. l i p i . j W D uv ,i i». »
„r-wmmtv.
^
BIBLIOTHEEK KITLV
l ^ 0024 4044
M o> o « t ?
~>JC. , p l ^ - i p .
1
/. / - * •
O N T V ER_P )
'57 VOORLOPIGE GRONDWET van de . REPUBLIEK INDONESIE.
.
J>^ '
/
1
VG' voc* Gale«1
De President van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië; Overwegende: dat de bevolking der deelgebieden in geheel Indonesië een republikeins-unitaristische staatsstructuur wenst; dat de souverein-iteit bij het volk berust; dat'deze Staat van republikeins-unitaristische strodbuur in wezen niet anders is dan de Indonesische Staat, welker onafhankelijkheid op 17 Augustus 1945 door het Volk is geproclameerd, welker oorspronkelijk republikeinsunitaristische structuur vervolgens is geworden tot een republikeins-federatieve; dat om uitvoering te geven aan de wens van het volk voor een republikeins-unitaristische staatsvorm, de deelgebieden Negara Oost Indonesië en Negara Sumatra's Oostkust de Regering van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië volledig hebben gemachtigd besprekingen te voeren met de Regering van het deelgebied Negara Republiek Indonesië; dat thans tussen beide partijen bij genoemde besprekingen overeenstemming is bereikt, zodat teneinde de wens van het volk te vervullen, het tijdstip is aangebroken de Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië ingevolge de bereikte overeenstemming te wijzigen in een Voorlopige Grondwet van de Staat van republikeinsunitaristische structuur, Republiek Indonesië geheten; Gelet op: nog gelet op:
het artikel 190, artikel 127 sub a en artikel 191 lid 2 van de Constitutie; het Handvest van Overeenstemming tussen de Regering van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië en de Regering van de Republiek Indonesië van 19 Mei 1950; In overeenstemming met de Volksvertegenwoordigènde Raad en de Senaat; Heeft
50/1 5.2_ + ) Tekstuitgaaf Ministerie van VoorDachting der R.V.S.I..
- 2 -. Heeft besloten: Vast te stellen: de ¥et op de wijziging van de Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië in de Voorlopige Grondwet van de Republiek Indonesië. Artikel 1. De Voorlopige Constitutie van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië wordt gewijzigd in de Voorlopige Grondwet van de Republiek Indonesië, waarvan de 'tekst luidt als volgt: P r e a m b u l e . Dat de onafhankelijkheid het wezenlijk recht is van alle volken en dientengevolge de overheersing in de wereld moet worden teniet gedaan, als niet strokend met de humaniteit en rechtvaardigheid; En dat de strijd van de Indonesische onafhankelijkheids-beweging hei: gezegde ogenblik heeft bereikt, het Indonesische volk in vrede en voorspoed te geleiden tot de poort der onafhankelijkheid van een vrije, verenigde, souvereine, rechtvaardige en welvarende Indonesische Staat. Dat thans, door Gods zegen en door Zijn genade tot dit gezegend en heilig moment in onze geschiedenis gekomen; Zo is het, dat wij mits deze onze onafhankelijkheid regelen in een handvest van onze Staat van republikeins-unitaristische structuur, hetwelk tot grondslag heeft de erkenning van de Goddelijke Almacht, van humaniteit, nationaal besef, democratie en sociale rechtvaardigheid; Teneinde in de maatschappij en in de volkomen souvereine rechtsstaat Vrij-Indonesië het geluk te verwezenlijken van welvaart, vrede en vrijheid.
HOOFDSTUK I VAN DE STAAT REPUBLIEK INDONESIE Afdeling 1 van de Staatsvorm en de Souvereiniteit Artikel 1 1. De onafhankelijke en souvereine Republiek Indonesië is een democratische rechtsstaat van unitaristische structuur. 2. Het souvereine gezag van de Republiek Indonesië berust bij het volk en wordt uitgeoefend door de Regering tezamen met de Volksvertegenwoordiging. Afdeling 2 van het G-ebied van de Staat Artikel 2. - " De Republiek Indonesië omvat het gehele gebied van.Indonesië. Afdeling 3 van de symbolen en de taal van de Staat. 1. 2. 3. De
Artikel 3» De nationale vlag van de Republiek Indonesië is de rood-witte vlag. Het volkslied is het "Indonesia Raja". De Regering stelt staatszegel en - wapen vast. Artikel 4. officiële taal van de Staat is de Bahasa Indonesia.
Afdeling IV van het Staatsburgerschap en de ingezetenen van de Staat. Artikel 5. 1. De wet regelt het staatsburgerschap van de Republiek Indonesië. 2. Naturalisatie geschiedt door of krachtens de wet... De wet regelt de gevolgen van de naturalisatie ten aanzien van. de echtgenote en de minderjarige kinderen van de genaturaliseerde. Artikel 6. ; . ' Ingezetenen van de Staat zijn zij, die -onen in Indonesië, naar regels bij de wet te stellen,. Afdeling V van fundamentele menselijke rechten en vrijheden. Artikel 7.-
- 2 Artikel 7. 1. Een ieder wordt als persoon erkend voor de Wet. 2. Allen hebben aanspraak op gelijke bejegening en gelijke bescherming door de Wet. 3. Allen hebben aanspraak op gelijke bescherming tegen iedere achterstelling en tegen iedere ophitsing tot een zodanige achterstelling 4. Een ieder heeft recht op daadwerkelijke rechtshulp van de daartoe aangewezen rechters tegen handelingen welke in strijd zijn met de hem wettelijk toegekende fundamentele rechten. Artikel 8. Allen die zich op het grondgebied van de Staat bevinden, hebben gelijke aanspraak op bescherming van persoon en goed. Artikel 9. 1. Een ieder heeft het recht zich vrijelijk te verplaatsen en te vertoeven binnen de staatsgrenzen. 2. Een ieder heeft het recht het land te verlaten en staatsburger of ingezetene zijnde - daarheen terug te keren Artikel 10. Niemand zal in slavernij, horigheid of pandelingschap gehouden worden. Slavernij , slavenhandel en pandelingschap of daartoe leiden handelingen zijn in iedere vorm verboden. Artikel 11. Niemand zal onderworpen worden aan folteringen, noch aan een wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing. Artikel 12. Niemand mag worden aangehouden of "in hechtenis genomen dan op bevel van het daartoe, ingevolge de wettelijke regelingen, bevoegde gezag en in de gevallen en op de wijze daarbij omschreven. Artikel 13. 1. Een ieder heeft, in volle gelijkheid, recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak door onpartijdige rechters bij het vaststellen van zijn rechten en verplichtingen en bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde strafvervolging. 2. Niemand kan tegen zijn wil worden afgetrokken van de rechter, die de geldende rechtsregels hem toekennen. Artikel 14. 1. Een ieder die wegens een strafbaar feit wordt vervolgd, heeft er recht op, voor onschuldig gehouden te worden
- 3 worden, totdat zijn schuld naar de geldende rechtsregels wordt bewezen in een terechtzitting, waarin hem alle voorgeschreven waarborgen, nodig voor zijn verdediging, zijn toegekend. 2. Niemand mag tot straf worden vervolgd of daartoe worden veroordeeld dan krachtens èen voorafgaande op hem toepasselijke rechtsregel. 3. Bij verandering van de in het vorige lid bedoelde rechtsregel wordt de voor de verdachte gunstige bepaling' toegepast. Artikel 15. 1. Op geen overtreding of mdsbedrijf mag als straf worden gesteld de algehele verbeurdverklaring der goederen, de schuldige toebehorend. 2. Generlei straf heeft de burgerlijke dood of het verlies van alle burgerlijke rechten ten gevolge. . Artikel 16. 1, Ieders woning is onschendbaar. 2. Het betreden van een woonerf of het binnen treden in een woning tegen de wil van de bewoner is alleen geoorloofd in de gevallen voorzien bij een op hem toepasselijke rechtsregel. Artikel 17» De vrijheid en het geheim van correspondentie zijn onschendbaar, behalve op last van de rechter of ander daartoe bij wettelijke regeling bevoegd verklaard gezag, in de gevallen in die' regelingen omschreven. • Artikel 18. Een ieder heeft recht op vrijheid van godsdienst, geweten en gedachten. Artikel 19« Een ieder heeft het récht op vrijheid van mening en meningsuiting. Artikel 20. Het recht der 'ingezetenen op vrijheid van vereniging en vergadering wordt erkend en bij de wet geregeld. Artikel 21. Het-recht van demonstratie én staking wordt erkend en bij de wet geregeld. Artikel 22. 1. Allen zowel afzonderlijk als gezamenlijk, hebben het-recht om bij de overheid vrijelijk, zowel mondeling als schriftelijk, klachten voor te brengen. 2. Allen, zowel afzonderlijk als gezamenlijk, hebben het recht om verzoeken aan.de overheid in te dienen. artikel 23.' 1.
- 4 1. Iedere staatsburger is gerechtigd tot deelname aan de regering en bestuur rechtstreeks of door middel van, volgens wettelijke procedure vrij gekozen vertegenwoordigers, 2. Iedere staatsburger is tot elke overheidsbediening benoembaar. Vreemdelingen kunnen in overheidsbedieningon worden benoemd volgens regels bij de wet te stellen. Artikel 24. Iedere staatsburger is gerechtigd en verplicht tot daadwerkelijke deelname aan de defensie van de staat. Artikel 25, 1. De Overheid zal geen voordelen of nadelen verbinden aan het behoren van staatsburgers tot een bepaalde bevolkingsgroep . 2, Met verschillen in maatschappelijke en rechtsbehoeften der bevolkingsgroepen zal rekening worden gehouden. Artikel 26. 1, Een ieder heeft recht op eigendom, hetzij alleen, hetzij tezamen met anderen, 2, Wiemand mag willekeurig van zijn eigendom worden beroofd, 3, De eigendom is een sociale functie. Artikel 27. 1. Onteigening ten algemenen nutte van enig goed of recht heeft niet plaats dan tegen schadeloosstelling en volgens wettelijke regels, 2. Wanneer in het algemeen belang enig goed door het openbaar gezag moet worden vernietigd, of, hetzij voortdurend, hetzij tijdelijk, moet worden onbruikbaar gemaakt, •geschiedt dit tegen schadeloosstelling, overeenkomstig wettelijke regels, tenzij deze regels het tegendeel bepalen. Artikel 28, 1. Iedere staatsburger heeft, overeenkomstig zijn bekwaamheid, recht op menswaardig arbeid. 2« Een ieder heeft recht op vrije keuze van beroep en óp rechtvaardige arbeidsvoorwaarden. 3. Een ieder, onder gelijke omstandigheden, zijn arbeid uitoefenende, heeft recht op gelijk loon en op gelijkelijk gunstiger arbeidsvoorwaarden, 4. Een ieder, die arbeid verricht heeft recht op een rechtvaardige beloning, welke hem en zijn gezin een menswaardig bestaan verzekert. Artikel 29. Een ieder heeft hot recht vakverenigingen op te richten on zich daarbij aan te sluiten ter bescherming van zijn belangen en daarvoor te strijden. Artikel 30. 1.
- $
-
1. Iedere staatsburger hééft recht ,op onderwijs. 2. De keuze van het ' te' '.volgen onderwijs is vrij. 3. Het geven van onderwijs is vrij. behoudens het daarop naar wettelijke regelingen te houden toezicht van de overheid. Artikel 31« \ • De vrijheid om sociale en charitatieve werkzaamheden te verrichten, om daarvoor, alsmede voor particulier onderwijs organisaties te stichten en om voor deze doeleinden bezittingen te verwerven en te hebben wordt erkend, behoudens het daarop naar wettelijke regelingen te houden toezicht van de overheid. Artikel 32. Een ieder, die zich op het grondgebied van de Staat bevindt is gehoorzaamheid verschuldigd aan de Wet - ongeschreven rechtsregels daaronder begrepen - an aan de overheden. Artikel 33. De uitoefening van de in deze afdeling omschreven rechten en vrijheden kan slechts beperkt worden bij wettelijke regelingen uitsluitend ter verzekering van de onmisbare erkenning en eerbiediging ten aanzien van de rechten en vrijheden van anderen, en om te voldoen aan de gerechtvaardigde eiaen van openbare orde, de zedelijkheid van het algemeen welzijn in een democratische gemeenschap. Artikel 34. Geen bepaling van deze afdeling mag zodanig worden uitt gelegd dat enige overheid, groep of persoon daaraan recht kan ontlenen om iets te ondernemen of handelingen van welke aard ook te verachten, die opheffing van een der hier omschreven rechten of vrijheden ten doel hebben. Afdeling VI van fundamentele beginselen. •• Artikel 33. De wil van het volk is de grondslag van het gezag der Overheid;' deze wil wordt tot uitdrukking gebracht in pe'. . riodieke eerlijke verkiezingen, die gehouden worden vol•; gons zo algemeen mogelijk en gelijkwaardig kiesrecht _ en bij geheime stemmingen of volgens een procedure, die evenzeer de vrijheid-van'stemmen verzekert. Artikel 36, De Overheid bevordert de sociale zekerheid en waarborgen, b i'j zonderlijk het verzekeren en waarborgen van gunstige arbeidsvoorwaarden en arbeidstoestanden, het vobrkotaen en •bestrijden van werkloosheid en het treffen van ouderdomsvoorzieningen en zorg voor weduwe en wezen. ' Artikel 37.
- 6 Artikel 37« 1. De Overheid streeft bij voortduring naar verhoging der volkswelvaart en is te allen tijde verplicht een ieder een menswaardige levensstandaard te verzekeren voor zich en zijn gezin. 2. Behoudens in het. algemeen belang in wettelijke regelingen te stellen beperkingen, wordt aan allen haar hun aard, aanleg en geschiktheid gelijkelijk en -oveel mogelijk gelegenheid geboden deel te nemen aan de ontwikkeling van de welvaartsbronnen des lands. 3. De Overheid voorkomt, krachtens bij de Wet vast te stellen regelen, het bestaan*van particuliere monopolistische organisaties, die de nationale economie schaden. Artikel 38. 1. De economie wordt georganiseerd als arbeid van allen, op het beginsel van saamhorigheid.2. De staat heeft de beschikking over de voor haar vitale takken van productie, welke de levensbehoeften van het volk beheersen. 3. Over bodem en water en de daarin aanwezige natuurlijke rijkdommen wordt door de staat ten bate van de grootst mogelijke volkswelvaart beschikt. Artikel 39. 1. Het gezin heeft recht op bescherming door de maatschappij en de Staat. 2. Armen en verwaarloosde kinderen worden door de Staat verzorgd. Artikel 40. De Overheid beschermt de vrijheid van beoefening van cultuur en van kunsten en wetenschappen. Onder eerbiediging van dit beginsel bevordert' Zij de ontwikkeling van een nationale cultuur en nationale kunsten en wetenschappen waar zulks in Haar vermogen is. Artikel 41« 1. De Overheid heeft de plicht de geestelijke en lichamelijke volksontwikkeling te bevorderen. 2. De Overheid streeft bijzonderlijk naar spoedige opheffing van het analfabetisme. 3. De Overheid voorziet in de behoefte aan openbaar onderwijs, dat gegeven wordt op grondslag van verdieping van heb nationaal besef, versterking van de eenheid van Indonesië, stimulering en verdieping van het gevoel van humaniteit, van verdraagzaamheid en gelijke eerbiediging van ieders godsdienstige overtuiging en met gelegenheid binnen de schooluren tot het geven van godsdienstonderwijs overeenkomstig de wensen der ouders. 4. Voor wat betreft het lager onderwijs, streeft de Overheid naar het spoedige invoeren van algemene leerplicht. 5.- De leerlingen van de particuliere school, die voldoet aan voor het openbare onderwijs gestelde wettelijke eisen
- 7eisen van deugdelijk onderwijs, hebben dezelfde rechten als die van de openbare scholen. Artikel. 42, . De bevordering van openbare hygiene en volksgezondheid is voorwerp van aanhoudende en daadwerkelijke zorg van de Overheid. Artikel 43. 1. De Staat heeft tot grondslag de Goddelijke Almacht. 2. De Staat waarborgt de vrijheid van alle inwoners t o t h e t belijden hunner onderscheidene godsdiensten en t o t h e t vervullen van hun plichten volgens hun godsdienst en geloof. ' . 3, De Overheid verleent aan alle erkende godsdienstige verenigingen en gemeenschappen gelijke bescherming. Met verlenen van steun in welke vorm ook door de Overheid aan godsdienstfunctionarissen en godsdienstige gemeenschappen of verenigingen geschiedt op grondslag van gelijke rechten. 4. De Overheid ziet toe, dat alle godsdienstige gemeenschappen en'verenigingen gehoorzaamheid aan de Wet, ongeschreven rechtsregels daaronder begrepen, in acht nemen. . HOOFDSTUK II van de organen van de Staat '• • Algemene Bepaling. Artikel 44. De organen van de Staat zijn: a. De President en de Vice-President; • b. de Ministers; ' c, De Volksvertegenwoordiging; d. de Hoge Raad; ,. e, de. Algemene Rekenkamer Afdeling 1. * van de Regering. Artikel. 45. 1-, ... De President is het Hoofd van de Staat. •• 2.. In de uitoefening van zijn plichten wordt de President bijgestaan door oen Vice-President. . 3. De President en Vice-President worden gokozen volgens bij de Wet te stellen regelen, . 4. Voor de eerste maal wordt de Vice-President benoemd door de President op voordracht van de Volksvertegenwoordiging. 5. De.President en de Vice-President moeten Indonesische Staatsburgers'zijn, de leeftijd van 30 jaren hebben bereikt en mogen niet van het kiesrecht of de uitoefening daarvan zijn uitgesloten, dan wel uit het recht
- 8 recht van verkiesbaarheid zijn"ontzet, Artikel 46. 1. De President en Vice-President wenen ter plaatse waar de Regering is gevestigd. 2. De Regering zetelt ±e Djakarta, tenzij de Regering in noodgevallen een andere plaats aanwijst. Artikel 47» Alvorens hun ambt te aanvaarden leggen de President en de Vice-President ten overstaan van de Volksvertegenwoordiging naar de wijze van hun godsdienstige gezindheid, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot President (VicePresident) van de Republiek Indonesië gekozen te worden, middellijk noch ommiddelijk, onder welke naam of onder welk voorwendsel ook, aan iemand, wie het ock zij, iets heb gegeven, of beloofd, noch geven zal. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van iemand, hoegenaamd, enige belofte of geschenk zal aannemen, middellijk noch onmiddellijk. Ik zweer (beloof), dat ik het welzijn van de Republiek Indonesië naar mijn vermogen zal bevorderen en dat ik de algemene en bijzondere vrijheden en rechten van alle inwoners van de Staat zal beschermen en handhaven. Ik zweer (beloof) trouw aan de grondwet, voorts dat ik alle voor de Republiek Indonesië geldende regelingen steeds zal onderhouden, dat ik Land en Volk getrouwelijk zal dienen en dat ik alle plichten j welke het ambt van Staatshoofd (Vice-Staatshoofd) van de Republiek Indonesië mij oplegt, getrouw zal vervullen, zoals een goed Staatshoofd (Vice-Staatshoofd) betaamt". Artikel- 48. Ingeval de President gedurende zijn ambtsperiode overlijdt aftreedt of niet in staat is om zijn plichten te vervullen, wordt hij door de Vice-President vervangen tot de beëindiging van zijn ambtsperiode. Artikel 49. Benoembaar, tot Minister is hij, die Indonesisch Staatsburger is',: de leeftijd van 25 jaren heeft bereikt en niet is uitgesloten van het kiesrecht of van de uitoefening daarvan dan wel uit het recht van verkiesbaarheid is ontzet. Artikel 50. De President vormt de Ministeries. Artikel 51. 1. De President wijst een formateur of meer formateurs van het Kabinet aan. 2. Overeenkomstig de aanbeveling van de formateurs van het
„ ghot Kabinet benoemt de President een hunner tot MinisterPresident en benoemt hij de overige Ministers, 3. Overeenkomstig de aanbeveling van de formatour(s) bepaalt de President,'die dor Ministors met de leiding der onderscheidene ministeries worden belast. • De President mag Ministers benoemen, die geen Ministerie beheren. 4. De Presidentiële besluiten behelzende de in de leden 2 en 3 van dit artikel omschreven benoemingen worden mede ondertekend door de formatie van het Kabinet. 4. Tussentijdse benoeming of ontslag van Ministers geschiedt bij Presidentieel besluit. Artikel 52. 1, Da Ministers verenigen zich in de Ministerraad onder voorzitterschap van de Minister-President, of bij diens verhindering, van een der Ministers, aangewezen door de Ministerraad ter gezamenlijke behandeling van de algemene belangen van de Republiek Indonesië ilden^vIteMufi^âp^i^oâitl^li^Sie^eîInlrîlEl^-aangelegenheden^ Dezelfe verplichting rust op de afzonderlijke Ministers, met betrekking tot aangelegenheden, die bijzonderlijk tot hun werkkring behoren. Artikel 55. Alvorens hun ambt te aanvaarden, loggen de Ministers in handen van de President, naar de wijze hunner godêsdien-fstige gezindheid, de volgende eed (verklaring en belofte) af: "Ik zweer (verklaar, dat ik, teneinde tot Ministür te worden benoemd, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook, aan iemand, wie het ook zij, iets,heb gegeven of beloofd, noch geven zal. • • Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van niemand, hoegenaamd, enige belofte of geschenk heb. .aangenomen, middellijk of onmiddellijk. Ik zweer (beloof) trouw aan de Grondwet, dat ik alle voor de Republiek Indonesië geldende regelen zal onderhouden, dat ik naar mijn vermogen he u welzijn van de Republiek Indonesië zal bevorderen,,dat ik Land en Volk getrouwelijk zal dienen en dat ik alle' plichten, welke het ambt van Minister mij oplegt, getrouw zal vervullen". "Artikel 54, De wedden van de Presiden], de Vice-President en de Ministers, zomede de hun:. t o e... te. kennen vergoedingen voor reisen verblijfkosten en eventuele andere tegemoetkomingen, wórden bij de wet geregeld. Artikel"55. 1, De ambten van President, Vice-President en Minister zijn onverenigbaar met de uitoefening van elk ander openbaar ambt in en buiten de Republiek Indonesië, 2, De President, Vice-President en de Ministers mogen rechtstreeks
- 10 rechtstreeks noch zijdelings deel hebben aan, noch borg zijn voor enige onderneming, ten grondslag hebbende een overeenkomst om winst of voordeel aangegaan met de Republiek Indonesië of enig autonoom gebied van Indonesië, 3
- 11 baarheid ontzet. Artikel 61 1. Het lidmaatschap van do Volksvertegenwoordiging is onverenigbaar met de ambten van President,-Vice-President, Procureur-Generaal, Voorzitter, Vice-Voorzitter of lid van de Hoge Raad, Voorzitter, Vice-Voorzitter of lid van de Algemene Rekenkamer, President van de Circulatiebank en andere bij de wet vast te stellen ambten. 2. Een lid van de Volksvertegenwoordiging tevens Minister mag van zijn rechten als lid van genoemd lichaam geen gebruik maken of zijn plichten als zodanig uitoefenen zolang hij de functie van Minister bekleedt. 3. Leden van de Wecrmacht in actieve dienst, die het lidmaatschap van de Volksvertegenwoordiging aanvaarden, worden vanzelf op non-actief gesteld gedurende de duur van dat lidmaatschap. Na beëindiging van het lidmaatschap, komen zij weer in actieve dienst. Artikel 62 1. De Volksvertegenwoordiging kiest uit haar midden een Voorzitter en een "of meer plaatsvervangende Voorzitters. Deze verkiezingen behoeven bekrachtiging door de President. 2. Zolang de verkiezingen van een Voorzitter en de plaatsvervangende Voorzitters nog niet door de President zijn bekrachtigdj presideert het oudste lid in jaren tijdelijk de vergadering. Artikel 63. De leden van de Volksvertegenwoordiging leggen, voor de aanvaarding van hun ambt, in handen van de President of van de Voorzitter van de Volksvertegenwoordiging , daartoe door de President gemachtigd, naar de wijze hunner godsdienstige gezindheid de volgende eed (verklaring en belofte) af: . "Ik zweer (verklaar), dat ik, om tot lid van de Volksvertegenwoordiging verkozen (benoemd) te worden, middellijk noch onmiddellijk, onder welke naam of voorwendsel ook aan iemand, wie het ook zij, iets heb gegeven of beloofd, noch geven zal. Ik zweer (beloof), dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, van niemandt hoegenaamd, enige belofte of geschenk zal aannemen, middellijk of onmiddellijk.. Ik zweer (beloof), dat ik de Grondwet en andere voor de Republiek Indonesië geldende regel ngen steeds zal. helpen onderhouden, dat ik het welzijn van de Republiek Indonesië naar mijn vermogen zal bevorderen en dat ik Land en Volk getrouw zal dienen. Artikel 64. In de vergadering van de Volksvertegenwoordiging verleent
de
- 12 de Voorzitter aan de Ministers het woord, wanneer en zo dikwijls zij dit verlangen. Artikel 65 1. De Volksvertegenwoordiging komt bijeen, wanneer de Regering de wens daartoe te kennen geeft of wanneer de Voorzitter of tenminste liet tiende deel van liet aantal leden van de Volksvertegenwoordiging zulks nodig achten. 2. De Voorzitter roept de Volksvertegenwoordiging bijeen* Artikel 66. 1. De vergaderingen van de Volksvertegenwoordiging zijn openbaar, tenzij de Voorzitter sluiting der deuren nodig oordeelt of wel tenminste tien leden zulks bevorderen. 2. Na sluiting der deuren beslist de vergadering of de beraadslagingen met gesloten deuren zullen plaats hebben. 3. -Omtrent zaken, die in oen besloten vergadering zijn besproken, kan ook met gesloten deuren een beslissing worden genomen. Artikel 67 De leden van de Volksvertegenwoordiging mogen te allen tijde hun ambt neerleggen. Zij geven daarvan schriftelijk kennis aan de Voorzitter. Artikel 68 De Volksvertegenwoordiging houdt zijn vergaderingen te Djakarta, tenzij de Regering in noodgevallen een andere plaats aanwijst. Artikel 69 1, De Volksvertegenwoordiging heeft het recht van interpellatie on het vragenrecht; haar leden hebben het vragenrecht. 2a De Ministers geven aan de Volksvertegenwoordiging, hetzij mondeling, hetzij schriftelijk, alle ingevolge het voorgaande lid verlangde inlichtingen, waarvan het verstrekken niet strijdig wordt geoordeeld met hot algemeen belang van de Republiek Indonesië. Artikel 70 De Volksvertegenwoordiging heeft het recht van enquête, volgens regelen bij de wet te stellen. Artikel 71 . De Voorzitter en leden van de Volksvertegenwoordiging zomede de Ministers zijn niet gerechtelijk vervolghaar voor hetgeen zij in de vergadering hebben gezegd of aan het college
- 15 college schriftelijk hebben overgelegd, tenzij zij daardoor openbaar, maken, hetgeen in besloten vergadering onder geheimhouding is gezegd of overgelegd. Artikel 72 1, De leden van de Volksvertegenwoordiging brongen hun stem uit als vrije personen, naar eer en geweten, zonder last van of voorafgaande verplichte ruggespraak met diegenen, die hun als leden hebben aangewezen. 2. Zij onthouden zich van stemmen over zaken, die hen por> soonlijk aangaan. Artikel 73. De bezoldiging van de Voorzitter van de Volksvertegenwoordiging, de aan de leden en eventueel aan do Voorzitter toe te kennen tegemoetkomingen,: alsmede de hun toekomende reisen verblijfkosten, worden geregeld bij de wet. Artikel 74 1. Allen, die een besloten vergadering van de Volksvertegenwoordiging hebben bijgewoond, zijn verplicht hot daar in behandelde geheim te houden, tenzij het college anders beslist of wel de verplichting tot geheimhouding wordt opgeheven. • „. . ^ '2. Hetzelfde geldt met betrekking tot leden,'Ministers en ambtenaren, die op enigerlei wijze van het behandelde hebben kennis gekregen. Artikel 75 1. De Volksvertegenwoordiging mag niet beraadslagen of besluiten, zo niet meer dan de helft van de zitting hebbende leden tegenwoordig is. 2. Voor zover in deze Grondwet niet anders ie bepaald, worden alle besluiten genomen bij volstrekte meerderheid der uitgebrachte stemmen. 3. Wanneer bij het nemen van besluiten do stemmen staken, wordt, indien de vergadering voltallig is, het voorstel geacht te zijn verworpen, of anders het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Staken de stemmen opnieuw, dan wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. 4C Stemming over personen geschiedt geheim en schriftelijk. Bij. staken der stemmen beslist het lot. Artikel 76 De Volksvertegenwoordiging stelt zo spoedig mogelijk zijn reglement van orde va,st. •
..Artikel 77. • Behoudens
- 14 Behoudens het bepaalde in artikel 138, bestaat de Volksvertegenwoordiging zolang nog geen Volksvertegenwoordiging door een verkiezing volgens de wet is samengesteld, uit de Voorzitter, Vice-Voorzitters en de leden van de Volksvertegenwoordiging van de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Senaat, de Voorzitter, de Vice-Voorzitters, en de Leden van het Werkcomitd van hot Komite Nasional Pusat en de Voorzitter,do Vice- Voorzitter en de Leden van de Hoge Raad van Advies« Afdeling III van de Hoge Raad Artikel 78 De samenstelling en bevoegdheid van de Hoge Raad wordt bij de wet geregeld, Artikel 79 1. De Voorzitter, de Vice-Voorzitter en Leden van de Hogo Raad worden volgons bij de wet vast te stellen regelen benoemd. Deze benoeming is voor het leven, behoudens het bepaalde in de volgende leden. 2. De wet kan bepalen, dat aan de Voorzitter, de ViceVoorzitter on de Leden van de Hogo Raad met hot bereiken van een bepaalde leeftijd ontslag wordt verleend. 3. Zij kunnen worden afgezet of ontslagen op de wijze en in de gevallen bij de V/et aangewezen. 4. Zij kunnen op eigen verzoek door de President worden ontslagen. Afdeling IV van de Algemene Rekenkamer A r t i k e l 80 De samenstelling en bevoegdheid van de Algemene Rekenkamer worden bij de wet geregeld* Artikel 81 1. , De Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de Leden van de Algemene Rekenkamer worden volgens bij de ¥et vast te stellen regelen benoemd. De^e benoeming is voor hot leven, behoudens het bepaalde in de volgende loden. 2. Do Wet kan bepalen, dat aan de Voorzitter, de ViceVoorzitter en de leden mot het bereiken van een bepaalde leeftijd ontslag wordt verleend. 3. Zij kunnen worden afgezet of ontslagen op de wijze en in de gevallen bij de Wet aangewezen. 4* Zij kunnen op eigen verzoek door de President worden ontslagen
- 15 ontslagen. Hoofdstuk III VAN DE TAAK VAK DE STAATSORGANEN» •
.
.
•
."
•
-
Afdeling I, van het bewind, —,
• Artikel 82
De Regering behartigt het welzijn van Indonesië en draagt bijzonderlijk zorg voor de uitvoering van de Grondwet, de wetten en andere regelen. Artikel 83 1. De President en Vice-President zijn onschendbaar. 2, De Ministers zijn voor het ganse beleid der Regering, zo tezamen voor het geheel, als ieder van hen afzonderlijk voor het deel dat hij daarin heeft, verantwoordelijk, 'Artikel 84 De President heeft het recht, om de Volksvertegenwoordiging te ontbinden. Het desJDetroffende besluit van de President, gelast ook om binnen 30 dagen verkiezingen te hovden voor een nieuwe Volksvertegenwoordiging» • . Artikel 85 •
*
•
Behoudens het bepaalde'in artikel 45, 4e lid. en. artikel 51. 4e lid worden alle besluiten van de President, ook met betrekking tot zijn gezag over de weermacht van de Republiek Indonesië, door de betrokken minister(s) medeondortckend, artikel 86 •
«4-»
De ambtenaren van de Republiek Indonesië worden benoemd volgens bij de wet te stellen regelen. Artikel 87 De President kent bij* de 'wet ingestelde onderscheidingen toe,
•,
•
• •'•
.
Artikel 88 De fundamentele regelingen inzake'het verkeer te land, te water en in de.lucht woeden'bij rdc wet vastgesteld, Afdeling II ) "en ontslagen1' (weggevallen?)
)
4
- 16 ^ifdoling II van do Wetgeving. Artikel 89 Behoudens hot bepaalde in artikel140 wordt de wetgevende kracht, overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling, uitgeoefend door de Regering tezamen mot de Volksvertegenwoordiging. Artikel 90 1. De voorstellen van wet der Regering worden aan de Volksvertegenwoordiging aangeboden bij boodschap van do President. 2. De Volksvertegenwoordiging hoeft het recht voorstellen van Wet bij de Regering in te diene». Artikel 91. De Volksvertegenwoordiging heeft het recht wijzigingen aan te brengen in door de Regering bij haar ingediende voorstellen van Wet i Artikel 92 I* Wanneer de Volksvertegenwoordiging een voorstel van wet der Regering, al of niet door haar gewijzigd, heeft aangenomen, zendt zij het onder mededeling daarvan aan de President. 2. Wanneer de Volksvertegenwoordiging een voorstel van Wet der Regering heeft verworpen, doet zij daarvan mededeling aan de President. Artikel 93 De Volksvertegenwoordiging, besloten hebbende tot de indiening van oen voorstel van Wet, zendt dat voorstel ter bekrachtiging door de Regering aan de President. Artikel 94 1. Zolang een voorstel van wet nog niet overeenkomstig de voorgaande bepalingen van deze afdeling, door de Volksvertegenwoordiging is aangenomen kan dat voorstel door de Regering worden ingetrokken. 2, De Regering is gehouden een aangenomen voorstel van wet te bekrachtigen, tenzij Zij. binnen een maand nadat het voorstel Haar tor bekrachtiging wordt aangeboden, te kennen geeft daartegen overwegende bezwaren te hebben. Artikel 95 1.
Alle voorstellen van Wet, welke door de Volksvertegenwoordiging
- 17 woordiging zijn aangenomen, krijgen kracht van Wet door de bekrachtiging van de Regering. 2. De wetten zijn onschendbaar. Artikel 96 1. De Regering is bevoegd op eigen gezag en verantwoordelijkheid noodwetten vast te stellen, tot regeling van aangelegenheden van overheidszorg, ten aanzien waarvan dringende omstandigheden een onverwijlde voorziening vorderen, 2* De noodwetten hebben het gezag en de kracht van de wet, behoudens het bepaalde in het volgende artikel. Artikel 97 1, De in noodwetten vervatte regolingcn worden na hare vaststelling aangeboden aan de Volksvertegenwoordiging, uiterlijk ter eerstvolgende zitting, die daarmede, handelt' als is voorgeschreven voor de behandeling van voorstellen van wet der Regering. --.;', <: , 2, . ' Indien een in het vorige lid bedoelde regeling, bij de behandeling overeenkomstig de bepalingen van deze afdeling, door de Volksvertegenwoordiging wordt verworpen, vervalt zij daarmede van rechtswege, 3, Indien de ingevolge het vorige lid vervallen noodwet niet zelve heeft voorzien in alle uit hare.regeling voortspruitende gevolgen - herstelbare zowel qtls onherstelbare - treft de wet te dier zake de nodige voor- • zieningen. .'4*' 'Indien de in de noodwet vervatte regeling gewijzigd als wet wordt vastgesteld, wordt in de gevolgen der wijzigingen eveneons voorzien overeenkomstig het bepaalde . in het vorige lid. Artikel ,98 "l' Regelingen tot uitvoering van wetten worden vastgesteld door de Regering. Zij heten regeringsvorordeningen. 2, De regeringsverordeningen kunnen straffen stellen op de overtreding van hare voorschriften, De grenzen van de- te bepalen straffen worden bij de wet geregeld, ••••'"• "'
Artikel 99 '
1. De wetten en regeringsverordeningen kunnen aan andere organen in de Republiek Indonesië de verdere regeling opdragen van bepaalde, in de bepaling dier wetten op verordeningen omschreven onderwerpen. 2. De betreffende wetten en rogeringsverordëningen geven voorschriften omtrent de .openbaarmaking van zodanige regelingen, '•—••' --•••'-—Artikel 100. • 1.
- 18 1. DG wot stolt regelen omtrent de uitvaardiging, afkondiging in inwerkingtreding van wetten en regeringsverordeningen i 2* Afkondiging, in wettelijke vorm geschied, is de enige voorwaarde voor de verbindbaarheid* Afdeling III van de-Rechtspraak Artikel 101 lp Burgerlijke zaken, burgerlijke strafzaken en militaire strafzaken, behoren bi j __uitsluiting tot de kennisneming van de bij of krachtens de wet ingestelde of erkende rechtbanken en gerechten. 2. Benoeming in een bij of krachtens de wet ingesteld rechterlijk ambt geschiedt uitsluitend op grond van voldoening, aan bij de wet gestelde eisen van bekwaamheid, geschiktheid en onkreukbaarheid. Ontslag, schorsing en ontzetting uit zodanig ambt kan alleen geschieden in bij de wet aangegeven gevallen. Artikel 102 Het burgerlijk recht en hot handelsrecht, zowel het burgerlijk strafrecht als het militaire strafrecht, het burgerlijk procesrecht en he G strafprocesrecht, de samenen gerech- stelling en be bevoegdheden van de rechtbanken/worden bij ten de wet geregeld in wetboeken, behalve ndion de~wetgever het nodig acht om enige gevallen in afzonderlijke wetten te regelen. Artikel 103 Alle niet bij de wet toegestane tussenkomst in zaken van Justitie van andere dan rechterlijke organen is verboden. Artikel 104 1. Alle vonnissen moeten de gronden, waarop zij rusten, inhouden en in strafzaken de wettelijke voorschriften en —- adatrechtelijke regels, waarop de veroordeling berust, aangeven. 2. Behoudens de uitzonderingen door de wet bepaald, zijn de terechtzittingen openbaar.De rechter kan in het belang dor openbare orde en zedelijkheid van deze regel afwijken. 3. De uitspraak geschiedt steeds met open deuren. Artikel 103 1, 2=,
De Hoge Raad is de hoogste rechtbank van de Staat. De Hoge Raad oefent, volgens bij de wet te stellen regelen
- 19 regelen, liet oppertoezicht uit op de handelingen van de andere rechtbanken en gerechten. 3. In bij de wet aan te wijzen gevallen staat tegen uitspraken in hoogste ressort van andere rechtbanken en gerechten dan de Hoge Raad, beroep in cassatie open bij de Hoge Raad. Artikel 106 1. De President, de Vice-President, de Ministers, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Volksvertegenwoordiging, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter "on de leden van de Hoge Raad, de Procureur-G-eneraal bij de Hoge Raad, de Voorzitter, de Vice-Voorzitter en de leden van de Raad, de Voorzitter, do Vice-Voorzitter en de leden van de Algemene Rekenkamer, de President van de Circulatiebank, alsmede de bij de wet aan te wijzen ambtenaren, leden van hoge colleges en andere ambtsdragers staan, tenzij bij de wet anders wordt bepaald, ook na hun aftreden, terzake van ambtsmisdrijven en ambtsovertredingen, alsmede van andere bij de wet aangewezen misdrijven on overtredingen, gedurende de tijd hunner function begaan, in eerste aanleg en tevens in hoogste ressort terecht voor de Hoge Raad. 2» Bij de wet 'can de kennismaking van burgerlijke zaken en burgerlijke strafzaken tegen bepaalde categorieën van personen en lichamen worden voorbehouden aan daarbij aangewezen rechtbanken en gerechten. 3. De kennisneming' van burgerlijke zaken betreffende bij of krachtons de wet getroffen regelingen kan bij de wet worden voorbehouden aan daarbij, aangewezen rechtbanken of gerechten. Artikel 107 1. De President heeft het recht van gratie van straffen bij rechterlijk vonnis opgelegd. Hij oefent dat recht uit na advies .te hebben ingewonnen van de Hoge Raad, voor zover niet bij de wet een andere rechtbank of gerecht tot het geven van advies is aangewezen. 2. Indien de doodstraf is opgelegd, wordt het. vonnis niet ten uitvoer gelegd, dan nadat de President, volgens daaromtrent bij de wet te stellen regelen, in de gelegenheid is geweest gratie te verlenen. . ' / 3. Amnestie en aboutie worden slechts verleend bi-j de wet of wel krachtens ..e wet door de President na advies te hebben ingewonnen van de Hoge Raad. Artikel' 108 De beslissing van administratiefrechtelijke geschillen wordt aan de burgerlijke zaken rechtsprekende rechtbanken of gorechten opgedragen of wel aan andere organen en dan zoveel mogelijk met gelijksoortige waarborgen voor onpartijdigheid
- 20 tijdigheid on deugdolijkhoid omringd. Afdeling IV van de Financiën Paragraaf 1« van hot G-cIdwezen Artikel 109 1. In het gehele gebied van de Republiek Indonesië worden slechts betaalmiddelenj omtrent welker uitgifte bij de Wet regels zijn gesteld, als wettig erkend« 2. De rekeneenheid j waarin de wettige betaalmiddelen luiden, wordt bij de .,'et vastgesteld. 3. De Wet erkent betaalmiddelen hetzij als wettig tot onbeperkt bedrag, hetzij als wettig tot' een daarvoor aangewezen beperkt bedrag. 4. De uitgifte v-an wettige betaalmiddelen geschiedt door of namens de Regering van de Republiek Indonesië of wel door de Oirculatiebank. Artikel 110 1. Er is een Oirculatiebank voor Indonesië. 2. De aanwijzing als Oirculatiebank en de regeling van haar inrichting en bevocgiioden geschieden bij de Wet. Paragraaf 2 van het bestuur der Financiën - de Begroting Verantwoording - Bezoldiging Artikel 111 *
1. De Regering heeft het algemeen bestuur van de financiën. 2. Do geldmiddelen van de Staat worden behoord en verantwoord naar regelen bij de wet te stellen. Artikel 112. 1.
Het toezicht op en het onderzoek , , * naar de verantwoording van de staatsfinanciën worden door de Algemene Rekenkamer uitgeoefend. 2, Het resultaat van het toezicht on het onderzoek wordt ter kennis van de Volksvertegenwoordiging gebrp.cht. Artikel 113. Bij de Wet worden de begrotingen van alle uitgaven van de Republiek Indonesië vastgesteld en de middelen tot dekkingdier
- 21 dier uitgaven aangewezen. Artikel 11£ 1. - De voorstellen van wot tot vaststelling-der algemene begroting worden door do Regering bij de Volksvertegenwoordiging ingediend voor de aanvang van het tijdperk, waarvoor de begroting moet dienen« Dat tijdperk mag niet langer zijn dan twee jaren. 2. De voorstellen van wet, strekkende tot wijziging van de algemene begroting, worden door de Regering, telkenmale als de noodzaak hiertoe aanwezig is, bij do Volksvertegenwoordiging ingediend. Artikel 115 1. 'De begroting bestaat uit afdelingen, elk voor zoveel nodig gesplitst in twee hoofdstukken, onderscheidenlijk tot regeling van de uitgaven en tot aanwijzing van de middelen. De hoofdstukken worden gesplitst in posten; 2. De begroting bohelst voor elk ministerieel departement tenminste éen afdeling. 3. De wetten tot vaststelling van de begroting omvatten elk niet meer dan é*é*h afdeling. 4. Bij de wet kan overschrijving worden toegestaan. Artikel 116 De verantwoording van do uitgaven en ontvangsten van de Republiek Indonesië wordt, onder overlegging van de door de Algemene Rekenkamer goedgekeurde rekening, aan de Volksvertegenwoordiging gedaan naar bij de wet te geven voorschriften. Artikel 117 Geon belastingen kunnen ten behoove van de staatskas worden geheven dan bij of krachtens een wet. Artikel 118 1. Geldleningen ten laste van de Republoik Indonesië kunnen niet worden aangegaan, gewaarborgd of goedgekeurd dan bij of krachtens een wet. 2. Do Regering heeft, met inachtneming van bij de wet te stellen regelen,, het recht tot het uitgeven van schatkistbiljetten en schatkistpromessen. Artikel 119 1. Onverminderd de voorzieningen bij bijzondere bepalingen getroffen,, worden'de bezoldigingen en andere inkomsten van de leden van colleges en van; de ambtenaren van de Republiek Indonesië dopr de Regering bepaald, met inachtneming
- 22 achtneming van bij cle wet te stellen regelen en naar het beginsel, dat geen andere dan do uitdrukkelijk toegestane voordelen uit do bediening mogen worden genoten. 2. De Wet kan overdracht van de in lid 1 omschreven bevoegdheden aan andere gezaghebbende toestaan. 3. De toekenning van pensioenen aan dienaren van de Republiek Indonesië wordt bij de wet geregeld. Afdeling V van de Buitenlandse betrekkingen Artikel 120 1. De President sluit en bekrachtigt alle verdragen en andere overeenkomsten met andere mogendheden. Tenzij bij de wet anders is bepaald, wordt een verdrag'of andere overeenkomst niet bekrachtigd dan na goedkeuring bij de wet. 2. Toetreding tot en opzegging van verdragen en andere overeenkomsten geschiedt door de President alleen krachtens de wet. Artikel 121 Op voet van de in artikek 120 genoemde verdragen en overeenkomsten doet de Regering de Republiek Indonesië toetreden tot internationale organisaties. Artikel 122. De Regering tracht geschillen met andere mogendheden op vreedzame wijze op te lossen un beslist daarbij over de inroeping, of wel toelating van internationale rechtspraak of arbitrage. Artikel 123 De President benoemt vertegenwoordigers van de Republiek Indonesië bij andere mogendheden en aanvaardt de vertegenwoordigers van andere mogendheden bij de Republiek Indonesië. Afdeling VI van de Staatsdefensiu en de Openbare Veiligheid.
Artikel 124 De wet stelt regelen omtrent het recht en dè plicht der staatsburgers tot handhaving van de onafhankelijkheid van de Republiek Inoonesië om tot verdediging van Haar grondgebied. Zij regelt de uitoefening van dat recht en die plicht
- 23. rplicht en bepaalt de uitzonder . jn daarop. Artikel 123 1. De strijdkrachten van de Republiek Indonesië hebben tot taak de bescherming van de belangen van de"Republiek Indonesië Zij worden gevormd door vrijwillig dienenden on dienstplichtigen. 2, De wet.regelt hetgeen in betrekking etaat tot de vaste strijdkrachten en de dienstplichtigen. Artikel 126 1. De Regering heeft het bestuur der defensie. 2. Do wet regelt de grondslagen van de samenstelling en taak van het orgaan, dat in- het algemeen belast is met uitvoering tan de defensie. Artikel 127 • 1. De President heeft het oppergezag over do strijdkrachten van de Republiek Indonesië*» 2, In staat van-oorlog stolt de Regering de strijdkrachten onder bevel van een opperbevelhebber. .%' De officieren worden benoemd, bevorderd en ontslagen 'door- of namens de President, volgens regelen bij de Wet te stellen. Artikel 128 De President verklaart geen oorlog dan na voorafgaand toestemming van de Volksvertegenwoordiging. Artikel 129 1. Op de wijze en in de gevallen bij de Wet te bepalen kan de President het gebied van de Republiek Indonesië of gedeelten daarvan in staat van gevaar ) verklaren, indien hij zulks ter verzekeringen van de in- en uitwendige veiligheid nodig acht. 2, De Wet regelt de vormen van de staat van gevaar en de gevolgen van een zodanige verklaring en bepaalt tevens wanneer de:-constitutionele bevoegdheden van de organen van het burgerlijk gezag ton opzichte van de openbare orde en de politie, geheel of ten dele overgaan aan het militaire gezag en dat de burgerlijke overheden aan de militaire ondergeschikt worden.. : • Artikel 13Ó • Ter handhaving van de openbare orde en veiligheid wordt een bij de wet te regelen politieapparaat ingesteld.. Hoofdstuk IV •+) "Staat van Oorlog on Beleg".
- 24 HOOFDSTUK IV van het Daerahbcstuur en do zelfbesturen, Artike
131
1. De verdeling van liet gebied van Indonesië in hogere en lagere autonome gebieden, zomede da vorm en de samenstelling van die besturen geschiedt bij de wot, met inachtneming, van -de beginselen van beraadslaging en vertegenwoordiding in het regeringsstelsel van de Staat. 2. Aan de gebieden wordt een zo ruim mogelijk autonomie toegekend. 3. Aan gebieden kan bij de wet de zorg van taken worden opgedragen niet behorende tot eigen huishouding. Artikel 132 1. De positie der Zelfbesturen wordt bij de wet geregeld, met dien verstande, dat in de vorm en samenstelling van hun bestuur eveneens moet worden in achtgenomen het bepaalde in artikel 131,' de beginselen van beraadslaging en vertegenwoordiging in het regeringsstelsel van de Staat. 2. De bestaande Zelfbesturen kunnen niet in strijd met hun wensen worden opgeheven of verkleind, behalve in het algemeen belang en nadat de wet, welke verklaart, dat het algemeen belang de opheffing of verkleining vordert, zodanige bevoegdheid daartoe van de Regering toekent. 3. Jurisdictiegcschillen omtrent de in lid 1 bedoelde regelingen en nopens hun uitvoering, worden berecht door het in artikel 108 bedoelde rechtscollege. Artikel 133 In afwachting van de totstandkoming van de bepalingen als bedoeld in artikel 132, blijven de bestaande regelingen van kracht, met dien verstande, dat voor de functionarissen van het voormalige deelgebied, genoemd in die regelingen, in de plaats treden de overeenkomstige functionarissen bij de Republiek Indonesië. HOOFDSTUK V van de Constituante. Artikel 134. De Constituante stelt, tezamen mot de Regering, zo spoedig mogelijk de Grondwet van de Republiek Indonesië vast, welke in de plaats zal treden van deze Voorlopige G-rondwet. Artikel 135 1.
- 25 1. De Constituante bestaat uit leden, wier aantal wordt vastgesteld op de voet van de berekeningen, dat elke 150.000 Indonesische Staatsburgers-ingezetenen een vertegenwoordiger hebben. 2. De leden van de Constituante worden door de Indonesische Staatsburgers krachtens algemene kiesrecht gekozen op vrije en geheime wijze volgens regels bij de wet vast te stellen. 3. Het in artikel 58 bepaalde is ook. van toepassing op de Constituante, met dien verstande :dat het aantal vertegenwoordigers wordt verdubbeld. Artikel 156 Het bepaalde in de artikelen 60,62,65,64,67,68,71,73,74, 75 lid 3 en 4 en artikel 76 zijn eveneens van toepassing op de Constituante. Artikel 137 1. De Constituante kan torzake van het ontwerp van de nieuwe Grondwet niet beraadslagen noch besluiten zo niet tenminste twee-derde der zitting hebbende leden ter vergadering aanwezig zijn. 2. De nieuwe Grondwet is eerst van kracht, wanneer het ontwerp daarvan met tenminste twee-derde van het aantal stemmen der aanwezige leden is aangenomen en vervolgens door de Regering is bekrachtigd. 3. Wanneer de Constituante hot ontwerp van de Grondwet heeft aangenomen, zendt zij het, ter bekrachtiging door de..Regering, aan de President. De Regering "is gehouden het ontwerp onverwijld te bekrachtigen. De Regering kondigt de Grondwet plechtig af. Artikel 138 1. Wanneer bij.de instelling van de Constituante nog geen verkiezingen van de leden van de Volksvertegenwoordiging volgens wettelijk voorschrift zijn gehouden, zoals bedoeld in artikel 57, fungeert de Constituante tevens als Volksvertegenwoordiging samengesteld volgens de in genoemd artikel bedoelde voorschriften. 2. De dagelijkse werkzaamheden van de Volksvertegenwoordiging, die uit .hoofde van het. bepaalde, in lid 1 van dit artikel de taak van de Constituante uitmaakt, wordt uitgeoefend door,een Werkcomitd, dat door de Constituante uit haar leden wordt gekozen en dat verantwoording verschuldigd is aan de Constituante, Artikel 139 1. Het Werkcomitc" bestaat uit de Voorzitter van de Constituante als lid Levens Voorzitter en een aantal leden, waarvan het getal wordt vastgesteld op de voet van de berekening
- 26 koning van eon vertegenwoordiger op elke IQ leden van de Constituante. 2. De verkiezing van de loden van hot Werkcomitd volgens goon voorzitter zijnde wordt gehouden bij de Wet vastgestelde voorschriften. 3. Het Werkcomitd kiest uit zijn midden een of meerdere plaatsvervangende Voorzitter, Het voorschrift in artikel 62 is van toepassing op deze verkiezing. 4. De leden van het Werkcomitd leggen voor het aanvaarden van hun ambt op de wijze hunner godsdienstige gezindheid in handen van do Voorzitter van de Constituante de eed (verklaring en belofte) af, waarvan de inhoud gelijkluidend is aan het bepaalde in artikel 63. HOOFDSTUK I van de veranderingen ArtikoJ. 140 1. Alle voorstellen tot verandering van deze Grondwet wijzon uitdrukkelijk de voorgestelde veranderingen aan. Bij de wet wordt verklaard, dat gronden aanwezi' zijn om de voorgestelde wijzigingen aan to brengen. 2. Het voorstel tot wijziging van do Grondwet, zoals dat bij de wet is verklaard wordt door de Regering bij. boodschap van de President aangeboden aan een lichaam, genaamd Assemblde voor'de wijziging der Grondwet, bestaande uit leden van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging en leden van het Komitd Nasinal Pusat, die geen leden zijn van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging, De Voorzitter- en Vice-Voorzitter van de Voorlopige Volksvertegenwoordiging worden Voorzitter en Vice-Voorzitter van de Assemblee voor de wijziging der Grondwet. 3. Het bepaalde in artikel 66,72,74,75,91,92 en 94 zijn van overeenkomstige toepassing op de Assemblde voor de wijziging der Grondwet. 4. De Regering is gehouden onverwijld hot door de Assemblde voor de wijziging dor Grondwet aangenomen Ontwerpwijzigiiig der Grondwet te bekrachtigen. Artikel 141 1. Onverminderd de algemene voorschriften omtrent het tot stand brengen en afkondigen van wetten, worden veranderingen in de Grondwet door de Regering plechtig bekend gemaakt. 2. De tekst der herziene Grondwet wordt door de Regering opnieuw bekend gemaakt, nadat, voor zoveel nodig, de hoofdstukken, de afdelingen van elk hoofdstuk en de artikelen doorlopend zijn genummerd on de verwijzingen zijn veranderd. 3. De op het tijdstip van het in werking treden van een verandering in de Grondwet bestaande gezaghebbende en geldende
- 27 elende regelingen on besluiten blijven gehandhaafd, totdat zij door andere, volgens de Grondwet zijn vervangen, tenzij handhaving in strijd is met nieuwe constitutionele voorschriften, die geen verdere wettelijke regeling of uitvoerende maatregelen vereisen« ..-...,.. Afdeling II Overgangsbepalingen. Artikel 142 De op 17 Augustus 1950 bestaande wettelijke regelingen en administratieve voorschriften blijven ongewijzigd van kracht, als eigen regelingen on voorschriften van de Republiek Indonesië, zolang en voor zover gij niet door de wettelijke en administratieve voorschriften krachtens deze Grondwet zijn ingetrokken, aangevuld of gewijzigd. Artikel 143 •li' Voor. zover zulks niet reeds uit de bepalingen dezer Grondwet blijkt, bepaalt de wet welke organen van de Republiek' Indonesië treden in do taak en bevoegdheden van de organen, die deze vóór 17 Augustus 1950 op voet van de in,gevolge artikel 142 gehandhaafde wetgeving uitoefenden. Artikel 144 In afwachting van de regeling van het staatsburgerschap bij de in lid 1'van artikel 5 genoemde vet' zijn reeds staats burgers van de Republiek Indonesië zij, die volgens of krachtens, de overeenkomst betreffende' de tooschciding van staatsburgers gevoegd bij de Overgangsovcreenkömst het Indonesisch Staatsburgerschap hebben verx^orven, en zij wier nationaliteit door genoemde Overeenkomst niet werd bepaald, die op 27 December 1949 reeds Indonesisch Staatsburger waren volgens de op die datum geldende wetgeving van de Republiek Indonesië. Afdeling III Slotbepalingen.« Artikel 145 Onverwijld na hot in werking treden van deze Grondwet belast de Regering één of moor door Haar te benoemen commissies met de taak om overeenkomstig Haar aanwijzingen, werkzaam te zijn tot bevordering in het algemeen van de aanpassing van do op genoemd tijdstip bestaande wetgeving aan de Grondwet. Artikel 146
- 28 Artikel 146 Onverwijld na het inwerking treden van de Grondwet verwezenlijkt de Regering de vervolmaking van de Staatsapparatuur ter uitvoering van die onderwerpen van de G-rondwet, die de ziel uitmaken van do nationale strijd door een herschikking van de aanwezige krachten» Artikel II 1. Deze Voorlopige Grondwet treedt in werking op 17 Augustus 1950. 2. Indien en voor zover reeds vóór het in lid 1 genoemde tijdstip, op de voet van bepalingen van de Grondwet, handelingen zijn verricht tot vorming van organen van de Republiek Indonesië, werken die bepalingen terug tot op de dag waarop de betreffende handelingen werden verricht,
Opdat een ieder enz Vastgesteld te Djakarta op ....1950 De President van de R.V.S.I SOEKARNO Afgekondigd te Djakarta,. op 1950 De Minister van Justitie, Soepomo.
De Minister-President Mohammad Hatta De Minister van Justitie Soepomo.
IPB^HBHBBHHB