Kinderarbeid in India Oorzaken en oplossingen
Door: Nita Bakker Scriptiebegeleiders: Bernard Kruithof en Jacobijn Olthoff Datum:
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Inhoud Inhoud
p.2
Samenvatting
p.4
Inleiding
p.8
H1 Kinderarbeid 1.1 Kinderarbeid, een lastig woord 1.2 Perspectieven op kinderarbeid
p.12 p.12 p.15
H2 Pedagogische factoren 2.1 Kinderen centraal 2.2 Het microsysteeem 2.3 Het Mesosysteem 2.4 Het Exosysteem 2.5 Het Macrosysteem 2.6 Terugdringen van kinderarbeid
p.18 p.19 p.20 p.21 p.24 p.26 p.26
H3 Sociaal-culturele factoren 3.1 Cultuurgebonden kindertijd 3.2 Geslachtsideologie 3.3 Het Kastensysteem 3.4 Terugdringen van kinderarbeid
p.29 p.29 p.30 p.31 p.33
H4 Economische factoren 4.1 Indiase economie
p.35 p.35
4.2 Armoede 4.3 Bevolkingsgroei 4.4 Aids 4.5 Mondialisering 4.6 Terugdringen van kinderarbeid
p.36 p.37 p.38 p.39 p.40
H5 Politieke factoren 5.1 Wetgeving in India 5.2 Beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid 5.3 Indiase organisaties
p.43 p.43 p.45 p.47
2
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
5.4 Terugdringen van kinderarbeid
p.48
Conclusie
p.50
Literatuur
p.54
3
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Samenvatting In dit paper worden verschillende oorzaken van kinderarbeid in India besproken en komen verschillende oplossingen die kinderarbeid kunnen verminderen aan bod. Uit de pedagogische factoren bleek dat er heel verschillend naar kinderarbeid wordt gekeken en dat het heel belangrijk is om de verschillende opvattingen in acht te nemen als je kinderarbeid in India wil proberen terug te dringen. Kinderen en ouders in India hebben een heel ander beeld van kinderarbeid dan mensen in de westerse landen. Uit verschillende onderzoeken kwam dat kinderen en ouders in India het heel normaal vinden dat er gewerkt moet worden als kind. Voor de kinderen waren de voordelen die het geeft om als kind te werken belangrijker dan bijvoorbeeld naar school gaan. Scholing vinden ouders een goede bijkomstigheid, die kinderen in combinatie met werken zouden kunnen volgen. Deze opvattingen van de Indiërs over kinderarbeid zorgen ervoor dat kinderarbeid blijft voortbestaan. Wat hieraan gedaan zou kunnen worden is de noodzakelijkheid van kinderarbeid proberen weg te nemen door financiële prikkeling bijvoorbeeld met betrekking tot onderwijs. Ook onderwijs is een belangrijke pedagogische factor voor kinderarbeid. Verschillende aspecten, waaronder de slechte kwaliteit van het onderwijs in India, de arbeid die noodzakelijk is voor veel families, de combinatie van arbeid en onderwijs die erg zwaar is voor kinderen en de ideeën over onderwijs in India spelen een rol bij het veroorzaken van kinderarbeid. Onderwijs is een belangrijk alternatief voor kinderarbeid. Aan de nadelen van onderwijs in India, de slechte kwaliteit en de vermindering van inkomsten, moet iets gedaan worden. Acties bijvoorbeeld zijn: beloningen voor gezinnen die hun kinderen naar school sturen, betere faciliteiten voor het onderwijs en een betere kwaliteit zodat kinderen er later ook echt iets aan hebben. Ook zouden er meer scholen gebouwd kunnen worden en meer nonformele scholing kunnen worden gegeven. Een andere belangrijke oorzaak van kinderarbeid is de buurt waarin kinderen opgroeien. Veel kinderen groeien op in arme buurten met weinig vooruitzicht, en de positie van de ouders in de samenleving is vaak onderaan. Dit zorgt ervoor dat deze kinderen wel arbeid moeten verrichten om de familie te helpen waardoor ze vaak in dezelfde cirkel als hun ouders blijven hangen. Wat zou helpen tegen de cirkel waarin kinderen blijven hangen als het om de buurt waarin ze opgroeien en de positie van de ouders gaat is de infrastructuur in het hele land van goede kwaliteit te maken, en de faciliteiten als watervoorzieningen ook overal in het land te verspreiden. Een betere buurt kan ervoor zorgen dat er betere arbeidsplaatsen komen. Zo kunnen kinderen vanzelf hogerop komen en niet in de positie van de ouders 4
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
blijven hangen. Wat ook als oorzaak van kinderarbeid gezien kan worden is het verschil in opvattingen over een kindertijd. Dit is kan niet alleen en pedagogische factor genoemd worden, maar is ook en misschien wel meer een sociaal-culturele factor. India heeft een heel andere kijk op een kindertijd dan westerse landen. Deze verschillen in opvattingen over kindertijd zorgen ervoor dat er moeilijk gecommuniceerd kan worden over dit onderwerp. Een oplossing zou kunnen zijn om, als westers land, meer vanuit Indiase waarden naar kinderarbeid te kijken en hier meer begrip voor op te brengen. Door een betere communicatie zou er ook een sneller tot een geschikte oplossing gekomen kunnen worden. Een andere sociaal-culturele factor is de geslachtsideologie die in India een belangrijke rol speelt. Ondanks de wetten over gelijkheid tussen mannen en vrouwen worden vrouwen nog steeds ondergewaardeerd aan mannen, wat ervoor zorgt dat vrouwen niet snel een vak leren. Het feit dat zo weinig vrouwen een vak leren zorgt ervoor dat er werkeloosheid bestaat onder deze groep. Wat er zou moeten gebeuren om kinderarbeid te verminderen is dat de participatie van vrouwen in het sociale en economische leven omhoog zal moeten en de obstakels die ervoor zorgen dat toegang voor hen wordt verminderd zouden moeten worden verwijderd. Dit kan worden waargemaakt door de wetten duidelijk te stellen en te handhaven. Ook het kastensysteem heeft een grote invloed op het leven van veel Indiërs. Ondanks de afschaffing van de onaanraakbaarheid in 1950 in India, leeft dit systeem nog steeds voort. De zogenaamde Dalits zijn hier het meest de dupe van, aangezien zij worden gezien als kastelozen oftewel als laagste in rang. Kinderarbeid onder Dalits is twee tot drie keer zo hoog als onder mensen met een kaste. De afschaffing van de onaanraakbaarheid zou beter toegepast moeten worden. Dit zal ervoor zorgen dat elke Indiër gelijk is en evenveel kans heeft op een baan. Hierdoor zal de werkeloosheid onder Dalits verminderen wat ervoor zorgt dat zij de plaatsen in kunnen nemen waar nu kinderen werken. De economische factoren die kinderarbeid beïnvloeden worden in de meeste literatuur gezien als de grootste veroorzakers van kinderarbeid in India. Eén van deze factoren is de economie van India die in een vicieuze cirkel loopt. De economie loopt goed, maar dit komt mede omdat de lonen zo laag zijn. De laagste lonen worden aan de armste mensen gegeven, wat ervoor zorgt dat zij niet boven de armoedegrens uit kunnen komen. Daardoor blijft, ondanks dat de economie vooruit gaat, een groot deel van de Indiase bevolking arm en de kinderen hiervan zullen dan moeten blijven werken. Een echte realistische oplossing is hier niet voor te geven. Werkgevers zullen niet zomaar meer loon gaan uitbetalen omdat ze daarmee de armen helpen. Wat wel een oplossing zou kunnen zijn is een minimumloon in te 5
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
laten voeren, en dit door inspectie vaak te laten controleren. Armoede is een economische factor die door veel auteurs wordt gezien als dé oorzaak van kinderarbeid. Eigenlijk kan beter gezegd worden dat armoede en kinderarbeid twee componenten zijn die elkaar aanvullen. Armoede is zowel een oorzaak als een gevolg van kinderarbeid. Een oplossing voor armoede is niet zomaar te geven, maar er zijn een aantal dingen die op dit gebied verbeterd kunnen worden. Het belangrijkste is dat kinderen de gelegenheid hebben om uit de armoedecirkel te kunnen stappen. Voorwaarde is dan dat de financiële benodigdheden, die een kind anders op zou brengen met werken, ergens anders vandaan komen. Ook over de bevolkingsgroei in India, een andere belangrijke economische factor, kan gezegd worden dat het zowel een oorzaak als een gevolg van kinderarbeid kan zijn. Veel arme families proberen met zoveel mogelijk kinderen hun leven dragelijker te maken. Maar met elk kind dat erbij komt, komt er ook een mond bij om te voeden. Toch houdt dat de ouders niet tegen en worden de inkomsten die kinderen binnenbrengen en de hulp in de oudedagvoorziening vooral als reden gegeven om zoveel kinderen te hebben. Een oplossing om de bevolkingsgroei in India te remmen ligt op economisch gebied. Zoals in China al is ingevoerd zouden ouders die minder kinderen hebben kunnen worden beloond, en als ze er toch voor kiezen meerdere kinderen te krijgen wordt dit niet beloond, noch gestraft. Ook voorlichting over geboortebeperking door organisaties en het uitdelen van condooms zouden kunnen helpen om ouders alert te maken op de voor- en nadelen van meerdere kinderen. Door deze twee punten zouden de families kleiner kunnen worden, wat er uiteindelijk voor zorgt dat de bevolkingsgroei niet steeds groter wordt, en misschien wel wat afneemt. Aids is ook een factor die in India een oorzaak kan zijn van kinderarbeid. Door aids worden veel kinderen gedwongen om te werken voor zichzelf en hun familie, waardoor deze kinderen vaak in de ergste vormen van kinderarbeid terecht komen. In India bestaat ook nog een groot taboe op aids, veel familieleden die HIV/aids hebben worden niet meer binnen de familie geaccepteerd. Door middel van gemeenschapscampagnes kan het taboe rondom HIV/aids worden verminderd. Door het algemene acceptatieniveau te verhogen, kunnen familieleden in hun eigen omgeving blijven en er bovendien geaccepteerd worden. Door beter geïnformeerd te worden kunnen Indiërs zichzelf en hun omgeving ook beter beschermen. Mondialisering wordt steeds vaker genoemd als het over kinderarbeid gaat. Sommigen vinden dat mondialisering kinderarbeid veroorzaakt, terwijl anderen hier niet zo zeker van zijn. Helaas is naar de connectie tussen mondialisering en kinderarbeid nog te weinig onderzoek verricht om een relatie aan te geven tussen beiden. 6
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Factoren die wel een relatie hebben met kinderarbeid zijn de politieke factoren. Deze factoren veroorzaken niet zozeer kinderarbeid, maar beïnvloeden deze wel op een dusdanige manier dat ik deze factoren ook belangrijk vind om te noemen. Bijvoorbeeld de factor wetgeving met betrekking tot kinderarbeid, die in India al redelijk is gevorderd. Nog steeds worden er nieuwe wetten aangenomen om kinderarbeid te verminderen. Met deze wetten is op zich niets mis, maar de uitvoering laat ten wensen over. De Indiase overheid controleert de naleving van deze wetten veel te weinig, wat ervoor zorgt dat ze slecht worden nageleefd. Het is dus belangrijk dat in heel India grootschalige inspecties worden gehouden op alle arbeidplaatsen en dit meerdere keren. Een andere belangrijke politieke factor zijn zowel de internationale als de nationale organisaties. Er zijn verschillende organisaties voor India en binnen India die zelf al veel doen om kinderarbeid tegen te gaan. Veel Indiase organisaties hebben grotendeels wel dezelfde opvattingen en methodes als de internationale organisaties wat zorgt voor een makkelijkere samenwerking. Een betere samenwerking tussen de overheid van India en de internationale en nationale organisaties is waarschijnlijk één van de belangrijkste acties die ervoor kunnen zorgen dat kinderarbeid bespreekbaar wordt tussen de verschillende organisaties en van hieruit kan dan beter een oplossing worden gezocht.
7
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Inleiding Veel kleding die wij hier in Nederland dragen, wordt gemaakt in de Aziatische landen. Deze kleding kan heel goed gemaakt zijn door kinderen die hun ouders helpen met de kost verdienen. Dit gebeurt niet zonder reden, vaak heeft het gezin de inkomsten nodig om alle gezinsleden eten te kunnen geven. Kinderarbeid is een nog steeds veel voorkomend verschijnsel, vooral in Azië, Afrika en Zuid-Amerika. Het aantal kinderen is niet precies vast te stellen, maar ook de schattingen lopen uiteen. Volgens de Internationale Arbeidsorganisatie (International Labour Organisation ILO) werken er 120 miljoen kinderen in de leeftijd van vijf tot veertien jaar, waarvan 44 miljoen in India (Miller 2003, p.1). Volgens anderen zijn er ongeveer 186 miljoen kinderen tussen de 5 en 14 jaar actief in enige vorm van economische bedrijvigheid, waarvan 111 miljoen gevaarlijk werk verrichten (Houwerzijl & Pierik 2005, p.128). India is het land waar kinderarbeid het meest voorkomt en dit is dan ook het land waar ik in deze scriptie op focus. India is een Aziatisch land dat met 1,1 miljard inwoners het tweede land met de meeste inwoners ter wereld is, alleen China telt er meer. Er wordt voornamelijk Hindi gesproken en het Hindoeïsme is de grootste religie die in India voorkomt, 83% van de mensen is Hindoe. Het Indiase kastensysteem bepaalt de positie van iemand in de maatschappij. Volgens tellingen van de Indiase regering zijn er nu ongeveer twintig miljoen werkende kinderen. Twee miljoen daarvan zouden werkzaam zijn in gevaarlijke industrieën zoals de vuurwerk-, lucifer-, leer-, sigaretten- en tapijtindustrie. Maar volgens de landelijke India Werkgroep waren er in 1983 echter al vierenveertig miljoen werkende kinderen. Als er, behalve de toename van de bevolking, weinig is veranderd, dan is dat aantal nu opgelopen tot een getal tussen de vijftig en zestig miljoen. Als je echter afgaat op alle kinderen tussen de zes en veertien jaar die in India niet naar school gaan dan zou het aantal werkende kinderen zelfs rond de honderd miljoen kunnen liggen (op een bevolking van ruim negenhonderd miljoen) (Landelijke India werkgroep http://www.indianet.nl/ao-kiarb.html). Ongeveer de helft van de werkende kinderen verrichten zeven dagen per week arbeid. Op het platteland is dit percentage hoger (57%) en in de stad een stuk lager (20%). Velen moeten extra uren werken zonder dat ze daar meer voor betaald krijgen. Maar weinig krijgen doorbetaald als ze op vakantie gaan of ziek zijn en vaak zijn er geen medische faciliteiten, werkkleren of andere gratis faciliteiten (Visaria & Jacob 1995, p. xxxiv). In deze scriptie wordt vooral gekeken naar de verschillende oorzaken van kinderarbeid en van daaruit naar verschillende acties die kinderarbeid zouden kunnen terug dringen. De hoofdvraag luidt: Welke factoren spelen een rol bij het vóórkomen van kinderarbeid in India 8
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
en hoe kunnen acties gericht op het terugdringen van kinderarbeid bij deze factoren aansluiten? Voordat je oplossingen kunt bedenken moet je eerst weten waarom kinderen in India werken (Visaria & Jacob 1995, p. xxii). Het is vooral belangrijk om je in de oorzaken van kinderarbeid te verdiepen, en dan rekening te houden met het feit dat deze factoren zullen reageren op elke poging tot interventie (Houwerzijl & Pierik 2005, p.130). Bijvoorbeeld met de boycot van Amerika tegen spullen die door kinderen gemaakt zijn. Kinderen werden in die landen ontslagen en kregen nog slechter werk, voor nog minder geld dan dat ze eerst deden. Dit is dus een voorbeeld van een actie die bedoeld was om kinderarbeid terug te dringen, maar waar verder niet naar de oorzaken is gekeken en de uiteindelijke gevolgen ook anders uitpakten dan werd verwacht. Dit kan komen doordat in ontwikkelingslanden zoals India de sociaaleconomische, politieke en infrastructurele situatie sterk verschilt van die in de westerse landen (Houwerzijl & Pierik 2005, p.131). Het is daarom ook belangrijk om te kijken naar de verschillen tussen landen. In westerse staten bijvoorbeeld wordt kinderarbeid op morele gronden veroordeeld, is het wettelijk verboden en komt het feitelijk weinig meer voor (Houwerzijl & Pierik 2005, p. 129). In veel van deze landen wordt verondersteld dat opgroeien een lange periode van socialisering en formeel onderwijs betekent. Kinderen worden daarom ontmoedigd om te participeren in activiteiten die gezien worden als typisch volwassen, zoals het bijdragen aan het levensonderhoud van een gezin. (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). In India bestaat een heel andere gedachte over kindertijd. Kinderarbeid is daar aan de orde van de dag en wordt niet gezien als iets wat het kind kwaad zou doen. Het wordt eerder gezien als leerproces voor later en als vorm van volwassen worden. Hierover komen we in de hoofdstukken verder op terug. Het verschil tussen de westerse staten en India is ook dat kinderen in het westen niet meer hoeven te participeren in arbeid om de familie te helpen. De economische voorzieningen zijn hier goed genoeg dat hier een andere oplossing voor gevonden kan worden. Huishoudelijke klusjes worden vaak nog wel gedaan, maar meer om te leren voor later dan omdat het echt nodig is. In India is het niet alleen normaal dat de kinderen helpen in het huishouden, naast deze klusjes moeten sommige kinderen werken voor de familie, omdat dezen het geld hard nodig hebben. Vanuit deze verschillen is al aan te tonen dat er niet zomaar vanuit één bepaald denkbeeld moet worden gekeken, maar dat er rekening mee moet worden gehouden dat in elk land andere normen en waarden kunnen gelden. Het westerse idee over wat kind-zijn onderscheidt van volwassenheid is typisch, maar 9
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
toch is het vaak als een universeel model gebruikt in vele verdragen zoals die van de ILO. Dit vertekende beeld heeft de meeste discussies over kinderarbeid en kinderrechten gedomineerd. De strijd tegen kinderarbeid zou versterkt kunnen worden indien verdragen en beleid gebaseerd zouden worden op een breder concept.( Houwerzijl & Pierik 2005, p. 133). Zoals waarschijnlijk al duidelijk is geworden is dit thema maatschappelijk erg relevant. Er zijn veel discussies over verschillende aspecten van kinderarbeid aan de gang in verschillende landen en tussen verschillende landen. Dit zorgt ervoor dat er veel onenigheid is over wat er nu precies onder kinderarbeid moet worden verstaan, welke oorzaken er van kinderarbeid zijn, wat de gevolgen van kinderarbeid zijn en hoe kinderarbeid het beste kan worden tegengehouden en uiteindelijk kan worden gestopt. Een eenduidig antwoord kan op deze vragen niet worden gegeven. Voor India is het natuurlijk van belang dat er wel een oplossing komt. Kinderarbeid is goedkoop en goed voor de economie, maar het werk is vaak schadelijk voor de gezondheid en wordt slecht betaald. Het werk is vaak zwaar en dat is in latere jaren goed terug te zien. Ook is dit onderzoek wetenschappelijk relevant omdat het meer inzicht kan verschaffen over eventuele acties die kunnen worden gebruikt om kinderarbeid in India te verminderen, waarbij wordt gekeken naar India zelf, en vanuit verschillende perspectieven en factoren wordt gekeken. Naast rekening te houden met de normen en waarden zoals deze in India gelden, wordt in deze scriptie ook interdisciplinair gekeken naar kinderarbeid, wat kan helpen een beter en completer beeld te vormen over de verschillende invalshoeken die aan bod komen. Kinderarbeid is namelijk een heel interdisciplinair onderwerp. Veel verschillende invalshoeken hebben hiermee te maken. Er is zeer veel over geschreven op verschillende gebieden, namelijk bij pedagogiek, internationale studies, antropologie, sociologie, economie en de politiek. Ieder gebied heeft zijn eigen visie op kinderarbeid, en heeft zijn eigen theorieën over het ontstaan en eventuele oplossingen. In de pedagogiek wordt bijvoorbeeld vooral naar het niveau en de ontwikkeling van het kind gekeken, terwijl de economie vooral kijkt naar het soort werk en de betaling. De sociologie kijkt meer naar de hele samenleving en de antropologie vergelijkt dit weer met andere gebieden. Als je vanuit één visie kijkt mis je een heleboel aspecten en doe je het onderwerp tekort. Daarom wil ik al deze aspecten aan bod laten komen in mijn scriptie. Het eerste hoofdstuk in een inleidend hoofdstuk over kinderarbeid. Hierin worden verschillende definities besproken die gepaard gaan met verschillende discussies over aspecten van dit onderwerp. In de hoofdstukken twee tot en met zes worden verschillende 10
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
factoren besproken en eventuele acties die vanuit die factoren die kinderarbeid zouden kunnen terugdringen. In het tweede hoofdstuk komen de pedagogische factoren naar voren die een oorzaak zouden kunnen zijn van kinderarbeid. In het derde hoofdstuk komen de sociaalculturele factoren aan bod, in hoofdstuk vier de economische en in hoofdstuk vijf de politieke factoren. Deze scriptie wordt afgesloten met een antwoord op de hoofdvraag en op- en aanmerkingen op dit onderzoek. Ook worden eventuele verdere onderzoekspunten genoemd.
11
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
H1 Kinderarbeid In het boek Kinderen van de krokodil, geschreven door Rudi Rotthier (1995), wordt beschreven hoe hij in India bij verschillende fabrieken op bezoek gaat waar kinderen werken. In de glasfabriek rennen ongeveer 50 kinderen op hun blote voeten door het glas van de oven naar de blazer. Het is een werkplek van 25 bij 25 meter, wat zorgt voor botsingen tussen kinderen die met de hete glazen bellen rondrennen. Als de bel stukvalt wordt dit meteen afgestraft door te slaan, en dit gebeurt de hele dag door. Hoe komt het dat sommige kinderen in een zodanige slechte omgeving moeten werken als hierboven beschreven, waarbij ze schade aan hun gezondheid oplopen? Om te kijken naar de oorzaken van kinderarbeid moet eerst duidelijk worden gemaakt wat er onder kinderarbeid wordt verstaan. Dit is nog geen eenvoudige opgave. Er wordt door verschillende partijen anders over kinderarbeid gedacht. Er zijn veel verschillende definities te vinden waarop in dit hoofdstuk wordt ingegaan. Zoals in de inleiding al naar voren kwam blijken er ook verschillende perspectieven op kinderarbeid te zijn. Deze perspectieven worden ook in dit hoofdstuk nader bekeken. 1.1 Kinderarbeid, een lastig woord Nieuwenhuys (1990) heeft participerend onderzoek in India gedaan. Uit verschillende onderzoeken vindt Nieuwenhuys een definitie voor kinderarbeid die door veel onderzoekers wordt gebruikt. Deze definitie is: werk in dienstverband in de industrie en/of een stedelijke omgeving (Nieuwenhuys 1990, p.303). Werk op het platteland of werk in het huishouden worden hier niet bij gerekend. De definitie van kinderarbeid volgens de ILO (International Labour Organisation) is: arbeid die ongepast is doordat de arbeiders te jong zijn, doordat de arbeid schadelijk is voor de gezondheid en hun weerhoud van scholing, of arbeid wat gevaarlijk is. (Ansell 2005, p.160). Deze definitie is aan de ene kant erg breed, en aan de andere kant is het onduidelijk wat voor soorten arbeid hier nu onder vallen. In India wordt veel werk verricht door kinderen welke niet onder de bovenstaande standaard definitie zouden vallen, dus daarom heeft Nieuwenhuys (1990) een eigen definitie gevormd. Deze houdt in dat elke activiteit gedaan door kinderen die bijdraagt aan productie, volwassenen vrije tijd geeft, het werk van anderen lichter maakt of bijdraagt aan het werk van anderen een vorm van kinderarbeid inhoudt (Nieuwenhuys 1990, p.15). Deze definitie vind ik de beste definitie van kinderarbeid omdat de plekken waar kinderarbeid kan worden verricht zo het meest duidelijk naar voren komen en er geen plekken worden uitgesloten. In de discussie over wat nu precies kinderarbeid is, komen ook andere definities naar 12
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
voren. De definitie van arbeid alleen is al een punt van discussie. Wat valt er precies onder arbeid, alleen de zware en buitenhuiselijke verrichtingen, of ook de huishoudelijke klussen? De ILO classificeert arbeid van kinderen op een manier die in het westen veel wordt gebruikt. Arbeid wordt ingedeeld in drie categorieën. Onder de eerste categorie vallen kinderen die werken in een economische activiteit: kinderen die productief werk verrichtten, formeel of informeel, betaald of onbetaald, vaak eenvoudig en illegaal. Hier vallen geen familie klusjes in het eigen huishouden onder. Onder de tweede categorie vallen kinderen die gevaarlijk werk verrichtten: werk in mijnen of de bouw, het werken met zware machines of onder gevaarlijke condities moeten werken voor meer dan 43 uur per week. Onder de derde categorie vallen kinderen die in de ergste vormen van kinderarbeid terecht komen: zwendel, verplicht- of schuldenarbeid, werken in het leger, de prostitutie en de pornografie en illegale activiteiten als produceren en vervoeren van drugs. (Ansell 2005, p.160). Deze laatste vormen van kinderarbeid moeten volgens de ILO (conventie 138 en 182) het eerst gestopt worden. In tegenstelling tot de algemenere categorieën van de ILO heeft Nieuwenhuys (1990) arbeid onderverdeeld in drie andere categorieën. Nieuwenhuys verdeelt arbeid in: ten eerste activiteiten waaruit bronnen ontstaan vanuit de fysieke en sociale omgeving. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het maken van kleding. Ten tweede activiteiten betreffende onbetaalde voorbereiding, bewerking en distributie van deze bronnen. Hier kan bijvoorbeeld gedacht worden aan onbetaalde klussen als het schoonmaken van de materialen waarmee de kleding gemaakt wordt. Ten derde activiteiten die de zorg van andere mensen betreft. Hier kan worden gedacht aan huishoudelijk werk. In veel onderzoeken naar kinderarbeid wordt ingegaan op de eerste categorie en worden de andere twee buiten beschouwing gelaten. Nieuwenhuys (1990) concludeert dat ook de laatste twee categorieën onder kinderarbeid moeten vallen, in plaats van onder het mom van wenselijk voor de ontplooiing en vorming van kinderen. Ook in deze categorieën worden kinderen uitgebuit en geëxploiteerd. (Nieuwenhuys 1990, p.7). Naast een definitie van arbeid zijn er verschillende soorten werk en verschillende condities waaronder het werk plaatsvindt. Kinderen kunnen werken voor familie, henzelf of werkgevers, kinderen kunnen thuis werken, op straat of in een fabriek, kinderen kunnen betaald krijgen, voor een andere beloning werken of voor niets werken en kinderen kunnen een paar uur per week werken tot 14 uur per dag (Ansell 2005, p.159). Er worden door Ansell (2005) drie contexten onderscheiden waarin kinderen werken, namelijk: in de familie, waar onderscheid wordt gemaakt tussen productief werk binnen de familie wat een beloning binnen brengt, bijvoorbeeld helpen op het land, en huishoudelijke 13
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
klusjes zoals koken, schoonmaken, oppassen (Ansell 2005, p.163). Een tweede context is de informele sector. Kinderen werken dan voor een werkgever of zelfstandig. Het werk wat kinderen binnen de familie doen wordt ook wel buiten de familie gedaan voor geld. Ook valt werk als verkoper, productie of produceren van diensten op kleine schaal hieronder. Informeel werk kan gevaarlijk zijn (Ansell 2005, p.166). Kinderen vinden dit werk echter beter dan ander werk (Ansell 2005, p.168). Een derde context is het werken in de formele sector, op een boerderij of in een fabriek. Ongeveer 5% van de arbeid van kinderen gebeurt op deze plaatsen. In de formele sector is er een groot verschil in condities waaronder het werk plaatsvindt (Ansell 2005, p.161-169). De grens tussen formeel en informeel is erg onduidelijk (Ansell 2005, p.169). Als je ervan uit gaat dat kinderarbeid soms acceptabel is, is het van belang om aan te geven onder welke voorwaarden dit is. De condities waaronder kinderarbeid acceptabel wordt geacht, vallen onder: de aard van het werk, de condities waaronder het werk wordt verricht, hoe het werk moet worden toegepast, de leeftijd en bekwaamheden van het kind, of wordt verwacht dat de kinderen eigenlijk op school horen te zitten en of kinderen voordeel of nadeel hebben van het werk. Dit is alsnog wel subjectief en cultureel gesitueerd (Ansell 2005, p.175). Beslissingen om te gaan werken liggen zowel bij de familie als bij de kinderen zelf. (Ansell 2005, p.170). Voor de meeste kinderen die in India werken is familie de belangrijkste factor om te werken. Familiebanden zijn voor sommige arme gezinnen een belangrijke bron van zekerheid en kunnen dan ook van invloed zijn op het werk van kinderen. Kinderen van de armere gezinnen moeten de rijkere familieleden vaak gunstig stemmen door ze hand en spandiensten te verlenen. Het beroep van de ouders en hun maatschappelijke positie zijn van doorslaggevend belang voor het werk van kinderen (Nieuwenhuys 1990, p.305). Hoe armer de familie, hoe slechter werk de kinderen vaak moeten doen om aan wat geld te komen om in leven te blijven. Nu is, in dit voorgaande deel, al meerdere keren het begrip ‘kind’ genoemd. Tot wanneer je als kind gezien wordt, is vaak aangegeven met een bepaalde leeftijd. In het westen wordt het begrip kind als vanzelfsprekend ervaren. Tot je 18e levensjaar ben je officieel een kind en val je onder je ouders. In andere landen geldt dit begrip niet. In sommige landen blijft de ene persoon nog lang kind, terwijl de andere persoon al lang volwassen is. Volgens de Indiase wet ben je een kind als je jonger dan 14 jaar bent (http://www.indianet.nl/aokiarb.html). De ILO onderscheidt kinderarbeid door kinderen in verschillende leeftijdscategorieën én verschillende arbeidsomstandigheden in te delen. Kinderarbeid beslaat voor elke 14
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
leeftijdscategorie wat anders. De kinderen worden ingedeeld in één van de drie leeftijdscategorieën, en daarnaast wordt gekeken naar het soort arbeid wat ze verrichten. De eerste leeftijdscategorie is van 5 tot 11 jaar en in die groep wordt alle economische activiteit die door kinderen wordt verricht tot kinderarbeid gerekend. De tweede leeftijdscategorie is van 12 tot 14 jaar en tot kinderarbeid wordt gerekend: de kinderen die werken in een economische activiteit min het lichte werk (dat wil zeggen minder dan 14 uur per week). De derde leeftijdscategorie is van 15 tot 17 jaar en daarvan wordt tot kinderarbeid gerekend: de kinderen die gevaarlijk werk verrichten of in de ergste vormen van kinderarbeid terecht zijn gekomen (Ansell 2005, p.170). In India betekent deze onderverdeling dat de laatste categorie helemaal niet meegeteld wordt, aangezien je in India kind bent tot je 14e levensjaar. Zoals duidelijk is geworden, is het moeilijk om overeenstemming te bereiken over de verschillende definities die je zou kunnen aanhouden als je over kinderarbeid spreekt. Er is zelfs al discussie over het begrip kind en het begrip arbeid zonder deze samen te voegen. Het is vooral moeilijk om een goede discussie hierover te vormen, als het al niet duidelijk is wat ieder onder kinderarbeid verstaat. Daarom is het van belang hier inzicht in te krijgen. 1.2 Perspectieven kinderarbeid Zoals naar voren is gekomen zijn er verschillende discussies over kinderarbeid aan de gang waarin de verschillende perspectieven op kinderarbeid naar voren komen. In het westen wordt kinderarbeid vrij algemeen moreel veroordeeld, is het wettelijk verboden en komt het weinig meer voor (Houwerzijl en Pierik 2005, p.129). Kinderarbeid wordt gezien als schadelijk voor het kind en dit moet dus zo snel mogelijk worden gestopt. Dit idee is niet zo universeel als mensen denken. Nieuwenhuys (1990) onderscheidt drie perspectieven van waaruit kinderarbeid kan worden bekeken. Ten eerste het legale perspectief, deze ontstond in de 19e eeuw in Europa waar mensen zich gingen bekommeren om de kinderen die in de industrieën werkten. Er ontstond een nieuwe kijk op kindertijd. Kinderen mochten niet meer werken in fabrieken en werkplaatsen, en er werd een nationaal basisschool systeem ingevoerd. Het werken op andere plaatsen werd normaal gevonden en daar werd niet aan getwijfeld. Deze activiteiten, zoals huishoudelijk werk, oppassen, helpen op de boerderij en boodschappen doen, werden niet gezien als kinderarbeid maar als training, hulp en socialisatie (Nieuwenhuys 1990, p.2). Dit komt overeen met het westerse perspectief op kinderarbeid. Ten tweede ontstond het demografische perspectief dat na de 2e W.O. een explosie van de populatie zag ontstaan, vooral in de Derde wereld. De hoge vruchtbaarheid werd 15
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
gekoppeld aan het overleven van de familie. Ouders verwachtten van hun kinderen dat ze bijdragen aan het familie inkomen in plaats van naar school te gaan. (Nieuwenhuys 1990, p.4). Het werk wat wordt gedaan door kinderen krijgt betekenis in de contextuele situatie waarin het is opgenomen (Nieuwenhuys 1990, p.6). Dit is een perspectief wat je veel terug vindt in de armere landen. Ook in India wordt door veel ouders en kinderen op deze manier over kinderarbeid gedacht. Ten derde bestaat het micro-economische perspectief dat gaat over de kostenbaten analyse van kinderen. Wat leveren de kinderen op, en wat kosten ze. Hierbij kijken de ouders alleen op individueel niveau, micro niveau, en niet naar wat het voor de samenleving teweeg brengt (Nieuwenhuys 1990, p.5). Vanuit het Nederlands ministerie van buitenlandse zaken (2006) worden twee perspectieven geopperd. Aan de ene kant bestaat de realistische positie, waaruit kinderarbeid wordt gezien als een harde maar niet te ontwijken realiteit van veel arme landen. Vooruitgang kan alleen worden geboekt als armoede wordt verminderd. De realisten geven de voorkeur aan de afschaffing van de ergste vormen van kinderarbeid. Als je deze positie vergelijkt met de perspectieven van Nieuwenhuys (1990), dan zal het demografische perspectief hier het beste bij passen aangezien de arbeid van kinderen betekenis krijgt in de contextuele situatie waarin het is opgenomen. Voor sommige families in India is het noodzakelijk dat kinderen helpen in het huishouden of wat geld bijverdienen en dit wordt zowel van de realistische positie als het demografische perspectief niet als kinderarbeid gezien. Aan de andere kant is er de idealistische positie, die kinderarbeid ziet als een inbreuk op de rechten van het kind en als een reflectie van de mislukking van de samenleving en de politiek. De idealisten willen al het kinderarbeid in een keer stoppen en scholing gratis en verplicht maken voor alle kinderen (van Hees 2006, p.2) . Als je weer kijkt naar de bovenstaande perspectieven van Nieuwenhuys (1990), past het legale perspectief hier het beste bij. Vanuit deze posities/perspectieven worden alle soorten arbeid van kinderen onder kinderarbeid geplaatst, en moeten al deze soorten arbeid zo snel mogelijk opgelost worden. Als je deze twee perspectieven zou vergelijken met het westerse perspectief en het Indiase perspectief, dan is de Indiase meer de realistische positie en de westerse meer de idealistische. Langzaam begint het westen de realistische positie wel meer te begrijpen en over te nemen. Een andere manier om de verschillen in perspectief op kinderarbeid uit te lichten is de discussie van een positief of negatief beeld van kinderarbeid aan te gaan. In sommige samenlevingen, zoals India, is het normaal dat kinderen werken. De meeste kinderen geven ook aan dat ze liever blijven werken, ook al hebben sommige liever beter betaalde arbeid en 16
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
onder betere condities (Ansell 2005, p.172-173). Kinderen willen vaak werken omdat het vooral voor jongens gezien wordt als een stap naar volwassenheid, kinderen zijn er trots op dat ze kunnen bijdragen aan het familie-inkomen, ze krijgen zelfrespect en worden meer autonoom. (Cunningham 2001, p.131/16). Veel Indiase ouders vinden arbeid de beste training voor hun kinderen. De technieken worden geleerd en er wordt ervaring opgedaan en discipline geleerd (Cunningham 2001, p.131/17). Kinderen kunnen ook werken om hun school te kunnen betalen. Naast deze positieve kanten die bijvoorbeeld vooral in India worden benadrukt, bestaan er ook verschillende argumenten tegen arbeid door kinderen. Ten eerste is de meeste arbeid slecht voor de gezondheid en vaak gevaarlijk. Kinderen worden soms geëxploiteerd/uitgebuit en het harde werk wordt vaak slecht betaald. Het is voor werkgevers makkelijker om kinderen in dienst te nemen omdat kinderen makkelijker kunnen worden ontslagen en beter luisteren (Ansell 2005, p.171). Ten tweede schiet de scholing er door de arbeid bij in wat kan leiden tot blijvende armoede. Ten derde wordt er vooral door het westen geopperd dat de kinderen te weinig kindertijd hebben, ze krijgen te weinig tijd om te spelen en zich te ontwikkelen. Wat ook meespeelt, is doordat er zoveel kinderen werken, volwassenen moeilijker aan een baan kunnen komen. Ansell (2005) merkt ook op dat kinderarbeid kan zorgen voor hoge geboortecijfers, omdat de kinderen nodig zijn om het inkomen te verdienen (Ansell 2005, p.172). Uit bovenstaande blijkt dat er verschillende manieren zijn om naar kinderarbeid te kijken. Dit maakt het lastig om over oplossingen na te denken. Als er geen overeenstemming komt over wat nu precies kinderarbeid is en welke vormen van kinderarbeid het eerst moeten verdwijnen is het moeilijk hier daadwerkelijk aan te gaan werken. Toch wordt er door verschillende instanties al aan gewerkt en zal ik in deze scriptie een poging wagen om in de volgende hoofdstukken tot haalbare oplossingen te komen.
17
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
H2 pedagogische factoren Op 15 juni lanceert de Nederlandse Campagne “Stop kinderarbeid, school de beste werkplaats” in het kader van de Internationale Dag tegen Kinderarbeid (12 juni 2007) een actieplan voor de aanpak van kinderarbeid in (ketens) van bedrijven. Hier zie je dat één van de pedagogische factoren die in dit hoofdstuk eruit worden gelicht, namelijk onderwijs, in terug. In dit hoofdstuk probeer ik de pedagogische factoren van kinderarbeid in kaart te brengen. Allereerst zal ik het perspectief van pedagogen op kinderarbeid uiteen zetten en daarna zal ik de volgende factoren bespreken: de mening van de kinderen zelf, de familie, het onderwijs de buurt waar de kinderen opgroeien, het werk van de ouders en als laatste de kindertijd. Als laatste zal ik proberen een oplossing te zoeken vanuit dit pedagogische perspectief. Ook in dit hoofdstuk zal ik mij weer vooral richten op India. Als je vanuit de pedagogiek naar kinderarbeid kijkt staat vooral het kind centraal (Bronfenbrenner, 1977). Daaromheen vind je het micro systeem, wat de directe en dagelijkse relaties zijn van het kind, bijvoorbeeld de familie. Dan komt het mesosysteem, waar de plekken onder vallen waar het kind daarnaast mee te maken heeft, bijvoorbeeld de school. Het exosysteem zijn de relaties waar het kind indirect mee te maken heeft, zoals het werk van de ouders en de buurt waarin het kind woont. Als laatste is het macrosysteem die betrekking heeft op de cultuur en ideologie van de samenleving waarin het kind woont, hieronder valt bijvoorbeeld de kijk van de mensen op een kindertijd. Als je dit op kinderarbeid toepast, zie je dat pedagogen eerst zullen kijken naar wat het kind er zelf van vindt, wat zijn de positieve en negatieve kanten van kinderarbeid op het kind. Dan wordt er gekeken naar de familie, de ouders, broertjes en zusjes. Verrichten kinderen echt arbeid of doen ze alleen klusjes die sociaal wenselijk zijn voor de ontwikkeling van het kind? Ook scholing is een belangrijk concept in de pedagogiek. Scholing is goed voor de ontwikkeling van kinderen, zowel intellectueel als sociaal, en er wordt belang gehecht aan de toekomst. Staat kinderarbeid scholing niet in de weg? Worden deze kinderen wel goed opgeleid? Wat overkoepelend is, is natuurlijk het macrosysteem, wat je terug kan voeren op de kindertijd. Zoals duidelijk wordt, wordt er in India heel anders gedacht over kindertijd dan in de westerse landen. Wat is een goede keuze voor kinderen? In de volgende paragrafen komen deze factoren aan de orde en wordt er indien mogelijk, antwoord gegeven op bovenstaande vragen.
18
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
2.1 Kinderen centraal Vaak wordt in discussies over kinderarbeid de stem van het kind vergeten. Al snel wordt aangenomen dat kinderen het vreselijk vinden om te werken en dat ze niets liever willen dan op school zitten en spelen. In westerse landen zal je dit ook wel te horen krijgen als je dit aan kinderen vraagt, maar geldt dit ook voor de kinderen in India? Beslissen om te gaan werken ligt zowel bij de familie als bij de kinderen zelf. In de ene samenleving hebben kinderen meer inspraak dan in een andere samenleving (Ansell 2005, p.170). In India wordt, zoals al eerder is aangegeven, het werken door kinderen heel anders bekeken als in de westerse landen. Dit geldt niet alleen voor de volwassenen, maar ook voor de kinderen. Meerdere factoren komen naar voren in verschillende onderzoeken over de vraag of kinderen zelf willen werken en waarom. Uit onderzoek van Visaria en Jacob (1995)1 kwam naar voren dat meer dan twee derde van de kinderen zegt door te willen werken, ook al zouden ze kunnen kiezen. (Visaria & Jacob 1995, p.xxii). Waarom kinderen graag willen werken heeft verschillende redenen. In ditzelfde onderzoek komt naar voren dat ongeveer 60% van de kinderen zegt arbeid te verrichten om de ouders te helpen, 10% werkt liever dan dat ze het huishouden doen en 7% zegt het voor de in stand houding van zichzelf te doen (Visaria & Jacob 1995, p.xxii). Volgens Cunningham (2001) werd het vooral voor jongens gezien als een stap naar volwassenheid, één van de doelen die zij nastreefden. Ook waren de kinderen er trots op dat ze konden bijdragen aan het familie inkomen. (Cunningham 2001, p.131/16). Ansell (2005) vond in haar onderzoek dat kinderen trots zijn als ze kunnen bijdragen aan de gezondheid van de familie, ze krijgen zelfrespect en worden meer autonoom (Ansell 2005, p.172-173). Zoals blijkt, vindt de meerderheid van de kinderen in India het niet erg om te werken en zien zij dit als normaal. Ondanks dat kinderen er tevreden mee zijn, zijn er wel verschillende aspecten die beter kunnen volgens de kinderen. Eén derde van de kinderen zijn vaak moe van het werk, ongeveer 10% vind de betaling te weinig en maar ongeveer 1% vind dat hij in een ongezonde werkomgeving arbeid verricht (Visaria & Jacob 1995, p.xxv). Volgens Ansell (2005) geven de meeste kinderen aan dat ze liever blijven werken, maar dat ze liever beter betaald werk verrichten en onder betere condities (Ansell 2005, p.172-173). Uit verschillende onderzoeken is op te maken dat kinderen het niet eens zijn met het westerse idee dat kinderen horen te spelen en naar school horen te gaan. Kinderen in India vinden het heel normaal dat er gewerkt moet worden en doen dit dan ook met weinig
1
Cijfers uit dit onderzoek zijn afgerond. Zie voor onafgeronde cijfers Visaria & Jacob 1995.
19
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
tegenzin. Voor henzelf en de familie levert het voordelen op en dat zijn de belangrijkste factoren waarom deze kinderen liever blijven werken. Wel vinden sommige kinderen de omstandigheden niet optimaal en verdienen ze liever wat meer. 2.2 Het Microsysteem Kinderen hebben het meest met hun familie te maken. Dit is de plaats waar zij opgroeien en waar zij hun normen en waarden aanleren. Ook in India is familie erg belangrijk. Familiebanden zijn voor sommige arme gezinnen een belangrijke bron van zekerheid en kunnen dan ook van invloed zijn op het werk van kinderen. Kinderen van de armere gezinnen moeten de rijkere familieleden vaak gunstig stemmen door ze hand en spandiensten te verlenen (Nieuwenhuys 1990, p.305). Doordat de kinderen bij de rijkere tak van de familie kunnen werken, werken ze vaak onder redelijke omstandigheden en zorgen ze ervoor dat het gezin in aanzien van de familie blijft. In veel landen wordt werken in het familiebedrijf gezien als een belangrijke manier om kinderen op te voeden en te socialiseren. Ook wordt het gezien als een uiting van solidariteit binnen de familie (Ansell 2005, p.133). In India wordt ook door veel ouders het werken van kinderen als iets positiefs gezien. Ouders zien het werk vaak als het overnemen van de vaardigheden en als een kans om ervaring op te doen voor later (Nieuwenhuys 1990, p.152). Dit vinden zij belangrijk omdat de kinderen zo een vak leren, waardoor ze kunnen overleven. Ouders hebben niet het gevoel dat ze iets verkeerds doen als ze hun kinderen laten werken, omdat dit de normale gang van zaken is in India. In het onderzoek van Visaria en Jacob (1995) komt naar voren dat rond de 85% van de ouders zegt dat hun kinderen werken om bij te dragen aan het huishouden. Voor 75% van de ouders is dit heel erg belangrijk, en ongeveer de helft zegt dat het helpt om in leven te blijven (Visaria & Jacob 1995, p.xxiii). Dit zorgt ervoor dat kinderarbeid in India dus niet alleen de normale gang van zaken is, maar ook noodzakelijk is voor ongeveer de helft van de families. Uit onderzoek van Visaria en Jacob (1995) blijkt dat ook wel aan scholing wordt gedacht door de ouders. Zij vonden in hun onderzoek dat bijna alle ouders de combinatie van scholing en arbeid goed vinden (Visaria & Jacob 1995, p.xxxii). Maar de meeste scholen zijn niet optimaal in India en als je werkt kan naast dat er een vak wordt geleerd, ook iets bijverdiend worden. De ervaringen van kinderen die naar school gaan hangen af van de verschillen in opvattingen van ouders en het werk wat ze meestal nog naast de school moeten doen (Ansell 2005, p.133). Familie is dus een belangrijke pedagogische factor. Het hangt gedeeltelijk van de 20
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
ouders af of de kinderen werken, waar de kinderen werken en of ze naar school kunnen en mogen. Net als door de kinderen zelf, wordt ook door de familie kinderarbeid niet als iets abnormaals gezien. Ouders vinden het toch vaak wenselijk dat kinderen meewerken en voor veel families is kinderarbeid noodzakelijk. Scholing vinden ouders een goede bijkomstigheid, die kinderen in combinatie met werken zouden kunnen volgen. 2.3 Het Mesosysteem Onderwijs wordt al een aantal eeuwen gegeven. De vorm van onderwijs van vandaag is begonnen in West-Europa geïntroduceerd door Christelijke missionarissen vanaf de 16e eeuw. Dit had vooral tot doel de Bijbel te kunnen lezen (Ansell 2005, p.127). Vanaf de 2e Wereld Oorlog kwam scholing voor alle kinderen in het westen in beeld (Cunningham 2001, p.134/22). Het werd belangrijk om een diploma te halen en om een vak te leren. Er werd steeds meer gekeken of iemand gekwalificeerd was voor het werk. Vroeger werd vooral informeel geleerd wat nodig was, in interacties met leeftijdsgenoten, oudere kinderen en volwassenen. Nu is voor kinderen in het westen onderwijs heel normaal. De meesten krijgen eerst de peuterschool, dan komt de kleuterschool en het basisonderwijs, dan komt het voortgezet onderwijs en de meesten leren dan nog door voor een vak op de MBO, HBO of Universiteit. Het westen verschilt hierin met de rest van de wereld. Het percentage kinderen dat wereldwijd naar de basisschool gaat lag in 1990 rond de 80%. 113 miljoen kinderen krijgen geen scholing, waarvan 97% in de onderontwikkelde landen/regio’s en 60% daarvan zijn meisjes (Ansell 2005, p.129). De vorm van educatie die in een land wordt gegeven hangt af van: de historische erfenis (in koloniën krijgen kinderen nog steeds scholing die niet relevant meer is voor hun leven), de economische bronnen van zowel de familie als de overheid, de politieke ideologie die in het land heerst en de internationale invloeden die het land beïnvloeden. Deze vorm van educatie beïnvloedt weer hoe kinderen de wereld zien en hoe ze zichzelf zien (Ansell 2005, p.140). India is één van de landen met het hoogste percentage ongeschoolde kinderen. Als de kinderen wel naar school gaan, begint deze scholing te laat, pas rond het 7e jaar. In het westen vinden de meeste mensen dat kinderen het best leren door te spelen, wat in India wordt gezien als westerse idealen die zorgen voor individualiteit, autonomie, zelf sturing en zelfbewustzijn. Mahatma Gandhi, één van de grondleggers van de moderne staat India, vond dat kinderen eerst vooral een beroep en het spirituele moesten leren, in plaats van literatuur. Deze opvattingen vind je nog steeds in India terug (Ansell 2005, p.143). Scholing in een bepaalde 21
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
samenleving is dus afhankelijk van hoe mensen in die samenleving de kindertijd zien. De tijd van scholing is dus afhankelijk van waar je leeft (Ansell 2005, p.126). In India gaan veel kinderen niet naar school omdat ze arbeid verrichten. Sommigen slagen erin om een combinatie van scholing en arbeid te doen, waarschijnlijk ten koste van beiden. Cijfers uit het onderzoek van Visaria en Jacob (1995) tonen aan dat ongeveer 38% van de plattelandskinderen en 20% van de stedelijke kinderen die arbeid verrichten nooit naar school gaan. Ongeveer 40% van de kinderen doen een combinatie van scholing en arbeid. Een kwart van die kinderen zegt school regelmatig te missen en ongeveer 20% kan het huiswerk thuis niet maken (Visaria & Jacob 1995, p.xxv). Ouders sturen hun kinderen liever naar het werk omdat er zo een vak kan worden geleerd en er een bijdrage kan worden geleverd aan het huishouden. Wat ook meespeelt, is dat in India vervolgonderwijs en vakdiploma’s vaak nog niet strikt noodzakelijk zijn. Kinderen leren al doende en volgen zo hun ouders op (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). Naast het feit dat in India anders wordt gekeken naar scholing en arbeid, is de kwaliteit van scholing in India erg verschillend. Op het platteland is de kwaliteit van scholing het slechtst, wat weer te zien is in de cijfers van Visaria en Jacob (1995) over naar schoolgaande kinderen. De kwaliteit van scholing varieert op verschillende punten. Er is vaak een tekort aan gekwalificeerde leraren, de klassen zijn veel te groot, de hulp aan de kinderen laat te wensen over, de creativiteit van de leraren schiet tekort en de hoeveelheid scholen en faciliteiten is veel te weinig (Ansell 2005, p.141-142). Deze slechte kwaliteit geeft een negatief aspect aan scholing in India. Maar dit is niet het enige nadeel aan scholing. Er zijn, volgens Ansell (2005), verschillende nadelen te vinden van scholing. Ansell kijkt hierbij vooral naar de nadelen die voor alle Indiërs zouden kunnen gelden. Ten eerste kan het gebeuren dat kinderen worden ingebed in het kapitalisme (geld is het belangrijkste). Er ontstaat een stimulatie van consumptie en gevolg daarvan is dat mensen materiele zaken meer nodig hebben en meer waarderen dan non-materiële. Ten tweede zet scholing standaarden die sommige kinderen niet kunnen halen. Kinderen voelen zich ondergeschikt aan hoger opgeleide mensen en de kinderen die niet naar school gaan hebben sociale en economische nadelen. Hierdoor blijven ze vaak van generatie op generatie in dezelfde positie. Ten derde ontstaan er ongelijke kansen voor zowel armen als vrouwen (Ansell 2005, p.138). De armen zullen weinig respect ontvangen en krijgen ook weinig zelfrespect. Vrouwen zijn in India ondergeschikt aan mannen, en zullen daardoor minder snel geschoold worden dan mannen. Dit komt nog terug in het hoofdstuk van de sociaal-culturele factoren. Visaria en Jacob (1995) kijken meer naar de redenen van de kinderen zelf. Volgens 22
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
hen zijn de redenen van kinderen om niet naar school te gaan de financiële benodigdheden, te weinig interesse in studeren, angst voor de leraren en slecht functioneren op school (Visaria & Jacob 1995, p.xxvi). Naast deze negatieve kanten van scholing worden er ook positieve kanten van scholing genoemd. Ten eerste brengt scholing kennis voor de toekomst dat zich kan uiten in een beter economisch perspectief. Scholing is een goede investering voor later. Ten tweede is scholing, in tegenstelling tot de meeste arbeid, beter voor de gezondheid en geeft meer controle over je leven. Ten derde is scholing ook beter voor de samenleving, de democratie werkt beter als mensen kunnen lezen en toegang hebben tot informatie (Ansell 2005, p.134). Volgens Nieuwenhuys (1990) is school voor kinderen een manier om zichzelf te verbeteren en te ontsnappen aan het dagelijkse leven (Nieuwenhuys 1990, p.271). Scholing wordt, ondanks de nadelen, op langere termijn toch vaak gezien als een oplossing om kinderarbeid tegen te gaan en armoede te verhelpen. P. Freire, een pedagoog, zag scholing wel als oplossing om kinderarbeid tegen te gaan, maar uitte kritiek op de traditionele scholing. Hij kijkt vooral naar het overgeven van kennis (transfer). De scholing die nu wordt gegeven noemt hij een ‘cultuur van stilte’, omdat kinderen alleen informatie ontvangen en passief mogen meedoen. Ze mogen geen vragen stellen en niet creatief zijn. De oplossing van Freire is een ander type educatie dat zich focust op ‘conscientisation’ oftewel de vergroting van het bewustzijn. Kinderen moeten worden aangespoord om de samenleving te transformeren. Naast deze kritiek op de traditionele vorm van scholing heeft Freire ook kritiek op de relatie tussen de leraar en de student: de leraar is de actieve persoon en de student de passieve, wat eigenlijk meer andersom moet. Voordat dit andere type educatie kan ontstaan, moet de samenleving eerst worden getransformeerd. (Ansell 2005, p.139-140) Scholing wordt zowel gezien als reden en als middel om kinderarbeid tegen te gaan (Ansell 2005, p.181). De reden is hierboven beschreven, namelijk kinderarbeid tegen gaan om alle kinderen naar school te krijgen. Educatie als middel om kinderarbeid tegen te gaan wordt op verschillende manieren geuit. Meestal komt het erop neer dat als kinderen op school zitten, ze op een normale manier een vak leren en tegelijkertijd niet hoeven te werken. Verschillende soorten scholing worden gebruikt om kinderarbeid te verhelpen zoals ook in de paragraaf van mogelijke oplossingen naar voren zal komen. Bijvoorbeeld peuterscholen, waar ongeveer 15% van de kinderen naar toe gaat, hebben vaak geen goede kwaliteit. Er zijn te weinig hulpbronnen en de groepen zijn veel te groot. Het wordt door ouders ook vaak gezien als voorschool, waar ze ook al moeten leren lezen en rekenen. De 23
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
kwaliteit van de materialen en de lokalen zijn vaak slecht (Ansell 2005, p.143). Aan deze scholen zal veel gedaan moeten worden voordat kinderen hier goed les krijgen. Onderwijs alleen is vaak niet voldoende. Het gaat vooral om de kwaliteit van onderwijs, met aspecten als groepsgrootte en aanwezigheid van goed materiaal. Ook faciliteiten in de buurt waar onderwijs wordt gegeven zijn van belang. Onderwijs is dus een belangrijke pedagogische factor voor kinderarbeid. Verschillende aspecten spelen hier een rol in, waaronder de kwaliteit van het onderwijs, de arbeid, de combinatie van arbeid en onderwijs en de verschillende ideeën over onderwijs. Of hier ook een oplossing voor kinderarbeid te vinden is, wordt duidelijk in de laatste paragraaf van dit hoofdstuk. 2.4 Het Exosysteem Zoals hiervoor al duidelijk werd is de omgeving waarin het kind opgroeit van belang voor de kansen die het kind krijgt. De omgeving waarin het kind opgroeit en de opleiding van de ouders vallen onder het exosysteem. Woont het kind bijvoorbeeld in een rijke buurt met scholing naast de deur, dan zal het mogelijk sneller opgroeien zonder arbeid te hoeven verrichten en met een goede scholing. Wordt het kind geboren in één van de krottenwijken van India waar armoede heerst en er gewerkt moet worden om in leven te blijven, dan is het mogelijk dat het kind sneller in de kinderarbeid terecht komt en hier niet zo makkelijk meer uitkomt. In India is dit verschil tussen rijk en arm erg duidelijk aanwezig (zie figuur 2.1).
Figuur 2.1: Verschil tussen arm en rijk in India
India kampt ook op verschillende gebieden met een gebrekkige infrastructuur. De
24
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
spoorwegen zijn vrij goed ontwikkeld, maar het wegennet is van slechtere kwaliteit. Ook de stroomvoorziening is van slechte kwaliteit, vooral de armere delen hebben nauwelijks stroom en/of deze valt voortdurend uit. In de steden zijn de wegen beter, is er vaker stroom en rijden er treinen. In sommige plattelandsgebieden zijn er geen verharde wegen, is er geen stroom en loopt er misschien één enkel spoor. Stedelijke
regio’s
hebben
ook
vaak
meerdere
en
betere
scholen
dan
plattelandsgebieden, net als regio’s met een grotere populatiedichtheid en rijkere bewoners (Ansell 2005, p.133). Uit onderzoek van Visaria en Jacob (1995) kwam naar voren dat kinderarbeid vooral voorkomt in de plattelandsgebieden, ongeveer 10% van de plattelandsarbeid en 3% van de stedelijke arbeid wordt door kinderen verricht (Visaria & Jacob 1995, p.xxiii). Ook is gebleken uit ditzelfde onderzoek dat veel kinderen op het platteland vooral onbetaalde familiearbeid verrichten of eenvoudige werkzaamheden. In ontwikkelde stedelijke centra zijn kinderen vaste arbeiders, waar de meesten arbeid verrichten in ongevaarlijke activiteiten (Visaria & Jacob 1995, p.xxiv). Het is dus duidelijk te zien dat ook het exosysteem een grote invloed heeft op de mogelijkheden van een kind. Waar een kind geboren wordt en opgroeit, is van invloed op hoe het leven van dat kind er waarschijnlijk uit zal gaan zien. Het verschil in de stad en op het platteland beïnvloed de plekken waar kinderarbeid het meest voorkomt. Door de slechte infrastructuur en de slechte voorzieningen op het platteland is het voor die kinderen veel moeilijker om naar school te gaan, waardoor ze al snel in de kinderarbeid terecht komen. De slechte infrastructuur is dus mede een oorzaak van kinderarbeid. Niet alleen de plaats waar een kind geboren wordt en opgroeit is van invloed, ook bij wie een kind opgroeit kan een wereld van verschil maken. Het beroep van de ouders en hun maatschappelijke positie zijn van doorslaggevend belang voor het werk van kinderen (Nieuwenhuys 1990, p.305). In de meeste gevallen volgen de kinderen de ouders op en krijgen ze dezelfde positie als de ouders. Vooral in de armere gebieden zijn er weinig andere mogelijkheden, waardoor de arbeid en de maatschappelijke positie over wordt geërfd. De positie van een persoon wordt, zoals in het hoofdstuk van sociaal-culturele factoren wordt beschreven, al bij de geboorte bepaald. Dit maakt het des te moeilijker om je als kind uit deze vicieuze cirkel te onttrekken en hogerop te komen. Duidelijk wordt dat door het exosysteem belangrijke oorzaken zijn aan te wijzen die ervoor zorgen dat kinderarbeid een constante factor blijft. Zowel de buurt waarin het kind wordt geboren en opgroeit, als het beroep van de ouders en hun positie zijn oorzaken die ervoor zorgen dat kinderen vaak het leven van de ouders overnemen. Omdat in India de 25
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
meerderheid van de bevolking arm is, is dit voor de meeste kinderen geen prettig vooruitzicht. 2.5 Het Macrosysteem Als je kijkt naar het macrosysteem van een kind, kijk je naar de overkoepelende opvattingen en gebruiken die in het land waarin het kind leeft, gebruikt worden. Waar veel discussie over plaatsvindt, is wat nu precies een geschikte manier is om een kind op te voeden. Er bestaan sterk verschillende opvattingen over de vraag hoe kinderen moeten worden voorbereid op volwassenheid, en deze verschillen zijn cultureel bepaald (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). Bestaat er überhaupt wel één juiste manier en geldt die manier dan ook voor elk kind in welke cultuur dan ook? Rond 1980 werden er veel discussies over kinderarbeid gehouden. Deze discussies hadden vaak twee richtingen. Aan de ene kant was er de protectieve richting, waarin kinderen werden beschermd tegen het kwaad van de buitenwereld. Kinderen moesten spelen en kinderen laten werken was een belediging voor de kindertijd. Aan de andere kant was er de wens om kinderen te autoriseren. Kinderen moesten zo snel mogelijk volwassen worden en voor zichzelf kunnen zorgen. Kinderen moeten voor zichzelf werken, niet voor de familie (Cunningham 2001, p.135/24). Het verschil tussen deze twee richtingen is dat aan de ene kant het kind zolang mogelijk kind zou moeten kunnen zijn, terwijl aan de andere kant het kind zo snel mogelijk volwassen zou moeten worden en voor zichzelf zou moeten kunnen zorgen. Uit deze twee richtingen blijkt dat er nog steeds een discussie wordt gevoerd over wat de juiste manier is om een kind op te voeden. De kindertijd die in het westen zo normaal wordt gevonden, is voor India iets vreemds. In India denken ze heel anders over een kindertijd, wat zorgt voor een discussie over dit onderwerp. De culturele verschillen van de kindertijd worden in het volgende hoofdstuk besproken, omdat deze meer met de sociaal-culturele factoren te maken hebben. Het feit dat er zulke verschillende opvattingen bestaan over wat goed is voor een kind zorgt ervoor dat de communicatie tussen landen met een verschillend perspectief moeilijker verloopt. Hierdoor wordt het weer moeilijker om gezamenlijk tot een compromis te komen en zolang die er niet is, blijft kinderarbeid in India voortbestaan. 2.6 Terugdringen van kinderarbeid Zoals uit bovenstaande duidelijk wordt zijn er verschillende pedagogische factoren die een rol spelen bij het vóórkomen van kinderarbeid in India. Zowel bij het kind zelf, als op micro-, meso-, exo- en macroniveau zijn er factoren te vinden waardoor kinderarbeid in India blijft 26
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
bestaan. Het is belangrijk om deze verschillende factoren in ogenschouw te nemen en te kijken of vanuit deze factoren iets gedaan kan worden om kinderarbeid terug te dringen. De eerste twee factoren, het kind zelf en het microniveau oftewel de familie, komen veel met elkaar overeen. Voor veel Indiërs is het niet meer dan normaal dat kinderen werken, en voor ongeveer de helft is het nog noodzakelijk ook. Ook de kinderen vinden het vaak niet erg om te moeten werken en het geeft ze voldoening. Deze opvattingen zorgen ervoor dat kinderarbeid blijft voortbestaan. Wat hieraan gedaan zou kunnen worden is de noodzakelijkheid proberen weg te nemen. Als het voor de gezinnen noodzakelijk blijft, of ze het dan wel of niet goed vinden dat kinderen werken maakt dan niet meer uit, dan moet het gewoon gebeuren. De noodzakelijkheid zou gedeeltelijk weg kunnen worden genomen door financiële hulp te verlenen en gezinnen te belonen als hun kinderen naar het onderwijs gaan. Houwerzijl en Pierik (2005) vinden dat de historische ontwikkeling van kinderarbeid in westerse landen suggereert dat een effectieve bestrijding van kinderarbeid alleen mogelijk is als de oorzaken van kinderarbeid worden weggenomen en alternatieven, zoals in de sfeer van onderwijs, worden aangeboden (Houwerzijl & Pierik 2005, p.134). Velen zijn het ermee eens dat er gezorgd moet worden dat goed onderwijs, het mesoniveau, toegankelijk wordt voor alle kinderen. Zo ook Visaria en Jacob, die zeggen dat het nodig is dat er adequate faciliteiten komen en dat ervoor gezorgd wordt dat kinderen niet met school stoppen door te weinig interesse of te weinig tijd (Visaria & Jacob 1995, p.xxv). Maatregelen die de aanwezigheid van kinderen op school belonen, zoals het verstrekken van gratis schoolmaaltijden of een financiële vergoeding voor de ouders, blijken uit empirisch onderzoek zeer effectief te zijn (Houwerzijl & Pierik 2005, p.135). Er moeten dus niet alleen beloningen komen voor gezinnen die hun kinderen naar school sturen, maar er moeten ook betere faciliteiten voor het onderwijs komen en een betere kwaliteit zodat kinderen er later ook echt iets aan hebben. NGO’s (niet-gouvernementele organisaties) proberen voorscholen, de peuterscholen, te promoten om de volgende redenen. Ze zijn bezorgd over de toekomst van de kinderen, als kinderen op school zitten kunnen de moeders geld verdienen en deze scholen worden vaak gefinancierd door de particuliere sector en kosten dus vaak niets (Ansell 2005, p.144). Zo proberen de NGO’s om de kinderen in ieder geval een basis van educatie bij te brengen. Beroepsscholing is een andere soort educatie die wordt gepromoot. Beroepsscholing moet kinderen voorbereiden op werk waarin ze makkelijk een baan kunnen vinden. Het leren van deze vaardigheden zorgt voor het verbeteren van het menselijk kapitaal en draagt bij aan de economische groei (Ansell 2005, p.152). Als laatste is non-formele scholing een belangrijke 27
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
soort scholing. Dit is namelijk speciaal bedacht voor kinderen die moeilijk naar school kunnen, zoals herders, straatkinderen en nomaden. De school reist met deze kinderen mee zodat ze dit kunnen blijven volgen. Zo kunnen ook deze kinderen toch iets leren, ondanks dat ze veel onderweg zijn (Ansell 2005, p.153). Wat dus ook van belang is, is waar een kind opgroeit en welke kansen een kind krijgt door invloeden van buitenaf. Hiernaar wordt gekeken vanuit het exoniveau. Vanuit het exoniveau wordt gekeken naar de buurt waarin de ouders leven en het werk en de status die de ouders hebben. Kinderen worden door deze twee factoren erg beïnvloed als het om arbeid gaat. De meeste kinderen van het platteland verrichten arbeid omdat ze arm zijn, er geen scholen in de buurt zijn en er geen goede infrastructuur en faciliteiten zijn. Wat in ieder geval veel zou kunnen helpen is om de infrastructuur in het hele land van goede kwaliteit te maken, en de faciliteiten als watervoorzieningen ook overal in het land te verspreiden. Ten tweede zouden er meer scholen gebouwd kunnen worden en meer nonformele scholing kunnen worden gegeven, zoals hierboven aangegeven. Ook de status van de ouders heeft invloed op het werk dat een kind moet verrichten. Er kan gezegd worden dat hoe lager de status van de ouders is, hoe slechter het werk is wat een kind moet doen. Doordat er voor arme gezinnen zo weinig andere mogelijkheden zijn, en doordat de positie van het kind wordt bepaald door overerving, kunnen de kinderen zich moeilijk opwerken. Hier zijn geen directe oplossingen voor te vinden, behalve een verandering in de overerving van de positie van de ouders. Dit wordt in het volgende hoofdstuk nader toegelicht onder de paragraaf over het kastensysteem. Op macroniveau wordt er gekeken naar de overkoepelende gedachten die mensen hebben over kindertijd. Mensen kunnen heel verschillend naar kindertijd kijken, wat vaak zorgt voor discussies. In het westen hebben mensen een heel andere kijk op kindertijd dan in India en dit is een obstakel in een goede samenwerking. Wat hieraan veranderd zou kunnen worden wordt in het volgende hoofdstuk duidelijk.
28
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
H3 Sociaal-culturele factoren Op de internationale conferentie van Dalit-vrouwen (kastelozen) op 21 november 2006 werd verteld hoe zwaar deze mensen het in India hebben. Zoals hieronder duidelijk wordt hebben deze vrouwen en hun kinderen het zwaarder dan de meeste mensen in India. Zowel sekse als kaste zijn belangrijke sociaal-culturele factoren die kinderarbeid beïnvloeden. In dit hoofdstuk komen de sociaal-culturele factoren naar voren die kinderarbeid in India zouden kunnen veroorzaken. Eerst zal ik iets uitleggen over het sociaal-culturele perspectief op kinderarbeid. Van daaruit komen we bij de verschillende factoren die van invloed zijn op het veroorzaken van kinderarbeid, waarna ik verschillende oplossingen zal beschrijven vanuit de sociaalculturele hoek. Als je kijkt vanuit een sociaal-cultureel perspectief, let je vooral op de cultuur, de normen en waarden, de gebruiken en tradities. Vaak is dit een vergelijkend perspectief, aangezien vooral wordt gekeken naar verschillen in de cultuur en het dagelijkse leven. Vanuit dit perspectief kan kinderarbeid ook bekeken worden. Er wordt dan gekeken hoe kinderarbeid in de cultuur van het land ingebed is, welke gebruiken en tradities hierbij horen en welke normen en waarden in dat land gelden die gericht zijn op kinderarbeid. In dit hoofdstuk worden bepaalde sociaal-culturele factoren van India naar voren gebracht die hier mee te maken hebben, namelijk het cultuurverschil met het westen, de geslachtsideologie, de religies en het kastensysteem. Door deze factoren zit kinderarbeid min of meer ingebed in de cultuur en blijft het daardoor voortbestaan. Ook zijn deze factoren belangrijk als er wordt gekeken naar acties die kinderarbeid proberen te stoppen. Als er geen rekening wordt gehouden met deze sociaal-culturele factoren wordt het moeilijk een passende oplossing te zoeken voor kinderarbeid in India. 3.1 Cultuurgebonden kindertijd India is een land waar onderscheid gemaakt wordt tussen rijk en arm, tussen sekse en tussen verschillende kasten. Niet alleen kan binnen de bevolking van India zelf onderscheid gemaakt worden, maar ook tussen verschillen van India en andere landen. Dit onderscheid is van belang voor de kinderarbeid in India. Vooral de verschillen tussen Indiase rechten en westerse rechten van het kind botsen nogal, wat ervoor zorgt dat een oplossing voor kinderarbeid des te moeilijker te vinden is. Het beleid gebaseerd op westerse waarden kan niet klakkeloos worden toegepast in niet-westerse maatschappijen vanwege culturele verschillen tussen deze landen (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). Het perspectief op kindertijd dat door veel westerse landen als juist wordt 29
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
aangenomen, is in India niet gebruikelijk. In dit perspectief bestaat er een conceptualisering van de kindertijd en de jeugd als aparte, van het volwassen bestaan afgeschermde levensfase (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). In deze kindertijd horen kinderen te spelen, zich te ontwikkelen en naar school te gaan. In sommige samenlevingen, zoals India, kennen ze geen kindertijd zoals dat in het westen wordt omschreven. De meeste kinderen in India hebben weinig tijd om te spelen of naar school te gaan, omdat ze moeten werken. In India is het normaal dat kinderen werken (Ansell 2005, p.174). Ook scholing in een bepaalde samenleving is afhankelijk van hoe mensen in die samenleving kindertijd zien (Ansell 2005, p.126). In India komt arbeid vaak op de eerste plaats, en daarna scholing. Dit is in het westen net andersom. Naast deze kindertijd bestaan er ook sterk verschillende opvattingen over de vraag hoe kinderen moeten worden voorbereid op volwassenheid, en deze verschillen zijn cultureel bepaald (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). In India ziet men volwassenheid bij kinderen als deze genoeg kunnen verdienen om te helpen bij het onderhoud van de familie. Dit kan dus een goede oorzaak zijn waarom kinderen zo snel aan het werk moeten in India, het is daar namelijk heel belangrijk en een grote eer om de volwassenheid te bereiken. 3.2 Geslachtsideologie Geslachtsideologie in India is het systeem dat gebaseerd is op seksuele ongelijkheid waar vrouwen zijn uitgesloten van cruciale economische en politieke activiteiten en een lagere status hebben dan mannen. (Nieuwenhuys 1990, p.10). Vrouwen worden gezien als minderwaardiger dan mannen, waardoor zij niet snel een hoge positie zouden kunnen verwerven. Weinig vrouwen genieten een goede opleiding wat ervoor zorgt dat ze, als ze getrouwd zijn, snel in het huishouden blijven werken. In kinderarbeid in India is dit verschil tussen het geslacht ook terug te vinden. Er zijn meer werkende meisjes dan jongens. Op elke tien jongens werken er meer dan twaalf meisjes. Dat is het gevolg van de opvattingen over meisjes. Ouders zullen eerder hun zoon naar school sturen dan hun dochter, zoals dat overigens nog niet zo lang geleden ook in Nederland gebeurde. Tot 1920 had ongeveer één vijfde van de vrouwen werk. Vanaf die tijd werden vrouwen vaak uitgesloten van werk. Er kwamen protectieve wetten, die vrouwen uitsloten van zwaar lichamelijke werkzaamheden en nachtelijke werkzaamheden. Ook ontstonden er nieuwe technologische middelen in India die ervoor zorgden dat veel werk werd overgenomen door machines en deze alleen konden worden bediend door mannen die hiervoor hadden geleerd. Een andere factor waardoor vrouwen werden uitgesloten van arbeid, 30
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
is dat alleen de vrouwen van de lage kasten mochten werken buiten het huishouden (Breman 2001, p.6). Volgens de Landelijke India Werkgroep doen meisjes nog steeds vaak thuis het 'onzichtbare werk' dat minder wordt gewaardeerd, maar soms nog zwaarder is dan werk buitenshuis
(http://www.indianet.nl/ao-kiarb.html).
Meisjes
worden
meestal
niet
verondersteld geld te verdienen, omdat hun taak in het huishouden ligt. Jongens moeten vaak het eten bij elkaar scharrelen en de extra inkomsten verdienen (Nieuwenhuys 1990, p.305/306). In Kerala bijvoorbeeld spenderen meisjes ongeveer 6 uur per dag aan huishoudelijk werk en ongeveer 1,5 uur per dag aan productief werk. Jongens spenderen ongeveer 4 uur aan huishoudelijk werk en ongeveer 3 uur aan productief werk. Dit werk vindt het meeste plaats binnen de familie (Ansell 2005, p.164). De meisjes die werken buiten het huishouden hebben het vaak moeilijker dan jongens. Er worden minder meisjes dan jongens vast aangenomen. Uit onderzoek van Visaria en Jacob kwam naar voren dat 53% van de jongens en maar 23% van de meisjes een vaste baan had (Visaria & Jacob 1995, p.xxiv). Jongens zijn meer gewild omdat ze sterker, slimmer en beter zijn dan meisjes. Gevolg is dat meisjes van het ene baantje naar het andere gaan, en vaak in de prostitutie terecht komen. Voor de jongens is het gevolg dat zij ook veel in de ergste vormen van kinderarbeid moeten werken, omdat ze vaak als beter worden gezien. Ongeveer 57% van de 12 tot 17 jarigen werkt hierin (van Hees 2006, p.4). In India is het sekse verschil een belangrijke oorzaak dat er zoveel kinderen werken. De werkeloosheid die er heerst, is vooral geconcentreerd onder de armen en de vrouwen (Ansell 2005, p.184). De werkeloosheid van vrouwen is zeer waarschijnlijk een gevolg van het sekseverschil. Er worden sneller zoons ingezet om te helpen met de verdiensten, dan een moeder of dochter, waardoor weinig vrouwen een vak hebben geleerd. 3.3 Het Kastensysteem De oorzaken van kinderarbeid in India liggen gedeeltelijk in het verre verleden. Volgens de Landelijke India Werkgroep is de oude traditie van slavenarbeid door gezinnen die kasteloos of van lage kaste zijn, één van die oorzaken. Veel zware arbeid wordt verricht door kinderen van de kastelozen. Veel mensen zien hen nog steeds als minderwaardig en 'onrein' (http://www.indianet.nl/ao-kiarb.html). Ondanks het feit dat onaanraakbaarheid in 1950 in India is afgeschaft, blijft dit tot op de dag van vandaag een deel van India (IDSN, p.3 http://idsn.org/Documents/asia/pdf/CastAnEye.pdf). Religie heeft een grote invloed op het kastensysteem in India. Het Hindoeïsme is de grootste religie die in India voorkomt, ongeveer 31
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
80% van de mensen is namelijk Hindoe (zie figuur 2.1).
Figuur 3.1: Oranje is Hindoeïsme
De mensen die geen Hindoe zijn, kunnen nooit tot een kaste behoren. Alleen Hindoes kunnen tot kasten behoren waardoor moslims en andere religies automatisch buitengesloten worden. Niet alleen de laagste kasten worden als onrein gezien, maar ook de mensen die een andere religie hebben en dus kasteloos zijn Het kastensysteem kan gezien worden als de sociale en economische omlijsting van het leven van Indiërs. Het systeem van sociale en economische heerschappij is gebaseerd op drie principes. Ten eerste verdeelt het systeem mensen in verschillende sociale groepen (kasten) die zijn bepaald bij de geboorte en worden overgeërfd. Ten tweede zijn de rechten tussen de verschillende kasten ongelijk en hiërarchisch, waarvan degenen met de hoogste kaste de meeste rechten hebben en de minste plichten, en degenen met de laagste kaste de meeste door
plichten een
en
geen
rechten.
Ten
systeem
van
sociale
en
derde
blijft
economische
het
systeem
straffen
behouden
(IDSN,
p.4
http://idsn.org/Documents/asia/pdf/CastAnEye.pdf). De Indiase kasten worden sterk onderscheiden door rituelen en geloven die in het gedachtegoed en het gedrag doordringen. De extreme hogere en lagere kasten verschillen zo
32
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
sterk in gewoonten in het dagelijkse leven dat slechts de tussenliggende kasten kunnen dienen om de Indiase maatschappij samen te houden. Dalits zijn de mensen in India die beneden het kastensysteem leven. De kasteloze mensen die in India leven, wat ook hun ras of religie is, vallen onder deze naam (ISDN, p.2 http://idsn.org/Documents/asia/pdf/CastAnEye.pdf). Zij zijn degenen die het armst zijn en de meeste plichten hebben. Bijna alle kinderen van de Dalits werken. Kinderarbeid onder de Dalits is twee tot drie keer zo hoog als onder mensen met een kaste (van Hees 2006, p.5). Vaak doen deze mensen het meest zware werk dat er te vinden is. Ook is er in India werkeloosheid onder opgeleiden wat ook te maken heeft met het kastensysteem (Ansell 2005, p.186). Ook al zijn deze mensen opgeleid, ze worden als minderwaardig gezien en ook zo behandeld. De Dalit vrouwen hebben het het zwaarst in India. De vrouwen worden namelijk als het ware driemaal onderdrukt: ten eerste als armen, ten tweede als vrouwen en ten derde als Dalits. Naast sekse is het kastensysteem ook een belangrijke oorzaak van kinderarbeid in India. Zowel de vrouwen als de Dalits worden vaak uitgesloten van een kans op een baan, doordat veel mensen zich aan deze principes houden. Als ze dan een baan hebben, is dit vaak zwaar en slecht betaald werk. Doordat deze groepen worden uitgesloten en geen geld kunnen verdienen komt het werk onder andere neer op de mannen en de jongens. Omdat het geld voor de meeste gezinnen hard nodig is, is het van belang dat de kinderen meewerken en zo blijft kinderarbeid een onderdeel van India. 3.4 Terugdringen van kinderarbeid Kijken naar sociaal-culturele factoren die kinderarbeid in India kunnen veroorzaken is van groot belang. Al deze bovenstaande factoren zorgen ervoor dat kinderarbeid een normaal gegeven is geworden in India wat alleen veranderd kan worden als veel van deze factoren ook veranderen. Zonder deze verandering blijft het voor de meeste inwoners van India een geaccepteerd gegeven dat kinderen meehelpen in zowel het huishouden als met het verkrijgen van inkomsten. Om kinderarbeid vanuit sociaal-cultureel oogpunt terug te kunnen dringen zouden er verschillende dingen kunnen gebeuren. Ten eerste zouden de westerse mensen en instanties meer moeten kijken naar de culturele verschillen en hier meer begrip voor op moeten brengen. Als er meer wordt gekeken wat er in India speelt vanuit Indiase waarden, zou er beter kunnen worden overlegd met de Indiase regering, bijvoorbeeld over wat de meest schadelijke vormen van kinderarbeid zijn. Zo zou er meer inzicht kunnen komen dat niet al het arbeid evengoed is 33
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
voor kinderen (van Hees 2006, p.9). Van hieruit zou een beter passende oplossing gevonden kunnen worden. Ten tweede zouden de wetten die voor gelijkheid tussen man en vrouw staan, beter moeten worden nageleefd. Vrouwen zouden een gelijke positie in de maatschappij moeten hebben, waardoor ook zij dezelfde rechten hebben als mannen nu. Voor elke vrouw die dan zou kunnen werken, zou één kind thuis kunnen blijven en bijvoorbeeld naar school kunnen gaan. De participatie van vrouwen in het sociale en economische leven zal omhoog moeten en de obstakels die ervoor zorgen dat toegang voor hen wordt verminderd zouden moeten worden verwijderd (van Hees 2006, p.9). Dit kan worden waargemaakt door de wetten duidelijk te stellen en te handhaven. Ten derde zou het kastensysteem moeten worden afgebouwd. Al sinds 1950 is de onraakbaarheid afgeschaft, maar in het dagelijkse leven in India is hier weinig van terug te zien. Zonder het kastensysteem zou elke Indiër van elke religie een eerlijke kans hebben op werk en dus om te overleven. Als de mensen die nu worden uitgesloten door het kastensysteem werk zouden vinden, zouden er al veel minder arbeidsplaatsen voor kinderen zijn. De ongelijkheid tussen kasten zou beter gecontroleerd moeten worden, er zou een inspectie moeten worden ingesteld om dit beter te handhaven. Zowel voor de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen als de ongelijkheid tussen kasten is het moeilijk om deze oplossingen ook daadwerkelijk toe te passen. Een afname van de ongelijkheid van beiden zou kunnen betekenen dat deze mensen sneller een baan zouden kunnen vinden, waardoor er minder kinderen hoeven te werken. Deze handhaving van de wetten zou met de Indiase overheid moeten worden besproken.
34
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
H4 Economische factoren ‘’De economie van India groeit met 8,9%! In de periode van april-juni 2006 is de economische groei in India hoger dan verwacht’’ (http://www.rtl.nl/financien/rtlz/home/). Nieuws over de economie van India ziet er positief uit. Geldt dit dan ook voor heel India, of lijkt dit positieve nieuws het negatieve te overschaduwen? Veel Indische families waarvoor het noodzakelijk is dat kinderen arbeid verrichten, merken weinig tot niets van deze economische groei in het land. In dit hoofdstuk komen de belangrijkste economische factoren die kinderarbeid veroorzaken naar voren. De factoren: economie van India, armoede, bevolkingsgroei, aids en mondialisering worden in dit hoofdstuk gekoppeld aan het veroorzaken van kinderarbeid. Deze factoren zijn opgenomen in dit hoofdstuk omdat deze mogelijk de noodzaak van kinderarbeid naar voren brengen. Als we het over de noodzaak van kinderarbeid hebben, betekent dat, dat kinderarbeid niet wordt verricht omdat dit geaccepteerd is, maar omdat het nodig is voor het land en/of de mensen. In India bestaat deze economische noodzaak van kinderarbeid ook, en hier gaan we in dit hoofdstuk op in. 4.1 Indiase economie De economie in India heeft vanaf 1980 een enorme groei doorgemaakt. India groeide veel sneller in vergelijking met Azië (met China als uitzondering), Latijns Amerika en Afrika. Ook de bijdrage van de groei van productie was één van de hoogste in de wereld (Rodrik & Subramanian 2004, p.1). De groei van het kapitaal per hoofd van de bevolking verdubbelde in de periode 1980-2000, in vergelijking met de periode 1960-1980. Deze verhoging is het resultaat van een vooruitgang in productiviteit (Rodrik & Subramanian 2004, p.1). De grootste bron van inkomen is voor de meeste Indiërs arbeid op het eigen land, en ander agrarisch werk. (Visaria & Jacob 1995, p.xxix). Ook de mijnbouw, de dienstensector en de industrie breidt zich uit, wat mogelijk wordt gemaakt door de lage lonen. Deze lage lonen worden vooral door de armen en kinderen in ontvangst genomen. Omdat kinderen goedkoop werken is dit weer goed voor de economie (Ansell 2005, p.164). Volgens Nieuwenhuys (1990) heeft de economie van India kinderarbeid nodig (Nieuwenhuys 1990, p.269). Ik ben het met Nieuwenhuys eens dat de Indiase economie profiteert van de lage lonen die aan de kinderen worden gegeven. Producten kunnen zo veel goedkoper worden en zo kan India goed concurreren op de wereldmarkt. Het makkelijke van kinderen is dat ze weinig kosten, niet klagen en hun werk doen. Ze kunnen lichamelijk vaak ook meer hebben. Kinderen worden ingebed in het kapitalisme (geld is het belangrijkste), er 35
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
ontstaat een stimulatie van consumptie en mensen gaan materiële dingen meer nodig hebben en meer waarderen dan non-materiële (Ansell 2005, p.138). Ook de werkgevers proberen om de winst te maximaliseren wat zorgt voor een verhoging van de vraag naar kinderarbeid (van Hees 2006, p.5). De economie van India loopt eigenlijk in een vicieuze cirkel. De economie loopt op dit moment zo goed mede omdat de lonen zo laag zijn. De lonen zijn vooral voor de armen en kinderen het laagst, wat ervoor zorgt dat zij niet boven de armoedegrens uit kunnen komen. Daardoor blijft, ondanks dat de economie vooruit gaat, een groot deel van de Indiase bevolking arm en de kinderen hiervan zullen moeten blijven werken. De Indiase economie wordt ook gezien als een oorzaak van kinderarbeid in India. 4.2 Armoede Armoede in India is een kwestie van grote verschillen in inkomen en macht. De grootste bron van inkomen is de landbouw, 70% van de bevolking moet in deze sector zijn inkomen verdienen. Volgens Gerard Oonk van de Landelijke India Werkgroep is ongeveer de helft van die 70% landarbeider, terwijl 30% van de boeren beschikt over 75% van de grond. Door gebrek aan koopkracht blijft de helft van de bevolking toch ondervoed. De Indiase regering richt zich vooral op economische groei van de "sterken" en voert, ondanks veel wetten
en
programma's,
nauwelijks
een
serieus
armoedebestrijdingbeleid
(http://www.indianet.nl/a831221b.html). Meer over het beleid komt terug in het hoofdstuk van politieke factoren. Armoede wordt gezien als dé primaire oorzaak van kinderarbeid (van Hees 2006, p.4; Houwerzijl & Pierik 2005, p.131; Visaria & Jacob 1995, p.xxvii). Kinderen moeten werken om de familie te helpen, het inkomen te verhogen (van Hees 2006, p.4) of omdat het schoolsysteem niet tot werk leidt (Nieuwenhuys 1994, p.20). De arbeid van kinderen is essentieel om het economische level van het huishouden op peil te houden (Visaria & Jacob 1995, p.xxii). Zonder het werken van de kinderen zouden, zoals onder andere hiervoor al duidelijk is geworden, zowel de economie van India als de arme Indiërs er zelf niet beter van worden. Volgens Unicef India is 'uitbuiting van de zwakken en kansarmen' de hoofdoorzaak van kinderarbeid. Armoede heeft daar in zoverre mee te maken dat arme mensen het meest kwetsbaar zijn voor uitbuiting (http://www.indianet.nl/ao-kiarb.html). Uitbuiting van de arme Indiërs wordt, omdat deze mensen al het geld nodig hebben dat ze krijgen, makkelijk gemaakt voor bedrijven en in fabrieken. Velen zijn al blij met welke arbeid dan ook, en denken er niet 36
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
snel aan om bijvoorbeeld tegen de lage lonen in te gaan. Doordat deze kansarmen zo worden uitgebuit, is het nodig om ook hun kinderen te laten werken. Je ziet dit terug in de sloppenwijken, waar meer armoede en ongeletterdheid bestaat. Er bestaat in sloppenwijken ook drie keer zo veel kinderarbeid als in wijken zonder sloppen. Bijna elk huishouden in een sloppenwijk heeft één of meer kinderen aan het werk. (Visaria & Jacob 1995, p.xxvii). De huishoudens die als arm worden gezien (armoede wordt bevestigd door te kijken naar het beschikbare voedsel van de huishoudens en hoe de vrouwen van het gezin gekleed waren) waren vaker huishoudens die kinderen hadden werken, dan huishoudens die geen kinderen hadden werken (Visaria & Jacob 1995, p.xxvii). Het is dus moeilijk om, vooral als arme Indiër, uit deze cirkel te stappen die ervoor zorgt dat de familie arm blijft en de kinderen in dezelfde situatie als hun ouders terecht komen. Armoede en kinderarbeid zijn eigenlijk twee componenten die elkaar aanvullen. Armoede is zowel een oorzaak als een gevolg van kinderarbeid. Doordat arme families zo worden uitgebuit, is het voor deze mensen nodig om hun kinderen ook aan het werk te zetten. Deze kinderen volgen vaak hun ouders op waardoor ze in dezelfde positie blijven zitten, namelijk in armoede. Veel arme gezinnen hebben ook meerdere kinderen, omdat deze kunnen bijdragen aan het familie-inkomen. Dit zorgt er weer voor dat er in India een snelle bevolkingsgroei plaatsvindt. 4.3 Bevolkingsgroei India is een Aziatisch land dat met 1,1 miljard inwoners het tweede land met de meeste inwoners ter wereld is, alleen China telt er meer. Nog steeds wordt de groei van de bevolking steeds groter (zie figuur 3.1), mede door de bovenstaande factoren, de economie van India en de armoede in het land.
Figuur 4.1: populatiegroei in India
37
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
In India zorgt kinderarbeid voor hoge geboortecijfers, omdat het noodzakelijk is dat de kinderen werken (Ansell 2005, p.172). De arme populatie in India kan bijna niet rondkomen van alleen het loon dat de ouders ontvangen. Hoe meer kinderen ze hebben, hoe meer loon ze binnenkrijgen. Het stijgen van de populatie resulteert namelijk in lagere inkomens per hoofd van de bevolking en vergroot de aanvoer van kinderen in arbeid (van Hees 2006, p.6). Een andere reden dat armere gezinnen vaak meer kinderen hebben is dat kinderen voor de ouders zorgen als zij niet meer kunnen werken. Aan de andere kant is het natuurlijk zo dat hoe meer kinderen ze hebben, hoe meer monden ze te voeden hebben. Maar het loon van de kinderen en de hulp in de oudedagvoorziening zorgen er toch voor dat vooral de arme mensen vaak meerdere kinderen hebben. Doordat er zoveel kinderen werken ontstaat er werkeloosheid onder andere leeftijdsgroepen. Als oorzaak van de werkeloosheid wordt vaak de groei van de populatie genoemd (Ansell 2005, p.183-184). Eigenlijk is dit geen oorzaak-gevolg relatie, maar is de groei van de populatie een gevolg van kinderarbeid en is kinderarbeid weer een gevolg van de groei van de populatie. Zo blijft het, als er geen verandering optreedt, elkaar opvolgen waardoor de problemen steeds erger worden. Studies hebben aangetoond dat grotere families meer geneigd zijn tot kinderarbeid. Het aantal kinderen die in de kinderarbeid deelnemen, verhoogt met het aantal kinderen dat in een huishouden leeft (van Hees 2006, p.6). Dit betekent dat uit verschillende studies blijkt hoe meer kinderen in een gezin leven, hoe meer kinderen in de kinderarbeid zullen deelnemen. De noodzaak wordt steeds groter. Wat uit bovenstaande blijkt is dat niet alleen de bevolkingsgroei een oorzaak is van kinderarbeid, maar dat dit andersom ook heel goed kan gelden. Armere families proberen met zoveel mogelijk kinderen hun leven dragelijker te maken. Maar met elk kind dat erbij komt, komt er ook een mond bij om te voeden. Toch houdt dat de ouders niet tegen en worden de inkomsten die kinderen binnenbrengen en de hulp in de oudedagvoorziening vooral als reden gegeven om zoveel kinderen te hebben. 4.4 Aids Aids is ook een belangrijke factor die de noodzaak van kinderarbeid verhoogt. Economisch gezien moeten steeds meer kinderen voor zichzelf zorgen als ouders overlijden aan aids. Veel kinderen kunnen wel bij een familielid terecht, maar deze hebben vaak te weinig geld om het kind ook economisch te ondersteunen en te onderhouden. Vandaar dat aids vooral een economisch probleem is, niet zozeer voor het land, dan wel voor de kinderen. 38
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
De toenemende verspreiding van het HIV/aids-virus is in India een steeds groter probleem. Volgens de officiële aantallen zijn er op het moment in India ruim vijf miljoen mensen met het virus besmet. Procentueel gezien lijkt dit niet zo veel (0,5%), maar het absolute aantal komt echter overeen met dat van Zuid-Afrika, dat gezien wordt als het zwaarst getroffen land ter wereld. Aids zorgt voor vele slachtoffers onder ouders, maar ook onder kinderen. Rond de 13 miljoen kinderen in de wereld onder de leeftijd van 15 jaar hebben hun familieleden verloren of zijn gescheiden van hun familie door het aidsvirus. Vaak verkeren zij in financiële problemen en worden zij door niemand beschermd, waardoor ze snel in de kinderarbeid terecht komen om zichzelf en hun broertjes en zusjes te onderhouden (van Hees 2006, p.6). Uit studies is gebleken dat kinderen die op de één of andere manier te maken hebben (gehad) met het virus, vaker in de ergste vormen van kinderarbeid terecht komen. Van scholing komt niets terecht, en sommigen zijn zelf ziek. Voordat de ouders overlijden zorgen ze voor hun familie, en ze zoeken vaak naar het werk dat het best betaald (van Hees 2006, p.6). Veel meisjes worden seksueel geëxploiteerd doordat de mythe de ronde gaat dat een maagd genezing van HIV/aids teweeg brengt (van Hees 2006, p.6). Hierdoor worden veel meisjes slachtoffer van deze ziekte. Aids is dus zowel een oorzaak als een gevolg van kinderarbeid. Door aids worden veel kinderen gedwongen om te werken voor zichzelf en hun familie, waardoor deze kinderen vaak in de ergste vormen van kinderarbeid terecht komen. Aan de andere kant zorgen deze ergste vormen van kinderarbeid, zoals prostitutie, er weer voor dat veel kinderen zelf ook besmet raken met het virus. Aids wordt door de grote verspreiding ervan niet alleen een Indiaas probleem, maar een mondiaal probleem wat door samenwerking van meerdere landen opgelost zou moeten worden. 4.5 Mondialisering Zoals aids een mondiaal probleem is te noemen, kan kinderarbeid ook zo worden gezien. Huidige
debatten
over
kinderarbeid
zijn
nauw
verbonden
met
de
toegenomen
internationalisering en mondialisering (Houwerzijl & Pierik 2005, p.129). Vaak wordt kinderarbeid als een symptoom van globale armoede gezien en de strijd tegen kinderarbeid kan niet los worden gezien van het fenomeen van globale ongelijkheid (Houwerzijl & Pierik 2005, p.135). Een oplossing voor kinderarbeid zou dus wel degelijk kunnen liggen op mondiaal niveau. Alleen al een betere samenwerking en communicatie op dit niveau zal ervoor kunnen zorgen dat er makkelijker een oplossing gevonden kan worden. 39
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
De twee economen S. Brakman en A. van Witteloostuyn lijken globale ongelijkheid te willen koppelen aan het fenomeen kinderarbeid. Ze stellen vast dat mondialisering niet de oorzaak van het toenemen van kinderarbeid is, en dat het mogelijk zelfs tot afname leidt. K. Lieten, buitengewoon hoogleraar in de kinderarbeid, reageert hierop door dit gedeeltelijk te verwerpen. Mondialisering is niet een oorzaak van het toenemen van kinderarbeid, maar het leidt ook niet tot afname. Er is nog te weinig onderzoek gedaan naar de effecten van mondialisering op kinderarbeid om te kunnen zeggen dat mondialisering leidt tot afname van kinderarbeid (http://www.childlabour.net/nrcinterview.htm). Aan de ene kant wordt mondialisering dus wel met kinderarbeid in verband gebracht, terwijl aan de andere kant hier nog te weinig onderzoek naar is gedaan om een juiste relatie tussen de twee factoren vast te kunnen leggen. Ik ben van mening dat mondialisering aan de ene kant kan bijdragen aan kinderarbeid en dat er aan de andere kant sneller met een geschikte oplossing kan worden gekomen. Het kan bijdragen aan kinderarbeid doordat de vraag van producten in het Westen wordt vervuld in andere landen als India. Het moet dan zo goedkoop mogelijk wat ervoor zorgt dat er weinig geld aan lonen kan worden besteed. Voor veel klussen, zoals tapijten weven, zijn kinderen met hun dunne vingers ook geschikter. Kinderen zijn ook sneller tevreden dan volwassenen en klagen minder. Dit bij elkaar opgeteld maakt kinderen tot makkelijke en goedkope arbeiders. Mondialisering kan ook sneller voor een geschikte oplossing zorgen doordat er meer gecommuniceerd wordt tussen landen over verschillende oplossingen. 4.6 Terugdringen van kinderarbeid Voor de economische factoren die kinderarbeid in India mede veroorzaken; de economie van India, armoede, bevolkingsgroei, aids en mondialisering bestaan verschillende mogelijke oplossingen. Doordat de lonen zo laag blijven groeit de economie van India erg goed. Deze steeds beter lopende economie zorgt ervoor dat India een concurrent is geworden van bijvoorbeeld Amerika en Europa. Hier heeft India veel baat bij, aangezien hier een betere economie uit voortkomt. Helaas geldt dit niet voor elke Indiër, en dan vooral niet voor degenen die het het hardst nodig hebben. Gevolg van deze lage lonen is dat vooral arme Indiërs werken voor deze lonen en daardoor niet boven de armoedegrens uitkomen. Veel arme families proberen, door veel kinderen te nemen, boven deze grens uit te komen, maar voor elk kind moet er toch weer gezorgd worden. Zo komen zij, en later hun kinderen, niet makkelijk uit deze armoedecirkel. Wat een oplossing zou kunnen zijn is een minimumloon in te laten voeren, en dit door 40
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
inspectie vaak te laten controleren. Zo krijgen zij een garantie op een bepaald loon, net als ieder ander, en dit kan ze helpen om boven deze armoedegrens proberen uit te komen. Ook aids in een behoorlijke kostenpost in India. Veel kinderen moeten al vroeg voor zichzelf leren zorgen, waardoor velen in de kinderarbeid terecht komen. Ook de kinderen zelf worden, door bijvoorbeeld in de prostitutie te werken, snel besmet met het virus. Op deze manier wordt aids snel verspreid en is het nog moeilijker te stoppen. Economische factoren hebben zowel kosten (armoede, bevolkingsgroei en aids) als baten (Indiase economie en mondialisering) voor India, maar de baten wegen niet op tegen de kosten. Deze kosten moeten eerst worden opgelost, willen de economische factoren een voordeel zijn voor kinderarbeid in India. Een oplossing voor armoede is niet zomaar te geven, anders zou er weinig armoede meer bestaan. Kinderen moeten uit de armoedecirkel kunnen stappen door beter werk te krijgen of naar school te gaan. Voorwaarde is dan dat de financiële benodigdheden ergens anders vandaan komen (Visaria & Jacob 1995, p.xxv). Ouders moeten financieel geprikkeld worden als beloning dat ze hun kinderen naar school laten gaan en kinderen moeten op school een beloning krijgen in de vorm van een maaltijd bijvoorbeeld. De overheid van India moet aan dit soort hulpmiddelen meer aandacht besteden. Het lijkt mij, zoals in het volgende hoofdstuk ook terug komt, dat de overheid een grote rol zou kunnen spelen in het verminderen van kinderarbeid. Een oplossing om de bevolkingsgroei in India te remmen ligt ook op economisch gebied. Zoals in China wordt gedaan, zou er een jaarlijkse beloning kunnen komen voor ouders die maar één of twee kinderen hebben zodat het gemis van de lonen van eventuele andere kinderen kan worden opgevangen. Ouders die minder kinderen hebben worden dan beloond, en als ze er toch voor kiezen meerdere kinderen te krijgen wordt dit niet beloond, noch gestraft. Dit is vanzelfsprekend een maatregel die ethisch een discussie met zich meebrengt. Het lijkt in de eerste instantie een goede oplossing die niemand schaad, maar wie heeft het recht om voor iemand anders te bepalen hoeveel kinderen ze mogen hebben? Ik denk niet dat iemand anders dit kan bepalen, maar aangezien de ouders niet worden gestraft als ze meerdere kinderen krijgen, kan dit een tijdelijke oplossing zijn om minder kinderen arbeid te laten verrichtten. Ook voorlichting over geboortebeperking door organisaties en het uitdelen van condooms zouden kunnen helpen om ouders alert te maken op de voor- en nadelen van meerdere kinderen. Door deze twee punten zouden de families kleiner kunnen worden, wat er uiteindelijk voor zorgt dat de bevolkingsgroei niet steeds groter wordt, en op den duur 41
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
misschien wel afneemt. Er komen dan minder kinderen te werken en zo komen er weer arbeidsplaatsen vrij voor bijvoorbeeld vrouwen en kastelozen. Ook aids is een factor die een groot probleem begint te vormen in India. In India worden veel familieleden die HIV/aids hebben, niet meer binnen hun familie geaccepteerd. Meer dan eens worden ze uit huis gezet. Door middel van gemeenschapscampagnes kan het taboe rondom HIV/aids worden verminderd. Door het algemene acceptatieniveau te verhogen, kunnen familieleden in hun eigen omgeving blijven en bovendien geaccepteerd worden. Door beter geïnformeerd te worden kunnen Indiërs zichzelf en hun omgeving ook beter beschermen. Kinderen kunnen bij hun ouders blijven en zullen zelf ook minder snel worden besmet als ze meer over HIV/aids weten. Gelukkig wordt door veel organisaties al verschillende voorlichting aan de mensen in India gegeven, maar hoe vaker dit gebeurd, hoe beter. Bij de factor mondialisering is niet een duidelijk probleem en daarmee ook geen duidelijke oplossing. Er is te weinig onderzoek naar gedaan om uitspraken te kunnen doen over de relatie tussen mondialisering en kinderarbeid. Wat wel kan bijdragen om tot een oplossing te komen is een betere samenwerking en communicatie, waarbij de perspectieven van verschillende landen worden bekeken. Dit kan leiden tot acties waar de betreffende landen het allen mee eens zijn, wat ervoor zorgt dat deze acties beter verlopen. Zowel aan armoede, de stijgende bevolkingsgroei en aids kan dus wel wat gedaan worden. Als deze factoren afnemen, is een gevolg dat kinderarbeid in India minder nodig wordt, wat ervoor kan zorgen dat dit ook verminderd. Zoals duidelijk wordt, is dus op economisch vlak ook nog behoorlijk wat te verbeteren als het om factoren gaat die kinderarbeid beïnvloeden.
42
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
H5 Politieke factoren In augustus 2006 was er een nieuwsbericht over een nieuwe beslissing over kinderarbeid in India. India stelt een volledig verbod op kinderarbeid in. Het was al zo dat kinderen tot veertien jaar niet meer in fabrieken of andere gevaarlijke werkplaatsen mochten werken. Vanaf óók
oktober niet
2006
meer
werken
mogen in
Indiase de
horeca
kinderen of
onder als
de
huishoudelijke
veertien hulp
(http://www.nu.nl/news/794254/24/rss/India_verbiedt_alle_kinderarbeid.html). Er zijn in India verschillende wetten gemaakt die met kinderarbeid te maken hebben. De regering stelt deze wetten op en de overheid van India moet ervoor zorgen dat deze worden nageleefd. Ook internationale organisaties proberen, door middel van verschillende acties, invloed te krijgen op de kinderarbeid in India. In dit hoofdstuk zullen de politieke factoren die kinderarbeid beïnvloeden worden besproken. Ik zeg hier expliciet beïnvloeden, omdat deze factoren niet zozeer kinderarbeid veroorzaken. Zowel door de wet- en regelgeving, als de internationale en nationale organisaties wordt getracht bruikbare oplossingen en acties op te stellen om kinderarbeid te verminderen. Eerst wordt de wetgeving van India besproken. Ik zal hier niet alle wetten één voor één bespreken, aangezien deze informatie niet allemaal even relevant is. Verwijzingen worden gegeven naar de boeken waar deze informatie wel te vinden is. Ook wordt de rol van de Indiase overheid besproken, die ervoor moet zorgen dat de wetten nageleefd worden. Als tweede komen de internationale organisaties aan bod. Ook hier bespreek ik niet elke organisatie, maar ga ik in op de belangrijkste organisaties met de meeste invloed. Als derde worden de nationale organisaties van India besproken en als laatste worden de acties die kinderarbeid moeten terugbrengen besproken. 5.1 Wetgeving in India Het recht dat kinderen niet hoeven te werken ontstond in 1830 in Groot-Brittannië. Het ontstond doordat mensen (zoals Locke) zagen dat het werk in de fabriek aan kinderen geen goed deed. (Cunningham 2001, p.130/14). Het idee kwam dat kinderen andere rechten hebben dan volwassenen. Een specifiek recht van kinderen is het recht om niet te hoeven werken. In de late 19e eeuw kwamen er meer rechten voor kinderen, het recht op scholing, het recht op een kindertijd, het recht dat er voor ze gezorgd wordt tijdens de kindertijd. (Cunningham 2001, p.129/13). Mede door deze rechten werd kinderarbeid steeds meer een punt van discussie. In maart 1890 was een debat over kinderarbeid in Berlijn met 12 Europese landen. De 43
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
uitkomsten van dit debat waren dat de minimum leeftijd om in de industrie te werken 12 jaar werd; dat onder de 16 jaar er geen nachten en zondagen gewerkt mochten worden en dat onder de 14 jaar er niet meer dan 6 uur per dag gewerkt mocht worden (Cunningham 2001, p.132/19). Met dit Europese debat werd de kinderarbeid in alle landen waar dit voorkwam aan banden gelegd door deze regels. Vanaf deze tijd ontstonden er steeds meer wetten en regels over kinderarbeid, die verschilden per land. Ook in India kwamen er wetten die de kinderarbeid in dit land verder onder controle moesten houden. In 1938 ontstond in India de wet van de werkende kinderen (Gupta 1987, p.93). Deze wet bestaat uit acht punten die kinderarbeid aan banden leggen. Er staat bijvoorbeeld in waar kinderen onder de vijftien jaar niet mogen werken en wat voor straf er staat op het aannemen van kinderen op een arbeidsplaats (Mustafa & Sharma 1996, p.67). Na deze wet van 1938 kwamen er verschillende reglementen voor de arbeidsplaatsen, onder andere de fabriekswet in 1948, de plantagewerkwet in 1951 en de mijn-wet in 1952 (Gupta 1987, p.94-95; Mustafa & Sharma 1996, p.68-70). Deze verschillende wetten werden tot 1966 ingevoerd. In 1986 ontstaat er een nieuwe kinderarbeidswet (Gupta 1987, p.97), die ervoor moet zorgen dat kinderarbeid in sommige werkzaamheden en onder sommige omstandigheden wordt afgeschaft. Ook moet deze wet ervoor zorgen dat de arbeidscondities verbeterd worden en dat er genoeg faciliteiten zijn als drinkwater en voedsel (Mustafa & Sharma 1996, p.71) . Helaas is er nog genoeg commentaar te geven op deze wet, bijvoorbeeld dat sommige gevaarlijke arbeidsplaatsen niet onder deze wet vallen (Mustafa & Sharma 1996, p.72-73), zoals de glasfabrieken uit het voorbeeld in de inleiding van het hoofdstuk kinderarbeid. De taak van de overheid om de wetten te controleren wordt slecht nageleefd. Overheden in ontwikkelingslanden hebben al een beperkte invloed op het leven van de allerarmsten. Het is voor nationale overheden, zoals in India, vaak onmogelijk om primair onderwijs te garanderen in de gebieden waar de meeste werkende kinderen leven. Daarnaast heeft de bestaande sociale wetgeving in de praktijk weinig betekenis voor het leven van de allerarmsten. De inspectie op arbeidsomstandigheden is meestal corrupt waardoor wetgeving tegen kinderarbeid niet veel meer dan een papieren tijger is (Houwerzijl & Pierik 2005, p.132). Volgens Lieten, in een interview met het dagblad Trouw, is het noodzakelijk dat de overheden de bestrijding van sociaal onrecht en kinderarbeid weer in eigen hand nemen en dit niet aan NGO's en bedrijven overlaten. ‘’De ontwikkelingslanden moeten de sociale programma's en inspecties - de arbeidswetten in India zijn net zo goed als in Nederland opvoeren. Zolang bedrijven wereldwijd op zoek kunnen gaan naar goedkopere vormen van 44
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
productie,
zal
het
onrecht,
en
dus
kinderarbeid,
blijven
voortwoekeren’’
(http://www.childlabour.net/docs/TrouwKinderarbeid.pdf, p.3). Zoals uit bovenstaande blijkt zijn er veel verschillende wetten die kinderarbeid proberen aan banden te leggen. Met deze wetten is niets mis, maar helaas zit het anders met de praktijk. Veel van deze wetten bestaan wel, maar worden niet nageleefd. Hierdoor lijkt het alsof de overheid van India er alles aan doet om kinderarbeid te verminderen, maar er worden te weinig kwalitatieve inspecties gehouden om dit te controleren. 5.2 Beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid De beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid is een internationale netwerkbeweging. Dit houdt in dat er collectieve acties plaatsvinden door NGO’s, vakbewegingen, sociale bewegingen, werkgeversorganisaties, wetgevers en mediagroepen, om kinderarbeid te verminderen (Develtere 2003, p.7). Deze netwerkbewegingen zijn niet terug te brengen tot één of enkele internationale NGO’s of tot één bepaalde coalitie, maar veel verschillende organisaties en bewegingen maken er deel van uit. Tot de belangrijkste internationale actoren van deze netwerkbeweging behoren momenteel de International Labour Organisation (ILO), Unicef, Oxfam International, ActionAid en de internationale vakbondsorganisaties (Develtere 2003, p.8). Er wordt hier dus zowel op mondiaal niveau als op nationaal niveau aan de afschaffing van kinderarbeid gewerkt. Internationale NGO´s bestaan al heel lang, de kerken zijn hier een goed voorbeeld van. Als men nu spreekt over NGO´s heeft men het meestal over de Big International NGO´s (BINGO´s) als Amnesty International, Unicef en Hivos (Develtere 2003, p.2). Voordeel van deze NGO´s is dat ze zowel landelijk als mondiaal georganiseerd zijn. Dit maakt ze betrokken bij hun acties, doordat sommigen er in het land zelf veel mee te maken krijgen, en stelt ze in staat deze betrokkenheid op mondiaal niveau te gebruiken. NGO´s werken vaak samen met elkaar en andere nationale en internationale organisaties. Deze transnationale coalities ontstaan om gezamenlijk meer invloed te kunnen uitoefenen. Vaak gaat het om tijdelijke coalities met beperkte afspraken en beperkte activiteiten die een plaats krijgen in een internationale campagne (Develtere 2003, p.2). Internationale netwerkbewegingen zijn vaak niet tijdsgebonden, maar zijn zeer dynamische en open omgevingen waar organisaties en mensen naar keuze bij betrokken kunnen zijn (Develtere 2003, p.3). De ILO is een organisatie die in veel verschillende netwerkbewegingen meedoet, en ook één van de grootste organisaties van de beweging van de afschaffing van kinderarbeid is geworden. Vanaf het ontstaan van de ILO in 1919 werd er steeds meer aandacht besteed aan 45
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
kinderarbeid. Vanaf die tijd concentreerde de organisatie zich vooral op afschaffing van alle kinderarbeid. Het ging daarbij om vier punten, namelijk: de minimum leeftijd van werkende kinderen ging omhoog naar veertien; er kwam een maximum tijd om te werken en nachtarbeid werd afgeschaft voor kinderen; sommige types arbeid werden afgeschaft voor kinderen en alle werkende kinderen moesten medisch worden onderzocht (Mustafa & Sharma 1996, p.66). In 1924 werd door de League of Nations (Volkenbond), een organisatie van 63 landen die onder andere als doel heeft om het welzijn over de hele wereld te verbeteren, opgenomen dat kinderen moeten worden beschermd tegen elke vorm van exploitatie (Cunningham 2001, p.133/21). In 1973 ontstond de ILO Minimum Age Convention (Cunningham 2001, p.134/23; Ansell 2005, p.177), en in 1989 werd de U.N. Convention on the rights of the Child aangenomen, die met meer dan 190 ratificaties (ondertekeningen) het meest universeel onderschreven mensenrechteninstrument is gebleken. Het politieke draagvlak voor deze Conventie is zeer groot en refereert expliciet naar de problematiek van kinderarbeid in artikel 32 (Develtere 2003, p.4). Zo ontstonden er steeds meer conventies die kinderarbeid probeerden aan banden te leggen. In de laatste jaren is het actierepertoire van de beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid langzaam veranderd van opposities (voornamelijk protesten) naar proposities (voorstellen). Er ontstaat steeds meer een coöperatieve benadering waarbij de betrokkenen in de beweging voorstellen doen voor beleidsmaatregelen die de kinderarbeid kunnen elimineren of minder erg maken (Develtere 2003, p.12). De ILO is een duidelijk voorbeeld van een organisatie die stappen op weg naar een meer realistische kijk op de strijd tegen kinderarbeid heeft gezet.
Figuur 5.1: International Labour Organisation
Sinds 1999 ligt de prioriteit bij een beperking van, en een focus op, de aller-slechtste vormen van kinderarbeid, terwijl in 1973 de totale afschaffing van kinderarbeid nog aan bod kwam (Houwerzijl & Pierik 2005, p.134). Met deze verandering worden ook steeds vaker landelijke organisaties betrokken bij de verschillende acties tegen kinderarbeid.
46
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Bijvoorbeeld de Landelijke India Werkgroep (LIW), een Nederlandse organisatie die zich inzet voor een mensenwaardig bestaan van de (kans)armen in India. Zij baseert zich daarbij op internationaal overeengekomen mensenrechten. In Nederland, maar ook wereldwijd, werkt de LIW samen met een breed scala van organisaties en baseert daarop haar campagnes. Hoe breder de maatschappelijke steun, hoe groter de politieke druk en des te beter de mogelijkheid de kansarmen van India concreet te ondersteunen in hun streven naar sociale rechtvaardigheid (http://www.indianet.nl/). De LIW is een voorbeeld van een organisatie die niet in India is ontstaan, maar wel haar campagnes voert tegen kinderarbeid in India. Naast dit soort buitenlandse organisaties voor India bestaan er binnen India ook veel organisaties. 5.3 Indiase organisaties De beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid bestaat niet alleen uit internationale organisaties, maar landelijke organisaties spelen hier ook een grote rol bij. Ook voor India bestaan veel van deze landelijke organisaties die zich inzetten in de strijd tegen kinderarbeid. Onderdeel van Hivos, een NGO, is bijvoorbeeld de Indiase MV Foundation (M. Venkarangaiya Foundation). MVF begon als onderzoeksinstituut en heeft sinds 1991 als doel kinderarbeid af te schaffen en onderwijs beschikbaar te maken voor alle kinderen. De MVF wijst elke vorm van kinderarbeid af en zet scholing in als wapen tegen alle kinderarbeid. MVF is actief in Andhra Pradesh, Zuid India, en bereikt daar ruim zeshonderd dorpen. Vrijwilligers, ouderraden, het gemeentebestuur en onderwijzers worden ingeschakeld om de kinderen weer naar school te krijgen. De MVF is de eerste organisatie in India die kinderarbeid ging bestrijden met het geven van onderwijs. Ook sluiten zij zich aan bij de Rugmark,
een
label
voor
tapijten
die
zonder
kinderarbeid
worden
gemaakt
(http://www.hivos.nl/content/view/full/6261). MVF is dus een voorbeeld van een organisatie die wel in India is gevestigd, maar onder een grotere organisatie valt, namelijk Hivos. CREDA (Centre for Rural Education and Development Action) is een voorbeeld van een organisatie die met steun van de ILO en de Indiase regering inhaalonderwijs bied aan kinderen die zijn bevrijd uit de tapijtensector. Ze proberen ook dorpen te creëren zonder kinderarbeid. Zij zijn één van de oprichters van de rugmark, waar MVF ook aan meedoet. SACCS (South Asian Coalition on Child Servitude) is een andere Indiase organisatie, die opkomt voor de rechten van het kind. Sinds 1980 is SACCS in India het eerste burgerlijke initiatief om kinderarbeid tegen te gaan. Er zijn meer dan 55 duizend kinderen bevrijd van, wat zij noemen slavernij, en die kinderen krijgen nu scholing en training. Ook SACCS steunt de campagne van de Rugmark en organiseerde en coördineerde mede de Global March 47
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Against Child Labour, een mars tegen kinderarbeid die in verschillende plekken op de wereld werd gelopen. (http://www.cridoc.net/saccs.php). De Carpet Export Promotion Council van India (CEPC) is opgezet door de Indiase regering in 1982 voor de tapijtenindustrie. Om kinderarbeid te elimineren werd er het label ‘’Kaleen’’ ingezet. Door dit label kan men zien dat deze tapijten ten eerste geen kinderarbeid bevatten, ten tweede een goede gezondheid voor de wevers garandeert, ten derde de kinderen scholing en een middagmaal aanbied, ten vierde zorgt voor medische zorg voor de families van de wevers en ten vijfde de kinderen een training bied om opgeleid te worden tot wever (http://www.indiancarpets.com/). Niet alleen internationale organisaties hebben dus invloed op kinderarbeid in India, maar er zijn verschillende organisaties binnen India die zelf al veel doen om kinderarbeid tegen te gaan. Sommige met hulp van andere organisaties, en sommige alleen met de eigen organisatie. Veel Indiase organisaties hebben grotendeels wel dezelfde opvattingen en methodes als de internationale organisaties. Sommige hebben een behoorlijke radicale aanpak, zoals de MVF die voor afschaffing van kinderarbeid pleit. Anderen proberen het wat minder radicaal, bijvoorbeeld door alleen op de tapijtenindustrie te concentreren zoals CEPC doet. Toch zie je veel dezelfde opvattingen, bijvoorbeeld scholing als oplossing voor kinderarbeid, waardoor veel organisaties ook met internationale organisaties samenwerken. 5.4 Terugdringen van kinderarbeid Zoals hierboven al is beschreven is dit hoofdstuk anders dan de andere hoofdstukken. Binnen dit hoofdstuk zijn niet zozeer de oorzaken van kinderarbeid aan te wijzen, en komen vooral de voorstanders van afschaffing van kinderarbeid aan bod. Dit is vooral te wijten aan de weinige informatie die is te vinden over voorstanders van kinderarbeid. Door zowel de Indiase wetgeving en de overheid, de internationale organisaties en de landelijke organisaties wordt al veel georganiseerd tegen kinderarbeid. Toch is er nog wel verbetering mogelijk op sommige punten van de acties tegen kinderarbeid. Wettelijk gezien staan de organisaties die kinderarbeid willen oplossen best sterk. Voor veel verschillende soorten arbeid zijn wetten aangenomen met beperkingen voor het aannemen van kinderen. Ook zijn er verschillende landelijk geldende wetten aangenomen die voor iedere werkgever gelden. Helaas worden deze wetten slecht nageleefd. Er is te weinig inspectie die ervoor moet zorgen dat de werkgevers zich aan deze wetten houden. Het is dus belangrijk dat in heel India grootschalige inspecties worden gehouden op alle arbeidplaatsen.
48
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Ook is een wettelijk verbod niet het enige beleidsalternatief. Er kunnen wettelijke maatregelen worden overwogen die alternatieven voor kinderarbeid stimuleren of die de omstandigheden waaronder arbeid verricht wordt verbeteren. Deze maatregelen kunnen worden ingevoerd zonder wettelijke ondersteuning en zelfs zonder afhankelijk te zijn van de nationale overheid. Westerse overheden kunnen hier ook samenwerken met internationale NGO’s (Houwerzijl & Pierik 2005, p.134). Volgens Houwerzijl en Pierik (2005) kan het beleid tegen kinderarbeid alleen maar succesvol zijn als het gebaseerd is op internationale samenwerking. Overheden moeten samenwerken met internationale en supranationale organisaties zoals UNICEF en de ILO en met NGO’s die ervaring hebben op dit terrein (Houwerzijl & Pierik 2005, p.135). Een betere samenwerking tussen de overheid van India en de verschillende internationale en nationale organisaties is waarschijnlijk één van de belangrijkste acties die ervoor kunnen zorgen dat kinderarbeid bespreekbaar wordt tussen de verschillende organisaties en van hieruit kan dan beter een oplossing worden gezocht. De strijd tegen kinderarbeid zou versterkt kunnen worden indien verdragen en beleid gebaseerd zouden worden op een breder concept (Houwerzijl & Pierik 2005, p.133). Wat ook een factor is die de laatste jaren gelukkig beter is geworden is de graduele aanpak die gehanteerd zou moeten worden. In plaats van een poging om kinderarbeid volledig af te schaffen, zouden overheden beter een aanpak kunnen hanteren, waarbij wordt toegespitst op de ergste vormen van kinderarbeid (Houwerzijl & Pierik 2005, p.136). De alternatieve strategie, om alle vormen van werk door kinderen over één kam te scheren en dus te veroordelen, ondermijnt namelijk de geloofwaardigheid van de strijd tegen kinderarbeid en vervreemdt mogelijke coalitiepartners in ontwikkelingslanden (Houwerzijl & Pierik 2005, p.133). Het onderscheid helpt de noodzaak om prioriteiten te stellen en eerst de ergste vormen van kinderarbeid proberen te stoppen.
49
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Conclusie Kinderarbeid is een onderwerp waar veel landen mee te maken hebben (gehad). In de meeste westerse landen bestaat kinderarbeid niet meer, maar in veel ontwikkelingslanden is kinderarbeid een normaal verschijnsel. Westerse landen proberen ontwikkelingslanden te helpen om kinderarbeid terug te dringen, maar voordat hieraan begonnen kan worden moet je eerst weten hoe de kinderarbeid is ontstaan in dat land. In India komt kinderarbeid het meest voor. Dit zette mij ertoe aan om kinderarbeid in India als onderwerp van deze paper te maken. Door middel van de centrale vraag; ‘’Welke factoren spelen een rol bij het vóórkomen van kinderarbeid in India en hoe kunnen acties gericht op het terugdringen van kinderarbeid bij deze factoren aansluiten?’’, wilde ik een beeld schetsen over de verschillende oorzaken van kinderarbeid en de verschillende acties die gedaan kunnen worden om kinderarbeid terug te dringen. Duidelijk is geworden dat kinderarbeid door veel verschillende factoren wordt veroorzaakt, en het is dus waardevol om dit onderwerp interdisciplinair te benaderen. Deze factoren hebben allen met elkaar te maken, wat ervoor zorgt dat je een compleet beeld krijgt van de oorzaken en mogelijke oplossingen van kinderarbeid in India. Ik zal in deze conclusie de vier belangrijkste factoren naar voren halen die kinderarbeid in India veroorzaken. Ook zal ik de belangrijkste oplossingen aangeven, die uit deze factoren naar voren kwamen. Dit betekent niet dat de andere factoren en oplossingen die genoemd zijn verder niet van belang zijn. Veel van deze factoren hebben onderling veel met elkaar te maken, waardoor het onmogelijk is om deze andere factoren niet verder te bekijken. Ik bespreek hier dus niet de enige factoren waaraan wat gedaan kan worden, maar de belangrijkste waarvan ik denk dat deze het meeste invloed zullen hebben op het terugdringen van kinderarbeid. Eén van de belangrijkste factoren die kinderarbeid in India veroorzaakt en ook vaak in de literatuur terugkomt, is de economische factor armoede. Armoede in India is een kwestie van grote verschillen in inkomen en macht. In India bestaat een kleine rijke groepering, en daarnaast een grote groep die onder de armoedegrens leeft. Voor deze arme families in India is het noodzakelijk dat de kinderen arbeid verrichten, want de arbeid van kinderen is essentieel om het economische niveau van het huishouden op peil te houden. Doordat deze kinderen al zo vroeg moeten werken worden ze belet in het volgen van onderwijs en het leren van een vak. De kinderen volgen vaak hun ouders op waardoor ze in dezelfde positie blijven zitten, namelijk in armoede. Het is dus niet alleen de factor armoede die kinderarbeid veroorzaakt, maar door de kinderarbeid wordt ook de armoede in stand gehouden. Armoede is dus zowel een oorzaak als een gevolg van kinderarbeid. 50
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Helaas ligt een oplossing voor armoede niet zo voor de hand. Wat belangrijk is, is dat kinderen uit de armoedecirkel moeten kunnen stappen door bijvoorbeeld beter betaald werk te krijgen of naar school te kunnen gaan. Als beloning dat ouders hun kinderen naar school laten gaan moeten zij financieel geprikkeld worden en ook kinderen moeten op school een beloning krijgen als ze op komen dagen. Hierbij is wel belangrijk dat de scholing in India van goede kwaliteit is en dat een diploma ook waarde heeft. Hiermee zijn we aangekomen bij de tweede belangrijke factor die kinderarbeid veroorzaakt, namelijk onderwijs. Onderwijs is een belangrijke pedagogische factor voor kinderarbeid. India is één van de landen met het hoogste percentage ongeschoolde kinderen. De meeste van deze kinderen gaan niet naar school omdat ze arbeid verrichten. Verschillende aspecten spelen hier een rol in waarvan de belangrijkste de kijk van de ouders op arbeid en onderwijs is. Ouders sturen hun kinderen liever naar het werk omdat er zo een vak kan worden geleerd én er een bijdrage kan worden geleverd aan het huishouden. Een ander belangrijk aspect waardoor onderwijs ervoor zorgt dat veel kinderen moeten werken is de slechte kwaliteit van het onderwijs in India. Er is vaak een tekort aan gekwalificeerde leraren, de klassen zijn veel te groot, de hulp aan de kinderen laat te wensen over, de creativiteit van de leraren schiet tekort en de hoeveelheid scholen en faciliteiten is veel te weinig. Deze slechte kwaliteit geeft een negatief aspect aan scholing. Wat ook meespeelt, is dat in India vervolgonderwijs en vakdiploma’s vaak nog niet strikt noodzakelijk zijn, waardoor sommige diploma’s nog niet veel waard zijn. Een combinatie van arbeid en onderwijs wordt door sommige kinderen wel gedaan, maar vaak ten koste van beiden. Wat er in India moet gebeuren om kinderarbeid door middel van scholing te verminderen zijn eigenlijk drie dingen. Ten eerste moet ervoor worden gezorgd dat onderwijs toegankelijk wordt voor alle kinderen. Ook moeten kinderen niet zomaar met school kunnen stoppen door te weinig interesse of te weinig tijd. Maatregelen die de aanwezigheid van kinderen op school belonen, zoals het verstrekken van gratis schoolmaaltijd of een financiële vergoeding voor de ouders, blijken uit empirisch onderzoek zeer effectief te zijn. Ten tweede moet de kwaliteit van het onderwijs worden verbeterd. Er moeten adequate faciliteiten komen en voldoende gekwalificeerde leraren. Als deze twee bovenstaande aspecten zijn verbeterd, is het belangrijk dat de visie van de kinderen en de ouders op onderwijs wordt veranderd. Dit zou kunnen gebeuren door voorlichting te geven over de belangen van onderwijs en de ouders die hun kind op school hebben te belonen, zoals eerder is genoemd. Een derde belangrijke factor die kinderarbeid veroorzaakt wordt hierboven al genoemd, namelijk de visie van de Indiërs op scholing en vooral op kinderarbeid. Voor veel 51
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Indiërs is het niet meer dan normaal dat kinderen werken, en voor ongeveer de helft van de families is het zelfs noodzakelijk. De kinderen vinden het vaak niet erg om te moeten werken en het geeft ze voldoening. De ouders zien kinderarbeid als de manier om al jong een vak te leren, en vinden het prettig als de kinderen al vroeg meehelpen. Deze opvattingen zorgen ervoor dat kinderarbeid blijft voortbestaan. Wat hieraan gedaan zou kunnen worden is te proberen om ouders en kinderen in te laten zien dat het niet altijd goed is dat een kind op een jonge leeftijd al zwaar werk verricht. Er zou voorlichting kunnen komen over de meest schadelijke vormen van kinderarbeid, en de voordelen van scholing. Wat hier wel belangrijk is, is dat de oplossingen van scholing al wel ingevoerd zijn. Het heeft weinig zin om ouders te overtuigen dat kinderen naar school moeten als de kwaliteit nog zo slecht is. Een vierde belangrijke factor is een factor die kinderarbeid niet zozeer veroorzaakt, maar die een grote invloed op kinderarbeid heeft en die een belangrijke oplossing zou kunnen zijn in het terugdringen van kinderarbeid. Deze politieke factor is de wetgeving van India met betrekking op kinderarbeid. Er zijn in India verschillende wetten die betrekking hebben op het aan banden leggen van kinderarbeid. Voor veel verschillende soorten arbeid zijn wetten aangenomen met beperkingen voor het aannemen van kinderen. Ook zijn er verschillende landelijk geldende wetten aangenomen die voor iedere werkgever gelden. Met deze wetten op zich, is niets mis maar helaas zit het anders met de praktijk. De Indiase overheid, die als taak heeft om ervoor te zorgen dat deze wetten ook daadwerkelijk worden nageleefd, doet hier veel te weinig aan waardoor het gemakkelijk wordt om deze wetten te omzeilen. Er worden te weinig kwalitatieve inspecties gehouden om dit te controleren. Wat hier dus een goede oplossing zou zijn, is dat er in heel India grootschalige inspecties worden gehouden op alle arbeidplaatsen en dit meerdere keren per jaar. Hierdoor wordt het voor werkgevers moeilijker om kinderen in dienst te houden. Ook kunnen er wettelijke maatregelen worden overwogen die alternatieven voor kinderarbeid stimuleren of die de omstandigheden waaronder arbeid verricht wordt verbeteren. Deze maatregelen kunnen worden ingevoerd zonder wettelijke ondersteuning en zelfs zonder afhankelijk te zijn van de nationale overheid. Een laatste oplossing die ik nog wil noemen is de communicatie tussen verschillende mensen van verschillende partijen. Zolang deze communicatie over kinderarbeid nog zo moeilijk verloopt, zijn deze bovenstaande oplossingen allemaal niet mogelijk. Vanuit het westen moet, als ze India willen helpen met het verminderen van kinderarbeid, een beter besef komen van wat kinderarbeid in India betekend voor zowel de Indiërs zelf als de Indiase economie. Er zal meer begrip opgebracht moeten worden voor de culturele verschillen en 52
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
daardoor kan er beter over kinderarbeid gesproken worden. Ook zal er binnen India beter naar de verschillende aspecten van kinderarbeid gekeken moeten worden, wil er echt iets aan gedaan kunnen worden. Wat uit bovenstaande blijkt is, dat als je wil kijken naar de oorzaken van kinderarbeid in India en van daaruit een oplossing wil proberen te vinden, dat je interdisciplinair moet kijken naar dit onderwerp. Zowel de pedagogische, de sociaal-culturele, de economische als de politieke factoren spelen een belangrijke rol bij kinderarbeid in India. Vanuit één discipline is te weinig informatie te krijgen en gaat er veel kostbare informatie verloren. Er zijn veel verschillende oorzaken aan te wijzen voor kinderarbeid, en ook deze oorzaken hebben vaak weer met elkaar te maken. Ook de acties tegen kinderarbeid zouden niet gebaseerd moeten zijn op één bepaalde oorzaak, maar er zou rekening gehouden moeten worden met verschillende factoren die kinderarbeid veroorzaken. Geconcludeerd kan worden dat kinderarbeid in India door veel verschillende factoren wordt beïnvloed en dat deze factoren allemaal een verschillende aanpak nodig hebben als het gaat om het oplossen van de problemen die deze factoren veroorzaken. Als er eerst goed naar de verschillende factoren wordt gekeken en hoe deze kinderarbeid beïnvloeden, is het al minder moeilijk om van daaruit een oplossing te vinden. Als elke factor verminderd wordt, zal de kinderarbeid in India door het verminderen van deze factoren zelf ook verminderen. Naast het onderzoeken van de vele literatuur die over kinderarbeid in India is geschreven, is het van groot belang om ook veld onderzoek te verrichtten. Met veldonderzoek kan je de verschillende factoren die nog te weinig zijn onderzocht of waar je je zelf op wil richten veel specifieker onderzoeken en de informatie verzamelen die je zelf nodig hebt. Met alleen literatuuronderzoek is dit onderwerp maar op een beperkte manier te bestuderen, wat de kwaliteit ervan vermindert. Veldonderzoek zorgt ervoor dat er uit eigen bron onderzocht kan worden waar zelf nog vragen over zijn. In het land zelf krijg je een veel beter beeld van waar andere auteurs het over hebben, en dit maakt het makkelijker om ook vanuit jezelf te kunnen spreken. Ook kan over de verschillende factoren die beschreven zijn meer onderzoek worden verricht. Armoede en mondialisering zijn bijvoorbeeld factoren waar veel onderzoekers anders over denken. Door middel van verder onderzoek zouden deze factoren meer helderheid verschaffen als het gaat om het veroorzaken van kinderarbeid in India. Ook combinaties van verschillende factoren zouden meer inzicht kunnen verschaffen in bepaalde oplossingen die voor kinderarbeid in India zouden kunnen werken.
53
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
Literatuur •
Ansell, N. (2005). Children, Youth and Development. Routlege perspectives on development. Routledge: London and New York.
•
Baland, J. M., & Robinson, J. A. (2000). Is Child labour Inefficient? The journal of political economy, Vol. 108, No.4, 663-679.
•
Bonnet, M. (1993). Child labour in Africa. International Labour Review, Vol.132, No.3, 371-389.
•
Breman, J. (2001). A turn for the worse. The closure of the ahmedahbad textile mills and the retrenchment of the workforce. In: The Wertheim Lecture 2001, 1-30.
•
Cunningham, H. (2001). The rights of the child and the wrongs of child labour. An historical perspective. In: Lieten, K., & White, B. (2001). Child Labour. Policy Options. Amsterdam: Ausant, 13-26.
•
Develtere, P. (2003). De beweging voor de afschaffing van de kinderarbeid. Voorbeeld van een netwerkbeweging in een globale context. Hoger Instituut voor de arbeid. Katholieke Universiteit Leuven, 1-13.
•
Gupta, M. (1987). Young hands at work. Child labour in India. ATMA RAM & SONS: Delhi.
•
Heady, C. (2003). The effect of child labor on learning achievement. World Development, Vol. 31, No.2, 385-405.
•
Hees van, Y. (2006). Child labour and education in developing countries. (ministerie van buitenlandse zaken).
•
Houwerzijl, M., & Pierik, R. (2005). Westers beleid tegen kinderarbeid: Een politiektheoretische beschouwing. In: B en M: tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, Vol.32, No.3, 128-138.
•
Lieten, K. (2003). Kinderarbeid. Prangende vragen en contouren voor onderzoek: Universiteit van Amsterdam.
•
Miller, S. R. (2003). 2003 essay contest winners Child Labor: The real solution.
•
Mustafa, M., & Sharma, O. (1996). Child labour in India. A bitter Truth. Deep & Deep Publications: New Delhi.
•
Nieuwenhuys, O. (1990). Angels with callous hands. Children’s work in rural Kerala (India). AmsterdamL Constant Nieuwenhuys.
•
Nieuwenhuys, O. (1994). Children’s Lifeworlds. Gender, welfare and labour in the developping world. Routledge: London and New York.
54
Kinderarbeid in India, oorzaken en oplossingen
•
Nieuwenhuys, O. (1996). The paradox of child labor and anthropology. Annual Review of Anthropology, Vol. 25, 237-251.
•
Ravallion, M. & Wodon, Q. (2000). Does Child Labour Displace Schooling? The economic journal, Vol 110, No.462, 158-175.
•
Rodrik, D. & Subramanian, A. (2004). The indian economy I: The last 2 decades. National Bureau of Economic Research. 1-4.
•
Vercamer, B. (2001). Determinanten van kinderarbeid.
•
Visaria, P., & Jacob, P. (1995). Child Labour in India. Results of a methodological survey in surendranagar and surat districts of gujarat state. Gujarat Institute of Development Research: Ahmedabad, India.
•
Wiener, J., & Schneider, B. H. (1999). A multisource exploration of the friendschip patterns of children with and without learning disabilities. Journal of abnormal child psychology, Vol.30, No.2, 127-141.
Internet: •
Carpet Export Promotion Council. Geraadpleegd op 20 juni 2007 van het World Wide Web: http://www.indiancarpets.com/
•
Cridoc.
Geraadpleegd
op
20
juni
2007
van
het
World
Wide
Web:
juni
2007
van
het
World
Wide
Web:
http://www.cridoc.net/saccs.php •
Hivos.
Geraadpleegd
op
22
http://www.hivos.nl/content/view/full/6261 •
International Labour Organisation. Geraadpleegd op 21 december 2006 van het World Wide Web: http://www.ilo.org/
•
Kinderarbeid in India. Geraadpleegd op 23 december 2006 van het World Wide Web: http://www.indianet.nl/ao-kiarb.html
•
Landelijke India Werkgroep. Geraadpleegd op 22 juni 2007 van het World Wide Web: http://www.indianet.nl/
55