Kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE in Leeuwarden
Sector Jeugd en Onderwijs mei 2011 1
2
Inhoudsopgave
1. Inleiding
4
2. Stand van zaken opvang 0-4 jarigen in Leeuwarden
4
3. Wet OKE
5
4. Pilots
7
5. Visie
7
6. Doelgroep en toeleiding VVE
9
7. Overzicht verschillen in kinderopvang/VVE in 2011 en kinderopvang/ VVE in 2012
9
8. Financiële kaders harmonisatie
10
Bijlage 1 Reactienota van advisering door de LEJA
12
Bijlage 2 Landelijke ouderbijdragetabel voor peuteropvang 2011 voor kostwinnersgezinnen (adviestabel VNG)
14
Bijlage 3 15 Voorbeelden van kosten voor ouders van twee vormen van kinderopvang per 2012
3
1. Inleiding Voor u ligt de kadernotitie harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE (Voor- en Vroegschoolse Educatie) in Leeuwarden voor de periode 2011 - 2014. Diverse redenen vormen aanleiding voor deze kadernotitie. De laatste jaren zijn de werksoorten kinderdagopvang en peuterspeelzaalwerk steeds meer naar elkaar toegegroeid onder andere door de professionalisering van het gesubsidieerde peuterspeelzaalwerk en de kinderopvang. Bovendien is het aantal peuters dat een peuterspeelzaal bezoekt teruggelopen van 908 peuters in 1999 naar 719 peuters in 2009. Dit komt vooral omdat meer ouders gebruik zijn gaan maken van kinderopvang. Door de raad is daarnaast besloten om per 1 januari 2012 € 300.000,-- te bezuinigen op het peuterspeelzaalwerk en per 2013 nog eens € 200.000,--. Tot slot is de Wet OKE (Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie) per 1 augustus 2010 ingegaan en heeft als ‘kapstokwet’ geleid tot nieuwe wetgeving en wijzigingen in wetgeving op het terrein van kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE. Met de harmonisatie wil de gemeente samen met betrokken instellingen: de ontwikkelingskansen van alle kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar vergroten: fysiek, sociaal-emotioneel en cognitief. Het aanbod in Leeuwarden voor kinderopvang van 0 – 4 jarige kinderen moet daarom voldoende zijn qua aantallen plaatsen, toegankelijk zijn (spreiding en financieel) en voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Deze doelstelling sluit ook aan bij de doelstelling voor de brede school, namelijk het vergroten van de ontwikkelingskansen voor kinderen in de wijk waar ze wonen en/of op kinderopvang, peuterspeelzaal of school zitten. En het past binnen de visie voor het onderwijsachterstandenbeleid om kinderen te ondersteunen die door opvoeding en/of omgeving onvoldoende zijn voorbereid op school. 2. Stand van zaken opvang 0 – 4 jarigen in Leeuwarden Kinderdagverblijven In Leeuwarden zijn 8 instellingen die kinderdagopvang voor 0 – 4 jarigen aanbieden; het gaat om 26 locaties die ongeveer 2000 0 – 4 jarigen opvangen. Ouders komen in aanmerking voor kinderdagopvang als beide ouders een betaalde baan hebben. Ouders betalen hiervoor zelf een inkomensafhankelijke bijdrage, de overheid verleent een toeslag en beide werkgevers nemen een deel van de kosten voor hun rekening (bijlage landelijke ouderbijdragetabel). Daarnaast komen ouders in aanmerking voor kinderopvang als ze tot de zogeheten doelgroepen kinderopvang behoren. Het gaat dan om ouders die bijvoorbeeld een re-integratie traject, een inburgeringscursus volgen of student zijn. De gemeente, de rijksoverheid en de ouders betalen elk een bepaald deel van de opvangplaats. Verder is er nog kinderopvang voor ouders die voor een sociaal-medische indicatie in aanmerking komen. De gemeente betaalt een deel van de kosten en de ouders een inkomensafhankelijke bijdrage. Peuterspeelzalen Sinne Welzijn biedt gesubsidieerd peuterspeelzaalwerk aan op 20 locaties voor ruim 740 peuters vanaf 2 jaar. De voorziening is voor alle peuters toegankelijk ongeacht de werk/inkomenssituatie van ouders. Ouders betalen een inkomensafhankelijk bijdrage. De gemeente stelt hiervoor jaarlijks de ouderbijdragetabel vast. In Leeuwarden zijn 4 particuliere peuterspeelzalen die 75 peuters opvangen. Het gaat om twee zalen in Wirdum, één in Goutum en één in Huizum-West.
4
Overige vormen De overige 0 – 4 jarigen (ongeveer 1100) zijn of bij de ouders thuis, gaan naar de gastouderopvang, worden informeel opgevangen door buren, grootouders of vrienden of gaan naar het medisch kleuterdagverblijf (zie ook de bijlage) VVE Voorschoolse educatie is ontwikkeld voor kinderen van 2 – 4 jaar en wordt op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven gegeven. Vroegschoolse educatie vindt plaats in de groepen 1 en 2 van de basisschool. VVE is gericht op het ontwikkelen van taalvaardigheid, samenwerken, motoriek en ruimtelijk inzicht. De gemeente is verantwoordelijk voor de financiering van de voorschoolse educatie en de schoolbesturen voor de vroegschoolse educatie. Op 29 locaties in de stad is een VVE-aanbod: 13 gesubsidieerde peuterspeelzalen, 11 kinderdagverblijven en 5 basisscholen. VVE is vertaald in allerlei programma’s. In Leeuwarden is gekozen voor Kaleidoscoop en voor Taallijn. In de VVE-locaties in de Vrijheidswijk en in Heechterp/Schieringen draait het VVE-programma Kaleidoscoop, op de overige peuterspeelzalen en kinderdagverblijven is dit het programma Taallijn. Op twee basisscholen gebruikt men het programma Schatkist en op één basisschool is geen integraal VVE-programma. 3. Wet OKE De mogelijkheden voor de harmonisatie zijn in belangrijke mate bepaald door landelijke weten regelgeving. Het gaat hierbij om de Wet OKE, de Wet Kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk, de Wet op het onderwijstoezicht en de Wet op het Primair Onderwijs. Algemeen doel van de Wet OKE is jonge kinderen met een taalachterstand alle kansen te bieden om die achterstand in te halen. Daarvoor zijn de drie hiervoor genoemde wetten gewijzigd. Dit betekent concreet het volgende: A. de gemeente moet een voldoende en toegankelijk aanbod voor voorschoolse educatie regelen voor kinderen die onder de doelgroep voor voorschoolse educatie vallen Voor de voorschoolse educatie geldt: - een zo groot mogelijke deelname - een aanbod van minimaal vier dagdelen of tien uur per week per kind - twee geschoolde beroepskrachten per groep van 16 peuters - het programma richt zich op taal, rekenen, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling B. de gemeente moet afspraken maken met schoolbesturen, kinderopvang en peuterspeelzalen over: - de doelgroep voorschoolse educatie - de wijze van toeleiding naar de voorschoolse educatie - een doorlopende ontwikkelingslijn met basisscholen en overdracht van gegevens van voorschoolse educatie C. de gemeente moet afspraken maken met de schoolbesturen over de resultaten van de vroegschoolse educatie De invulling van de doelgroep voorschoolse educatie en de toeleiding is in de LEJA (Leeuwarder Educatieve en Jeugd Agenda) van 10 februari 2011 besproken. In bijlage 1 zijn de adviezen van de LEJA opgenomen en de reactie van de gemeente. 5
Verder worden in de LEJA voor 2012 afspraken gemaakt over de organisatie van de doorlopende lijn en de resultaten van de vroegschoolse educatie. Tot slot is de gemeente nog verantwoordelijk voor: D. toezicht op de naleving van de kwaliteitseisen voor kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE. De gemeente was al verantwoordelijk voor de handhaving van de kwaliteitseisen voor de kinderopvang. Hier komen nu de eisen voor peuterspeelzalen en VVE bij. Voor VVE zijn onder A de kwaliteitseisen weergegeven. Voor het peuterspeelzaalwerk geldt: - twee leidsters per groep, leidster-kindratio 1:8 - minimaal één leidster is gekwalificeerd op PW-3 niveau - maximale groepsgrootte 16 kinderen - er moet een pedagogisch plan zijn en een risico-inventarisatie - een oudercommissie is verplicht - al het personeel moet een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) hebben. De handhaving houdt in dat de GGD in opdracht van de gemeente de peuterspeelzalen inspecteert op naleving van de kwaliteitseisen. Op basis van de inspectierapporten besluit de gemeente of het nodig is te handhaven. De kwaliteitseisen gelden zowel voor de 20 peuterspeelzalen van Sinne Welzijn in Leeuwarden als de vier particuliere peuterspeelzalen. Peuterspeelzalen die voldoen aan alle eisen komen in het landelijk register peuterspeelzalen dat op termijn onderdeel wordt van het landelijk register kinderopvang. De gemeente gaat in het najaar 2011 van start met de inspecties: dit om de particuliere peuterspeelzalen de gelegenheid te geven te voldoen aan de eisen als zelfstandige organisatie of via samenwerking met een andere organisatie. Voordat de GGD gaat inspecteren is een eerste ronde geweest door de Inspectie van het Onderwijs om een bestandsopname te maken. De Inspectie van het Onderwijs heeft najaar 2010 alle VVE-locaties (kinderdagverblijven, peuterspeelzalen en basisscholen) geïnspecteerd aan de hand van de kwaliteitseisen voor VVE. De inspectie heeft ook het gemeentelijk beleid onder de loep genomen. De inspectie constateert dat dit beleid nog onvoldoende is vastgelegd en dat het beleid nog niet helemaal voldoet aan de Wet OKE. Het gaat bijvoorbeeld om de definitie van de doelgroep voor VVE en de toeleiding naar VVE. Met de inspectie is afgesproken om per 1 januari 2012 het VVE-beleid op orde te hebben. De inspectie heeft verder geconstateerd dat bij de uitvoering nog een aantal verbeteringen nodig zijn zoals afspraken over de doorgaande lijn en het betrekken van ouders bij VVE en de kwaliteit van de uitvoering bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven. Uit de rapporten van de inspectie blijkt verder dat peuterspeelzalen en kinderdagverblijven verschillend scoren; peuterspeelzalen scoren beter op het gebied van begeleiding en zorg en het betrekken van ouders/thuissituatie bij VVE. Kinderdagverblijven scoren hoger op het bevorderen van interactie tussen kinderen en op de coördinatie tussen voor- en vroegschoolse educatie. De inspectie vindt het niet nodig om nog een ronde te maken in Leeuwarden. Dit betekent dat de GGD het VVE-onderdeel voor haar rekening neemt bij peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en dat de Inspectie voor het Onderwijs dit doet bij de basisscholen. 6
Op basis van deze rapporten gaan wij in overleg met de instellingen met VVE-locaties over wat verbeterd moet worden aan de uitvoering van VVE. Hierbij betrekken wij ook de resultaten van de uitvoering van het Friestalige Tomke voor peuterspeelzalen en kinderdagverblijven en de uitvoering van het Antilliaanse Tomke voor Antilliaanse peuters en hun moeders. Beide Tomkes leveren op hun eigen manier een bijdrage aan de taalontwikkeling van peuters. De uitvoering van VVE, afspraken over de doorgaande lijn en overdracht van gegevens willen wij vastleggen in een beleidsnotitie VVE die wij in het najaar in de LEJA zullen bespreken. De raad krijgt de door ons vastgestelde notitie ter kennisname toegestuurd. In de LEJA zitten SKL Kinderopvang BV en Sinne Welzijn. Zij zitten hier niet namens de overige instellingen voor kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. Het overleg met deze instellingen vindt in aparte bijeenkomsten plaats. Door de vaststelling van deze kadernotitie en de beleidsnotitie VVE in het najaar van 2011 is voldaan aan de afspraken die met de inspectie voor het onderwijs zijn gemaakt om per 1 januari 2012 het VVE-beleid op de rails te hebben. 4. Pilots In de inleiding is al aangegeven dat de peuterspeelzalen en de kinderopvang in Leeuwarden steeds meer naar elkaar toegroeien: op vele vlakken vindt al samenwerking plaats zoals gezamenlijke scholing in VVE en samenwerking in brede schoolverband. Ter versterking hiervan draaien in de periode juli 2010 – september 2011 vijf pilots in de Vrijheidswijk, Heechterp/Schieringen, Bilgaard, Zuiderburen en de Zuidlanden. Sinne Welzijn en SKL Kinderopvang BV voeren deze pilots uit in samenwerking met de gemeente. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft hiervoor een subsidie verleend van € 50.000 en de gemeente een zelfde bedrag. De pilots moeten uiteindelijk leiden tot één geïntegreerde voorziening voor opvang, spelen en leren. Uitgezocht wordt wat dit betekent voor onder andere arbeidsvoorwaarden, tarieven voor ouders, wettelijke eisen en inzet personeel en planning. De resultaten van de pilots gebruiken wij bij de ontwikkeling en de uitvoering van de harmonisatie zowel financieel, organisatorisch als inhoudelijk. Er is al een aantal positieve resultaten te melden zoals gebruik van elkaars ruimtes, uitwisseling van personeel, gezamenlijke ouderavonden en thema’s, gemengde groepen van kinderdagverblijf en peuterspeelzaal en inkopen van plaatsen op de peuterspeelzaal als er wachtlijsten zijn bij het kinderdagverblijf. 5. Visie De visie omvat het doel van de harmonisatie en de uitgangspunten die hierbij horen. In de aanleiding hebben wij al het doel van de harmonisatie aangegeven, namelijk: de ontwikkelingskansen van alle kinderen in de leeftijd van 0 – 4 jaar vergroten: fysiek, sociaal-emotioneel en cognitief. Het aanbod in Leeuwarden voor kinderopvang van 0 – 4 jarige kinderen moet daarom voldoende zijn qua aantallen plaatsen, toegankelijk zijn (spreiding en financieel) en voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen. Op basis van de wettelijke kaders en de informatie uit de pilots hanteren wij de volgende uitgangspunten voor de harmonisatie:
7
Kinderopvang x kinderdagopvang en peuterspeelzalen zijn geen gescheiden werksoorten; kinderdagverblijven en peuterspeelzalen vallen vanaf 2012 onder de noemer kinderopvang 0 – 4 jarigen x kinderopvang omvat verschillende arrangementen zoals kinderopvang 0 – 4 jarigen, peuteropvang voor 2 – 4 jarigen en gastouderopvang x de opvang is efficiënt georganiseerd (huisvesting, personeel, planning etc.) x kinderopvanglocaties bieden – waar dat organisatorisch en fysiek mogelijk is- alle vormen van opvang onder één dak x kinderopvanglocaties zijn in principe in alle wijken/dorpen in Leeuwarden aanwezig x alle ouders die gebruik willen maken van kinderopvang moeten voor financiering – mits ze daaronder vallen- gebruik maken van de Wet Kinderopvang x de gemeente monitort de aantallen gebruikers van de verschillende vormen van opvang VVE-peuteropvang x onder kinderopvang 0 – 4 jarigen vallen ook de uren peuteropvang voor kinderen die VVE nodig hebben en die voor financiering niet onder de financiering van de kinderopvang vallen; de gemeente betaalt deze opvang. Ouders betalen een ouderbijdrage op basis van de landelijk geldende normering. x deze VVE-peuteropvang is voor peuters van 2.5 – 4 jaar. Het rijk gaat uit van minimaal 3 jaar. De gemeente kiest voor 2.5 jaar omdat peuters dan eerder kunnen profiteren van VVE en de VVE-programma’s in Leeuwarden ook geschikt zijn voor deze jongere groep. x VVE-peuteropvang is minimaal 10 uren per week gedurende 40 weken per jaar x alle leidsters/leiders van kinderopvang/peuteropvang in Leeuwarden zijn geschoold in VVE zodat de spreiding van VVE-locaties optimaal is. x er komen geen aparte VVE-groepen; dit om segregatie te voorkomen. Gemengde groepen werken beter omdat zowel VVE-peuters als niet-VVE peuters blijken te profiteren van VVE. x de kwaliteit van opvang én VVE is goed geborgd Overige peuteropvang x voor peuters die niet onder de VVE-doelgroep vallen en niet in aanmerking komen voor financiering kinderopvang (kostwinnersgezinnen) kunnen de instellingen een aanbod voor opvang van 6 uur doen gedurende 40 weken per jaar. Voor peuters van 2.5 – 4 jaar betaalt de gemeente deze opvang. Ouders betalen een bijdrage op basis van de landelijke tabel kinderopvang/peuteropvang. Doorgaande lijn/Kindcentrum x de inhoudelijke doorgaande lijn met het basisonderwijs is noodzakelijk en belangrijk. Het gaat dan om overdracht van gegevens en om aansluiting en borging van voorschoolse educatie naar basisscholen x de gemeente wil een kindcentrum voor 0 – 12 jarigen én hun ouders stimuleren. Dit is het ideaalbeeld van de brede school in de toekomst waarin sprake is van een vergaande integrale benadering van onderwijs, opvang en vrije tijd. De doorgaande lijn is stevig verankerd. Er is sprake van één organisatorische eenheid aangestuurd door één directeur/directie.
8
6. Doelgroep en toeleiding VVE Doelgroep Het rijk geeft voor de definitie van de doelgroep alleen als richtlijn dat het om kinderen moet gaan die het risico lopen om taal- of ontwikkelingsachterstanden op te lopen. Wij willen ook dit ruime begrip hanteren zodat zoveel mogelijk peuters kunnen profiteren van VVE. De jeugdgezondheidszorg van de GGD Fryslân gaat per 2012 bepalen welke peuters in aanmerking komen voor VVE; dit omdat de jeugdgezondheidszorg bijna alle peuters ziet op het consultatiebureau en ook vaak in de thuissituatie. De jeugdgezondheidszorg heeft hier ook al ervaring mee opgedaan in bijvoorbeeld de gemeente Heerenveen. Deze VVE-bepaling vindt plaats tijdens de contactmomenten op het consultatiebureau als het kind 1.9 jaar en 2.3 jaar is door verpleegkundige resp. arts. Dit aan de hand van de volgende criteria: x informatie opleidingsniveau ouders x wel/niet indicatie voor Stevig ouderschap (programma voor ouders die ondersteuning nodig hebben bij het opvoeden) x informatie taligheid kind (gesproken taal thuis, meertaligheid, taalomgeving) Verder speelt het algehele oordeel van de verpleegkundige/arts een rol: het zogeheten pluis/niet-pluisgevoel over de algehele ontwikkeling van het kind. Toeleiding De toeleiding naar VVE-peuteropvang gaat per 2012 ook via de jeugdgezondheidszorg (GGD Fryslân) in overleg met gemeente en de kinderopvanginstellingen. De toeleiding moet goed geregeld zijn om alle peuters die in aanmerking komen voor VVE ook toe te leiden naar de voorschoolse opvang. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de resultaten van het project bezoekvrouwen van Sinne Welzijn dat tot 1 januari 2012 loopt. Deze bezoekvrouwen stimuleren ouders hun peuters aan te melden voor een VVE-voorziening. De gemeente gaat per 2012 voor de ouderbijdrage voor VVE-peuteropvang de landelijke geldende normering hanteren. 7. Overzicht verschillen in kinderopvang/VVE in 2011 en kinderopvang/VVE in 2012 Hieronder zijn kort samengevat de verschillen weergegeven tussen kinderopvang/VVE in 2011 en in 2012. Kinderopvang/peuterspeelzalen/VVE 2011 Kinderopvang/VVE 2012 Gescheiden werksoorten kinderdagopvang en Kinderdagopvang en peuterspeelzalen vallen peuterspeelzalen onder de noemer kinderopvang en werken zoveel mogelijk samen inhoudelijk, organisatorisch en financieel Voor de financiering van de Alle ouders die vallen onder financiering van kinderdagopvang moeten ouders gebruik de Wet kinderopvang moeten hiervan maken van de Wet kinderopvang. gebruik maken voor het bekostigen van Voor de financiering van het kinderdagopvang. Ouders die hiervan geen gebruik kunnen peuterspeelzaalwerk maken ouders gebruik van gemeentelijke subsidie onafhankelijk het maken vallen onder gemeentelijke financiering voor hetzij VVE hetzij feit of het om tweeverdieners gaat of om peuteropvang voor kostwinnersgezinnen kostwinnersgezinnen. Peuters van 2 – 4 jaar gaan 2 dagdelen van Peuters van 2.5 – 4 jaar gaan 2 dagdelen van 2.5 uur naar de peuterspeelzaal gedurende 40 3 uur naar de peuteropvang gedurende 40 weken weken 9
VVE-peuteropvang is voor peuters vanaf 3 jaar voor minimaal 7.5 uur en maximaal 10 uur per week en gedurende 40 weken Alleen de leidsters/leiders op VVE-locaties zijn geschoold De ouderbijdrage voor de kinderopvang is gebaseerd op een landelijke tabel. De ouderbijdrage voor de gesubsidieerde peuterspeelzalen incl. VVE-locaties is gebaseerd op een gemeentelijke tabel De bepaling van de doelgroep en de toeleiding naar VVE verloopt via diverse instellingen zoals consultatiebureau en het welzijnswerk. Voor de bepaling van de doelgroep is geen duidelijke definitie. Geen wettelijke bepalingen voor: -aanbod voorschoolse educatie -afspraken over doelgroep en toeleiding en doorgaande lijn -afspraken vroegschoolse educatie - kwaliteitseisen voorschoolse educatie en peuterspeelzalen en handhaving hiervan
VVE-peuteropvang is minimaal 10 uren per week voor peuters van 2.5 – 4 jaar en gedurende 40 weken Alle leidsters/leiders in de kinderopvang/peuteropvang zijn geschoold in VVE De ouderbijdrage voor de kinderopvang/peuteropvang is gebaseerd op de landelijke tabellen. De ouderbijdrage voor VVE is gebaseerd op landelijk geldende normen De bepaling van de doelgroep en de toeleiding naar VVE verloopt via de jeugdgezondheidszorg. Voor het bepalen van de doelgroep is een aantal criteria vastgelegd. Wettelijke bepalingen voor: -aanbod voorschoolse educatie -het maken van afspraken met schoolbesturen, kinderopvang, en peuterspeelzalen over doelgroep en toeleiding voorschoolse educatie en doorgaande lijn -het maken van afspraken met schoolbesturen over de resultaten van vroegschoolse educatie -kwaliteitseisen voorschoolse educatie en peuteropvang en handhaving hiervan
8. Financiële kaders harmonisatie 2011 480.000
Middelen doelgroepen Middelen 975.000 peuteropvang VVE-middelen 697.000* Middelen Wet OKE 223.000 Inspecties GGD 149.700 Totaal 2.534.700 * schooljaar 2010 - 2011
2012 480.000
2013 480.000
675.000
475.000
650.000 150.000 149.700 2.104.700
650.000 150.000 149.700 1.904.700
De gemeente kent verschillende subsidiestromen voor kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE. 1) Voor kinderopvang is jaarlijks € 480.000,-- begroot; deze middelen zijn bedoeld voor ouders die voor re-integratie, inburgering of om sociaal-medische redenen gebruik maken van kinderopvang. Via de Wet Kinderopvang zijn voor ouders die onder deze wet vallen, middelen beschikbaar voor kinderopvangtoeslag en ouderbijdrage. 10
Verder zijn middelen begroot voor de inspecties die in onze opdracht door de GGD worden uitgevoerd. Wij zijn wettelijk verplicht deze inspecties te laten uitvoeren. 2) Voor de exploitatie van peuterspeelzalen van Sinne Welzijn is in 2011 nog € 975.000,-- aan subsidie verleend. Ouders betalen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage. Door een bezuiniging van 5 ton is vanaf 2012 € 675.000,-- begroot en vanaf 2013 € 475.000,--. 3) Aan VVE is in het schooljaar 2010 – 2011 € 697.000,-- besteed. De gemeente gaat voor de subsidies VVE vanaf 2012 werken met kalenderjaren. Voor de periode 1 augustus – 31 december 2011 komt nog een aparte subsidieverlening. 4) Voor invoering van kwaliteitseisen in de peuterspeelzalen en voor VVE is jaarlijks € 150.000,-- beschikbaar. In 2011 is meer beschikbaar omdat een deel van de middelen 2010 is doorgeschoven naar 2011. Uit de middelen peuteropvang, de VVE-middelen en de middelen Wet OKE moeten de volgende posten worden bekostigd vanaf 2012: exploitatie peuteropvang en VVEpeuteropvang; (na)scholing VVE; doelgroepbepaling en toeleiding door de jeugdgezondheidszorg en verbeteringen kwaliteit peuteropvang. Ouders betalen voor peuteropvang en VVE-peuteropvang een inkomensafhankelijke bijdrage. In bijlage 2 is de landelijke tabel opgenomen voor de ouderbijdrage van peuteropvang voor kostwinnersgezinnen en bijlage 3 omvat een aantal voorbeelden van de kosten van peuteropvang voor ouders per 2012. Met deze financiële kaders is het mogelijk om de harmonisatie kinderopvang, peuterspeelzalen en VVE volledig vorm en inhoud te geven. De verwachting is dat in 2014 minder middelen nodig zijn voor VVE omdat dan de scholing van VVE afgerond is. Verder is 2012 een overgangsjaar als het gaat om de inhoudelijke en financiële uitvoering van deze kadernotitie. Daarnaast is de verwachting dat het rijk per 2012 de ouderbijdragen voor kinderopvang gaat verhogen waardoor minder ouders gebruik gaan maken van de kinderopvang die valt onder de financiering van de Wet Kinderopvang. Ouders die tweeverdiener zijn zullen dan eerder een beroep doen op de informele opvang zoals grootouders. Ouders kunnen dan echter geen beroep doen op gemeentelijke middelen voor peuteropvang omdat zij in principe gewoon vallen onder de Wet financiering kinderopvang en vrijwillig kiezen voor informele opvang. Dit is uiteraard anders als een van beide ouders werkloos wordt; dan is wel een beroep mogelijk op de gemeentelijke middelen voor peuteropvang. Een eventuele toename van het gebruik van peuteropvang verwachten wij te kunnen opvangen binnen de financiële kaders, ook omdat per 2014 minder middelen nodig zijn voor VVE.
11
Bijlage 1) Reactienotitie van advisering door de LEJA 1. Inleiding De Leeuwarder Educatieve en Jeugd Agenda is geïntroduceerd als een instrument om het lokaal onderwijs- en jeugdbeleid vorm en inhoud te geven. Het is een instrument voor de gemeente, schoolbesturen en overige partners om in meer gelijkwaardige verhoudingen tot gezamenlijke afspraken te komen over het onderwijs- en jeugdbeleid. Kortom de Leeuwarder Educatieve en Jeugdagenda (LEJA) is het bestuurlijk overleg in de gemeente Leeuwarden dat zich richt op de leeftijdsgroep – 9 maanden tot 27 jaar. Taken van de LEJA zijn: 1) visie-ontwikkeling 2) advies geven over conceptnotities van de gemeente Leeuwarden; het advies van de LEJA en een reactie van de gemeente daarop worden standaard opgenomen in de voorstellen aan het college en de raad 3) afspraken maken over de uitvoering van door de raad vastgestelde notities; wie is waarvoor verantwoordelijk 4) deskundigheid bevorderen In dit kader is het beleidskader Brede Scholen ter visievorming en ter advisering aan de LEJA voorgelegd. De LEJA bestaat uit de volgende organisaties: x Gemeente Leeuwarden x GGD Fryslân x Bureau Jeugdzorg x Sinne Welzijn x SKL Kinderopvang BV x Proloog x PCBO x Bisschop Möllerstichting x Piter Jelles x CSG Comenius x AOC-Friesland x Friese Poort x Friesland College x RENN4 x Johannes Bogermanschool x Leeuwarder Schoolvereniging x Michaelschool x Gomarus College x Beijers Naudé 2. Visievorming Een eerste concept van de kadernotitie harmonisatie is op 13 december 2010 ter visievorming voorgelegd aan de LEJA. Belangrijkste punten uit deze bespreking waren: x duidelijkheid geven over termen zoals wat valt onder kinderopvang/peuteropvang x wat is de visie van de gemeente op toegankelijkheid van kinderopvang voor alle 0 – 4 jarigen in Leeuwarden x doorgaande lijn van kinderopvang/peuteropvang naar basisscholen duidelijker benoemen 12
3. Advies De kadernotitie is op 10 februari 2011 ter advies aan de LEJA voorgelegd. Hieronder zijn de adviezen van de LEJA weergegeven en de reactie van de gemeente: a) bij uitgangspunt ‘kinderopvanglocaties bieden alle vormen van opvang onder één dak’ – uitwerken; punt is niet duidelijk. Reactie gemeente: punt is aangepast b) bij uitgangspunt ‘voor peuters die niet onder de VVE-doelgroep vallen en niet in aanmerking komen voor financiering van de kinderopvang kunnen instellingen een aanbod doen’ - financiële consequenties van kinderopvang voor verschillende doelgroepen duidelijk aangeven - monitoren van harmonisatie (aantallen gebruikers verschillende vormen van opvang; aantallen niet-gebruikers) Reactie gemeente: gemeente gaat ook peuteropvang voor bovenstaande groep financieren en monitoring is opgenomen
13
Bijlage 2) Landelijke ouderbijdragetabel voor peuteropvang 2011 voor kostwinnersgezinnen (adviestabel VNG)
Gezamenlijk toetsingsinkomen gezin 2011 lager dan € 18.099 € 18.100 € 27.828 € 27.829 € 38.194 € 38.195 € 51.507 € 51.508 € 73.184 € 73.185 € 100.279 € 100.280 en hoger
Ouderbijdrage peuterwerk 2011 / uur 1e kind 2e kind en verder € 0,51 € 0,25 € 0,71 € 0,26 € 1,01 € 0,29 € 1,35 € 0,34 € 2,20 € 0,44 € 3,29 € 0,55 € 4,24 € 0,83
14
Bijlage 3) Voorbeelden van kosten voor ouders van twee vormen van kinderopvang per 2012 Ouderbijdrage VVE-peuteropvang Kosten VVE aanbod: 10 uur VVE x 40 weken kostprijs per uur = € 6,36 (kostprijs kinderopvang 2011) Per VVE peuter per jaar: 10 x € 6,36 x 40 weken = € 2.544,00 Voor de VVE doelgroep zijn gemeenten verplicht om een lage ouderbijdrage te hanteren. Deze ouderbijdrage zal landelijk worden vastgesteld en bedraagt naar verwachting € 0,51 per uur. Voor 10 uren x 40 weken betalen de ouders dan € 204,00 per peuter per jaar. Ouderbijdragen peuteropvang Indien de kwaliteitseisen gelijk worden aan de kinderopvang met daarbij de kostprijs per uur voor kinderopvang dan is dit 6 uur x € 6,36 x 40 weken = € 1.526,40 per peuter per jaar. Voor ouders in de laagste inkomenscategorie (circa 18.000 euro) betekent dit een ouderbijdrage van € 122,-- per jaar. Voor ouders in de categorie modaal (35.000 ongeveer) betekent dit een ouderbijdrage van € 240,--. Voor ouders in een hogere categorie (twee keer modaal) betekent dit een ouderbijdrage van € 528,-- per jaar.
15