Jaarbericht 2014 Netwerk Palliatieve Zorg Zuidwest Friesland Samenstelling- 31-12 2014 Hr. J. Arts, vertegenwoordiger vanuit Zorgbelang Fryslân Hr. T. Bakker, voorzitter van het palliatief netwerk Hr. D. Elzenga, specialist ouderenzorg, zorggroep Plantein Hr. P. Groenhof, locatiemanager en vertegenwoordiger van Zorggroep Tellens Mw. M. Hobo, locatiemanager en vertegenwoordiger van Hof en Hiem Mw. J.Hofstee, psycholoog, Antonius Zorggroep. Mw. M. Faber, verpleegkundig consulent oncologie, Antonius Zorggroep. vacature, huisarts Hr. S. Thibaudier, Antonius Zorggroep Hr. G.J. Veldhuis, internist, Antonius Zorggroep Mw. J. Welbedacht, coördinator hospice Zuidwest Friesland Mw. M. Snijders, wijkverpleegkundige Buurtzorg Nederland Mw. M.Gerritsma, manager Zorggroep Sint Maarten Hr. H. Schuurman, vertegenwoordiger van de apothekers Missie en doelstelling De missie van het netwerk palliatieve zorg Zuidwest Friesland is het verbeteren van de kwaliteit van zorg voor de palliatieve patiënt, zowel op het organisatorische, professionele als relationele vlak. Dit gebeurt door het optimaliseren van de samenwerking met betrekking tot palliatieve zorg in de gemeente gemeenten Súdwest-Fryslân en een deel van de gemeente De Friese Meren. Het betreft een werkgebied met 133513 inwoners (CBS 01-01- 2014). Op 20 januari 2011 kreeg het netwerk een formele status doordat partners een samenwerkingsovereenkomst aangingen en ondertekenden. De rapportage volgt de indeling van het werkplan 2014: A. Beleid en organisatie ---A1 - beleid ---A2 - bestuurlijk kader ---A3 - organisatie ---A4 - communicatie B. Processen --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod --- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur --- B.4-afstemming van vraag en aanbod
1
A. Beleid en organisatie ---A1 – beleid De netwerkleden hebben het management/bestuurlijk niveau van betrokken partijen geïnformeerd over de resultaten van het netwerk in 2013 (jaarbericht) en de voorgenomen activiteiten in 2014 (werkplan). ---A2 - bestuurlijk kader De vertegenwoordiging vanuit de organisaties heeft de volgende wisselingen, Mw Roukema van de Antoniuszorggroep heeft haar taken overgedragen aan mv Faber, Hr. T Gerling heeft laten weten zich terug te trekken als representant van de huisartsen in het netwerk. POP ( Provinciaal Overleg Palliatieve zorg) Het netwerk participeert in het provinciale overleg palliatieve zorg, (POP), wat drie maal bijeengekomen is. De participatie vanuit Zuidwest Friesland is in 2014 ingevuld door Jan Arts. Het doel van dit overleg, waarin de 5 Friese netwerken, Zorgbelang Fryslân, IKNL, en Zorgkantoor bijeen komen, is afstemming, uitwisseling van ervaring en verdere samenwerking. Belangrijke gesprekspunten binnen het POP waren in 2014: Beschikbare bedden voor palliatieve zorg. In de provincie Friesland zijn verspreid over de 5 netwerken 28 bedden voor palliatieve zorg beschikbaar. Hiermee loopt Friesland in de pas met de landelijke ontwikkelingen. Er zijn 10.220 ligdagen beschikbaar, 5053 ligdagen zijn in 2014 gebruikt door 246 mensen, de gemiddelde ligduur was 26.7 dagen. In Friesland is hiermee het bezettingspercentage in 2014 59.9 % Publieksvoorlichting als netwerktaak. De 5 Friese netwerken organiseren in een gezamenlijke aanpak 6 publieksavonden op 17 locaties ( dus 47 avonden onder de titel Cafe Doodgewoon ) verspreid over de 5 netwerken. De publiciteit, flyers, posters en persberichten zijn weer gezamenlijk opgepakt, mede dankzij de inspanningen van de werkgroep Pr van netwerk Zuidwest Friesland. Landelijke module palliatieve zorg Landelijke module palliatieve zorg De module is in elke netwerk geagendeerd en besproken. Het wordt een moeilijk en abstract stuk gevonden en de vraag is hoe e.e.a vertaald moet worden naar de werkvloer. Vooral de aandacht voor de markering en surprise question, goede gespreksvoering en de inbreng van de beleving van de cliënt zijn heel interessant en kan kwalitatief een grote verbetering opleveren. De angst is wel dat doordat al gesproken wordt over inkoopcriteria e.e.a snel kan vervallen tot checklists en protocollen, zonder dat dit tot de gewenste kwaliteitsslag zal leiden. Aanpak die gevolgd is: bespreking in de netwerken en werkgroepen inhoud van de netwerken, dan intern besprekingen binnen organisaties, vooral met de werkvloer met als kernvraag hoe dit te vertalen naar de dagelijkse praktijk en wat hebben we al, en wat hebben we nog nodig aan competenties, kennis en middelen. Vanuit elke organisatie komt dan weer inpunt in de werkgroepen inhoud en de netwerken en dat zal leiden tot keuzen over wat gezamenlijk of afzonderlijk aan te pakken en afspraken in het werkplan 2015. Daarbij is het overigens belangrijk om aan te sluiten bij wat er al is en al gebeurd en zo de verbinding te leggen met de input van de landelijke module.
2
Friesland Voorop: De Friesland Zorgverzekeraar, ziekenhuizen, huisartsen en patiëntvertegenwoordigers willen samen het zorglandschap in Friesland opnieuw gaan inrichten. in gezamenlijkheid en integraal worden bekeken hoe de Friese zorg zo vormgegeven kan worden dat deze ook in de toekomst van hoge kwaliteit, bereikbaar en betaalbaar blijft. Een van de projecten hierbij is het project vroegtijdig spreken over het overlijden ( advanced care planning). De netwerkcoordinator en ook de vertegenwoordiger van Zorgbelang is bij deze ontwikkelingen betrokken Duidelijk is dat er al veel gebeurt. Genoemd zijn: PATZwerkgroepen, waarbij huisartsen samen met thuiszorgorganisaties periodiek de palliatieve patiënten bespreken en beleid uitzetten), Veel verpleeghuizen hebben een checklist welke gebruikt wordt bij het opstellen van zorgplannen ( waar zo mogelijk de cliënt/bewoner maar altijd familie bij betrokken wordt). De formulieren van pro actiefzorgbeleid zoals in Groningen ontwikkeld en toegevoegd worden aan het zorgdossier ( het ZS kan hierbij een onderdeel worden). Binnen MCL wordt de vertaalde SPICT indicatoren ( OPZIS) gebruikt om de markering van de palliatieve fase te overwegen. Er zijn dus veel werkwijzen en methodes in omloop. ( instrumenten om het handelen te ondersteunen of formulieren waarop het proactief handelen geformuleerd wordt ). Het belangrijkste is echter om de attitude van proactief denken werken en plannen overal te bewerkstelligen, zodat het reageren op incidenten en crisis zoveel mogelijk voorkomen wordt. Via de netwerken zijn de betrokken organisaties gevraagd in de eigen organisatie te bekijken hoe en op welke wijze de advances care planning nu zijn beslag krijgt en welke verbeteringen er nodig zijn. De vraag aan elke organisatie is dan ook om intern te bezien hoe men zelf de attitude om het vroegtijdig praten over het overlijden met cliënten en naasten, en een proactief zorgbeleid uit te zetten stimuleert, activeert en welke punten hierbij opgenomen kunnen worden in het werkplan van het netwerk. De Friesland heeft dit punt ook als speerpunt bij de inkoop van zorg genoemd. nationaal programma palliatieve zorg In december 2013 heeft de staatsecretaris aangegeven dat er een Nationaal Programma Palliatieve Zorg (NPPZ) komt. Dit programma moet leiden tot een samenhangende ontwikkeling van 1) zorg 2) onderzoek en 3) onderwijs. Aangrijpingspunt voor het programma vormen de netwerken. Er worden consortia gevormd tussen de 8 universitaire centra en de netwerken palliatieve zorg en IKNL. Daarnaast zal ook de zorgmodule palliatieve zorg een belangrijke plaats krijgen en zal naar verwachting het instrument worden voor inkoop van goede palliatieve zorg. Zon MW heeft 11 juni de opdracht van VWS gekregen om het nationaal programma palliatieve zorg inhoudelijke te concretiseren. Activiteiten zullen moeten passen in de volgende 4 thema’s:
cultuur en bewust zijn
organisatie en inhoud van zorg
Zorginnovatie
mantelzorgondersteuning UMCG heeft in juli de voorzitters van de netwerken uit Friesland, Groningen, Drenthe en uitgenodigd om met elkaar te bespreken wat de bedoeling is van VWS en hoe UMCG dit samen met de netwerken wil gaan realiseren. De consortiumstructuur moet realiseren dat een deel van de 8.1 miljoen euro ( per jaar beschikbaar) goed ingezet wordt voor verbeteringen, ontwikkelingen en
3
onderzoek in de palliatieve zorg. Daarbij is het belangrijk dat hierbij veel inbreng en suggesties vanuit netwerken komt. Het juli overleg is afgerond met de afspraak dat de netwerk coördinatoren het voortouw nemen. Dit heeft er toe geleid dat van alle netwerken is geïnventariseerd wat sterke punten/ontwikkelingen en zijn en waar men graag verder aan wil werken. De Friese netwerken hebben dit ook weer afgestemd in het POP. Op 24 september is hierover met de netwerk coördinatoren en UMCG verder gepraat. Duidelijk is dat er overeenstemming bestaat over: De verbetering van het palliatief zorgproces – daarbij kan het gaan om de vraagstukken t.a.v. de markering in de palliatieve fase, het verwerven van deskundigheden voor goede gespreksvoering over deze laatste levens fase voor alle cliënt groepen, transmuraal proactief zorgbeleid met goede overdrachten van en naar ziekenhuis, waarbij aandacht is voor de 4 dimensie, waaronder ook de spirituele zorg. Verder is mantelzorg ook een speerpunt. Dit alles blijkt goed in te passen in de lijn van het nationaal programma Op 11 november is een vervolg overleg geweest met UMCG en de netwerk coördinatoren. Daarin stond centraal hoe de subsidieaanvraag ( € 80.000 per consortium) voor kwartiermakers ingekleed moest worden. Naast de inhoudelijke uitwerking van deze aanvraag moest ook snel een proces van draagvlak in gang gezet worden ( alle netwerkvoorzitters is gevraagd een intentie verklaring te ondertekenen, waarin aangegeven is dat men positief staat t.a.v. de samenwerking met UMCG in het kader van het nationaal programma palliatieve zorg. Ook de Zorgbelangen hebben deze intentieverklaring ondertekend ( Groningen, Friesland, Drenthe en Overijssel) Daarnaast willen Windesheim en ook andere hogescholen betrokken worden. Essentieel is dan ook dat inhoudelijke deskundigen die al binnen netwerkverband en eigen organisaties bezig zijn met verbeterbladen en ontwikkelingen hier bij een rol krijgen. Na discussie is besloten dat elk netwerk ( dit consortium kent 18 netwerken ) 3 inhoudelijk deskundigen leveren—gedacht wordt aan huisarts, specialist en verpleegkundige of ander als dat beter past) t.b.v. de te vormen werkgroep transmurale processen. Dat leidt dan tot een bestand van ca. 60 inhoudelijke deskundigen. Deze groep zal weer in subgroepen en gedeeld worden en met een aspect van het transmuraal proces aan de gang gaan. Op welke wijze de groepen ingedeeld gaan worden ( sub-regionaal of consortium breed) is nog onderwerp van discussie. De subsidie is aangevraagd t.b.v. de inzet van uren /reiskosten van deze inhoudelijke deskundigen van de transmurale werkgroep en de kosten van de ondersteuner/kwartiermaker—realiseert de randvoorwaarden en ondersteuning, waaronder de verslaglegging van de subgroepen. 17 december heeft ZON Mw laten weten dat er nog een aantal aspecten uit de aanvraag nader toegelicht moeten worden alvorens het aangevraagde bedrag toe te kennen. Deze aanvullingen zullen voor 12 januari 2015 toegezonden worden aan Zon Mw Landelijke beleidsontwikkelingen: Politiek staan er m.i.v. 1 januari 2015 veel veranderingen op stapel. In het POP zijn deze veranderingen zo goed mogelijk gevolgd en getracht is in te schatten wat alle wijzigingen betekent voor de patiënt met een palliatieve zorgvraag en voor de zorgverleners. Het besluit dat de functie begeleiding in de palliatieve zorg in de ( zorgverzekeringswet) ZvW geplaatst is, is met instemming begroet. Echter de onduidelijkheden over de ontwikkelingen in de ouderenzorg en hoe e.e.a zal gaan in de wet langdurige zorg (WlZ) worden als zorgelijk ervaren. Fibula, ( de landelijke stichting die de belangen van netwerken vertegenwoordigd op landelijke niveau) heeft subsidie van VWS ontvangen voor de invulling van deze landelijke vertegenwoordiging
4
van netwerken. Fibula heeft een eerste overleg met de besturen van de netwerken georganiseerd en haar plannen gepresenteerd. De notitie minimale eisen voor netwerken van Fibula is gelegd naast de gang van zaken binnen de netwerken in Groningen. Geconcludeerd kan worden dat de netwerken ruim voldoen aan deze minimale eisen. Een punt waarin afgeweken is, is de positie van de netwerkcoordinator ( Deze onafhankelijk van zorgaanbieders en ook niet in dienst bij een zorgaanbieder). Het POP overleg is van mening dat deze onafhankelijk positie te verkiezen is boven een netwerkcoordinator in dienst van 1 van de zorgaanbieders. T.a.v. het functioneren /c.q. een sparringpartner hebben, blijkt dat ook het coördineren van meerdere netwerken hierbij een voordeel is. Er zijn altijd wel voorbeelden/ideeën en discussies weg te halen uit een van de netwerken en is er minder sprake van een eenzame positie dan in de situatie dat de netwerkcoordinator 1 netwerk coördineert. Provinciaal Palliatief Consultatieteam Friesland ( PCTF). Na een voorbereidingsperiode van 2 jaar is het Palliatief Consultatie Team Friesland in 2013 van start gegaan. Het team is 24 uur per dag bereikbaar. Het Palliatief Consultatie Team Friesland (PCTF) is een multidisciplinair consultatieteam voor professionals in de provincie Friesland. Het is opgericht door professionals uit de vijf Friese Netwerken palliatieve zorg en het ROS in samenwerking met het IKNL. Het consultatieteam adviseert en ondersteunt de professionele zorgverleners. Het neemt de zorg dus niet van hen over. In december 2013 heeft een tussentijdse evaluatie plaatsgevonden, zowel binnen het team als bij de beheer commissie. De evaluatie heeft de input gegeven voor inhoudelijke verbeterpunten, maar ook tot het besluit dat er een sterkere focus moet komen op de regionale transmurale keten van palliatieve zorg. De multidisciplinaire consultfunctie moet vooral dienstbaar zijn en aansluiten bij de vragen van deze regionale ketens. In mei 2014 heeft IKNL laten weten m.i.v. 1 januari 2015 zelf een directe financieringsrelatie te willen met de partijen die een bijdrage leveren aan het PCTF ( IKNL ziet daarin een meerwaarde, de financiële afhandeling zal dan meer inspanning vragen van IKNL, maar men kan beter sturen en heeft zo een beter grip op resultaat en kwaliteit van de consultfunctie. ) E.e.a past ook in de landelijke harmonisatie van werkwijzen van de consultfuncties. Dit voorstel is besproken in de beheerscie. Duidelijk is dat de gedachten en opvattingen van IKNL waarom deze verandering nodig is niet aansluit en niet begrepen wordt door de partners in de beheers commissie Onduidelijk is welk probleem er nu opgelost wordt met deze verandering. De partners zien juist een grote meerwaarde in de gang van zaken zoals nu ( onder regie van ROS samen werken aan en elkaar aanspreken op de uitbouw van de transmurale palliatieve keten in de netwerk regio’s, met de consultfunctie daarbij als essentieel onderdeel. De door IKNL gewenste scheiding van inhoudelijke verantwoordelijkheden ( IKNL zelf i.p.v. het ROS/beheers commissie inhoudelijk verantwoordelijk voor de consultfunctie en de netwerken en aangesloten partners verantwoordelijk voor de transmurale zorgketenontwikkeling) wordt niet als meerwaarde gezien, maar zal juist als versplintering/verstoring van de inhoudelijke samenhang werken. Daarnaast moet ook geconstateerd worden dat al deze perikelen ook zijn weerslag heeft op het team functioneren, de medisch coordinator heeft haar taak neergelegd en de werkgever ( MCL ) van de verpleegkundig coordinator heeft laten weten alleen deze taken in te willen vullen als het hele team ook de visie van de beheercommissie en netwerken daadwerkelijk onderschrijft en uitdraagt. Partners hebben allen met IKNL afzonderlijk gesprekken gevoerd. Echter dit heeft tot in december nog niet tot afspraken en overeenkomsten geleid.
5
---A3 – organisatie Het netwerk is 6 maal bijeen gekomen om de voortgang van activiteiten te bespreken en de benodigde besluiten te nemen zodat de werkgroepen scholing en pr. de concretisering van de voorgenomen activiteiten uit konden voeren. Vergaderfaciliteiten werden aangeboden door het de Antonius Zorggroep. Via de subsidieregeling van het ministerie van VWS was het mogelijk uren t.b.v. de netwerkcoördinatie en ondersteuning in te zetten. Deze uren werden ingevuld door Wil Hoek. Daarmee was onder meer de voorbereiding en verslaglegging van de netwerkvergaderingen, werkgroepen en symposia gewaarborgd. Daarnaast voorzag de subsidieregeling van het ministerie van VWS ook in de vergoeding van organisatiekosten van netwerkactiviteiten (t.b.v. pr – en scholingsactiviteiten) De voorzitter en de netwerkcoördinator waren verantwoordelijk voor het voorbereiden en afhandelen van vergaderingen, bewaken en stimuleren van de voortgang van de werkzaamheden. Het werkplan van het netwerk voor 2014 werd hierbij als leidraad gebruikt. Verder werden de voornemens voor 2015 vastgelegd in een nieuw werkplan wat met de begroting bij het ministerie van VWS is ingediend ---A4 – communicatie De werkzaamheden van het netwerk zijn alleen dan effectief als er een goede terugkoppeling plaats vindt binnen de aangesloten organisaties—alleen dan kunnen afgesproken werkwijzen daadwerkelijk geïmplementeerd worden. Elke organisatie heeft in kaart hoe de interne terugkoppeling plaats vindt. Inzichtelijk is nu welke algemene communicatiemiddelen in elke organisatie ingezet kunnen worden en welke wegen er via “de lijnen “ binnen de organisatie gevolgd moeten worden om afspraken en werkwijzen te implementeren. Overigens een proces wat permanent aandacht vraagt. Café Doodgewoon Het netwerk heeft in het verslagjaar 17 publieksavonden georganiseerd onder de naam Café Doodgewoon. Met de organisatie van het Café Doodgewoon is er periodiek een informele ontmoetingsplek, waar onderling ervaringen uitgewisseld kunnen worden, maar ook aandacht is voor informatieverstrekking en verder verdieping in thema’s rond het levens einde. De activiteiten van de Cafés Doodgewoon zijn bedoeld voor een breed publiek—geïnteresseerde burgers, mantelzorgers, vrijwilligers, patiënten, maar ook mensen die zelf werkzaam zijn in de zorg. De avonden zijn bezocht door 365 bezoekers, gemiddeld waren er 22 bezoeker per bijeenkomst, maar de onderlinge verschillen waren groot ( tussen 130 bezoekers in Balk tot 7 bezoeker elders). Omdat het een nieuwe opzet betrof is bezoekers gevraagd een kort evaluatieformulier in te vullen. Er zijn 260 evaluatieformulieren van bezoekers ontvangen 3 bezoekers typeerden zich zelf als patiënt en 32 bezoekers typeerden zich zelf als naasten/mantels zorg. 102 bezoekers typeerden zich als belangstellenden en 22 bezoekers typeerden zich als vrijwilligers, 101 bezoekers typeerden zich als werkzaam in de zorg 232 bezoekers gaven aan dat de avond aan de verwachtingen had voldaan 26 bezoekers gaven aan neutraal te staan t.o.v. de stelling dat de avond aan sloot bij de verwachtingen en 2 bezoekers gaven aan dat de avond niet aansloot bij de verwachting
6
De gemiddelde waardering was een 7.9. Door de nieuwe opzet werden organisaties zelf ook meer betrokken. Aandachtspunt bleek het bekend maken van de avonden in de betreffende gemeenschap. Besloten is om ook in 2015 de avonden te spreiden over verschikkende locaties en plaatsen en daarnaast de betroken organisaties samen ook het programma te laten invullen. Het netwerk heeft een eigen website www.netwerkpalliatievezorg.nl/zuidwestfriesland Naast het zorgaanbod wordt via deze site relevante informatie over palliatieve zorg in de regio opgenomen. De pr werkgroep stuurt het beheer van de website aan. De website is in het verslagjaar 463 maal bezocht, een daling van 10 %. bezoeken t.o.v. 2013. De pr werkgroep heeft in het verslagjaar een voorstel gedaan en uitgewerkt om de cafe avonden in 2015 op een andere maner aan te pakken. Tijdens de 6 Cafe-avonden gaan de gezamenlijke zorgaanbieders in gesprek met bezoekers over de mogelijkheden in de palliatieve zorg. Ook in 2015 zal dat op verschillende locaties in de verschillende plaatsen gebeuren De verwachting is dat zo meer mensen de avonden zullen bezoeken, maar ook de zorgaanbieders zelf zijn zo meer betrokken bij de organisatie van de cafe avonden. Verder heeft de pr groep zich gebogen over de ontwikkeling van het pr materiaal voor de cafés Doodgewoon, welke in 2014 weer in alle netwerken georganiseerd worden. Daarnaast is uiteraard de benadering van de pers t.b.v. de caféavonden in Sneek en belangrijke taak geweest. De pr groep van netwerk Zuidwest Friesland vervult hierbij ook een ondersteunende rol voor de andere Friese netwerken. In het verslagjaar is landelijke de brochure Pal voor U uitgegeven. Ook in het werkgebied van het netwerk is dit magazine wijd verspreid. Daarnaast hebben aandachtsvelders het themaboekje van Pal voor u “wat als u uw leven verliest? ontvangen.
B. Processen --- B.1- de inhoud, overdracht en continuïteit van zorg, de afstemming, samenhang en coördinatie in het zorgaanbod De zorgmogelijkheden m.b.t. palliatieve zorg en de grenzen van het aanbod zijn in kaart gebracht en geplaatst op de website van het netwerk. Dit jaar is de informatie over dit aanbod herijkt en de benodigde wijzigingen aangebracht. De partners in het netwerk hebben afgesproken dat elke organisatie intern structureel aandacht besteed aan: nazorg, klanttevredenheid en registratie van de palliatieve zorgvragen. Hierover is aan het netwerk gerapporteerd. Alle organisaties hebben een vorm van nazorg, waarbij ook klanttevredenheid aan de orde komt, ingevoerd. Het bleek dat uitkomsten nog onvoldoende geregistreerd en intern besproken worden en e.e.a nog geen plaats heeft in de beleids- en leercyclus van organisaties. Daarom is medio 2014 dit punt weer geagendeerd. De partners in het netwerk werken binnen de eigen organisatie aan de invoering van het Zorgpad Stervensfase of een variatie hierop. Elke organisatie is bezig de zorgdoelen uit het ZS in te voeren in het eigen werkproces. Plantein is nu aan de gang met de brede implementatie van het zorgpad stervensfase opgestart (pilot is geweest en deze was een succes. . In Het ziekenhuis zijn
7
de zorgdoelen van het ZS ingebouwd in het elektronisch zorgdossier, de bevindingen n.a.v. de terugkerende signaleringen worden verwerkt in de verpleegkundige rapportages. De thuiszorgpoot van de Antoniuszorggroep heeft een tweetal pilots gestart om ervaring op te doen in het werken met het ZS. Een van de pilots vindt plaats in het hospice. ). Na de geslaagde pilot in het hospice blijkt het gebruik van het ZS in het hospice toch wat in te zakken, vaak wordt het toch te veel werk gevonden om alles in te voeren. Binnen Buurtzorg zijn de zorgdoelen van het ZS opgenomen in het elektronisch patiëntendossier. Hof en Hiem is gestart met de implementatie van de beleidsnota “Palliatieve zorg: Zorg in de laatste levensfase” met daarbij het protocol “Warme zorg in de stervensfase” (variant op zorgpad stervensfase) Het streven een scholing over de richtlijn palliatieve sedatie en de LESA richtlijn palliatieve zorg en de KNMG richtlijn vroegtijdig praten over het overlijden uit te laten voeren door leden van het Palliatief Consultatie Team Friesland (PCTF) is niet gerealiseerd. Het aandachtspunt om de voorzitters van de farmaceutisch therapeutisch overleggen ( FTO’s ) in de regio zijn te vragen aandacht te besteden aan medicatie in de palliatieve fase is wel gerealiseerd. De
apotheker en huisarts hebben twee programma uitgewerkt ( pijn bestrijding en palliatieve staties). In april is in het eerste FTO proef gedraaid worden met het programma over sedatie en in het najaar is het tweede programma ( pijnbestrijding) uitgeprobeerd worden in en FTO overleg. Na evaluatie/bijstelling kunnen beide programma’s dan aan de ( 5 tot 8) FTO groepen aangeboden worden. Binnen de Antoniuszorggroep is een stuurgroep palliatieve zorg gevormd. Deze stuurgroep heeft als taak alle ontwikkelingen op het terrein van palliatieve zorg in samenhang te brengen en aan te sturen. De scholing en aansturing van aandachtsvelders palliatieve zorg in ziekenhuis en thuiszorg valt hier ook onder. Daarnaast wordt hard gewerkt aan de vorming van een transmuraal palliatief adviesteam wat in het ziekenhuis, maar ook daarbuiten de hulpverleners kan adviseren en ondersteunen bij vragen t.a.v. palliatieve zorg. De door het Antonius zorggroep ontwikkelde Richtlijn regionale samenwerking bij palliatieve hartfalenzorg (Van (curatieve) behandeling naar comfort). Is ook onder de aandacht gebracht bij de andere Friese Netwerken en het PCTF Er wordt gewerkt aan het geven van subcutane
chemobehandelingen in de thuissituatie ( werd tot nu toe op de dagbehandeling gedaan Ook t.a.v. andere dagbehandelingen wordt bezien of deze ook met inzet van het TT team thuis kunnen plaatsvinden. N.a.v. de evaluaties van de scholingen aan verzorgenden is als verbeterpunt geformuleerd dat alle zorgcentra duidelijke afspraken hebben over de werkcontacten met huisartsen. In alle zorgcentra
zijn de instructies wanneer en wie de huisarts kan bellen en welke informatie dan eerst verzameld moet worden door de betreffende verzorg weer onder de aandacht gebracht ( dit vereist overigens een permanente aansturing), Veel zorgcentra overleggen nu periodiek ( 2 keer per jaar ) met de huisartsen van hun bewoners). In het bijzonder is er aandacht voor de 8
afspraken t.a.v. pro-actiefzorgbeleid de palliatieve zorgfase, het wel/ niet nog in het ziekenhuis oplaten nemen, en wilsverklaringen zijn belangrijke punten om goed te noteren. Goede beschrijving van een proactief zorgbeleid –bv wanneer medicatie verhoogd kan worden etc. is vooral van belang voor ook de vervangende artsen van de dokterswacht en voorkomt veel overdrachtsproblemen. Verbeterpunten binnen de aangesloten organisaties Vastgelegd is dat alle betrokken organisaties ook intern de verbeterpunten t.a.v. de coördinatie en kwaliteit van palliatieve zorg in kaart zouden brengen en zouden aanpakken. Deze verbeterpunten zijn benoemd in het werkplan 2014 en betrokken organisaties hebben periodiek in de netwerkvergaderingen de voortgang gerapporteerd. Organisaties werken aan een bestand van geschoolde aandachtsvelders. Er zijn nu ca. 80 aandachtsvelders in de netwerkregio geschoold en aan het werk. Daarmee ontstaat de infrastructuur die nodig is om de ontwikkelingen –bv. invoering zorgpaden daadwerkelijk te borgen. Zowel de zorggroep Hof en Hiem, zorgcentrum Theresiahuis als de zorggroep Tellens werken met contactpersonen// aandachtsvelders en schoolt daarnaast ook nog het overige personeel. Plantein heeft in 2014 de scholing van aandachtsvelders uitgevoerd. Binnen zorggroep Antonius en de teams van Buurtzorg is de scholing van aandachtsvelders --- B.2-scholing en deskundigheidsbevordering De werkgroep scholing heeft in het verslagjaar een aantal scholingen georganiseerd: Binnen Plantein is De scholing van 2 groepen aandachtsvelder ( 27 personen) afgerond De scholing is gewaardeerde met een 8.3. Binnen Tellens zijn 2 terugkomdagen georganiseerd voor aandachtsvelders 22 aandachtsvelders waren aanwezig de bijeenkomsten zijn gewaardeerd met een 7.9. Veel aandachtsvelders palliatieve zorg zijn ook eV-vers. Voor de taak van eV-ver heeft men een aantal uren beschikbaar waarop men niet zelf met de uitvoerende zorg bezig hoeft te zijn. Elke locatie bepaalt zelf hoeveel uren daarvoor zijn. In de terugkomdagen is daarbij ook aangegeven dat de taken van het eV-vers zijn zoveel tijd vraagt dat er weinig gedaan wordt met de taak van aandachtsvelder palliatieve zorg.
Ook voor Hof en Hiem was op hun verzoek een scholing georganiseerd. 3 middagen van 12.30 uur tot 16.30 uur. Na een aantal keren navragen waar de opgave van deelnemers bleef dat dat er geen intern werving had plaats gevonden en is de scholing op het laatste moment gecanceld. De aandachtsvelders uit de Antoniuszorggroep hebben op 30 september een symposium voor verpleegkundigen georganiseerd. Op dit symposium waren de verpleegkundigen uit de andere organisaties welkom. 97 deelnemers hebben deze bijeenkomst gewaardeerd met een 7.7. --- B.3-de consultatie –en adviesstructuur Vanuit regio Zuidwest Friesland werken de palliatieve verpleegkundige van de Antoniuszorggroep, een huisarts en een specialist ouderen geneeskunde mee aan het palliatief consultatieteam Friesland wat in 2013 van start is gegaan.
9
--- B.4-afstemming van vraag en aanbod In 2014 waren in de regio van het netwerk 1460 ligdagen beschikbaar in het hospice voor patiënten in de palliatieve terminale fase. 38 cliënten hebben gebruik gemaakt van deze mogelijkheden. De bezettingsgraad kwam daarmee op 61 %. Gemiddelde zorgduur was 24 dagen. Daarnaast hebben 21 cliënten en hun naasten een beroep gedaan op de mogelijkheden van de organisatie van vrijwilligers terminale zorg in de thuissituatie. 2 van deze cliënten verbleven in een intramurale instelling. Er is 94 maal hulp ingezet, totaal betrof het 432 uur Er is in het verslagjaar geconcludeerd dat het aanbod van palliatieve zorgplekken voldoende aansluit bij de vraag aan zorg van terminale patiënten en hun naasten. Er zijn dan ook geen redenen het aanbod bij te stellen. Vastgesteld januari 2015 W/H
10