KEUZE 8 PERSBERICHT 2 oefeningen
Eerste oefening Maak één van de onderstaande analyseoefeningen Opmerking De persberichten staan op de volgende bladzijden
Opdracht 1 1. Analyseer persbericht 1 (Bond Jonge en Grote Gezinnen) met behulp van het analyseformulier op blz. 50-53 van het Werkboek. 2. Vat de analyse samen in een evaluerende tekst van maximum 1 pagina waarin je aantoont waarom je het persbericht geslaagd vindt of niet.
Opdracht 2 1. Analyseer persbericht 2 (Hogeschool Hoger Op) met behulp van het analyseformulier op blz. 50-53 van het Werkboek. 2. Vat de analyse samen in een evaluerende tekst van maximum 1 pagina waarin je aantoont waarom je het persbericht geslaagd vindt of niet.
Opdracht 3 1. Analyseer persbericht 3 (Klasse voor Kinderen) met behulp van het analyseformulier op blz. 50-53 van het Werkboek. 2. Vat de analyse samen in een evaluerende tekst van maximum 1 pagina waarin je aantoont waarom je het persbericht geslaagd vindt of niet.
PERSBERICHT 1 PERSBERICHT BOND JONGE EN GROTE GEZINNEN BGJG Aalst
20..-03-09
PERSBERICHT Computerlessen
zonder
leerkracht
Sinds oktober vorig jaar is op initiatief van de BGJG in Aalst een computerclub actief. Die houdt er een aparte werkwijze op na: de club hanteert geen strak omlijnde cursuspakketten, de leden leren van elkaar. De gevorderden halen afgedankte computers uit elkaar, om met de onderdelen andere pc’s weer aan de praat te krijgen. Dat lukt allemaal zonder de hulp van geschoolde specialisten. BGJG-voorzitter, Leon Lammens, is al veel jaren in de ban van de computer. Geen specialist, maar een meer dan beslagen computergebruiker, die zowat alles leerde uit eigen ervaring. “Andere afdelingen organiseren klassieke computerlessen. Waar ze kunnen, maken ze gebruik van de computerklas van een of andere school en ze doen een beroep op ervaren leerkrachten om geïnteresseerden wegwijs te maken in het gebruik van de computer. Wij wilden het anders doen en startten een club waarbinnen ervaren computergebruikers en beginners elkaar vinden. Wie nog maar net op het computerpad stapt, leert van de ervaring van anderen. De ervaren gebruikers wisselen hun kennis en kunde uit en samen experimenteren we en zoeken we naar oplossingen voor onze problemen.” Het werd snel duidelijk dat er niet alleen binnen de BGJG interesse was. De club staat nu open voor iedereen. De voorbije maanden lanceerde Lammens een oproep om afgedankte computers ter beschikking te krijgen. Die mogen gerust defect zijn. De clubleden halen uit de ene de stukken om de andere weer aan de praat te krijgen. Zo beschikken ze straks zelf over enkele computers, waarop beginners kunnen oefenen. Als ze over voldoende pc’s beschikken, starten ze in oktober met een lessenreeks om geïnteresseerden op te leiden tot het niveau van de doorsnee gebruiker. Met dit initiatief richt de BGJG zich in eerste instantie naar volwassenen die met de computer willen leren omgaan. Voor jongeren zijn er volgens Lammens voldoende initiatieven die rechtstreeks gericht zijn tot de jongere doelgroep. Dit initiatief wil vooral de drempel verlagen voor mensen die jaren af zijn van de schoolbanken.
Meer informatie bij Leon Lammens voorzitter BGJG Kerkstraat 2 9300 Aalst tel. 053 111 22 33
[naar een artikel uit De Standaard]
PERSBERICHT 2 PERSBERICHT HOGESCHOOL HOGER OP Hogeschool Hoger Op Martelaarslaan 22 9000 Gent
PERSBERICHT Studentenopleiding koppelen aan praktische inzetbaarheid en aan concrete bedrijfsbehoeften. De Hogeschool Hoger Op, voortgezette opleiding Europees Bedrijfsbeleid (EBB), werkt eraan … . Als kleinere ondernemingen willen groeien, dan is dat meestal niet mogelijk vanuit een louter lokale marktbewerking maar door een professionele benadering van vreemde markten. De Vlaamse KMO-bedrijfsleider slaagt er evenwel niet altijd in om zich degelijk voor te bereiden op de bewerking van een nieuwe marktopportuniteit. Binnen de Hogeschool Hoger Op, EBB-opleiding, werken we sinds vier jaar intensief aan een project waarbij de studenten het vak ‘internationale marketing’ ook in de praktijk toepassen. Jaarlijks wordt er voor een 10-tal bedrijven door de studenten, met coaching van de begeleiders -lectoren en bedrijf- een exportplan uitgewerkt. Het betreft een grondige externe analyse, het in kaart brengen van de bevorderende en belemmerende factoren op het juridische, culturele, economische en demografische vlak. Met daarnaast een doorgedreven interne analyse. Wie zijn de mogelijke afnemers in die markt, wie zijn de belangrijkste tegenspelers? Kan men globaliseren of moet men lokaliseren op het vlak van het productaanbod, de prijszetting? Welke distributiekanalen gebruiken, hoe bekendheid op die markt uitbouwen en ervoor zorgen dat het product verkocht zal worden? Het wordt meestal een ruime zoektocht doorheen de meest diverse informatiebronnen, via heel wat contactpersonen, via het bezoeken van beurzen, of via het opzetten van een stuk ‘in the field’ onderzoek. Kortom een ernstige analyse. We hopen dat u samen met ons en met de bedrijfsleiders een beeld wilt krijgen van deze staaltjes van knap analysewerk en zouden u dan ook graag uitnodigen op hun presentaties op donderdag 14 en vrijdag 15 maart van 9 tot 17 uur, Martelaarslaan 22 in Gent. Meer informatie Mia Vercammen coördinatie EBB Hogeschool Hoger Op Martelaarslaan 22 9000 Gent
PERSBERICHT 3 PERSBERICHT NIEUW ONDERWIJSBLAD
Nieuw: Klasse voor Kinderen Er komt een nieuw en gratis blad voor alle kinderen tussen 10 en 12 jaar. Het blad heeft nog geen naam maar het is wel familie van de onderwijsbladen Klasse (voor leerkrachten en ouders) en MAKS! (voor jongeren). Centraal zullen staan: de rechten van kinderen en hun actieve participatie in onderwijs en samenleving. Het blad verschijnt vanaf 1 september op 100 000 exemplaren.
Het moest ervan komen. Leerkrachten, ouders en jongeren hebben met Klasse en MAKS! al hun eigen blad, maar kinderen in de basisschool niet. Die worden dan ook nog te dikwijls behandeld als nog-niet-mensen die nog niet goed kunnen nadenken of redeneren. Waarom zouden ze dan hun gedacht zeggen en waarom zouden we er rekening mee houden? Het kan ook anders. Nu de kinderrechten zo centraal staan is echte participatie van kinderen niet zo ver weg meer. Een maandelijkse publicatie zal die evolutie ondersteunen. Het initiatief krijgt de uitdrukkelijke steun van de Minister van Onderwijs, de Kinderrechtencommissaris en andere organisaties zoals Kind en Samenleving, de Kinderen Jongerentelefoon en het Centrum voor de Rechten van het Kind. Het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind verdeelt de kinderrechten in drie groepen: provision rights (recht op voeding, gezondheid, onderwijs …), protection rights (bescherming tegen mishandeling, verwaarlozing, uitbuiting …) en participation rights (het recht op inspraak enz.). Voor dat derde recht maakt Klasse voor Kinderen zich warm. Het wordt gemaakt door de autonome redactie van Klasse binnen het departement Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap.
Niet iedereen Het liefst zou de redactie een blad maken voor àlle kinderen. Maar die groep is veel te groot en te heterogeen. Daarom komt er eerst een blad voor kinderen in het vijfde en zesde leerjaar. De scholen en klasleraars die het blad willen, kunnen het vanaf 1 september krijgen als een gratis service en ondersteuning voor àl hun leerlingen van die twee jaren. Niemand is verplicht mee te doen. Wie meedoet, is welkom. Het nieuwe blad wordt aantrekkelijk, laagdrempelig, communicatief en sterk naar vorm en inhoud. Familie van Klasse en ondersteund door een bijzonder interactieve website. Kinderen zullen actief bij het blad betrokken worden.
Wedstrijden Er worden meteen twee grote wedstrijden uitgeschreven: één om een naam voor het blad te bedenken en één om met de hele klas (vijfde of zesde leerjaar) zelf een proefnummer in elkaar te steken. Daarmee kan de winnende klas een schoolreischeque van 750 euro winnen. Ook leerkrachten die op een creatieve manier aan het nieuwe blad mee willen werken, kunnen zich melden voor de redactie of voor de stuurgroep die het blad zal begeleiden. Eén adres: Klasse voor Kinderen - Koning Albert II-laan 15 - 1210 Brussel - op de site: www.klasse.be. Meer info? Bel Klasse - tel. 02 533 96 86
Tweede oefening Maak één van de onderstaande redactieoefeningen Opmerking De achtergrondinformatie staat op de volgende bladzijden
Opdracht 1 Maak een kant-en-klaar persbericht met een informatief doel voor de landelijke pers op basis van een onderzoeksverslag uit het tijdschrift voor de federale ambtenaren (Federa). Desgevallend mag je materiële gegevens als bv. namen, adressen, telefoonnummers zelf fantaseren. Opdracht 2 Maak een persbericht met een informatief doel voor de landelijke pers op basis van een mondelinge presentatie van Karen Spruyt van de Vrije Universiteit Brussel over de resultaten van haar onderzoek naar de slaapgewoonten van 1300 kinderen tot 12 jaar (naar een artikel uit Klasse). Desgevallend mag je materiële gegevens als bv. namen, adressen, telefoonnummers zelf fantaseren. Opdracht 3 Maak een persbericht met een informatief doel voor de landelijke pers op basis van een interne mededeling uit de Campagnekrant 2001 van Welzijnszorg. Desgevallend mag je materiële gegevens als bv. namen, adressen, telefoonnummers zelf fantaseren.
ONDERZOEKSVERSLAG Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid heeft onderzocht of er ambtenarenziektes zijn. Het Instituut wou in het onderzoek m.a.w. nagaan of ambtenaren een ander ziektepatroon vertonen dan werknemers in de privésector en of het gerucht klopt dat er meer werkverzuim is bij ambtenaren. Ruim duizend ambtenaren en tweeduizend werknemers uit de privésector hebben in een vragenlijst aangestipt van welke kwalen zij last hebben. Het verschil in aantal is representatief voor de verdeling van de beroepsbevolking. De proefpersonen werden ook ingedeeld in leeftijdscategorieën, in functiecategorieën en in sekse. De vragenlijst bevatte 31 ernstige aandoeningen die een ernstige of langdurige impact hebben op het dagelijks leven. Voor de selectie van items is een beroep gedaan op de resultaten van medisch wetenschappelijk onderzoek naar de meest voorkomende ziektes bij de Vlaamse bevolking. Griepaandoeningen kwamen er natuurlijk niet op voor, een beenbreuk na een skivakantie evenmin. Ambtenaren liggen alvast iets vaker in bed met ernstige klachten. Ze kruisten uit de lijst ongeveer 10 % meer medische problemen aan dan de andere groep. Dat is naar alle waarschijnlijkheid te wijten aan de iets hogere gemiddelde leeftijd van de ambtenaren. Hoe ouder, hoe meer kwaaltjes doorbreken. De zwakke plekken bij de ambtenaren zijn de borst en de buik. Ruim 2 % kampt met ernstige hartkwalen of heeft een hartinfarct achter de rug. Dit is maar liefst zes keer zoveel als bij de andere groep. Ook maagzweren (of zweren aan de dunne darm) en astma komen meer voor. Dat zijn allemaal aandoeningen die dikwijls in verband gebracht worden met stress. Als dergelijke klachten vaker voorkomen bij de overheid dan in de privésector, duikt meteen een logische vraag op: is werken in de overheid dan meer stresserend? Er zijn natuurlijk jobs in de openbare dienst die niet bepaald rustig te noemen zijn. Maar de cijfers slaan op het grote contingent van ambtenarenbanen, voor de overgrote meerderheid ‘kalme’ kantoorjobs met een bureau, een stoel, een computer en een telefoon. Professor Block, diensthoofd cardiologie AZ Brussel zegt daarop: “Stress op het werk is inderdaad een mogelijke aanleiding voor maagzweren en problemen met hart en bloedvaten. Maar onderzoek heeft uitgewezen dat men vooral beducht moet zijn voor een combinatie van factoren: stress gecombineerd met een zittend beroep, veel roken en met ongezonde eetgewoonten.” Heel opvallend is dat de klachten vooral lichamelijk zijn. Psychische problemen doen zich blijkbaar bij ambtenaren veel minder voor. Van de werknemers in de privésector heeft 5,5 % in de voorbije twaalf maanden last gehad van een depressie. Bij de ambtenaren is dat significant lager met 3,8 %. Dokter Block: “Dat bewijst alvast dat we met cijfers moeten uitkijken, want stress kan in principe ook leiden tot psychische problemen zoals depressies. Kunnen we uit de cijfers nu afleiden dat ambtenaren minder stress hebben? Ik wil toch genuanceerd antwoorden: verder onderzoek lijkt me niet overbodig.” Minder verschillen tussen overheid en privé zijn er te merken bovenaan in het ziekteprofiel. De top vier van de meest voorkomende aandoeningen is gelijk voor beide groepen. Op de eerste plaats staat allergie. Op de tweede vinden we migraine, gevolgd door rugklachten en sinusitis. De eerste plaats van allergieën is voor medici allerminst een verrassing. Niet minder dan 13 % van de werkende bevolking kampt met een allergie, en ook ambtenaren ontsnappen er niet aan. Allergie is een vlag waaronder veel verschillende soorten onaangenaamheden schuil gaan: allergie aan kattenhaar, voedingsmiddelen, materialen, huisstofmijt, pollen enz. Die kwaal is met een goede opvolging zelden levensbedreigend maar wel knap vervelend. Iets meer dan de helft van de patiënten slikt hiertegen trouwens geneesmiddelen. Uit het onderzoek bleek nauwelijks een verschil in sekse. Alleen vrouwen hebben twee keer zoveel last van migraine dan mannen. De leeftijdscategorieën geven jammer genoeg wel aan dat leeftijd niet alleen komt.
Bestaat er nu een ambtenarenziekte? Ja en nee. De meest voorkomende aandoeningen waarmee de Belgische bevolking kampt, zijn dezelfde voor ambtenaren. Maar toch zijn er opvallende verschillen: de Belgische ambtenaar ligt vaker ziek in bed en stapt vooral vaker naar de dokter met hartproblemen en maagzweren. Gelukkig staat de ambtenaar mentaal sterk! De ambtenaar bekijkt het leven van de zonnige kant i.p.v. zich te verliezen in depressie. kwaal
ambtenaren
privé-sector
allergie
13,8
13,4
migraine
10,5
10 ,2
rugaandoeningen van hardnekkige aard
10,2
9,8
sinusitis
10
8,5
gewrichtsslijtage (artrose) van knieën, heup of handen
6,6
6,3
bloeddruk (hersenbloeding) en gevolgen
6,3
7,4
astma, chronische bronchitis of CARA
5,9
3,9
depressie
3,8
5,5
andere vorm van chronische reuma, langer dan 3 maanden
3,6
3,9
ernstige of chronische huidaandoening
3,4
3,7
3
0,7
ernstige kwaal of hartinfarct
2,4
0,4
ernstige darmstoornis, langer dan 3 maanden
2,3
2,7
schildklierafwijking
2,2
1,9
osteoporose
1,8
0,3
nierziekte of niersteen
1,6
1,4
glaucoom
1,3
0,5
duizeligheid met vallen
1,3
2
chronische blaasontsteking
1,2
1,2
hepatitis, levercirose, andere leveraandoeningen
1,1
0,6
ziekte van Parkinson
1,1
0,1
suikerziekte
0,8
0,9
beroerte (hersenbloeding en gevolgen)
0,4
0
galstenen of galblaasontsteking
0,4
0,2
kwaadaardige aandoening of kanker
0,3
0,3
polsbreuk
0,3
0,3
breuk van wervelkolom
0,3
0,1
cataract
0,1
0,1
epilepsie
0,1
0,1
gebroken heup
0,1
0
maagzweer of zweer aan dunne darm
Percentage van ambtenaren en werknemers in de privésector dat aan een bepaalde aandoening lijdt. Gezondheidsenquête Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid.
MONDELINGE PRESENTATIE ……… Per graad van het lager onderwijs gaan kinderen gemiddeld een halfuur later naar bed. In de eerste graad kruipen vier kinderen op vijf ’s avonds om halfnegen of vroeger onder de wol. Maar om negen uur loopt vijf procent nog rond. Eén kind per klas, zeg maar. In de tweede graad gaat nog maar de helft om halfnegen slapen, dertien procent blijft wakker tot halfelf. En in de derde graad blijft al één op drie tot halfelf wakker. Twee procent van de tien- en elfjarigen ligt pas na tien uur in bed. Kinderen slapen ook niet meteen in, maar lang wakker liggen doen de meesten ook niet. Twee ouders op drie schatten dat hun kind binnen twintig minuten in dromenland ligt. Meer dan de helft heeft geen probleem met in- en doorslapen. Ze worden minder dan twee keer per nacht wakker en hebben geen angst bij het inslapen. Maar meer dan een derde is na een uur nog wakker en voor drie procent duurt inslapen nog langer. Dat zien we vooral bij kinderen die met tegenzin naar bed gaan. Eén kind op vier doet daar sowieso moeilijk over. Sommige kinderen van het vijfde en zesde leerjaar liggen nog lang te woelen in bed. Tijdens het weekend slapen kinderen vlugger in, maar ze liggen gemiddeld een uur later in bed dan tijdens de week. Heel wat kinderen moeten vroeg uit de veren. Bijna één op tien staat op om halfzeven of vroeger, maar de meeste kinderen stappen om zeven uur uit bed. Opvallend is dat drie kwart niet automatisch wakker wordt. 13 procent verslaapt zich echt. In het weekend staat drie kwart van de lagereschoolkinderen na acht uur op. Eenmaal acht jaar of ouder staat één kind op twintig pas na tien uur op. Al bij al hebben de meeste kinderen voldoende slaap: zo’n tien uur gemiddeld per nacht. De tien- tot twaalfjarigen slapen een halfuur minder dan dat gemiddelde. Een goed bed, een rustige omgeving en een slaapkamer die voldoende duister is, zijn belangrijke voorwaarden voor een goede nachtrust. Twee derde van de zes- en zevenjarigen, 71 procent van de acht- en negenjarigen en 77 procent van de tienjarigen slaapt alleen. Ongeveer één kind op tien slaapt met nog iemand in hetzelfde bed en één op 25 deelt zijn slaapkamer met meer dan twee personen. Dat zien we vooral bij de acht- en negenjarigen (53 %). Qua duisternis en lawaai zitten de meeste kinderen goed. 60 procent van de ouders zegt dat de kinderkamer voldoende duister is en bij 90 procent van de jongens en meisjes zijn er geen storende geluiden, zoals tv of lawaai buiten. Omgekeerd moeten we dus vaststellen dat vier kinderen op tien niet donker genoeg slapen en dat er per klas ten minste twee leerlingen in een lawaaierige omgeving moeten slapen. Het onderzoek brengt ook slaapstoornissen aan het licht. Eén kind op twintig snurkt drie en meer keren per week. Slechts een beperkt aantal kinderen slaapwandelt of schrikt drie of meer keren per week wakker door nachtmerries of beangstigende dromen. Andere verschijnselen zijn praten in de slaap (3 %), tandenknarsen (3 %), overmatig zweten (4 %), bedwateren (5 %) en met het hoofd bonken of ritmische bewegingen maken bij het inslapen. Zulke stoornissen zijn leeftijdgebonden en waaien in de meeste gevallen gewoon over. Noteer wel dat 14 kinderen op 100 drie tot meer dagen per week slaperig zijn. Ze raken moeilijk uit bed, vallen te pas en te onpas in slaap en vertonen vermoeidheidsverschijnselen. Vooral de tienjarigen zitten vermoeid op de schoolbanken. Dat wordt het meest gesignaleerd bij meisjes. Blijft een slaapstoornis aanhouden of komt hij voor op andere leeftijden dan verwacht, dan is er inderdaad een probleem. De Vlaamse kinderen slapen over het algemeen goed. Maar we moeten alert blijven. Er is een duidelijke tendens om minder te slapen. Een eeuw geleden sliepen we met z’n allen gemiddeld een uur langer dan nu. Kinderen pikken dat lagere slaapritme mee. Te weinig of slecht slapen kan invloed hebben op de schoolprestaties, het concentratievermogen en het geheugen van kinderen. Ze kunnen er humeurig van worden, meer gaan pesten en zo. Ouders hebben hier de taak voor een gezond bedritueel en goede slaapomstandigheden te zorgen. Ook op school verdient de slaap meer aandacht. Leerkrachten kunnen erover praten: Wat is slapen? Wat is dromen? Wat gebeurt er als je slecht geslapen hebt? Wat is slecht slapen? Ze kunnen kinderen op het belang van een goede nachtrust wijzen. Bij problemen kunnen ze ook naar het slaapgedrag van kinderen peilen. Kinderen moeten hun leven lang slapen. Ze kunnen het dan ook beter meteen goed doen.
INTERNE MEDEDELING HET PROBLEEM Armoede Zoals het Welzijnszorg past, bekijken we de schuldproblematiek door de bril van de armoede. De link is duidelijk. Arme mensen zitten sneller met een onbetaalbare schuld. Vaak krijgen ze de gewone leefkosten zoals huur, energie, kleding en voeding, school en gezondheidszorg al niet rond. Maar ook het te vlot maken van schulden brengt anderen in armoede. Een hoog percentage van de bevolking leeft in armoede of in bestaansonzekerheid en er is een groeiende kloof tussen rijk en arm. In België zitten 400 000 mensen met maanden achterstal op hun betalingen en 7,7 % van de Belgen leeft onder de armoedegrens. Deze kloof heeft ondermeer te maken met de relatieve achteruitgang van de bedragen van verschillende sociale zekerheids- en bijstandsuitkeringen. Ze volgen niet de welvaartsstijgingen die de lonen kennen. Hierrond voerden we de vorige jaren campagne. Het bestaansminimum en het gewaarborgd inkomen van bejaarden moesten omhoog. We werden gehoord, maar de cijfers tonen aan dat het allemaal te langzaam gaat. Naast inkomstentekort blijft deze veeleisende en complexe samenleving voor grote groepen de lat te hoog leggen. Hierdoor falen mensen in hun opleiding, hun beroepsloopbaan, het vinden van een waardige plaats in de samenleving. De opvang van sociaal zwakkeren blijft op vele vlakken tekortschieten. Het mag niet verwonderen dat deze mensen in armoede dan ook regelmatig met schuldproblemen kampen. Ten einde raad leggen ze de elektriciteitsrekening aan de kant, vervangen ze de stukgegane koelkast door een nieuw exemplaar op krediet gekocht en moeten ze de schoolkosten van hun kind betalen met een afbetalingsplan. Elk onderzoek toont aan dat bepaalde uitkeringen gewoon niet leefbaar zijn. Zo duwen we deze mensen in ‘overlevingsschulden’. Een samenleving waarin je zo veel middelen nodig hebt om menswaardig mee te kunnen (huisvesting, gezondheidszorgen, onderwijs, …) leidt de armen naar schulden. Schulden worden schuldenoverlast Schulden aangaan is op zich geen probleem. Je gaat bijvoorbeeld schulden aan als je een auto op krediet koopt, een hypothecaire lening afsluit voor een huis enz. Op krediet kopen is kopen met geld dat je (nog) niet hebt. Dat doen we allemaal wel en het hoeft uiteraard geen probleem te vormen. Zolang je je lening correct kan afbetalen, is er niets aan de hand. De hoogste inkomens hebben de meeste schulden, zo blijkt. Leningen aangaan en moeten afbetalen heeft op zich dus niets met armoede te maken. Bijna de helft van de bevolking van ons land heeft één of meer leningen lopen. Maar schulden kunnen bij een klein inkomen sneller ondraaglijk zijn en worden. En er zijn echt wel problemen: het aantal personen met schuldoverlast - dit betekent dat men blijvende problemen heeft met het afbetalen van (verschillende) schulden - neemt jaarlijks toe. Bij de Centrale voor Krediet aan Particulieren, waar wordt bijgehouden wie afbetalingsproblemen heeft, waren er eind juni 2001 393 238 personen geregistreerd. Dat is nog maar eens een stijging met 4 000 tegenover het voorgaande jaar. Op deze ‘zwarte lijst’ worden alle burgers in België geregistreerd die drie maanden achterstand hebben bij de afbetaling van consumentenkredieten of hypotheken. Het gaat daarbij om ruim 533 000 geregistreerde contracten (leningen op afbetaling, kopen op afbetaling, financieringshuur, kredietopeningen en hypothecaire leningen). En dat cijfer loopt verder op. Ongeveer 1 op 10 van de Belgische huishoudens met lopende kredieten zit al dan niet tijdelijk in deze situatie! Schuldoverlast ontstaat vaak in armoedesituaties waarin men niet over voldoende inkomsten beschikt om de aangegane schulden te kunnen afbetalen. Er kan dan ook een wanverhouding ontstaan tussen het inkomen en de gehanteerde levensstandaard. Maar soms geven onvoorziene tegenslagen (overlijden, ziekte, echtscheiding, ongeval …) de genadeslag.
Zo ontstaan verschillende vormen van schuldoverlast Armen en bestaansonzekeren maken dus overlevingsschulden. Door een structureel tekort aan bestaansmiddelen zijn ze verplicht schulden te maken. Enkel zo kunnen ze voorzien in hun basisbehoeften: energie, huur, voeding, kleding, gezondheidszorgen, onderwijs en mobiliteit. Ze worden dubbel getroffen. Het consumptieniveau van deze mensen ligt zo al ver beneden dat van de gemiddelde Belg en als ze schulden moeten aangaan voor elementaire zaken, is hun risico op schuldoverlast zoveel groter dan bij de hogere inkomens. Een tweede soort schulden zijn de aanpassingsschulden, aangegaan door huishoudens die van het ene moment op het andere met een lager inkomen moeten rondkomen. Dat kan gebeuren na een overlijden, bij ziekte, na een echtscheiding enz. Andere soorten schulden hebben minder met armoede te maken maar met meer uitgeven dan men verdient. Hier ontstaan vaak vormen van nieuwe armoede, want zelfs met een goed inkomen gaan ernstige schulden je op termijn ondergraven. Eigen schuld, dikke bult? Wie in het schuldenmoeras wegzinkt, is zelf de verkeerde weg ingeslagen. Dat is een al te gemakkelijke redenering. De getuigenissen van armgemaakte mensen tonen duidelijk aan dat men vaak niet anders kon. Men staat er dagelijks voor de keuze tussen brood op de plank of een energiefactuur betalen, de keuze om de schoolkansen van je zoon of dochter gaaf te houden ten koste van een onvoorziene ziekenhuisfactuur die dan maar moet wachten. Als je dan weet dat die achterstallige ziekenhuisfactuur van 25 euro door hardnekkige juridische opeising gauw 300 euro kan worden, dan besef je ook hoe snel de bal aan het rollen gaat. Er is natuurlijk ook de overconsumptie van sommigen. Steeds meer mensen gaan inderdaad ‘boven hun stand’ leven en er is preventief heel veel werk aan de winkel om deze ellende te voorkomen. Maar waar zit hier de verantwoordelijkheid van een samenleving die de mensen permanent opjaagt om het consumptiegedrag op te drijven? Hoe vaak spelen de technieken van de reclame-industrie bewust in op de zwakheid van sociaal kwetsbare groepen? Bekijk maar hoe agressief jongeren worden opgepept om door allerhande vrijetijdsconsumptie erbij te horen. Wat reclamedruk betreft, is de grens van het aanvaardbare en fatsoenlijke eigenlijk al lang overschreden. Indien er geen tegenbeweging komt, zal deze consumptiedruk slachtoffers blijven maken. Sensibiliseren en mensen weerbaar maken om bedachtzaam om te gaan met die druk is een belangrijke noodzaak. HET PROTEST We zetten dit jaar een sensibiliseringscampagne op voor het grote publiek waarin wij protesteren tegen diegenen die misbruik maken van dit schuldenprobleem. Via grote affiches, folders en spots op radio en televisie klagen we de volgende punten aan. Opdringerige reclame Advertenties en reclamedrukwerk mikken op kwetsbare mensen met kleine en middelgrote inkomens die vaak al een lening hebben lopen. Leningen en kredieten worden voorgesteld als de oplossing voor alle betaalproblemen. Soms worden leningen aangeprezen om andere leningen te kunnen aflossen. Te vlot toestaan van nieuwe kredieten Zonder echt na te gaan of de klant voldoende financiële draagkracht heeft, worden nieuwe leningen aangeboden. De verantwoordelijkheid wordt zo in de schoenen geschoven van de ontlener. De nieuwe wetgeving zal de kredietverlener verplichten na te gaan of de klant nog een extra krediet kan dragen. We vinden de spoedige toepassing van deze regelgeving heel belangrijk. Want vandaag worden velen genadeloos in de problemen geduwd door niet afbetaalbare kredieten toch toe te
Agressieve inning Klanten die problemen hebben bij het terugbetalen, worden zwaar onder druk gezet: bedreigende brieven, telefonische aanmaningen, incasso-inspecteurs en deurwaarders aan de deur … Mensen worden tot wanhoop gedreven en kleine achterstallen groeien snel uit tot onwaarschijnlijke bedragen. De onkosten en boetes lopen op. Men creëert een wirwar van onduidelijkheid, intimideert en maakt misbruik van een grijze zone in de wetgeving. Spelers en spelregels Vele grote financiële instellingen spelen vooral op veilig. Ze beperken graag de risico’s en schermen zich af van mensen die in armoede leven. In die zin worden mensen in moeilijkheden of met beperkte mogelijkheden gedreven in de richting van specifieke banken en kredietmakelaars. Deze banken en makelaars leggen zich op dit deel van de markt toe. En sommige van hen kiezen hun werkwijze zo uit dat ze ondanks afbetalingsproblemen stevige winsten kunnen maken. Mechanismen als hoge intrestpercentages, verzekeringen tegen wanbetalingen, samenwerking met incassobureaus zijn erop gericht om zelf goed te boeren ten koste van familiale drama’s en hopeloze wantoestanden. De goede principes van de Belgische Vereniging van Banken, de Beroepsverenigingen van het Krediet en van de Nationale Unie van Kredietmakelaars worden erbij stelselmatig met de voeten getreden. Gedragsregels volstaan blijkbaar niet zonder sterke controle. Moet de sector niet meer voor eigen deur vegen? Wij vinden alvast van wel. Iedereen is gebaat met een uitzuiveren van deze misbruiken. In onze publieke actie eisen we dat dan ook met aandrang. Daarnaast nemen postorderbedrijven en het toenemend gebruik van kredietkaarten bij grote winkelketens een serieus deel van de problemen voor hun rekening. 40 % van de betaalachterstanden hebben te maken met deze aankopen. Weinigen hebben er zicht op wat het hen in feite kost om het winkelkarretje vol te stouwen op krediet. PUBLIEKE ACTIE Naast onze sensibiliseringscampagne zetten we een massale schrijfactie op, gericht aan de beroepsverenigingen uit de geschetste sectoren. We klagen de boven beschreven praktijken aan en roepen de sector op om ethisch meer verantwoord te gaan ondernemen. De Belgische Vereniging van Banken, de Beroepsvereniging van het Krediet en de Nationale Unie van Kredietmakelaars moeten de deontologische code aanscherpen en afdwingen bij hun leden. We komen op voor een andere bedrijfsethiek. We rekenen op u om mee actiekaarten aan de man te brengen en zo aan dit signaal kracht te geven. We zijn ervan overtuigd dat we op deze wijze dit maatschappelijk probleem aan de orde kunnen stellen. Telkens twee provincies schrijven een beroepsvereniging aan. Bij de animatiediensten in uw provincie kunnen de kaarten besteld worden. Naast de schrijfactie zullen we ook nabij instellingen die symbool staan voor onze actie, protest laten weerklinken. Tijdens het weekend van 8 en 9 december zullen de verschillende animatiediensten per provincie een ludieke actie organiseren. Op die ludieke momenten willen we de achterban op straat brengen. We denken dat dit partnerschap van verenigingen van armen, de organisaties van hulpverleners en de gewone mensen uit verenigingen een erg sterk signaal van concrete solidariteit vormt naar de overheid.