Je pensioenregeling bij UWV
Populaire versie van het pensioenreglement Deze brochure is onderdeel van de startbrief van Stichting Pensioenfonds UWV
1
In deze brochure gaan we uit van het pensioenreglement dat vanaf 1 januari 2015 van toepassing is. In 2014 werd de pensioenregeling ook ingrijpend gewijzigd. Een belangrijke wijziging die toen plaatsvond, was de verhoging van de pensioenleeftijd. Vanaf 1 januari 2014 geldt een pensioenleeftijd van 67 jaar. Maar het pensioen dat je tot en met 2013 hebt opgebouwd, heeft een pensioenleeftijd van 65 jaar. Je hebt dus te maken met twee ‘pensioenpotten’. De ene gaat in op 65 jaar en de andere op 67 jaar. Je bepaalt nog steeds zelf wanneer je met pensioen gaat. Je kunt op z’n vroegst met pensioen op 55 jaar. Je kunt ervoor kiezen om de ingangsdatum van deze pensioenen (of één van deze pensioenen) te vervroegen. Hierdoor is het toch mogelijk dat beide pensioenen tegelijkertijd ingaan. Houd er wel rekening mee dat je pensioenuitkering lager wordt als je eerder met pensioen gaat. Waar je ook rekening mee moet houden is dat je dienstverband bij UWV stopt als je de AOW-leeftijd bereikt. Het pensioen dat een ingangsdatum kent van 65 jaar gaat echter wel in, je mag dat dus niet uitstellen. De belangrijkste wijziging in 2015 heeft te maken met het opbouwpercentage, franchise en maximum pensioengevend salaris. Dat is verlaagd naar 1,875% (was 2,05% in 2014). Je bouwt dus vanaf 2015 jaarlijks minder pensioen op. De pensioenopbouw stopt bij het bereiken van de 65 jarige leeftijd. Ook de franchise is verlaagd. De franchise is het deel van je salaris waarover je geen pensioen opbouwt, omdat je later van de overheid een AOW-uitkering ontvangt. De franchise voor 2015 is € 12.650 (was € 13.107,37 in 2014). Door een lagere franchise wordt het bedrag waarover je pensioen opbouwt juist hoger. Verderop in deze brochure verduidelijken we dit met rekenvoorbeelden. De fiscus heeft bepaald dat je over maximaal € 100.000 pensioen mag opbouwen. Dit maximum geldt niet voor het arbeidsongeschiktheidspensioen. Als gevolg van de wijzigingen in de pensioenregeling per 1 januari 2015 is ook de mogelijkheid om zelf aanvullend pensioen te sparen via de IPB-regeling gestopt. Dit geldt ook voor de storting van de werkgever in het kader van de VPL overgangsregeling.
2
Welkom als deelnemer aan de pensioenregeling van UWV! Iedereen die in dienst komt bij UWV start automatisch met de opbouw van pensioen. Stichting Pensioenfonds UWV is ervoor verantwoordelijk dat zowel de opbouw nu, als de uitkering later goed en conform het geldende pensioenreglement gebeurt. In deze brochure lees je meer over het begrip pensioen en over de verschillende onderdelen van je pensioenregeling bij UWV. Daarnaast helpt de brochure bij het maken van pensioenkeuzes en wordt inzicht geboden in de eventuele gevolgen bij veranderingen in de werk- of privésituatie. Het pensioenfonds wil voor jou een betrouwbare en solide partner zijn. Je moet kunnen rekenen op het fonds, zowel tijdens je werkzame leven als daarna. Maar ook jijzelf hebt een eigen verantwoordelijkheid als het om je pensioen gaat. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in keuzes die je kunt maken ten aanzien van vrijwillige onderdelen die de regeling biedt. Ook zul je bij sommige gebeurtenissen die zich kunnen voordoen zelf contact moeten opnemen met het fonds. Je kunt daarbij rekenen op volledige steun om tot passende keuzes te komen. Heb je na het lezen nog specifieke vragen, neem dan contact op met de Pensioendesk. De medewerkers van de Pensioendesk zijn te bereiken op telefoonnummer (050) 582 79 77, of via e-mail:
[email protected]. Bewaar deze brochure goed. Hij kan in de toekomst nog van pas komen. Kijk voor meer informatie over het onderwerp pensioen ook eens op www.pensioenkijker.nl.
3
Je pensioenregeling is er voor later én voor nu Bij het woord pensioen denk je waarschijnlijk aan later. Toch is het belangrijk dat je nu, bij aanvang van je deelname aan de pensioenregeling van UWV, al goed op de hoogte bent van de pensioenregeling. Je betaalt er namelijk zelf aan mee en – belangrijker nog – het pensioen is er niet alleen voor je oude dag. Ook in andere situaties is het goed te weten hoe het zit met je pensioen. Bijvoorbeeld als je arbeidsongeschikt raakt of van baan verandert. Maar ook wanneer je gaat samenwonen, trouwen, scheiden, óf onverhoopt komt te overlijden. Bovendien biedt de pensioenregeling diverse keuzemogelijkheden. Keuzes die je vaak nu al moet maken. Om de juiste keuzes te kunnen maken, is het van belang te weten wat de gevolgen hiervan zijn. Lees deze brochure daarom zorgvuldig door! Deze brochure is een vereenvoudigde en ingekorte versie van het officiële pensioenreglement dat je vindt op www.uwvpensioen.nl. In het officiële UWV-pensioenreglement zijn je rechten en plichten als deelnemer aan de pensioenregeling gedetailleerd vastgelegd. Deze brochure is opgesteld om in het kort en op een heldere manier uit te leggen wat de pensioenregeling inhoudt. Het voert te ver om in dit document op alle details van de regeling in te gaan. Je kunt er dan ook geen rechten aan ontlenen. Dat kun je alleen aan het pensioenreglement zelf.
4
Inhoudsopgave 1. Pensioen in het algemeen
8
8 8
1.1 1.2
Wat is pensioen? De drie pijlers
2. De pensioenregeling van UWV
10
10 11 12 12
2.1 Ouderdomspensioen (middelloonregeling) 2.2 Partnerpensioen 2.3 Arbeidsongeschiktheidspensioenen 2.4 Kosten van de pensioenregeling
3. Welke keuzemogelijkheden zijn er?
14
14 18 29
3.1 3.2 3.3
Keuzes bij indiensttreding Keuzes bij uitdiensttreding Keuzes bij ingang van het ouderdomspensioen
4. Hoe houdt je pensioen zijn waarde?
22
5. Wat gebeurt er bij...
24
24 24 24 24 25 26
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6
In deeltijd werken Ouderschapsverlof Trouwen Echtscheiding Overlijden Arbeidsongeschiktheid
Begrippenlijst
27
5
6
1. Pensioen in het algemeen 1.1 Wat is pensioen? De term pensioen is een verzamelnaam voor de uitkering die iemand periodiek ontvangt nadat de pensioenleeftijd is bereikt. Ook biedt het pensioen een inkomen bij overlijden, voor de eventuele achterblijvende partner en kinderen. Tot slot bestaan er regelingen binnen de pensioenregeling die voorzien in inkomen (en voortzetting van de pensioenopbouw) indien een medewerker arbeidsongeschikt raakt. Er zijn dus drie soorten pensioenen: • Ouderdomspensioen; • Partnerpensioen en wezenpensioen; • Pensioen(-opbouw) bij arbeidsongeschiktheid. De pensioenregeling van UWV voorziet in alle drie de bovenstaande ‘pensioenen’.
1.2 De drie pijlers
AOW-leeftijd Sinds 2013 wordt de AOW-leeftijd stapsgewijs verhoogd. Voor meer informatie over de AOW-leeftijd kijk je op de website van de SVB. 2. Ouderdomspensioen (via je werkgever(s)) Naast de overheidsuitkering bouwen werknemers bij de meeste werkgevers ouderdomspensioen op. Zo bouw je nu pensioen op bij Pensioenfonds UWV. Maar wellicht ook bij eventueel eerdere of volgende werkgevers. Je ontvangt het ouderdomspensioen vanaf de pensioengerechtigde leeftijd zo lang je in leven bent. 3. Aanvullend ouderdomspensioen (uit eigen middelen) Tot slot heeft iedereen de mogelijkheid om zelf voor extra pensioen te sparen. Bijvoorbeeld door te sparen of door het afsluiten van een lijfrenteverzekering.
Je inkomen vanaf je pensioneren bestaat uit maximaal drie onderdelen: 1. AOW (via de overheid) Iedereen die in Nederland heeft gewoond of gewerkt, heeft recht op een AOW-uitkering. De AOW-uitkering krijg je van de overheid. Je krijgt de AOW-uitkering naast het pensioen dat je bij UWV opbouwt. De hoogte van de AOW-uitkering kan per persoon verschillen. Voor meer informatie over de AOW kijk je op www.svb.nl/aow.
7
8
2. De pensioenregeling van UWV Zoals aangegeven voorziet pensioen in een inkomen in een drietal situaties waarin je geen inkomen vanuit een dienstverband meer geniet: 1. Als je de pensioengerechtigde leeftijd bereikt; 2. Als je arbeidsongeschikt raakt; of 3. Als je overlijdt.
2.1 Ouderdomspensioen (middelloonregeling) Iedereen die in dienst is bij UWV bouwt ouderdomspensioen op. UWV kent voor de opbouw van pensioen een zogenaamde middelloonregeling. Bij een middelloonregeling wordt pensioen opgebouwd over het salaris dat men in enig jaar ontvangt. Gedurende je loopbaan bij UWV bouw je dus ieder jaar een deel van je pensioen op. De optelsom van het op deze manier opgebouwde pensioen bepaalt op de pensioendatum de hoogte van het eerste ouderdomspensioen. Het ouderdomspensioen gaat reglementair in vanaf de 1e van de maand waarin je 67 jaar
wordt en eindigt op de laatste dag van de maand waarin je overlijdt.
2.1.1 Ouderdomspensioen opbouwen Je bouwt ieder jaar een stukje van je uiteindelijke pensioen op, uiterlijk tot je 65ste. De hoogte van het pensioen is afhankelijk van het aantal jaren dat je pensioen opbouwt, je pensioengrondslag en het opbouwpercentage. De pensioengrondslag is je pensioengevend salaris tot een maximum van € 100.000. Van beide begrippen vind je een toelichting in de begrippenlijst, achterin deze brochure. Volgens het huidige reglement bouw je elk jaar in principe 1,875% van de pensioengrondslag op aan ouderdomspensioen. Sinds 2013 is het opbouwpercentage variabel. Het exacte opbouwpercentage is vanaf 2013 afhankelijk van wat het pensioenfonds aan opbouw kan ‘betalen’ uit de premie die via de werkgever wordt betaald. De premie die het pensioenfonds via de werkgever ontvangt is namelijk gemaximeerd op 20% van het salaris. De werkgever behoudt zich het recht voor zijn bijdrage te verminderen of te beeïndigen bij
Rekenvoorbeeld: Hannah werkt sinds 1 januari 2015 op een regiokantoor. Haar fulltime pensioengevend salaris bedraagt in het jaar 2015 € 31.870. De franchise per 1 januari 2015 bedraagt € 12.650. De pensioengrondslag van Hannah bedraagt in 2015 dus (€ 31.870 minus € 12.650) = € 19.220. De pensioenopbouw bedraagt in 2015: 1,875% van € 19.220 is € 360,38. Dit is het bruto pensioen dat Hannah jaarlijks vanaf haar 67e ontvangt.
9
een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Aan het eind van elk jaar wordt – op basis van de financiële positie van het pensioenfonds – vastgesteld hoe hoog het opbouwpercentage wordt voor het volgende jaar. Dit percentage wordt vervolgens vastgelegd in de cao. Deze vind je op UWV Intranet. Voor 2015 is het opbouwpercentage vastgesteld op 1,875%.
2.1.2 Wordt het pensioen verhoogd? Je bouwt dus ieder jaar een stukje van je pensioen op. Omdat lonen door de tijd stijgen, heeft het pensioenfonds de intentie om de opgebouwde pensioenrechten jaarlijks te verhogen met hetzelfde percentage als de algemene salarisaanpassingen in de cao. Het bestuur van het pensioenfonds beslist elk jaar over de hoogte van deze aanpassingen, afhankelijk van de financiële situatie van het fonds. Zie ook hoofdstuk 4 ‘Hoe houdt je pensioen zijn waarde?’.
2.2 Partnerpensioen Partnerpensioen is een uitkering voor je eventuele partner als je overlijdt. Bij partnerpensioen zijn drie verschillende situaties te onderscheiden: • Overlijden tijdens het dienstverband bij UWV: je partner ontvangt een partnerpensioen dat is afgeleid van het ouderdomspensioen zoals je dat zou kunnen bereiken op de pensioendatum. • Overlijden na uitdiensttreding bij UWV (vóór pensioneren): je hebt de mogelijkheid om bij uitdiensttreding een partnerpensioen te verzekeren. Het partnerpensioen wordt gebaseerd op de opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen tot aan de datum van je uitdiensttreding. Daarvoor lever je een gedeelte van het opgebouwde ouderdomspensioen in. Zie je daarvan af, dan is er als je overlijdt geen uitkering vanuit de pensioenregeling van UWV voor je partner.
Onder het begrip partner wordt in het kader van de pensioenregeling verstaan: 1. Je huwelijkspartner; 2. Je partner met wie je je als partner hebt laten registreren bij de burgerlijke stand; 3. Je samenwonende partner, als is voldaan aan de volgende voorwaarden: - de samenwonende partner mag geen bloed- of aanverwant zijn in de rechte lijn; - je partnerschap is bij de notaris in akte vastgelegd. In deze akte heb je jouw partner als begunstigde voor je partnerpensioen aangewezen, onder herroeping van eerdere begunstiging; - je moet volgens het bevolkingsregister op het moment van overlijden een half jaar hebben samengewoond. Je samenwonende partner hoeft pas na je overlijden aan te tonen dat aan de vermelde voorwaarden is voldaan. Wel kun je de inhoud van de notariële akte vooraf laten toetsen.
10
• Overlijden na pensioneren: standaard is er een partnerpensioen dat 35% bedraagt van het ouderdomspensioen. Er is een mogelijkheid om hiervoor een aanvullende verzekering af te sluiten. Daarnaast heb je de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum ouderdomspensioen om te zetten in extra partnerpensioen. In paragraaf 5.5 lees je meer over wat er in deze situaties gebeurt met je pensioen.
2.2.1 Wezenpensioen Als je overlijdt tijdens het dienstverband met UWV of nadat je met pensioen bent gegaan, heeft je kind recht op wezenpensioen. Dit geldt ook voor stief- of pleegkinderen. Voorwaarde is dan wel dat deze kinderen in belangrijke mate door jou werden onderhouden. In de regel zul je dan voor hen kinderbijslag ontvangen. Het wezenpensioen bedraagt voor ieder kind 14% van het te bereiken of ingegane ouderdomspensioen. Het wezenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin je bent overleden. Het wezenpensioen eindigt op de laatste dag van de maand waarin het kind de 18-jarige leeftijd bereikt. Het wezenpensioen wordt doorbetaald tot de 27ste verjaardag van het kind als het nog studeert of een beroepsopleiding volgt.
2.3 Arbeidsongeschiktheids pensioenen De pensioenregeling van UWV kent twee soorten arbeidsongeschiktheidspensioen. Bij het vaststellen van een uitkering in het geval van arbeidsongeschiktheid houdt de WIA (wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)
rekening met een gemaximeerd loon van € 51.978 op jaarbasis (bedrag 2015). Boven dit maximum loon is een arbeidsongeschiktheidspensioen verzekerd via je pensioenfonds, door een collectieve excedent arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze verzekering geldt uitsluitend voor medewerkers die meer verdienen dan de genoemde € 51.978. Daarnaast kun je individueel en vrijwillig een aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering afsluiten. Deze verzekering keert als arbeidsongeschiktheidspensioen tot maximaal 10% van je jaarinkomen uit.
2.3.1 Premievrije opbouw bij arbeidsongeschiktheid Als je tijdens je dienstverband bij UWV arbeidsongeschikt raakt volgens de Wet Werk en inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), ben je via het pensioenfonds verzekerd voor doorbetaling van de pensioenpremie voor de opbouw van ouderdoms-, partner- en wezenpensioen. De opbouw van je pensioen loopt dus door, zonder dat je daarvoor premie hoeft te betalen. De premievrije pensioenopbouw vindt plaats naar rato van de mate waarin je arbeidsongeschikt bent. Als je niet meer bij UWV werkt, vervallen ook de arbeidsongeschiktheidsdekkingen. Dat betekent dat je bij een eventuele toekomstige arbeidsongeschiktheid geen aanspraak kunt maken op een arbeidsongeschiktheidsuitkering van het pensioenfonds of op premievrije voortzetting van de pensioenopbouw.
2.4 Kosten van de pensioenregeling De werkgever is jaarlijks aan het pensioenfonds premie verschuldigd. 11
De premie bedraagt 20% van je salaris. In de UWV-cao is vastgelegd dat de werknemer een eigen bijdrage in de pensioenpremie verschuldigd is. In de cao is een maximaal premieniveau van 20% afgesproken.
12
3. Welke keuzemogelijkheden zijn er? Per individu verschillen de omstandigheden en wensen, ook in relatie tot pensioen. Daarom kent de pensioenregeling een aantal keuzemogelijkheden, die hieronder worden beschreven. Er wordt een onderscheid gemaakt naar gelang het moment waarop die keuzes aan de orde zijn.
3.1 Keuzes bij indiensttreding Zodra je bij UWV in dienst treedt, moet je een aantal keuzes maken. Deze paragraaf verschaft je een overzicht van de mogelijkheden die de pensioenregeling biedt.
3.1.1 Keuze met betrekking tot waardeoverdracht Het is bij indiensttreding mogelijk om het pensioen dat je bij een vorige werkgever hebt opgebouwd bij Pensioenfonds UWV onder te brengen. Dit wordt waardeoverdracht
genoemd. Belangrijke afweging bij de keuze voor wel of geen waardeoverdracht is onder andere de vraag, hoe zowel de oude pensioenuitvoerder(s) als Pensioenfonds UWV omgaan met indexatie (het jaarlijks verhogen van de pensioenen). Een voordeel van waardeoverdracht kan daarnaast zijn, dat je pensioen dan bij één pensioenuitvoerder is ondergebracht. Dat biedt wat meer overzicht. Let op: waardeoverdracht kan alleen plaatsvinden als zowel Pensioenfonds UWV als de pensioenuitvoerder (pensioenfonds) van je vorige werkgever financieel gezond zijn. Waardeoverdracht aanvragen kan uiteraard wel gewoon. Zodra beide pensioenuitvoerders financieel gezond zijn, wordt de waardeoverdracht vervolgens in gang gezet.
Hoe werkt waardeoverdracht? Het pensioen dat je bij een vorige werkgever hebt opgebouwd, wordt bij waardeoverdracht omgerekend in extra pensioen in de pensioenregeling van UWV. Dit betreft zowel ouderdomsals partnerpensioen. Een verzoek tot waardeoverdracht moet je indienen bij Pensioenfonds UWV. Het fonds verstrekt dan enige tijd daarna een offerte, waarin staat hoeveel je oude pensioen waard is in de pensioenregeling van UWV. Ook tref je op de offerte informatie aan over de manier waarop je oude uitvoerder en het fonds ingegane pensioenen en pensioenaanspraken indexeren. Je kunt op basis van deze informatie dan zelf inschatten of waardeoverdracht voor jou voordelig is. Eventueel kun je voor meer informatie nog contact opnemen met de Pensioendesk (tel.: 050 582 79 77) of met je oude pensioenuitvoerder. Als je met de offerte akkoord gaat, wordt de overdracht gerealiseerd en ontvang je daarvan een bewijs.
13
3.1.2 Bijverzekering extra opbouw partnerpensioen Als je na je pensionering overlijdt, ontvangt je partner een partnerpensioenuitkering van 35% van het ouderdomspensioen dat je vlak voor je overlijden ontving. Je kunt jezelf desgewenst tegen betaling van een premie van 1,60% (percentage in 2015) van de pensioengrondslag (zie begrippenlijst) bijverzekeren voor een nabestaandenpensioen tot een niveau van maximaal 70% van het jaarlijks op te bouwen ouderdomspensioen. Per jaar dat je hieraan deelneemt bouw je een extra stukje partnerpensioen op. Als je op het moment van pensionering geen partner hebt, kun je de aanspraken uit hoofde van deze verzekering ook inruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Je kunt je aanmelden voor deze verzekering via het HRM Shared Service Center. En je kunt het formulier hiervoor downloaden via de website. Als je niet hebt deelgenomen aan deze bijverzekeringsregeling voor aanvullend partnerpensioen, heb je op pensioeningangsdatum ook nog de mogelijkheid om ouderdomspensioen om te zetten in extra partnerpensioen. Het gevolg is dat je ouderdomspensioen dan lager wordt. Ook hier geldt dat het partnerpensioen dan maximaal 70% mag bedragen van het verminderde ouderdomspensioen.
3.1.3 Vrijwillige verzekering tijdelijk partnerpensioen Vooraf De Algemene Nabestaandenwet (Anw) is een wettelijke basisvoorziening bij overlijden voor de nabestaanden, die wordt uitgekeerd door de overheid. De Anw loopt tot de nabestaande
14
de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt, of een samenlevingsverband aangaat. Vanaf het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd ontvangt men AOW. Echter lang niet iedereen komt in aanmerking voor een Anw-uitkering. Alleen arbeidsongeschikte (tenminste 45%) nabestaanden, nabestaanden met kinderen jonger dan 18 jaar en nabestaanden die zijn geboren vóór 1 januari 1950 krijgen een uitkering. Bovendien is de Anw-uitkering inkomensafhankelijk, zodat in veel gevallen slechts een gedeeltelijke Anw-uitkering zal worden uitbetaald. Jouw keuze Via het pensioenfonds kun je een individuele risicoverzekering afsluiten die – ongeacht de eventuele Anw-uitkering van de overheid – uitkeert indien je tijdens je dienstverband bij UWV komt te overlijden. De verzekering keert uit tot je partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt of tot eerder overlijden. Uitgangspunt voor de verzekering is een volledige Anwuitkering (€ 14.658 bruto per jaar (2015)). Je kunt ervoor kiezen de hoogte van dit uit te keren bedrag geheel (100%) of gedeeltelijk (75% of 50%) te verzekeren.
Let op: voor deze verzekering moet je je aanmelden binnen één maand na indiensttreding, sluiting van huwelijk/geregistreerd partnerschap of aanvang van de gemeenschappelijke huishouding. De premie voor de vrijwillige verzekering tijdelijk partnerpensioen wordt individueel vastgesteld en is afhankelijk van leeftijd en van het verzekerde bedrag. Voor de Tijdelijk Partnerpensioenverzekering bedraagt de premie vanaf 1 januari 2013:
Leeftijd deelnemer
Premie als % van het verzekerd bedrag
Jonger dan 30 jaar
0,60%
30 – 39 jaar
1,10%
40 – 49 jaar
2,50%
50 – 65 jaar
5,20%
Hoeveel keert de individuele aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering uit? De hoogte van de uitkering van de individuele aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is gekoppeld aan de mate waarin een verzekerde arbeidsongeschikt raakt. In onderstaande tabel staat de hoogte van de uitkering voor de verschillende arbeidsongeschiktheidspercentages. Mate van arbeidsongeschiktheid
Jaarlijkse uitkering
80 tot 100%
10% van je jaarsalaris
65 tot 80%
7,25% van je jaarsalaris
55 tot 65%
6% van je jaarsalaris
45 tot 55%
5% van je jaarsalaris
35 tot 45%
4% van je jaarsalaris
Opzegtermijn en arbeidsongeschiktheid De opzegtermijn van de verzekering is één maand. Omdat het een risicoverzekering betreft, ontvang je bij opzegging de betaalde premie niet terug. Zeg je de verzekering op, dan kun je je nadien niet meer zonder medische waarborgen aanmelden. Aanmelding is in bepaalde gevallen niet mogelijk, bijvoorbeeld als je volledig arbeidsongeschikt bent. Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt, dan kun je je in beginsel nog verzekeren voor het gedeelte waarvoor je nog werkt. Er zal in dat geval wel een medische waarborg worden gevraagd. Kom je in aanmerking voor een volledige WIA-uitkering, dan ben je geen premie meer verschuldigd. Ben je gedeeltelijk arbeidsongeschikt, dan wordt de premie berekend over het salarisgedeelte waarvoor je nog werkt.
15
3.1.4 Individuele aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering De individuele aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering is een vrijwillige verzekering. Als je aan deze verzekering wilt deelnemen, moet je je hiervoor binnen zes maanden na indiensttreding aanmelden. De kosten voor deze verzekering bedragen 0,3% van je salaris, inclusief vakantiegeld en eindejaarsuitkering. Aanmeldingsformulieren zijn verkrijgbaar bij het HRM Shared Service Center en via de website.
3.1.5
Samenvattend overzicht
Keuzes bij indiensttreding
16
Wanneer
Bij wie
Kosten
Waardeoverdracht
J e krijgt automatisch bericht van het pensioenfonds.
Pensioenfonds UWV
Geen
Aanvullende verzekering Partnerpensioen
Bij indiensttreding of daarna op elk gewenst moment.
HRM Shared Service Center (aanvraagformulier beschikbaar op www.uwvpensioen.nl)
Per jaar: 1,6% van het bruto jaarsalaris minus de franchise. Inhouding vindt maandelijks plaats.
Vrijwillige verzekering tijdelijk partnerpensioen
Binnen 1 maand na indiensttreding of aanvang huwelijk of partnerschap. Daarna medische waarborg vereist.
HRM Shared Service Center (aanvraagformulier beschikbaar op www.uwvpensioen.nl)
Verschuldigde premie is afhankelijk van leeftijd en verzekerd bedrag. De premie wordt berekend over het te verzekeren bedrag.
Individuele arbeidsongeschiktheidsverzekering
Binnen 6 maanden na indiensttreding. Daarna medische waarborg vereist.
HRM Shared Service Center (aanvraagformulier beschikbaar op www.uwvpensioen.nl)
0,3% van het salaris. Inhouding vindt maandelijks plaats.
3.2 Keuzes bij uitdiensttreding Waardeoverdracht Ga je uit dienst, dan kun je het pensioen dat je bij UWV hebt opgebouwd, overdragen aan de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever. Waardeoverdracht kan voordelig zijn, maar dat is niet altijd het geval. Onder meer van belang is de vraag hoe je nieuwe uitvoerder omgaat met toeslagverlening (indexatie).
Als je waardeoverdracht overweegt, moet je dit melden bij de pensioenuitvoerder van je nieuwe werkgever. Je ontvangt van deze partij dan een offerte voor waardeoverdracht. Als je niet kiest voor waardeoverdracht, blijft je pensioen bij Pensioenfonds UWV staan. Zodra je de pensioenleeftijd bereikt, ontvang je hierover bericht.
Keuze over partnerpensioen Als je niet kiest voor waardeoverdracht en je aanspraken blijven staan bij Pensioenfonds UWV, dan kun je ervoor kiezen om naast het ouderdomspensioen ook een partnerpensioen te verzekeren voor het geval je overlijdt voor de pensioendatum. Als je daarvoor kiest, lever je een stukje van het opgebouwde ouderdomspensioen in. Het pensioenfonds informeert je hierover. Vrijwillige voortzetting in de pensioenregeling Als je vertrekt bij UWV en niet in dienst treedt bij een nieuwe werkgever, bijvoorbeeld in de situatie dat je een zaak begint, kun je voor een periode van drie jaar op vrijwillige basis blijven deelnemen aan de pensioenregeling van UWV. Daarvoor moet je je binnen drie maanden na je ontslag aanmelden bij het pensioenfonds. De premie voor deze voortzetting komt voor eigen rekening. Voor een vrijwillige voortzetting gelden ook fiscale voorwaarden. Het fonds zal een verzoek om vrijwillige voortzetting ook aan die voorwaarden toetsen.
17
3.3 Keuzes bij ingang van het ouderdomspensioen
3.3.2 Keuze hoog/laag pensioen
3.3.1 Ingangsdatum ouderdoms pensioen Je kunt vragen het ouderdomspensioen geheel of gedeeltelijk eerder te laten ingaan dan op 67-jarige leeftijd. Vervroeging is mogelijk vanaf 55-jarige leeftijd. Deeltijdpensioen is mogelijk vanaf 60 jaar, mits de werkgever het toestaat. Je totale ‘pensioenpot’ blijft natuurlijk gelijk. Dat betekent dat je wanneer je eerder met pensioen gaat, rekening moet houden met een lager pensioeninkomen. Waar je ook rekening mee moet houden, is dat je dienstverband bij UWV stopt als je de AOW-leeftijd bereikt.
Op de pensioeningangsdatum heb je de keuze om de hoogte van je pensioenuitkering in de tijd te laten variëren. Je kunt ervoor kiezen maximaal de eerste tien jaar van je pensioen een tijdelijk hogere pensioenuitkering te ontvangen. Uiteraard blijft je totale ‘pensioenpot’ gelijk. Dat betekent dat een hoger pensioen in de eerste jaren, gevolgd wordt door een lager pensioen gedurende de jaren erna. Ter illustratie zie je in de tabel onderaan de pagina hoe de verhoging en de verlaging er uitzien als gekozen wordt voor een verhoging van vijf respectievelijk tien jaar.
Duur hoog pensioen
Hoog pensioen
Laag pensioen
5 jaar (van 67 tot 72 jaar)
122% ouderdomspensioen
vanaf 72 jaar: 91,50% ouderdomspensioen
10 jaar (van 67 tot 77 jaar)
113% ouderdomspensioen
vanaf 77 jaar: 85,75% ouderdomspensioen.
Rekenvoorbeeld hoog/laag pensioen Stel, het jaarlijks ouderdomspensioen van Anton, die bijna 67 jaar wordt, is vastgesteld op € 10.000. Anton besluit te kiezen voor de hoog/laag-constructie. De consequenties van de keuze zijn: Ouderdomspensioen
18
vijf jaar hoog tussen 67 en 72 jaar vanaf 72 jaar
e 12.200 e 9.150
tien jaar hoog tussen 67 en 77 jaar vanaf 77 jaar
e 11.300 e 8.457
3.3.3 Keuzes met betrekking tot partnerpensioen Je hebt het recht om het opgebouwde partnerpensioen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een hoger ouderdomspensioen. Als je geen partner hebt, of je partner bouwt zelf voldoende pensioen op, dan is een partnerpensioen wellicht niet noodzakelijk. In dat geval is het mogelijk om het opgebouwde recht op partnerpensioen bij overlijden na pensionering in te ruilen voor een hogere pensioenuitkering. Deze keuze kun je alleen maken op het moment waarop je met pensioen gaat. Als voor volledige inruil van het partnerpensioen is gekozen, dan vervalt de aanspraak op partnerpensioen geheel. Bij gedeeltelijke inruil vervalt het partnerpensioen naar rato van het inruilpercentage. Als je een partner hebt, zal hij/zij schriftelijk moeten instemmen met de inruil. Ook kun je ervoor kiezen om het te verzekeren partnerpensioen te verhogen. Daarvoor lever je dan een stukje van je eigen ouderdomspensioen in.
19
20
4. Hoe houdt je pensioen zijn waarde? Pensioenfonds UWV streeft ernaar je opgebouwde aanspraken en de ingegane pensioenen jaarlijks aan te passen aan de loon- dan wel – voor wat betreft de ingegane pensioenen – aan de prijsontwikkeling. Dit wordt toeslagverlening genoemd, of met een ander woord: indexatie. Je hebt echter geen recht op indexatie. De indexatie is voorwaardelijk omdat deze afhangt van de financiële positie van het fonds. Het is dus niet zeker of en zo ja met welk percentage de pensioenen in de toekomst jaarlijks worden geïndexeerd. Er is geen geld gereserveerd voor toekomstige indexaties. Deze worden gefinancierd uit premies en overrendementen. Het pensioenfondsbestuur bepaalt jaarlijks of per 1 januari kan worden geïndexeerd en zo ja, met welk percentage. Bij de besluitvorming spelen meerdere factoren een rol. Voor werknemers van UWV Voor actieve deelnemers aan de pensioenregeling geldt dat indexatie gekoppeld is aan de cao-salarisstijging bij UWV. Daarnaast is de financiële positie van het pensioenfonds van invloed op het verlenen van een indexatie en de mate daarvan. Voor gepensioneerden en oud-medewerkers Voor de aanpassing van pensioenaanspraken van gepensioneerden en slapers wordt niet gekeken naar de loonindex, maar is de consumentenprijsindex ‘alle huishoudens afgeleid’ over de periode september tot september van het daaraan voorafgaande jaar bepalend.
Indexatieambitie De economische en demografische ontwikkelingen hebben geleid tot een verslechtering van onze financiële situatie. Sinds 2009 hebben we de pensioenen niet kunnen verhogen. De verwachting is dat ook de komende jaren indexatie uitblijft. Elk jaar bepaalt het bestuur van Pensioenfonds UWV of er geïndexeerd kan worden. Onze ambitie is om elk jaar de pensioenen / pensioenaanspraken met minimaal 80% van de prijs- of loonstijging te indexeren. Helaas is gezien de financiële situatie de verwachting dat we de komende jaren geen indexatie kunnen verlenen. Inhaalindexatie Het bestuur van Pensioenfonds UWV kan onder voorwaarden besluiten de ‘misgelopen’ indexaties te compenseren. Dit is een zogenaamde inhaalindexatie. De inhaalindexatie wordt pas toegekend als er in dat jaar een 100% indexatie is verleend en gaat tot maximaal 3 jaar terug. Natuurlijk moet voor een inhaalindexatie de financiële situatie van het pensioenfonds ook goed zijn. Gezien de huidige financiële situatie van het pensioenfonds is het uiterst onwaarschijnlijk dat inhaalindexatie de komende jaren zal plaatsvinden.
21
22
5. Wat gebeurt er bij... 5.1 In deeltijd werken Als je meer of minder gaat werken, heeft dat gevolgen voor de opbouw van je pensioen. Hoe meer je werkt, hoe meer pensioen je opbouwt. Hoe zit dat? Als je in deeltijd werkt, dat wil zeggen gemiddeld minder dan 38 uur per week, wordt een zogenaamd deeltijdpercentage vastgesteld. Dit percentage wordt berekend door het aantal overeengekomen arbeidsuren per week te delen door het aantal uren bij een volledig dienstverband. Werk je 19 uur per week, dan bedraagt het deeltijdpercentage 50% (dus 19/38 x 100% = 50%). De pensioenpremie en het (ouderdoms-)pensioen voor de deeltijder worden gevonden door de premie en het pensioen die zouden zijn vastgesteld bij een voltijd dienstverband, te vermenigvuldigen met het geldende deeltijdpercentage. Met andere woorden: je bouwt pensioen op naar rato van het aantal uren dat je werkt. Je pensioengrondslag blijft gebaseerd op het voltijd salaris. Meer of minder gaan werken heeft alleen gevolgen voor de toekomstige pensioenopbouw. Het heeft natuurlijk geen invloed op het pensioen dat je reeds hebt opgebouwd.
5.2 Ouderschapsverlof Tijdens het ouderschapsverlof wordt de pensioenopbouw voortgezet alsof je deeltijder bent (zie paragraaf 5.1). Desgewenst kun je de opbouw van het ouderdomspensioen op vrijwillige basis voortzetten voor het gedeelte dat je met ouderschapsverlof gaat. Als je
tijdens het ouderschapsverlof overlijdt, dan heeft je partner aanspraak op een partnerpensioen dat is gebaseerd op de pensioengrondslag voorafgaand aan het ouderschapsverlof. Word je tijdens het ouderschapsverlof arbeidsongeschikt, dan loopt de pensioenopbouw door op basis van de pensioengrondslag voorafgaand aan het ouderschapsverlof. Hetzelfde geldt voor de vaststelling van het arbeidsongeschiktheidspensioen.
5.3 Trouwen Ga je trouwen, dan krijgt Pensioenfonds UWV hiervan bericht van de burgerlijke stand. Dat gebeurt ook in het geval van een geregistreerd partnerschap. Voor de pensioenregeling wordt een geregistreerd partnerschap gelijkgesteld met een huwelijk. Het feit dat je verbintenis is vastgelegd, is van belang met het oog op de toekenning van een partnerpensioen als je als deelnemer aan de pensioenregeling overlijdt.
5.4 Echtscheiding Bij echtscheiding of beëindiging van een geregistreerd partnerschap ná 1 mei 1995 heeft je ex-partner recht op 50% van het ouderdomspensioen dat tijdens je huwelijk/ geregistreerd partnerschap is opgebouwd. Dit afgescheiden pensioen wordt vanaf het moment van ingang in mindering gebracht op je ouderdomspensioen. Ook kan worden bepaald dat een deel van het ouderdomspensioen wordt omgezet in een eigen pensioen23
recht voor je ex-partner, de zogenoemde conversie. Meer informatie over dit onderwerp en het formulier ´Mededeling van scheiding in verband met verdeling van ouderdomspensioen’ is verkrijgbaar via Informatie Rijksoverheid, telefoonnummer 1400 (lokaal tarief) of www.rijksoverheid.nl. Daarnaast heeft je ex-partner ook recht op het partnerpensioen (het zogeheten bijzonder partnerpensioen). Verschil tussen een verdeling van het partnerpensioen en een verdeling van het ouderdomspensioen is dat dit laatste pensioen alleen bij een beëindiging van het huwelijk/geregistreerd partnerschap wordt verdeeld. Recht op bijzonder partnerpensioen ontstaat ook na een beëindiging van een niet-geregistreerd partnerschap.
5.5 Overlijden 5.5.1 Overlijden tijdens het dienstverband met UWV Via de pensioenregeling ben je verzekerd voor partnerpensioen. Dit betekent dat er pensioen wordt uitgekeerd aan je partner wanneer je overlijdt. Het partnerpensioen gaat in op de eerste dag van de maand na je overlijden. Het eindigt op de laatste dag van de maand waarin je partner overlijdt. Je partner moet bij je overlijden in beginsel zelf het partnerpensioen aanvragen. Je doet er goed aan je partner hierop te wijzen. Het recht op partnerpensioen blijft voortbestaan als je partner opnieuw trouwt en/ of gaat samenwonen. De hoogte van het partnerpensioen als je tijdens het actieve dienstverband overlijdt, is gerelateerd aan je ouderdomspensioen. Deze uitkering bedraagt 70% van het ‘te behalen’ ouderdomspensioen. 24
Voorbeeld: Je bent 45 jaar. Stel, je overlijdt, het ouderdomspensioen dat je tot dat moment hebt opgebouwd is nog gering. Toch is je partner op basis van de partnerpensioenregeling verzekerd van een uitkering van 70% van het ouderdomspensioen dat je zou hebben opgebouwd op je 67e.
5.5.2 Overlijden na uitdiensttreding bij UWV (vóór pensioneren) Als je vóór je pensionering vertrekt bij UWV is er een partnerpensioen verzekerd als je overlijdt na je 67e. Dat partnerpensioen komt echter niet tot uitkering als je overlijdt vóór 67 jaar. Dat geldt dus als je van baan verandert en geen waarde overdraagt naar het pensioenfonds van je nieuwe werkgever. Bij het beëindigen van je dienstverband met UWV heb je overigens wel de mogelijkheid om dit zogeheten uitgestelde partnerpensioen om te zetten in een direct ingaand partnerpensioen (dat wel tot uitkering komt, ongeacht het moment van overlijden). Daarvoor lever je een stukje van het opgebouwde ouderdomspensioen in. Partnerpensioen dat je hebt verkregen uit de overdracht van pensioenaanspraken bij indiensttreding komt als je overlijdt altijd tot uitkering.
5.5.3 Overlijden na pensioneren Als je op je pensioendatum er niet voor hebt gekozen het partnerpensioen in te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen (zie paragraaf 3.3.3), ontvangt je partner een partnerpensioenuitkering van 35% van het ouderdomspensioen. Je kunt je desgewenst bijverzekeren voor extra opbouw van partnerpensioen (zie ook paragraaf 3.1.2). In de hiervoor genoemde situaties kan het zijn dat je partner, naast het partnerpensioen, in aanmerking komt voor
een Anw-uitkering (zie ook paragaaf 3.1.3). Daarnaast heeft je partner na je overlijden ook recht op partnerpensioen dat je onder een voorgaande pensioenregeling hebt opgebouwd.
5.5.4 Partnerregistratie Sinds 1 januari 1998 is de Wet partnerregistratie van kracht. Deze wet regelt dat ongehuwde partners zich als partners kunnen laten registreren bij de burgerlijke stand. Geregistreerd partnerschap wordt in de pensioenregeling gelijkgesteld aan het huwelijk.
5.5.5 Samenwonende partner Ook als je je als ongehuwde en samenwonende deelnemer (of gewezen deelnemer) niet hebt laten registreren, kan je ongehuwde partner als je overlijdt onder bepaalde voorwaarden aanspraak maken op partnerpensioen. Of je partner van hetzelfde of het andere geslacht is, speelt geen rol. Eén voorwaarde om voor partnerpensioen in aanmerking te komen is dat het partnerschap moet zijn vastgelegd in een notariële akte waarin je partner als begunstigde is aangewezen, onder herroeping van eerdere begunstiging. Een andere voorwaarde is dat er op het moment van je overlijden volgens het bevolkingsregister sprake moet zijn van daadwerkelijk samenwonen gedurende een halfjaar. Je partner hoeft pas op het moment van overlijden aan te tonen dat hij of zij aan de voorwaarden voor partnerpensioen voldoet. Je hoeft dus geen notariële akte naar het fonds te sturen. Zoals eerder aangegeven kun je de inhoud van deze akte wel vooraf laten toetsen.
5.6 Arbeidsongeschiktheid In geval van ziekte/arbeidsongeschiktheid tijdens het dienstverband gaat de pensioenopbouw gewoon door. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid wordt het dienstverband beëindigd voor dat deel dat je arbeidsongeschikt bent geraakt. De pensioenopbouw gaat vanaf dat moment over het deel dat je arbeidsongeschikt bent voor 70% door. Vanaf ingangsdatum van de WIA ben je over het deel dat je arbeidsongeschikt bent geen pensioenpremie verschuldigd. Heb je een individuele aanvullende arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten en/of verdien je meer dan € 51.978 op jaarbasis (bedrag 2015), dan heb je recht op een arbeidsongeschiktheidspensioen (zie ook paragraaf 2.3). Arbeidsongeschiktheidspensioenen zijn altijd afhankelijk van de mate van arbeidsongeschiktheid. Over wijzigingen in het arbeidsongeschiktheidspercentage moet je het pensioenfonds altijd informeren. Er zijn nog diverse andere situaties in je leven die van invloed (kunnen) zijn op je pensioen. Kijk voor meer informatie ook op www.uwvpensioen.nl.
25
Begrippenlijst Deelnemer Vanaf het moment dat je in dienst treedt, en daarmee onder de UWV-cao valt, is de pensioenregeling voor jou van toepassing. In de arbeidsovereenkomst die je hebt gesloten, staat dat de deelneming aan de regeling veprlicht is Dekkingsgraad De dekkingsgraad geeft de verhouding aan tussen het vermogen van het pensioenfonds en de pensioenverplichtingen. Franchise Het pensioengevend salaris (tot een maximum € 100.000.) wordt verminderd met de franchise. Naast het pensioen dat je in de pensioenregeling opbouwt, ontvang je immers ook een AOWpensioen. Per 1 januari 2015 bedraagt de franchise € 12.650. De franchise wordt aangepast aan de algemene salarisontwikkeling in de cao. Opbouwpercentage Volgens het huidige reglement bouw je elk jaar in principe 1,875% van de pensioengrondslag op aan ouderdomspensioen. Sinds 2013 is het opbouwpercentage variabel. Dat is vastgelegd in de cao van UWV. Het exacte opbouwpercentage is vanaf 2013 afhankelijk van wat het pensioenfonds aan opbouw kan ‘betalen’ uit de premie die via de werkgever wordt betaald. De premie die het pensioenfonds via de werkgever ontvangt is namelijk gemaximeerd op 20% van het salaris. Aan het eind van elk jaar wordt – op basis van de financiële positie van het pensioenfonds – vastgesteld hoe hoog het opbouwpercentage wordt voor het volgende jaar. Dit percentage wordt vervolgens vastgelegd in de cao. Deze kun je inzien via UWV Intranet. Voor 2015 is het opbouwpercentage vastgesteld op 1,875%. De pensioenopbouw stopt op de eerste van de maand waarin je 65 wordt, bij pensionering en/of bij eerdere uitdiensttreding. Partner Onder het begrip partner wordt in het kader van de pensioenregeling verstaan: 1. je huwelijkspartner; 2. je partner met wie je je als partner hebt laten registreren bij de burgerlijke stand; 3. je samenwonende partner als is voldaan aan de volgende voorwaarden: - de samenwonende partner mag geen bloed- of aanverwant zijn in de rechte lijn; - je partnerschap is bij de notaris in akte vastgelegd. In deze akte heb je je partner als begunstigde voor je partnerpensioen aangewezen. Eerdere begunstigingen zijn in deze akte herroepen; - je moet volgens het bevolkingsregister op het moment van overlijden een half jaar hebben samengewoond. 26
Je partner hoeft pas na je overlijden aan te tonen dat aan de vermelde voorwaarden is voldaan. Partnerpensioen Dit pensioen wordt aan je partner uitgekeerd als je overlijdt. De hoogte van het partnerpensioen is 70% van het te bereiken ouderdomspensioen als je tijdens het actieve dienstverband overlijdt. Overlijd je na je pensionering, dan wordt 35% van het opgebouwde ouderdomspensioen aan je partner uitgekeerd. Je kunt je voor deze situatie bijverzekeren voor extra opbouw van partnerpensioen tot een niveau van 70%. Pensioengevend salaris Het pensioengevend salaris is de som van de in een kalenderjaar verdiende bruto maandsalarissen, vermeerderd met de vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en specifieke toeslagen die worden vermeld op een door het pensioenfondsbestuur vastgestelde lijst. De fiscus heeft bepaald dat het pensioengevend salaris maximaal € 100.000 mag zijn. Dit maximum geldt niet voor de bepaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen. Pensioengrondslag De pensioengrondslag is het pensioengevend salaris minus de franchise. Pensioenleeftijd De pensioenleeftijd in de pensioenregeling is 67 jaar. De pensioenregeling kent overigens voor iedereen de mogelijkheid om eerder (op zijn vroegst vanaf je 55e) met pensioen te gaan. In dat geval worden je pensioenaanspraken verlaagd. Des te vroeger je met pensioen gaat, hoe lager de pensioenuitkering. Dat komt omdat je minder pensioen opbouwt en er rekening wordt gehouden met een langere periode waarin het pensioen zal worden uitgekeerd.
27
Uitgegeven door: Stichting Pensioenfonds UWV Postbus 501 9700 AM Groningen (050) 582 79 77 www.uwvpensioen.nl Mei 2015
Overzicht van de brochures Je pensioenregeling bij UWV
Arbeidsongeschikt
Pensioenbeleggen
Populaire versie van het pensioenreglement
Individueel beleggen bij Pensioenfonds UWV
In dienst
1
1
Uit dienst
Bij indiensttreding bij UWV ga je ook automatisch pensioen opbouwen bij Pensioenfonds UWV. Waar moet je op letten? Welke keuzes kun je maken?
Nabestaandenpensioen
Bij uitdiensttreding stopt de opbouw van je pensioen bij Pensioenfonds UWV. Wat verandert er? En voor welke keuzes sta je nu?
1
Pensioen is er niet alleen voor jezelf. Het is ook bedoeld om eventuele nabestaanden goed verzorgd achter te laten.
1
1
Uniform Pensioenoverzicht
Trouwen of samenwonen
De dag van uw pensionering komt snel dichterbij. Sommige zaken rond uw pensionering staan (wettelijk) vast, maar er valt ook genoeg te kiezen. Welke keuzes kunt u maken?
Stel dat je geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt raakt. Wat betekent dit dan voor de opbouw van je pensioen?
Deze brochure is onderdeel van de startbrief van Stichting Pensioenfonds UWV
1
Bijna met pensioen
(Tijdelijk) minder werken
.. .
Je gaat je leven met iemand delen. Samen oud worden is natuurlijk het ideaal. Vergeet daarom niet ook vast vooruit te kijken naar je pensioen. 1
Elk jaar ontvang je van Pensioenfonds UWV een Uniform Pensioenoverzicht (UPO). Welke informatie kun je hierop terugvinden?
Als je minder gaat werken heeft dit gevolgen voor je pensioenopbouw. Wat zijn de mogelijkheden, de gevolgen en welke acties kun je ondernemen?
1
De tekst in deze folder is gebaseerd op wet- en regelgeving en het pensioenreglement zoals die gelden op 1 januari 2015. Er kunnen dan ook geen rechten aan worden ontleend. Als er onduidelijkheden zijn, of verschillen in interpretatie, zijn de wettekst en de tekst van het pensioenreglement bepalend.
28 28
1
Scheiden of einde relatie
Net zo goed als trouwen en gaan samenwonen, heeft ook het einde van een relatie of een scheiding gevolgen voor je pensioen. 1