KUNSTHANDEL
60 jaar
Pieter Florentius Nicolaas Jacobus (‘Floris’) Arntzenius Soerabaja (Ned.-Ind.) 1864 - 1925 Den Haag Spuistraat, Den Haag Aquarel 26,3 x 18,7 cm Gesigneerd linksonder
KUNSTHANDEL 60 jaar Boschdijk 221A 5612 HC Eindhoven (NL) Tel. +31 (0) 40 243 13 77 Fax +31 (0) 40 246 27 24
[email protected] www.kunsthandelbies.nl
Onze kunsthandel is al 60 jaar gespecialiseerd in 19e-eeuwse schilderkunst. Mijn ouders, die in 1953 de zaak in Eindhoven hebben opgericht, verkochten aanvankelijk ook schilderijen uit de 17e en 18e eeuw en werken van contemporaine kunstenaars. Maar ze besloten zich al snel te specialiseren. Sindsdien zijn de grote meesters uit de 19e eeuw in onze collectie altijd sterk vertegenwoordigd gebleven. De laatste jaren echter hebben we ook steeds meer werken van schilders uit het begin van de 20e eeuw toegevoegd aan onze collectie, die in totaal meer dan 300 schilderijen en aquarellen omvat. Elk najaar houden we een tentoonstelling in eigen huis, waar we onze nieuwe aanwinsten voor het eerst tonen. In onze kunsthandel hebben we de ruimte om bijna 200 werken te exposeren. Binnen de muren van onze zaak is ook mijn broer met zijn eigen onderneming gevestigd: Hans Bies Schilderijenrestauratie. Deze werkt niet alleen voor onze kunsthandel, maar ook voor musea en particuliere verzamelaars. Jarenlange ervaring en expertise in het schoonmaken en restaureren van belangrijke schilderijen staan borg voor de hoogste kwaliteit. Naast het houden van tentoonstellingen in eigen huis neemt Kunsthandel A.H. Bies ook
deel aan de twee belangrijkste kunst- en antiekbeurzen in ons land: PAN Amsterdam en TEFAF Maastricht. Laatstgenoemd evenement wordt algemeen beschouwd als de meest prestigieuze beurs ter wereld op het gebied van kunst en antiek. Dit levert ons niet alleen verkopen aan nationale en internationale musea en verzamelaars op, maar ook allerlei interessante contacten. Deze beschouw ik als zeer belangrijk voor de ontwikkeling van onze zaak. Van onze vele nieuwe aanwinsten hebben we er 18 uitgekozen om in deze brochure af te beelden. Ik hoop u hiermee een indruk te geven van de verscheidenheid van onze collectie. Op onze website www.kunsthandelbies.nl kunt u een groot aantal van onze schilderijen bekijken. Maar voor de allerlaatste aanwinsten die nog niet op onze website staan, is een bezoek aan onze kunsthandel van harte aan te bevelen. In de afgelopen 60 jaar is kwaliteit altijd het sleutelwoord geweest bij de aan- en verkoop van schilderijen. Dit heeft ons veel moois en goeds gebracht. We gaan dan ook vanzelfsprekend op deze weg verder. Mari Bies
Barend Cornelis Koekkoek Middelburg 1803 - 1862 Kleef (D) Boslandschap met figuren en dieren bij een riviertje Paneel 44,5 x 39,5 cm Gesigneerd en gedateerd 1850 onder, rechts van het midden Verso: echtheidsverklaring van de schilder De authenticiteit van dit werk is bevestigd door Drs. Guido de Werd, directeur van het Museum Haus Koekkoek in Kleef. Dit werk zal worden opgenomen in de te verschijnen catalogue raisonné, die momenteel in voorbereiding is bij het Museum Haus Koekkoek. H e r ko m st Collectie Mr. Samuel S. Laird, Philadelphia Veiling Collectie Samuel S. Laird, American Art Association, New York, 9 januari 1924, no. 54 Collectie Mrs. Elfriede Marie Boker, New York Collectie John Robert Boker Jr, USA, 1937 (zoon van bovengenoemde) Particuliere collectie, Nederland Te n to o n ste l l i n g e n Kleef, Museum Haus Koekkoek, in bruikleen 1998 - 2002
Barend Cornelis Koekkoek Lang niet elke beroemd geworden schilder heeft zelf van het succes kunnen proeven. Vincent van Gogh is daar een van de bekendste en meest schrijnende voorbeelden van. Bij Barend Cornelis Koekkoek ligt dat anders. De uit Middelburg afkomstige landschapschilder krijgt al tijdens zijn leven grote waardering en de inkomsten zijn navenant. In 1834 verhuist hij naar het Duitse Kleef, waar hij een dertiental jaren later een stadspaleis kan laten bouwen. Het riante woonhuis staat tegenwoordig te boek als het Museum Haus Koekkoek. Het grote succes levert Koekkoek de bijnaam ‘Prins der Landschapschilders’ op. Die eretitel met een adellijk tintje snijdt hout, niet alleen vanwege Koekkoeks schilderkwaliteiten, maar ook omdat hij verschillende personen van koninklijke bloede tot zijn klantenkring mag rekenen. Zijn grootste bewonderaar is wel koning Willem II geweest, die hem in 1845 de opdracht geeft om een serie van negen Luxemburgse landschappen van groot formaat te schilderen. Naast koning der Nederlanden is Willem II in die tijd ook groothertog van Luxemburg. Een andere adellijke klant is tsaar Alexander II van Rusland. De link met Rusland is een logische, want de vrouw van Willem II, Anna Paulowna, is een tante van Alexander II. Daarnaast behoort ook koning Friedrich-Wilhelm IV van Pruisen tot Koekkoeks clientèle. De schilderijen van Barend Cornelis Koekkoek ademen helemaal de tijdgeest van de Romantiek, de stroming in de kunst in de vroegere 19e eeuw. Landschapschilders in die tijd geven uiting aan een grote bewondering voor de natuur in een liefst zo harmonieus mogelijke wereld. Europa heeft dan net een politiek woelige periode achter de rug, waarbij de veroveringsdrang van Napoleon voor veel maatschappelijke onrust heeft gezorgd. De hang naar nieuwe stabiliteit en rust is dan ook groot. Geen wonder dat vredige, sfeervolle en uitgebalanceerde taferelen aanslaan bij een groot publiek.
Van alle landschapschilders uit de Nederlandse Romantiek is Barend Cornelis Koekkoek, samen met de 16 jaar oudere Andreas Schelfhout, veruit de beroemdste. Koekkoeks topperiode ligt in de jaren 1840 en vroege jaren 1850. In die tijd is ook het hierbij afgebeelde Boslandschap met figuren en dieren bij een riviertje ontstaan. De gedetailleerd uitgewerkte bomen zijn kenmerkend voor Koekkoek. De doorkijk door de bomen suggereert een grote diepte in de voorstelling. Zoals bij Koekkoek gebruikelijk, zijn de personen en dieren op het schilderij zorgvuldig en met het juiste gevoel voor proporties neergezet. Ook op het gebied van figuratie behoort hij tot de allerbesten. Hoewel de arbeidsintensieve schilderijen van Koekkoek beredeneerd en goed doordacht ogen, is hij een relatief spontaan werkende schilder. Hij houdt er niet van om eerst een tekening te maken als voorstudie, voordat hij begint te schilderen. De voorstelling vanaf een tekening schilderen beschouwt hij als slaafs kopiëren en daarom geestdodend. Liever zet hij rechtstreeks op het doek of paneel de hele compositie in verf schetsmatig op en werkt deze dan later uit. De reden voor deze werkwijze formuleert hij eens als volgt: “Hierdoor ben ik in staat gesteld, om in mijne aangelegde schilderij een geheel, dat mijn geest reeds vóór dat ik begon te arbeiden zag, binnen korten tijd op het paneel of doek te zien, en over de harmonie der zamengestelde voorwerpen en kleuren te kunnen oordeelen, terwijl het mij tevens bij het opschilderen der schilderij gemakkelijker zal wezen, om er nog vele verbeteringen en verfraaijingen in te kunnen brengen”. Al in zijn tijd wordt Barend Cornelis Koekkoek niet alleen in ons land, maar ook ver daarbuiten hoog gewaardeerd en dat is nu nog steeds zo. Illustratief voor zijn internationale erkenning is het laatste officiële eerbetoon dat hij ontvangt in 1861, het jaar vóór zijn dood, namelijk het erelidmaatschap van de Keizerlijke Academie van Schone Kunsten in Sint-Petersburg. Daar is een lange reeks van prijzen, medailles, oorkondes, ridderordes en erelidmaatschappen aan voorafgegaan.
Gerardine Jacoba van de Sande Bakhuyzen
de 19e eeuw zijn weelderige composities met strak in een vaas gerangschikte bloemen immers nog gemeengoed. Maar vanaf de late De in de vroege 19e eeuw geboren Gerardine jaren 1850 breekt Van de Sande Bakhuyzen als van de Sande Bakhuyzen staat niet te boek als een van de eersten met deze manier van schileen flamboyante verschijning. Het leven van deren. Ze kiest dan voor een natuurlijke opzet, de altijd ongetrouwd gebleven schilderes laat waarbij bloemen, planten of vruchten ogenzich het best omschrijven als rustig en vooral schijnlijk nonchalant en losjes zijn neergelegd onopvallend. op een gras- of bosachtige ondergrond. Het hierbij afgebeelde werk Camelia’s, azalea’s en Haaks daarop staan Van de Sande Bakhuyzens primula’s in een mandje is daar een treffend persoonlijkheid en betekenis voor de schilder- voorbeeld van. kunst. Ze behoort tot de top van stillevenschilders en is een pionier in haar tijd. In de 19e In de 19e-eeuwse kunstkritiek krijgen schileeuw hebben vrouwen die zich maatschapderessen maar weinig aandacht ten opzichte pelijk willen manifesteren het sowieso niet ge- van hun mannelijke collega’s. In bepaalde makkelijk en een vrouw die met schilderen de gevallen worden zij zelfs als niet veel meer kost wil verdienen al helemaal niet. Maar Van gezien dan alleen maar echtgenote van een de Sande Bakhuyzen kent haar eigen kwalibekende schilder, zoals Sientje Mesdag-van teiten en weet wat ze waard is. Op het toppunt Houten en Marie Bilders-van Bosse. Maar van haar roem vraagt – en krijgt – ze veel geld Gerardine van de Sande Bakhuyzen is een voor haar schilderijen. Ze onderhandelt zelfschilderes die gaandeweg bij de heren kunststandig en zonder mannelijke inmenging met critici toch veel respect afdwingt door de hoge haar opdrachtgevers. In die tijd zeer ongebrui- kwaliteit en het vernieuwende karakter van kelijk. haar werk. Haar broer Julius, een toch niet onbekende Haagse School schilder, overvleugelt Ook op schilderkunstig gebied is Van de Sande ze ruimschoots. Maar haar reputatie reikt ook Bakhuyzen een trendsetter. In haar jonge jaren verder dan die van haar vader Hendrik, die als schilderes volgt zij eerst nog de klassieke toch een van de bekendste veeschilders van opzet van het uit de 17e en 18e eeuw stamzijn tijd is. mende pronkstilleven. In de eerste helft van
Jan Willem van Borselen Gouda 1825 - 1892 Den Haag Een Hollands rivierlandschap Paneel 30 x 44 cm Gesigneerd en gedateerd 1877 linksonder
Behalve dat Gerardine van de Sande Bakhuyzen het stilleven een nieuw gezicht heeft gegeven, is ook in haar eigen schilderkunst een duidelijke ontwikkeling te zien. Gaandeweg gaat zij van een fijne penseelstreek over naar een bredere en vlottere toets. In die zin heeft haar latere stijl raakvlakken met de Haagse School. Is in haar vroegere werk de lichtval vaak al prachtig, in de loop der tijd wordt die nóg subtieler en geraffineerder. Opvallend is dat er van Gerardine maar weinig studies en schetsen bekend zijn, in tegenstelling tot haar vader en haar broer. Waarschijnlijk heeft ze dan ook vanaf de late jaren 1860, begin jaren 1870 haar stillevens steeds direct op doek of paneel opgezet. Dit duidt op een grote vaardigheid en virtuositeit.
Gerardine Jacoba van de Sande Bakhuyzen 1826 - Den Haag - 1895 Camelia’s, azalea’s en primula’s in een mandje Paneel 28,6 x 37,6 cm Gesigneerd en gedateerd 1868 rechtsonder
Hendrik Reekers
Hendrik Reekers 1815 - Haarlem - 1854 Jachtstilleven Paneel 45,7 x 37,3 cm Gesigneerd en gedateerd 1852 linksonder
De Haarlemse schilder Hendrik Reekers heeft zich gespecialiseerd in het maken van stillevens. Het navolgen van de natuur staat bij hem hoog in het vaandel. De stad Haarlem, grenzend aan de bollenstreek, is voor hem een goede uitvalsbasis voor onderzoek naar verschillende soorten bloemen. Hij koestert een diepe, wetenschappelijke belangstelling voor alles wat met flora en botanica te maken heeft en combineert dit met zijn kennis van de teken- en schilderkunst. Dat hij daar een groot talent voor bezit, mag blijken uit het feit dat hij zelfs van verschillende hoveniers en tuinlieden opdrachten krijgt voor bloemenstudies. Na de
tekenschool neemt Reekers les in het atelier van Georgius Jacobus Johannes van Os (17821861), stadsgenoot en bovendien een zeer verdienstelijk schilder. Evenals zijn leermeester schildert Reekers stillevens met bloemen en fruit, gedecoreerd met gebeeldhouwde vazen op een marmeren plint, vruchten, kleine insecten, patrijzen, kwartels, fazanten en jachtattributen. Voor Hendrik Reekers is ‘de weg tot de kunst lang en moeilijk’, zo schrijft Mr. H. Gerlings omstreeks 1862. In zijn poging de natuur te evenaren is hij zeer perfectionistisch en altijd onzeker over zijn werk. Reekers maakt het zichzelf niet makkelijk. Hij zwoegt echter net zo hard tot hij de top heeft bereikt. In navolging van zijn collega’s reist hij in 1841 naar Brussel, een groeiende, bloeiende, inspirerende stad met veel mogelijkheden voor jonge kunstenaars. Vooral het contact met de kunsthandel is voor hem belangrijk. Hij maakt er onder andere kennis met de kunsthandelaar Weimar, die de schilder introduceert bij de adjudant van koning Willem II. In hetzelfde jaar wint Reekers in Den Haag een zilveren medaille voor een van zijn schilderijen. Twee jaar later wordt hij lid van de Academie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. In 1847 mag hij zelfs exposeren bij het British Institution. Maar helaas, Reekers wordt ziek en komt te overlijden. Hij is dan pas 38 jaar oud en laat slechts een klein oeuvre na. Het hier afgebeelde schilderij van Reekers is buitengewoon fijn geschilderd en van hoge kwaliteit. De compositie met vruchten en wild heeft hij nauwgezet samengesteld. Het werk is elegant, subtiel, niet overdadig. Door het gebruik van clair-obscur, de wisselwerking tussen licht en schaduw, krijgt het werk iets levendigs. Reekers gebruikt hier vooral warme geel-, oker- en bruintinten. In combinatie met de contrasterende blauwe druiven op de achtergrond, zorgt de feloranje sinaasappel op de voorgrond voor dieptewerking. Om het geheel wat speelser te maken heeft de schilder nog wat groene blaadjes aan de jachthoorn gehangen en een takje met onopvallende, witte bloemetjes toegevoegd.
Hermanus Koekkoek Middelburg 1815 - 1882 Haarlem Een driemaster en zeilboten voor de kust Doek 56 x 76 cm Gesigneerd en gedateerd 1860 linksonder
Willem Roelofs Amsterdam 1822 - 1897 Berchem (B) Een Hollands zomerlandschap met koeien aan het water Doek 58 x 109 cm Gesigneerd linksonder
Willem Roelofs Willem Roelofs behoort tot de belangrijkste vertegenwoordigers van de Haagse School, de schilders die omstreeks 1860 het impressionisme in Nederland introduceerden. In zijn carrière als kunstenaar heeft hij een grote ontwikkeling doorgemaakt, van klassiek romantische schilder tot een echte impressionist. Evenals de andere Haagse School schilders probeert Roelofs een zo realistisch mogelijke weergave van het landschap te schilderen, zonder idealisatie en bovenal met oog voor het effect van zonlicht op de veranderende natuur. Hoewel hij Brussel als woonplaats verkiest, geeft hij de voorkeur aan Nederlandse onderwerpen en schildert hij de bosrijke gebieden van Drenthe en Gelderland en met name de waterrijke gebieden van Utrecht en Noord- en Zuid-Holland. Het hier afgebeelde landschap is duidelijk een van de werken uit het oeuvre van Willem Roelofs, waarin zijn impressionistische manier van schilderen tot volle wasdom is gekomen. Hoewel hij ook vaak molens en knotwilgen in zijn landschappen heeft verwerkt, heeft Roelofs hier vooral de uitgestrektheid van het polderlandschap willen benadrukken. De wolkenlucht speelt hierbij een prominente rol, met haar donkere en lichtere partijen waar de zon gedeeltelijk achter verdwijnt en dan weer tevoorschijn lijkt te komen. Roelofs weet als geen ander hoe hij met zijn lichtspel een stemmig landschap moet opbouwen. De bonte koeien op de voorgrond lijken met hun glanzende vachten het zonlicht vast te houden. En in het water laat hij zowel de dieren als het landschap weerspiegelen. Het zou zijn vriend Jozef Israels zijn geweest die hem op ‘het schilderachtige effect van spiegelende plassen met rietkragen’ zou hebben gewezen. Door het gebruik van frisse, heldere kleuren die naar de horizon toe vervagen, weet Roelofs bovendien voor meer dieptewerking te zorgen. Het liefst werkt hij op grote doeken, omdat hij daar voor zijn gevoel beter mee uit de voeten kan. Behalve het land, de lucht en hier en daar wat koeien heeft Roelofs niet veel nodig ter inspiratie. Zijn typisch Hollandse landschappen worden dan ook vooral geprezen om hun realisme en hun eenvoud.
Otto Eerelman Het is de vraag waarmee Otto Eerelman het bekendst is geworden: honden- of paardenschilderijen. Feit is dat de Groningse schilder in zijn eigen provincie razend populair was en is. Al tijdens zijn leven geniet hij daar veel aanzien en wordt hij niet voor niets de ‘noordelijke Rembrandt’ genoemd. Maar ook in de rest van ons land heeft Eerelman een grote reputatie opgebouwd, niet in de laatste plaats door de talrijke opdrachten die hij vanaf 1880 krijgt van het koninklijk huis. Internationaal slaan Eerelmans schilderijen tijdens zijn leven vooral aan in België en Duitsland, maar tegenwoordig is zijn werk zelfs tot in de Verenigde Staten verspreid geraakt. De laatste jaren worden vooral zijn schilderijen met honden op de kunstmarkt hoog gewaardeerd. Eerelman komt niet uit een kunstzinnig nest. De jonge Otto blijkt echter tekentalent te hebben, wat hij demonstreert door op school karikaturen te maken van zijn onderwijzers. Maar zijn ouders zien aanvankelijk niets in een onbestemd kunstenaarsbestaan. Daarom moet Otto na de lagere school aan het werk. Pas op zijn eenentwintigste krijgt hij van zijn vader toestemming om toelatingsexamen te doen voor de bekende Academie Minerva in zijn geboortestad Groningen. Hij wordt aangenomen. Eerelmans studie aan de Academie Minerva duurt van 1860 tot 1863. Daarna volgt hij een aantal vervolgcursussen aan de Koninklijke Academie in Antwerpen en keert dan terug naar Groningen. Daar kan hij in 1867 aan de slag als hulponderwijzer op de Academie Minerva. Daarnaast vindt Eerelman steeds meer emplooi als zelfstandig kunstenaar. Als hij tijdens het cursusjaar 1873-1874 bij de Academie om een salarisverhoging vraagt van ƒ500,- naar ƒ800,- per jaar, gaat het bestuur hiermee niet akkoord. Eerelman zegt zijn baan bij Minerva op en gaat als zelfstandig kunstenaar verder. Op zoek naar een grotere klantenkring dan in Groningen verhuist hij in 1874 naar Brussel en in 1875 naar Den Haag, waar hij meer dan 25 jaar blijft wonen. Eenmaal in Den Haag breekt Eerelman defini-
tief door. Oorspronkelijk gaat zijn voorkeur uit naar het maken van historische taferelen, maar inmiddels zijn deze voorstellingen wat uit de mode geraakt. Daarentegen stijgt de populariteit van het dierenportret in de tweede helft van de 19e eeuw. Een nieuw fenomeen doet zich namelijk voor: de opkomst van het huisdier als gezelschapsdier. De door de industrialisering snel rijker wordende bovenlaag van de burgerij kan het zich permitteren om paarden, honden en katten niet alleen meer te houden voor het nut of als werkdier, maar ook voor de sport of als luxe. Rijke burgers laten hun troeteldier graag in schilderijen vereeuwigen. Hier ligt een duidelijke kans voor Eerelman, die al eerder heeft getoond een bijzonder gevoel te hebben voor het tekenen en schilderen van paarden en honden. Een van zijn vroegste portretten van een ruiter te paard is een pastel uit 1866 van de Groningse pikeur Baars, die zich nu in het Gronings Museum bevindt. Door zijn specialisatie in paarden- en hondenschilderijen breidt Eerelmans klantenkring zich snel uit. Zijn belangrijkste opdrachtgevers zijn rijke burgers en de adel. Bovendien krijgt de inmiddels alom gerespecteerde kunstenaar regelmatig opdrachten van het koninklijk huis. Zo wordt hij als het ware hofschilder om de jeugd van de nog jonge prinses Wilhelmina in verschillende schilderijen vast te leggen, te beginnen met haar doop in 1880. Naast koninklijke intochten, militaire ceremonieën en koetsritten, schildert hij ook ruiterportretten van Wilhelmina, als prinses en later als koningin. Hij maakt monumentale schilderijen zoals van de huwelijksplechtigheid van koningin Wilhelmina en prins Hendrik in 1901, maar ook huiselijke voorstellingen als een nest jonge teckels van prins Hendrik. Naast het uitvoeren van portretopdrachten voor paarden schildert Eerelman na 1880 ook steeds meer honden. Voor dit doel laat hij zelfs een klein hondenpension in zijn tuin bouwen. Hier logeren de honden van opdrachtgevers die hun huisdier door Eerelman in een portret willen laten vastleggen. De schilder blijkt een goed observator van hondengedrag te zijn. Dat zie je terug in zijn schilderijen.
Op het hierbij afgebeelde werk Drie pups bij een hondenhok is een duidelijke interactie te zien tussen de twee pups op de voorgrond. Eerelman heeft ze gesitueerd voor een hondenhok, dat vaker op zijn schilderijen is te zien. De staande pup kijkt nieuwsgierig en alert naar zijn zittende metgezel, die op het punt staat zijn linker voorpoot naar voren te steken. Eerelman heeft het reageren van de ene hond op de andere met veel gevoel voor hondengedrag geschilderd. De staande pup kíjkt ook echt naar de zittende. Voor het weergeven van de glans in de ogen van de eerstgenoemde heeft de schilder slechts twee minimale witte toetsjes nodig gehad. Wat meer op de achtergrond, maar zéker zo geraffineerd is de liggende hond. Met beide voorpoten naar buiten gedraaid ligt deze er volkomen ontspannen bij. De gesloten ogen zien er écht zwaar uit. Ook de snuit die met het volle gewicht op de rand van de ingang van het hondenhok lijkt te rusten, is meesterlijk weergegeven.
O t t o E e re l m a n 1839 - Groningen - 1926 Drie pups bij een hondenhok Doek 50 x 65 cm Gesigneerd linksonder
vo o r z i j d e Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 - 1934 Den Haag Bij de naaister, Hirsch Aquarel 55 x 36,8 cm Gesigneerd rechtsonder Te n to o n ste l l i n g e n Den Haag, Van Voorst Van Beest Gallery, Isaac Israels: 1865 - 1934, 15 september 26 november 1989 Den Haag, Gemeentemuseum, Isaac Israels in de mode, 7 december 2002 - 9 maart 2003 L i te ra t u u r Tent. Cat. [Van Voorst van Beest], Isaac Israels: 1865 – 1934, Den Haag, 1989, z.p. D. Welling, Isaac Israels: The Sunny World of a Hague Cosmopolitan, Den Haag, 1991, p. 12, met afbeelding H. te Nijenhuis, I. Meij, Isaac Israels: Mannequins en mode, Wijk en Aalburg, 2002, p. 176, met afbeelding p a g i n a re c h t s , b ove n Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 - 1934 Den Haag Twee jongedames met hoed Aquarel 51 x 37,5 cm Gesigneerd rechtsonder L i te ra t u u r D. Welling, Isaac Israels: The Sunny World of a Hague Cosmopolitan, Den Haag, 1991, p. 114, met afbeelding p a g i n a re c h t s , m i d d e n Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 - 1934 Den Haag Portret van een jonge vrouw met grijze hoed Paneel 32,4 x 24,1 cm Gesigneerd rechtsonder H e r ko m st Kunsthandel J.H. de Bois, Haarlem Veiling Frederik Muller & Cie, Amsterdam, 28 juni 1960, lot 102 p a g i n a re c h t s , o n d e r Isaac Lazarus (‘Isaac’) Israels Amsterdam 1865 - 1934 Den Haag Liggend naakt Doek 35,5 x 50,5 cm Gesigneerd rechtsonder Een vergelijkbaar schilderij, gedateerd 1917, bevindt zich in de collectie van het Kröller-Müller Museum in Otterlo, (inv.nr. 399-18). L i te ra t u u r D. Welling, Isaac Israels: The Sunny World of a Hague Cosmopolitan, Den Haag, 1991, p. 193, met afbeelding
Isaac Israels
Deze aquarel is het toonbeeld van balans in zowel kleurgebruik als compositie. De jurk Naast militairen, circusartiesten, danseressen van de mannequin is in losse, bijna schetsen mensen uit de volksbuurt schildert Isaac matige verfstreken opgezet. Toch is het model Israels veel figuren uit de modewereld. Samen ervan goed te onderscheiden, met ruches, een met zijn vriendin Sophie de Vries bezoekt hij kraagje en een wijd uitlopende rok. Het fraaie vaak modeshows. In 1900 komt hij dankzij gezicht van de mannequin heeft Israels wel bemiddeling van de bekende kunstenares iets verder uitgewerkt. In andere aquarellen Thérèse Schwartze in contact met de directie en olieverfschilderijen ziet men overigens vaak van het grote modehuis Hirsch aan het Leidse- dezelfde mannequins terug, zoals bijvoorbeeld plein in Amsterdam. Daar krijgt hij toestemde topmodellentweeling Ippy en Gertie. De ming om op modeshows, in naaiateliers en spiegel in de paskamer en de reflectie van de in pasruimtes te werken. Vol enthousiasme figuren erin dragen bij tot de dynamiek van het wijdt Israels zich vervolgens aan het tekenen werk. Het geeft de aquarel kracht, diepte en en schilderen van mannequins en naaisters. maakt het onderwerp interessant en levendig. Enige jaren later wordt hij zelfs bij het wereld- Maar niet de gehele jurk wordt gereflecteerd beroemde modehuis Paquin in Parijs geïntro- in de spiegel, dat zou overbodig zijn. De kracht duceerd. De werken die Israels bij beide van Israels ligt in het feit dat hij zich nooit in modehuizen heeft vervaardigd, behoren tot de details verliest. Hij heeft zich in deze voormeest gezochte uit zijn oeuvre. stelling beperkt tot het gebruik van zwart-, bruin- en grijstinten. Alleen in de jurk van De op de omslag afgebeelde aquarel toont de mannequin en in de arm van de naaister een paskamer met een naaister aan het werk, is een klein vleugje koningsblauw verwerkt. die de laatste aanpassingen verricht aan een Dit geraffineerde detail vormt een prachtig nieuwe jurk. Omdat in het begin van de 20e contrast met de grijszwarte achtergrond. Het eeuw alle kleding nog op maat wordt gemaakt, aanbrengen van een dergelijk kleuraccent is, is het voor de klanten van het modehuis niet samen met de losse penseelstreek en het ontmogelijk om alles zelf te passen. Daarom breken van overbodige details, typerend voor wordt er gebruik gemaakt van mannequins die het werk van de kunstenaar. verschillende jurken of andere kledingstukken tonen. Medewerksters van het modehuis gaan altijd gekleed in subtiel zwart, zodat zij niet teveel opvallen bij de kleding van de klant. Op het eerste gezicht is het niet helemaal duidelijk of Israels hier de klant heeft geschilderd die haar nieuwe jurk aan het doorpassen is, of de mannequin die de nieuwe creatie moet tonen. Maar aangezien het toch bijzonder zou zijn als Israels zomaar door alle dames uitgenodigd zou worden om in hun paskamer te komen schilderen, is het logisch om aan te nemen dat het hier toch om een mannequin gaat.
Ferdinand Hart Nibbrig Als een schilder tijdens zijn carrière een bepaalde ontwikkeling in stijl doormaakt, dan is er normaal gesproken sprake van een opeenvolging van stijlen. Zo niet bij Ferdinand Hart Nibbrig. Gedurende het merendeel van zijn loopbaan hanteert hij diverse manieren van schilderen naast elkaar, die onderling totaal verschillend zijn. Naast realistische schilderijen in veelal bruine, groene en grijze tonen maakt hij ook impressionistisch en pointillistisch werk met een veel helderder kleurgebruik. Regelmatig combineert hij ook technieken. Na zijn opleiding aan de Rijksacademie van Beeldende Kunsten in Amsterdam gaat Hart Nibbrig in 1888 voor tien maanden naar Parijs en studeert daar verder aan de Académie Julian. In de lichtstad maakt hij kennis met Theo van Gogh, de jongere broer van Vincent, die dan werkzaam is bij de firma Boussod & Valadon. Via deze bekende Parijse kunsthan-
del komt Hart Nibbrig voor het eerst in aanraking met het kleurige werk van schilders als Claude Monet, Camille Pisarro, Edgar Degas, Georges Seurat en Vincent van Gogh. Deze kunstenaars gelden op dat moment als avantgarde en krijgen nog weinig waardering van de kunstcritici en het grote publiek. Maar Hart Nibbrig is onder de indruk van hun nieuwe manier van schilderen. Terug in Nederland duurt het toch nog enkele jaren voordat de in Parijs opgedane indrukken in Hart Nibbrigs schilderijen beginnen door te werken. Maar dan ontstaan naast zijn in stemmige kleuren opgezette doeken ook werken met een helder kleurgebruik en een grote lichtkracht. Hart Nibbrig wordt zo een van de eerste luministen in Nederland. Rond 1894 maakt hij ook zijn eerste pointillistische schilderijen. Hij behoort daarmee naast schilders als Jan Toorop, Co Breman en Hendricus Petrus Bremmer tot de weinige kunstenaars in ons land die met deze techniek hebben gewerkt.
In bovengenoemde periode rond 1894 moet het hierbij afgebeelde schilderij Bollenvelden tussen Hillegom en Bennebroek gemaakt zijn. Hart Nibbrig heeft het onderwerp meerdere malen geschilderd. Het idee voor dit motief ontstaat in 1892, als de schilder tijdens een fietstocht voor het eerst kennismaakt met de bollenvelden bij Bennebroek en Hillegom. Hij is diep onder de indruk van de kleurenpracht van de velden vol tulpen en hyacinten rondom deze twee op de scheiding van Noord- en ZuidHolland gelegen dorpen. Een schilderij met een vergelijkbare voorstelling bevindt zich in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam. Dit werk is te dateren rond 1893 en verbeeldt dezelfde locatie, met het witte huis op de achtergrond als markant herkenningspunt. Maar waar het schilderij van het Stedelijk Museum nog met een geheel impressionistische penseelstreek is opgezet, vertoont het schilderij in onze collectie al enige pointillistische invloed. Vooral bij het schilderen van de huizen en de bomen heeft Hart Nibbrig al wat pointillistische toetsen toegepast. De bollenvelden daarentegen heeft hij nog met wollige, impressionistische verfstreken geschilderd. Het ligt het meest voor de hand dat hij dit werk in 1893-1894 gemaakt heeft. Bij het andere hierbij afgebeelde schilderij, Voorjaar in Laren/Blaricum, is meer pointillistische invloed te zien. Het lijkt later te zijn ontstaan dan het werk met de bollenvelden. Een aanknopingspunt is een lijst van door Hart Nibbrig gemaakte werken van 1882-1902, die hij samen met zijn vrouw eens heeft opgesteld voor zijn vriend en kunstcriticus in die tijd, Albert Plasschaert. Bij het jaar 1902 staat als eerste schilderij vermeld: ‘Voorjaar. Achterin huisjes met bloeiende boompjes. Achter de huisjes hooge groene boomen. Vooraan grasveldje. Zon 40-60’. Het schilderij ‘Voorjaar’ is een werk dat zeer typerend is voor Hart Nibbrig, die ook hier weer verschillende technieken heeft toegepast. Bepaalde partijen, zoals de lucht, heeft hij met pointillistische toetsen uitgevoerd, terwijl de begroeiing links op de voorgrond met een impressionistische penseelstreek is geschilderd. Weer andere gedeeltes laten een mengvorm van beide technieken zien. Met het woord ‘Zon’ in de omschrijving in de hierboven genoemde lijst is niets teveel gezegd, want het schilderij heeft door de heldere kleuren een enorme lichtkracht.
Tijdgenoten van Hart Nibbrig omschrijven hem als een wilskrachtige en harde werker. Die wilskracht en werklust komen hem niet alleen van pas bij het schilderen, maar ook bij een totaal andere bezigheid die Hart Nibbrig er in zijn jonge jaren op nahoudt. Tijdens zijn studiejaren aan de Rijksacademie in Amsterdam is hij een fanatiek en begenadigd wielrenner. Zijn leraar op de academie August Allebé is minder enthousiast, want hij is bang dat het wielrennen Hart Nibbrig teveel afleidt van zijn studie. Als de jonge renner echter een keer vier prijzen op één dag wint, is Allebé óm en feliciteert hij hem met de woorden: “Nu je het tóch doet, vind ik ’t tenminste aardig dat je het góéd doet”. In 1885 schrijft Hart Nibbrig wielerhistorie als hij de eerste grote wegwedstrijd in Nederland wint, die verreden wordt van Amsterdam naar Arnhem. Hart Nibbrigs wilskracht, werklust en vooral vasthoudendheid zijn ook belangrijk bij het voortschrijden van zijn schilderscarrière. In de decennia rond 1900 kijkt het publiek in Nederland namelijk nog vreemd tegen luministische en pointillistische schilderijen aan en is de waardering hiervoor mondjesmaat. Dat heeft Hart Nibbrig er echter niet van weerhouden om te volharden in een heel eigen stijl en handschrift, waarvoor tegenwoordig veel meer waardering is dan in zijn tijd.
links Ferdinand Hart Nibbrig Amsterdam 1866 - 1915 Laren Bollenvelden tussen Hillegom en Bennebroek Doek 51 x 71 cm Gesigneerd rechtsonder Te dateren 1893 - 1894 Een vergelijkbaar schilderij bevindt zich in de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam (inv.nr. A29680). H e r ko m st Kunsthandel Frans Buffa & Zonen, Amsterdam onder Ferdinand Hart Nibbrig Amsterdam 1866 - 1915 Laren Voorjaar in Laren/Blaricum Doek 40,2 x 63,3 cm Gesigneerd rechtsonder Annotatie verso [op spieraam]: ’Voorjaar’ Te dateren 1902 H e r ko m st Larensche Kunsthandel L i te ra t u u r [Waarschijnlijk] D. Colen, D. Willemstein, Ferdinand Hart Nibbrig 1866 - 1915, Zwolle/Laren, 1996, p. 126 als ‘Voorjaar‘
Frans David (‘Frans’) Oerder Rotterdam 1867 - 1944 Pretoria (Zuid-Afrika) Magnoliatakken in een vaas Doek 70,5 x 91 cm Gesigneerd linksonder
Fernand Toussaint 1873 - Brussel - 1956 Huis met bloementuin Doek op schilderskarton 46 x 54,8 cm Gesigneerd rechtsonder
Paul Mathieu Sint-Joost-ten-Node 1872 – 1932 Brussel Les Reflets, Blankenberghe Schilderskarton 39,8 x 54,7 cm Gesigneerd rechtsonder Annotatie verso: ‘Les Reflets, Paul Mathieu, Blankenberghe’
Paul Mathieu
te zien. Het meest opvallende element is het stralende licht dat door het water wordt Paul Mathieu wordt in 1872 geboren in Sintgereflecteerd. Het maakt de omgeving, de Joost-ten-Node, vlakbij Brussel. Na zijn kleurige boten, de huizen aan de kade en het opleiding breken er enkele moeilijke jaren voor heldere water betoverend. Aanvankelijk schilhem aan, waarin hij nauwelijks als schilder dert Mathieu op impressionistische wijze in de kost kan verdienen. Maar in 1893 volgt zijn gedempte kleuren groen, blauw, grijs en oker. grote doorbraak: hij sluit zich aan bij het nieu- Maar gedurende zijn carrière wordt zijn werk we kunstenaarscollectief Le Sillon (1893) en luministischer en ontwikkelt hij een geheel mag exposeren op de Brusselse Salon. In 1896 eigen, herkenbare stijl. Zijn palet wordt lichter, wordt Mathieu professor aan de Academie van zijn schilderijen worden uitbundiger, vrijer Brussel, waardoor hij meer vrijheid krijgt om en spontaner. Ook neemt hij het paletmes ter naar eigen inzicht te gaan werken in de natuur. hand, schilderend in kleine, losse streken die Hij schildert met name de zanderige heidehet licht lijken vast te houden. Hij laat zich landschappen van de Kempen, de dorpjes van puur door de sfeer van het onderwerp inspihet Ile de France, de grachten van Burano, de reren. Het schilderen en plein air heeft daarom oevers van de Seine en de Belgische kust. zijn voorkeur. Figuren maken nauwelijks deel uit van zijn composities, omdat Mathieu niet Op het hier afgebeelde schilderij is de haven wil dat ze de aandacht afleiden. van de Belgische badplaats Blankenberge
Lodewijk Franciscus Hendrik (‘Louis’) Apol 1850 - Den Haag - 1936 Een winters landschap met een kasteeltje Doek 50,8 x 61 cm Gesigneerd rechtsonder
KUNSTHANDEL sinds 1953
Boschdijk 221A 5612 HC Eindhoven (NL) Tel. +31 (0) 40 243 13 77 Fax +31 (0) 40 246 27 24
[email protected] www.kunsthandelbies.nl