemeente een trekkersrol vervullen, maar ook zal zij medewerking verlenen aan door anderen getrokken projecten. In deze projecten zal de gemeente erop toezien dat invulling gegeven zal worden aan de toekomstbeelden, zoals die in dit LOP beschreven zijn. Voor het borgen van de intenties wordt een stuurgroep vanuit de belangenorganisaties en particulieren samengesteld. Deze stuurgroep komt eens per jaar samen. Verder uitwerking projecten De landschapscoördinator, die verantwoordelijk is voor de uitvoering van de programma’s zal de taak op zich nemen om gesprekken met verschillende organisaties en personen te gaan voeren om zo ontwikkeling en vergroting van het draagvlak voor de uitvoering van de programma’s te realiseren. Voor dit traject zal de coördinator, inclusief financiële onderbouwing ongeveer een half jaar nodig hebben. Er zal middels drie sporen naar draagvlak gezocht worden. 93
1. 2. 3.
ambtelijk, binnen de huidige regelgeving (subsidies); bestuurlijk; lokale initiatieven.
Uitvoeringsprogramma In het uitvoeringsprogramma wordt een beperkt aantal projecten opgenomen, dat de komende tien jaar zal worden uitgevoerd. Een aantal projecten is specifiek gericht op één van de deelgebieden. Daarnaast zijn er projecten die de hele gemeente aangaan. Er is een aantal projecten dat gericht is op daadwerkelijke inrichting van het landschap en een aantal dat gericht is op beleid en communicatie.
voor de planning afhankelijk zijn van de planning van de andere projecten. Dat kan soms betekenen dat er op korte termijn geld beschikbaar te hebben.Daarom is het van belang om een fonds in te stellen waaruit geput kan worden om snel in te kunnen spelen op ontwikkelingen. Daartoe zal een landschapsfonds worden ingesteld, waaruit op korte termijn geld beschikbaar kan komen. Voor het landschapsfonds zal jaarlijks een bedrag beschikbaar worden gesteld. Met dit bedrag kunnen een aantal kleinere projecten worden bekostigd (geheel of gedeeltelijk, wanneer subsidie mogelijk is). Daarnaast kan dit geld aangewend worden wanneer met geringe meerkosten met een ander project ‘meegelift’ kan worden.
Dynamisch karakter De uitvoering is dynamisch van karakter. Sommige projecten zullen uiteindelijk geen doorgang kunnen vinden, bijvoorbeeld omdat het niet voldoende financiën voor gevonden kunnen worden. Aan de andere kant kunnen ook nieuwe projecten worden toegevoegd, vanwege kansen die eerder nog niet in beeld waren. Het uitvoeringsprogramma zal dan ook zonodig worden bijgesteld.
Voor grotere projecten wordt nog geen geld op de begroting gereserveerd. Hiervoor wordt per project naar financieringsbronnen gezocht en wordt een financiële afweging gemaakt, waarna eventueel geld beschikbaar gesteld kan worden.
Projectorganisatie Elk project heeft een projectgroep, bestaande uit een projectleider en projectleden. De projectgroep zorgt voor de uitvoering van het project, conform afspraken.
Het ILG Het rijk ontwikkelt momenteel het ILG, het Investeringsbudget Landelijk Gebied. In het ILG worden de verschillende financieringsbronnen voor het landelijk gebied gecombineerd. Er is dan één loket waar projectinitiatiefnemers kunnen aankloppen (de provincie). De verwachting is dat het ILG vanaf 2007 in werking treedt.
7.2
Financiering
Zoal hiervoor al gesteld is, zijn met landschapsprojecten vaak hoge kosten gemoeid. Daarom is ervoor gekozen om zoveel mogelijk te proberen kansen te benutten en mee te liften op bestaande projecten. Dat heeft als voordeel dat veelal ‘werk met werk’ gemaakt kan worden en verbeteringen tegen veel lagere kosten uitgevoerd kunnen worden. Het heeft als nadeel dat we 94
Daarnaast kan geput worden uit een aantal subsidiestromen. Voor de komende jaren is de belangrijkste subsidie het ILG.
Door de ligging in het Nationaal Landschap Nieuwe Hollandse Waterlinie, heeft het rijk geld beschikbaar voor projecten die bijdragen aan de herkenbaarheid en beleefbaarheid van de Linie. Belvedère-gelden kunnen ook aangewend worden. Ditzelfde geldt voor het Nationaal Landschap Rivierengebied, Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
waarvan de definitieve begrenzing nog moet worden vastgesteld, maar waarbinnen naar verwachting ook een gedeelte van het Culemborgse buitengebied zal komen te liggen. Via Programma Beheer komt er geld van rijk voor natuur- en landschapsinrichting en -beheer. Ook is er (beperkt) geld gereserveerd voor aankoop van de ecologische hoofdstructuur. De financieringbronnen die zijn genoemd bij de verschillende projecten in paragraf 7.5 zijn overigens slechts indicatief.
7.3
Mogelijke uitvoeringspartners
In deze paragraaf wordt een aantal organisaties genoemd die mogelijke een rol kunnen spelen bij uitvoeringsprojecten van het landschapsontwikkelingsplan. De lijst is niet uitputtend. VANL Agrarisch natuurbeheer wordt steeds vaker ingezet ter realisering van bijvoorbeeld de ecologische hoofdstructuur. De Vereniging Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (VANL) kan hier een grote rol in spelen. Zo is de VANL voor de natuurcompensatie in verband met de verbreding van de A2 ingeschakeld om gronden aan te dragen voor compensatieprojecten. Ook gaat de VANL een compensatieproject beheren. Provincie Gelderland De Provincie is vaak medefinancierder van diverse plattelandsontwikkelingsprojecten en projecten op het gebied van natuur- en landschapsbehoud en ontwikkeling. Waterschap Rivierenland Het Waterschap Rivierenland voert de komende jaren diverse projecten uit in het werkgebied waar met projecten van het LOP bij aangehaakt kan worden. Te denken valt aan het verbreden Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
van diverse watergangen en het aanleggen van natuurvriendelijke oevers voor het creëren van waterberging. Verder staan versterkingen van de Diefdijk en de Lekdijk op stapel. Staatsbosbeheer Staatsbosbeheer is een van de twee grote natuurbeherende instanties met bezittingen in gemeente Culemborg. Het gaat ondermeer om de griendencomplex ‘t Vretstrooi en Holderweg, de Zandput Rietveldseweg en enkele percelen in de oostelijke uiterwaarden. Stichting het Geldersch Landschap Stichting het Geldersch Landschap is de tweede grote terreinbeherende instantie, die onder andere terreinen beheert binnen de bebouwde kom (de Volenkampen) en rond het Vretstrooi. Het Geldersch landschap heeft plannen voor bebossing van enkele percelen rond het Vretstrooi (vochtig kleibos en populierenopstand). Stichting Landschapsbeheer Gelderland Deze stichting geeft onder andere cursussen in het onderhouden van hoogstamboomgaarden en helpt mee aan het werven van fondsen en uitvoeren van projecten in het belang van een mooi, groen en karakteristiek buitengebied. Natuur- en Vogelwacht Culemborg Bij de Natuur- en Vogelwacht Culemborg is veel kennis aanwezig op ecologisch gebied, die de kwaliteit van natuur- en landschapsprojecten kan verbeteren. Daarnaast werkt de NVWC mee aan diverse publieksgerichte projecten in het kader van natuur- en milieueducatie. Recreatiemaatschappij Rivierenland De recreatiemaatschappij Rivierenland zet zich in voor diverse 95
recreatieve projecten in het Rivierenland. Zo is de recreatiemaatschappij trekker van het project rond de trekvaart Culemborg-Zaltbommel. Historische Vereniging Voet van Oudheusden De Historische Vereniging Voet van Oudheusden bezit een grote kennis van de geschiedenis van het landschap rond Culemborg. De vereniging kan een rol spelen in de ontwikkeling van plannen waarbij de historische component van belang is. Dienst Landelijk Gebied De Dienst Landelijk Gebied (DLG) een uitvoeringsinstantie van het ministerie van LNV speelt een belangrijke rol bij het realiseren van de ecologische hoofdstructuur. De dienst kan zowel een rol spelen in de planontwikkeling als in het op gang brengen van projecten.
al financiering is gevonden, zoals een aantal projecten rond de Nieuwe Hollandse Waterlinie, of projecten die tegen relatief geringe kosten kunnen worden uitgevoerd, zoals de Dag van het Landschap. Voor een groot gedeelte van de projecten geldt dat ze pas uitgevoerd zullen worden als externe ontwikkelingen daartoe de aanleiding geven..Wanneer daarbij een keus gemaakt moet worden tussen verschillende projecten, is de kansrijkheid van een project een belangrijk criterium om te bepalen welk project voorrang krijgt.
Steunpunt voor Natuur- en Milieueducatie Organisatie waarin de gemeente Culemborg, de NVWC (zie hierboven), de Stichting MEAnders en de Stichting Kinderboerderij samenwerken aan Natuur- en Milieu-educatie gericht op scholen en het algemene publiek. Voor het Steunpunt zijn drie parttime medewerkers bij de gemeente in dienst. Daarnaast is er een groot aantal vrijwilligers bij het Steunpunt betrokken.
7.4
Fasering en prioritering
De looptijd van het landschapsontwikkelingsplan is 10 jaar. Het is niet mogelijk om alle projecten direct op te starten. Ook bestaat de mogelijkheid dat vanwege financiële of andere redenen niet alle projecten kunnen worden uitgevoerd. Daarom wordt in deze paragraaf een korte fasering en prioritering aangegeven. Voorrang krijgen die projecten, waarvan de uitvoering op dit moment al het meest zeker is. Dat zijn de projecten waarvoor 96
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
7.5
De projecten
7.5.1
Communicatie en beleid
Project
Dag van het Landschap
Omschrijving
Jaarlijks project om de aandacht te vestigen op de bijzonderheid van het rivierenlandschap en de kennis daarover te vergroten. Met name gericht op de grienden als oud cultuurelement met natuurwaarden. Het project is in eerste instantie gericht op scholen. De scholen krijgen een les over landschapselementen als grienden, eendenkooien of hoogstamboomgaarden. Daarnaast gaan de scholen een halve dag daadwerkelijk beheer uitvoeren. Het project is in eerste instantie gericht op scholen, maar kan uitgebreid worden naar het algemene publiek.
Doelstellingen
1. 2.
Participanten
Gemeente Natuur- en Vogelwacht Culemborg Staatsbosbeheer
concentratiegebied
wisselend per thema
Vestigen van de aandacht op het landschap rond Culemborg en in het bijzonder de grienden Vergroten van de kennis van dit landschap
Combinaties mogelijk met Kosten
-
€ 10.000,- (jaarlijks)
Financieringsbronnen
gemeente
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
97
Project
Landgoederenvisie
Omschrijving
Nieuwe landgoederen worden gezien als een mogelijkheid om bij een terugtredende agrarische sector het typerende streekeigen landschap te behouden. Van oudsher komen landgoederen met name op de oeverwallen voor. In het LOP zijn nieuwe typen ‘landgoederen’ geïntroduceerd, die ook ik de kommen zouden kunnen worden aangelegd. Voordat de gemeente toestemming gee� voor de aanleg van een dergelijk landgoed, moet eerst verder uitgewerkt worden wat de randvoorwaarden zijn waaraan een dergelijk landgoed moet voldoen.
Doelstellingen
Opstellen van een landgoederenvisie, die beschrij� onder welke condities en randvoorwaarden in Culemborg een landgoed zou kunnen worden aangelegd.
Participanten
Gemeente Culemborg
concentratiegebied
Gehele buitengebied uitgezonderd de uiterwaarden.
Combinaties mogelijk met Kosten
€ 5.000,-
Financieringsbronnen
Gemeente Culemborg
Project
Landbouw en Landschap
Omschrijving
Op dit moment is de landbouw een van de belangrijkste beheerders van ons landschap. In de landbouw spelen echter tal van ontwikkelingen. Dit project betre� vooral een studie naar deze ontwikkelingen en de rol die de landbouw kan in de toekomst spelen voor het landschap. Kan de landbouw in de toekomst dezelfde rol als nu blijven spelen? Wat is daarvoor nodig? Kan de rol in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer vergroot worden? Welke mogelijkheden zijn daartoe? De problemen in de Culemborgse landbouw zijn niet uniek. Het verdient daarom de voorkeur een dergelijk project op regionale schaal op te ze�en.
Doelstellingen
Ontwikkelen van een visie op de rol van de landbouw voor het landschap in de toekomst
Participanten
Centrum voor Landbouw en Milieu (CLM) LTO-Noord VANL Gemeenten van regio Rivierenland
concentratiegebied
Regio Rivierenland
98
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Combinaties mogelijk met Kosten
€ 34.000,-
Financieringsbronnen
Deelnemende gemeenten Provincie (programmabureau Rivierenland) Miniterie van LNV (Directie regionale zaken)
7.5.2
Gemeentebrede projecten
Project
Ervenproject
Omschrijving
Door voorlichting, informatie en het bij elkaar brengen van bewoners uit het buitengebied kunnen mensen kennis vergaren en ervaringen onderling uitwisselen. De oorsprong van de eerste bewoningstructuren in het Rivierengebied en het nut van een boerenerf kunnen in de vorm van bewoners/voorlichtingsavond worden uitgedragen. Deze voorlichting zal leiden tot keukentafeladviezen en de uiteindelijke er�eplantingsplannen welke voor provinciale subsidie kunnen worden ingediend. (zie ook SVG Model) Behalve voor nieuwe beplantingen kunnen ook voor bestaande beplantingen er�eplantingsplannen opgesteld worden (bijvoorbeeld bij achterstallig onderhoud of bij het omvormen van exotische naar streekeigen beplantingen. Bij de realisatie van er�eplantingsplannen staat een grote zelfwerkzaamheid van bewoners voorop, maar dit kan niet zonder een goede voorlichting en coördinatie. Daarnaast is voorlichting over beheer en onderhoud voor behoud op langere termijn van groot belang.
Doelstellingen
Het uiteindelijke doel is te komen tot een meer gebiedskarakteristieke er�eplanting.
Participanten
Stichting Landschapsbeheer Gelderland Alle bewoners (uit het buitengebied) Gemeente (landschapscoördinator en voorlichter) Eventueel VANL Tieler- en Culemborgerwaarden
concentratiegebied
Gehele gemeente
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
99
Combinaties mogelijk met Kosten Financieringsbronnen
€ 25.000,- (jaarlijks) Gemeente Provincie Gelderland Particulieren (zie ook bijlage 2 SVG Model)
Project
Watergangenplan
Omschrijving
In het Landschapsontwikkelingsplan worden diverse uitspraken gedaan over de watergangen in Culemborg. Daarnaast moet er in Culemborg een aantal watergangen worden verbreed en voorzien van natuurlijke oevers, in verband met waterberging. In dit plan wordt een combinatie gemaakt, om de waterbergingsdoelstellingen en landschapsdoelstellingen zoveel mogelijk te laten samengaan
Doelstellingen
1. 2.
Participanten
Waterschap Rivierenland Gemeente Culemborg VANL
concentratiegebied
Linielandschap, Kommenlandschap, Oeverwallenlandschap
Combinaties mogelijk met:
Projecten ter vergroting van de waterberging Wandelpadenplan
Kosten
€ 1.500.000,-
100
Vergroten van de landschappelijke zeggingskracht van watergangen Vergroten van de ecologische potenties van watergangen
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Financieringsbronnen
Waterschap ILG Gemeente
Project
Wandelpadenplan
Omschrijving
In het Landschapsontwikkelingsplan wordt de wens geuit om de recreatieve ontsluiting van het buitengebied te verbeteren. Er zijn zo hier en daar wandelpaden, maar hier wordt vaak weinig gebruik gemaakt. Het opnemen van deze paden in een uitgebreider netwerk zou het gebruik kunnen vergroten. Gedacht wordt aan een ronde om de stad, die met dwarsverbindingen geheel of in gedeeltes is te lopen. Bij dit project is het belangrijk dat aangehaakt wordt bij andere ontwikkelingen, die de realiseerbaarheid van de paden vergroten. Dat kan bijvoorbeeld gaan om het verbreden van de A-watergangen om meer waterberging te creëren.
Doelstellingen
1. 2.
Realiseren van een netwerk aan wandelpaden om de recreatieve mogelijkheden van het buitengebied voor de bewoners van Culemborg te vergroten Vergroten van de bekendheid en zichtbaarheid van deze paden, door het plaatsen van informatie- en/of routeborden en -paaltjes
Participanten
Gemeente Culemborg Waterschap Rivierenland Rijkswaterstaat Diverse landeigenaren VANL Gemeente Buren
concentratiegebied
Hele gemeente
Combinaties mogelijk met:
-
Kosten
€ 100.000,-
Watergangenplan Project Oostelijke uiterwaarden Project Waterlinielandschap
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
101
Financieringsbronnen
7.5.3
Gemeenten ILG
Projecten gericht op een deelgebied
Project
Waterlinielandschap
Omschrijving
Het westelijke gedeelte van het buitengebied van Culemborg ligt in het gebied van de voormalige Nieuwe Hollandse Waterlinie. Dit project bestaat uit een groot aantal kleinere deelprojecten die het Culemborgse gedeelte van de Nieuwe Hollandse Waterlinie weer zichtbaar en belee�aar moeten maken. De projecten zijn divers van aard en combineren meestal verschillende doelstellingen. Zo hee� het project Molenkade ten doel om de voormalige inundatievelden (onder andere vanaf de A2) belee�aar te maken, maar ook om in tijden van hevige regenval water te kunnen bergen. Tot slot vindt er natuurontwikkeling plaats. Het project Waterlinielandschap is reeds in voorbereiding
Doelstellingen
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Participanten
102
Zichtbaar maken van elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Uitvoering van voorbeeldproject Molenkade, een combinatie van waterberging, natuurontwikkeling en het zichtbaar maken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie Realisatie van de robuuste ecologische verbindingszone langs de Diefdijk Uitwerking van de ‘na�e standsrand’ van Culemborg Waterberging in de voormalige inundatievelden Aanleg van het Waterliniepad
Gemeente Culemborg Provincie Gelderland Stichting Werk aan ‘t Spoel Stichting Fort Everdingen Staatsbosbeheer CV Parijsch Waterschap Rivierenland
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
concentratiegebied
Waterlinielandschap
Combinaties mogelijk met:
-
Kosten
€ 4.000.000,-
Financieringsbronnen
Provincie Gelderland BIRK-gelden EU-gelden Gemeente Culemborg
Project
Oostelijke uiterwaarden
Omschrijving
De uiterwaarden van Culemborg maken - op het Veerweggebied en de jachthaven en camping na - deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur. De westelijke uiterwaarden zijn al heringericht en in beheer als natuurgebied. De realisatie in de oostelijke uiterwaarden van Culemborg moet nog grotendeels plaatsvinden. Daarnaast ligt er bij de gemeente Culemborg de wens om de mogelijkheden voor recreatie in dit gebied te vergroten (mogelijk door een uitbreiding van de jachthaven). Door middel van ‘natuurinclusief ontwerpen’ zijn beide doelstellingen mogelijk haalbaar. Eventueel kan compensatie elders plaatsvinden. De natuurwaarden in het gebied kunnen verhoogd worden door vergroting van de hoeveelheid (ondiep) open water en door extensivering van het beheer. Bij dit beheer kan de VANL mogelijk een rol gaan spelen. In de Redichemse Waard vindt op dit moment op vrij kleine schaal recreatie plaats (wandelen, zwemmen, watersport). Mogelijk kan de recreatie op beperkte schaal uitgebreid worden en kan bijvoorbeeld het aanleggen van kleine aantallen passanten worden gefaciliteerd. Daarnaast zou het informele pad langs de zomerkade een officiëler karakter gegeven kunnen worden, om zo vanaf de jachthaven naar de Weidsteeg te kunnen lopen en mogelijk verder naar Beusichem (mogelijk als onderdeel van een ‘Lekpad’).
Doelstellingen
1. 2. 3.
Wandelpadenplan Watergangenplan Versterking Diefdijk (project van Waterschap Rivierenland)
Realisatie van de Ecologische Hoofdstructuur in de Lazaruswaard, Redichemse Waard en Beusichemse Waard, met behoud van historische relicten en met een minder ‘ruig’ beeld dan in de westelijke uiterwaarden. Vergroten van de mogelijkheden voor recreatie (waaronder watersport) in het gebied. Opstellen en uitvoeren van een inrichtings- en beheerplan daartoe
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
103
Participanten
Provincie Gelderland Rijkswaterstaat Domeinen Bureau beheer landbouwgronden NV Sidney Maatschappij Gemeente Culemborg Grondbank Staatsbosbeheer Dienst Landelijk Gebied Waterschap Rivierenland VANL
concentratiegebied
Oostelijke uiterwaarden: Lazaruswaard, Redichemse Waard, Beusichemse Waard
Combinaties mogelijk met:
-
Kosten
€ 2.500.000,-
Financieringsbronnen
Subsidieregeling Natuurbeheer Subsidieregeling Agrarisch natuurbeheer Investeringsbudget Landelijk gebied Budget LNV voor realisatie EHS Gemeente Culemborg Evt. projectontwikkelaar
Project
Historische route De Meer
Omschrijving
De Meer is onderdeel van de voormalige trekvaartroute van Zaltbommel naar Culemborg. Oorspronkelijk lag aan beide zijden van de Meer een weg. De oostelijk gelegen Meerkade is bij de ruilverkaveling begin jaren ‘70 in stukken geknipt en gedeeltelijk verdwenen.
Wandelpadenplan Dijkverbetering Diefdijk en Beusichemse dijk Realiseren Baggerstort Redichemse Waard i.h.k.v. Ruimte voor de Rivier
Doelstellingen
104
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Participanten
Gemeente Culemborg Gemeente Buren BV Recreatiemaatschappij Rivierenland Waterschap
concentratiegebied
Polder Lanxmeer
Combinaties mogelijk met:
‘Een oud verbond en nieuw verband, ontwikkelingsperspectief voor de vaarroute tussen Culemborg en Zaltbommel’
financieringsbronnen
Project
Aansluiting Steunpunt Hoogstamfruit
Omschrijving
Verschillende partijen hebben de afgelopen jaren samengewerkt om de beelddrager in het Rivierengebied, de hoogstamfruitboom, veilig te stellen. Een van de resultaten is het Steunpunt Hoogstamfruit. Dit project, in 2003 opgericht op initiatief van de Provincie Gelderland, de gemeenten Neerijnen, Geldermalsen, Lingewaal (sinds 2004 zijn de gemeenten Buren en West Maas en Waal aangesloten) en Landschapsbeheer Gelderland. Doel van het Steunpunt is het instandhouden van oude fruitrassen, het verdwijnen van hoogstamboomgaarden tegengaan en de aanplant van nieuwe hoogstammen stimuleren. Daarnaast adviseert zij aan particulieren en deelnemende gemeenten over allerlei onderwerpen die te maken hebben met hoogstamfruit. Met het instellen van één centraal aanspreekpunt voor alle vragen binnen een gemeente, wordt de inzet van personen en instanties gestructureerd en kan met dezelfde inspanning een groter areaal hoogstamboomgaard worden behouden, hersteld en/of aangelegd. Dit houdt in dat de gemeente een aanzienlijke efficiëntieslag kan slaan, winst kan boeken bij de uitvoering van subsidieregelingen, waardoor per saldo meer geld voor projecten overblij�. Het Steunpunt is er niet alleen voor gemeenten en particulieren. Ook bedrijven die te maken hebben met het onderhouden van hoogstamboomgaarden of boomkwekerijen zijn belangrijk voor het Steunpunt. Samen met deze bedrijven proberen wij nieuwe initiatieven op te starten om zo niet alleen in kwantitatieve zin, maar ook in kwalitatieve zin een meerwaarde te hebben. Zo zien ingenieursbureaus en terreinbeherende organisaties boomgaarden niet meer als houtige opstanden, maar als waardevol cultuurhistorisch element. Om deze reden schakelen ze het Steunpunt in om hen te voorzien van onderhoudsadviezen voor niet alleen bestaande boomgaarden maar ook voor nieuwe boomgaarden.
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
105
Doelstellingen
Behoud en herstel van hoogstamboomgaarden
Participanten
Provincie Gelderland VSB Fonds NPL Gemeenten HSF Rivierenland DLG SLG
concentratiegebied
Uiterwaardenlandschap (Pikse Bogerd, Armenboomgaard), Oeverwal
Combinaties mogelijk met Kosten
€ 7.500,- (jaarlijks)
Financieringsbronnen
Gemeente Culemborg
Project
EVZ model kamsalamander
Omschrijving
Door het Rijk wordt invulling gegeven aan het soortenbeleid door enerzijds financiële middelen voor specifieke maatregelen te stellen en door anderzijds Rode Lijsten van bedreigde soorten en soortbeschermingsplannen op te stellen. Provincie Gelderland hee� in het Streekplan Gelderland de Ecologische Hoofdstructuur uitgewerkt. Een gedeelte van het soortenbeleid is hierin uitgewerkt. In het grensgebied van Culemborg en Geldermalsen is een ecologische verbindingszone opgenomen, die ingericht zou moeten worden volgens het model kamsalamander. Om tot een model te komen voor de kamsalamander is het van belang een plan van aanpak te maken, uitgangspunt is het landschap op een zodanige manier in te richten dat de kamsalamander hierbij gebaat is. Hiervoor dienen de biotoopeisen en de mogelijkheden in Culemborg voor de kamsalamander nader omschreven te worden om tot inrichtingsrichtlijnen te kunnen komen.
Doelstellingen
Het verbinden van de na�e elementen in het kommenlandschap tot een parelsnoer.
106
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Participanten
DLG SLG Waterschap Rivierenland Ravon Gemeente Culemborg Gemeente Geldermalsen Provincie Gelderland
concentratiegebied
Kommenlandschap
Combinaties mogelijk met
Waterlinielandschap: verna�ing Diefdijkzone
Kosten
€ 2.500.000,-
Financieringsbronnen
Gemeente Culemborg Gemeente Geldermalsen Waterschap Rivierenland ILG Programma Beheer
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
107
108
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Bijlage I Natuurwaarden
BIJLAGE 1 NATUURWAARDEN Natuurwaarden Het totale buitengebied van Culemborg is in cultuur gebracht of bewust teruggegeven aan de natuur. De verschillende landschappen in Culemborg hebben elk hun specifieke verschijningsvorm. De bodemopbouw, waterhuishouding en het menselijk gebruik hebben geresulteerd in diverse vegetaties. Elke omgeving is voorts aantrekkelijk voor verschillende planten en dieren. Hieronder zal een kort overzicht gegeven worden van de natuurwaarden bij de verschillende landschappen. Uiterwaarden Stroomdalflora, moerasvegetaties en de betekenis van de uiterwaarden voor vogels en amfibieën maken de uiterwaarden tot een waardevol biotoop. De uiterwaarden tussen Culemborg en Fort Everdingen( de Goilberdingerwaard en de Baarsemwaard) zijn enkele jaren geleden heringericht. Een deel van het gebied is verlaagd, en een aantal strangen is verdiept. Het gebied wordt begraasd met Galloway-koeien. Wat betreft de flora en vegetatie zijn deze uiterwaarden sinds de herinrichting veel interessanter geworden. Opvallend zijn de vele bloemenvelden. Enkele in vergelijking met de situatie voor de herinrichting nieuwe vondsten in het gebied zijn Duits viltkruid, Geoorde zuring, Heelblaadje,Vlooienkruid, Wilde Marjolein en Smalle waterweegbree. Het gebied is nog volop in ontwikkeling. Opvallend is de opslag van wilgen die zich met name in de Baarsemwaard voordoet. Het gebied is van betekenis voor verschillende soorten amfibieën, waaronder bijzondere soorten als de rugstreeppad, die als pioniersoort heeft geprofiteerd van de herinrichting. De aantallen 110
van deze soort beginnen nu weer af te nemen. De strangen zijn geschikt als leefgebied voor kleinere vissen zoals vetje, en als opgroeigebied voor grotere vissoorten. In de Baarsemwaard komen diverse insectsoorten voor, acht soorten sprinkhanen, 16 soorten libellen en een tiental vlindersoorten. Het gebied is minder geschikt voor zoogdieren vanwege de perioden van hoogwater. Zowel de Baarsemwaard als de Goilberdingerwaard vormen sinds de herinrichting aantrekkelijke broed-, foerageer- en rustplaatsen voor vogels; er zijn relatief grote dichtheden aan eendensoorten en zangvogels waaronder diverse Rode Lijstsoorten. De Baarsemwaard is vanwege de toegenomen recreatie minder geschikt voor wintergasten als smienten en ganzen, de Goilberdingerwaard is dat wel, onder andere kolganzen overnachten hier. Ten westen van fort ‘t Spoel ligt een bijzondere oude hoogstamboomgaard met oude hoogstamrassen die de gemeente recentelijk opgeknapt heeft. Op de dijken zijn restanten van een stroomdalvegetatie te vinden. Het beheer dat gevoerd wordt (extensief maaien en het maaisel afvoeren) komt deze vegetatie ten goede. De uiterwaarden ten oosten van Culemborg zijn grotendeels in gebruik bij de landbouw. Ook daar zijn enkele gedeelten natuurgebied. In een niet meer onderhouden griend in de Beusichemse Waard is een broedkolonie van Blauwe Reigers aanwezig. Op de zandwinplas in de Redichemse Waard kunnen in de winter grote groepen watervogels aanwezig zijn. In deze waard zijn op diverse plekken nog stroomdalvegetaties aanwezig. Verder zijn er in de uiterwaarden ten oosten van Culemborg enkele Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
uitgegroeide meidoornhagen aanwezig, die van belang zijn voor vogels, als broedbiotoop en fourageergebied (met name wanneer de struiken vruchtdragen). De oostelijke uiterwaarden zijn van belang als fourageer- en broedgebied van de steenuil. Oeverwallen Op de oeverwallen komen van oorsprong waardevolle hoogstamboomgaarden voor. Vanwege het arbeidsintensieve karakter zijn deze vaak vervangen door laagstambomen die uit natuurwetenschappelijk en landschappelijk oogpunt minder waardevol zijn. Enkele hoogstamboomgaarden zijn bewaard gebleven. Komgronden Het meest opvallend in de komgronden zijn de grienden en (restanten van) eendenkooien. Naast een belangrijke cultuurhistorische waarde, vormen deze elementen een leefgebied voor een groot aantal dieren en planten. Langs de randen komt bijvoorbeeld de oranjetip voor, een vlindersoort die het vooral moet hebben van vochtige weilanden met pinksterbloemen in combinatie met een bos-, griend- of ruigterand. Verder zijn de grienden van belang als broedgebied van pioniersoorten als de blauwborst, de fitis en de sprinkhaanzanger, die verdwijnen wanneer de griend uitgroeit tot hoger opgaand bos. De stobben van zogenaamde hakgrienden (eens per drie tot vijf jaar afgezet) kunnen van belang zijn voor mossen. De modern beheerde snijgrienden (jaarlijks afgezet) hebben weinig natuurwaarde. Aan de Prijsseweg ligt een eendenkooi van Staatsbosbeheer, die nog intact is. Deze is belangrijk voor watervogels en broedvogels, maar is vooral cultuurhistorisch van belang. Rond de eendenkooi ligt een cirkel van 753 meter (200 Rijnlandse roeden) waarbinnen geen activiteiten mogen plaatsvinden die het functioneren van de eendenkooi schaden. Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Sinds de jaren ‘50 van de vorige eeuw komt populierenbos op vrij grote schaal voor. Diverse populierenbossen kennen een ondergroei van meidoornstruweel. Er komen broedvogels als buizerd, bosuil en wielewaal voor (hoewel deze laatste de afgelopen jaren niet meer gezien wordt). Langs de Diefdijk komt (in geringe mate) elzenhakhout voor. In combinatie met de veenbodem is dit erg waardevol, onder andere voor de heikikker. De natuurwaarde van de Diefdijk zelf is, door intensief landbouwkundig gebruik, niet hoog. Op enkele plaatsen is het Wit hongerbloempje aangetroffen, een landelijk gezien zeldzaam plantje dat in deze omgeving de belangrijkste Nederlandse groeiplaats heeft. Het gebied de Molenkade wordt in het kader van het project Nieuwe Hollandse Waterlinie opnieuw ingericht. Dit gebeurt zodanig dat het militaire en cultuurhistorisch karakter beleefbaar wordt, ook worden de ecologische waarden vergroot. Het huidige gebied bestaat uit loofbos, grienden en essen-elzenhakhout, rietruigte, kamgrasweiden en zilverschoongraslanden en water (waaronder de Waaij). De flora bestaat uit onder andere dotterbloem, kale jonker, moeraswespenorchis, bleke zegge, brede wespenorchis, holpijp, gewoon blaasjeskruis, waterviolier en tenger-, haar- of kleinfontuinkruid en elzenzegge. De soortgroepen broedvogels, amfibieën en vissen zijn vertegenwoordigd met enkele minder algemene soorten: ijsvogel, blauwborst, rugstreeppad, heikikker, kamsalamander, kleine en grote modderkruiper en bittervoorn. In de komgronden komt veel laanbeplanting voor van es/populier. De rijen knotwilgen zijn van belang voor het voorkomen van Steenuil. De overige bomenrijen hebben vooral betekenis uit landschappelijk oogpunt. 111
Polders Lange Avontuur en Korte Avontuur zijn weidevogelgebied. Hier broeden soorten als grutto en kievit.. Spoordijk Op de spoordijk ten zuiden van de spoorbrug over de Lek komen stroomdalplanten voor als wilde marjolein, heksenmelk en blaassilene. De spoordijk verruigt de laatste jaren echter sterk waardoor deze soorten in aantal afnemen . Daarnaast vervult de spoordijk een belangrijke rol als verbindingsbaan.
112
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Bijlage II SVG Model
Provincie en 25% eigen bijdrage deelnemer. Uitvoering van de werkzaamheden kunnen bijvoorbeeld gedaan worden door een agrarische natuurvereniging (ANV) uit de streek, maar ook anderen. Elementen die zich er voor lenen kunnen gelijk worden opgenomen voor subsidie in Programma Beheer ten behoeve van duurzaamheid en continuïteit van het onderhoud.
Vitaal Gelderlandmodel Landschapsbeheer Gelderland Het landschap is voortdurend in beweging. Dit geldt ook voor de verschillende subsidiemogelijkheden ten aanzien van natuur en landschap in onze provincie. De nieuwe Regeling Vitaal Gelderland leidt tot nieuwe kansen en interessante mogelijkheden voor gemeenten om actief te zijn in het buitengebied. Landschapsbeheer Gelderland heeft een model ontwikkeld welke een invulling geeft aan de kansen en mogelijkheden en die bekende knelpunten wegneemt. Hoe werkt het? Landschapsbeheer Gelderland gaat samen met u als gemeente en andere partijen in de streek actief aan de slag om de doelen vanuit het landschapsbeleidsplan (LBP) of landschapsontwikkelingsplan (LOP) te realiseren. Het betreft hier voornamelijk de aanleg van beplanting of het wegwerken van achterstallig onderhoud bij particulieren. Een enthousiaste en informatieve voorlichtingsavond is de basis voor het werven van deelnemers. Vervolgens gaat een erfdeskundige van Landschapsbeheer Gelderland bij deze mensen op (erf)bezoek om te bezien wat er mogelijk is qua landschapsverfraaiing. Deze activiteit resulteert in aanmeldingen (op basis van ervaring ong. 50 stuks) die verdeeld kunnen worden in twee categorieën te weten: -
114
-
Categorie 2; objecten kleiner dan 10 are; 40-50% van de aanmeldingen. Voor deze deelnemers geldt dat zij de kosten van het plantmateriaal voor 75% vergoedt krijgen van de gemeente de overige 25% is voor eigen rekening. Omdat het vaak om kleine elementen gaat kunnen deelnemers dit vaak zelf aanplanten. Mochten zij toch hulp nodig hebben dan kan de agrarische natuurvereniging of derden een handje helpen, de kosten zijn dan vanzelfsprekend voor de deelnemer. Het plantmateriaal wordt centraal uitgegeven. Het ambitieniveau van het model is variabel en mede afhankelijk van de beschikbare financiering en tijd. De financiële inbreng van de gemeente kan variëren tussen de 0 euro en 12.500 euro. Maatwerk per gemeente is dus noodzakelijk en gewenst. De regiomedewerkers van Landschapsbeheer Gelderland wil graag met in overleg bepalen wat in uw situatie de beste optie is. U kunt contact opnemen met: Regio Rivierengebied; Michael Witjes
Categorie 1; aanplant of wegwerken achterstallig onderhoud via regeling Vitaal Gelderland (> 10 are ); ongeveer 40-50% van de aanmeldingen. Voor de grote aanplantprojecten of projecten waar het wegwerken van achterstallig onderhoud het doel is, wordt gebruik gemaakt van de Subsidieregeling Vitaal Gelderland. Het gaat om een vergoeding voor de aanplant, proceskosten en overige werkzaamheden. De kostenverdeling bedraagt 75% Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
Landschapsontwikkelingsplan Culemborg 2006 - 2016, mei 2006
115