informatiebulletin
VELDSPRAAK
Kinderen eten en bewegen in de natuur
In dit nummer ●● ●● ●●
●● ●● ●● ●● ●● ●●
Jaargang 17 nummer 1 - 2013
Het Overlegorgaan van het Nationaal Park wil kinderen graag bewust maken van de prachtige natuur in het Dwingelderveld. In 2012 was gezondheid het thema. Gezondheid en natuur zijn nauw verweven. Uit de natuur komt veel gezond voedsel en je kunt er heel goed bewegen. IVN en Staatsbosbeheer hebben samen het basisonderwijsprogramma Woordvoerders van de Natuur ontwikkeld. Daarin kruipen leerlingen in de huid van bijvoorbeeld een reiziger, imker, onderzoeker of journalist. Of in de huid van een dier! Voor het voortgezet onderwijs ontwikkelde IVN het programma Scholen voor Duurzaamheid, waarin leerlingen aan de slag gaan met echte duurzaamheidvraagstukken. Beide programma’s zijn de afgelopen tijd in het Dwingelderveld uitgevoerd. Hier volgen korte impressies.
Kinderen in de natuur Strijd tegen verbossing Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld Voortgang inrichtingsproject Toekomst Dwingelderveld Bijzondere (broed)vogels Vrijwillige boswachters Gastheren en -vrouwen Agenda
Kinderen ontdekken eten uit de natuur Waar komt ons eten vandaan en wat heeft dat te maken met de natuur? En hoe vinden de dieren van het Dwingelderveld eigenlijk hun eten? Dat ontdekten de kinderen van drie basisscholen op 18 oktober in het veld. Ook de leerkrachten waren erg enthousiast. Rianne Bosscha van De Wegwijzer: “De kinderen konden ruiken, proeven, voelen, kijken en luisteren. Hierdoor hebben ze alles onthouden!” Op school werd alles verwerkt in een presentatie voor de rest van de school en de ouders. De kinderen zijn nu de Woordvoerders van de Natuur.
Pannenkoeken bakken Ook onze pannen koeken zijn natuur producten: graan van de akker, eieren van de kip en melk van de koe. Thirsa en Julian: “We moesten op hete kolen pannenkoeken bakken, maar dat ging wel langzaam. Bij mijn moeder in de keuken gaat het in een paar seconden. In de natuur duurde het bijna wel dertig minuten.” Begeleiding: Natuur monumenten i.s.m. WEVO Outdoor
Zaden, vruchten, paddenstoelen en poep Wat eten wij uit de natuur? Justin en Vincent: “We moesten drie verschillende soorten jam proeven: bramen, bosbessen en vlierbessen. Een kind moest een blinddoek om en dan moest een ander kind een stokje pakken en in een van de drie soorten jam dippen. Dit stopte hij dan bij die ander in de mond en dan moest dat kind de goede naam raden.” En als je dan lekker hebt gegeten, wat krijg je dan? Poep! “Wij gingen samen met een mevrouw die veel van poep wist kijken van wie die drollen waren. Er zaten grote en kleine drollen bij.” Begeleiding: IVN afdeling Westerveld
Bijen, heide en honing
Overleven in de natuur
Dieren van het Dwingelderveld
De imker weet veel te vertellen over bijen en laat aan de hand van plaatjes zien hoe een bijenvolk leeft. Raymond en Jelle: “Bijen steken niet zo gauw, alleen als je ze boos maakt. Bijen maken honing. Dus je moet ze niet dood maken, anders is er minder honing.” Begeleiding: Imker vereniging ‘Ruinen en omstreken’
Dieren kunnen heel goed overleven in de natuur. De kinderen hebben geprobeerd of zij dat ook kunnen. Mark en Marco: “Toen bleek dat je met een vuursteen, ijzer en katoen vuur kon maken. Dat was wel apart, want dat katoen kan niet branden maar gloeien. Dat moest je in hooi stoppen en dan blazen. Dan kwam er vuur. Daar legde je de andere brandbare spullen op.” Mike en Tim: “We moesten ook water zoeken. Maar één team had water gevonden, want die gingen met hun capuchon over de heide. Daarmee haalden ze het water van de grassprieten.” Begeleiding: Extra Survival & Bushcraft
Het Dwingelderveld heeft veel dieren als bewoners. De kinderen nemen een kijkje bij de schaapskudde en leren over het leven van de das en de adder. Demi, Lola en Nicole: “Omdat dassen een veel betere neus hebben dan wij, moesten wij sokken ruiken waar spul in zat! Sommige waren wel lekker en andere niet. De adder proeft minder dan wij. Wij moesten allemaal een snoepje proeven met onze neus dicht, dat smaakte natuurlijk nergens naar. Probeer zelf ook maar eens.” Begeleiding: Bezoekerscentrum Nationaal Park Dwingelderveld
Jongeren actief in het Dwingelderveld Jongeren zie je niet vaak in de natuur. Het IVN Consulentschap Drenthe heeft een Scholen voor Duurzaamheid project ontwikkeld om jongeren te stimuleren om buiten te bewegen. Leerlingen van het AOC Emmen zijn door het Nationaal Park uitgedaagd om na te denken hoe we meer jongeren naar het park kunnen trekken: hoe laten we zien wat er allemaal te beleven is? De klas heeft hiervoor in het park promotiefilmpjes van de mountainbikeroute gemaakt. Op 28 november presenteerden de leerlingen hun ideeën en filmpjes aan Tineke Witteveen, de voorzitter van het Overlegorgaan. Een van de filmpjes komt op de website van het Nationaal Park te staan. Op posters roepen de leerlingen leeftijdsgenoten op om toch vooral ook naar het Dwingelderveld te komen. Zij prijzen het park aan als avontuurlijk, gezond en leuk. Kortom: ‘Het Nationaal Park Dwingelderveld daagt je uit!’
2
Hoe verder met het Nationaal Park?
Het is al eerder in Veldspraak aan de orde gekomen: de toekomst van het Nationaal Park Dwingelderveld. Op het moment van voorbereiden van dit nummer is er helaas nog geen duidelijkheid. Zeker is wel het volgende. De regering ziet de financiering van Nationale Parken niet meer als rijkstaak. Zij laat het aan de provincies over of zij geld willen uittrekken voor de Parken op hun grondgebied. Als een provincie dit niet doet, bestaat het Nationaal Park alleen nog in naam. In de provinciale begroting voor 2013 stellen Gedeputeerde Staten (GS) voor de drie Nationale Parken in Drenthe (Dwingelderveld, Drents-Friese Wold en Drentsche Aa) te blijven ondersteunen. In het voorstel bouwen GS de jaarlijkse bijdrage van 700.000 euro voor de drie Nationale Parken samen in twee jaar af naar 500.000 euro. Daarnaast hebben GS opdracht gegeven voor een verkennend onderzoek naar het opzetten van een zogenaamde Heritage Zuidwest-Drenthe. Dat is een
organisatie die zichzelf deels terug verdient door private en overheidsmiddelen slim aan elkaar te koppelen, ongeveer volgens het Engelse heritagemodel (erfgoed). Een sterkere positionering van het Dwingelderveld en het Drents-Friese Wold en het tussenliggende gebied moet daarbij leiden tot een versterkt toeristisch profiel voor Zuidwest-Drenthe. Het lijkt er dus op dat het Dwingelderveld wat meer betrokken zal zijn bij de economische ontwikkeling van Zuidwest-Drenthe en dat de regio zelf daar ook financieel aan zal moeten bijdragen. Het is daarbij de kunst om de natuurbescherming en de vrijetijds economie te laten profiteren van elkaars kracht. Zeker is ook dat de natuur van het Dwingelderveld goed beschermd blijft door de aanwijzing als Natura 2000-gebied, ongeacht of het nu een Nationaal Park is of niet. Het predicaat Nationaal Park is wel een ‘sterk merk’. Hier kan de regio van profiteren. De vraag die nu speelt is: in hoeverre is zij bereid bij te dragen aan de financiering van dit sterke merk?
3
Heide openhouden is hard werken De grote open heide en de veentjes en kleinere heidevelden in het bos zijn kenmerkend voor het Dwingelderveld. Zij maken het tot een gebied van Europees belang. Maar hun voortbestaan spreekt niet vanzelf; heide verandert nu eenmaal in bos als je niets doet. De schaapskuddes lopen hier niet voor niets. Ook met de aanvulling van grazende runderen zijn ze echter niet voldoende. De bosverjonging neemt toe en stelt de natuurbeheerders voor een hele uitdaging, vertelt boswachter Albert Henckel van Staatsbosbeheer. De neiging van heide om in bos te veranderen is een natuurlijk gegeven en dus van alle tijden. Maar honderd jaar geleden was de situatie wel heel anders, legt Henckel uit. “Het gebied was toen nog veel opener, de omgeving bestond grotendeels uit heide. Er waren veel meer schapen dan nu. De bossen waren er nog niet, en daarmee ontbrak de belangrijkste zaadbron van jonge boompjes.” Massale verjonging Er is ook meer recent wel wat veranderd. In vergelijking met pakweg dertig jaar geleden koloniseren bomen als lariks en grove den open terreinen nu veel makkelijker en massaler, vertelt Henckel. “Ik herinner me dat we wel proeven hebben gedaan voor verjonging van lariks, omdat dat maar niet wilde vlotten.
4
Nu zijn er stukken waar jonge lariksen staan als haren op een hond.” Vooral open stukken in het bos en zones langs de bosrand hebben er last van. Maar ook het heringerichte Noordenveld kan zonder ingrijpen gemakkelijk in bos veranderen. “De kale grond vormt een geweldig kiembed voor wilg en berk. Zaden van bomen kunnen zich snel over een groot gebied verspreiden.” Dat in tegenstelling tot zaden van heideplanten: zie het artikel in deze Veldspraak over uitrijden van plagsel. Rasters De belangrijkste manier waarop de beheerders de verbossing tegengaan is het inzetten van schapen en runderen binnen rasters. De dieren grazen dan binnen een beperkt gebied en vreten dat ‘kaal’. Henckel verwacht dat in de nabije toekomst meer vee wordt ingezet en meer stukken worden ingerasterd. Daarnaast worden handmatig jonge bomen verwijderd. Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten krijgen daarbij hulp van vrijwilligers, maar ook huren zij af en toe een bedrijf in om dit werk uit te voeren. Tot slot helpt ook de verhoging van de grondwater stand in het kader van het herinrichtingproject verbossing tegen te gaan. De verdroging van de afgelopen decennia werkte bosvorming in de hand; in een natte bodem hebben bomen minder overlevingskansen.
Nieuws over project Inrichting Dwingelderveld
Werk vordert ondanks tegenslagen Sinds eind juni 2012, toen de vorige Veldspraak verscheen, zijn de weergoden het inrichtingsproject niet erg gunstig gezind geweest. Een uitspraak van de Raad van State in een bezwaarprocedure zorgde voor extra vertraging. Toch is er intussen veel gedaan. Het ecoduct over de A28 krijgt voor iedere passerende automobilist zichtbaar vorm. Het Noordenveld is geheel afgegraven, het prille begin van heide is er al te zien en de uitvoering van watermaatregelen is in volle gang. Het wachten is – wanneer deze tekst geschreven wordt – op vorst. Van alle werkzaamheden is het grondtransport het meest gevoelig voor slecht weer. Om met de zwaarbeladen kiepwagens door het gebied te kunnen rijden moet de bodem droog genoeg zijn. Een paar dagen zonder regen zijn dan niet voldoende. En langere droge perioden waren schaars de afgelopen zomer en herfst. Toen kwam er nog die uitspraak van de Raad van State in juli op een bezwaar tegen het nieuwe bestemmingsplan Dwingelderveld. Over de achtergronden en de gevolgen daarvan leest u meer in het kader. Eén van de gevolgen was dat het nieuwe bestemmingsplan ineens niet meer gold en de oude bestemmingsplannen weer van kracht waren. Dat betekende dat de vergunningen voor het rijden met grond en de verdere aanleg van de geluidwal opnieuw
moesten worden aangevraagd. Daardoor stond het wagenpark stil op dagen dat er wel gereden had kunnen worden, vertelt projectleider Jaap van Roon. De vergunningen zijn inmiddels aangevraagd. Een groot deel van de grond naar de geluidswal is voor de kerstdagen afgevoerd via de A28. “Het wachten is op vorst”, aldus Van Roon. “Als de grond hard bevroren is, kan het snel gaan.” Als u deze Veldspraak leest, weet u of die wens in vervulling is gegaan. Het laatste stukje van de noordelijke geluidswal, bij het Van der Valkhotel, wachtte nog op grondaanvoer en hetzelfde geldt voor de geluidswal ten zuiden van de afrit Spier. De grond daarvoor moet vooral uit het Kloosterveld komen, in de zuidwesthoek van het Dwingelderveld. Het begin van de afgraving daar was in de zomer van 2012 voorzien, zoals we in de vorige Veldspraak meldden. Dat is verschoven naar deze winter. Het einddoel blijft hetzelfde: medio 2013 moet het grondwerk in grote lijnen klaar zijn.
Ecoduct Wie regelmatig over de A28 langs de rand van het Dwingelderveld rijdt, ziet de contouren van het ecoduct zich steeds duidelijker aftekenen. De zes staanders of landhoofden, twee aan beide zijden van de weg en twee in de middenberm, zijn klaar. Zoals in de vorige Veldspraak te lezen was, zijn ze opgebouwd uit zand, ingepakt in een kunststof wapening met daarom heen een kunststof doek. De dwarsliggers – enorme stukken beton die liefst 62 meter overbruggen – zijn gemaakt. Het vervoer en de plaatsing ervan in de eerste twee weken van februari belooft een heel spektakel te worden. Nadat ze zijn geplaatst, gaat er een laag grond overheen, de ‘leeflaag’, waarop vervolgens beplanting wordt aangebracht. Dat laatste moet voor eind maart gebeuren; het zal erom spannen of dat lukt. Zo niet, dan schuift het planten een heel groeiseizoen op. Intussen is tussen Spier en Pesse ook begonnen aan het inrichten van de middenberm van de snelweg in ‘Dwingelderveldstijl’. 5
Uitspraak Raad van State: tijdelijke tegenslag Over de uitspraak van de Raad van State van 18 juli 2012 hebt u al het een en ander kunnen lezen op de website van het Nationaal Park en in de regionale pers. Hier zetten we nog even de belangrijkste feiten op een rij: wat hield de uitspraak in, wat waren de gevolgen en hoe gaat het verder? Het ging om een uitspraak inzake het beroep tegen het nieuwe bestemmingsplan Dwingelderveld van de gemeente Westerveld, aangetekend door Stichting de Woudreus en Vereniging Dorpsbelangen Dwingeloo. De Raad stelde hen in het gelijk en vernietigde het bestemmingsplan. De voornaamste reden voor dit besluit was dat de gemeente niet had aangetoond dat het aan te leggen familiepad geen significante gevolgen zou hebben voor de zwarte specht. Nu het nieuwe bestemmingsplan is vernietigd, gelden voorlopig weer de oude bestemmingsplannen uit 1993. Daarom moest de Bestuurscommissie Dwingelderveld opnieuw vergunningen aanvragen voor de graafwerkzaamheden in het Noordenveld en voor de verdere opbouw van de geluidswal. Stichting de Woudreus vroeg aan de gemeente Westerveld het hervatten van de werkzaamheden te verbieden. De
Water De vorige Veldspraak berichtte over de start van de inrichtingswerken op het gebied van waterbeheer. Inmiddels is dit ‘waterwerk’ verder gevorderd. De sloten in het Noordenveld zijn gedempt en de helft van in de totaal zestien nieuwe stuwen is geplaatst. Deze stuwen regelen en ‘knijpen’ – dus vertragen – de waterafvoer. Een deel van de stuwen dient om de oppervlaktewaterstand in het Dwingelderveld te helpen verhogen. De natuur van het Dwingelderveld kampt al tientallen jaren met verdroging. De ontwatering van de landbouwpercelen in het Noordenveld was een van de belangrijkste oorzaken. Nu de landbouw hier verdwenen is, kan deze ontwatering worden opgeheven en het natuurlijk watersysteem worden hersteld. Zoiets regel je echter niet van de ene op de andere dag. “Het kan wel twintig jaar duren voor de gewenste situatie is bereikt”, legt projectleider Jaap van Roon uit. “Zolang zijn de stuwen nodig. Zijn het watersysteem en de veengroei definitief op het gewenste niveau, dan zullen ze waarschijnlijk hun functie verliezen.” Veenmos heeft namelijk een enorme sponswerking en kan tachtig keer het eigen gewicht aan water vasthouden. De overige stuwen hebben een andere, permanente functie: ze liggen voornamelijk aan de rand van het gebied en dienen om extra gebiedseigen regenwater in het gebied vast te kunnen houden in perioden 6
gemeente besloot echter om niet handhavend op te treden tegen de voortzetting van de werkzaamheden. De rechtbank Assen oordeelde op 16 november 2012 dat zij geen aanleiding zag om dit besluit te schorsen en de werkzaamheden stil te leggen. De bouw van het ecoduct gaat intussen gewoon door, omdat dit niet op het grondgebied van de gemeente Westerveld, maar dat van Midden-Drenthe ligt. Door de uitspraak van de Raad van State komt een aantal geplande recreatieve voorzieningen, waaronder het familiepad, enkele vlonders, een verharde parkeerplaats en een menroute, er voorlopig niet. Of ze er op termijn wel komen hangt af van de procedures die nu doorlopen moeten worden. Zo moet de gemeente alsnog een zogeheten ‘passende beoordeling’ opstellen die aantoont dat de aanleg van het familiepad het leefgebied van de zwarte specht niet verstoort. Deze beoordeling moet worden gevoegd bij een nieuwe aanvraag van een omgevingsvergunning voor het familiepad. Voordat deze vergunning kan worden verleend, zal een juridische procedure doorlopen worden met de gebruikelijke bezwaar mogelijkheden.
met extreme neerslag. De Ruiner Aa krijgt zo minder water in één keer te verwerken en dat voorkomt wateroverlast voor de boeren in het beekdal en voor de inwoners van Meppel. Op deze manier kan 1,25 miljoen kubieke meter regenwater tijdelijk in het Dwingelderveld worden geborgen. Het is uiteraard ook weer niet de bedoeling dat het gebied zo lang onder water komt te staan dat de natuur daar schade door lijdt. Hierover zijn afspraken tussen het waterschap Reest en Wieden en de beheerders Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer vastgelegd in een overeenkomst, die op 4 juli 2012 is getekend. De aanleg van de laatste stuwen moet wachten tot het grondtransport is afgerond. Ook het dempen van de lange watergang dwars door de heide (de zogeheten ‘leiding 20’) wacht op het moment dat alle grond, ook die uit het Kloosterveld, is afgevoerd. Tot die tijd moet de bodem voldoende draagkracht houden voor het transport.
Uitrijden van plagsel versnelt heideontwikkeling Uitrijden plagsel met mestverspreider
Rondom de vennen en in de toekomstige slenken is plagsel met veel veenmos verspreid.
Herstel van de heide is het doel van de herinrichting van het Noordenveld. Afgraven van de toplaag vol voedingsstoffen uit de landbouw is daarvoor noodzakelijk, want heide ontwikkelt zich alleen op een voedselarme bodem. Maar een snelle terugkeer van de heide is niet gegarandeerd, leert de ervaring uit andere projecten. Om het proces te versnellen is besloten plagsel uit de aangrenzende heide over de kale bodem te verspreiden. In het najaar van 2011 is dat voor het eerst gedaan en daarvan zijn nu de eerste resultaten zichtbaar.
Eerste effecten Het plagsel is verspreid met een trekker met mestverspreider. In oktober 2011 zijn de terreindelen ‘bestrooid’ die op dat moment afgegraven waren. Een jaar later zijn de eerste effecten daarvan te zien. Van diverse kenmerkende heidesoorten worden jonge kiemplanten gevonden. Uiteraard zijn struikhei en dophei daarbij. Maar ook soorten als zonnedauw, blauwe zegge en trekrus zijn in grote aantallen gekiemd. Tormentil en stekelbrem blijken hier en daar present en van witte snavelzegge is een enkel plantje gevonden. Het effect van het verspreiden van plagsel verschilt sterk van plaats tot plaats. Op de ene plek zijn heidesoorten massaal gekiemd, terwijl er op de andere nog geen heideplant te bekennen is. Dit past prima in het streven om een afwisselend heideterrein te ontwikkelen met variatie in soortensamenstelling, dichtheid en hoogte van de begroeiing. In oktober 2012 is opnieuw plagsel verspreid over de terreindelen die in het tussenliggende jaar zijn afgegraven. De laatste terreindelen komen in 2013 aan de beurt. Foto boven: Massale kieming van dopheide Foto onder: Massale kieming van trekrus in oude ploegzool
Ervaringen uit andere gebieden leren dat in de bodemlagen die blootgelegd worden bij het afgraven, nauwelijks kiemkrachtig heidezaad aanwezig is. De herovering van het terrein door de heide is dus geheel afhankelijk van de verspreiding van verse zaden uit de directe omgeving. Maar de zaden van de meeste soorten planten van de heide komen niet verder dan enkele meters van de moederplant. Dat betekent dat het tientallen jaren zou duren voordat het Noordenveld bedekt is met een dichte heidevegetatie. Om de ontwikkeling te versnellen is er in het Dwingelderveld voor gekozen om plaggen afkomstig van aangrenzende heidedelen te verspreiden. Nu is heidebegroeiing niet overal eender. In natte heide groeien andere planten dan op droge. Zo is dophei de overheersende heideplant in natte heide; in droge heide is dat struikhei. Daarom zijn er verschillende typen plagsel onderscheiden en heeft elk deel van het terrein het bijpassende type plagsel ontvangen. 7
De rol van de ecoloog René Verhagen is als ecoloog van bureau Oranjewoud nauw betrokken bij de uitvoering van het inrichtingsproject. Zijn voornaamste taak is erop toe te zien dat bij alle maatregelen de bestaande natuur zo goed mogelijk wordt ontzien. “Overal waar werkzaamheden gepland zijn, ga ik vooraf het veld in om flora en fauna te inventariseren en eventuele problemen te signaleren: kunnen de werkzaamheden doorgaan, moeten er specifieke maatregelen genomen worden?” Het leidde meermalen tot aanpassingen. In de vorige Veldspraak is al gememoreerd dat bij twee vennen het werk werd uitgesteld vanwege de vondst van kikkerdril. Verhagen geeft nog een voorbeeld: “In het Noordenveld vond ik op een paar plekken broedende vogels. Daar is het werk uitgesteld tot de jongen waren uitgevlogen.” Voor de aannemer was het soms passen en meten. Ook het succesvolle broedgeval van kraanvogels bleef niet zonder gevolgen. “Om de kraanvogels niet te verstoren is het werk een flink eind bij het nest vandaan gebleven”, vertelt Verhagen. “Later, toen de jongen een week of drie oud waren en met de ouders rondliepen, kregen de kraan machinisten en vrachtwagenchauffeurs de instructie altijd uit te stappen aan de kant die van de kraan vogels afgewend was, zodat de vogels hen niet zagen.
René Verhagen
Van machines op afstand trekken ze zich namelijk niets aan, van mensen wel.” Naast het voorkomen van schade aan de bestaande natuur, let Verhagen er ook op dat de inrichtingsmaatregelen voor de nieuwe natuur het meeste rendement opleveren. Zo zat hij naast de trekkerchauffeur bij het verspreiden van heideplagsel over de afgegraven grond (zie artikel daarover in deze Veldspraak). “Dat was nodig om te zorgen dat overal het juiste mengsel terechtkwam: het mengsel voor natte heide op lage plekken, het mengsel voor droge heide op hogere, enzovoort. Ook lette ik erop dat het materiaal niet te egaal werd verspreid, maar van plek tot plek verschillend, zodat je sneller variatie krijgt.”
Het is ploeteren Willem Urlings, voorzitter bestuurscommissie Dwingelderveld ‘Het is ploeteren voor de aannemer in dit waterrijke seizoen. De regen valt met bakken uit de hemel, de grond droogt maar heel langzaam. De wagens, shovels en kranen staan veelal met gebogen hoofd stilletjes te wachten op beter weer. Maar als het even mag van de weergoden grommen de gravers en rijden de wagens af en aan. Wat langzamer dus, maar gestaag, vorderen de afgravingen van de landbouwgebieden en de stapeling van grond langs de A28. Onmiskenbaar verandert het landschap en kan het heidegebied van het Dwingelderveld groter, stiller en natter worden. Waar nu nog werkers hard bezig zijn met bekistingen en funderingen, tekenen de contouren van het ecoduct bij Smalbroek over de rijksweg zich af. 8
Ook de middenberm tussen Spier en Pesse is klaar gemaakt voor de nieuwe inrichting. De watergangen worden aangepast. Het is ploeteren, maar het gaat lukken. De budgetten worden strak bewaakt en de opdrachtgevers de provincie Drenthe, het waterschap Reest en Wieden, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, het Nationaal Park Dwingelderveld, Rijkswaterstaat, de gemeenten Westerveld, De Wolden en Midden-Drenthe, het ministerie van ELI en de Europese Commissie zullen trots en tevreden het werk van de Dienst Landelijk Gebied opgeleverd krijgen. We filosoferen nog over de haalbaarheid en financiering van mogelijke herinrichting van de aanpalende gebieden rondom het Anserveld en nabij het Terhorsterzand. Al met al zijn we zichtbaar en onzichtbaar aan het ploeteren. Het vergezicht op een uniek stuk natuur van Europese allure voor de flora, de fauna, de inwoner, de passant en de toerist maakt dat overigens meer dan de moeite waard.’
Samenwerken loont
Gastheren en -vrouwen van het Nationaal Park Sommige (recreatie)ondernemers in en rond het Dwingelderveld mogen zich ‘gastheer’ of ‘gastvrouw’ van het Nationaal Park noemen. Zij volgden een korte opleiding, georganiseerd vanuit het Bezoekerscentrum, en kregen daardoor extra gebiedskennis. Afgelopen najaar is een nieuwe lichting gastheren en gastvrouwen opgeleid. Aanleiding om eens te gaan praten met enkele ondernemers die al een aantal jaren het predicaat gastheer dragen. Het certificaat ‘Gastheer Nationaal Park Dwingelderveld’ hangt prominent aan de wand achter het bureau van Annemarie Borghuis in de receptie van camping de Olde Bârgen bij Lhee. Toch relativeert ze de betekenis van dat papier: ‘Het gastheerschap is daarmee geformaliseerd. Maar als je zo’n bedrijf hebt als ik, ben je altijd gastheer. Daar hoort gewoon bij dat je je verdiept in je omgeving, zodat je weet waar je je gasten heen kunt sturen.” Dat had Borghuis dus al uitvoerig gedaan voordat de cursus gastheerschap zich aandiende. Toch had de cursus voor haar zeker toegevoegde waarde, zoals ook de jaarlijkse bijeenkomsten en de informatie vanuit het Bezoekerscentrum die hebben. “Vorig jaar bijvoorbeeld kwam Jaap van Roon uitvoerig vertellen over de herinrichting van het Dwingelderveld. Nu kan ik mijn gasten precies uitleggen waarvoor de werkzaamheden dienen waar ze op stuiten. Dan krijgen ze er begrip voor.” Ook Elly van Zanten van camping d’Olde Kamp in Ansen ervaart de cursus en de ‘opfrisdagen’ als waardevol. “Er veranderen dingen in het gebied, er komen nieuwe inzichten en nieuw beleid en het is belangrijk daarvan op de hoogte te blijven.” En ze merkt nog een effect: “Je realiseert je weer eens goed wat een bijzonder gebied het Dwingelderveld is. En je eigen enthousiasme voor het gebied breng je over op je gasten.”
Annemarie Borghuis
Bert vinden het dan ook een welkome aanvulling dat behalve recreatieondernemers nu ook andere ondernemers, bijvoorbeeld in de horeca, gastheer kunnen worden. “We moeten elkaar begrijpen en versterken.” “Door de recessie vinden mensen elkaar beter”, constateert ook Annemarie Borghuis. “Het is goed dat onze samenwerking zich uitbreidt richting de dorpen. Zowel in Dwingeloo als in Ruinen wordt nagedacht over hoe je bezoekers meer aan de dorpen kunt binden. Ervoor zorgen dat mensen die komen wandelen of fietsen, hier ook blijven eten of boodschappen doen. Als dat lukt, is dat een versterking van het dorp.” Bert en Elly van Zanten
Het gebied promoten is bij uitstek iets dat ondernemers samen, en in samenwerking met de natuurbeheerders, moeten doen. Het gastheerschap helpt daarbij. Zowel Annemarie Borghuis als Elly van Zanten en haar man Bert zijn al jaren pleitbezorger van die samen werking; niet voor niets zijn ze actief in de Vereniging Recreatieondernemers Dwingelderveld. Tot hun vreugde zien ze de bereidheid om samen te werken bij collega’s toenemen. “Door de economische crisis en de teruglopende bezoekersaantallen is de noodzaak om samen te werken duidelijker dan voorheen”, merkt Elly van Zanten. “Iedereen beseft dat de recreatie enorm belangrijk is voor de werkgelegenheid in deze regio en dat het Nationaal Park daarin een grote rol speelt.” Elly en 9
Vrijwillige boswachters Marianne Roest-van Dijl uit Uffelte en George van Mulligen uit Hoogeveen behoren tot de twaalf vrijwillige boswachters van Natuurmonumenten in het Dwingelderveld. Sinds de zomer van 2012 doorkruisen ze regelmatig een dag lang het gebied op hun opvallende houten dienstfietsen. Om een oogje in het zeil te houden, maar vooral ook om bezoekers wegwijs te maken. “Wij zijn de ogen en oren van de boswachter”, vertelt George van Mulligen. “We geven door wat we in het veld signaleren, bijvoorbeeld een kapotte afrastering, een omgevallen paaltje of een uitpuilende afvalbak.” “Nog belangrijker is onze rol als gastheer of gastvrouw”, voegt Marianne Roest toe. “Alleen al door onze speciaal ontworpen fietsen trekken we veel bekijks en spreken mensen ons gemakkelijk aan.” De vrijwillige boswachters kunnen bezoekers veel vertellen over het gebied en hebben een mand vol folders en routekaartjes bij zich. Marianne: “De meeste mensen reageren heel positief, zijn blij verrast dat ze ons tegenkomen. Soms uiten ze ook wel onvrede, bijvoorbeeld over het inrichtingsproject. Dan kunnen wij uitleggen hoe het gebied daar beter van wordt. Daarmee overtuigen we niet iedereen, maar ook als iemand bij zijn standpunt blijft, heeft hij in elk geval stoom kunnen afblazen.” George vult aan: “Soms helpen we bezoekers letterlijk op weg. Ik ben al eens mensen tegengekomen die compleet verdwaald waren. Die waren erg blij mij te zien.”
“De vrijwillige boswachters passen bij de nieuwe koers van Natuurmonumenten: zichtbaar zijn als gastheer in de natuur en zorgen dat bezoekers zich welkom voelen”, zegt Tineke Bouwmeester, die vanuit het Bezoekerscentrum hun werk coördineert. “Zo zijn we niet langer een abstracte organisatie, maar een club van mensen die zich inzetten voor de natuur.” De vrijwilligers zelf genieten van hun rol. Bovendien, aldus Marianne: “Het is natuurlijk ook heerlijk om een hele dag buiten te zijn in dit prachtige gebied.”
Broedvogels in 2012 veel goed nieuws Ook in 2012 bracht Joop Kleine weer de broedvogelbevolking van het Dwingelderveld in kaart. Vooruitlopend op zijn rapport dat binnenkort verschijnt, hier alvast een greep uit de resultaten. Het meest spectaculaire nieuws, het eerste succesvolle broedgeval van de kraanvogel, is al in de vorige Veldspraak gememoreerd. Na eerdere mislukte pogingen in 2007 en 2010 bracht een kraanvogel paar nu een jong groot. Maar er waren meer positieve berichten. De kleine plevier was met 20 territoria vertegenwoordigd, het hoogste aantal ooit uit de telreeks. Liefst 13 daarvan bevonden zich in het Noordenveld, waar ook diverse paren met jongen werden gezien. Ook de kievit deed het voortreffelijk op de omgevormde delen van het Noordenveld. Er zaten 28 broedparen, het hoogste aantal ooit in dit gebied. Het broedsucces was hier ook prima: half mei zag schaapherder Johan Coelingh bijvoorbeeld 17 jongen alleen in het noorde10
lijke deel. En dan te bedenken dat er in de maanden april tot en met juni nog druk in het gebied werd gewerkt! In het hele Dwingelderveld werden 60 kievitpaartjes geteld. In het kielzog van de kievit profiteerde de tureluur mee met 19 territoria, het hoogste aantal sinds 1991. Het paapje bereikte het op een na hoogste aantal ooit met 29 territoria, bijna allemaal in de heide. Het Dwingelderveld behoort voor deze Rode lijstsoort tot de top-vijf-gebieden in Nederland. De landelijk voorspelde afname van de grauwe klauwier bleef in en rond het Dwingelderveld uit; sterker nog, 12 broedparen betekende een onverwachte toename. De stand van de zwarte specht blijft laatste jaren stabiel rond de 10 paren; in 2012 waren het er 9, op veelal de bekende locaties. Op twee plaatsen bevonden zich nestholen met bedelende jongen, beide op hooguit 50 meter van een al lang bestaand (zand)wandelpad.
S p ro k k elw ark
Slangenarenden Op 10 juni doken plotseling twee slangenarenden op in het gebied. Er kwamen vele tientallen geïnteresseerde vogelaars op af. Slangenarenden zijn in onze streken zeldzaam, al worden ze de laatste jaren vaker gezien, vooral in het Fochteloërveen. Beide vogels bivakkeerden bijna twee maanden in het gebied; er zullen dan ook heel wat adders en andere reptielen zijn gesneuveld. Gladde slang
De gladde slang is in Nederland zeldzaam. In het Dwingelderveld worden er jaarlijks wel een paar gezien, maar waarnemingen van jonge exemplaren zijn er nauwelijks. Dit jaar werd een jonge gladde slang gevonden op het fietspad over de heide. Helaas… het diertje was door een fiets overreden.
Nachtvlinders Iedereen kent ze wel: tere vlindertjes die ‘s nachts in het schijnsel van (auto)lampen rondvliegen. In ons land komen ruim 900 soorten nachtvlinders voor. In aantallen winnen zij het van de dagvlinders, maar ook in kleur en vorm kunnen ze een vergelijking gemakkelijk doorstaan. IVN Westerveld doet al jaren onderzoek naar nachtvlinders in het Dwingelderveld. Veel nachtvlinders worden door sterke lampen met veel UV-licht aangetrokken en laten zich goed zien op een groot laken. Een andere methode om nachtvlinders te lokken is met een mengsel van stroop, bier en andere zoetigheid dat op boomstammen wordt aangebracht. De vlinders doen zich tegoed aan deze namaaknectar. Jaarlijks worden zo 80 tot 100 soorten aangetroffen. Soms mag het publiek ’s nachts mee op excursie, waarbij jong en oud verrast worden door prachtige nachtvlinders. In 2013 biedt IVN deze nachtexcursies aan op 3 mei, 2 en 23 augustus. Vleermuizen In 2012 is een vleermuisonderzoek uitgevoerd in en om het Noordenveld. In het hele gebied zijn gewone dwergvleermuis en laatvlieger gehoord. De gewone grootoorvleermuis is bij de bosjes in de bochten van de weg Achter ’t Zaand waargenomen en de watervleermuis bij het Van Noortsveentje. Foeragerend en op doortrek is de rosse vleermuis gehoord. In het Noordenveld is sporadisch ook de ruige dwergvleermuis en vermoedelijk de franjestaart gehoord. Een zoektocht naar het kolonieverblijf van de gewone dwergvleermuis leidde op 26 juli naar het Staatsbosbeheerkantoor te Lhee, waar de vleermuizen achter de planken bleken te rusten!
11
Agenda Deze agenda bevat activiteiten in de periode februari-april. Het complete programma van excursies en andere georganiseerde activiteiten in het Dwingelderveld vanaf april vindt u in de gratis Natuurkrant die onder meer in de bezoekerscentra verkrijgbaar is, en – met de meest recente gegevens – op de website www.np-dwingelderveld.nl. Aanmelden en informatie over de activiteiten: Bezoekers centrum Dwingelderveld, Benderse 22, 7963 RA Ruinen, tel. 0522-472951. Het Bezoekerscentrum is ook vertrekpunt of locatie van de hier vermelde activiteiten. Boeiende Winteravondlezingen In het Bezoekerscentrum worden in februari en maart nog twee Winteravondlezingen georganiseerd. Op donderdag 21 februari komt de landelijk bekende vogelkenner Johan de Jong een boekje opendoen over kerkuilen. En een maand later, donderdag 21 maart, is Hans Ladrak te gast. Ook hij maakt er een boeiende bijeenkomst van, met als thema: kerken en godshuisjes in Drenthe. De avonden beginnen om 19.30 uur en duren tot ongeveer 21.30 uur. De toegang is gratis. Aanmelden vooraf is nodig en kan via telefoonnummer 0522-472951 of via de website www. natuurmonumenten.nl Zondagmiddagwandeling Iedere zondag in februari en maart, 14.00-15.30 Stiltewandeling Zondag 17 maart en zondag 14 april, 10.30 uur Met de natuur in contact komen kan op verschillende manieren. Wandelen in stilte is daar een van. Door stil te zijn scherp je de zintuigen. En verder in februari ma 18
11.00-15.00
Dierendag
di 19
11.00-15.00
Nestkastjes timmeren
wo 20
11.00-15.00
Knutseldag
do21
11.00-15.00
Voorjaarswandeling met lunch
vr 22
11.00-15.00
Bosdag
ma 25
11.00-15.00
Dierendag
di 26
11.00-15.00
Voorjaarswandeling met lunch
do 28
11.00-15.00
Voorjaarswandeling met lunch
Bezoekerscentrum Dwingelderveld Openingstijden Van 1 oktober tot 1 april van woensdag t/m zondag 10.00-17.00 uur. Van 1 april tot 1 oktober en in alle schoolvakanties op maandag t/m zondag 10.00-17.00 uur. Adres: Benderse 22, 7963 RA Ruinen T: (0522) 47 29 51 Informatiecentrum Lhee Openingstijden Dagelijks 10.00-17.00 uur (in de winterperiode tot 16.30 uur). Adres: Achter het Zaand 1, 9417 TG Spier T: (0521) 59 66 00 Oriëntatiecentrum Spier Openingstijden Dagelijks 10.00-17.00 uur. Adres: Oude Postweg 12, 7991 NG Dwingeloo T: (0593) 56 25 99
t
en/of he ingelderveld Volg het Dw op twitter: m tru en sc Bezoeker erveld, @Dwingeld ldervld ge in w D BC @
Colofon Dit informatiebulletin is een uitgave van Nationaal Park Dwingelderveld en verschijnt twee keer per jaar in een oplage van 13.250. Redactieadres Secretariaat Nationaal Park Dwingelderveld Postbus 122, 9400 AC Assen telefoon: (0592) 36 57 31 e-mail:
[email protected] internet: www.np-dwingelderveld.nl Redactie Henk van den Brink (eindredactie), Albert Henckel, Marieke Molendijk, Peter Pasman, Axel Wiewel Foto’s Henk van den Brink, CBS de Wegwijzer (Alteveer), Albert Henckel, Margriet Moerenhout, Oranjewoud, Allard Polak, Jaap van Roon, Top-foto Assen (luchtfoto’s), Axel Wiewel Grafische verzorging Docucentrum, provincie Drenthe © 2013 Nationaal Park Dwingelderveld Nederland heeft 20 nationale parken
12