Jes.58:1-12; 9-2-2006 (nm) VASTEN EN OMZIEN NAAR ELKAAR 1) WAT IS VASTEN? Ik denk niet dat velen van ons erg bezig zijn met het onderwerp vasten. Hoewel, het is al wel weer enige jaren ook onder ons wat meer in de aandacht. Vanouds heb je in Rooms Katholieke kring het vasten verbonden aan de tijd voor Pasen en er zijn er steeds meer die daar op de een of andere manier aan mee zijn gaan doen. Ik moet me helaas erg beperken vanavond, er valt veel te zeggen over vasten, en trouwens ook over Jes.58, maar ik houd het even op wat hoofdlijnen. Wat is vasten? Vasten heeft met onthouding te maken. Niet eten, eventueel niet drinken, en dat gedurende een bepaalde tijd. Een dag, een week, soms wel 40 dagen zoals Mozes heeft gedaan en de Here Jezus Zelf in de woestijn. Er moet gezegd worden dat vasten in de Bijbel beslist geen centrale rol speelt. Bij mijn weten heeft God maar voor één gelegenheid een vasten ingesteld en dat is voor de Grote Verzoendag. Voor het verdere lijkt het erop dat het meer een algemeen godsdienstig gebruik was waar Israël zich ook van bediende. En dan vanouds vooral als een uiting van verdriet, van rouw en ook wel van berouw, spijt. Vasten en verootmoediging, dat zijn twee woorden die haast kunnen samenvallen. Je legt alles af, alle uiterlijk vertoon, al je verlangens, je ontzegt je je eerste levensbehoeften en zo ga je voor Gods aangezicht zitten in het stof. Heer, hier ben ik, ik heb U niets te bieden, ik ben zo afhankelijk van U, ik ben geheel aangewezen op Uw genade en Uw hulp. Vasten en gebed vormen ook steevast een combinatie. En dat kunnen we natuurlijk nog steeds doen. Dat zie je dan ook in het NT. Dat er een vraag aan God wordt voorgelegd, een belangrijke vraag, er moet iemand uitgekozen worden, en dat de gemeente dan niet alleen gaat bidden maar ook vasten om te laten zien: Heer, we weten het echt niet, we hebben geen enkele pretentie, we ontledigen onszelf en we hopen dat U in Uw genade een antwoord wilt geven. Als je gaat vasten dan doe je bepaalde dingen dus niet, je ontzegt je bepaalde dingen maar aan de andere kant doe je andere dingen weer wel. Je legt je toe op gebed, op Bijbellezen, zelfonderzoek. Echt een verdiepte ontmoeting met God en Zijn Woord. Als je het eens zou willen gaan doen en dan met name wat eten betreft dan zou ik wel aanraden daar eerst wat over te lezen. Het is niet iets wat je zomaar kunt gaan doen. Dat vergt echt wel de nodige voorbereiding. Je kunt ook op andere manieren vasten. Je kunt eens een tijdje andere zaken laten liggen. Misschien dat het voor ons goed zou zijn bewust eens wat luxe te laten liggen. Een tijd geen andere dingen kopen dan alleen wat echt nodig is. Of de auto eens een tijdje laten staan. Of een bepaalde perioden geen tv kijken. Seksuele onthouding, in goed onderling overleg. Een tijdje geen computerspelletjes. Of eens een grandioze gift overmaken naar een goed doel, een gift die echt wat kost, waarbij je denkt: wat zou ik daar zelf wel niet allemaal mee kunnen doen? Ik denk dat dat vormen van vasten zijn die heel goed aansluiten bij wat Jezus heeft gezegd. Hij zei op een gegeven moment: nu Ik hier nog bij jullie ben moet je niet vasten. Bruiloftsgangers die gaan niet vasten als de Bruidegom er is.
1
Maar als Ik weer weg ben, dan zou je kunnen vasten. Oftewel: zolang we nog wachten op de komst van de Here Jezus kan het heel nuttig zijn om af en toe eens echt te tonen: Heer, wij hechten ons niet aan de dingen van deze wereld, wij jagen geen aards geluk na, we klampen ons niet vast aan bezit, we blijven werkelijk uitzien naar alles wat U mee zult brengen als U terugkomt. En we willen ook niet dat iets van deze wereld ons daarvan afhoudt. Vasten als een manier om je weer te richten op de dingen van God. Niet je eigen geluk, je eigen verlangens maar weer eens helemaal opnieuw: Heer, wat zijn Uw belangen, wat zijn de belangen van de mensen om mij heen, wat zijn de belangen van de wereld waar ik in leef? Uit het onderwijs van Jezus haal ik een paar belangrijke principes voor het vasten. a) Als je het gaat doen, doe het dan helemaal alleen voor God, doe het stiekem, laat niemand er van weten. b) Als je het doet denk dan vooral niet dat je daardoor een betere christen bent. Er is geen enkele verplichting om te vasten, je kunt het niemand opleggen en je verdient er heus geen kruisje mee bij God. c) Als je het doet laat dan voorop staan dat je afhankelijkheid van God zoekt en dat je reiniging zoekt, heiliging, toewijding. d) En dan vooral, wat ik al noemde, laat het vasten staan in het kader van het versterken van de verwachting van de komst van Jezus. Ons leven hier is niet alles. Er komt nog zoveel meer. Wat is dus vasten? Het is verootmoediging, het is je dingen ontzeggen, je afhankelijk tonen, berouw hebben, afzien van wat allemaal zo belangrijk lijkt en je weer helemaal opnieuw richten op God. 2) EEN CORRECTIE. Maar dan krijg je Jes.58. Een nogal kritisch hoofdstuk. Wat is de aanleiding? Eigenlijk dit dat het volk Israël zegt: wat is er nu toch in vredesnaam aan de hand? We doen ons uiterste best, we vasten tot we een ons wegen maar U lijkt daar helemaal niet op te reageren. We snappen er niks van. We zoeken U echt dag aan dag, we verlangen ernaar om te ontdekken wat U wilt, we vragen naar Uw rechtvaardige voorschriften, we verlangen naar Uw nabijheid, we roepen om hulp maar niks lijkt te helpen. Helemaal niks. Geen taal of teken. Daar zitten ze mee. Je kunt ook achterhalen waar ze dan zo op uit waren. Waarom zochten ze dan zo die nabijheid van God? Waarom wilden ze dan zo graag weten wat Hij van plan was? En waarom onderstreepten ze dat dan met dat vasten, met die onthouding? Dat was niet niks. Ze verlangden naar herstel. Israël ligt in puin, er liggen nog wat fundamenten in Jeruzalem maar dat is het dan wel. Er zijn geen muren, er zijn geen straten meer te herkennen. Here, wanneer gaat U Uw volk weer herstellen? En dan denk ik aan ons eigen verlangen naar het herstel van de kerk in Nederland. Misschien bent u daar helemaal niet zo mee bezig, misschien hebt u zich allang neergelegd bij zoals de zaken nu eenmaal zijn maar je kunt toch niet ontkennen dat de kerkelijke situatie in ons land, in West-Europa, uitermate bedroevend is. Here, zo kan het toch niet doorgaan? Denk toch alleen al eens aan de eer van Uw Naam die te grabbel wordt gegooid. Waarom groeit de kerk elders wel en hier niet? Waarom lijkt U bij ons zo ver weg terwijl anderen Uw aanwezigheid zo sterk ervaren?
2
Het verlangen naar herstel. Naar een Opwekking of hoe je het ook wilt noemen. Zou het niet prachtig zijn als er een enorme verdieping gaat komen? Ik ga nu wat dingen opsommen die God Zelf noemt hier in dit hoofdstuk. Zou het niet geweldig zijn als de donkerheid in ons leven licht wordt? Als we zelfs lichamelijk versterking mogen ondervinden in een maatschappij waarin iedereen zo moe is? Als we nu eens echt weer zouden mogen merken dat God voor ons is en achter ons en onder ons met Zijn rechtvaardigheid en Zijn glorie? Als we volop zouden merken dat Hij ons altijd leiding wil geven bij alles wat we doen, persoonlijk en als kerk? Dat Hij onze ziel tot in het diepst zou bevredigen? Dat Hij een tuin van ons zou maken die nooit gebrek aan water zou hebben, altijd een bron, daar in het midden van die tuin, die steeds maar weer genoeg water geeft om alles fris en groen te houden? Dat is toch waar we allemaal naar verlangen? Waar we op hopen? Een rijk leven samen met God? Mijn beker vloeit over, ja heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Maar dan komt de streep door de rekening. Het is zelfs zo dat God Jesaja opdraagt om luidkeels te roepen: Verhef je stem als een ramshoorn, als een sjofar waarmee werd opgeroepen bv. om te gaan vasten. Er is blijkbaar iets aan de hand waar je met een gewone mededeling niet doorheen komt. Er moet geroepen worden. “Maak aan Mijn volk zijn misdaden bekend.” Dus die waren er. En dat is vreemd want ze waren zo gelovig en zo ontzettend godsdienstig en ze deden hun uiterste best. Dat was echt het probleem niet. Kerkdiensten, praisediensten, Bijbelkringen, bidstonden, stille tijd. Dat was het probleem niet. Maar dan staat er in vers 2: het is net alsof jullie een vreemd volk zijn. Niet Mijn eigen volk. Kijk, andere volken doen ook dit soort dingen. Andere godsdiensten kennen dat ook dat ze hun god zoeken, dat ze hun best doen, dat ze het recht van hun goden niet verzaken. Maar dat is het punt ook niet. Als Ik zo naar jullie vasten kijk, zegt God, dan vind Ik dat eerlijk gezegd maar een vertoning. Jullie buigen je hoofd als een rietstengel, jullie leggen je neer met een rouwkleed in het stof. Maar is dit het nu? Is dit nu het vasten dat Ik verkies? En dan krijg je dus die omslag van zeg maar het puur godsdienstige naar het ethische. Van religie naar recht. En dat God dan haast zegt: doe maar eens wat eens minder aan Mij en doe maar eens wat meer aan je naaste. Dat is een vreemde omslag want wat heeft dat nu met elkaar te maken? Ik denk dat ik daar wel een antwoord op weet. Want zoals je bij het vasten al je verlangens aflegt, zoals je bij het vasten je een hoop ontzegt, zo doe je dat ook als je naar je naaste omkijkt. Daar zit dezelfde geestelijke houding achter. Ik zie af van mezelf. En wat zie je dan? Dan blijkt dat het volk wel aan het vasten was maar dan liepen ze op straat, allemaal aan het vasten, ze praatten wat met elkaar want ja, je hebt toch niet veel te doen op zo’n dag en waar gingen de gesprekken over? Alvast over de handel die morgen weer zou beginnen. En over hoe ze hun werknemers het beste konden aanpakken, die luie donders, die voeren ook geen klap uit. En er kwam zelfs ruzie van. Ze gingen met elkaar op de vuist. Dus het beeld wat je dan krijgt is dat ze met dat vasten helemaal niet zo van zichzelf zaten af te zien. Het was meer een soort onderbreking van de normale gang van zaken.
3
Hun zoeken van God, hun verlangen naar herstel, naar een opwekking, het werd eigenlijk ontmaskerd. Er zit helemaal niet de gesteldheid achter die zou moeten. Jullie zijn nog steeds evenzeer op jezelf gericht en op je eigen belangen. Jullie godsdienst is gewoon een kwestie van zelfbevrediging. En dat verlangen naar herstel ook. En hoe weet Ik dat? zegt God dan. Dat weet Ik omdat jullie in het dagelijks leven precies zo zijn. Je bent helemaal niet van plan om ook maar iets van jezelf af te leggen ten behoeve van anderen. Je hebt helemaal niet het idee zelf iets minder te gaan doen om anderen wat te kunnen geven. Dat vind ik het schokkende aan deze tekst. Want dat is nu precies onze westerse maatschappij. Ten voeten uit! Misschien willen we qua godsdienst best wel tijd en geld geven maar hoe zit het met onze naaste? Hoe zit het met onze maatschappij die sociaal gezien uit z’n voegen dreigt te barsten? Hoe zit het met het grootste deel van de wereld dat omkomt van de honger of wegsterft vanwege ziekte? En wij maar bidden om een opwekking en om een verdiept geestelijk leven en meer contact met God? Man, wat een schrijnend contrast! Ik zie het bij mezelf. Ik zou haast zeggen die vervloekte zelfgerichtheid. Ben ik wel echt gericht op de dingen die God aan het hart gaan? Ken ik wel de bewogenheid van Jezus om de schare die geen herder heeft? En het bijzondere is, je gaat ook om je heen zien dat de tijd voor deze dingen rijp begint te worden. Kijk naar de voedselbanken die overal ontstaan. Kledinguitdeling. Mensen die zich gaan begeven onder allochtone jongeren waar wij met een grote boog omheen lopen. Kerken die zich met schuldsanering gaan bezighouden. En dat God vandaag tegen ons zegt: Is dat niet het vasten dat Ik verkies? Zou dat niet de weg zijn naar een opwekking? Opwekkingen die in de geschiedenis altijd zo’n sterk sociale component hadden? Klopt hier niet het hart van Jezus: het evangelie aan de armen verkondigen, bevrijding van de gevangenen, genezing van de blinden? Natuurlijk, geen sociaal evangelie. Geen daden zonder woorden. Het evangelie van het kruis moet worden blijven gebracht. Vergeving van zonden is het eerste juk dat gebroken moet worden. Maar er zijn nog zoveel andere jukken te verbreken. Ik noem de punten uit Jes.58. Lasten optillen van de gebondenen. Hongerigen voeden. Daklozen huisvesten. Naakten kleden. Meevoelen met andere mensen omdat je zelf ook mens bent. Niet beledigen en kwetsen en kwaadspreken, ook niet tegen Moslims of tegen randjongeren. Niet alleen iets te eten geven maar jezelf geven. En ik weet het, we hebben nou net zo geleerd om onze eigen grenzen te bewaken, we zijn er zo alert op geworden om vooral niet uitgeput te raken in dienst van de ander, we moeten goed voor onszelf zorgen, goed naar ons lijf luisteren. Allemaal goed, allemaal van groot belang, niemand heeft er iets aan als je je alleen maar uitput. Maar weten we dan nog wel echt waar we onze kracht vandaan moeten halen? Zouden ons we daarin misschien onderhand aan het vergissen zijn? Waar ligt de echt bron voor onze kracht? Zo kom ik toch weer terug bij dat vasten en bij die kerkdiensten en die Bijbelkringen en die stille tijd. Want daar kun je de bronnen vinden die je nodig hebt.
4
In het directe contact met God en Zijn Woord. De Geest die in ons wonen wil en binnen in ons een nooit stoppende bron van water is. Een altijd frisse tuin. Als die bronnen uitdrogen, ja, dan is het niet vreemd dat je niet veel puf meer over hebt voor iemand anders. Dan is het niet vreemd dat godsdienst een opgave wordt waar je meer moe van wordt dan door opgebouwd. Dan moet je alleen maar machteloos zuchten van zo’n preek als deze want hoe moet ik dat dan weer allemaal voor elkaar krijgen? De bron van onze omgang met God. Dat is de bron van de naastenliefde, de bron van het omzien naar elkaar binnen de gemeente maar zeker ook daarbuiten. De bron van een verdiept geestelijk leven. De bron van misschien wel een opwekking. Die bron is Christus. De levensbron. Daar ligt onze hoop. Daar ligt ons herstel. Daar ligt ons geluk en onze toekomst. Daar ligt de eer en verheerlijking van onze God. AMEN
5