Installatiehandleiding
Lees dit eerst Handelsmerken ...................................................................................................... 3 Veiligheidsinformatie............................................................................................. 4 Plaats van etiketten met RWAARSCHUWING en RLET OP ............................. 8 ENERGY STAR-programma .................................................................................. 9 Verklaring van symbolen in deze handleiding ..................................................10
Overzicht van de printer Buitenkant: vooraanzicht .................................................................................... 11 Buitenkant: achteraanzicht .................................................................................12 Binnenkant ...........................................................................................................14 Bedieningspaneel ................................................................................................15
Instellen Waar u de printer plaatst.....................................................................................17 De inhoud van de doos controleren................................................................... 20 Uitpakken..............................................................................................................22 De toneropvangbak en de fotogeleidereenheid installeren............................. 23 De tonercassette installeren ...............................................................................29 Papier plaatsen .................................................................................................... 33 Het apparaat inschakelen.................................................................................... 36 De taal van het display selecteren ..................................................................... 38 Testafdruk.............................................................................................................40 De belichting aanpassen.....................................................................................42 G1398631_1.00 DU NL G139-8631
Copyright © 2005
1
Opties installeren Beschikbare opties ..............................................................................................44 Optielijst ...................................................................................................................44 Optie Installatievolgorde........................................................................................... 45 Opties installeren .....................................................................................................46 Paper Feed Unit Type 3000 bevestigen .............................................................48 AD440 (duplexeenheid) bevestigen ................................................................... 52 Memory Unit Type D 128MB of Memory Unit Type E 256MB (SDRAM-module) bevestigen ........................................................................... 55 Printer Hard Disk Type 3000 bevestigen ...........................................................60 De harde schijf van de printer formatteren............................................................... 64 User Account Enhance Unit Type E bevestigen ............................................... 66 IEEE 1394 Interface Board Type B bevestigen..................................................70 bevestigen .......................................................................................................... 73 Bluetooth Interface Unit Type 3245 bevestigen ................................................77 IEEE 1284 Interface Board Type A bevestigen..................................................81 Network Data Protection Unit Type C bevestigen ............................................ 83
De printer aansluiten Netwerkverbinding............................................................................................... 85 USB-verbinding.................................................................................................... 87 Parallelle verbinding............................................................................................88 IEEE 1394-verbinding ..........................................................................................89
Configuratie Ethernet-configuratie........................................................................................... 90 IEEE 802.11b-configuratie (draadloos LAN)......................................................95 IEEE 1394-configuratie ...................................................................................... 101 IP via 1394 .............................................................................................................101 SCSI afdrukken ...................................................................................................... 103
Het printerstuurprogramma installeren Snelinstallatie..................................................................................................... 105 De Gebruiksaanwijzing installeren................................................................... 107
2
Lees dit eerst
Handelsmerken Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen. IPS-PRINT Printer Language Emulation Copyright © 1999-2000 Oak Technology, Inc., Alle rechten voorbehouden. Bluetooth® is een wereldwijd geregistreerd handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc. Andere productnamen die in deze documentatie worden gebruikt, dienen uitsluitend ter identificatie en zijn mogelijk handelsmerken van hun respectievelijke eigenaren. Wij doen geen enkel recht gelden op deze merken. De eigennamen van de Windows-besturingssystemen zijn: • Microsoft® Windows® 95 • Microsoft® Windows® 98 • Microsoft® Windows® Millennium Edition (Windows Me) • De productnamen van Windows® 2000 zijn: Microsoft® Windows® 2000 Advanced Server Microsoft® Windows® 2000 Server Microsoft® Windows® 2000 Professional • De productnamen van Windows® XP zijn: Microsoft® Windows® XP Professional Microsoft® Windows® XP Home Edition • De productnamen van Windows ServerTM 2003 zijn: Microsoft® Windows ServerTM 2003 Standard Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Enterprise Edition Microsoft® Windows ServerTM 2003 Web Edition • De productnamen van Windows NT® 4.0 zijn: Microsoft® Windows NT® Server 4.0 Microsoft® Windows NT® Workstation 4.0
G1398631_1.00
Copyright © 2005
3
Lees dit eerst
Veiligheidsinformatie Neem steeds onderstaande voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u de printer gebruikt. In deze handleiding worden de volgende belangrijke symbolen gebruikt: Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben.
Duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die, indien de instructies niet worden opgevolgd, licht letsel of schade aan eigendommen tot gevolg kan hebben.
4
Lees dit eerst
• Controleer of het wandstopcontact in de buurt van het apparaat zit en vrij toegankelijk is, zodat u in noodgevallen de stekker er gemakkelijk uit kunt halen. • Zorg dat uw handen droog zijn wanneer u de stekker van het netsnoer in het stopcontact steekt of er uit trekt. Anders kunt u een schok krijgen. • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat in de handleiding wordt beschreven. • Sluit niet meerdere kabels op elkaar aan. • Zorg ervoor dat de stroomkabel niet beschadigd raakt of breekt, en wijzig niets aan de kabel. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel, trek er niet te hard aan en buig hem niet verder dan nodig. Deze handelingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken. • Verbrand gemorste of gebruikte toner wordt niet. Tonerstof is ontvlambaar en kan in brand vliegen als deze wordt blootgesteld aan open vuur. • Geef afval af bij een officiële dealer of inzamelplaats. • Houd u bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de ter plaatse geldende regels. • Geef afval af bij een officiële dealer of goedgekeurde inzamelplaats. Houd u bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de ter plaatse geldende regels. • Raak het netsnoer of de stekker niet aan met natte handen. Als u dat wel doet, kunt u een elektrische schok krijgen. • Haal het apparaat niet uit elkaar en probeer geen wijzigingen aan te brengen. Dit kan brand, een elektrische schok of een explosie veroorzaken, en u kunt blind worden. Als het apparaat is uitgerust met lasersystemen, bestaat er kans op ernstig oogletsel. • Het meegeleverde netsnoer is alleen bedoeld voor deze apparatuur en mag niet worden gebruikt voor andere apparaten. Dat kan resulteren in brand, elektrische schok of letsel. • Houd het apparaat uit de buurt van ontvlambare vloeistoffen, gassen en spuitbussen. Anders kan er brand of een elektrische schok ontstaan.
5
Lees dit eerst
• Plaats geen voorwerpen op het rechterpaneel. • Schuif de papierlade zachtjes naar buiten. Anders kan de lade vallen en letsel veroorzaken. • De binnenkant van de printer kan zeer heet worden. Raak onderdelen met de tekst “v” (heet oppervlak) niet aan. Het aanraken van een onderdeel met een heet oppervlak kan resulteren in brandwonden. • Raak de stekker niet met natte handen aan. U zou dan een schok kunnen krijgen. • Plaats het apparaat in een optimale omgeving. Als u het apparaat bedient in een omgeving die niet voldoet aan de toegestane vochtigheids- en temperatuurwaarden, kan elektrisch brandgevaar het gevolg zijn. Houd de omgeving van de stekker stofvrij. Stofophoping kan leiden tot elektrisch brandgevaar. • Plaats het apparaat op een sterke, vlakke ondergrond. Anders kan het vallen en letsel veroorzaken. • Als u toner of gebruikte toner hebt geïnhaleerd, moet u gorgelen met veel water en naar een omgeving gaan met frisse lucht. Raadpleeg zonodig een arts. • Als uw huid in contact komt met toner of gebruikte toner, moet u het betreffende gebied grondig wassen met water en zeep. • Als er toner of gebruikte toner in uw ogen komt, moet u deze direct spoelen met grote hoeveelheden water. Raadpleeg zonodig een arts. • Als u toner of gebruikte toner hebt ingeslikt, moet u veel water drinken om de toner te verdunnen. Raadpleeg zonodig een arts. • Voorkom dat er toner op uw kleding of huid komt wanneer u vastgelopen papier verwijdert of toner vervangt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gebied grondig wassen met water en zeep. • Als er toner op uw kleding komt, moet u deze wassen met koud water. Heet water zorgt ervoor dat de toner in de stof dringt waardoor de vlek niet meer kan worden verwijderd. • Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en de toneropvangbak buiten het bereik van kinderen. • Pak de stekker en niet het snoer vast als u de stekker uit het stopcontact verwijdert. Als u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. • Wacht ten minste één uur na het uitschakelen van het apparaat voordat u onderdelen vervangt. Als u niet wacht tot de printer is afgekoeld, kan dat resulteren in brandwonden. • Het onzorgvuldig optillen of laten vallen kan letsel veroorzaken.
6
Lees dit eerst
• Wanneer u vastgelopen papier verwijdert, moet u de fuseereenheid niet aanraken omdat deze zeer heet kan worden. • De printer weegt circa 32 kg (70,5 lb.). Als u de printer wilt verplaatsen, tilt u deze langzaam op via de handgrepen aan beide zijden. Wanneer de printer valt, kan deze beschadigd raken of letsel veroorzaken. • Schakel het apparaat minstens een half uur voordat u de opties installeert uit en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact. De inwendige onderdelen van het apparaat worden zeer heet en kunnen brandwonden veroorzaken als u ze aanraakt. • Het onzorgvuldig optillen of laten vallen van de papierinvoereenheid kan letsel veroorzaken. • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan resulteren in storingen of brandwonden veroorzaken. • Als u het apparaat wilt verplaatsen, moet elke persoon de handgrepen aan de beide zijden vasthouden en vervolgens de printer voorzichtig optillen. Het onzorgvuldig optillen of laten vallen van de printer kan letsel veroorzaken. • Trek de stekker uit het stopcontact voordat u de printer gaat verplaatsen. Dit ter voorkoming van brand en elektrische schokken. • Verwijder geen tonercassettes, fotogeleidereenheden of de toneropvangbak als u de printer na gebruik verplaatst, om te voorkomen dat er toner in het apparaat terechtkomt. • Gebruik bij het optillen van het apparaat de handgrepen aan beide zijden. Als u de printer laat vallen, kan deze beschadigd raken of letsel veroorzaken. • Trek de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat verplaatst. Als u het netsnoer abrupt uit het stopcontact trekt, kan het beschadigd raken. Beschadigde stekkers of snoeren kunnen elektrische schokken en brandgevaar opleveren. ❒ Afhankelijk van de temperatuur en luchtvochtigheid van de omgeving kan rondom het apparaat een wasem ontstaan tijdens het afdrukken. Tijdens het afdrukken kan er stoom komen uit de standaardlade (achter het bedieningspaneel). ❒ Onze producten voldoen aan de hoogste kwaliteits- en functionaliteitsnormen. Wij raden u aan verbruiksartikelen uitsluitend te kopen van een officiële dealer. ❒ Voorgeschreven spanning voor de connector van opties: max. 24 V (gelijkspanning). ❒ De spanning mag niet meer dan 10% fluctueren.
7
Lees dit eerst
Plaats van etiketten met RWAARSCHUWING en RLET OP Dit apparaat heeft etiketten voor RWAARSCHUWING en RLET OP op de hierna opgegeven plaatsen. Uit veiligheidsoverwegingen a.u.b. de richtlijnen opvolgen en het apparaat gebruiken zoals aangegeven.
Hete onderdelen. Zet het apparaat uit en doe voorzichtig wanneer u de fuseereenheid vervangt/vastgelopen papier verwijdert.
De binnenkant van de printer kan zeer heet worden. Raak onderdelen met de tekst “v” (heet oppervlak) niet aan. Het aanraken van een onderdeel met een heet oppervlak kan resulteren in brandwonden.
De binnenkant van de printer kan zeer heet worden. Raak onderdelen met de tekst “v” (heet oppervlak) niet aan. Het aanraken van een onderdeel met een heet oppervlak kan resulteren in brandwonden.
Verbrand geen toner of tonercassettes. Tonerstof is ontvlambaar en kan in brand vliegen als deze wordt blootgesteld aan open vuur.
8
Lees dit eerst
ENERGY STAR-programma Als partner in ENERGY STAR hebben wij vastgesteld dat dit model voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR voor energiezuinigheid.
De richtlijnen van ENERGY STAR zijn opgesteld om een internationaal systeem voor energiebesparing op te zetten voor het ontwikkelen en introduceren van energiezuinige kantoorapparatuur met het oog op milieuaspecten zoals het broeikaseffect. Wanneer een product voldoet aan de richtlijnen van ENERGY STAR voor energiezuinigheid, plaatst de partner het beeldmerk van ENERGY STAR op het model. Dit product is ontworpen om het effect van kantoorapparatuur op het milieu te verminderen met energiezuinige eigenschappen zoals de energiespaarstand.
❖ Modus Laag stroomverbruik (Energiebesparing) Het stroomverbruik van deze printer wordt 1 minuten na afloop van de laatste handeling automatisch gereduceerd. Als u de modus Laag stroomverbruik (Energiebesparing) wilt uitschakelen, drukt u op een willekeurige toets van het bedieningspaneel. Voor meer informatie over het configureren van de Energiebesparingsmodus, zie de Softwarehandleiding als een HTML-bestand op de cd-rom. ❖ Specificaties Energiebesparende modus
Stroomverbruik
10 W of minder
Standaardtijd
1 minuten
Hersteltijd
3 seconden of minder
9
Lees dit eerst
Verklaring van symbolen in deze handleiding De volgende symbolen worden gebruikt in deze handleiding. Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die de dood of ernstig letsel tot gevolg kan hebben, indien u dit apparaat verkeerd gebruikt zonder de richtlijnen onder dit symbool op te volgen. Zorg ervoor de richtlijnen te lezen. Ze worden allemaal beschreven in het hoofdstuk Veiligheidsinformatie. Dit symbool duidt op een mogelijk gevaarlijke situatie die licht of matig letsel of schade aan eigendommen zonder persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben indien u dit apparaat verkeerd gebruikt zonder de richtlijnen onder dit symbool op te volgen. Zorg ervoor de richtlijnen te lezen. Ze worden allemaal beschreven in het hoofdstuk Veiligheidsinformatie. * Bovenstaande opmerkingen zijn bedoeld voor uw veiligheid. Als u deze instructie niet opvolgt, treedt mogelijk een papierstoring op, kunnen originele documenten beschadigd raken of kunnen er gegevens verloren gaan. Lees deze instructie. Dit symbool duidt op bepaalde feiten waarvan u kennis moet nemen of voorbereidingen die u moet treffen voordat u een bepaalde handeling kunt uitvoeren. Dit symbool duidt op bepaalde bedieningsvoorschriften of handelingen die u moet uitvoeren in geval van abnormale werking. Dit symbool duidt op numerieke beperkingen, functies die niet tegelijkertijd kunnen worden gebruikt of omstandigheden waarin een bepaalde functie niet kan worden gebruikt. Dit symbool verwijst naar een referentie. [] Toetsen op het display van het apparaat. Toetsen en knoppen op het beeldscherm van de computer. {} Toetsen op het bedieningspaneel van het apparaat. Toetsen op het toetsenbord van de computer.
10
Overzicht van de printer
Buitenkant: vooraanzicht
1. Standaardlade Hierin worden de afdrukken verzameld met de afdrukzijde omlaag.
2. Paneel linksboven Open dit paneel om de tonercassettes te vervangen.
3. Ventilator De ventilator voorkomt dat interne onderdelen oververhit raken. Oververhitting leidt mogelijk tot storingen. Zorg dat de ventilator niet door voorwerpen wordt geblokkeerd of anderszins wordt belemmerd.
4. Bedieningspaneel Bevat toetsen voor printerbediening en een display voor weergave van de printerstatus.
5. Voorklep Open deze klep om de fuseereenheid of de transferroller te vervangen, de duplexeenheid te installeren of vastgelopen papier te verwijderen.
6. Handinvoer Hierin plaatst u dik papier, OHP-transparanten, papier van speciaal formaat, enveloppen en normaal papier. Voor het afdrukken op papier van speciaal formaat moet u speciale printerinstellingen kiezen.
7. Lade 1 Hierin kunt u tot 530 vel normaal papier plaatsen.
G1398631_1.00
Copyright © 2005
11
Overzicht van de printer
Buitenkant: achteraanzicht
1. Ventilator De ventilator voorkomt dat interne onderdelen oververhit raken. Oververhitting leidt mogelijk tot storingen. Zorg dat de ventilator niet door voorwerpen wordt geblokkeerd of anderszins wordt belemmerd.
2. Rechterpaneel Open dit paneel als u de fotogeleidereenheden, de transferriem of de tonerafvalbak wilt vervangen.
3. Stroomschakelaar Gebruik deze schakelaar om de stroom in en uit te schakelen.
4. Uitbreiding standaardlade Trek deze schuif uit wanneer u afdrukt op papier dat langer is dan A4 of 8 1/2" × 11".
5. Besturingseenheid Schuif deze uit om opties te installeren, zoals de geheugeneenheid, user account enhance unit of harde schijf van de printer. Sluit kabels, zoals de USB-kabel en de ethernetkabel aan op de betreffende connectoren.
6. Sleuven voor uitbreidingskaarten In deze sleuven kunt u uitbreidingskaarten plaatsen. Er zijn twee sleuven. Als u een uitbreidingskaart wilt installeren, plaatst u deze in de onderste sleuf.
7. Optionele sleuven voor interfacekaarten Plaats een optionele IEEE 1394-interfacekaart, IEEE 802.11b-interface-eenheid, draadloze interfacekaart of IEEE 1284-interfacekaart in deze sleuf. Er kan slechts een interfacekaart per keer worden geplaatst.
12
Overzicht van de printer
8. USB-poort Verbind de printer, met behulp van een USB-kabel, met een hostcomputer.
9. Ethernetpoort Gebruik een netwerkinterfacekabel om de printer aan te sluiten op een netwerk.
10. Ventilator De ventilator voorkomt dat interne onderdelen oververhit raken. Oververhitting leidt mogelijk tot storingen. Zorg dat de ventilator niet door voorwerpen wordt geblokkeerd of anderszins wordt belemmerd.
11. Connector optionele papierinvoereenheid Met deze connector sluit u de printer aan op de papierinvoereenheid.
12. Netspanningsaansluiting Sluit het netsnoer aan op deze aansluiting en steek de stekker rechtstreeks in het stopcontact (gebruik geen verlengkabel).
13
Overzicht van de printer
Binnenkant
1. Fuseereenheid Fixeert de afbeelding op het papier. Wanneer “Fuseereenheid verv.” wordt weergegeven op het display, vervangt u deze eenheid.
2. Transferroller Wanneer “Fuseereenheid verv.” wordt weergegeven op het display, vervangt u deze roller.
3. Duplexeenheid (optioneel voor basismodel printer) Gebruik deze eenheid om af te drukken op beide zijden van het papier.
4. Tonercassettes Wanneer “Toner bijvullen (kleur)” wordt weergegeven op het display, vervangt u de tonercassette van de aangegeven kleur.
5. Fotogeleidereenheid Kleur/Zwart Wanneer “Vervang kleur PCU” of “Vervang zwarte PCU” wordt weergegeven op het display, vervangt u de aangegeven fotogeleidereenheid.
6. Transferriem Wanneer “Vervang Transfer riem” wordt weergegeven op het display, vervangt u deze eenheid.
7. Toneropvangbak Hierin wordt resttoner opgevangen. Wanneer “Vervang Gebr. tonerfles” wordt weergegeven op het display, vervangt u deze afvalfles.
14
Overzicht van de printer
Bedieningspaneel
1. Display Hiermee worden de huidige printerstatus en foutmeldingen weergegeven. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor meer informatie over foutmeldingen.
2. Toetsen {U} {T} Gebruik deze toetsen om bij het invoeren van instellingen waarden op het bedieningsdisplay te verhogen of te verlagen. Door de toets ingedrukt te houden, wordt de waarde in het display met stappen van 10 verhoogd dan wel verlaagd.
3. LED-lampje Tonerniveau De kleur van het brandende LED-lampje geeft het tonerniveau aan van elke kleur. Een geel lampje geeft aan welke tonerhoeveelheid opraakt. Een rood lampje geeft aan welke tonercassette moet worden vervangen.
4. Toets {Job reset} Wanneer de printer online staat, drukt u op deze toets om een afdruktaak die wordt uitgevoerd, te annuleren.
5. Toets {Pag.doorv} Wanneer de printer offline staat, drukt u op deze toets om alle gegevens af te drukken die nog in het invoergeheugen van de printer aanwezig zijn. U kunt zo de printer gegevens laten afdrukken die in de online-stand zijn ontvangen, wanneer het papierformaat of de papiersoort niet overeenkomen met het formaat of type die op dat moment zijn ingesteld.
6. Stroom Deze indicator brandt zolang de spanning ingeschakeld is. Deze indicator is uit wanneer de stroom is uitgeschakeld of de printer in de Energiespaarmodus staat.
7. Waarschuwingslampje Gaat branden wanneer zich een printerfout voordoet. Een rood lampje geeft aan dat een fout is opgetreden waardoor niet kan worden afgedrukt; een geel lampje geeft een potentiële fout aan tijdens het afdrukken. Als het rode lampje brandt, volgt u de instructies die worden weergegeven op het display.
15
Overzicht van de printer
8. Data In-indicator Knippert wanneer de printer gegevens ontvangt van een computer. De Data In-indicator brandt wanneer er gegevens af te drukken zijn.
9. Toets {Online} Geeft aan of de printer offline of online staat. Druk op deze toets om te schakelen tussen online en offline. Wanneer het lampje brandt, staat de printer online en kunnen er gegevens worden afgedrukt. Wanneer het lampje uit is, staat de printer offline en kunnen er geen afdrukgegevens van de hostcomputer worden ontvangen. Druk op deze toets om terug te schakelen naar online.
10. Toets {Menu} Druk hierop om de huidige printerinstellingen vast te leggen en te controleren. Voor meer informatie, zie Softwarehandleiding.
11. Toets {Escape} Druk op deze toets om terug te keren naar het vorige scherm.
12. Toets {# Enter} Druk hierop om menukeuzes uit te voeren die op het bedieningsdisplay zijn geselecteerd.
16
Instellen
Waar u de printer plaatst Kies de plaats van de printer met zorg, aangezien de omgeving grote invloed heeft op de prestaties. • Controleer of het wandstopcontact in de buurt van het apparaat zit en vrij toegankelijk is, zodat u in noodgevallen de stekker er gemakkelijk uit kunt halen. • Sluit het apparaat uitsluitend aan op een elektriciteitsnet dat in de handleiding wordt beschreven. • Sluit niet meerdere kabels op elkaar aan. • Zorg ervoor dat de stroomkabel niet beschadigd raakt of breekt, en wijzig niets aan de kabel. Plaats geen zware voorwerpen op de kabel, trek er niet te hard aan en buig hem niet verder dan nodig. Deze handelingen kunnen een elektrische schok of brand veroorzaken. • Het meegeleverde netsnoer is alleen bedoeld voor deze apparatuur en mag niet worden gebruikt voor andere apparaten. Dat kan resulteren in brand, elektrische schok of letsel. • Raak de stekker niet met natte handen aan. U zou dan een schok kunnen krijgen. • Plaats het apparaat in een optimale omgeving. Als u het apparaat bedient in een omgeving die niet voldoet aan de toegestane vochtigheids- en temperatuurwaarden, kan elektrisch brandgevaar het gevolg zijn. Houd de omgeving van de stekker stofvrij. Stofophoping kan leiden tot elektrisch brandgevaar. • Plaats het apparaat op een sterke, vlakke ondergrond. Anders kan het vallen en letsel veroorzaken. • Als u het apparaat gebruikt in een kleine afgesloten ruimte, moet u zorgen voor voldoende luchtdoorvoer.
G1398631_1.00
Copyright © 2005
17
Instellen
❖ Benodigde ruimte Laat voldoende ruimte vrij rond de printer. Deze ruimte is nodig om de printer te kunnen bedienen. De aanbevolen (minimaal vereiste) ruimte is:
A: 13 cm (5,2 inches) of meer B: 11 cm (4,4 inches) of meer C: 35 cm (14,0 inches) of meer D: 61 cm (24,4 inches) of meer
❖ Optimale omgeving Toegestane en aanbevolen temperatuur- en vochtigheidsbereik is:
• Wit gebied: toegestaan bereik • Grijs gebied: aanbevolen bereik
18
Instellen
❒ Het apparaat moet waterpas staan, met een afwijking van niet meer dan 5 mm, 0,2" naar een bepaalde kant. ❒ Om ophoping van ozon te voorkomen moet u dit apparaat plaatsen in een grote, goed geventileerde ruimte met een luchtdoorvoer van meer dan 30 m3/uur/persoon. ❒ Wanneer u dit apparaat lang gebruikt in een kleine ruimte zonder goede ventilatie, ruikt u wellicht een merkwaardige geur. Wij raden u aan de ruimte goed te ventileren om ongemak te voorkomen.
❖ Ongeschikte omgevingen ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒ ❒
Omgeving met direct zonlicht of sterk licht Stoffige omgeving Omgeving met bijtende gassen Zeer koude, hete of vochtige omgevingen Plaatsen in de buurt van airco’s of luchtbevochtigers In de buurt van elektronische apparatuur Plaatsen die blootstaan aan sterke trillingen
❖ Stroombron Sluit het netsnoer aan op een stopcontact met de volgende specificaties: • 220 - 240 V, 50/60 Hz, 6 A of meer
19
Instellen
De inhoud van de doos controleren Volg de onderstaande procedure om de items te controleren die met de printer worden geleverd. ❒ Controleer of de box alle onderstaande items bevat. Neem contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger als er items ontbreken of zijn beschadigd.
❖ Handleidingen en cd-roms Verkorte installatiehandleiding Cd-rom “Printerstuurprogramma’s en hulpprogramma’s” Cd-rom “Handleidingen in weergaveversie (HTML)” Cd-rom “Handleidingen in afdrukversie (PDF)” Cd-rom “Hulpprogramma Documentbeheer” ❖ Onderdelen Netsnoer Tonercassettes: zwart (K), magenta (M), cyaan (C), geel (Y)
Fotogeleidereenheid: zwart ( ), kleur ( )
20
Instellen
Toneropvangbak
Ferrietkern × 2
Voorbeeldblad kleurenkalibratie
Belichtingsafstelkaart
Gebruikersregistratiekaart Aanvullende documentatie ❒ Dit pakket bevat geen interfacekabel. Deze moet u apart aanschaffen om het apparaat te gebruiken met de hostcomputer. Zie Onderhoudshandleiding.
21
Instellen
Uitpakken Deze printer is verpakt in schuimplastic en vastgezet met plakband om deze te beschermen tegen schokken en trillingen tijdens het vervoer. Verwijder dit beschermende materiaal nadat u het apparaat naar de plaats hebt gebracht waar het moet worden geïnstalleerd. • Gebruik bij het optillen van het apparaat de handgrepen aan beide zijden. Wanneer de printer valt, kan deze beschadigd raken of letsel veroorzaken. • Plaats geen voorwerpen op het rechterpaneel. ❒ Verwijder alle vier stukken plakband uit de fotogeleidereenheid om storingen te voorkomen. ❒ Het verwijderde plakband is vies. Raak ze niet aan en zorg dat u ze geen vlekken geven op uw handen of kleding.
A Verwijder de plastic zak. B Plaats de printer op de locatie waar u deze wilt gebruiken. Til de printer met ten minste twee personen op. Til het apparaat op aan de handgrepen aan beide zijden van de printer.
❒ Laat het plakband zitten rondom de papierinvoerlade en het paneel tijdens het verplaatsen van de printer. ❒ Zet het apparaat rustig en voorzichtig neer om te voorkomen dat uw handen klem komen te zitten.
22
Instellen
De toneropvangbak en de fotogeleidereenheid installeren In de onderstaande procedure wordt beschreven hoe u de tonerafvalfles en de fotogeleidereenheid installeert.
A Open het rechterpaneel van de printer.
B Plaats de toneropvangbak in de positie die is aangegeven in de afbeelding.
C Vergrendel de toneropvangbak door de groene pijl naar de aangegeven positie te schuiven.
23
Instellen
D Trek de groene hendels links en rechts naar buiten waarmee het binnenpaneel is vastgemaakt en ontgrendel het paneel.
E Til het binnenpaneel op totdat dit omhoog blijft staan.
F Verwijder de zwarte fotogeleidereenheid. G Verwijder de kap die aan de fotogeleidereenheid is bevestigd.
❒ De kap is niet meer nodig en kan worden weggegooid.
24
Instellen
H Verwijder het plakband van de fotogeleidereenheid door dit naar beneden te trekken en verwijder vervolgens het bovenpaneel van de eenheid.
❒ Verwijder het onderpaneel van de eenheid nog niet. ❒ Installeer de nieuwe fotogeleidereenheid direct nadat u deze uit de verpakking hebt gehaald.
25
Instellen
I Controleer de locatie van elke fotogeleidereenheid.
A B
Fotogeleidereenheid (zwart) Fotogeleidereenheid (kleur)
J Lijn het groene pijltje aan het einde van de fotogeleidereenheid uit met de rail in de printer.
❒ Zorg dat het groene pijltje goed is bevestigd aan de rail voordat u doorgaat naar de volgende stap. ❒ Als het groene pijltje van de fotogeleidereenheid niet goed is bevestigd aan de rail, kan de fotogeleidereenheid beschadigen.
26
Instellen
K Duw voorzichtig de voorzijde van de fotogeleidereenheid naar binnen
(schuif de eenheid over het onderpaneel) totdat deze op zijn plaats klikt.
❒ Wanneer de fotogeleidereenheid niet correct is geïnstalleerd, kan dit ten koste gaan van de afdrukkwaliteit. Bepaalde kleuren worden bijvoorbeeld mogelijk niet afgedrukt.
L Herhaal stap F t/m K om de fotogeleidereenheid voor kleuren te installeren.
27
Instellen
M Laat het binnenpaneel voorzichtig zakken.
N Duw op de linker- en rechterrand van het binnenpaneel om het paneel te vergrendelen.
O Sluit voorzichtig het rechterpaneel van de printer.
28
Instellen
De tonercassette installeren In de onderstaande procedure wordt beschreven hoe u de tonercassette installeert. • Verbrand gemorste of gebruikte toner wordt niet. Tonerstof is ontvlambaar en kan in brand vliegen als deze wordt blootgesteld aan open vuur. • Geef afval af bij een officiële dealer of inzamelplaats. • Houd u bij het weggooien van gebruikte tonercassettes altijd aan de ter plaatse geldende regels. • Bewaar toner, gebruikte toner of tonercassettes niet op een locatie met open vuur. De toner is ontvlambaar en dit kan resulteren in brandwonden of brand. • Bewaar toner (zowel gebruikte als ongebruikte) en tonercassettes steeds buiten het bereik van kinderen. • Als u toner of gebruikte toner hebt geïnhaleerd, moet u gorgelen met veel water en naar een omgeving gaan met frisse lucht. Raadpleeg zonodig een arts. • Als uw huid in contact komt met toner of gebruikte toner, moet u het betreffende gebied grondig wassen met water en zeep. • Als er toner of gebruikte toner in uw ogen komt, moet u deze direct spoelen met grote hoeveelheden water. Raadpleeg zonodig een arts. • Als u toner of gebruikte toner hebt ingeslikt, moet u veel water drinken om de toner te verdunnen. Raadpleeg zonodig een arts. • Voorkom dat er toner op uw kleding of huid komt wanneer u vastgelopen papier verwijdert of toner vervangt. Als uw huid in contact komt met toner, moet u het betreffende gebied grondig wassen met water en zeep. • Als er toner op uw kleding komt, moet u deze wassen met koud water. Heet water zorgt ervoor dat de toner in de stof dringt waardoor de vlek niet meer kan worden verwijderd. ❒ Wanneer u deze printer voor de eerste keer gaat gebruiken, gebruikt u de vier tonercassettes die met de printer worden meegeleverd. ❒ Met de tonercassettes die bij de printer worden geleverd, kunt u ongeveer 2500 pagina’s afdrukken. Deze hoeveelheden zijn gebaseerd op het afdrukken op A4 K met 5% dekking. Maar het aantal pagina’s dat u precies kunt afdrukken, hangt af van de papiersoort, het papierformaat, de inhoud en de instellingen. ❒ Tonercassettes (verbruiksartikelen) vallen niet onder de garantie. Wanneer er echter een probleem is, neemt u contact op met de winkel waar u deze hebt gekocht. ❒ De openingen van tonercassettes kunnen vuil worden tijdens de kwaliteitscontrole.
29
Instellen
A Open het linkerbovenpaneel van de printer.
B Verwijder de tonercassette. C Houd de tonercassette horizontaal vast zoals aangegeven in de afbeelding en schud de cassette in de plastic verpakking ongeveer tien keer heen en weer.
❒ Open het schuifklepje aan de onderkant van de tonercassette niet. Hierdoor kan de toner gaan lekken.
❒ In de afbeelding wordt een zwarte cassette als voorbeeld gebruikt.
D Neem de tonercassette uit de plastic verpakking.
30
Instellen
E Verwijder het plakband.
F Controleer of de kleur en de locatie van de toner correct zijn en plaats vervolgens voorzichtig de tonercassette verticaal in het apparaat.
❒ U kunt de locatie van elke tonercassette controleren met behulp van de etiketten op de printer.
❒ In de afbeelding wordt een gele cassette als voorbeeld gebruikt.
G Duw de tonercassette in de richting van de pijl totdat deze stevig vastzit.
H Herhaal stap B t/m G om de andere kleurtonercassettes te installeren.
31
Instellen
I Sluit het linkerbovenpaneel van de printer.
❒ Wanneer de tonercassette niet correct is geplaatst, kunt u het linkerbovenpaneel niet sluiten.
32
Instellen
Papier plaatsen Hieronder wordt beschreven hoe u papier plaatst in de standaardpapierlade (lade 1). • Gebruik niet te veel kracht wanneer u de papierlade naar buiten trekt. Wanneer u dat wel doet, kan de lade vallen en letsel veroorzaken. ❒ Controleer of de stapel papier niet boven de limietaanduiding in de lade uitkomt om het vastlopen van papier te voorkomen. Er kunnen anders papierstoringen optreden. ❒ Plaats niet verschillende papiersoorten in één en dezelfde lade.
A Schuif de papierlade naar buiten tot deze niet verder kan. Til de lade iets
op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond.
❒ U kunt lade 1 niet uittrekken wanneer de handinvoer is geopend.
33
Instellen
B Verwijder het plakband en het verpakkingsmateriaal.
C Druk op “PUSH” en stel de eindgeleider af op de lengte van het papier dat u wilt plaatsen.
D Stel de zijgeleiders af op de breedte van het papier dat u wilt plaatsen.
34
Instellen
E Plaats het papier met de afdrukzijde naar boven in de papierlade.
❒ Zorg dat de stapel niet hoger is dan de markering in de lade. ❒ Stel de eind- en zijgeleiders in op het exacte papierformaat om papierstoringen te voorkomen.
F Schuif de papierlade helemaal in de printer.
35
Instellen
Het apparaat inschakelen Volg onderstaande procedure om het apparaat in te schakelen. • Zorg dat uw handen droog zijn wanneer u de stekker van het netsnoer in het stopcontact steekt of er uit trekt. Anders kunt u een schok krijgen. • Wanneer u de stekker uit het stopcontact trekt, pakt u de stekker vast en niet het snoer om schade aan het snoer, brand of een elektrische schok te voorkomen. ❒ Zorg dat het netsnoer stevig is aangesloten op de connector van de printer en het stopcontact. ❒ De printer moet zijn uitgeschakeld wanneer u het netsnoer aansluit of loskoppelt.
A Controleer of de hoofdschakelaar van de printer in de stand Uit (“b”) staat. Wanneer de schakelaar in de stand Aan (“a”) staat, Zet deze in de stand Uit.
B Sluit het netsnoer aan op de connector aan de achterzijde van de printer.
C Sluit het andere uiteinde van het netsnoer stevig aan op het wandstopcontact.
36
Instellen
D Zet de hoofdschakelaar in de stand Aan (“a”).
Het Power-lampje op het bedieningspaneel gaat branden. ❒ Wacht tot [Gereed] verschijnt op het display. ❒ Het apparaat kan geluid maken tijdens initialisatie. Dit geluid duidt niet op een storing. ❒ Zet de stroomschakelaar niet uit voordat de initialisatie is voltooid. Anders kan dit leiden tot storingen.
37
Instellen
De taal van het display selecteren Selecteer een taal volgens de hieronder beschreven procedure. Het bericht voor de geselecteerde taal verschijnt op het display. De volgende procedures zijn niet nodig als u het display in de Engelse taal wilt gebruiken. ❒ De standaardinstelling is Engels.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of toets {T} om [Taal] weer te geven. Menu: Taal
C Druk op de toets {# Enter}.
De volgende melding verschijnt op het display:
Taal: *English
D Druk op {U} of {T} tot de taal die u wilt selecteren, wordt weergegeven. 38
Instellen
E Druk op de toets {# Enter}. Wacht twee seconden. [Menu] wordt op het display weergegeven.
F Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven.
Gereed
39
Instellen
Testafdruk Hieronder wordt de procedure beschreven voor het maken van een testafdruk van de configuratiepagina. Voer een printertest uit om te controleren of de printer normaal functioneert. Met het afdrukken van een testpagina controleert u alleen de werking van de printer, de aansluitingen naar de computer worden niet getest.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
Menu: Papierinvoer
B Druk op de toets {U} of {T} om [Lijst/Proefafdr] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Lijst/Proefafdr Er verschijnt een menu waar u de inhoud van de testprint kunt selecteren.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Config. pagina] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Lijst/Proefafdr: Config. pagina Het volgende bericht verschijnt en de configuratiepagina wordt afgedrukt.
Afdrukken...
❒ Als het printen niet normaal is, controleert u of er een foutmelding op het display verschijnt. Als er een foutmelding is, zie de Onderhoudshandleiding.
40
Instellen
D Controleer de opties. ❒ Voor meer informatie over de configuratiepagina, zie Softwarehandleiding.
E Druk op de toets {Online}.
Het beginscherm wordt weergegeven.
Gereed
41
Instellen
De belichting aanpassen U kunt de belichting aanpassen om de printer zo optimaal mogelijk te gebruiken.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
Menu: Papierinvoer
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud
C Druk op de toets {U} of {T} om [Belichting] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Onderhoud: Belichting
D De volgende melding wordt weergegeven op het display: Belichting: Testpag. afdr.
E Druk op de toets {# Enter}.
42
Instellen
F Het volgende bericht wordt weergegeven op het display. Druk vervolgens op {# Enter}.
Testpagina afdr. Druk op # Afdrukken...
G Vergelijk de kleuren op de belichtingstestpagina met die op de belichtingsafstelkaart.
❒ Wanneer de belichting van de belichtingsafstelkaart overeenkomt met het omkaderde deel van de testpagina, hoeft u de belichtingswaarden niet aan te passen.
H Druk op de toets {U} of {T} om de kleur te selecteren die u wilt afstellen en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Belichting: Zwart
I Druk op de toets {U} of {T} om de belichtingswaarde in te stellen en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Zwart: (-10 +10)
0
❒ U kunt de belichting instellen van -10 tot +10. Door de waarde te verhogen, wordt de afdruk donkerder; door de waarde te verlagen, wordt de afdruk lichter. ❒ Met de toets {U} of {T} verhoogt of verlaagt u de waarde met één stap.
J Als u een andere kleur wilt afstellen, herhaalt u de stappen tot en met H.
Druk nogmaals een belichtingstestpagina af en controleer of de kleuren op de testpagina nu wel overeenkomen met die op de belichtingsafstelkaart. Als ze nog steeds niet overeenkomen, moet u de belichtingswaarden opnieuw aanpassen.
K Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
Gereed 43
Opties installeren
Beschikbare opties In dit gedeelte wordt beschreven hoe u opties kunt installeren. Door opties te installeren, kunt u de prestaties van de printer verbeteren en beschikt u over een grotere verscheidenheid aan functies. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor de specificaties van elke optie. • Schakel het apparaat minstens een uur voordat u de opties installeert uit en haal vervolgens de stekker uit het stopcontact. De inwendige onderdelen van het apparaat worden zeer heet en kunnen brandwonden veroorzaken als u ze aanraakt. • Neem de stekker uit het stopcontact, voordat u het apparaat verplaatst. Als het netsnoer abrupt uit het stopcontact wordt gehaald, kan deze beschadigen. Beschadigde stekkers of kabels kunnen leiden tot elektrisch brandgevaar. • Gebruik als u het apparaat wilt optillen de handgrepen aan beide zijden. Als u het apparaat laat vallen, kan het stuk gaan of letsel veroorzaken. ❒ De voorgeschreven spanning voor de connector van opties is 24 V gelijkspanning of lager.
Optielijst Hieronder staat een lijst met opties voor deze printer. Sommige printermodellen zijn standaard uitgerust met een verlengstuk AD440 (duplexeenheid). Basismodelprinter
Standaardmodelprinter met duplexeenheid
Paper Feed Unit Type 3000 AD440 Printer Hard Disk Type 3000 Memory Unit Type D 128MB Memory Unit Type E 256MB IEEE 802.11b Interface Unit Type H IEEE 1284 Interface Board Type A IEEE 1394 Interface Board Type B Bluetooth Interface Unit Type 3245 User Account Enhance Unit Type E Network Data Protection Unit Type C
: beschikbare optie : Standaardapparatuur G1398631_1.00
Copyright © 2005
44
Opties installeren
Optie Installatievolgorde Wij raden u aan om meerdere opties in de volgende volgorde te installeren:
A Bevestig de papierinvoereenheid (Paper Feed Unit Type 3000). Bevestig de papierinvoereenheid aan de onderkant van de printer. U kunt maximaal twee papierinvoereenheden bevestigen. U kunt tot 1690 vel normaal papier plaatsen.
B Installeer de duplexeenheid (AD440) aan de achterkant van het voorpaneel.
C Installeer de SDRAM-module (Memory Unit Type D 128MB, Memory Unit
Type E 256MB). Installeer de module in de sleuf voor de SDRAM-module op de besturingseenheid. Er zijn twee typen geheugeneenheden: 128 MB en 256 MB.
D Installeer de harde schijf van de printer (Printer Hard Disk Type 3000). Installeer de harde schijf van de printer op de besturingseenheid.
E Installeer de user account enhance unit (User Account Enhance Unit Type E). Installeer de module in de sleuf voor de user account enhance unit van de besturingseenheid.
F Installeer de IEEE 1394 Interfacekaart, IEEE 1284 Interfacekaart, IEEE
802.11b Interface-eenheid of Bluetooth interface-eenheid. Installeer de IEEE 1394 Interfacekaart, IEEE 1284 Interfacekaart, IEEE 802.11b Interface-eenheid of Bluetooth Interface-eenheid op de besturingseenheid. De IEEE 1394 Interfacekaart en de standaard ethernetinterface kunnen niet tegelijkertijd worden gebruikt. Maximaal twee van de volgende onderdelen kunnen worden geïnstalleerd. • IEEE 1394 Interface Board Type B • IEEE 1284 Interface Board Type A • IEEE 802.11b Interface Unit Type H • Bluetooth Interface Unit Type 3245
G Installeer de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens (Network Data Protection Unit Type C). Plaats de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens in de sleuf voor de SDkaart op de besturingseenheid.
45
Opties installeren
Opties installeren Installeer opties in de posities zoals aangegeven.
❖ Buitenkant
1. AD440 (duplexeenheid) Installeer deze achter het voorpaneel. Voor het maken van dubbelzijdige afdrukken. Zie Pag.52 “AD440 (duplexeenheid) bevestigen”.
2. Paper Feed Unit Type 3000 Capaciteit van max. 530 vel papier. Er kunnen maximaal twee papierinvoereenheden op de printer worden aangesloten. De geïnstalleerde laden worden aangeduid als “Lade 2” en “Lade 3”. Zie Pag.48 “Paper Feed Unit Type 3000 bevestigen”.
46
Opties installeren
❖ Binnenkant
1. Printer Hard Disk Type 3000 Zie Pag.60 “Printer Hard Disk Type 3000 bevestigen”.
2. Memory Unit Type D 128MB/Memory Unit Type E 256MB (SDRAM-module) Installeer een SDRAM-module van 128 MB of 256 MB in de sleuf van de besturingseenheid. Zie Pag.55 “Memory Unit Type D 128MB of Memory Unit Type E 256MB (SDRAMmodule) bevestigen”.
3. User Account Enhance Unit Type E Zie Pag.66 “User Account Enhance Unit Type E bevestigen”.
4. Network Data Protection Unit Type C Zie Pag.83 “Network Data Protection Unit Type C bevestigen”.
5. IEEE 1394 Interface Board Type B / IEEE 802.11b Interface Unit Type H / Bluetooth Interface Unit Type 3245 / IEEE 1284 Interface Board Type A Zie Pag.70 “IEEE 1394 Interface Board Type B bevestigen”. Zie Pag.73 “bevestigen”. Zie Pag.77 “Bluetooth Interface Unit Type 3245 bevestigen”. Zie Pag.81 “IEEE 1284 Interface Board Type A bevestigen”.
❒ U kunt slechts een van de volgende typen uitbreidingskaarten installeren: IEEE 1394 Interface Board Type B; IEEE 802.11b Interface Unit Type H; Bluetooth Interface Unit Type 3245; IEEE 1284 Interface Board Type A. ❒ Sommige printermodellen zijn standaard uitgerust met een verlengstuk voor de duplexeenheid. Raadpleeg de Onderhoudshandleiding voor de specificaties van elke optie.
47
Opties installeren
Paper Feed Unit Type 3000 bevestigen Wanneer u meerdere opties installeert, moet u de papierinvoereenheid eerst installeren. • De printer weegt circa 32 kg (70,5 lb.). Als u de printer wilt verplaatsen, tilt u deze langzaam op via de handgrepen aan beide zijden. Wanneer de printer valt, kan deze beschadigd raken of letsel veroorzaken. • Het onzorgvuldig optillen of laten vallen kan letsel veroorzaken. ❒ De papierinvoereenheid weegt ongeveer 7,5 kg (16,5 lb.). ❒ Er kunnen maximaal twee papierinvoereenheden op de printer worden aangesloten. ❒ Als er twee papierinvoereenheden zijn geïnstalleerd, worden deze aangeduid als “Lade 2” en “Lade 3”, te beginnen bij de bovenste eenheid. ❒ Voordat u de nieuwe papierinvoereenheid in gebruik kunt nemen, kiest u de juiste instellingen in het printerstuurprogramma.
A Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. B Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ Papierinvoereenheid/papierlade (binnen de papierinvoereenheid)
C Verwijder het plakband.
48
Opties installeren
D Houd de papierinvoereenheid vast zoals aangegeven in de afbeelding en plaats deze op een vlakke ondergrond in de buurt van de plaats waar u het apparaat wilt installeren.
❒ Zorg dat u over voldoende ruimte aan de achterkant van de printer beschikt.
E Schuif de papierlade uit de papierinvoereenheid tot deze niet verder kan. Til de lade iets op en trek deze helemaal uit. Plaats de papierlade op een vlakke ondergrond.
F Verwijder het plakband en het verpakkingsmateriaal.
G Schuif de papierlade helemaal in de papierinvoereenheid. 49
Opties installeren
H Til het apparaat op aan de handgrepen aan beide zijden van de printer.
I Lijn de printer uit met behulp van de twee opstaande pennen aan de papierinvoereenheid en laat deze voorzichtig zakken.
❒ Zorg ervoor dat u de printer niet op de kabel van de papierinvoereenheid plaatst.
50
Opties installeren
J Sluit de kabel van de papierinvoereenheid goed aan op de connector in de printer.
Als u twee papierinvoereenheden aan de printer wilt koppelen, sluit u de kabel van de papierinvoereenheid goed aan op de connector in de papierinvoereenheid.
❒ Voordat u de nieuwe papierinvoereenheid in gebruik kunt nemen, kiest u de juiste instellingen in het printerstuurprogramma. ❒ Zorg dat u de connector van de papierinvoereenheid losmaakt wanneer u de printer verplaatst of vervoert. Zie de Onderhoudshandleiding voor meer informatie. ❒ Verwijder de papierinvoereenheid tijdens het verplaatsen van de printer. ❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de papierinvoereenheid correct is geïnstalleerd: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Lade 2” of “Lade 2, Lade 3” voor “Opties” weergegeven. ❒ Wanneer de papierinvoereenheid niet correct is geïnstalleerd, installeert u de eenheid opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina. Zie Onderhoudshandleiding. Zie de Onderhoudshandleiding voor het aanpassen van de afdrukpositie.
51
Opties installeren
AD440 (duplexeenheid) bevestigen • De binnenkant van dit apparaat kan zeer heet worden. Raak onderdelen met de tekst “v”(heet oppervlak) niet aan. Het aanraken van onderdelen met de tekst “v” kan resulteren in brandwonden. ❒ Voordat u de papierinvoereenheid in gebruik kunt nemen, kiest u de juiste instellingen in het printerstuurprogramma.
A Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. B Controleer de inhoud van de verpakking op de volgende items: ❖ AD440 (duplexeenheid)
C Verwijder het plakband.
52
Opties installeren
D Open het voorpaneel door de vergrendelknop van het voorpaneel in te drukken.
E Houd
de duplexeenheid vast zoals aangegeven in de afbeelding en plaats deze aan de binnenzijde van het voorpaneel.
Lijn de pijltjes uit en schuif de duplexeenheid omlaag tot deze op zijn plaats klikt.
53
Opties installeren
F Sluit het voorpaneel.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de duplexeenheid correct geïnstalleerd is: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Duplexeenheid” weergegeven voor “Opties”. ❒ Wanneer de duplexeenheid niet correct geïnstalleerd is, installeert u de eenheid opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
54
Opties installeren
Memory Unit Type D 128MB of Memory Unit Type E 256MB (SDRAM-module) bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan resulteren in storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Voordat u de geheugeneenheid aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de geheugeneenheid beschadigen. ❒ De geheugeneenheid mag niet worden blootgesteld aan fysieke schokken. ❒ Het beschikbare geheugen varieert, afhankelijk van het modeltype. ❒ Voordat u de nieuwe geheugeneenheid in gebruik kunt nemen, kiest u de juiste instellingen in het printerstuurprogramma.
A Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. B Verwijder de twee schroeven waarmee de besturingseenheid is bevestigd aan de achterzijde van de printer.
❒ De verwijderde schroeven worden in stap K gebruikt om de besturingseenheid te bevestigen.
55
Opties installeren
C Houd het apparaat met één hand vast, pak de hendel vast met de andere hand en trek de besturingseenheid er voorzichtig uit.
❒ De besturingseenheid is mogelijk moeilijk eruit te trekken.
D Houd de hendels vast met beide handen en trek de besturingseenheid er dan helemaal uit.
Er zijn twee sleuven beschikbaar voor de geheugeneenheid. Installeer een optionele geheugeneenheid in de beschikbare sleuf.
56
Opties installeren
E Lijn de uitsparing van de geheugeneenheid uit met de sleuf en plaats de eenheid verticaal in het apparaat.
F Druk de geheugeneenheid naar beneden totdat deze vastklikt.
G Wanneer u de standaard SDRAM-module wilt vervangen, drukt u de hendels aan beide zijden naar beneden ( ) om de standaardmodule ( ) te verwijderen.
Installeer een nieuwe SDRAM-module. ❒ Als u de geheugencapaciteit wilt verhogen naar de maximale 512 MB, verwijdert u de standaard SDRAM-module en installeert u vervolgens twee SDRAM-modules van 256 MB.
57
Opties installeren
H Voor het installeren van nog meer opties dient u de besturingseenheid
niet te sluiten, maar doorloop de stappen voor het installeren van de betreffende optie.
I Lijn de besturingseenheid uit met de bovenste en onderste rails en druk de eenheid er vervolgens voorzichtig in tot deze niet verder kan.
J Houd het apparaat met één hand vast en druk met de palm van de andere hand op de onderste hendel van de besturingseenheid tot deze niet verder kan.
❒ Er kunnen storingen optreden als de besturingseenheid niet juist is geplaatst.
58
Opties installeren
K Bevestig de besturingseenheid aan de printer via de beide schroeven die u in stap B hebt verwijderd.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de geheugeneenheid correct geïnstalleerd is: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt de geheugencapaciteit voor “Totaal geheugen” weergegeven. ❒ De onderstaande tabel toont de totale geheugencapaciteit van de SDRAMmodules. Standaard
Uitgebreid
Totaal
128 MB
128 MB
256 MB
128 MB
256 MB
384 MB
256 MB
128 MB
384 MB
256 MB
256 MB
512 MB
❒ Wanneer de geheugeneenheid niet correct is geïnstalleerd, installeert u de eenheid opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
59
Opties installeren
Printer Hard Disk Type 3000 bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan leiden tot storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Voordat u de harde schijf van de printer aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de harde schijf van de printer beschadigen. ❒ De harde schijf van de printer mag niet worden blootgesteld aan fysieke schokken. ❒ Voordat u de nieuwe harde schijf van de printer in gebruik kunt nemen, kiest u de juiste instellingen in het printerstuurprogramma.
A Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ Printer Hard Disk Type 3000
❖ Schroef
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact.
60
Opties installeren
C Verwijder de twee schroeven waarmee de besturingseenheid is bevestigd aan de achterzijde van de printer.
❒ De verwijderde schroeven worden in stap K gebruikt om de besturingseenheid te bevestigen.
D Houd het apparaat met één hand vast, pak de hendel vast met de andere hand en trek de besturingseenheid er voorzichtig uit.
❒ De besturingseenheid is mogelijk moeilijk eruit te trekken.
E Houd de hendels vast met beide handen en trek de besturingseenheid er dan helemaal uit.
61
Opties installeren
Installeer de harde schijf van de printer op de afgebeelde plaats.
F Plaats de harde schijf van de printer door deze uit te lijnen met de sleuf van de besturingseenheid. Schuif de eenheid in de richting van de pijl en sluit deze vervolgens aan op de connector van de besturingseenheid.
G Bevestig de harde schijf van de printer door middel van de bijgeleverde schroef.
H Voor het installeren van nog meer opties dient u de besturingseenheid
niet te sluiten, maar doorloop de stappen voor het installeren van de betreffende optie.
62
Opties installeren
I Lijn de besturingseenheid uit met de bovenste en onderste rails en druk de eenheid er vervolgens voorzichtig in tot deze niet verder kan.
J Houd het apparaat met één hand vast en druk met de palm van de andere hand op de onderste hendel van de besturingseenheid tot deze niet verder kan.
❒ Er kunnen storingen optreden als de besturingseenheid niet juist is geplaatst.
K Bevestig de besturingseenheid aan de printer via de beide schroeven die u in stap C hebt verwijderd.
Nadat de printer is aangezet, wordt de harde schijf automatisch geformatteerd.
63
Opties installeren
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de harde schijf van de printer correct geïnstalleerd is: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Printer Hard Disk Drive” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de harde schijf van de printer niet correct geïnstalleerd is, installeert u hem opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
De harde schijf van de printer formatteren Als het na de initiële installatie nodig is om de harde schrijf van de printer te formatteren, selecteert u [Formatteer HD] in het menu [Onderhoud]. ❒ Door het formatteren van de harde schijf van de printer gaan alle gegevens verloren.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om [Onderhoud] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Onderhoud Het menu voor het selecteren van de opties onder [Onderhoud] wordt weergegeven.
64
Opties installeren
C Druk op de toets {U} of {T} om [Formatteer HD] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Er wordt een controlebericht weergegeven.
❒ Als [Formatteer HD] niet op het display wordt weergegeven, is de harde schijf van de printer niet correct geïnstalleerd. Herhaal de procedure vanaf stap A. Zie Pag.60 “Printer Hard Disk Type 3000 bevestigen”. Lukt het ook deze keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. ❒ Ter voorkoming van storingen moet u het apparaat niet uitschakelen terwijl u de harde schijf van de printer formatteert.
D Druk op de toets {# Enter}. De harde schijf van de printer wordt geformatteerd, waarna de melding wordt weergegeven dat het apparaat opnieuw moet worden gestart.
E Zet de printer uit en vervolgens weer aan. De harde schijf van de printer is nu geformatteerd en klaar voor gebruik.
65
Opties installeren
User Account Enhance Unit Type E bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan resulteren in storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Voordat u de user account enhance unit aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de user account enhance unit beschadigen. ❒ Voorkom dat de user account enhance unit wordt blootgesteld aan schokken of trillingen.
A Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ User Account Enhance Unit Type E
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Verwijder de twee schroeven waarmee de besturingseenheid is bevestigd aan de achterzijde van de printer.
❒ De verwijderde schroeven worden in stap J gebruikt om de besturingseenheid te bevestigen.
66
Opties installeren
D Houd het apparaat met één hand vast, pak de hendel vast met de andere hand en trek de besturingseenheid er voorzichtig uit.
❒ De besturingseenheid is mogelijk moeilijk eruit te trekken.
E Houd de hendels vast met beide handen en trek de besturingseenheid er dan helemaal uit.
Installeer de user account enhance unit op de afgebeelde plaats.
67
Opties installeren
F Plaats de uitsparing van de user account enhance unit in de besturingseenheid en druk de unit naar beneden totdat deze vastklikt.
G Controleer of de user account enhance unit stevig aan de besturingseenheid is bevestigd.
H Lijn de besturingseenheid uit met de bovenste en onderste rails en druk de eenheid er vervolgens voorzichtig in tot deze niet verder kan.
68
Opties installeren
I Houd het apparaat met één hand vast en druk met de palm van de andere hand op de onderste hendel van de besturingseenheid tot deze niet verder kan.
❒ Er kunnen storingen optreden als de besturingseenheid niet juist is geplaatst.
J Bevestig de besturingseenheid aan de printer via de beide schroeven die u in stap C hebt verwijderd.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de user account enhance unit correct geïnstalleerd is: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Accounting module” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de user account enhance unit niet correct geïnstalleerd is, installeert u de eenheid opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
69
Opties installeren
IEEE 1394 Interface Board Type B bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan resulteren in storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ De IEEE 1394-interfacekaart gebruikt “IP via 1394” en “SCSI afdrukken”. De volgende besturingssystemen kunnen worden gebruikt met de volgende verbindingsmethoden (IEEE 1394 kan niet worden gebruikt met Windows 95/98 en Windows NT 4.0): • Windows Me “IP via 1394” • Windows 2000 “SCSI afdrukken” • Windows XP, Windows Server 2003 “IP via 1394”, “SCSI afdrukken” ❒ Windows 2000 ondersteunt de IEEE 1394-Interfacekaart alleen wanneer u Service Pack 1 of hoger hebt geïnstalleerd. De client kan het printerstuurprogramma niet installeren zonder een account met beheerdersrechten. ❒ Voordat u de IEEE 1394-interfacekaart aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de IEEE 1394 Interfacekaart beschadigen. ❒ Verwijder of bevestig tijdens de installatie van het printerstuurprogramma de IEEE 1394 Interfacekabel niet. ❒ Gebruik de IEEE 1394 Interfacekabel die wordt meegeleverd met de IEEE 1394 Interfacekaart.
A Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ IEEE 1394 Interface Board Type B
70
Opties installeren
❖ Interfacekabel (6 × 6 pins)
❖ Interfacekabel (6 × 4 pins)
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Draai de twee schroeven los en verwijder het afdekplaatje van de installatie-eenheid voor de IEEE 1394 Interfacekaart.
Het verwijderde afdekplaatje en de beide schroeven worden niet gebruikt voor de installatie van de 1394 Interfacekaart.
D Plaats de IEEE 1394 Interfacekaart.
Zorg dat de IEEE 1394 Interfacekaart stevig is bevestigd op de besturingseenheid.
71
Opties installeren
E Draai de twee schroeven vast om de IEEE 1394 Interfacekaart stevig te bevestigen.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de IEEE 1394 Interfacekaart correct is geïnstalleerd: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “IEEE1394 ” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de IEEE 1394 Interfacekaart niet correct is geïnstalleerd, installeert u hem opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
72
Opties installeren
bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan leiden tot storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Voordat u de IEEE 802.11b Interface-eenheid aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de IEEE 802.11b Interface-eenheid beschadigen. ❒ Voorkom dat de IEEE 802.11b Interface-eenheid wordt blootgesteld aan schokken of trillingen.
A Controleer de inhoud van de verpakking op de volgende items: ❖ IEEE 802.11b Interface Unit Type H • Interface-eenheid
• Kaart
73
Opties installeren
• Antenne
• Antennekap
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Draai de twee schroeven los en verwijder het afdekplaatje van de installatie-eenheid voor de IEEE 802.11b Interface-eenheid.
Het verwijderde afdekplaatje en de beide schroeven worden niet gebruikt voor de installatie van de interface-eenheid.
D Plaats de IEEE 802.11b Interface-eenheid.
74
Opties installeren
E Draai de twee schroeven vast om de interface-eenheid stevig te bevestigen.
F Bevestig de antenne aan de kaart met de labelzijde naar beneden en de geribbelde zijde van de antenne naar boven.
G Plaats de interfacekaart met de antenne en het juiste uiteinde richting
het voorpaneel van de printer, voorzichtig in de sleuf tot deze niet verder gaat.
75
Opties installeren
H Houd de antennekap met de uitsparingen aan beide hoeken naar het voorpaneel van de printer toe en bevestig de kap op de kaart.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de IEEE 802.11b Interfaceeenheid correct is geïnstalleerd: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “IEEE 802.11b” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de IEEE 802.11b Interface-eenheid niet correct is geïnstalleerd, installeert u de kaart opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
76
Opties installeren
Bluetooth Interface Unit Type 3245 bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan leiden tot storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Als u de Bluetooth Interface-eenheid op de printer hebt geïnstalleerd en deze wilt gebruiken, moet Bluetooth ook op de computer zijn geïnstalleerd. ❒ Voordat u de Bluetooth Interface-eenheid aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan schade toebrengen aan de Bluetooth Interface-eenheid. ❒ Voorkom dat de Bluetooth-interface-eenheid wordt blootgesteld aan schokken of trillingen.
A Controleer de inhoud van de verpakking op de volgende items: ❖ Bluetooth Interface Unit Type 3245 • Interface-eenheid
• Kaart
77
Opties installeren
• Antennekap
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Draai de twee schroeven los en verwijder het afdekplaatje van de installatie-eenheid voor de Bluetooth Interface-eenheid.
Het verwijderde afdekplaatje en de beide schroeven worden niet gebruikt voor de installatie van de interface-eenheid.
D Plaats de Bluetooth Interface-eenheid.
78
Opties installeren
E Draai de twee schroeven vast om de interface-eenheid stevig te bevestigen.
F Plaats de interfacekaart met de “INSERT”-zijde richting het voorpaneel van de printer voorzichtig in de Bluetooth Interface-eenheid tot deze niet verder kan.
G Druk op de antenne om deze uit te schuiven.
79
Opties installeren
H Houd de antennekap met de uitsparingen aan beide hoeken naar het voorpaneel van de printer toe en bevestig de kap op de kaart.
❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de Bluetooth Interface-eenheid correct is geïnstalleerd: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Bluetooth” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de Bluetooth Interface-eenheid niet correct is geïnstalleerd, installeert u de eenheid opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Voor gedetailleerdere informatie over de Bluetooth Interface-eenheid verwijzen wij u naar de handleiding die wordt geleverd bij de Bluetooth-interfacekaart. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
80
Opties installeren
IEEE 1284 Interface Board Type A bevestigen • Raak de binnenkant van de besturingseenheid niet aan. Dit kan leiden tot storingen of brandwonden veroorzaken. ❒ Voordat u de IEEE 1284 Interfacekaart aanraakt, dient u zichzelf te aarden aan een metalen voorwerp om mogelijke statische elektriciteit te ontladen. Statische elektriciteit kan de IEEE 1284 Interfacekaart beschadigen. ❒ De IEEE 1284 Interfacekaart mag niet worden blootgesteld aan schokken of trillingen.
A Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ IEEE 1284 Interface Board Type A
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Draai de twee schroeven los en verwijder het afdekplaatje van de installatie-eenheid voor de IEEE 1284 Interfacekaart.
Het verwijderde afdekplaatje en de beide schroeven worden niet gebruikt voor de installatie van de 1284 Interfacekaart.
81
Opties installeren
D Plaats de IEEE 1284 Interfacekaart.
Controleer of de IEEE 1284 Interfacekaart stevig is bevestigd aan de besturingseenheid.
E Draai de twee schroeven vast om de IEEE 1284 Interfacekaart stevig te bevestigen.
❒ Verbind de kaart met de computer via de bijgeleverde adapter. ❒ Na voltooiing van de installatie controleert u of de IEEE 1284 Interfacekaart correct is geïnstalleerd: druk de configuratiepagina af vanuit het menu “Lijst/Proefafdr”. Indien juist geïnstalleerd, wordt “Parallelle interface” weergegeven voor “Controller-opties”. ❒ Wanneer de IEEE 1284-interfacekaart niet correct is geïnstalleerd, installeert u hem opnieuw vanaf het begin van de procedure. Lukt het ook een tweede keer niet, neem dan contact op met uw verkoop- of servicevertegenwoordiger. Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
82
Opties installeren
Network Data Protection Unit Type C bevestigen ❒ De beveiligingseenheid voor netwerkgegevens mag niet worden blootgesteld aan fysieke schokken. ❒ Gebruik de onderste sleuf voor de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens.
A Controleer of het pakket de volgende items bevat: ❖ Network Data Protection Unit Type C
B Schakel het apparaat uit en trek het netsnoer uit het stopcontact. C Verwijder het afdekplaatje van de centrale sleuf voor uitbreidingskaarten voor de besturingseenheid.
❒ Het verwijderde afdekplaatje wordt opnieuw gebruikt in stap E om de besturingseenheid opnieuw vast te zetten.
83
Opties installeren
D Plaats voorzichtig de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens tot de kaart vastklikt.
E Bevestig het afdekplaatje weer op de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens. Draai de schroef vast zodat het afdekplaatje stevig vastzit.
❒ Raak de beveiligingseenheid voor netwerkgegevens niet aan wanneer het apparaat in gebruik is. De eenheid kan losraken, zelfs als er licht tegen wordt geduwd.
84
De printer aansluiten
Netwerkverbinding Volg de onderstaande procedure om de printer aan te sluiten op de computer via het netwerk. Bereid de hub en andere netwerkapparaten voor, voordat u de 10BASE-T- of 100BASE-TX-kabel op de ethernetpoort van het apparaat aansluit. ❒ Gebruik geïsoleerde ethernetkabels. Niet-geïsoleerde kabels veroorzaken elektromagnetische interferentie die kunnen resulteren in printerstoringen. ❒ Er wordt geen ethernetkabel meegeleverd met dit apparaat. De kabel die u nodig hebt, hangt af van uw netwerkomgeving.
A Bevestig een ferrietkern aan het printeruiteinde van de ethernetkabel en bevestig een andere ferrietkern op een afstand van ongeveer 10 cm (4 inch) ( ) vanaf de eerste kern.
B Sluit de ethernetkabel aan op de ethernetpoort.
C Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op het netwerk van de printer, bijvoorbeeld op een hub.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over instellingen voor de netwerkomgeving.
G1398631_1.00
Copyright © 2005
85
De printer aansluiten
- De
LED-lampjes - verklaring
1. Geel: brandt wanneer 100BASE-TX wordt gebruikt. Brandt niet wanneer 10BASE-T wordt gebruikt. 2. Groen: brandt wanneer de printer correct op het netwerk is aangesloten.
86
De printer aansluiten
USB-verbinding ❒ Er wordt geen USB 2.0-interfacekabel meegeleverd. U dient zelf een voor uw computer geschikte kabel aan te schaffen. ❒ USB-aansluiting is mogelijk onder Windows 98 SE/Me/2000/XP, Windows Server 2003, Mac OS X v10.3.3 of hoger. ❒ Windows 98 SE/ME ondersteunt USB 1.1-snelheden. ❒ Mac OS X ondersteunt alleen de standaard USB-poort.
A Sluit de vierhoekige connector van de USB 2.0-kabel aan op de USBpoort.
B Sluit de platte connector aan het andere uiteinde aan op apparaten, zoals de USB-interface van de computer of een USB-hub.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor details over afdrukken via de USB-aansluiting.
87
De printer aansluiten
Parallelle verbinding ❒ De parallelle interfacekabel wordt niet bij de printer geleverd. ❒ De parallelle verbinding van de printer is een standaard bidirectionele interface waarvoor een IEEE 1284-compatibele parallelle kabel (36-pins) en een parallelle poort op de hostcomputer is vereist. ❒ Gebruik geïsoleerde interfacekabels. Niet-geïsoleerde kabels veroorzaken elektromagnetische interferentie die kunnen resulteren in printerstoringen.
A Zet de printer en de computer uit. B Sluit de kabel aan op de interfaceconnector van de IEEE 1284-interfacekaart.
❒ Voorgeschreven spanning voor de parallelle poort van de computer: max. 5 V gelijkspanning
C Sluit het andere uiteinde van de parallelle kabel goed aan op de parallelle poort van de computer. Maak de kabel vast.
Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie over de instellingen voor afdrukken via parallelle verbinding.
88
De printer aansluiten
IEEE 1394-verbinding ❒ Gebruik de IEEE 1394 Interfacekabel die wordt meegeleverd met de IEEE 1394 Interfacekaart. ❒ U kunt geen apparaten aansluiten om lussen te creëren. ❒ Gebruik geen kabels die langer zijn dan 4,5 m (14,8 ft).
A Sluit de interfacekabel aan op de IEEE 1394 Interfacekaart.
B Sluit het andere uiteinde aan op de hostcomputer. ❒ U kunt beide connectoren gebruiken. ❒ Een van de twee connectoren voor de 1394 Interface-eenheid kan worden gebruikt. ❒ Als u een interfacekabel hebt met een ferrietkern, sluit u het uiteinde met de ferrietkern aan op de printer. Zie de Softwarehandleiding voor details over instellingen voor afdrukken via IEEE 1394-aansluiting (IP via 1394, SCSI afdrukken).
89
Configuratie
Ethernet-configuratie Geef de volgende netwerkinstellingen op voor de netwerkinterface die u gebruikt. U kunt SmartDeviceMonitor for Admin gebruiken of een webbrowser om instellingen op te geven met betrekking tot het IP-adres binnen een TCP/IP-omgeving. ❒ Configureer de printer voor het netwerk via het bedieningspaneel. ❒ De volgende tabel toont de bedieningspaneel instellingen en de standaardwaarden. Deze items worden weergegeven in het menu [Host Interface]. Instelling
Waarde
DHCP
Aan
IP-adres
011.022.033.044
Subnet Mask
000.000.000.000
Gateway Adres
000.000.000.000
Type frame (NW)
Aut. selecteren
Actief protocol
TCP/IP
Actief
Netware
Actief
SMB
Actief
AppleTalk
Actief
Ethernet snelh.
Aut. selecteren
LAN Type
Ethernet
❒ Wanneer DHCP in gebruik is, worden het IP-adres, het subnetmasker en het gateway-adres allemaal automatisch ingesteld. ❒ Geef deze instelling alleen op indien nodig. Raadpleeg de Softwarehandleiding voor meer informatie.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven. G1398631_1.00
Copyright © 2005
90
Configuratie
B Druk op de toets {U} of {T} om het menu [Host Interface] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Host Interface Het menu voor de interface-instelling wordt weergegeven.
C Druk op de toets {U} of {T} om [Netwerk Setup] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het menu Netwerk Setup wordt weergegeven.
D Druk op de toets {U} of {T} om [Actief protocol] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
E Druk op de toets {U} of {T} om Actief protocol te selecteren en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Actief protocol: TCP/IP Aan de hand van het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe u TCP/IP activeert. Het selectiescherm “Actief of Niet Actief” wordt weergegeven.
F Druk op de toets {U} of {T} om [Actief ] of [Niet Actief] te selecteren, en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
TCP/IP: *Actief Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het menu Actief protocol.
G Stel andere benodigde protocollen op dezelfde manier in. H Druk op de toets {Escape}. Het scherm keert terug naar het menu Netwerk Setup.
❒ De standaardinstelling is “Actief ”. ❒ Laat protocollen die u niet gebruikt, staan op “Niet Actief”. ❒ Schakel TCP/IP in voor gebruik van de Pure IP-omgeving van NetWare 5/5.1, NetWare 6/6.5.
I Als u TCP/IP gebruikt, wijst u het IP-adres toe aan de printer. Druk op de toets {U} of {T} om [IP-adres] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het huidige IP-adres verschijnt op het display. Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor het IP-adres voor de printer.
91
Configuratie
J Druk op de toets {U} of {T} om naar het meest linkse invoerveld van het IP-adres te gaan en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
IP-adres: 199.022.033.044 Druk op de toets {# Enter}. Het scherm verandert waarna u het volgende veld kunt invoeren. ❒ Stel “011.022.033.044” niet in als IP-adres. ❒ De waarde verandert met stappen van 10 als u de toets {U} of {T} ingedrukt houdt. ❒ Wanneer de toets {# Enter} ingedrukt is, wordt de cursor naar het volgende veld verplaatst. ❒ Als u het vorige veld wilt weergegeven, drukt u op de toets {Escape}. ❒ Druk op de toets {Escape} wanneer geen waarde is ingevoerd. Het scherm keert terug naar het menu Netwerk Setup zonder dat het IP-adres wordt gewijzigd.
K Geef de overige instellingen op dezelfde manier op en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
IP-adres: 199.022.033.044 Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het menu Netwerk Setup.
L Als u TCP/IP gebruikt, wijst u [Subnet Mask] en [Gateway Adres] toe via dezelfde procedure als voor het invoeren van het IP-adres.
M Wanneer u dit apparaat gebruikt in een DHCP-omgeving, stelt u DHCP in op “Aan”.
❒ Wanneer DHCP “Aan” is, kunt u geen instellingen opgeven voor de volgende items: • IP-adres • Subnet Mask • Gateway Adres ❒ Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor informatie over het maken van netwerkinstellingen.
92
Configuratie
N Druk op de toets {U} of {T} om [DHCP] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Netwerk Setup: DHCP
O Druk op de toets {U} of {T} om [Aan] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
DHCP: *Aan ❒ “p” toont de huidige instelling. ❒ Na ongeveer twee seconden keert het scherm terug naar het menu Netwerk Setup.
P Als u NetWare gebruikt, selecteert u het frametype voor NetWare. Selecteer zonodig een van de onderstaande items: • Aut. selecteren (standaard) • Ethernet II • Ethernet 802.2 • Ethernet 802.3 • Ethernet SNAP ❒ Gewoonlijk gebruikt u de standaardinstelling (“Aut. selecteren”). Indien u eerst [Aut. selecteren] selecteert, wordt het frametype toegepast dat door de printer wordt herkend. Indien uw netwerk meer dan twee frametypes kan gebruiken, kan het voorkomen dat de printer er niet in slaagt het juiste frametype te selecteren wanneer [Aut. selecteren] is geselecteerd. Selecteer in dit geval het juiste frametype.
Q Druk op de toets {U} of {T} om [Type frame (NW)] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Netwerk Setup: Type frame (NW) De huidige instelling wordt weergegeven op het display.
93
Configuratie
R Druk op de toets {U} of {T} om het frametype weer te geven dat u wilt gebruiken en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Type frame (NW): *Aut. selecteren Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het menu Netwerk Setup.
S Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
T Druk een configuratiepagina af om de gemaakte instellingen te controleren.
Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
94
Configuratie
IEEE 802.11b-configuratie (draadloos LAN) Configureer de printer voor gebruik van IEEE802.11b (draadloos LAN). De volgende tabel toont de bedieningspaneel instellingen en de standaardwaarden. Deze items worden weergegeven in het menu [Host Interface]. Instelling
Standaardwaarde
Opdrachtmodus
802.11 Ad hoc
Kanaal
•
Inch-versie (1 - 11) 11
•
Metrische versie (1 - 13) 13
Overdr.snelh.
Automatisch
SSID
leeg (ASSID)
WEP Instelling
Niet Actief
❒ Om IEEE 802.11b (draadloos LAN) te gebruiken, selecteert u [IEEE 802.11b] voor [LAN Type] in [Netwerk Setup] in het menu [Host Interface] en vervolgens stelt u [IP-adres], [Subnet Mask], [Gateway Adres], [DHCP], [Type frame (NW)] en [Actief protocol] in onder [Netwerk Setup]. Raadpleeg “De printer configureren voor het netwerk” in de Softwarehandleiding voor meer informatie over het instellen van items. ❒ De IEEE 802.11b Interface-eenheid kan niet gelijktijdig met een standaard ethernetinterface worden gebruikt. ❒ Als in het menu [SSID] leeg is opgegeven in de modus 802.11 Ad hoc of Ad hoc, wordt “ASSID” weergegeven.
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
95
Configuratie
B Druk op de toets {U} of {T} om het menu [Host Interface] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Host Interface Het menu voor de interface-instelling wordt weergegeven.
C Druk op de toets {U} of {T} om [IEEE 802.11b] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het instellingenmenu [IEEE 802.11b] wordt weergegeven.
D Druk op de toets {U} of {T} om [Opdrachtmodus] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
E Druk op de toets {U} of {T} om de verzendmodus IEEE 802.11b te selecteren en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Opdrachtmodus: *802.11 Ad hoc Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu IEEE 802.11b. ❒ De fabrieksstandaard is “802.11 Ad hoc”. ❒ Om een IEEE 802.11b-kaart te gebruiken waarvoor de instelling SSID (Netwerknaam) niet nodig is, selecteert u [Ad hoc]. ❒ U kunt de verzendmodus van IEEE 802.11b ook instellen via een webbrowser. Zie de webbrowser en de Softwarehandleiding voor meer informatie.
F Wanneer [802.11 Ad hoc] of [Ad hoc] geselecteerd is voor [Opdrachtmodus] stelt u het kanaal in dat voor verzending moet worden gebruikt. ❒ Bevestig de netwerkbeheerder voor het te gebruiken kanaal.
G Druk op de toets {U} of {T} om [Kanaal] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het kanaal dat momenteel wordt gebruikt, wordt weergegeven op het display.
H Druk op de toets {U} of {T} om het kanaal op te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Kanaal: (1-13)
13 96
Configuratie
I Stel [Overdr.snelh.] op dezelfde wijze in. ❒ De fabrieksstandaard is “Automatisch”. Als u de verzendsnelheid moet aanpassen aan de omgeving, selecteert u een aangepaste verzendsnelheid.
J Als [Infrastructuur] of [802.11 Ad hoc] is geselecteerd voor [Opdrachtmodus], stelt u de [SSID] in die voor verzending gebruikt moet worden.
❒ Bevestig wie de netwerkbeheerder is voor de te gebruiken SSID. ❒ U kunt SSID ook instellen via een webbrowser. Zie de Help-functie van Web Image Monitor en de Softwarehandleiding voor meer informatie.
K Druk op de toets {U} of {T} om [SSID] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De volgende melding wordt weergegeven op het display:
SSID: Overzicht Als een SSID is ingesteld, kunt u de ingestelde SSID controleren. Druk op de toets {# Enter}.
L Druk op de toets {U} of {T} om [Voer ID in] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De volgende melding wordt weergegeven op het display:
SSID: k
[ 0]
De waarde tussen haakjes rechtsboven geeft het aantal ingevoerde tekens aan.
M Druk op de toets {U} of {T} om tekens te selecteren, en druk hierna op de toets {# Enter}.
SSID: A
[ 1]
U kunt nu het volgende teken invoeren.
N Ga door met invoeren. ❒ De tekens ASCII 0x20-0x7e (32 bytes) kunnen worden gebruikt. ❒ Als u het vorige teken wilt weergeven, drukt u op de toets {Escape}.
97
Configuratie
O Druk na het invoeren tweemaal op de toets {# Enter}. SSID: [32] AAAAAAAAAAAAAAAA Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu IEEE 802.11b.
P Wanneer
een WEP-toets op een netwerk wordt gebruikt, activeer de WEP-instelling die gebruikt moet worden voor communicatie samen met WEP. ❒ Bevestig de netwerkbeheerder voor de te gebruiken WEP-sleutel. ❒ U kunt WEP-sleutel ook instellen via een webbrowser. Raadpleeg de Helpfunctie van Web Image Monitor voor meer informatie.
Q Druk op de toets {U} of {T} om [WEP Instelling] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De volgende melding wordt weergegeven op het display:
WEP Instelling: *Niet Actief
R Druk op de toets {U} of {T} om [Actief ] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. De volgende melding wordt weergegeven op het display:
Wijz WEP-sleut.: Ja (HEX) ❒ Wanneer u [WEP Instelling] instelt op [Actief ], moet u de WEP-sleutel invoeren. Invoeren van de sleutel is verplicht. ❒ Als u de WEP-sleutel hebt ingevoerd en vervolgens de instelling wijzigt, drukt u op de toets {U} of {T} om [Nee] weer te geven, en drukt u vervolgens op de toets {# Enter}.
S Druk op de toets {U} of {T} om [Ja (HEX)] weer te geven wanneer u een hexadecimale WEP-sleutel invoert of [Ja (ASCII)] wanneer u een ASCII WEP-sleutel invoert. Druk vervolgens op de toets {# Enter}.
WEP-sleutel:
[ 0]
De waarde tussen haakjes rechtsboven geeft het aantal ingevoerde tekens aan.
98
Configuratie
T Druk op de toets {U} of {T} om tekens te selecteren, en druk hierna op de toets {# Enter}.
WEP-sleutel: *
[ 1]
U kunt nu het volgende teken invoeren.
WEP-sleutel: **
[ 2]
Ga door met invoeren. ❒ Wanneer u een 64-bits WEP gebruikt, kunt u tot 10 tekens gebruiken voor hexadecimale invoer en tot vijf tekens voor ASCII. Wanneer u een 128-bits WEP gebruikt, kunt u tot 26 tekens gebruiken voor hexadecimale input en tot 13 tekens voor ASCII. ❒ Het aantal tekens dat kan worden ingevoerd, is beperkt tot 10 of 26 voor hexadecimale invoer en 5 of 13 voor ASCII. Als u teveel tekens wilt invoeren, wordt de volgende melding weergegeven: • hexadecimaal
Fout: voer 10 of 26 karakters in • ASCII
Fout: Voer 5 of 13 tekens in ❒ Bij ASCII-tekenreeksen wordt elke hoofdletter en kleine letter herkend. ❒ Als u het vorige teken wilt weergeven, drukt u op de toets {Escape}.
U Na het invoeren drukt u op de toets {# Enter}. WEP-sleutel:[26] ***************A Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu IEEE 802.11b.
V Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
99
Configuratie
W Druk een configuratiepagina af om de gemaakte instellingen te controleren.
Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
100
Configuratie
IEEE 1394-configuratie Gebruik deze procedure om de printer te configureren voor gebruik in een IEEE 1394-omgeving. De volgende tabel toont de bedieningspaneel instellingen en de standaardwaarden. Deze items worden weergegeven in het menu [Host Interface]. Instelling
Waarde
DHCP
Aan
IP-adres 1394
011.022.033.044
Subnet Mask1394
000.000.000.000
IP via 1394
Actief
SCSI afdrukken
Actief
Bidi-SCSI afdr.
Aan
❒ Als DHCP wordt gebruikt, worden [IP-adres 1394] en [Subnet Mask1394] automatisch ingesteld.
IP via 1394
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om het menu [Host Interface] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Host Interface Het menu voor de interface-instelling wordt weergegeven.
C Druk op de toets {U} of {T} om [IEEE 1394 Setup] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het instellingenmenu voor IEEE 1394 wordt weergegeven.
101
Configuratie
D Druk op de toets {U} of {T} om [IP via 1394] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het instellingenmenu IP via 1394 wordt weergegeven.
E Druk op de toets {U} of {T} om [Actief ] of [Niet Actief] te selecteren, en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
IP via 1394: *Actief Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu van IEEE 1394.
F Ken het IP-adres toe aan de printer. Druk op de toets {U} of {T} om [IPadres 1394] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het huidige IP-adres verschijnt op het display.
❒ Stel niet hetzelfde IP-adres in als is opgegeven voor het ethernetnetwerk of dat wordt gebruikt in hetzelfde subnet. Geef ook niet hetzelfde subnetmasker op. ❒ Stel “011.022.033.044” niet in als IP-adres. ❒ Raadpleeg uw netwerkbeheerder voor het IP-adres voor de printer.
G Druk op de toets {U} of {T} om naar het meest linkse invoerveld van het IP-adres te gaan en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
IP-adres 1394: 192.022.033.044 De cursor (k) springt automatisch naar het volgende invoerveld.
IP-adres 1394: 192.022.033.044 ❒ De waarde verandert met stappen van 10 als u de toets {U} of {T} ingedrukt houdt. ❒ U kunt de cursor (k) naar het vorige (linkse) invoerveld terugbrengen door op de toets {Escape} te drukken. ❒ Als u op de toets {Escape} drukt terwijl de cursor (k) zich op de meest linkse positie bevindt, wordt het geselecteerde IP-adres opnieuw ingesteld.
H Stel de overige velden op dezelfde manier in en druk vervolgens op de
toets {# Enter}. Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu van IEEE 1394.
102
Configuratie
I Stel [Subnet Mask1394] op dezelfde wijze in. J Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
K Druk een configuratiepagina af om de gemaakte instellingen te controleren.
Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
SCSI afdrukken
A Druk op de toets {Menu}.
Het scherm [Menu] wordt weergegeven.
B Druk op de toets {U} of {T} om het menu [Host Interface] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
Menu: Host Interface Het menu voor de interface-instelling wordt weergegeven.
C Druk op de toets {U} of {T} om [IEEE 1394 Setup] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}. Het instellingenmenu voor IEEE 1394 wordt weergegeven.
D Stel [SCSI afdrukken] en [Bidi-SCSI afdr.] indien nodig in. ❒ De standaardinstelling is “Actief ”.
E Druk op de toets {U} of {T} om [SCSI afdrukken] weer te geven en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
103
Configuratie
F Druk op de toets {U} of {T} om [Actief ] of [Niet Actief] te selecteren, en druk vervolgens op de toets {# Enter}.
SCSI afdrukken: *Actief Nadat de instellingen zijn opgegeven, keert het scherm na ongeveer twee seconden terug naar het instellingenmenu van IEEE 1394.
G Stel [Bidi-SCSI afdr.] op dezelfde wijze in. H Druk op de toets {Online}. Het beginscherm wordt weergegeven.
I Druk een configuratiepagina af om de gemaakte instellingen te controleren.
Zie Pag.40 “Testafdruk” voor meer informatie over het afdrukken van de configuratiepagina.
104
Het printerstuurprogramma installeren
Snelinstallatie Gebruikers van Windows 95/98/ME, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 en Windows NT 4.0 kunnen deze software eenvoudig installeren vanaf de meegeleverde cd-rom. Met behulp van de Verkorte Installatie worden het PCL-printerstuurprogramma en/of het RPCS-printerstuurprogramma en SmartDeviceMonitor for Client geïnstalleerd in de netwerkomgeving en wordt de TCP/IP-poort ingesteld. ❒ Als u het printerstuurprogramma wilt installeren onder Windows 2000/XP Professional, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0, moet uw account beschikken over een machtiging om printers te beheren. Meld u aan als beheerder. ❒ Verkorte Installatie is niet beschikbaar wanneer u deze printer gebruikt via een USB-verbinding. Raadpleeg de Softwarehandleiding als u een USB-verbinding gebruikt.
A Sluit alle toepassingen die momenteel zijn geopend. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
Het installatieprogramma wordt gestart. Auto Run, het programma om cd-roms automatisch te starten, werkt mogelijk niet bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem. In dit geval start u “Setup.exe” vanuit de hoofdmap van de cd-rom.
C Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK]. De standaard interfacetaal is English.
D Klik op [Snelinstallatie].
De gebruiksrechtovereenkomst voor de software verschijnt in het dialoogvenster [Gebruiksrechtovereenkomst]. G1398631_1.00
Copyright © 2005
105
Het printerstuurprogramma installeren
E Na het lezen van de overeenkomst klikt u op [Ik accepteer de overeenkomst.] en klikt u vervolgens op [Volgende >].
F Selecteer het printermodel dat u wilt gebruiken in het dialoogvenster [Selecteer printer].
❒ Selecteer voor een netwerkverbinding via TCP/IP de printer waarvan het IP-adres wordt weergegeven in [Verbinden met]. ❒ Selecteer voor een parallelle aansluiting de printer waarvan de printerpoort wordt weergegeven in [Verbinden met].
G Klik op [Installeren]. De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.
H Klik op [Voltooien]. Mogelijk wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de computer opnieuw te starten. Start de computer opnieuw op om de installatie te voltooien.
I Klik op [Afsluiten] in het eerste dialoogvenster van het installatieprogramma en verwijder de cd-rom uit het cd-romstation.
❒ Als u de installatie van de geselecteerde software wilt stoppen, klikt u op [Annuleren] voordat de installatie is voltooid. Zet de computer uit en weer aan en installeer vervolgens de andere software of printerstuurprogramma’s. ❒ Auto Run, het programma om cd-roms automatisch te starten, werkt mogelijk niet bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem. In dit geval start u “Setup.exe” vanuit de hoofdmap van de cd-rom. ❒ Als u TCP/IP gebruikt, selecteert u een printer waarvan het IP-adres wordt weergegeven in [Verbinden met] om SmartDeviceMonitor for Client te installeren. De Snelle installatie is alleen beschikbaar als bidirectionele communicatie tussen de printer en de computer is ingeschakeld via een parallelle verbinding. Zie “Install SmartDeviceMonitor for Client op de meegeleverde cdrom.”, Softwarehandleiding voor details over bidirectionele communicatie tussen printer en computer.
106
Het printerstuurprogramma installeren
De Gebruiksaanwijzing installeren De cd-rom die bij de printer wordt geleverd, bevat een Gebruiksaanwijzing in HTML-indeling. Volg de bovenstaande instructies om deze te installeren. ❒ Systeemvereisten: • Windows 95/98/ME, Windows 2000/XP, Windows Server 2003 of Windows NT 4.0. • Monitorresolutie: 800 × 600 of hoger. ❒ Webbrowser: • Microsoft Internet Explorer 4.01 SP2 of hoger. • Netscape 6.2 of hoger ❒ Als u Internet Explorer 3.02 of lager of Netscape Navigator 4.05 of lager gebruikt als uw webbrowser, wordt een eenvoudiger versie van de Gebruiksaanwijzing weergegeven.
A Sluit alle toepassingen die momenteel zijn geopend. B Plaats de cd-rom in het cd-romstation.
Het installatieprogramma wordt gestart. Auto Run, het programma om cd-roms automatisch te starten, werkt mogelijk niet bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem. In dat geval start u “Setup.exe” dat zich in de hoofdmap van de cd-rom bevindt.
C Selecteer een interfacetaal en klik vervolgens op [OK]. D Klik op [Handleidingen installeren]. E Volg de instructies op het scherm om de installatie uit te voeren. F Klik op [Voltooien] wanneer de installatie is voltooid. G Klik op [Afsluiten]. ❒ Auto Run, het programma om cd-roms automatisch te starten, werkt mogelijk niet bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem. In dit geval kopieert u alle gegevens in de hoofdmap van de cd-rom naar de harde schijf en start u vervolgens “Setup.exe” om de installatie te starten. ❒ Als u de Gebruiksaanwijzing wilt verwijderen, selecteert u [Programma’s] in het menu [Start], selecteert u het printerstuurprogramma en klikt u vervolgens op [Installatie ongedaan maken]. U kunt elke handleiding afzonderlijk verwijderen. ❒ Wanneer u gebruik maakt van een niet-compatibele webbrowser en de eenvoudige versie van de Gebruiksaanwijzing wordt niet correct weergegeven, opent u de map “MANUAL\R_MANUAL\ (taal) \ (SETUP of MAINTE of SOFTWARE) \unv\” op de cd-rom. Dubbelklik op “index.htm”.
107