Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
INTERNATIONALE CONTROLESTANDAARD 610 HET IN AANMERKING NEMEN VAN DE INTERNE AUDITWERKZAAMHEDEN INHOUDSOPGAVE ___________________________________________________________________________
Paragrafen
Inleiding ................................................................................................................. 1-4
Reikwijdte en doelstellingen van de interne audit ................................................. 5
Verhouding tussen de interne audit en de externe auditor ..................................... 6-8
Het verkrijgen van kennis en evaluatie van de interne auditwerkzaamheden........ 9-13
Afstemming en samenwerking met de interne audit .............................................. 14-15
Beoordelen van de interne auditwerkzaamheden................................................... 16-19
Internationale controlestandaard (International Standard on Auditing, ISA) 610 “Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden”, dient te worden gelezen in de context van het “Voorwoord tot de internationale standaarden voor kwaliteitsbeheersing, controle-, assurance-opdrachten en verwante diensten” waarin het toepassen en de autoriteit van de ISA’s worden bepaald.
610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
1/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
Inleiding
1. Deze Internationale Controlestandaard (International Standard on Auditing, ISA) heeft ten doel grondbeginselen en essentiële werkzaamheden vast te stellen en aanwijzingen te geven voor het door de externe auditor in aanmerking nemen van de werkzaamheden van de interne audit. Deze ISA is niet van toepassing op situaties waarin personeel van de interne auditafdeling
de
externe
auditor
assisteert
bij
de
uitvoering
van
externe-
controlewerkzaamheden. De in deze ISA beschreven controlewerkzaamheden zijn alleen van toepassing op interne auditwerkzaamheden voorzover die relevant zijn voor de controle van de financiële overzichten.
2. De externe auditor dient te de interne auditwerkzaamheden in aanmerking te nemen alsook de mogelijke invloed daarvan op de externe controlewerkzaamheden.
3. Onder “interne audit” wordt verstaan een binnen de entiteit verbijzonderde toetsende activiteit ten dienst van die entiteit, met onder andere als taak het opvolgen van de interne beheersing.
4. Ook al draagt de externe auditor de volledige verantwoordelijkheid voor het verstrekte oordeel en voor het bepalen van de aard, tijdsfasering en omvang van de externe controlewerkzaamheden, is het mogelijk dat bepaalde aspecten van de
interne
auditwerkzaamheden nuttig zijn voor van de externe auditor.
Reikwijdte en doelstellingen van de interne audit
5. De reikwijdte en de doelstellingen van de interne audit lopen sterk uiteen en zijn afhankelijk van de omvang en de structuur van de entiteit en van de door de leiding van de entiteit gestelde eisen. In het algemeen omvat de interne audit één of meer van de volgende activiteiten:
-
Het opvolgen van de interne beheersing. De leiding van de entiteit draagt de verantwoordelijkheid voor de opzet van een adequate interne beheersing, hetgeen voortdurend de nodige aandacht vraagt. Veelal wordt door de leiding van de entiteit aan de interne audit de specifieke verantwoordelijkheid opgedragen om de interne
610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
2/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
beheersingsmaatregelen te beoordelen, hun werking te bewaken en aanbevelingen voor verbeteringen te doen.
-
Het onderzoek van de financiële informatie en van de informatie betreffende het beheer. Dit kan zowel het beoordelen van de middelen waarmee dergelijke informatie wordt onderkend, bepaald, ingedeeld en gecommuniceerd omvatten, als het stellen van specifieke vragen om inlichtingen over afzonderlijke onderwerpen waaronder detailcontroles van transacties, saldi en procedures.
-
Het
beoordelen
of
de
activiteiten,
inclusief
de
niet-financiële
interne
beheersingsmaatregelen, van de entiteit zo economisch, doelmatig en doeltreffend mogelijk worden uitgevoerd.
-
Het beoordelen of wet- en regelgeving en overige externe voorschriften worden nageleefd en dat gehandeld wordt conform de beleidsbeslissingen en richtlijnen van de leiding en conform overige interne voorschriften.
Verhouding tussen de interne audit en de externe auditor
6. De rol van de interne audit wordt bepaald door de leiding van de entiteit en haar doelstellingen verschillen met die van de externe auditor, die is aangesteld om een onafhankelijk oordeel te geven over de financiële overzichten. De doelstellingen van de interne audit variëren al naar gelang de door de leiding van de entiteit gestelde eisen, waar de externe auditor in eerste instantie erop gericht is vast te stellen dat de financiële overzichten geen afwijkingen van materieel belang bevatten.
7. Niettemin zijn sommige middelen om hun respectievelijke doelen te bereiken vaak gelijksoortig en aldus kunnen bepaalde werkzaamheden van interne auditors nuttig zijn bij het bepalen van de aard, tijdsfasering en omvang van de externe controlewerkzaamheden.
8. De interne audit maakt deel uit van de entiteit. Ongeacht de mate van autonomie en objectiviteit van de interne audit kan deze niet dezelfde mate van onafhankelijkheid bereiken die van de externe auditor voor het geven van een oordeel bij de financiële overzichten wordt vereist. De externe auditor draagt de volledige verantwoordelijkheid voor het gegeven oordeel 610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
3/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
en die verantwoordelijkheid wordt niet beperkt als op enigerlei wijze gebruikgemaakt wordt van de interne auditwerkzaamheden. Elke beoordeling die betrekking heeft op de controle van de financiële overzichten wordt verricht door de externe auditor.
Het verkrijgen van kennis en initiële evaluatie van de interne auditwerkzaamheden
9. De externe auditor dient voldoende kennis te verkrijgen van de interne auditwerkzaamheden om het risico van een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële overzichten te onderkennen en in te schatten en om verdere controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren.
10. Een effectieve interne audit kan vaak leiden tot een aanpassing van de aard, de tijdsfasering en een vermindering van de omvang van de door de externe auditor uit te voeren controlewerkzaamheden, maar kan niet leiden tot het volledig achterwege laten daarvan. In bepaalde gevallen echter is het mogelijk dat de externe auditor, na de interne auditwerkzaamheden te hebben beoordeeld, tot de conclusie komt dat deze werkzaamheden geen invloed zullen hebben op de externe controlewerkzaamheden.
11. De externe auditor dient de interne auditfunctie te evalueren wanneer deze relevant is voor de risico-inschatting van de externe auditor.
12. De evaluatie door de externe auditor van de interne auditfunctie beïnvloedt de beoordeling door de externe auditor van de mate waarin gebruik kan worden gemaakt van de interne auditwerkzaamheden bij het maken van risico-inschattingen en derhalve bij de aanpassing van de aard, tijdsfasering en omvang van verdere externe controlewerkzaamheden.
13. De criteria die belangrijk zijn bij het verkrijgen van kennis van en het uitvoeren van de evaluatie van de interne auditfunctie, zijn:
(a) De status in de organisatie: de specifieke status van de interne audit binnen de organisatie en de gevolgen die deze heeft voor zijn objectiviteit. In de ideale situatie zal de interne auditor aan het hoogste leidinggevende niveau rapporteren en zal hij niet belast worden met enige operationele verantwoordelijkheid. Elke belemmering of beperking die ten aanzien van de werkzaamheden van de interne audit door de leiding 610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
4/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
wordt opgelegd moet nauwgezet worden onderzocht. In het bijzonder zullen de interne auditors de vrijheid moeten hebben om over elke aangelegenheid met de externe auditor te communiceren.
(b) De reikwijdte van de functie: de aard en diepgang van de opdrachten die de interne audit uitvoert. De externe auditor zal ook moeten nagaan of de leiding maatregelen neemt op grond van de aanbevelingen van de interne audit en op welke wijze dit zo blijkt te zijn.
(c) De vaktechnische bekwaamheid: worden de interne auditwerkzaamheden uitgevoerd door personen met adequate vaktechnische opleiding die beschikken over de nodige ervaring als interne auditor. De externe auditor kan bijvoorbeeld nagaan wat de beleidsbeslissingen zijn voor het aanwerven en opleiden van medewerkers van de interne audit en wat hun ervaring en vaktechnische kwalificaties zijn.
(d) Professionele zorgvuldigheid: zijn de werkzaamheden naar behoren gepland, begeleid, beoordeeld en gedocumenteerd. Tevens wordt beoordeeld of er adequate controlehandboeken, controleprogramma's en werkdocumenten bestaan.
Afstemming en samenwerking met de interne audit
14. Wanneer
is
voorzien
dat
de
auditor
gebruik
zal
maken
van
de
interne
auditwerkzaamheden, zal hij de voorlopige planning voor de periode moeten in aanmerking nemen en deze in een zo vroeg mogelijk stadium bespreken. Voorzover de interne auditwerkzaamheden medebepalend zijn voor de aard, tijdsfasering en omvang van de externe controlewerkzaamheden is het gewenst van te voren overeenstemming te bereiken over de tijdsfasering van deze werkzaamheden, de omvang van de controle, de niveaus van materieel belang en de voorgestelde selectiemethodes voor het toepassen van steekproeven, de documentatie van de uitgevoerde werkzaamheden, de beoordelingsprocedures en de procedures inzake de communicatie van de uitkomsten daarvan.
15. De samenwerking met de interne audit is effectiever indien er gedurende de periode met passende tussenpozen besprekingen worden gehouden. De externe auditor heeft behoefte te worden geïnformeerd over en toegang te hebben tot relevante rapportages van de interne audit 610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
5/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
en op de hoogte gehouden te worden over alle belangrijke aangelegenheden die onder de aandacht komen van de interne audit en die van invloed kunnen zijn op de werkzaamheden van de externe auditor. Op gelijke wijze zal de externe auditor gewoonlijk de interne auditor informeren over belangrijke aangelegenheden die van invloed kunnen zijn op de interne auditwerkzaamheden.
Beoordelen van de interne auditwerkzaamheden
16. Indien de externe auditor voornemens is gebruik te maken van specifieke interne auditwerkzaamheden, dient hij die werkzaamheden te evalueren en in verband hiermee controlewerkzaamheden
uit
te
voeren
om
te
bevestigen
dat
eerstgenoemde
werkzaamheden adequaat zijn in relatie tot zijn doelstellingen.
17. De evaluatie van specifieke interne auditwerkzaamheden omvat het beoordelen of de reikwijdte van deze werkzaamheden en de daarop betrekking hebbende programma’s adequaat blijft, alsmede het in overweging nemen of de evaluatie van de interne audit geldig blijft. Deze evaluatie kan mede inhouden het vaststellen of:
(a) de werkzaamheden zijn uitgevoerd door personen met een adequate vaktechnische opleiding die beschikken over de nodige ervaring als interne auditor en of de door assistenten verrichte werkzaamheden naar behoren zijn begeleid, beoordeeld en gedocumenteerd;
(b) voldoende en geschikte controle-informatie werd verkregen om in staat te zijn redelijke conclusies hieruit te trekken;
(c) de getrokken conclusies in de gegeven omstandigheden juist zijn en de opgestelde rapporten in overeenstemming zijn met de resultaten van de uitgevoerde werkzaamheden; en
(d) uitzonderlijke of ongebruikelijke aangelegenheden, die door de interne audit zijn gerapporteerd, naar behoren zijn opgelost.
610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
6/7
Het in aanmerking nemen van de interne auditwerkzaamheden
18. De aard, tijdsfasering en omvang van de op de specifieke interne auditwerkzaamheden betrekking hebbende uitgevoerde controlewerkzaamheden zullen afhankelijk zijn van de inschatting door de externe auditor van het risico van een afwijking van materieel belang binnen een specifiek deelgebied, de evaluatie van de interne auditfunctie en de evaluatie van de specifieke interne auditwerkzaamheden. Deze controlewerkzaamheden kunnen mede omvatten het onderzoek van de gebieden die reeds door de interne audit zijn gecontroleerd, het onderzoek van soortgelijke gebieden en het waarnemen van de uitvoering van de interne auditwerkzaamheden.
19. De externe auditor legt de bevindingen vast met betrekking tot de specifieke interne auditwerkzaamheden die zijn geëvalueerd, alsmede de uitgevoerde controlewerkzaamheden met betrekking tot die interne auditwerkzaamheden.
610
NIVRA-IBR/HV-DSCH-RK/acs/Versie 29 juni 2006 © Originele tekst: IFAC; vertaling: NIVRA-IBR
7/7