Jongeren in 2008 Ecabo 12 november 2008
Paul Sikkema - ComBat groep
1
2
Lastige doelgroepen •
•
•
Kinderen en met name jongeren: lastige doelgroepen. Steeds in beweging: – Van levensfase naar levensfase. – Op zoek naar nieuwe dingen. Heel divers: – ‘Generatie’ klopt niet. – 166 nationaliteiten.
Levensloop: Route ‘29 •
10 verschillende levensfasen.
•
Beklimmen van trappen.
•
Passeren van rotondes.
•
Steeds omhoog kijken.
•
Een spel.
3
Misverstanden
- ‘losgeslagen generatie’ •
De media zijn betrekkelijk negatief over jongeren.
•
Maar: het gaat met 90% van de jongeren prima.
•
Met 3% gaat het niet goed (altijd al zo).
•
Vaak: goede combinatie van serieus zijn en lol maken.
Misverstanden - alles verandert steeds •
Het is niet zo dat alles in de leefwereld van jongeren continu verandert.
•
Voorbeeld: een onderzoek uit 1934.
•
Drielagenmodel.
•
De ‘tools’ veranderen.
4
Misverstanden - mythes over internet •
Over het gebruik van ‘nieuwe’ media zijn veel onjuiste ideeën in omloop.
•
Voorbeeld: Second Life.
5
Dagelijks vinger aan de pols •
Qrius doet continu onderzoek.
•
Belangrijk project: ‘Jongeren’ (sinds 1986).
•
Laatste editie: 2007.
•
Nieuw o.a.: – Allochtonen. – Kinderen. – Update 2008.
Een opleiding is belangrijk •
Nagenoeg alle jongeren vinden het belangrijk om een goede opleiding te hebben.
•
Onmisbaar ticket voor de arbeidsmarkt.
•
Ze vinden het voortgezet onderwijs vaak niet zo interessant.
De school als ontmoetingsplaats. De situatie in Amsterdam-West. Drop-outs keren terug.
6
“Mijn belangrijkste dingen zijn mijn telefoon, mijn pinpas en mijn MP3-speler. Mijn telefoonrekening is 100 euro per maand.” Meisje, 14 jaar.
Werk & inkomen •
Kinderen en jongeren mogen vanaf hun 13e werken. Doen al vanaf jonge leeftijd werkervaring op.
•
Ze hebben netto 29 miljard euro per jaar te besteden (6 t/m 29 jaar).
•
Ze geven dit geld vrijwel direct weer uit. Serieus genomen als consument.
•
Ze zijn gewend aan een relatief comfortabel leven.
•
Ze verwachten dat scholen in de toekomst veel luxer zullen worden. Onderzoek voor KPN, 2007.
7
De maatschappij •
• •
Interesse in maatschappelijke onderwerpen neemt toe. Door onderwijs en media gedreven. Thema’s: – Milieu – Veiligheid
•
Geen issue: – Alcohol – Obesitas
Media: multitasking •
Verschillende media worden in toenemende mate op hetzelfde moment gebruikt. Sinds 2005.
•
Met name: de TV en de computer.
•
Waarom: – Omgaan met grote hoeveelheid informatie. – Niets willen missen. – Verslaving aan impulsen?
• ‘Inzoomen’ blijft nodig.
8
‘Oude’ media •
TV: blijft erg populair. 3 vormen gebruik.
•
Radio: zakt weg.
•
Print: zakt weg. Sommige tijdschriften doen het goed, zoals Girlz!
Sommige gratis dagbladen doen het goed.
Waarnemingsprocessen •
•
•
•
Beeld is veel belangrijker dan tekst. Stukken tekst worden niet gelezen. Behalve in boeken in je vrije tijd. Snel waarnemen; scannen van belangrijke woorden. ‘Bytesize information’.
9
‘Nieuwe’ media: internet - Jonge kinderen -
• • •
Van de 2- of 3-jarigen zit 23% al iedere week op internet. Bij 4- of 5-jarigen: 51%. Wat doen ze o.a.: – Spelletjes. – Creatieve dingen: kleuren, aankleden, paarden kammen. – Verhaaltjes, filmpjes, liedjes.
Media: internet - Kinderen en jongeren •
Dagelijks op internet: – 6 t/m 11 jaar: 31% – 12 t/m 14 jaar: 71% – 15 t/m 19 jaar: 79%
•
Internet is favoriete medium van jongeren.
•
Moet wel concurreren met andere vormen van vrijetijdsbesteding.
10
Wat doen ze op internet? - Wekelijks doen -
Jongeren van 12-14 jaar:
Jongeren van 15-19 jaar:
1. 2. 3.
1. 2. 3. 4.
4. 5. 6.
Chatten Mailen Informatie voor school zoeken Filmpjes bekijken Online gamen Muziek downloaden
5. 6.
Mailen Chatten Filmpjes bekijken Informatie voor school opzoeken Profielen bekijken Muziek downloaden
20 t/m 24 jaar: nieuwssites +, chatten -, profielen -.
Populairste sites
- 15 t/m 19 jaar, dagbereik 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Google 78% MSN 71% Hyves 67% YouTube 41% Wikipedia 23% Marktplaats 14%
11
YouTube •
Populariteit is enorm snel gegroeid.
•
Voorkeur voor: – Muziek – Filmpjes met bekenden
•
Eigen filmpjes op internet: – 12-14 jaar: 13% – 15-19 jaar: 17% – 20-24 jaar: 7%
Hyves • •
Hyves trekt steeds jongere gebruikers. Heeft een persoonlijk profiel op één of meer sites: – 12-14 jaar: 76% – 15-19 jaar: 85% – 20-24 jaar: 81%
12
Lokale sites
Divers •
Weinig jongeren hebben een eigen: – Weblog (ca. 10%). – Een eigen site met een eigen URL.
•
Maken van eigen sites en eigen games wordt aangemoedigd. Kennisnet.
•
Veel moeite met zoeken op internet.
•
Sommige jongeren hebben moeite met het abstracte karakter van internet.
13
Games •
Speelt dagelijks games: – 12-14 jaar: 26% – 15-19 jaar: 13% – 20-24 jaar: 7%
•
Populaire games zijn: The Sims, Need for Speed, GTA, Fifa, World of Warcraft.
Allochtone jongeren •
Maken minder intensief gebruik van media.
•
Media uit land van herkomst spelen geen rol.
•
Maken op een wat andere wijze gebruik van internet.
YouTube. Profielen.
14
Terug naar opleiding & werk - Het algemene beeld -
•
De meeste jongeren hebben een relatief traditioneel toekomstbeeld.
•
Het kiezen van een opleiding/beroep is voor veel jongeren lastig: – Heel veel keuze. – Veel beroepen zijn onduidelijk. – Dus: meer kennismaken, ervaring laten opdoen.
•
Ouders winnen aan belang als adviseurs.
•
De ‘web 2.0’ generatie komt op de arbeidsmarkt .Ze willen onder andere: serieus genomen worden, eigen verantwoordelijkheid, goede begeleiding.
Opleiding & werk - Het algemene beeld -
•
Ze – – –
gaan relatief gemakkelijk iets anders doen: Als ze het niet meer leuk vinden. Bij een conflict. Bij veranderingen in de privé-situatie.
•
Groter belang privé-tijd.
•
‘Internationaal’ voor een beperkte groep relevant.
•
‘Quarter life crisis’.
•
Discusie over: wanneer leer je wat?
15
Opleiding & werk
- Het onderzoek voor Ecabo •
Doel: inzicht verkrijgen in factoren die de studie- en beroepskeuze van jongeren beïnvloeden.
•
Doelgroepen: jongeren die op het MBO zitten, in de richtingen: – – – –
• •
Economisch en administratief Sociaal juridisch Beveiliging ICT
Steekproef: 446 jongeren. Veldwerk: online, in de weken 42 t/m 44 van 2008.
Waarom gaan deze jongeren naar school? •
Wil graag een HBO-opleiding gaan doen: 39%.
•
Nodig voor het werk dat ik wil gaan doen: 34%.
•
Andere redenen onder meer: – Ik ben leerplichtig: 4%. – Ik moet van mijn ouders: 2%. – Anders moet ik gaan werken: 2%.
•
Een citaat: “Als je iets doet, moet je het goed doen. En met deze opleiding kan ik er 100% voor gaan.”
16
Een aantal stellingen “Als ik zou mogen kiezen, zou ik gaan werken in plaats van deze opleiding doen.” Eens: 34% Oneens: 67%
Een aantal stellingen “Als ik nu opnieuw een opleiding zou mogen kiezen, zou ik een andere kiezen.” Eens: 35% Oneens: 66%
17
Een aantal stellingen “Ik vind dat ik te veel tijd kwijt ben met school en daardoor te weinig vrije tijd heb.” Eens: 41% Oneens: 59%
Een aantal stellingen “Ik ga later werken om geld te verdienen, niet omdat ik het zo leuk vind.” Eens: 45% Oneens: 55%
18
Een aantal stellingen “Ik verwacht dat ik snel een baan heb als ik klaar ben met mijn opleiding.” Eens: 84% Oneens: 16%
Oordeel over school •
Het is zinvol om naar school te gaan: 82% ‘ja’.
•
Het is leuk om naar school te gaan: 62% ‘ja’.
•
Voorkeur voor studieprogramma’s: – Vast – Zelf vaststellen – Maakt niet uit
33% 45% 22%
19
‘Groenpluk’ •
Stop je als je een serieus aanbod krijgt? 16% zegt: vrijwel zeker of waarschijnlijk wel
•
Heb je wel eens een passende baan aangeboden gekregen? 37% zegt ‘ja’.
Wat vind je baas straks belangrijk? 1.
Vriendelijk tegen klanten:
66%
2.
Op tijd op het werk:
62%
3.
Goed Nederlands spreken:
62%
4.
Netjes werken:
53%
5.
Goed met de computer:
51%
6.
Een verzorgd uiterlijk:
50%
7.
Niet te veel ziek:
43%
20
Wat vind jij straks belangrijk? 1.
Salaris:
55%
2.
Sfeer in het bedrijf:
54%
3.
Doorgroeimogelijkheden:
50%
4.
Leuke collega’s:
32%
5.
Secundaire arbeidsvoorwaarden:
31%
6.
Reistijd:
28%
De nabije toekomst •
Naar het HBO:
38%
•
Combi werken en HBO:
28%
•
Werken
25%
•
Nog geen idee
9%
21
Hoe gaan ze werk zoeken? •
Een brief naar aanleiding van een advertentie:
55%
•
Een mail naar aanleiding van een advertentie:
44%
•
Spontaan een bedrijf opbellen:
28%
•
Via een uitzendbureau:
23%
•
Via vrienden:
14%
22