- Redactioneel -
KCK-processen inTurkije D
- Derwich M. Ferho -
eze week zijn in Istanbul de zogenaamde 'KCK-processen' gestart. Maar liefst 205 mensen staan er terecht op verdenking van medeplichtigheid aan en/of propaganda voor terrorisme. Onder hen schrijver, uitgever en Nobelprijsgenomineerde Ragıp Zarakolu en professor Büşra Ersanlı, bestuurslidvan de Koerdische politieke partij BDP.
Nergens leven blijkbaar zoveel terroristen als inTurkije. Het massaproces dat nu van start gaat, is nog maar een peulenschil in vergelijking met de bijna 8.000 aanhoudingen sinds 2009 in het kader van de 'KCK-operaties'. Onder hen voornamelijk Koerdische politici, NGOmedewerkers, mensenrechtenactivisten, journalisten, vakbondslui en studenten. Allen zijn ze verdacht van terroristische propaganda en lidmaatschap van een terroristische organisatie. De Turkse wetgever gaat uit van 'schuld door associatie'. Individuen die op welke manier dan ook gelinkt kunnen worden aan een terroristische organisatie maken zich evenveel schuldig aan terrorisme als PKK-guerrilla’s. Deze beruchte 'terroristische' organisatie is de Koma Civakên Kurdistan, Unie van Koerdische gemeenschappen, een koepelorganisatie van Koerdische verenigingen. Zij vormt een soort Koerdisch schaduwbestuur in Noord-Koerdistan. De Turkse autoriteiten zien in haar echter de stedelijke vleugel van de PKK. Het afgelopen halfjaar zijn de spanningen tussen de Turkse overheid en Koerdische vrijheidsbewegingen weer hoog opgelopen. De voorbije twaalf maanden waren de bloedigste in Turkije sinds de jaren negentig. In september doodde een luchtaanval in Uludere 34 onschuldige smokkelaars. Alleen al in juni vielen er meer dan honderd doden, zowel bij de PKK als bij het Turkse leger. Deze laatste heeft overigens zijn luchtaanvallen op PKK-doelwitten in Irak geïntensifieerd. Dit gebeurde in dezelfde maand dat premier Recep Tayyip Erdoğan voorstelde Koerdisch als keuzevak in te voeren op Turkse scholen en dat de premier een gesprek had met Leyla Zana, Koerdische politica en internationaal gezien als symbool van de Koerdische strijd. Het lijkt er sterk op dat de Turkse overheid tracht tweespalt te zaaien door de meer 'radicale' stromingen binnen de Koerdische beweging te isoleren en in diskrediet te brengen. Terzelfdertijd geeft ze de Koerden, en de internationale gemeenschap, wat betekenisloze zoethoudertjes. Halfslachtige maatregelen die ver verwijderd staan van de Koerdische eisen. De Turkse regering beseft dat ze dringend met een oplossing voor de dag moet komen, zeker nu duidelijk is dat de 'democratische opening' van enkele jaren geleden gefaald heeft. Daarenboven zou Koerdische autonomie in buurland Syrië de situatie in Turkije helemaal onhoudbaar maken als er geen verandering komt. Ook ziet trouwe bondgenootAmerika liever een vriendelijker beleid ten aanzien van de Koerden in Turkije om haar andere belangrijke bondgenoot, de Kurdistan Regional Gouvernement in Irak, niet tegen de schenen te stampen. Maar wat heet 'radicaal' in het Turkije van Erdoğan? Elke aanval, zij het met woorden zij het met kogels, op de territoriale integriteit van de Turkse staat, staat gelijk aan terrorisme. Dit houdt ook (con)federalisme in, een oplossing die veel aanhang geniet binnen de Koerdische Partij voorVrede en Democratie (BDP). Een dialoog die op die manier gevoerd wordt, kan uiteraard niet serieus genomen worden. De Turkse regering erkend enkel dit deel van de Koerdische beweging dat zich op voorhand al neerlegt bij de eisen van de AKP. Deze eisen zijn nog steeds grotendeels gebaseerd op een assimilatielogica. DeAKP ziet de islam, haar favoriete ideologische wapen, als de lijm die de Turken en de Koerden bijeen kan houden. De rest van de Koerdische beweging, de grote meerderheid, veegt ze bijeen als terroristen in haar gevangenissen. Afgelopen weekend had Leyla Zana, momenteel onafhankelijk parlementslid, een 'historisch' gesprek met premier Erdoğan. Hij lijkt Zana te willen recupereren als 'goede Koerd'. Een paar weken geleden riep ze immers controverse op binnen de BDP door te stellen dat ze gelooft dat Erdoğan de enige is die de Koerdische kwestie kan oplossen. Als bijna autoritair regerend premier heeft hij natuurlijk ook als enige in Turkije de politieke macht om de nodige veranderingen door te voeren. Maar heeft hij ook de politieke wil? De afloop van de 'KCK-processen' zullen een goede indicator zijn voor de intenties van Erdoğan en deAKP. Het is voor de AKP een unieke kans om 205 invloedrijke politieke tegenstanders voor enkele jaren monddood te maken. Het is ook een unieke kans om te tonen dat het dit keer wel menens is met de 'democratische opening'. Derwich M. Ferho is de stichter en voorzitter van het Koerdisch Instituut Brussel en zet zich al meer dan 30 jaar in voor de Koerdische kwestie. -1-
- Tribune -
Proces van activisteAyse Berktay G
- WTI-netwerk-
edurende de afgelopen drie jaren heeft de Turkse staat ongeveer 8000 burgers in de gevangenis gestoken onder het mom van de bestrijding van het terrorisme. In een golfvan aanhoudingen gekend onder de naam 'de KCK-operaties' heeft de Turkse staat activisten, academici, journalisten, advocaten, studenten, verkozen functionarissen, vertalers en uitgevers geviseerd, omwille van hun democratische activiteiten ter ondersteuning van de rechten die opgeëist worden door de Koerdische burgers in Turkije. In het bijzonder een groot aantal leden en aanhangers van de BDP (de Vrede en Democratie Partij), die 36 democratische verkozen vertegenwoordigers heeft in het Turks parlement, zijn gecriminaliseerd en gevangen gezet onder het voorwendsel dat ze vermeende leden zijn van de KCK (Unie van Gemeenschappen in Koerdistan).
We willen nu de publieke aandacht vestigen op het geval van Ayşe Berktay (Hacımirzaoğlu) een gerespecteerde vertaalster, onderzoekster en een activiste voor globale vrede en gerechtigheid. Sinds haar arrestatie in oktober 2011, tijdens de 'KCK operaties', werd ze opgesloten in voorlopige hechtenis in de Bakırköy vrouwengevangenis in de Turkse hoofdstad Istanbul. Ayşe Berktay’s proces staat gepland om door te gaan, gezamenlijk met het proces van een aantal andere beschuldigden, van 2 tot 13 juli 2012, maar liefst negen maanden na haar initiële arrestatie. Het proces wordt gehouden in Silivri, vlakbij Istanbul. Als deelnemers aan het (voormalige) Wereldtribunaal rond Irak-netwerk (WTI), hebben we momenteel een internationale delegatie samengesteld. De leden van de delegatie willen het proces van Ayşe Berktay gaan bijwonen als waarnemers. Ayşe Berktay hielp in 2003 het Wereldtribunaal rond Irak oprichten en was één van de belangrijkste organisatoren van het hoogtepunt ervan: de finale sessie van hetTribunaal dat doorging inTurkije in juni 2005. Wij kennenAyşe Berktay als een persoon met grote integriteit en eerlijkheid. Zij is zeker geen terrorist, maar een idealist die zich engageert voor vrede en democratie. De leden van onze delegatie zullen naar Istanbul terugkeren om onze solidariteit te betuigen metAyşe Berktay en met alle andere burgers die geviseerd worden als vermeende terroristen omdat ze de gewelddadige aanpak door de Turkse staat van de 'Koerdische kwestie' op democratische wijze wilden aanklagen. We zijn ons er ten zeerste van bewust dat de 'KCK-operaties' gebruikt worden om angst te zaaien onder de activisten, om de publieke dissidentie het zwijgen op te leggen en om van de arbitraire arrestatie van burgers een doordeweekse gebeurtenis te maken. De massale arrestaties van vreedzame activisten en intellectuelen, de langslepende voorhechtenis van de arrestanten en de daaruit voortvloeiende rechtszaken, zijn een ware schande voor Turkije. Zeker op een moment dat de 'Turkse democratie' soms geprezen wordt als een na te volgen model voor deArabische wereld. We dringen er bij de Turkse regering sterk op aan om te stoppen met de onderdrukking van de democratische inspanningen ter ondersteuning van de rechten die opgeëist worden door de Koerdische burgers in Turkije. We dringen er ook bij de Turkse regering op aan om te stoppen met de criminalisering van activisme onder het mom van terrorismebestrijding. We eisen de onmiddellijke vrijlating van Ayşe Berktay en alle andere politieke gevangenen in Turkije! We zijn van plan aanwezig te zijn in de rechtszaal als internationale waarnemers gedurende de gehele gerechtelijke procedure. World Tribunal Iraq, actief tussen 2003 en 2005, was een volktribunaal bestaande uit intelectuelen, humanitaire werkers en NGO-medewerkers. Ze onderzochten mensenrechtenschendingen en oorlogsmidaden en kwamen tot de conclusie dat de oorlog in Irakillegaal was, gebasseerd op valse motieven. -2-
- Turkije -
De grote opsluiting van de vrijheid inTurkije M
- Open brief-
eer dan vijftig onderzoekers en universitairen hebben in een opiniestuk, gepubliceerd in Le Monde, de aanslag op de vrijheden in Turkije veroordeeld en roepen Europa op tot actie. Daarenboven verwerpen zij de stilte van de internationale media die “de ogen sluit voor de aanranding van de publieke, politieke en intellectuele vrijheden.” Hieronder het integrale opiniestuk.
Monument voor de Overwinning, Ankara © Nick Hannes Hoewel Turkije, dankzij de weerbaarheid van de regering studies over verschillend Europese grondwetten of artikels gevormd door de Islamo-conservatieve AKP, groeicijfers kan verschenen in wetenschappelijke tijdschriften. voorleggen die de rest van de wereld doen dromen, begint de Dit soort van even verontrustende kafkaiaanse aantijgingen keerzijde van dit plaatje alarmerend te worden. Een hegemoniale werd gericht tegen duizenden studenten. Volgens een recent machthebber oefent toenemende juridische repressie uit op rapport van het 'Solidariteitsinitiatief voor vastgehouden Turkse universitairen, onderzoekers, uitgevers, studenten en journalisten. studenten’ (TODI), bevinden zich momenteel 771 studenten in Enorme arrestatiegolven maken dat er angst heerst binnen hechtenis, waarvan de grote meerderheid lid is van de alle democratische middens. Justitie houdt mensen maanden of jeugdwerking van de BDP. zelfs jaren in voorarrest op basis van onbestaande beschuldigingen Onder hen ook een andere Büsra, 22 jaar, studente politieke en organiseert daarna een immens politiek proces, zoals begin juli wetenschappen, die in haar gevangenisbrieven de absurditeit van in Istanbul (193 beschuldigden), met als doel de Koerdische de beschuldigingen tegen haar onderlijnt: Koerdische liederen burgerbeweging en haar intellectuele steun te breken. gevonden op haar computer, haar deelname aan diverse Binnen deze context worden in het bijzonder de vrijheid van manifestaties en persconferenties, etc.. Zoals haar zijn er onderzoek en van onderwijs geraakt. De meest flagrante casus is honderden jongeren die niet kunnen studeren, of omdat zijn een die van Büșra Ersanlı: professor politiek wetenschappen aan de lange voorhechtenis ondergaan, of omdat ze onderwerp zijn van Universiteit van Marmara, lid van de legale Koerdische partij BDP een disciplinair onderzoek wat vaak leidt tot uitsluiting aan de die in het parlement zetelt. Zij werd op 28 oktober 2011 universiteit. gearresteerd en moet verschijnen in het kader van dit zogenaamde Volgens dezelfde logica zitten duizenden journalisten en ‘KCK-proces’. Hoewel zij wordt beschuldigd van “het leiden van uitgevers vast omdat ze onderzochten en publiceerden zoals hun een terroristische organisatie”, maakt haar arrestatiebevel enkel professionele activiteit van hen verlangt. Een sociaal een inventaris op van ordinaire activiteiten van om het even welke wetenschappelijk oeuvre dient op zich als bewijs in de akte van onderzoeker: wetenschappelijke verplaatsingen naar het inbeschuldigingstelling. Dit doet denken aan de jaren van de buitenland, telefoongesprekken met journalisten, vergelijkende militaire dictatuur. Hoe anders is het mogelijk dat zulk een -3-
alledaagse handelingen geassocieerd kunnen worden met terrorisme? De aanpassing van de antiterreurwet in 2006 heeft de definitie van terrorisme op zulk een manier gebanaliseerd dat ze de helft van alle misdaden dekt opgesomd in het strafrechtboek. Zo komt het, volgens Associated Press, dat één derde van alle gevangenen ter wereld op beschuldiging van terrorisme zich bevinden in de Turkse gevangenissen. Niks opzienbarend aangezien dat de nieuwe wet, in plaats van een link te leggen met gewapende actie, toe laat simpele publieke uitingen te criminaliseren. Opstappen met de vrouwenmars op 8 mei ofde 1 mei-optocht wordt zo een bewijs van affiliatie met terrorisme op het moment dat een illegale organisatie opgeroepen heeft tot deelname. Binnen het domein van onderzoek worden systematische bedreigingen uitgeoefend op de vrijheid van universitairen en onderzoekers. Een rapport van de Internationale werkgroep voor Vrijheid van Onderzoek en Onderwijs (GIT-afdeling Turkije) stelt talrijke verstikkingen vast van deze vrijheid. Volgens hetzelfde rapport zijn onderzoekers die werken rond gevoelige onderwerpen voorwerp van intimidatie en kunnen zij hun activiteiten strafbaar zien worden volgens de antiterreurwet. De aanpassing van het TUBITAK-statuut, het nationaal Turkse centrum voor wetenschappelijk onderzoek, bewijst nogmaals de wurggreep waarin de regering het onderzoek houdt. Deze heeft al haar autonomie verloren, zo werd de speciale editie van het tijdschrift van deze instelling gewijd aan Darwin en de evolutieleer in 2009 gecensureerd.
Het resultaat is een geheel nieuwe definitie van ‘terreur’, gepleegd zonder wapens, geweld of intentie. Als gevolg is de gevangenispopulatie gestegen met 250% op acht jaar tijd. Het aandeel van preventieve opsluitingen is sindsdien gestegen tot 40%. Zoals de recente gevangenisopstanden in Urfa hebben aangetoond is de overbevolking op zichzelf een manier om gedetineerden te straffen. Bovendien heeft de Mensenrechtenassociatie in Turkije honderden gevallen van martelingen onmenswaardige behandeling vastgesteld in gevangenissen, voor enkel het jaar 2011. Al deze aanslagen op de vrijheid, gelinkt aan arbitraire juridische beslissingen, ontsluieren de autoritaire kant van de AKP-regering en maken duidelijk waarom het Turkse middenveld ongerust is voor haar toekomst. De diplomatieke middens en internationale media die zich haasten om te verklaren dat Turkije en premier Erdoğan een model zijn voor het Midden-Oosten, vanwege haar politieke stabiliteit en economische groei, sluiten hun ogen voor de aanranding van de publieke, politieke en intellectuele vrijheden. We zijn ver verwijderd van de democratisering die de AKP tien jaar geleden aankondigde. Eerder dan het repressieve staatsapparaat, geërfd van de militaire dictatuur, aan te vallen, heeft ze dit heropgevist op eigen rekening en gebruikt ze het vandaag tegen alle dissidenten. Onder hen onderzoekers, journalisten en studenten die allen een zware tol betalen voor het behoud van een democratische hoop. Het pad van de democratie wordt steeds nauwer inTurkije. Europa moet zich dit dringend bewust worden.
Ondertekenaars : Samim Akgönül, onderwijzer/onderzoeker aan Université de Strasbourg-CNRS; Salih Akin, docent Université de Rouen; Janine Altounian, psychoanalist, stichtend lid van AIRCRIGE; Marie-Laure Basilien-Gainche, docent Université Paris 3 Sorbonne Nouvelle; Jean-François Bayart, Hoofd Onderzoek CNRS/Sciences-Po Paris; Annette Becker, professor à l'Université de Paris Ouest; Avner Ben-Amos, professor Université de Tel Aviv; Faruk Bilici, professor INALCO; Matthias Bjornlund, onderzoeker Danish Institute for Study Abroad; Olivier Bouquet, docent Université de Nice; Hamit Bozarslan, directeur studies EHESS; Jean-Paul Burdy, docent Institut d'études politiques de Grenoble; Lieven De Cauter, professor Mediaschool Rits de Bruxelles; Christophe Charle, professor Université de Paris 1-Panthéon Sorbonne; Dominique Colas, professor Sciences-Po Paris; Etienne Copeaux, Historicus Turkije; Philippe Corcuff, docent Institut d'études politiques de Lyon; Yves Déloye, professor Sciences-Po Bordeaux en Université Paris 1 Panthéon-Sorbonne, secretaris-generaal Association française de science politique; Gilles Dorronsoro, professor Université de Paris 1Panthéon Sorbonne; Vincent Duclert, professor EHESS en Columbia University-Paris; Deborah Dultzin, Universidad NacionalAutonoma de Mexico; Ragip Ege, professor Université de Strasbourg; Jean-Louis Fabiani, directeur studies EHESS; Sylvie Gangloff, verantwoordelijke lesgever INALCO; François Georgeon, directeur onderzoek CNRS; Catherine Goldstein, directeur onderzoek Institut Jussieu; Nilüfer Göle, directeur onderzoek EHESS; Diana Gonzalez, lesgever Sciences-Po Paris; Benjamin Gourisse, postdoc Université de Paris 1-Panthéon Sorbonne; André Grelon, directeut studies EHESS; Gérard Groc, postdoc IREMAN/CNRS; Erdal Kaynar, postdoc de l'EHESS; Ali Kazancigil, co-directeur Anatoli; Raymond Kévorkian, professor Institut Français de Géopolitique; Hans-Lukas Kieser, professor Université de Zurich; Michèle Lardy, docent Université de Paris 1-Panthéon Sorbonne; Gulçin Erdi Lelandais, Marie Curie Fellow University of Warwick; Henri Lombardi, CNRS Lab Besançon ; Hélène Piralian-Simonyan, psychoanalist en stichtend lid van l'AIRCRIGE; Claire Mauss-Copeaux, verantwoordelijke onderzoek CNRS; Claire Mouradian, directeur onderzoek CNRS; Veli Pehlivan, doctorant EHESS; Jean-François Pérouse, docent Université de Toulouse-II; Dalita Roger-Hacyan, docent Université de Paris 1 Panthéon-Sorbonne; Monique de Saint Martin, directeur onderzoek EHESS; Emine Sarikartal, doctorant Université de Paris-Ouest; Inan Sevinç, doctorant en assistent Université de Strasbourg; Roger W. Smith, professor emeritus College of William and Mary (Williamsburg, Virginie), oud-voorzitter International Association of Genocide Scholars; Emmanuel Szurek, doctorant EHESS; Ferhat Taylan, doctorant Université de Bordeaux; Lucette Valensi, directeur studies EHESS; Murat Yildizoglu, professor Université de Bordeaux, ondertekenaars van de openingsverklaring van de Internationale werkgroep "Liberté de recherche et d'enseignement en Turquie". -4-
- Turkije -
De lange en lastige mars van Turkije naar Europa B
- Bart Staes -
art Staes, Europarlementslid voor Groen, geeft een overzicht van de moeizame relatie tussen Turkije en de Europese Unie. Al decennia lang zoeken beiden toenadering, maar toch blijft het wtaer tussen Turkije en de Europese Unie diep.
Europa, een vredestichtend project
EURATOM. Vanaf dat moment spreekt men van de Europese Gemeenschappen. In 1973 traden ook Denemarken, Ierland en het Drie oorlogen in Europa tussen Frankrijk en Duitsland in een Verenigd Koninkrijk toe tot de EG. tijdspanne van 75 jaar, de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871, de Eerste Wereldoorlog 1914-1918 en de Tweede Wereldoorlog Turkse militairen nog steeds slagvaardig 1939-1945, hadden als economische inzet onder meer de steenkoolwinningsgebieden en bijbehorende staalindustrie van de In 1974 viel Turkije het noorden van Cyprus binnen na de Ruhr, Elzas-Lotharingen en het Saarland. Na 1945 oordeelden mislukte machtsgreep van de Griekse paramilitaire militie EOKA. heel wat politieke leiders in Europa daarom dat een economisch In 1980 had in Turkije een militaire staatsgreep plaats. Daarop samenwerkingsverband, dat de economische belangen zou schortte de EG het associatieverdrag met Turkije op. Turkije vroeg loskoppelen van het nationale staatsbelang, een belangrijk risico in 1987 toch het EG-lidmaatschap aan. Deze aanvraag werd door op internationale conflicten zou wegnemen. de EG geweigerd in 1989. Griekenland in 1981 en Portugal en De Franse minister van Buitenlandse Zaken, Robert Spanje in 1986 traden toe tot de EG. Schuman, nodigde op 9 mei 1950 alle Europese landen uit tot een verregaande samenwerking, het zogenaamde Schumanplan. Op De Kopenhagencriteria en de EU-Verdragen 18 april 1951 werd het Verdrag van Parijs ondertekend door Frankrijk, de Bondsrepubliek Duitsland, Italië, België, Nederland In 1993 trad het Verdrag van Maastricht betreffende de oprichting en het Groothertogdom Luxemburg, waarmee in 1952 de EGKS, van de Europese Unie in voege, kortweg het EU-Verdrag. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, ontstond. Hierdoor Raad van de Europese Unie, ook Raad van Ministers genoemd, werden productie en prijzen op het gebied van kolen en staal niet die samen met het Europees Parlement de wetgevingstaak en de meer afzonderlijk nationaal geregeld, maar overgedragen aan een begrotingstaak van de EU uitoefent, formuleerde de zogenaamde supranationaal orgaan. Kopenhagen-criteria waaraan kandidaat-landen moeten voldoen De ondertekenaars waren dezelfde zes landen, 'Europa van om voor het lidmaatschap van de EU in aanmerking te komen: de Zes', die in 1957 in Rome het Verdrag tot oprichting van de EEG (Europese Economische Gemeenschap) sloten. Dit Verdrag • politieke criteria: het betrokken land moet beschikken van Rome trad in werking vanaf1 januari 1958. Gelijktijdig werd over stabiele instellingen die de democratie, de het verdrag ter oprichting van EURATOM gesloten voor het rechtsorde, de mensenrechten en het respect voor en de beheer van gemeenschappelijke ontwikkeling van kernenergie, bescherming van minderheden waarborgen; voor vreedzame doeleinden. EURATOM fuseerde in de jaren '60 • economische criteria: de toekomstige lidstaat kent een met de EEG en de EGKS tot de EG (Europese functionerende vrije markteconomie en kan het hoofd Gemeenschappen). bieden aan de concurrentiekracht van de Unie; • het 'acquis communautaire': het overnemen van de Turkije in de ban van Europa bestaande Europese wet- en regelgeving en de uitvoering daarvan. Turkije, dat al sinds 1949 lid is van de Raad van Europa (internationale organisatie van 47 landen van Europa), vroeg in Verder werd in het verdrag bepaald dat er een Economische 1959 het associatielidmaatschap voor de EEG aan. In 1963 sloten en Monetaire Unie (EMU) gevormd zou worden, met een Turkije en de EG een associatieovereenkomst waarin stond dat gemeenschappelijke munteenheid, die de 'euro' genoemd zou Turkije 'op termijn' lid mocht worden van de EG. worden. Daarvoor werd een Europese begrotingsdiscipline Het Fusieverdrag of Verdrag van Brussel van 1967 is een afgesproken, de zogenaamde ‘Maastrichtnorm’. verdrag van de EU. Het bepaalde dat er voortaan één Commissie, Het Verdrag van Amsterdam van 1999 werkte o.a. het één Raad van Ministers, één budget, en één Hofvan Justitie was Gemeenschappelijk Buitenlands- en Veiligheidsbeleid (GBVB) voor de drie, tot dan toe gescheiden organisaties EGKS, EEG en verder uit. Door het Verdrag van Nice van 2003 werden de -5-
spelregels binnen de EU hervormd. Door het Verdrag van Lissabon van 2009 kreeg het Europees Parlement een grotere rol toebedeeld en kreeg de Raad een voorzitter, kwam er een Hoge Vertegenwoordiger van de EU voor Buitenlandse Zaken en Veiligheidsbeleid en een Handvest van grondrechten van de Europese Unie. In 1995 traden Finland, Oostenrijk en Zweden toe tot de EU. Toetredingsonderhandelingen in het verschiet In 1996 trad de Douane-unie tussen de EU en Turkije in werking.In 1999 verleende de EU aan Turkije de status van kandidaat-lid. In 2002 beloofde de EU aan Turkije, als aan de Kopenhagen-criteria voldaan zou zijn, de start van toetredingsonderhandelingen eind 2004. In 2004 traden Cyprus (door Turkije niet erkend), Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Malta, Polen, Slovenië, Slowakije enTsjechië toe tot de EU. Ook in 2004 kondigde de EU aan dat onderhandelingen met Turkije op 3 oktober 2005 zouden kunnen beginnen. In 2005 zijn die toetredingsonderhandelingen met Turkije, zij het onder bezwaar van Oostenrijk, effectiefgestart. In 2007 traden Bulgarije en Roemenië toe tot de EU. Ondertussen zijn nog toetredingsonderhandelingen lopende met IJsland, Kroatië, Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en Turkije en zijn Albanië, Bosnië-Herzegovina en Kosovo mogelijke toetreders. Niet eerder dan in 2015 zal Turkije mogelijk toetreden tot de EU. Zowel Turkije als de Europese Unie zijn zich ervan bewust dat het toetredingsproces langdurig is. Een toetredingsdatum is dan ook niet vastgelegd. De onderhandelingen worden gevoerd door de Europese Commissie met als eerstverantwoordelijke de Eurocommissaris voor uitbreiding en Europees nabuurschap, Stefan Füle uitTsjechië.
daalde in 2011 tot 9,3%, iets lager dan het EU-gemiddelde. Een nieuwe Turkse grondwet Op 12 september 2010 werd in Turkije een referendum gehouden over een aantal wijzigingen in de Grondwet. Een aantal lofwaardige democratische beginselen werden aan de kiezers ter goedkeuring voorgelegd, zoals o.m. positieve discriminatie voor zwakkeren, verankering van het recht op privacy, vrijheid van beweging, bescherming van de kinderrechten, recht op lidmaatschap van meerdere vakbonden, het recht van ambtenaren om cao-onderhandelingen te voeren, bescherming van het stakingsrecht, aanstelling van een ombudsman, parlementariërs die hun functie niet verliezen wanneer hun partij verboden wordt, de Hoge Militaire Raad onderworpen aan rechterlijk toezicht, rechtszekerheid voor ambtenaren, toezicht op de gerechtelijke diensten, burgers niet meer berecht door militaire rechtbanken, het Constitutionele Hofniet alleen door de president samengesteld . Het referendum kreeg de steun van de Regeringspartij AKP van premier Erdoğan, tegenstanders waren de oppositiepartij CHP en de nationalistische partij MHP. De Koerdische Partij voor een Democratische Samenleving (DTP) boycotte de stembusgang. De hervormingen van de nieuwe Grondwet werden door een meerderheid van 58% van de bevolking aanvaard. Het Europees Parlement blijft kritisch
De Europarlementariërs lieten begin 2011 weten tevreden te zijn over de grondwetswijzigingen die Turkije doorgevoerd had. Ze noemden deze hervormingen "een stap in de goede richting", maar benadrukten ook dat deze wijzigingen alleen nog niet voldoende zijn voor toetreding. Het EP toonde zich in maart 2011 bezorgd over de voortgang van de hervormingen en over de aanhoudende problemen in de relatie met Cyprus. Deze hervormingen zouden vooral op het gebied van vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en van de positie van vrouwen plaats moeten vinden. Stapsgewijze Turkse hervormingen Ook de bilaterale relatie met Cyprus zou moeten verbeterd De toetredingsonderhandelingen behelzen de aanvaarding en de worden. uitvoering van de Europese wetgeving, het 'acquis', en meer in het bijzonder de gezamenlijk vastgestelde prioriteiten door de Het EC-rapport van 2011, besproken door het EPin 2012 Commissie en Turkije. Elk jaar onderzoekt de Commissie de door Turkije gerealiseerde voortgang. Het meest recente rapport aan de Het rapport behandelt 17 artikelen die getoetst worden aan de reële EU-Raad en aan het Europees Parlement dateert van oktober voortgang die Turkije gemaakt heeft betreffende fundamentele 2011. Het Europees Parlement nam dit rapport aan op 29 maart hervormingen om te beantwoorden aan de toetredingsvoorwaarden van de EU. Begrijpelijkerwijs moeten wij ons 2012. Turkije heeft de afgelopen jaren veel hervormingen beperken tot de grote lijnen en de topics. doorgevoerd om toetreding mogelijk te maken. Zo werd de • Recht en veiligheid doodstraf afgeschaft. Er werden meer rechten toegekend aan de De strijd tegen corruptie staat nog in de kinderschoenen; Koerdische minderheid, waaronder het recht om Koerdisch te er is gebrek aan doorzichtigheid aangaande partijspreken, te onderwijzen en te gebruiken in politieke toespraken. Er financiering en onschendbaarheden; grote werden Koerdisch- en Arabischtalige zenders toegelaten. De inspanningen zijn nog nodig inzake mensenrechten politie kwam onder strengere controle te staan, gevangenissen en bescherming van minderheden. werden gemoderniseerd en drie jeugdgevangenissen gesloten na • Regionaal beleid inspectie door een parlementaire commissie voor mensenrechten. Hier is vooruitgang vast te stellen, maar het financieel De vrijheid van meningsuiting en drukpers werden uitgebreid. beheer en de controle van de fondsen schieten tekort. De grootste vooruitgang werd op economisch gebied • Buitenlandse politiek en gemeenschappelijk buitenlandsgeboekt. De markt werd in snel tempo geliberaliseerd, waardoor en veiligheidsbeleid. Dankzij de tolunie is hier een de Turkse economie van 2002 tot 2008 een van de sterkst merkbare voortgang waar te nemen, maar de groeiende economieën ter wereld was. De werkloosheid in Turkije -6-
Caddesi, Istanbul © Nick Hannes betrekkingen met Israël zijn verslechterd. • Energie In deze sector zijn de vorderingen ongelijk: ze zijn bevredigend betreffende de binnenlandse energiemarkt maar maatregelen betreffende de controle op nucleaire stoffen en de kernstop zijn dringend noodzakelijk. • Milieu Voortgang inzake afvalverwerking, maar een onvoldoende voor luchtkwaliteit, waterverontreiniging en voor natuurbescherming. • Vervoer Lichte vooruitgang in de gelijkschakeling van het transportdomein, vooral wat betreft de luchtvaart, het wegvervoer en de trans-Europese netten, maar in de maritieme sector is Turkije niet mee met de internationale verdragen. De afwezigheid van communicatie tussen de luchtvaartcentra van Cyprus en Turkije brengt de luchtvaartveiligheid in gevaar. • Onderwijs en cultuur Er is enige vooruitgang op het vlak van onderwijs en vorming, maar geen enkele voortgang inzake wettelijke gelijkschakeling in de wereld van de cultuur. • Mededinging Er is gelijkschakeling in het domein van de strijd tegen de ententes, tegen de misbruiken en de concentraties. Nochtans moet er nog gelijkschakeling komen inzake de regels van de tolunie. • Informatiemaatschappij en media. Het rapport onderlijnt de vorderingen voor wat betreft de -7-
elektronische communicaties en de audiovisuele politiek. • Onderzoek en nieuwe technologieën Het rapport ziet voldoende vorderingen inzake de toekomstige integratie van Turkije in de Europese onderzoeksruimte en zijn voorbereiding op de Unie van de vernieuwing. • Gezondheid en consumenten Het rapport meldt vorderingen zowel betreffende de volksgezondheid als de bescherming van de verbruikers. Nochtans moet Turkije de gelijkschakeling met de Europese wetgeving voltooien. • Werkgelegenheid en sociale zaken Het rapport verwijst naar de beperkte vorderingen op het vlak van werkgelegenheid en sociale zaken. Ondanks grondwettelijke veranderingen is de volle waarborg van de syndicale rechten nog niet verzekerd. Zwartwerk en vrouwenarbeid blijven bronnen van voortdurende bezorgdheid. • Fiscaliteit Beperkte vorderingen inzake wettelijke gelijkschakeling, in het bijzonder betreffende het verbod van discriminerende praktijken voor tabak. De verhoging van de accijnzen op sterke dranken overtreedt het overeengekomen actieplan met de Commissie. Afschaffing van de discriminerende fiscaliteitpraktijken is bepalend voor vorderingen op dit vlak. Er is geen vooruitgang inzake directe fiscaliteit. • Interne markt Er is vooruitgang betreffende het vrij verkeer van
goederen, maar technische obstakels voor de handel zijn strijdig met de verplichtingen van de tolunie. Er is geen voortgang inzake het vrij verkeer van werknemers. De gelijkschakeling inzake het recht op vestiging en de vrije dienstlevering staat nog in de kinderschoenen. Vorderingen zijn er wat betreft het vrij verkeer van kapitalen. Het juridisch kader inzake de financiering van het terrorisme blijft onvolledig. Beperkte vorderingen zijn te signaleren betreffende de openbare aanbestedingen. Het strategisch project voor gelijkschakeling van de wetgeving met een actieplan is nog niet aangenomen. Turkije onderhoudt afwijkingen die tegengesteld zijn aan het Europees gemeenschapsrecht. Wat het vennootschapsrecht betreft zijn belangrijke vorderingen waargenomen. Het kader betreffende de audit is er nog wel niet. De gelijkschakeling op het vlak van het intellectuele eigendomsrecht blijft middelmatig. Turkije staat op een hoog peil van gelijkschakeling op vlak van de douanevoorschriften, dankzij de tolunie met de EU. De wetgeving betreffende de tolvrije zones, het toezicht en de tariefcontingenten moet nog aangepast worden. • Ondernemingen Het rapport stelt aanzienlijke vorderingen vast betreffende de politiek op het gebied van ondernemingen en industrie, in zoverre dat ze bijna overeenstemmen met de criteria van het EU-acquis. • Landbouw, visserij en voedselveiligheid Vorderingen worden gemeld op het vlak van landbouw en plattelandsontwikkeling. De Commissie meent dat het land klaar is om over te gaan tot de tweede fase ter voorbereiding van de plattelandsontwikkeling. Ook in het domein van de visserij zijn er vorderingen gerealiseerd. De voedselveiligheid en de veterinaire politiek gaan er op vooruit. De dierengezondheid moet niettemin verbeterd worden. • Economie en munt Het rapport 2011 stelt een solide economische opleving vast in Turkije. De markteconomie is inderdaad levensvatbaar en staat toe het hoofd te bieden aan de druk
van mededinging. Nochtans betreurt het rapport de verzwaring van de tekorten op de handelsbalansen, net als de buitenlandse onevenwichtigheden. Er moet werk gemaakt worden van enkele structurele hervormingen in de monetaire politiek. Resolutie van het Europees Parlement In maart 2012 nam het Europees Parlement een resolutie aan waarin Turkije opgeroepen wordt om meer vooruitgang te boeken in zijn hervormingen. De EP-leden dringen erop aan de rechterlijke macht te hervormen en de burgerlijke vrijheden te beschermen. Het gebrek aan mediavrijheid en de achterstelling van etnische en religieuze minderheden wordt aangekaart in de resolutie. Ook wordt Turkije opgeroepen te beginnen met de terugtrekking van troepen uit Cyprus. Addendum: HetTurks bestel in de contramine Ons euforisch gevoelen dat het Turks bestel blijkbaar geneigd was om stapsgewijs de Kopenhagencriteria toe te passen kreeg recentelijk een plotse opdonder. Als een donderslag bij heldere hemel bereikte ons op 25 mei jongstleden. het schokkende nieuws van de veroordeling van Leyla Zana, democratisch verkozen Koerdisch volksvertegenwoordiger in het Turks Parlement. Het Hoog Gerechthofvan Diyarbakir veroordeelde haar op 24 mei tot tien jaar gevangenis. Tenlastelegging: "Negen toespraken met militante propaganda die zij gehouden heeft in de periode 20072008 op persconferenties en publieke meetings". Deze Koerdische politica heeft al tien jaar in de gevangenis gezeten van 1994 tot 2004 o.a. omdat zij toespraken had gehouden in het Koerdisch in het Turks Parlement. In 1995 kreeg zij de Sacharov-prijs van het Europees Parlement en thans is zij genomineerd voor de Nobelprijs voor Vrede. De Turkse politieke leiders krijgen nu de kans om te bewijzen dat zij het ernstig menen met de toetredingsonderhandelingen met de EU. Bart Staes is als sinds 1999 onafgebroken Europarlementslid voor Groen. Hij heeft een bijzondere interesse voor de vredesbeweging en de Koerdische kwestie.
Eolmi rs gh krrjwh ydq gh phhvw uhfhqwh rqwzlnnholqjhq hq yroj khw Nrhuglvfk Lqvwlwxxw Euxvvho rrn rqolqh$ Rq}h zhevlwh= zzz1nxuglvklqvwlwxwh1eh Rq}h Idfherrnsdjlqd= zzz1idfherrn1frp2nleuxvvho Rq}h Gh Zhuhog Prujhq0dffrxqw= zzz1ghzhuhogprujhq1eh2shrsoh2nrhuglvfk0lqvwlwxxw
-8-
- Burgeroorlog in Syrië -
De oorlog in Syrië: analyses en perspectieven D
- Rhodi Mellek-
e slachtingen volgen elkaar op in Syrië: 25 mei in Houla, 6 juni in Mazraat al-Koubair en elke week wordt de lijst langer. De internationale gemeenschap is sterk beroerd. Terzelfdertijd nemen onze regeringen maatregelen tegen de kaders van het regime van Bashar al-Assad en tegen de economie van het land. Het lijkt er echter op dat het bekomen effect zo goed als nul zal zijn. Wat de diplomatieke sancties betreft, zoals het terugsturen van de ambassadeurs, kan men zich moeilijk inbeelden hoe dat het regime zou kunnen destabiliseren. Daarenboven sluit men zo de laatste communicatielijn tussen onze democratieën en de Syrische president. In ons tijdperk van de heiligverklaring van het beeld, ligt de waarde van wapenfeiten op zijn minst evenveel in de emoties voortgebracht door youtube en onze televisiejournaals als in de veroververing en bezetting van strategische geografische zones. Zo beschuldigt het regime in Houla de jihadisten en al-Qaida-strijders ervan dat ze in pick-ups in Houla zijn aangekomen om terreur te zaaien voordat de soldaten ingrepen. Informatie die de UN-waarnemers snel weerlegden. Zij stelden tankschoten vast. Oorlog met wapens, oorlog met woorden en beelden. Overal in het land bewapenen fracties zich. Munitie stroomt toe uit Rusland en Saoedi-Arabië. De confessionele en etnische breuklijnen binnen Syrië strekken zich ver over de grenzen van het land uit. Laten we de verschillende componenten van de Syrische samenleving eens herbekijken om na te gaan waar ze steun vinden en waar ze oppositie tegenkomen.
De Koerden In het noorden van Syrië leven meer dan twee miljoen Koerden. Deze bevolking heeft geleden onder de gehele regeerperiode van het al-Baath-regime. Eerst en vooral door de volkstelling van 1962, toen de Syrische overheid het legale bestaan van 120.000 Koerden ontnam onder het voorwendsel dat ze niet in staat waren te bewijzen dat ze gedurende voldoende lange tijd al in het land gevestigd waren. Van de ene dag op de andere hadden deze mannen en vrouwen geen legaal bestaan meer, noch officiële documenten, visa, niets. Deze Koerden uit Syrië zonder Syrische nationaliteit mogen dus geen legale contracten aangaan, niet bij de notaris noch bij de rechter: juridisch bestaan zij niet meer. Niet zij, noch hun kinderen. Terzelfdertijd plant de regering de zogenaamde Arabische gordel in. Arabofone kolonnes komende uit andere regio’s van het land, ontvangen grond en huizen aan een lage prijs in zones bevolkt door Koerden. De homogeniteit van de Koerdische gebieden heeft dus plaats geruimd voor een reeks van versplinterde concentraties langs de Turkse grens. Daarenboven krijgt iedereen die met luide stem zijn Koerdisch patriottisme verkondigt bezoek van de veiligheidsagenten van de staat en verdwijnt voor onbepaalde duur, hetzij definitief, in de gevangenis. Dit is wat men de Koerden doet betalen voor het favoritisme van de Fransen ten opzichte van hen tijdens de mandaatperiode. Alsook om hen te verwijderen van de hoge plaatsen van de macht en het leger, waar ze sinds de staatsgreep van 1949 door Koerdisch officierAdib Shishkali zaten. Een regelrecht geïnstitutionaliseerd racisme heeft zich dus genesteld binnen eerst de administratie en vervolgens de mentaliteit. Zo hebben in de stad Qameshli, in maart 2004, Arabische supporters op gewelddadige wijze Koerdische supporters apart genomen tijdens een voetbalwedstrijd, wat
uitmondde in grote rellen. Elke Koerdische intellectueel die zich bemoeit met politiek moet kiezen tussen ballingschap of de gevangenis. Jonge Koerdische rekruten in het Syrische leger worden vernederd door hun oversten en hebben de onfortuinlijke neiging om te sterven door ‘ongevallen’ op trainingen. In zulk een context zal men begrijpen dat de Koerden niets verwachten van het al-Baathregime. Nochtans manifesteren zij vandaag zonder het revolutionaire vuur dat men vast stelt in andere, Arabische steden in het land. Dit gebrek aan revolutionaire kracht brengt sommigen er zelfs toe gewag te maken van het bestaan van geheimen akkoorden tussen de voornaamste Koerdische oppositiepartij, de PYD, en het regime van Damascus. Koerdische steden blijven hierdoor relatief gespaard van het geweld dat de rest van het land doet trillen. Wat zijn de objectieve relaties tussen de Koerden en de machthebbers in Damascus? We moeten deze relaties plaatsen binnen een bredere geostrategische context, inclusiefis buur Turkije. Deze tracht zo goed en kwaad als mogelijk het Koerdisch nationalisme in het oosten van haar grondgebied in te dijken en strijdt tegen de PKK, de gewapende Koerdische groepering die een guerrilla voert in de bergen tegen de soldaten van Ankara. Zo vluchtte in juni 1979 Öcalan, stichter van de PKK, naar Syrië waar hij werd ontvangen en waar de Syrische autoriteiten hem een militair trainingskamp lieten oprichten. In het hoofd van de Syrische autoriteiten is een Koerd altijd goed als hij toelaat de Turkse buur, met wie er vele geschillen zijn, woest te maken. Vandaag nog schrijft de laksheid van de autoriteiten in Damascus ten op zichtte van het activisme van de PYD, Syrische zusterpartij van de PKK, zich in in deze logica. Erdoǧan steekt de soenitisch opstand aan? Ter vergelding laat Assad de Koerden elleboogruimte om een autonomistische dynamiek te creëren in de regio, wat zekerTurkije zal besmetten. Indien de relaties tussen de twee landen verfraaien ofindien
-9-
ze zoeken naar terrein voor de ontwikkeling, ondanks alles, van een schijnbaar goede relatie van buur tot buur, dan zou de repressieve politiek tegen de Koerden langs beide kanten van de grens toenemen en cementeert ze op die manier een nieuwe verstandhouding. Tot slot moeten we er op wijzen dat de Koerdische bevolking geleerd heeft de zaken in eigen handen te nemen. Ze verzekeren hun eigen beveiliging door zich te bewapenen en hebben structuren opgezet parallel aan het centrale gezag. Binnen de huidige context kan het regime zich nooit veroorloven een nieuwe brandhaard aan te steken in het noorden van het land door de Koerden frontaal aan te vallen. Beter: het probeert zich te positioneren als behoeder van alle minderheden. Het is zo dat President Assad aan het begin van de actuele crisis politieke initiatieven heeft genomen om een officieel statuut terug te geven aan allen, plus hun kinderen, die dit verloren hadden in 1962. Het zijn louter intenties, zonder effect. Voor de Koerden die eindelijk officiële documenten willen aanvragen zijn de bureaucratische moeilijkheden bijna onoverkoombaar. Nationale Syrische Raad en Nationaal Comité voor Democratische Verandering De oppositie tegen Bashar al-Assad moet zich verenigen om zich hoorbaar en geloofwaardig te maken op het nationale en internationale toneel. In de praktijk is deze oppositie nog zeer divers en slecht gecoördineerd. Elke etnische, religieuze of ideologische component stelt haar eigen eisen en hoewel de val van de dictator het zwaartepunt van de ambities is, zal alles wat
daarna moet worden opgebouwd het voorwerp van verdeeldheid blijven. Om een stem te geven aan deze veelheid van meningen hebben twee organen het daglicht gezien: de Nationale Syrische Raad (SNC) en het Nationaal Comité voor Democratische Verandering. Elkeen tracht het geheel van de oppositie, verdeeld over waarden en gemeenschappelijke projecten, bijeen te brengen. We stellen vast dat de Koerden ondervertegenwoordigd zijn in de SNC. Het betreft daar een doordachte keuze van de Turkse autoriteiten die de SNC logistieke en politieke steun verlenen. Dit in tegenstelling tot de Moslimbroeders, verdedigers van een staatsislam; die er een beslissende plaats innemen. De herschikking van een Midden-Oosten geïnspireerd door het Turkse AKP-model is één van de beangstigende vooruitzichten. Dit is de stem van het SNC. Op 11 juni koos de SNC een nieuwe president, ter vervanging van Burhan Ghalioun. Deze laatste slaagde er niet in de oppositiekrachten voldoende bijeen te krijgen om hen geloofwaardigheid te geven in de ogen van de westerse regeringsleiders. De SNC besloot dus om misleidend te kiezen voor een Koerdische voorzitter, Abdel Basset Seyda. Deze discrete militant is erg weinig gekend. Hij was het enige lid van het uitvoerend comité van de SNC. Het andere belangrijke oppositieorgaan, de Nationale Raad van het Coördinatiecomité voor Democratische Verandering, is veel onafhankelijker. Het is dus erg voor de hand liggend dat men in haar schoot de markantste Koerdisch oppositiefiguren vindt, verenigd achter een voorzittenr gekend om zijn strijd ter verdediging van de Rechten van de Mens, Aytham Manna. In het eventuele post-Bashar tijdperk wensen de Koerden een
Syrische vluchtelingen © Nick Hannes - 10 -
vorm van zelfbeschikking binnen het kader van de bestaande spelen. Kortom, gewapende delinquenten waarover zelfs de grenzen. Dit vooruitzicht strijkt de Arabische nationalisten en de gevluchte generaals van het FSA in Turkije geen enkele controle Turken nu al tegen de haren. hebben. Turkije
Iran
Bovenop de Koerdische kwestie zijn er talrijke wrijvingspunten tussen Turkije en Syrië. Vooraleerst de Turkse provincie Hatay. Deze enclave op Syrische grondgebied was een geschenk van Frankrijk, de oude mandaatmacht, aan Turkije om zich te verzekeren van haar steun in 1939. De Arabischsprekende bevolking die zich hier bevond werd uitgedund door de talrijke Turken, gezonden door hun regering om de omgeving te koloniseren. Vandaag dient deze provincie als achterhoedebasis voor de rebellen van het Vrije Syrische Leger in hun strijd tegen de militaire strijdkrachten van Damascus. Er is ook de steeds neteligere waterkwestie. De Turkse overheid plant een wijd netwerk van stuwdammen bedoeld om het water van de Tigris en de Eufraat tegen te houden. Syrië en Irak zouden zichzelf dus onteigend zien van deze dierbare natuurlijke rijkdom. Genoeg bedreigingen voor de toekomst en stabiliteit in de regio. Sinds het begin van de Arabische Lente doet de Turkse diplomatie er alles aan om het islamitisch regime van Erdoğan voor te stellen als model voor de volkeren die zich nog maar net ontdeden van hun dictators. Een model dat een nationalistische dimensie integreert in de uiterlijkheden van de democratie met een Oosters cachet. Succes is verzekerd en de Arabische massa’s verkiezen massaal deze bestuursvorm. Om dit enthousiasme te temperen moet men zich, denk ik, simpelweg het lot herinneren van Koerdische volksvertegenwoordigers in Turkije. Hoeveel maal wentelde Leila Zana, Koerdisch volksvertegenwoordiger, zich in de gevangenis? Zij is de meest gekende, maar jammer genoeg niet de enige. Vijfhonderd andere militanten bevinden zich nog altijd in de gevangenis en ongeveer 8000 personen, burgermeesters en volksvertegenwoordigers maken van Turkije de grootste gevangenis voor politiek verkozenen ter wereld. Vandaag roert het regime inAnkara de wind van de revolutie in Syrië. De verantwoordelijken van het Vrije Syrische Leger en veel strijders vinden hier een vluchtplaats. De SNC is hier bebroed. De uitbreiding van de ‘groene internationale’ en de antiKoerdische strijd vormen de twee motoren.
De Islamitische Republiek Iran hoort zich op te stellen als onmiskenbare regionale speler. Zij heeft al laten weten dat ze de Straat van Hormuz zou kunnen afsluiten. Deze laat de superolietankers uit de Soenitische monarchieën aan de Perzische Golftoe de rest van de wereld te vervoegen. Op militair vlak roept Iran de onrust op van de internationale gemeenschap door de ontwikkeling van een nucleair programma, gekoppeld aan het testen van kruisraketten. Wanneer men de haat van het regime van de Mollah’s kent tegenover Israël, begrijpt men beter de onzekerheden die zullen voortvloeien uit het bezit van nucleaire wapens door dit oorlogszuchtige regime. In het Midden-Oosten heerste sinds de dood van de Profeet een hevige rivaliteit tussen soennieten en sjiieten. Logischerwijs ondersteunt Iran alle sjiietische facties in de regio, onder hen het Libanese Hezbollah. Syrië is een venster op de Arabische wereld dat Iran open wil houden om haar rol als voorname regionale speler te handhaven. Eveneens wordt Syrië bestuurd door een president van alawitische afkomst, een vorm van sjiitische Islam. De tegenstand, op de eerste plaats georkestreerd door een soennitische oppositie, wordt dus scheef bekeken vanuit Teheran. Om dit bevriende regime te ondersteunen zou Iran soldaten en militair materiaal gestuurd hebben. Telkens wanneer Syrië wordt getroffen door economische sancties is Iran kwistig met goede raad om het embargo te doen omkeren en om bij andere economieën de Syrische oliekraan te openen. Op die manier laat Iran Syrië toe zich te handhaven zonder schrik te hebben van de Europese en Amerikaanse retorsiemaatregelen.
Het Syrische Vrije Leger (FSA) Het SNC beschikt over een gewapende arm, het FSA. Aan het begin bestond dit leger uit soldaten van het regime die met hun wapens deserteerden omdat ze weigerden de criminele orders van hun oversten te gehoorzamen. Dit is het eerbare, toonbare en respectueuze deel van het FSA. Achter dit eerste deel van strijdkrachten vindt men ook islamitische strijders komende van de vier uithoeken van de islamitische wereld. Deze soldaten hebben als eerste objectief de destabilisatie van de staat en al haar structuren om het geheel te vervangen door een soort van groot islamitisch kalifaat. De laatste categorie strijders van het FSA ten slotte is gerekruteerd onder jonge richtingloze Syriërs die profiteren van de omstandigheden om schoten te lossen en met een Kalasjnikov te
Rusland Profiterend van haar statuut als permanent lid van de VNVeiligheidsraad en van haar vetorecht, is Rusland een sleutelspeler geworden in de Syrische crisis. De Russische en Chinese oppositie delen over deze crisis niet dezelfde standpunten als het Westen. Het persagentschap Ria Novosti spreekt vooral van terroristische groepen die de burgerbevolking aanvallen en van een land dat globaal genomen achter de president staat. Deze analyse is voor de helft juist. Het is duidelijk dat veel Islamieten, komende uit de hele Moslimwereld, samenkomen in Syrië om daar Jihad te voeren tegen de alawietische president en zijn seculiere regime. De blinde explosies en aanslagen dragen de handtekening van Al Qaeda. De Moslimbroeders, die de het best gestructureerd zijn, zullen profiteren van de destabilisatie van het regime Rusland ervaart in het Syrische conflict een déjà-vu gevoel. Al dit herinnert aan ongerechtvaardigd geweld tegen burgers in metro’s en luchthavens van Moskou vanuit Tsjetsjenië of Dagestan, thuis van Islamitische strijders. Sinds de slachting in Houla steunt Poetin president al-Assad niet meer vrij uit. Hij blijft echter geloven dat het al-Baath regime de beste dam is tegen moslimfundamentalisme. De afgelopen militaire contracten tussen Syrië en Rusland
- 11 -
liegen er niet om. In 2010 onderhandelden ze 15 miljard dollar. In Tartous beschikt de Russische militaire vloot over toegang naar de Middellandse Zee. Rusland meet zichzelfeen imago aan van een supermacht die de Navo kan afremmen in haar oorlogsmissies. Zoals in de goede oude tijd van de Koude Oorlog willen de Russen zich tonen als zij die het hoofd bieden aan imperialisten. Poetin heeft dus vele redenen om de Syrische bondgenoot te houden. Wat het pure morele betreft, is de Russische analyse misschien niet zo cynisch als onze pers ons wil doen laten geloven. Zonder twijfel wil Rusland een gewapend conflict vermijden door de diplomatie alle kansen te geven. De Russen kennen Syrië veel beter dan Mijnheer Juppé ofMevrouw Clinton. Ook zij ontvangen tegenstanders van het regime, maar niet dezelfde als degene die geapprecieerd worden in Parijs ofIstanbul. Israël
tijdperk riskeren ook de relaties tussen de staat Israël en Syrië te verergeren. Conclusie De Syrische crisis staat in het middelpunt van de belangstelling van een hele reeks buitenlandse spelers. De uitkomst van deze oorlog zal de nieuwe krachtsverhoudingen bepalen in de hele Arabische wereld en daarbuiten. Als de Syriërs de mogelijkheid zouden hebben om hun wensen duidelijk te uiten, zouden ze bovenal vragen dat het conflict niet zou worden gevoed door nieuwe wapens en dat het niet uitdraait op een confessionele oorlog. De essentie van de eisen van het Nationaal Comité voor Democratische Verandering is dat Europa beter hen zou steunen in plaats van de SNC. Het zou, voor een keer, een gelegenheid zijn om te bewijzen dat het Westen lessen heeft getrokken uit de desastreuze politiek van hulp aan islamisten, onafgebroken gevoerd in de moslimwereld sinds de eerste oorlog inAfghanistan in 1979. Het zou ook een gelegenheid zijn de talrijke goede economische, militaire en electorale redenen voor steun aan Turkije ondergeschikt te stellen aan de verdediging van humanistische en democratische waarden.
Bashar al-Assad is voor de staat Israël een nuttige en voorspelbare vijand. De grens met het land is hermetisch afgesloten wat vermijdt dat revolutionaire Palestijnse bewegingen Israël aanvallen. Zijn oorlogstaal wordt niet opgevolgd door concrete militaire acties. Een nieuwe regerende klasse met soennitische inspiratie die de macht zal grijpen in Syrië zal schijnbaar niet zo neutraal zijn. Israël zwijgt dus en wacht met onrust het verloop van Rhodi Mellek volgt de Syrische burgeroorlog op de voet als de gebeurtenissen af. Sinds de Egyptische revolutie voelt men de freelancejournalist. spanningen toenemen tussen de twee landen. In het post-Bashar
Muurschildering in Maluula, Syrië © Nick Hannes - 12 -
- Burgeroorlog in Syrië -
De sabotage van het vredesplan voor Syrië N
- Ludo De Brabander -
og voor het vredesplan voor Syrië van kracht ging, proclameerden groot- en regionale machten het falen ervan. Het geweld escaleert omdat beide kampen massaal wapens krijgen toegestopt en de media worden gebruikt voor oorlogspropaganda. De VN spreekt nu van een burgeroorlog en moet noodgedwongen de activiteiten van de waarnemersmissie opschorten.
Volgens de ondersecretaris-generaal voor vredesoperaties, Hervé Ladsous, is Syrië na 15 maanden van demonstraties en gevechten in een burgeroorlog terechtgekomen. "Wat er aan het gebeuren is, is duidelijk. De Syrische regering heeft grote brokken territorium in verschillende steden aan de oppositie verloren en wil deze regio's terug onder controle krijgen". Op 21 maart keurde de Veiligheidsraad van de VN unaniem een zes punten tellend vredesplan goed met daarin een staakt-hetvuren dat vanaf 10 april moest ingaan. Maar regeringstroepen, noch gewapende milities hebben zich daaraan gehouden. Het aantal militaire operaties nam integendeel nog toe. In een toespraak voor de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties schetste Kofi Annan, de architect van het vredesplan een somber beeld: "De crisis escaleert. Het geweld wordt erger. Het land geraakt meer en meer gepolariseerd en geradicaliseerd. En de onmiddellijke buren van Syrië zijn in toenemende mate bezorgd dat de dreiging zal overslaan." Volgens Annan ligt de belangrijkste verantwoordelijkheid om het geweld te stoppen bij de Syrische regering, die dorpen en steden bombardeert. Maar hij wijst ook de gewapende oppositie met de vinger wiens aanvallen toenemen en die laten verstaan heeft dat ze geen reden ziet om de vijandelijkheden te staken, "wat niet in het belang is van de Syrische bevolking." Yara Nseir, een opposante die in Beiroet verblijft verwoordde het enkele maanden geleden al zo: "Het is allemaal in de handen van Bashar al-Assad nu. Hij is de enige die kan vermijden dat het land in een burgeroorlog belandt en die het gevaar op verdeeldheid en militarisering kan tegengaan. Hij is enkel bezig om politieke tijd te kopen en tegelijk organiseert hij de toename van het geweld en de sectaire spanningen. En dat op een danige manier dat er geen tijd is voor een politieke en diplomatieke oplossing." Volgens de VN te laat dus. De burgeroorlog is er onder de grote verantwoordelijkheid van het Syrische regime. Maar ook de gewapende oppositie gaat niet vrijuit, daarin aangemoedigd door internationale spelers met een eigen agenda. Omgekeerd laten die internationale spelers zich dan weer gewillig inschakelen in een bepaalde voorstelling van feiten die dan weer goed past in de agenda van de gewapende oppositie, waarbinnen sectair georganiseerde groepen zich zeer bedrijvig tonen. Met succes worden hiervoor ook de media ingeschakeld.
Bloedbad De internationale aandacht voor Syrië is opnieuw gegroeid na twee bloedbaden in al-Houla en vervolgens in MazraatAl-Qubeir. Wie achter deze gruwelijke slachtpartijen zit die samen rond de 200 slachtoffers maakten, onder wie veel kinderen, is niet duidelijk. De vechtende partijen beschuldigen elkaar. Hoewel de bewijzen ontbreken, wezen de meeste westerse media en regeringen in de richting van het Syrische regime. Verschillende landen, waaronder België en Nederland, verbraken na al-Houla onmiddellijk de diplomatieke betrekkingen. Dat het regime en pro-Assad-milities hard uit de hoek kunnen komen en niet terugdeinzen voor het gebruik van geweld en daarbij ook oorlogsmisdaden begaan, is voldoende gedocumenteerd. Maar in dit conflict is informatie erg vatbaar voor manipulatie. De Fransen en Britten kwamen meteen met een voorstel van verklaring van de Veiligheidsraad op de proppen die het Syrische leger verantwoordelijk maakte voor de slachtpartij in al-Houla. Voorbarig, want de informatie die ze daarvoor gebruikten, was afkomstig van oppositiebronnen die via onder meer de Britse media zoals de BBC het groot aantal doden toewees aan de regeringsbombardementen, wat naderhand niet bleek te kloppen. De meeste slachtoffers werden van dichtbij geëxecuteerd. Er zijn getuigenissen, maar die spreken elkaar tegen. Onze media brengen vooral verhalen van getuigen die de 'Shabiha' (de 'spoken' of pro-regeringsmilities) als daders aanwijzen. Andere versies die gewapende milities beschuldigen, worden genegeerd of niet ernstig genomen. Mediamanipulatie? Zo is er een opmerkelijk verslag in de conservatieve Duitse FrankfurterAllgemeine Zeitung (FAZ), van 7 juni, dat stelt dat de slachtoffers in al-Houla bijna allen behoorden tot de lokale Alawitische en sjiitische minderheden. De bevolking van al-Houla is voor meer dan 90 procent van soennitische strekking. Volgens de FAZ - die getuigen uit de regio aanhaalt die tot de oppositie behoren evenals vluchtelingen uit de regio – vielen gewapende rebellen drie controleposten van het Syrische leger aan om de Alawitische dorpen inAl-Houla te beschermen.
- 13 -
Daarbij vielen aan beide kanten doden. Vervolgens zou de slachtpartij zijn aangericht waarbij vooral leden van twee families van respectievelijk sjiitische en Alawitische strekking zijn vermoord, alsook enkele familieleden van een parlementslid. Een variante op die versie verscheen in een videogetuigenis van een rebel. Even opmerkelijk is het mea culpa van Jon Williams, de eindredacteur van de wereldomroep van BBC, die in zijn blog toegeeft dat het al-Houla-verhaal in de westerse media initieel tal van onjuistheden bevatte en dat er eigenlijk zo goed als niets geweten is. Hij suggereert dat oppositiebronnen het verhaal hebben gefabriceerd, want: "zij die tegenstanders zijn van Assad hebben een agenda". Hij citeert ook een westerse diplomaat die zegt dat "de VS en andere militairen de bevolking willen overtuigen van zaken die niet noodzakelijkerwijs waar zijn". Zowel de Amerikaanse als de Britse mediawaakhonden, Fair en Medialens, wijzen op de vooringenomenheid en eenzijdigheid van veel westerse media-organen over al-Houla, met verhalen die niet onafhankelijk kunnen worden geverifieerd. Zij stelden vast dat bepaalde versies over de feiten de voorkeur kregen, terwijl andere onderbelicht werden. Politieke bronnen, zoals van de oppositie, die nochtans politiek baat kunnen hebben bij een bepaalde voorstelling van zaken, worden onkritisch gebruikt. Dat is uiteraard niet zonder politieke gevolgen. Het bloedbad in al-Houla werd niet alleen een alibi om diplomatieke betrekkingen te verbreken, maar ook voor herhaalde pleidooien voor militaire scenario's zoals een militaire interventie, installatie van no-flyzones ofhet bewapenen van de oppositie. AlHoula zou uiteindelijk erg schadelijk blijken voor het Syrische regime en haar aanhangers en dus rijst automatisch toch de vraag: wie heeft er belang bij? De andere versie volgens hetVaticaan "In Syrië zou de vrede kunnen worden gered als iedereen zich houdt aan de waarheid. Na een jaar van conflict, staat de realiteit op het terrein ver van het beeld van desinformatie in westerse media", zo citeert Agencia Fides, het officiële persagentschap van het Vaticaan, de Franse bisschop Philip Tournyol Clos, na een rondreis door Syrië. Hij vertelt hoe in Homs christenen worden geterroriseerd en christelijke kerken zijn vernield. Volgens hem zijn alle christenen (volgens hem 138.000 inwoners uit de wijken Dawin Al Bustan en Hamidieh), met inbegrip van de vijf bisschoppen, de stad ontvlucht. Hij spreekt over extremistische gewapende soennitische islamisten die bewapend en 'zwaar' gefinancierd worden door Qatar en Saoedi-Arabië die een "heilige oorlog uitvechten tegen vooralAlawieten". Het agentschap maakt ook gewag van buitenlandse strijders uit Libië, Libanon en de Golfstaten, maar ook Afghanen en Turken, die tegen het Syrische leger vechten. In een rapport van de VN-observatiemissie UNSMIS, van 25 mei wordt ook gesproken over indicaties die wijzen op de aanwezigheid van gevestigde terroristische groeperingen in het land, alsook bepaalde oppositiegroepen, die verantwoordelijk zijn voor een stijgend aantal 'gesofisticeerde' aanslagen. De impact van deze groepen wordt groter naarmate de
militarisering toeneemt. Dat gaat ten koste van de democratische krachten die aan de wieg staan van de protestbeweging. Sabotage van het vredesplan Het gewelddadige antwoord van het regime op de democratische protestbeweging is evenwel niet de enige factor die er voor gezorgd heeft dat de gewapende oppositie op het voorplan is komen te staan. Verschillende internationale machten lijken er evenzeer alles aan te doen om het vredesplan van de VNVeiligheidsraad te kelderen en dat gebeurt in klassieke koudeoorlogsstijl. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Hillary Clinton beschuldigde Rusland ervan aanvalshelikopters te leveren aan Syrië. Rusland ontkent en stelt dat het enkel contracten afwerkt van wapens die niet kunnen worden gebruikt tegen 'vreedzame betogers'. Clinton moest nadien toegeven dat het enkel ging om het opkalfateren van oude helikopters als gevolg van een lopend contract. Dat neemt niet weg dat Rusland de belangrijkste wapenleverancier van het Syrische regime is met contracten ter waarde van 4,7 miljard dollar tussen 2007 en 2010. Ook Iran wordt genoemd als een belangrijke wapenleverancier, wat overigens meteen ook een schending is van het VNwapenembargo dat tegen Iran loopt. Die wapens worden zeker niet alleen ingezet tegen gewapende opstandelingen, maar ook tegen vreedzaam betogende burgers. Maar Rusland doet zoals alle andere grote wapenhandelaars. Moskou liet dan ook niet na om meteen te pareren door te wijzen op de hypocrisie van Washington dat gevechtsvliegtuigen en patrouilleboten levert aan Bahrein, waar de oppositie eveneens met harde hand wordt aangepakt. De VS, maar ook de Europese Unie hebben de afgelopen jaren inderdaad hun wapenhandel metArabische regimes (voor de Arabische lente) drastisch opgevoerd, met inbegrip van leveringen aan erg repressieve regimes zoals Libië onder Khaddafi ofSaoediArabië. Dat laatste land kreeg eind vorig jaar toestemming voor de aanschaf van Amerikaanse F-15-gevechtsvliegtuigen ter waarde van maar liefst 30 miljard dollar. Datzelfde Saoedi-Arabië gooit in Syrië samen met Qatar olie op het vuur door de gewapende oppositie openlijk te steunen. Wapens voor de oppositie Tijdens de conferentie van de zogenaamde 'Vrienden van Syrië' in Istanbul - eind maart, begin april 2012 - is gebleken dat de verschillende westerse hoofdrolspelers, samen met Turkije, Qatar en Saoedi-Arabië een dubbel spel spelen. Terwijl ze hun lippendienst betuigden aan het VN-vredesplan, namen ze concrete maatregelen om het plan te ondermijnen. Op deze conferentie kondigden Saoedi-Arabië en Qatar de oprichting van een fonds aan om de Syrische rebellen te financieren. Het zou dienen om de soldij van de rebellen te betalen en zo ook nieuwe deserties aan te moedigen. De VS deelde op haar beurt mee dat ze communicatie-apparatuur aan de rebellen zou leveren opdat ze zich beter zouden kunnen organiseren. Ze legitimeerde haar steun aan de gewapende oppositie met de boodschap dat de vredesinspanningen onder leiding van Kofi
- 14 -
te beschermen". Het is wat cynisch dat Mood deze verklaring moet afleggen, terwijl achter zijn rug de wapens worden geleverd die ook het leven van zijnVN-waarnemers in gevaar brengen. Russisch vredesplan
Annan faalden. Nochtans moest het door de Veiligheidsraad goedgekeurde vredesplan nog in werking treden en waren er nog geen VNwaarnemers op post. Dat het over meer gaat dan soldij of communicatie-apparatuur lijkt inmiddels ook duidelijk geworden. De Britse krant The Independent onthulde dat het Vrije Syrische Leger ook wapens kreeg van beide Golfstaten die via Turkije naar Syrië worden getransporteerd. Volgens de krant gebeurt dat met de impliciete steun van de Turkse geheime dienst MIT. De wapensmokkel bestaat al van bij het begin van de gewapende opstand, maar niet van de omvang zoals die van de jongste weken. Leden van het Vrije Syrische Leger verklaarden dat ze sinds midden mei 2012 verschillende grote ladingen aan wapens ontvingen gaande van kalasjnikovs, BKC-machinegeweren, antitankwapens, enz. "De Turkse regering helpt ons aan wapens", aldus een lid van hetVrije Syrische Leger inTurkije. De krant citeert ook een anonieme westerse diplomaat die bevestigt dat de levering van 'lichte wapens' een recente ontwikkeling is. Deze wapens zouden vooral hun weg vinden naar milities die verbonden zijn aan de moslimbroeders, de dominante politieke kracht binnen de Syrische Nationale Raad, het oppositieplatform dat gesteund wordt door Turkije. Toeval ofniet, het is vanaf mei – zoals vastgesteld door de VNwaarnemersmissie - dat de militaire operaties van de gewapende oppositie sterk zijn toegenomen. Terwijl het Westen hard uithaalt naar de wapenleveringen aan de troepen van al-Assad, hult het zich in stilzwijgen over de overduidelijke sabotage van het Vredesplan door de Golfstaten. Het resultaat is inmiddels gekend. Robert Mood, het hoofd van UNSMIS, zag zich verplicht om te verklaren dat zijn waarnemers door het toenemende geweld niet langer in staat zijn om hun opdracht uit te voeren. Hij deed een oproep aan zowel regering als rebellen om de burgerbevolking te ontzien, maar "dat vereist bereidheid in beide kampen om het leven van de Syrische bevolking te respecteren en
In de media wordt Rusland gemakkelijk afgeschilderd als het land dat Syrië in bescherming neemt en alle initiatieven afblokt. Wat klopt is dat Rusland geen militaire interventie tegen zijn bondgenoot in de regio wil. Het wordt daarin gevolgd door China, dat een van de belangrijkste handelspartners is van Damascus en geen herhaling wenst van wat in Libië is gebeurd. Wat Rusland ook niet wil is dat – zoals het Westen dat doet - alle schuld voor de escalatie van het geweld in de schoenen van Damascus wordt geschoven. Het kan Rusland nochtans niet verweten worden geen constructieve pogingen te ondernemen die Syrië uit de geweldspiraal kunnen halen. Op 10 juni legde Moskou een plan op tafel voor een internationale conferentie over Syrië. KofiAnnan heeft zijn wens uitgedrukt dat de sleutelactoren eind juni rond de tafel zouden gaan zitten om zijn plan alsnog te redden. Dat is ook het doel van het Russische plan, namelijk om "praktische stappen te onderhandelen die naar een duurzame politieke oplossing kunnen leiden voor de Syrische crisis. Externe belangrijke spelers aan te moedigen die reële invloed kunnen uitoefenen op de verschillende Syrische partijen; coherente maatregelen te nemen ter ondersteuning van het vredesplan van Kofi Annan en die de volledige implementatie kunnen garanderen van de resoluties 2042 en 2043 van de VN-Veiligheidsraad waarin de Veiligheidsraad het plan en de ontplooiing van een VNwaarnemersmissie in Syrië aanvaardde." Daarop stelt Rusland een lijst met landen voor die er zouden moeten deel van uitmaken. Het gaat over landen en instellingen die allemaal op de een ofandere manier bij het conflict betrokken zijn, inclusiefIran. Maar de VS en Groot-Brittannië stelden al hun veto tegen dat laatste land, wat een poging kan zijn om het Russische plan terug naar afte sturen. Rusland lijkt zich ook kritischer op te stellen tegenover het regime in Damascus. In een opiniestuk in de Huffington Post, schrijft de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov: "Zij die stellen dat Rusland Bashar al-Assad 'aan het redden is', zijn verkeerd. Ik wil benadrukken dat het aan het Syrische volk is om het politieke systeem en het leiderschap van hun land te kiezen. We proberen niet de verschillende fouten en misrekeningen van Damascus wit te wassen, met inbegrip van het gebruik van geweld tegen vreedzame betogingen in het begin van de crisis." (...) "Geen geweld kan worden gerechtvaardigd. Het bombarderen van residentiële buurten door regeringstroepen is onaanvaardbaar, maar dat betekent geen vrijgeleide voor zij die zich bedienen van terreuracties in Syrische steden, voor moordpartijen door rebellen, met inbegrip deze van al-Qaeda". Verschenen in: Uitpers nr. 144, 13de jg., juli-augustus 2012 Ludo De Brabander is journalist en stafmedewerker van Vrede vzw en journalist. Hij is gespcialiseerd in het MiddenOosten en auteur van het boek "Als de Navo passie preekt", verkrijgbaar via www.vrede.be.
- 15 -
-Dossier: Artikel 140 L
q glwgrvvlhuehvwhghq z h h{ wud ddqgdfkwyrrugh sureohp dwlhn ydq gh ehwz lvwh j helhghq urqgrp Nlunrhn lq Qrrug0 Nrhuglvwdq1Gh xlwyrhlqj ydq duwlnho473 krxgwlq gdwshu uhihuhqgxp gh lqz rqghuv ydq gh ehwz lvwh j helhghq }hoi ehsdohq ri }h ghho}xoohq xlwp dnhq ydq Luddnv Nrhuglvwdq1Glwqd hhq surfhv ydq gh0Dudelvhulqj 1Edgj gdg eornnhhuwglw hfkwhu do m duhq xlwyuhhv yrru hhq yrru khq rqj xqvwlj h xlwvodj Elm gudj hq }lm q hu ydq vhqdwru Nduo Ydqorxz h/ ] dqd Kdxudp dql/ suri gu1GlunUrfkwxvhq Qrxul Wdodedql1
Artikel 140 van de Iraakse Grondwet K
- Karl Vanlouwe -
irkouk, een stad in Zuid-Koerdistan, het noorden van Irak. De belangrijkste oliestad van de regio. Volgens de volkstellingen in 2008 zijn er ongeveer 1 200 000 inwoners. In de Ottomaanse encyclopedie vermeldt Shamsaddin Sami, de auteur van Qamus alA’lam gepubliceerd in 1897 te Istanbul, het volgende over Kirkoek : "De Koerden vertegenwoordigen drie vierde van de bevolking. Het overige kwart bestaat uit de Turkmenen, Arabieren en andere. Er zijn 760 tal Joden, 460 Chaldeeërs". De volkstellingen van de Iraakse regering in 1957 geven deze resultaten: 178 000 Koerden, 48 000 Turkmenen, 43 000 Arabieren en 10 000 Chaldeeërs. Vanaf1980 begint het regime van Saddam Hussein met een Arabiseringspolitiek. De Koerden worden massaal uit Kirkoek gedreven en de Arabieren uit zuid-Irak worden geplaats in de streek van Kirkoek. Deze Arabieren kregen heel wat voordelen in ruil voor hun verhuizing (huizen, financiële steun, etc…). Deze politiek van Saddam Hussein is een genocide op de Koerden , de zogenaamde Anfal-campagne. Na de val van Saddam Hussein in 2003 beginnen de verdreven Koerden, ontsnapt aan de massale moorden, terug te keren naar Kirkoek om zich te instaleren.
Karl Vanlouwe zetelt voor de N-VAin de Belgische Senaat en zet zich al jaren in voor de Koerdische zaak.Ondertussen is het referendum al twee maal uitgesteld en is een nieuwe datum niet bekend. Hoewel de exacte vraagstelling niet is bepaald, wordt aangenomen dat het zal gaan over de vraag ofdeze gebieden op moeten gaan in de autonome Koerdische regio ofdat ze een aparte regio moeten vormen. Artikel 140 bepaalt tevens dat, vooraleer een referendum kan plaatsvinden, de “normalisering” dient te worden afgerond en een volkstelling dient plaats te vinden. Onder “normalisering” verstaan de Koerden het nemen van maatregelen om de wijzigingen in de ‘betwiste gebieden’, die het arabiseringsbeleid van het vorige regime teweeg bracht, terug te schroeven. Deze maatregelen omvatten vooral de terugkeer van mensen die uit deze gebieden verdreven werden (meestal Koerden en Turkmenen), het vertrek (vrijwillig, met compensatie) van Arabische ‘nieuwkomers’, de teruggave van eigendommen en het herstel van de administratieve grenzen zoals die waren voor 1968. De bepalingen in de grondwet over de olierijke regio rond Kirkoek en Mosoel vormen een twistappel tussen de sjiieten, soennieten en de Koerden. Ook buurland Turkije is een groot tegenstander van een eventuele aansluiting van Kirkoek bij de autonome Koerdische regio. De Turkse regering en haar legerleiders willen vooral beletten dat de Koerden in de streek van Kirkoek met al haar olierijkdommen een autonome entiteit uitbouwen die voor de Koerden inTurkije een model en stimulans kan zijn. Een federaal Irak is een schrikbeeld voor Ankara, maar ook voor andere buurlanden met een Koerdische bevolking (Iran, Syrië). Internationaal werd al druk uitgeoefend op de Koerden om het referendum uit te stellen totdat er een consensus is ontstaan tussen de betrokken gemeenschappen, zijnde de Arabieren, Turkmenen, Koerden (ook de religieuze minderheden zoals de Yezidi’s, Yarani’s, enz…) enAssyriërs, Chaldeërs, e.d. enerzijds en de Irakese regering anderzijds. Ondertussen is de regionale machtsbalans drastisch aan het verschuiven. Syrië staat op de rand van een burgeroorlog, de VS en de EU zien Turkije meer en meer als stabiele partner tussen al het gewoel in het Midden-Oosten en premier Barzani van de KRG (Kurdish Regional Gouvernment) ligt constant overhoop met de eerste minister van de centrale regering in Baghdad, nl. al-Maliki. Vooral premier Barzani lijkt een sleutelrol te kunnen spelen in het oplossen vanArtikel 140, iets wat ze inAnkara en Washington goed te lijken beseffen. De toekomst van de betwiste gebieden hangt dus vooral af van hoe de relatie tussen de KRG, Bagdad, Turkije en de VS zich zal ontplooien. KarlVanlouwe zetelt voor de NV-Ain de Belgische Senaat en zet zich al jaren in voor de Koerdische zaak. - 16 -
- Dossier: Artikel 140 -
Irak: tussen democratie en politieke crisis Z
- Zana Hauramani -
ana Hauramani geeft een bondig overzicht van de belangrijkste spelers in de Iraakse politieke crisis, hoe ze zich tot elkaar verhouden en wat de oorzaken zijn van de huidige crisis.
De PatriottischeAlliantie
De PatriotischeAlliantie is een alliantie van een vijftiental sjiitische partijen. Zij wordt gedomineerd door de drie grootste sjiitische partijen, alle drie zeer dicht bij Iran. De eerste is de islamistische al-Dawa van premier Nuri al-Maliki. Daarnaast heb je de Hoge Raad voor de Islamitische Revolutie in Irak, geleid doorAmar alHakim en het blok Sadr. Deze laatste vormt een gewapende beweging rond Moqtada al-Sadr. Zij voegde zich na de laatste verkiezingen bij de coalitie. Het blok Sadr ondersteunt het programma van nationale eenheid en de nieuwe grondwet. Ook willen ze een einde stellen aan de buitenlandse aanwezigheid in Irak, de staatsinstituties behoeden voor politisering en regionale regeringen vormen. De Patriottische alliantie is de grootse coalitie van 155 zetels op 321. Het lijkt erop dat zij erin geslaagd zijn de sjiitische meerderheid in Irak te mobiliseren, mede met steun vanAyatollah Ali al-Sistani, geestelijke leider van de Iraakse sjiieten. Permier alMaliki zelfligt echter onder vuur vanwege zijn slecht beleid.
Arabische Socialistische Beweging, Zorg voor Midden-Eufraat, Al Qasimi, Iraakse Associatie van Onafhankelijke Staten, Onafhankelijke Senaat van Irak, Communistische Partij, Onafhankelijke Democratische Vereniging, Beweging van de Nationale Iraakse Entente, Iraakse republiekijnse Beweging, Associatie van Turkmeense Stammen en Iraakse Adek, Nationale Lijst, Partij van de Vrije Eenheid. De KoerdistanAlliantie De Koerdistan Alliantie bevat de twee grootse Koerdisch-Iraakse partijen; de Patriottische Unie Koerdistan (PUK) geleid door Iraaks president Jalal Talabani en de Democratische Partij Koerdistan (PDK) geleid door de president van Iraaks Koerdistan, Massoud Barzani. Beiden onderhouden goede internationale relaties. De Koerdistan Alliantie is het derde blok in de Kamer van Volksvertegenwoordigers waar zij 43 zitjes heeft bemachtigd. Zij behartigt de belangen van de Koerden en promoot het Iraaks Parlement. Zij doet een beroep op de vrijheid en op de democratie en tracht de horizon van politieke en constitutionele voorspoed te verbreden voor alle Irakezen onafhankelijk van hun etnisch, politiek ofreligieus lidmaatschap. In het totaal hebben de Koerdische en Christelijke proKoerdische partijen 63 zitjes.
Lijst van partijen van de PatriottischeAlliantie: Vereniging van Shabak van Irak, Organisatie Badr, Rallye centrale Bloquer la justice, Hezbollah in Irak, Beweging van Democraten in Irak, Martelaars van de Islamitische Beweging, Islamitische Unie van Turkmeense Irakesen, Partij van de Islamitische Waarde, Associatie van Rechtvaardigheid en Gelijkheid, Mlhan Almkatr, Free Iraq, Turkmeense Beweging van Loyaliteit De andere Koerdische bewegingen in het Iraakse parlement zijn: De Beweging van Verandering met acht zetels, De Islamitische De Iraakse Coalitie Unie van Koerdistan met vier zetels, Islamitische Groep met twee zetels, Yezidische Beweging met één zetels, de lijst van Rafidain De Iraakse Coalitie is een nationale Arabische coalitie die een met drie zetels en de Unie van Assyriërs en Chaldeërs met twee tiental partijen omvat, de meerderheid radicale soenitische partijen zetels. hetzij nationalistisch hetzij islamitisch. Daarnaast bevinden zich hier ook seculiere sjiieten en linkse Arabieren, onder leiding van De politieke crisis oud-premier IyadAllaoui. Hij geniet de steun van de Amerikanen maar deze hebben nog maar weinig macht in Irak. Andere grote De huidige politieke crisis in Irak staat ver verwijderd van man is Tarq al-Hachmie. Hij staat onder invloed van Saoedi- democratische ofconstitutionele principes. Ze is niet gebaseerd op Arabië enTurkije. intellectuele activiteit of op institutionele actie en collectivisme. De Iraakse Coalitie is het tweede blok in het parlement. Zij Het is een fenomeen van politieke persoonlijkheden en hebben 89 zetels en vormden de meerderheid voor de creatie van transformeert zich dusdanig in een persoonlijk conflict. Het de Sjiitische PatriottischeAlliantie. conflict concentreert zich rond de persoon van eerste minister Maliki en niet rond een politieke alliantie of organisatie. Maliki Lijst van partijen van de Iraakse Coalitie: werd benoemd als gevolg van een politiek akkoord. Het zijn de - 17 -
uitvoerders van dit akkoord die de verantwoordelijkheid dragen voor de huidige situatie en voor het voortbrengen van verandering. President Talabani zet druk op de Nationale Alliantie om af te zien van haar unilaterale politiek. Hij stelt vast dat dit leidt tot een soort van exclusiviteit voor de eerste minister. Talabani buigt zich over de huidige crisis. Voor hem is het constitutionele recht de weg van de democratie, van partnerschap en politieke consensus. De president acht het nodig om enkele constitutionele artikels te herzien en om samen te werken aan de wetten en een institutionele omgeving om al zo de verschillen op te lossen. Wat speelt er zich echt of op het politieke toneel in Irak? Geen democratische competitie maar politieke conflicten die een persoonlijk karakter aangenomen hebben en die de standpunten en ideeën over de publieke zaken domineren. Dit doet geen eer aan de politieke partijen van Irak en de Iraakse bevolking in het algemeen. Het verwijdert ons van onze voornaamste doelen, het zoeken naar toegang tot een echte democratie. Eén die verondersteld is goed te doen voor het volk, hun nationale en humanitaire rechten en sociale rechtvaardigheid. De handtekeningen die de tegenstanders van Maliki uit de Kamer van Volksvertegenwoordigers verstuurden naar Talabani om een motie van wantrouwen in te dienen hebben, constitutioneel gezien geen oplossing voortgebracht aangezien het benodigde aantal van 164 stemmen niet behaald werd. Talabani
verklaarde dat hij twee zaken in rekenschap neemt, de constitutionele tekst en het publieke belang. Vandaag wordt het land bedreigd door enkele bloedige tegenstellingen: • Premier Maliki en zijn unilateraal beleid. Hij is eerste minister, minister van defensie en minister van binnenlandse zaken ondanks het congres van Erbil. Dit stelt dat er een compromis komt tussen de verschillende Iraakse belangen over de verdelingen van de macht in 2011. • Mugtada al-Sadr en het blok Sadr, een radicaal sjiitisch blok bewapend en gemanipuleerd door Iran. • Tareq al-Hachimi, vicepresident en leider van de soenitische meerderheid. Oud-lid van de Baathpartij van Saddam Hussein. Gemanipuleerd door Saoedi-Arabië en Turkije. Premier al-Maliki beschuldigt hem van terrorisme. Hij is gevlucht naarTurkije. • Massoud Barzani, president van de Koerdische regio. Hij heeft goede relaties met de VS en Turkije. Al zeven jaar wacht hij op de toepassing van artikel 140 betreffende de betwiste gebieden rond Kirkoek. Met de federale overheid ligt Barzani vooral over hoop inzake budget, olie en het leger. Zana Haurami vertegenwoordigt het Iraakse PUK, de
De betwiste gebieden in Irak
- 18 -
- Dossier: artikel 140 -
Turkije laat Noord-Irak niet los. Een geval van irredentisme light?
W
- prof. dr. DirkRochtus -
ie de geschiedenis van Vlaanderen en de Vlaamse Beweging kent, ziet in de titel een verwijzing naar de oude slagzin: “Vlaanderen laat Brussel niet los.” Die slagzin verwoordde het belang dat Vlaanderen als natie hecht aan Brussel als symbool en als woonplaats van Vlamingen. Elke vergelijking mankt, maar toch zouden we in eenzelfde zin ook kunnen denken aan de rol die het noorden van Irak speelt voor Turkije. Om historische, symbolische en strategische redenen: Noord-Irak is de oude Osmaanse vilayet van Mosoel; er is de etnisch-culturele verwantschap met de Turkmeense minderheid; er is de olie en er is de geostrategische plaats die het gebied bekleedt in Irak en het Midden-Oosten. Ankara heeft dus heel wat belangen bij het bestaan van meer bepaald de Koerdische deelstaat van Irak, de Kurdish Regional Government (KRG).
De Turkse staat en ook de Turkse bedrijfswereld voelen zich nauw betrokken bij wat er vlak over de Turks-Iraakse grens gebeurt. Turkije laat Noord-Irak dus niet los, en we zouden zelfs kunnen gewagen van een ‘irredentisme light’. In het geval van de verhouding van Turkije tot de KRG heb ik het over een irredentisme light omdat annexatie uitgesloten is, maar een of andere vorm van integratie zelfniet. Historische terugblik De Turken hebben nooit echt kunnen verteren dat de republiek Turkije in 1926, drie jaar na haar oprichting, haar aanspraken moest opgeven op een olierijk gebied, de Osmaanse ‘vilayet’ van Mosoel waar bovendien ook nog vele Turkstaligen woonden, de zogenaamde Turkmenen. Dat net dat gebied de kiemcel van een zelfbewust Koerdisch nationalisme zou worden, voelde voor de Turken aan als het draaien met het spreekwoordelijke mes in de wonde. Na de eerste golfoorlog (van 1991) creëerden de Amerikanen een no-flyzone ten noorden van de 37ste breedtegraad. De troepen van Saddam waagden zich niet meer in de no-flyzone waar zich een eigen Koerdisch staatswezen met parlement, regering en veiligheidsmacht kon ontplooien, de huidige KRG. Toen een nieuwe oorlog zich in 2002/2003 aftekende tussen Amerika en het regime van Saddam Hoessein, vroegen de Amerikanen aan Ankara de toestemming om hun Vierde Infanteriedivisie via Turkije te laten binnenmarcheren in NoordIrak. De Turkse publieke opinie was echter enorm gekant tegen een nieuwe oorlog. De vorige had al heel wat economische offers van Turkije gevergd en dat zou ook nu weer het geval zijn. De Turkse regering verkreeg op 1 maart 2003 geen volstrekte meerderheid in het parlement voor een motie die in de stationering van 62 000 Amerikaanse aanvalstroepen in Turkije voorzag. Washington was woedend. De kwestie Irak leidde tot een mentale verwijdering tussen Turkije enAmerika. Op zijn beurt verweetAnkara de Amerikanen dat ze te weinig ondernamen tegen de PKK die zich schuilhoudt in
het Kandil-gebergte in Noord-Irak. De bitterheid van de Turken vond een uitlaatklep in een sterk heroplevendTurks nationalisme. Een voorbeeld ervan hoe Irak de Turkse kijk kleurde op Amerika en het Westen, maar ook op zichzelf, toont de bioscoopfilm De wolvenvallei uit 2006. De film, die de ‘heldenmoed’ van Turkse geheime agenten tijdens een operatie in Irak in de verf zette, vertrok van een waar gebeurd incident in Noord-Irak in juli 2003. Een tiental Turkse officieren die een missie in dat voor Turkije zo gevoelige gebied uitvoerden, werden op vernederende wijze gearresteerd door de Amerikanen. Een van hen blikt bij het begin van de film terug op het gebeuren en mijmert over de ‘goede ouwe tijd’ toen de Osmaanse heersers nog zorgden voor vrede en stabiliteit in Irak. Dan schiet de officier zichzelfeen kogel voor het hoofd omdat hij de herinnering aan de vernedering niet meer kan verdragen. Na afloop van de oorlog van 2003 hebben de Koerden de noflyzone tot een heuse deelstaat uitgebouwd. Turkije van zijn kant stond huiverig tegenover de Koerdische staatsvorming op Irakese bodem, beducht als het was voor een eventuele magneetwerking van Noord-Irak op zijn eigen Koerdische bevolking. Huidige toestand Sinds de terugtrekking van de Amerikaanse troepen probeert de Iraakse premier al-Maliki zijn greep op het land te versterken. Maar noch de Koerden noch de soennitische Arabieren willen onder een bewind gebukt gaan dat zowel centralistisch als sjiitisch gedomineerd zou zijn. Het sectaire geweld laait weer op; ook de spanningen tussen Bagdad en Arbil nemen toe. De deal die ExxonMobil in oktober 2011 sloot met de KRG om olievelden te exploiteren, zette kwaad bloed in Bagdad, niet alleen omdat de KRG zo haar afhankelijkheid van de federale overheid vermindert, maar ook omdat sommige van de olievelden in de ‘betwiste gebieden’ over de Groene Lijn liggen. Tussen Bagdad en Ankara botert het ook niet meer. Het sjiitische parlementslid Husein al-Sharifi zei in een interview: “Turkey says that because Iran is controlling Iraq through the
- 19 -
Shiites, then it must do the same through the Sunnis. Erdoğan has said that Turkey will have to intervene to protect Iraq’s Sunnis.” (International Crisis Group,16-02-2012). Maliki gooide nog wat olie op het vuur met de woorden: “Turkey is playing a role that might bring disaster and civil war to the region, and Turkey itself will suffer because it has different sects and ethnicities.” (Agence France-Presse, 13-01-2012). De buitenlandse politiek van Ankara, de Stratejik Derinlik, wekt wantrouwen in Irak als zou ze geïnspireerd zijn door nostalgie naar het Osmaanse Rijk. Het lijkt overdreven, maar herinner u de aangehaalde scène uit de film De Wolvenvallei waarin de Turkse officier zijn heimwee uitspreekt naar de ‘goede ouwe tijd’ toen de Turken voor orde en stabiliteit in Irak zorgden. Orde, stabiliteit en veiligheid zijn de sleutelwoorden die de Turkse politiek leiden. Op Irak toegepast betekent dat drie zaken. Ten eerste de strijd tegen de PKK, twen tweede het behoud van de territoriale integriteit van Irak en tot slot het terugdringen van de invloed van Iran daar. Sinds 2009 stelt Ankara zich meer positief op tegenover de KRG. Gönül Tol van het Middle East Institute gewaagt van een tweesporenbeleid van Turkije tegenover de KRG: enerzijds voeren de Turken de militaire acties tegen de PKK in Noord-Irak op, anderzijds knopen ze meer economische en diplomatieke relaties aan met de KRG. Dat tweesporenbeleid zou als compromis tegengestelde visies binnen Turkije moeten verzoenen, van enerzijds de militairen en de CHP die wantrouwig staan tegenover de staatkundige ambities van de KRG en anderzijds deAKP die meer invloed op de KRG wil verwerven met als doel de PKK uit te schakelen en meer vruchten van de economische samenwerking te plukken. Of ze nu meer of minder wantrouwig staan tegenover de Koerdische zaak, maakt niet veel verschil uit voor wat het uiteindelijke doel van Turkije is, namelijk de “economische integratie van de KRG in Turkije”, in de woorden van Turkse diplomaten tegenover de International Crisis Group. 900 Turkse firma’s werken in de KRG, 7 % van de Turkse export gaat naar de KRG. Çağlayan, de Turkse minister van Economie, zei bij zijn ontmoeting met Massoud Barzani in januari 2012 “Arbil mala mine ji” (“Arbil is mijn thuis”). We moeten die uitspraak natuurlijk als een teken van goodwill zien, als een signaal van groeiende vertrouwdheid van Turkije met de KRG. Een Turkse ondernemer vertrouwde de ICG het volgende toe over de deal die de KRG sloot met Exxon: “The Exxon deal was not controversial in Turkey, because by this point, both the Turkish and Iraqi Kurdish sides have realized that we need each other. We provide them with security, and they provide us with energy.” (ICG, maart 2012). Indirect geven sommige Turken zo toe dat ze niet meer ten allen prijzen geloven in een unitair Irak. Turkse journalisten durven zelfs te schrijven over scenario’s waarbij Irak een verder doorgedreven federaliseringsproces ondergaat of zelfs uiteenvalt. Abdullah Bozkurt verwijst in het laatste geval naar Plan B van de Turkse regering voor de creatie van een verenigd blok van Koerden en Soennieten (Zaman, 26-03-2012) tegenover een sjiitisch blok in het zuiden. De weigering van de KRG om de gevluchte soennitische politicus al-Hashemi uit te leveren aan Bagdad, zou al in die richting kunnen wijzen. Een andere journalist meent dat de “noordelijke sector vroeg of laat de blik zou richten naar Turkije als de enige optie buiten
Iran”, en hij voegt er nog aan toe dat die ‘noordelijke sector’ zo goed als samenvalt met de vilayet van Mosoel die Turkije in1926 heeft moeten afstaan. (Hürriyet, 27-12-2011). Een collega van hem zegt zelfs dat Turkse denktanks brainstormen over een “vrijwillige federatie tussen Turkije en de Koerden in Irak en Syrië” (Zaman, 26-12-2011). Dit laatste zou er ook toe dienen om de ambities van de Syrische Koerden in toom te houden. Hoe wild al deze uitspraken en denkbeelden ook mogen overkomen, ze weerspiegelen een veranderde visie van Turkije op de hele problematiek. De KRG is voor de Turken niet meer het lelijke eendje, maar een ‘attractieve bruid’, en ik gebruik voor deze laatste vaststelling de woorden waarmee een Nederlandse politicus in 1998 de kijk van Nederland op het economisch bloeiende Vlaanderen weergaf. Net zoals Nederland Vlaanderen herontdekt, zonder aan staatkundige eenmaking te denken, zo ziet Turkije het economische en strategische belang van de KRG in, een regio waarmee ook een culturele en historische verbondenheid bestaat. Nu de KRG haarAmerikaanse bondgenoot kwijt is, ziet ze – ingesloten als ze is door land - Turkije meer en meer als haar “gateway to the West”. Die woorden bezigde Taner Yildiz, de Turkse minister van Economie en Natuurlijke Rijkdommen, op 20 mei 2012 bij het afsluiten van een deal over de constructie van één gas- en twee oliepijplijnen tussen de KRG en Turkije, een deal waarbij Bagdad niet om toestemming werd gevraagd. Met de toenadering van Turkije tot de KRG sluipt ook een irredentisme binnen in de discussie, geen hard irredentisme in de zin van annexatie, maar een soft irredentisme, een irredentisme light. Conclusie De vraag is hoe de Koerden, en niet alleen die van de KRG, zich op staatkundig vlak zullen opstellen tegenover Turkije. Leidt economische samenwerking tot economische integratie van de KRG in een soort ‘Turkse Economische Zone’? Voorlopig gaat het om een deal met concrete, materiële voordelen: een deal waarbij de KRG olie zou leveren aan Turkije in ruil voor het afsnijden van de levenslijnen van de PKK. Dat zorgt voor controverse in het brede Koerdische kamp. Daags na het bezoek van Nechirvan Barzani, de premier van de KRG, op 18 mei aan Ankara om over die deal te onderhandelen pleegde de PKK een bomaanslag op het Turkse gedeelte van de gaspijpleiding tussen Azerbeidzjan en Turkije. Volgens waarnemers was dit bedoeld als een waarschuwing van de PKK aan het adres van de KRG omwille van die deal (Hürriyet, 05-062012). Het klopt dat de eigen economische politiek de KRG helpt op weg naar staatkundige onafhankelijkheid. De samenwerking tussen de KRG en Turkije brengt voor elk van beide behalve voordelen ook risico’s met zich mee. De versterking van het Koerdische element in Irak - en misschien zelfs in de buurstaten kan Turkije tot meer toegevingen nopen in de eigen Koerdische kwestie. Maar ook de KRG moet op haar tellen letten. De Turkse belangstelling in de vorm van bescherming en economische samenwerking zou het irredentisme light van Turkije kunnen ombuigen tot een geleidelijke opslorping van wat voor de Turken ooit de ‘vilayet van Mosoel’ was. Prof. dr. Dirk Rochtus doceert internationale politiek aan de Lessius Hogeschool inAntwerpen.
- 20 -
- Dossier: artikel 140 -
Van wie is Kirkoek? Een Koerdisch pleidooi K
- Nouri Talabani -
irkoek is een essentieel deel van Iraaks Koerdistan. Hoewel de demografie van Kirkoek de afgelopen decennia op de wip zat, is dit grotendeels het resultaat van etnische zuiveringscampagnes geïmplementeerd door Saddam Hussein’s Baathregime. Bevrijd van Baathistische restricties, zijn veel Koerden teruggekeerd naar hun thuis in de stad en haar onmiddellijke omgeving. Hoewel veel diplomaten en analisten misschien geneigd zijn om een beslissing over het finale statuut van Kirkoek uit te stellen – een status quo ofals deel van Iraaks Koerdistan – is elkuitstel contraproductiefvoor vrede en stabiliteit.
Een gemengde stad Historisch was de meerderheid van de stadsbevolking Koerdisch en Turkmeens. De Turkmenen sporen hun families terug tot in het Ottomaanse tijdperk. Later begonnen Arabieren zich te settelen in de regio. Ottomaans encyclopedist Shamsadin Sami beschreefde etnische samenstelling van de stad en stelde: “Drie vierde van de inwoners van Kirkoek zijn Koerden en de rest zijn Turkmenen, Arabieren en anderen. Ook verblijven er 760 Joden 460 Chaldeeërs rs in de stad [1].” De Koerden predateren andere residerende groepen: de noordelijke en oostelijke districten van de stad zijn traditioneel Koerdisch. Turkmenen migreerden later naar de regio. Volgens de Encyclopedie van de Islam werd de lokale Koerdische bevolking al in de negende eeuw vervoegd door een Turkmeense minderheid, toen de kalifen Turkmeense garnizoenen installeerden in de regio [2]. In zijn geschiedenis van de verschillende Iraakse provincies plaatste Iraaks historicus Abdul Majid Fahmi Hassan de Turkmeense migratie in het midden van de 17de eeuw wanneer de Ottomaanse sultan Murad IV de regio vanonder Iraanse controle uit wrong. Toen Murad terugkeerde naar Istanbul liet hij legereenheden ter plaatste om de strategische route die Bagdad met Anatolië verbindt te controleren; de Iraakse Turkmenen stammen van deze troepen af [3]. Prominente Turkmeense families in Kirkoek, zoals de Neftçiler en Awçi, voeren hun afstamming terug tot Murad’s troepen [4]. Bovendien gaat de aanwezigheid van de prominente Arabische Tikriti-familië in de regio ook terug tot Murad’s soldaten en de landschenking van de sultan in en rond Kirkoek als beloning voor hun militaire dienst tegen de Iraniërs [5]. In de laat-Ottomaanse periode was Kirkoek het administratieve centrum van de Sharazur-vilayet. In 1879 werd het een sanjak (district) binnen de vilayet van Mosul. Verdere veranderingen vonden plaats in 1918 toen het Britse leger de Mosul-vilayet bezette en het nieuwe Arbil-gouvernaat creëerde. In 1921 schatten de Britten de bevolking van Kirkoek op 75.000 Koerden, 35.000 Turkmenen, 10.000 Arabieren, 1.400 Joden en 600 Chaldeërs. Een Volkerenbondcommissie die de Mosulvilayet bezocht in 1925 schatte de Koerden op 63 procent van de
bevolking van Kirkoek, de Turkmenen maakten 19 procent uit en deArabieren 18 procent [6]. Veel Koerden kweekten gewassen en hielden vee dicht bij de stromen en bronnen in noordelijke en oostelijke delen van de regio rond Kirkoek. Maar na de ontdekking van olie in 1927 nam de migratie van Arabieren, Assyriërs en Armeniërs in de stad zelftoe [7]. Vanaf 1935 migreerden Arabische families naar de dichtbijgelegen vlakte van Hawija; ten zuidwesten van Kirkoek, nadat de Iraakse regering een grootschalig irrigatieproject lanceerde om het drogere zuidwestelijke deel van de streek open te stellen voor landbouw. Andere Arabieren vestigden zich in Kirkoek als ambtenaren, soldaten en officieren in de Tweede Divisie van het Iraakse leger, waarvan het merendeel gestationeerd was in Kirkoek. Omdat er tot 1947 geen volkstelling werd afgenomen in Irak zijn zulk een cijfers schattingen. De volkstelling van 1947 zelf helpt weinig omdat het geen precieze details geeft over de etnische samenstelling van de bevolking. De volkstelling van 1957 echter, door velen erkend als de meest betrouwbare want de minst gepolitiseerde, verdeelde de bevolking volgens moedertaal en beschreef Kirkoek als 48,3 procent Koerdisch, 28,2 procent Arabisch en 21,4 procent Turkmeens. De rest was Chaldeeuws, Assyrisch en anderen [8]. Hoewel demografie over de tijd kan verschuiven hebben de verschillende gemeenschappen in Kirkoek een lange geschiedenis van co-existentie. Op politiek vlak hebben de Koerden een lange traditie van leiderschap in Kirkoek. Op nationaal niveau waren de meeste afgevaardigden van Kirkoek in het Iraaks parlement Koerden en slechts een kleiner aantal Turkmenen. Lokale Arabische afgevaardigden traden in het parlement na vestiging in de streek rond Hawija. In de laat-Ottomaanse periode stelden de gouverneurs van de sultan meestal Turkmenen aan als burgemeester hoewel, in bepaalde gevallen, ook Koerden deze positie bekleedden. Later, ten tijde van de monarchie, waren de burgemeesters van Kirkoek voornamelijk Koerden uit de Talabani-familie [9]. Het was enkel in de laat-Ottomaanse periode en onder de monarchie dat vele Turkmenen burgemeester waren. De eerste Arabische burgemeester nam zijn post op in 1969, toen het Baath-regime Muzhit al-Tikriti aanstelde.
- 21 -
Koerdische Peshmergas ©Filip Claus Tot 1955 had Kirkoek slechts één middelbare school. De meerderheid van de studenten hadden een Koerdische en Turkmeense achtergrond met een kleiner aantal Arabieren, Assyriërs, Chaldeeërs en Armeniërs. De meeste Arabische studenten waren kinderen van ambtenaren, militair personeel of werknemers van de Iraqi Petroleum Company. Naar aloud gebruik hadden Koerden, Turkmenen, Chaldeeërs en Joden hun eigen begraafplaatsen. DeArabieren, een minderheid zijnde, begroeven hun doden op Turkmeense begraafplaatsen. In 1991 bouwde Saddam Hussein’s regering echter special begraafplaatsen voor Arabische settlers en verbood Arabische sjiieten om hun doden terug te brengen naar Najaf (heilige stad voor Iraakse sjiieten, red.) om zo de Arabische claim op de stad hard te maken. Het Baath-regime begon daarop Koerdische grafschriften te herschrijven in Arabisch om de demografie retroactiefalsnog te wijzigen. Etnische zuivering De Baathisten wilden hun Arabische nationalisme met ijzeren hand implementeren. In juni 1963 vernietigde het kortstondige Baath-regime van Ali Saleh al Sa’adi dertien Koerdische dorpen rond Kirkoek en verbande de bevolking van 43 andere Koerdische dorpen in het Dubz-district nabij Kirkoek. Ze verving hen door Arabieren uit centraal- en zuid-Irak. Nadat de Baath-partij haar macht consolideerde in 1963 rekruteerde de Nationale Garde (al-Haras al Qawmi) Arabische Baathisten en Turkmenen die systematische etnische Koeren
aanvielen. Tussen 1963 en 1988 vernietigde het Baath-regime 779 Koerdische dorpen in de regio rond Kirkoek – ze plunderden 493 basisscholen, 598 moskeeën en 40 ziekenhuizen [10]. Om de terugkeer van Koerden te voorkomen verschroeiden ze boerderijen en boomgaarden, confisqueerden vee, bliezen waterputten op en onteerden begraafplaatsen. In totaal dwong deze etnische zuiveringscampagne 37.726 Koerdische families uit hun dorpen. Gezien de gemiddelde landelijke Koerdische gezinsgrootte van vijf tot zeven personen, moesten 200.00 Koerden door dit beleid de regio ontvluchtten. De Koerden waren niet het enige slachtoffer van het regime. Tijdens de Iran-Irak oorlog, vernietigde het centrale gezag ongeveer tien sjiitische Turkmeense dorpen ten zuiden van Kirkoek. De Iraakse regering dwong ook stedelijke Koerden om Kirkoek te verlaten. Ze plaatste werknemers van de Oil Company, ambtenaren en leraren over naar centraal-Irak. De Baath-regering herdoopte straten en scholen in Arabisch en dwong handelaars Arabische namen aan te nemen. Koerden konden enkel vastgoed verkopen aan Arabieren; niet-Arabieren konden geen eigendom verwerven in de stad. De regering wees duizenden nieuwe woonblokken toe aan uitsluitendArabieren. De etnische zuivering intensifieerde na de oorlog met Koeweit in 1991 toen de Republikeins garde een kortstondige opstand neersloeg. In 1996 voerde het regime een ‘identiteitswet’ in om Koerden en andere niet-Arabieren te dwingen zich te registreren als Arabier. Iedereen die weigerde verwijderde het regime uit de regio. In 1997 brak de Iraakse regering de historische citadel van Kirkoek af met haar moskee en oude kerk. Human
- 22 -
Rights Watch schatte dat tussen 1991 en 2003 de Iraakse regering tussen 120.000 en 200.000 niet-Arabieren verjoeg uit Kirkoek en haar omgeving [11]. In september 1999 melde het US State Department dat de Iraakse regering bij benadering 900.000 burgers had verdrongen over heel Irak. Verder beschrijft het rapport hoe “lokale autoriteiten in het zuiden de arrestatie hebben bevolen van elke ambtenaar of burger die tewerkstelling, voedsel of onderdak biedt aan nieuwgekomen Koerden [12].” Een nieuw begin voor Kirkoek? In april 2003 bevrijdden coalitietroepen en de Iraaks-Koerdische Peshmerga Kirkoek van Baathistisch gezag. Veel slachtoffer van Saddam’s etnische zuiveringscampagne wilden terugkeren naar de regio. Ze werden enkel tegengehouden door de Amerikaanse autoriteiten. Velen blijven in het vagevuur van de tentsteden. Artikel 58 van de Administratieve Overgangswet van 8 maart 2004 voorziet dat een Iraakse ‘Eigendomenclaims Commissie’, samen met ‘andere relevante organen’, geschillen in Kirkoek moet beslechten [13]. In de praktijk echter hebben de opeenvolgende Iraakse regeringen weinig gedaan. Dit creëerde achterdocht bij veel Iraakse Koerden over de intenties van het centrale gezag. De onzekerheid over de status van Kirkoek belemmert lokale ontwikkeling en deed de kwestie van hervestiging van vluchtelingen op een zijspoor belanden. Artikel 140 van de nieuwe Iraakse Grondwet nam artikel 58 van de Administratieve Overgangswet over. Deze noodzaakt de normalisatie van de situatie in Kirkoek. Hiermee doelt de legislatuur op bijstand aan de terugkeer van IDP’s en aan het heropeisen van in beslag genomen eigendom. Arabieren die in de regio zijn komen wonen moeten geholpen worden bij hun terugkeer naar zuid- en centraal-Irak, indien gewenst. De vier subdistricten Kifri, Chemchemal, Kalr en Tuz-Khurmatu die het regime annexeerde aan aangrenzende gouvernaten moeten terug aanhechten bij het gouvernaat van Kirkoek. Artikel 140 bepaald ook een lokale volkstelling en een referendum om te beslissen over de toekomst van de provincie. De geplande deadline voor de implementatie van dit artikel is December 2007. Als Iraaks premier Nouri al-Maliki het artikel echter niet binnen de toegewezen termijn in werking stelt, kan er etnische en sektarische onrust ontstaan in Kirkoek wat gevolgen kan hebben over heel Irak (artikel dateert van winter 2007, red.). Een rapport van de International Crisis Group stelt voor dat de Iraakse regering de VN-veiligheidsraad uitnodigt “een gezant aan te stellen om onderhandelingen te starten om het gouvernaat van Kirkoek voor een interim-periode als een alleenstaande, federale regio te benoemen.” Het raadt ook aan om het grondwettelijk verplichte referendum uit te stellen vanwege de dreiging voor een verdere verergering van een nu al onzeker veiligheidssituatie [14]. Er is geen nood aan een nieuwe gezant. Aangezien veel landen in de Arabische Liga, alsook Turkije, gekant zijn tegen een uitbreiding van Koerdische zelfbeschikking zal een VN-gezant niet het vertrouwen winnen van de meeste inwoners van Kirkoek. Ook zouden buitenstaanders, hoewel welbedoeld, de implementatie van artikel 140 niet mogen uitstellen. Een groot deel van de Iraakse samenleving aanvaarde de grondwet na
uitgebreide raadpleging. Op 9 augustus benoemde de Iraakse regering daarenboven een Hoog Comité, voorgezeten door de minister van justitie om artikel 140 van de Iraakse Grondwet onverwijld toe te passen. Tot het referendum van december 2007, wat de VN moet overzien om het te organiseren, zal het onmogelijk zijn te weten of de lokale bevolking wenst dat Kirkoek wordt opgenomen in de Kurdistan Regional Governement. Veel Koerden willen dit, anderen zijn bang dat ze opzij geduwd zullen worden door gevestigde patronagenetwerken en politieke machines opgelegd van buiten de stad. In plaats van destabilisatie van de regio, zal een formele oplossing voor het dispuut aangaande het statuut van Kirkoek voor kalmte in de stad zorgen. Tot de staatsgreep van Abdul-Karim Qasum in 1958 leefden de verschillende etnische en sekatrische gemeenschappen in vrede samen in Kirkoek. Het was de centrale regering in Bagdad die de meeste van de daarop volgende conflicten aanstak, niet de lokale politiek. Elke volkstelling zal zonder twijfel de meerderheidsstatus van de Koerden in Kirkoek bevestiggen. Ze zullen het recht eisen om gehoord te worden via de stembus. Maar Koerdische empowerment in het democratische proces hoeft geen gevaar te betekenen voor de rechten van lokale Arabische en Turkmeens gemeenschappen. Er is geen rede waarom de verschillende gemeenschappen in Kirkoek niet opnieuw in vrede samen kunnen leven. Nouri Talabani is auteur van verschillende boeken en artikels over de Iraaks-Koerdische geschiedenis. Momenteel zetelt hij als onafhankelijke in het parlement van Iraaks Koerdistan. [1] Shamsadin Sami, Qamus al-A'lam (Istanbul: Mihran Press, 1896), see "Kirkuk." [2] Encyclopedia ofIslam (Leiden: Brill, 2004), s.v. "Kirkuk." [3] Abdul Majid Fahmi Hasan, Dalil Tarikh Mashahir al-Alwiya al-Iraqiya [A Guide to the History of Iraqi Liwas-Kirkuk Liwa], vol. II, (Baghdad: Dijla Press, 1947), p. 58.| [4] Ibid., pp. 284, 301. [5] Ibid., p. 289. [6] Jabar Qadir, "Kirkuk: karnun wa nisfmin siyasat at-tatrik w'al ta'arib," Al-Malaful Iraqi (London), no. 99, Mar. 2000, p. 42. [7] Hasan, Dalil Tarikh Mashahir al-Alwiya al-Iraqiya, p. 55. [8] Census Registration Records of 1957, Iraqi Ministry of Interior, the General Population Directorate. [9] Nouri Talabany, Arabization of the Kirkuk Region, 3rd ed. (Arbil: Aras Publisher, 2004), p. 21. [10] Nouri Talabany, Arabization ofthe Kirkuk Region (Uppsala, Sweden: Kurdistan Studies Press, 2001), p. 94. [11] "III: Forced Expulsions," Iraq: Forcible Expulsion of Ethnic Minorities, vol. 15, no. 3(E) (New York: Human Rights Watch, Mar. 2003). [12] "Repression ofthe Iraqi People," Saddam Hussein's Iraq, U.S. Department of State, Sept. 13, 1999 (updated Feb. 23, 2000), accessedAug. 7, 2006; Al-Hayat (London), Sept. 29, 2000. [13] "Law of Administration for the State of Iraq for the Transitional Period," Coalition Provisional Authority, Baghdad, Mar. 8, 2004. [14] "Iraq and the Kurds: The Brewing Battle over Kirkuk," Middle East Report, no. 56, International Crisis Group, Brussels
- 23 -
- Interview: Massoud Barzani -
"Als Bagdad snoeit in ons budget, beschouwen we dat als een oorlogsverklaring" - Jane Arraf, Al Jazeera -
Irak verkeert in een zware crisis. Enkele maanden geleden verloren. waarschuwde u dat als deze blijft duren, de Koerdische regio naar onafhankelijkheid zal streven. Meent u dat nog steeds? Er lijkt een militaire wapenwedloop aan de gang. Er zijn spanningen aan de grens en u heeft gezegd dat u ongerust Barzani: Laat me verduidelijken wat ik toen gezegd heb: Irak staat bent over het feit dat Irak F16’s heeft. Wat doet u om ervoor voor een ernstige crisis met twee soorten problemen. Enerzijds te zorgen dat de Koerdische regio veilig is? hebben we algemene problemen, in heel Irak, en anderzijds hebben we problemen tussen Bagdad en de Koerdische regio. Wij Voor ons betekenen F16’s niet veel anders dan MIG19’s of hebben gevraagd om echte hervormingen, voor beide problemen. MIG21’s. We hebben het al meegemaakt dat ze tegen ons gebruikt Ik roep de Iraakse bewindslieden op om met ons te worden. Tanks, artillerie en andere wapens zijn ingezet tegen onze onderhandelen. Wij zijn bereid om al het mogelijke te doen om bevolking. Dat is niet waar we bang voor zijn. Wat we vrezen is de deze problemen op te lossen. Maar als de andere Iraakse facties mentaliteit van sommigen, die denken dat vliegtuigen, tanks en ons hierin niet te gemoed willen komen, dan ga ik terug naar de artillerie de manier zijn om problemen op te lossen. De ellende die Koerdische bevolking en dan vraag ik hen wat er verder moet Irak vandaag kent is juist het resultaat van die mentaliteit, en we gebeuren. willen een dergelijk scenario niet herhaald zien. Maar als Bagdad eraan denkt om de wapens aan te wenden, dan zijn we wel Aangezien er niet veel vooruitgang wordt geboekt tussen verplicht om er opnieuw over na te denken hoe we ons het best Bagdad en Erbil (de Koerdische hoofdstad), zal u in verdedigen tegen F16’s. We hopen dat dit niet nodig zal zijn, maar september de Koerdische bevolking in een referendum we moeten voorbereid zijn. vragen ofze onafhankelijkheid willen? Bent u bezig om maatregelen te nemen voor luchtafweer? Eerlijk gezegd, de huidige situatie is onacceptabel. Als het zover zou komen, dan ga ik terug naar de bevolking. Maar in dat geval Al onze inspanning gaan ernaar uit dat de situatie niet escaleert. moet ik eerst overleggen met de regionale politieke partijen en het We willen ervoor zorgen dat het evenwicht binnen het Iraakse parlement, het is niet aan mij om die beslissing alleen te nemen. leger terugkeert. Dat er een Iraaks leger is dat alle Irakezen verdedigt en dat niet ingezet wordt tegen bepaalde regio’s. Dat is Er zijn de laatste maanden pogingen ondernomen om ons beleid en we hopen dat dit lukt. premier Maliki weg te stemmen via een motie van wantrouwen. Deze lijken mislukt. Hoopt u dat hij nog voor de U heeft ongelofelijke vooruitgang geboekt in uw relatie met volgende verkiezingen vervangen zal worden? Turkije. Turkije is nu de economische levenslijn van de Koerdische regio. Denkt u dat Turkije een Koerdische regio Dat proces is nog niet stop gezet en we blijven de premier via het zal tolereren die niet alleen economisch, maar ook militair parlement aan de kaak stellen. sterker staat? U heeft Maliki geholpen om premier te worden en het lijkt Ik denk dat de regio haar bereidheid heeft getoond om goede alsof u het gevoel heeft dat hij uw vertrouwen beschaamd economische relaties aan te gaan met onze buurlanden, en zeker in heeft. In hoeverre is het een persoonlijke vete geworden tussen onze relatie met Turkije is er veel verbeterdt. Hoe meer we de jullie? economische banden versterken, hoe meer de angst op andere vlakken wordt weggenomen. Wat de militaire verdediging van de Ik zal niet toestaan dat het een persoonlijke vete wordt. Ik had Koerdische regio betreft, dat is iets wat relevant is voor de natuurlijk veel vertrouwen in premier Maliki, gezien de goede Koerdische bevolking zelf en we staan niet toe dat anderen zich relatie die we vroeger hadden. Ik had altijd gehoopt dat hij, zoals daarmee bemoeien. ik, de Koerden zou verdedigen. Maar helaas, in 2008 stuurde hij meteen bij de eerste gelegenheid tanks naar de Koerdische Bagdad heeft gedreigd om een deel van de inkomsten uit olie bevolking in Khanaqin. Sindsdien ben ik het vertrouwen in hem afte nemen van de Koerdische regio. Ondertussen exporteert - 24 -
u ruwe olie naar Turkije. Een van de adviseurs van premier onze toekomst kunnen bepalen, dan heeft men het verkeerd. Die Maliki heeft gewaarschuwd dat dit soort zaken kan leiden tot tijd is voorbij. een gewapend conflict. Waar houdt dit op? U sprak over de trainingen die u geeft aan Syrische Koerden. Het is spijtig dat dit onderwerp duidelijk maakt dat sommige Wat denkt u dat er zal gebeuren nu Koerdische gebieden in mensen in Bagdad de Koerdische bevolking vijandig gezind zijn. Syrië in handen zijn gevallen van rebellen? Zal Syrië uiteen Het punt is niet de legaliteit, ze willen gewoon de vooruitgang vallen? tegenhouden die de Koerdische regio maakt. Geen enkel contract dat we afgesloten hebben schendt de grondwet. Bij het Het zijn natuurlijk onze broeders… maar de situatie in Syrië is wetsvoorstel over olie en gas van 2007 bepaalden de bijlagen dat anders dan in andere landen. De Koerden in Syrië beschikken niet indien de wet niet goedgekeurd zou zijn tegen mei, beide kanten over basisburgerrechten, ze hadden (tot voor kort) niet de Syrische konden doorgaan met het tekenen van contracten. Waarom heeft nationaliteit. Ze werden beschouwd als vluchtelingen en als men niet toegelaten dat de wet gestemd werd? In plaats van de infiltranten. De trainingen die we hen gaven, dienen niet om te Koerdische bevolking te viseren, kan Bagdad zich beter bezig vechten. Het is louter een voorzorgsmaatregel zodat ze een rol houden met de dienstverlening aan de Iraakse bevolking. Kunnen kunnen spelen in Syrië als de staat ineenstort en er een vacuüm ze, nadat ze 27 miljard dollar uitgegeven hebben aan de ontstaat. Natuurlijk willen we graag verandering zien in de situatie elektriciteitssector, uitleggen wat er met dat geld van de Koerden in Syrië, maar het is aan hen om gebeurd is? Ik denk dat het verderzetten van de daarover te beslissen. Ik ben ervan overtuigd dat "Wat de militaire parlementaire debatten over de olie en gas-wet ze een positieve rol kunnen spelen in de de beste weg voorwaarts is. Maar als Bagdad heropbouw van een democratisch en verdediging van de snoeit in het budget van de regio, dan zien we pluralistisch nieuw Syrië. dat als een oorlogsverklaring. Koerdische regio betreft, U heeft plannen om dit jaar een regionale Wat bedoelt u daarmee? bijeenkomst te organiseren van alle Koerden dat is iets wat relevant is uit de buurlanden, waarschijnlijk de grootste Als ze snoeien in het budget, dan is dat een Koerdische bijeenkomst ooit. Hebt u, met de voor de Koerdische oorlogsverklaring en het is logisch wat dat Arabische lente en alle veranderingen, het betekent. Het lijkt me niet nodig daarover in gevoel dat u op het punt staat om een bevolking zelfen we staan sterkere Koerdische gemeenschap op te detail te gaan. bouwen over de grenzen heen? Kan de Koerdische regio economisch niet toe dat anderen zich overleven als Bagdad snoeit in het budget? Het doel van de conferentie is om tot een Door de olie-export naar Turkije en andere daarmee bemoeien." gezamenlijke Koerdische verklaring te komen, landen? die de nadruk legt op vrede en vredezame samenleving en die ook probeert om problemen De vraag gaat niet enkel over de Koerdische regio, maar over heel op een vredelievende en democratische manier op te lossen. Irak. Zal de situatie voor het hele land zo blijven? Dat is de vraag. In de Koerdische regio zijn er bedenkingen bij het Wat een goede vraag is, want we zien steeds meer pogingen democratische gehalte van het bestuur. De provinciale om tot onafhankelijkheid te komen, in de soennitische verkiezingen zijn uitgesteld. Hoe reageert u op die kritiek? provincies, in het zuiden, ... Zal Irakuit elkaar vallen? Ik ben tegen het uitstellen van de provinciale verkiezingen. Toen Wij hebben bijgedragen aan de opbouw van het nieuwe Irak. Dat de regering, het parlement en de onafhankelijke commissie in moet gezamenlijk bestuurd worden en gebaseerd zijn op een echt Bagdad besloten de verkiezingen om technische redenen uit te partnerschap. Het is niet aan één individu of één groepering om stellen, heb ik dat aanvaard. Maar verder vind ik dat de het land te leiden en dat is precies het probleem vandaag. Ik denk verkiezingen er zo snel mogelijk moeten komen. niet dat de Iraakse bevolking, noch de sjiieten, noch de soennieten, de huidige situatie zullen accepteren. Is de regio klaar voor een onafhankelijkKoerdistan? In de Koerdische regio spreken de jongeren niet langer Arabisch, ze leren het niet op school, jullie hebben jullie eigen Het is ons natuurrecht. Maar hoe en wanneer we daar klaar voor economie, diensten en grenswachten. Wat bindt de zullen zijn, dat is een andere vraag. Koerdische regio nog aan Irak? Arabisch is de officiële taal van het land en het wordt hier in de regio gestudeerd, net zoals in de afgelopen 30 jaar. Wat de rest van uw vraag betreft, dat is precies ons punt: Irak bestaat uitArabieren en Koerden en we hebben op vrijwillige basis besloten om een unie te vormen. Als we erkend en aanvaard worden, dan is er geen probleem. Maar als men in Bagdad denkt dat ze boven ons hoofd
Interview oorspronkelijk verschenen 30 juli 2012 op www.aljazeera.be. Alle rechten voorbehouden. Vertaling door Kristel Cuvelier, stafmedewerkster van het Koerdisch Instituut Brussel.
- 25 -