Inkomstenbelasting 2009 Inleiding Algemene opzet Box 1 Belastbaar inkomen uit werk en woning, bestanddelen 1 Belastbare winst uit onderneming - Toelichting van termen - Soorten vermogen - Fiscaal toegestane reserves - Gemengde kosten Berekening van de winst uit onderneming - Toelichting van termen 2 Belastbaar loon - Toelichting van termen Box 2 Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Box 3 Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Feitelijke berekening Inkomstenbelasting
Inleiding De inkomstenbelasting is een aanslagbelasting, wat betekent dat de aanslag door de inspecteur van de Belastingdienst wordt opgelegd. Op de website van de Belastingdienst kunt je het volgende lezen:
Als u in Nederland woont, betaalt u belasting over uw inkomsten. Ook als u in het buitenland woont en inkomsten hebt uit Nederland, kan het zijn dat u belasting moet betalen. Hoeveel belasting u precies moet betalen, hangt af van uw situatie. Hebt u bijvoorbeeld naast uw loon nog andere inkomsten? Of hebt u recht op aftrekposten? U vermeldt dit allemaal in uw jaarlijkse aangifte. Hoe u aangifte doet en wat er vervolgens met die aangifte gebeurt, leest u in dit site-onderdeel. Aangifte In veel gevallen ontvangt u automatisch bericht van ons dat u aangifte moet doen. Maar ook als u geen bericht ontvangt, kan het zijn dat u aangifte moet doen. Aanslag Nadat u aangifte hebt gedaan, krijgt u van ons bericht hoeveel belasting u moet betalen. Het kan ook zijn dat u geld terugkrijgt. Dat bericht heet een aanslag. Bezwaren en klachten Als u het niet eens bent met een aanslag, kunt u hiertegen bezwaar maken. U kunt ook een klacht indienen als u niet tevreden bent over de manier waarop u bent behandeld. Betalen of terugkrijgen Afhankelijk van uw situatie moet u belasting betalen of krijgt u geld terug. Als u al van tevoren weet dat u geld zult terugkrijgen, kunt u vragen om een voorlopige teruggaaf. Bron: Belastingdienst Er zijn • • •
verschillende vormen van voorheffingen namelijk: loonbelasting/premies volksverzekeringen dividendbelasting en kansspelbelasting voorlopige aanslag(en).
Inkomstenbelasting geldt voor natuurlijke personen, te onderscheiden in Nederlanders en buitenlanders die hier een bepaald inkomen hebben. Het belastbaar inkomen kent verschillende bestanddelen: • belastbaar inkomen uit werk en eigen woning • belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (vóór vermindering persoonsgebonden aftrek) • persoonsgebonden aftrek • belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Het uitgangspunt is dat iedereen in principe wordt belast naar zijn/haar eigen inkomen.
De grote uitzondering hierop is dat gehuwden (en dat geldt ook voor geregistreerd partnerschap en fiscale partners) die duurzaam samenleven de genoemde bestanddelen aan beide partners toe kunnen rekenen in een door hen zelf te bepalen verhouding. Beide partners blijven echter wel elk voor een evenredig deel aansprakelijk voor de verschuldigde belasting. Voor minderjarigen (< 18jaar) geldt dat de bestanddelen worden toegerekend aan de ouder die gezag over het kind uitoefent. De bestanddelen staan centraal in het Raamwerk Inkomstenbelasting. Wij kennen de bestanddelen toe aan ‘boxen’.
Algemene opzet Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning Hierover IB/premies volksverzekeringen volgens progressief tarief Af: te verrekenen belastingkorting verlies aanmerkelijk belang IB Box 1
Box 2 :Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang
€ ……. € ….… € .…… € …… € .……
Belasting box 2 25% IB Box 2
€ …...
IB Box 3
Af: Gecombineerde heffingskorting
€ …... + € …… € …… € …… € …… -
Verschuldigde inkomstenbelasting/premies volksverzekeringen
€ ……
Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (fictief rendement 4%) Hierover betaal je IB volgens een vast tarief van 30% Gecombineerde inkomensheffing Af: Te conserveren inkomen
Box 1: Belastbaar inkomen uit werk en woning Belastbare winst uit onderneming 1 Belastbaar loon 2 Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden 3 Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen Belastbare inkomsten uit eigen woning 5 Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening 6 Negatieve persoonsgebonden aftrekposten 7
Af: Uitgaven voor inkomensvoorziening
8
4
€ …… € …… € …… € …… € …… € …… € …… +/+ € …… € …… -/€ ……
Af: Persoonsgebonden aftrek
9
€ …… -/-
Inkomen uit werk en woning Af: Te verrekenen verliezen uit werk en woning Belastbaar inkomen uit werk en woning (Belast tegen progressief schijventarief)
€ …… 10
€ …… -/€ ……
1. Belastbare winst uit onderneming Algemene berekening: Gezamenlijke winst(en) uit onderneming van belastingplichtige als ondernemer € …… Gezamenlijke winst(en) uit onderneming van belastingplichtige als medegerechtigde € …… Gezamenlijke voordelen uit schuldvordering van belastingplichtige als ondernemer € …… € ….. Af: Zelfstandigenaftrek € …… S & O aftrek € …… Meewerkaftrek € …… Stakingsaftrek € …… Totale ondernemersaftrek Belaste winst uit onderneming
€ …… € ……
Toelichting van ‘termen’ Er moet sprake zijn van een ‘onderneming’, dat wil zeggen een duurzame organisatie van arbeid en kapitaal welke deelneemt aan het economisch verkeer met winstoogmerk. De onderneming mag geen rechtspersoon zijn en er is dan meestal sprake van eenmanszaken/openbare vennootschap/Commanditaire vennootschap/maatschap. (In het geval van rechtspersoonlijkheid moet vennootschapsbelasting worden betaald.) Elke beherend vennoot van een openbare of commanditaire vennootschap is fiscaal gezien een zelfstandig ondernemer. Er moet sprake zijn van een ‘echte’ ondernemer: hij/zij die als zodanig naar buiten treedt (iemand die inkoopt/verkoopt/personeel aanneemt/ontslaat etc.). Ook zelfstandig uitgeoefende beroepen zijn gelijkgesteld met onderneming (bijvoorbeeld: advocaat/commissionair/makelaar/pianostemmer/huisarts etc.). ‘Medegerechtigden’, ook wel ‘winstgenieters’, zijn vennoten en stille maten in maatschap of commanditaire vennoten. Voor ‘schuldeisers die schuldvordering hebben op ondernemer’ geldt dat de vergoeding meer dan 50% afhankelijk moet zijn van de winst. In dat geval is de volledige vergoeding (ook rente) winst uit onderneming. De winstbepaling moet plaatsvinden volgens het nominalisme (euro = euroleer): De kostprijs van de verkopen en de kosten van gebruikte DPM moeten zijn gebaseerd op historische uitgaafprijs. In geen geval mogen de kosten zijn gebaseerd op vervangingswaarden. Bij de bepaling van de jaarwinst is van belang de vraag of bepaalde bezittingen/schulden tot de onderneming of juist tot het privévermogen behoren!
Soorten vermogen -
Verplicht ondernemingsvermogen: Bezittingen/schulden die zonder meer tot de zaak behoren en op de balans dienen te worden geactiveerd/gepassiveerd. Bijvoorbeeld: machines, bedrijfsgebouw, voorraden, debiteuren, crediteuren, inventaris, vrachtauto, eigen vermogen, bank. Alle kosten (bijvoorbeeld de afschrijving) mogen ten laste van de winst worden gebracht. Eventuele voordelen echter, zoals stakingswinst, behoren tot de winst en zijn belast.
-
Verplicht privévermogen: Bezittingen en schulden van de ondernemer en zijn gezin (bijvoorbeeld vrijstaande woning, sieraden, tv, tuinmeubels en kleding) zijn persoonlijk en mogen dus niet op de balans staan. De kosten hiervan mogen niet ten laste van de onderneming worden gebracht. Eventuele voordelen hierbij (stijging waarde woning) vormen geen winst en zijn dus onbelast.
-
Keuzevermogen: Bezittingen/schulden met een ‘gemengd’ karakter (deels zakelijk, deels privé). Hier kan de ondernemer (voor hele ondernemingsperiode) kiezen; als voorbeeld mogelijkheden in het geval van een bedrijfspand met bovenwoning en een bestelauto.
Stel: bedrijfspand met bovenwoning beschouwen als zakelijk. Gevolgen: alle kosten zijn aftrekbaar. Echter, voor privégebruik dient nu aan het einde van het boekjaar een fiscale bijtelling bij de winst plaats te vinden (forfait privégebruik ondernemingswoning) en een waardestijging van het hele pand is fiscaal gezien winst. Stel: bedrijfspand met bovenwoning beschouwen als privé. Gevolgen: niet op de balans. Onderneming kan huurprijs (4%) als kosten aftrekken, waardestijging is onbelast. Stel: (bestel)auto beschouwen als zakelijk. Gevolgen: alle kosten aftrekbaar! Echter, voor privégebruik dient aan het einde van het boekjaar een fiscale bijtelling bij de winst plaats te vinden. Deze is automatisch gebaseerd op ten minste 500 km, tenzij de ondernemer een voorgeschreven rittenadministratie bijhoudt (dan eventueel minder bijtelling). Op basis van deze privékilometers vindt een bijtelling bij de winst plaats van 14%, of 20%, of 25% van de catalogusprijs (incl. OB/BPM). Stel: (bestel)auto beschouwen als privé. Gevolgen: dan niet op balans. Ondernemer mag € 0,19 per km als kosten aftrekken voor zakelijk gebruik van privéauto.
Fiscaal toegestane reserves (eigenlijk voorzieningen) -
Kostenegalisatiereserve: jaarlijks ten laste van resultaat kosten boeken, om toekomstige betaling of verplichting te kunnen nakomen. Bij betaling of nakoming van verplichting in de toekomst mogen de kosten dan niet meer ten laste van het resultaat worden geboekt. Voorbeelden: onderhouds-/pensioen-VUT/-revisievoorziening
-
Herinvesteringsreserve (vervangingsreserve): De winst behaald bij de verkoop van een productiemiddel blijft onbelast en wordt geboekt op een Herinvesteringsreserve. Voorwaarde is wel dat de ondernemer het verkochte productiemiddel binnen 4 jaar vervangt door een ander soortgelijk productiemiddel. Bij deze vervanging wordt de gevormde reserve in mindering gebracht op de nieuwprijs van dat vervangende productiemiddel. Er kan dan dus minder op worden afgeschreven (minder kosten worden geboekt: inhaaleffect!) De boekwaarde van het nieuwe productiemiddel mag nooit lager zijn dan die van het verkochte. Het ‘niet gebruikte deel’ van de herinvesteringsreserve dient aan de winst te worden toegevoegd.
-
Oudedagsreserve (FOR):
Oudedagsreserve De oudedagsreserve is een bepaald bedrag dat u opzij mag zetten om te sparen voor uw oudedagsvoorziening. Over dat bedrag hoeft u voorlopig geen belasting te betalen: u krijgt daarvoor uitstel van betaling. Maar met de oudedagsreserve alleen hebt u nog geen oudedagsvoorziening. Hoe wordt uw oudedagsreserve opgebouwd? U bouwt uw oudedagsreserve op door jaarlijks een bedrag aan uw oudedagsreserve toe te voegen. U bent hiertoe niet verplicht. De oudedagsreserve wordt altijd voor u persoonlijk opgebouwd. Dit betekent dat u en uw partner ieder afzonderlijk een oudedagsreserve kunnen opbouwen. U moet dan wel beiden door ons als ondernemer worden beschouwd en aan het urencriterium voldoen. De stand van de opgebouwde oudedagsreserve moet u vermelden op de balans in de jaarstukken van uw onderneming. Bent u ondernemer van meerdere ondernemingen? Dan kunt u de opgebouwde oudedagsreserve verdelen over de balansen van al uw ondernemingen. Bron: Belastingdienst De ondernemer mag dus onder voorwaarden sparen voor de oude dag. Het gespaarde bedrag mag ten laste van de winst worden gebracht (dus minder belasting). Voorwaarden: o moet voldoen aan urencriterium o bij aanvang kalenderjaar <65 jaar o de jaarlijkse toevoeging aan de FOR bedraagt het laagste van twee bedragen, namelijk 12% van de jaarwinst of € 11.590,-, maar mag verder niet groter zijn dan het eigen vermogen van de onderneming per 31/12 in dat jaar. NB: Afnames van de FOR verhogen de winst! -
Terugkeerreserve: Maakt geruisloze omzetting van BV-onderneming naar IB-onderneming mogelijk. Bedraagt 50% afschrijvingsbeperkingvoordeel minus 65% van reserves. Let op: Afschrijvingsbeperking : o Goodwill 10%, overige bedrijfsmiddelen 20%
o o
Bij gebouwen kun je slechts afschrijven tot bodemwaarde De bodemwaarde bedraagt 50% van de WOZ-waarde excl. ondergrond.
Objectieve vrijstellingen, winst is onbelast indien verkregen uit: • bosbedrijf (in stand houden) • waardeverandering landbouwgrond, anders dan door bedrijfsuitoefening en bestemmingswijziging • kwijtscheldingswinst: aan de ondernemer kwijtgescholden schulden zijn onbelast voor zover deze de som van het verlies uit werk en woning van dat jaar plus de te compenseren verliezen uit het verleden, overtreffen.
Gemengde kosten Beperkte aftrek gemengde kosten (Oortkosten): Algemeen geldt dat slechts 73,5% van deze kosten aftrekbaar is. - voedsel, bijvoorbeeld zakendiners, drank, genotmiddelen - representatie, bijvoorbeeld relatiegeschenken, feesten, recepties - congressen, symposia, studiereizen etc. van korte duur (vakcursussen/opleidingen zijn volledig aftrekbaar) Alternatief: de eerste € 4.200,- niet aftrekbaar, daarboven alles voor 100%. Géén aftrek voor: - (representatieve) vaartuigen - geldboetes - kosten van criminele activiteiten (belast naar bruto-omzet). Aftrekbaarheid gemengde kosten voor de ondernemer of leden van diens huishouding: Niet aftrekbaar: - werkruimte, behalve als 90% van inkomen/winst vanuit werkruimte wordt verworven, want dan 100% aftrekbaar - telefoonabonnement - algemene literatuur - kleding, behalve bedrijfskleding (logo) - persoonlijke verzorging - aktetassen. Beperkt aftrekbaar: - verhuiskosten - huisvestingskosten buiten woonplaats 2 jaar - zakelijk gebruik privéauto (zie boven) - auto van de zaak voor privé (zie boven).
Berekening van de winst uit onderneming Deze berekening kan geschieden door bijvoorbeeld vermogensvergelijking. Dit is de berekening van de winst over een bepaalde periode door vanuit de balans het verschil tussen het eigen vermogen aan het eind en het eigen vermogen aan het begin van de periode op te maken.
Eind (eigen) vermogen Af: Begin(eigen) vermogen Vermogensaanwas Bij: Onttrekkingen Af: Kapitaalstortingen Bij: Kapitaalterugbetalingen Af: Investeringsaftrek/Bij: Desinvesteringsbijtelling GRONDSLAG FOR Af: Toevoeging FOR 2 GRONDSLAG ONDERNEMERSAFTREK Af: Zelfstandigenaftrek 3 S & O-aftrek 4 Meewerkaftrek 5 Stakingsvrijstelling 6 Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid Ondernemersaftrek GRONDSLAG MKB-WINSTVRIJSTELLING Af: MKB-winstvrijstelling 10% 7 Winst uit onderneming
1
€ …… € …… -/€ …… € …… + € …… € …… -/€ …… €……. + € …… € …… -/- / + € …… € …… -/€ ……
€ …… € …… € …… 7
€ …… € …… + € …… -/€ …… € …… -/€ …….
Toelichting van termen: Onttrekkingen: uitgaven die geen zakelijk karakter hebben (privéuitgaven). Bijvoorbeeld: - door onderneming betaalde aanslag IB - uitgaven voor huishouding - goederen uit de zaak voor privé (waardering tegen verkoopprijs incl. OB. als omzet hieronder lijdt, ander inkoopprijs incl. OB). Kapitaalstortingen: toevoegingen aan het eigen vermogen anders dan door winst, bijvoorbeeld geld uit een erfenis in de zaak storten of prijs uit loterij. Kapitaalterugbetalingen: afname van het eigen vermogen anders dan door verlies. Deel van eigen vermogen aan de zaak onttrekken. 1. Investeringsaftrek Een deel van investeringsbedrag mag ten laste van de winst worden gebracht. Uitsluitend op verzoek van de winstgenieter - Kleinschaligheidsaftrek: voor alle winstgenieters per jaar tussen de € 2.100,- en € 236.000,- geïnvesteerd. Aftrek bedraagt % van geïnvesteerd bedrag. - Energie-investeringsaftrek: alleen voor ondernemers. Investering in niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen die doelmatig gebruik van energie mogelijk maken. 44% van bedrag energie-investeringen tussen € 2.100,- en € 47.080.000,-. - Milieu-investeringsaftrek: alleen voor ondernemers. Investeringen boven € 2.100,- in aangewezen, niet eerder gebruikte bedrijfsmiddelen, die milieu beschermen. (15%/30%/40%/50%/60%) van investering aftrekbaar.) Uitgezonderd van investeringsaftrek zijn: - bedrijfsmiddelen die per stuk < € 450,- excl. btw kosten - totale investeringen in één jaar < € 2.200,- bedrijfsmiddelen voor bosbedrijf (onder)grond woonhuizen/woonschepen personenauto’s die niet bestemd zijn voor beroepsvervoer vaartuigen voor representatieve doelen effecten/vorderingen/goodwill/quota/vergunningen/concessies/ontheffingen dieren. Desinvesteringsbijtelling: Indien bedrijfsmiddelen, waarvoor investeringsaftrek is genoten in het verleden, binnen 5 jaar na aanschaf worden vervreemd. De bijtelling wordt berekend door de opbrengst bij verkoop te vermenigvuldigen met het percentage investeringsaftrek dat toentertijd werd ontvangen.
2. Oudedagsreserve (FOR), eerder behandeld bij Fiscaal toegestane reserves.
3. Zelfstandigenaftrek Voorwaarden: - ten minste 1225 uur per kalenderjaar ondernemer - >50% van arbeidstijd besteden aan onderneming(en) - op 1 januari nog geen 65 jaar De zelfstandigenaftrek is afhankelijk van de gezamenlijke winst (zie tabel zelfstandigenaftrek). Als de ondernemer in een of meer van de 5 afgelopen kalenderjaren geen ondernemer was en in die periode niet meer dan tweemaal zelfstandigenaftrek heeft genoten, kan hij/zij nog een startersaftrek krijgen van € 2.070,-. 4. Speur- en ontwikkelingswerk, S & O-aftrek Maximaal bedrag: € 11.806,Voorwaarden: - ten minste 500 uur per kalenderjaar besteden aan speur- en ontwikkelingswerk - beschikken over S & O-verklaring - voldoen aan administratieve S & O-verplichtingen - RA- of AA-accountantsverklaring. Ook hier kan aanvullend nog startersaftrek worden verkregen, namelijk € 5.904,-. 5. Meewerkaftrek Voorwaarde: voor meewerkende partner in de onderneming, die géén beloning ontvangt. Aftrek is bepaald percentage van de winst, afhankelijk van aantal gewerkte uren. NB. Als gekozen wordt voor beloning van de meewerkende partner, dan mag die alleen ten laste van de winst worden gebracht als deze ten minste € 5.000,- bedraagt. De meewerkaftrek komt dan natuurlijk te vervallen. 6. Stakingsvrijstelling Als de ondernemer zijn onderneming(en) geheel staakt (stopt), moet met de fiscus worden (eind)afgerekend. Als de onderneming(en) meer waard blijkt/blijken te zijn dan het eigen vermogen op de ondernemingsbalans, dan is er sprake van winst waarover nog geen belasting is betaald (stakingswinst). De stakingsvrijstelling bedraagt € 3.630,-; de stakingswinst minus de aftrek kan nooit lager dan € 0,- zijn. NB. Let bij het bepalen van de stakingswinst op de aanwezigheid van fiscale reserves en desinvesteringsbijtelling! Ze verhogen de stakingswinst. 7. Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid Deze aftrek geldt voor ondernemers die nog geen 65 jaar zijn en die in een of meer van de afgelopen 5 jaar geen ondernemer waren en in dit jaar recht hebben op een uitkering WIA/WAO/WAZ/Wajong of periodieke uitkering ter zake van invaliditeit of ongeval. Aftrek € 12.000,-/€ 8.000,-/€ 4.000,- indien 0 maal of 1 maal of 2 maal toegepast. 8. MKB-winstvrijstelling Voor ondernemers die aan het urencriterium voldoen en voor ondernemers die niet aan het urencriterium voldoen maar stakingsaftrek toepassen en minstens 3 van de 5 afgelopen jaren ondernemer waren. Aftrek is 10,5% van de grondslag voor MKB-winstvrijstelling. Gebroken boekjaar: Voor seizoenbedrijven. Boekjaar loopt niet parallel met kalenderjaar. Winst wordt toegerekend aan kalenderjaar waarin het boekjaar eindigt.
Te verrekenen (ondernemings)verliezen: Verticale verliescompensatie. Een (ondernemings)verlies in box 1 mag worden verrekend met de winst(en) uit de 3 voorafgaande jaren (carry back) en vervolgens 9 jaar in de toekomst (carry foreward). In de praktijk betekent dit dat door een verlies in dit jaar (een deel van) de betaalde IB uit het voorgaande jaar kan worden teruggekregen.
2. Belastbaar loon: loon verminderd met werknemersaftrek. Voor het begrip ‘belastbaar loon’ kan worden verwezen naar de loonbelasting. Het daar gehanteerde begrip loon is bij de IB hetzelfde. In dit belastbaar loon is ook begrepen de bijtelling voor privégebruik auto van werkgever indien meer dan 500 km voor privé is gereden (14%, 20%, 25% van catalogusprijs – eigen bijdrage). Deze bijtelling vindt altijd plaats indien geen kilometerregistratie heeft plaatsgevonden. Er zijn echter in de IB enkele toevoegingen: - fooien; voor het werkelijke bedrag - uitkeringen in verband met gederfd of te derven loon, staken of nalaten van werkzaamheden (gouden handdruk), buitenlandse pensioenregeling. Werknemersaftrek: Reisaftrek: voor woon-werkverkeer met openbaar vervoer enkele reisafstand > 10 km - voor dagen per week waarop gereisd wordt - openbaarvervoerverklaring - aftrek volgens tabel. NB. Werkgever mag openbaar vervoer ook volledig belastingvrij vergoeden, dan natuurlijk geen reisaftrek meer toegestaan. Eventueel ontvangen (kleine) vergoedingen van de werkgever moeten in mindering worden gebracht op de aftrek. 3. Belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden Dit betreft inkomsten uit werk dat niet onder loonbelasting of winst uit onderneming valt. Te denken valt aan: - auteursrecht/octrooirecht - lezingen - freelance-werk - incidentele adviezen - politieke functie - ter beschikking stellen van vermogen aan eigen onderneming of werkzaamheid alleen voor verbonden personen, bijvoorbeeld rentevergoeding/huuropbrengst over het beschikbaar gestelde) - ter beschikking stellen van vermogen aan vennootschap waarin belastingplichtige of hieraan verbonden persoon een aanmerkelijk belang (>5% aandelenbezit) heeft.
4. Belastbare periodieke uitkeringen en verstrekkingen Aangewezen uitkeringen zijn uitkeringen ter vervanging van gederfde of te derven periodieke uitgaven, bijvoorbeeld: - lijfrentetermijnen indien eerdere premies aftrekbaar in box 1 - bepaalde uitkeringen voortvloeiend uit verplichte (bedrijfs)pensioenfondsen - publiekrechtelijke uitkeringen zoals rijksbijdrage woningbezit (premiewoning) - echtscheidings-/alimentatie-uitkeringen o voortvloeiend uit familierecht o niet uit rechte lijn/tweede graad zijlijn
-
o kinderalimentatie vrij/onbelast uitkeringen gedaan uit vrijgevigheid door rechtspersonen vrijwillige uitkeringen uit familiefonds.
Eventuele kosten gemaakt met de verwerving/inning/behoud van deze periodieke uitkeringen en verstrekkingen zijn aftrekbaar (bijvoorbeeld advocaat-/proces-/incassokosten), aanvraagkosten niet (kosten in verband met bron van inkomen). 5. Belastbaar inkomen uit eigen woning Hier in box 1 gaat het alléén om de hoofdwoning/woonboot waar de belastingplichtige zijn hoofdverblijf heeft. Een tweede (vakantie)woning/verhuurde woning is belast in box 3. Bepaling inkomsten uit eigen woning: Voordelen uit eigen woning: Eigen woning forfait (tabel = % van eigen woningwaarde)* Inkomsten uit tijdelijke verhuur (bij volledige tijdelijke verhuur is slechts 75% van de huur belast) (kamerverhuur is belastingvrij tot € 4.144,-) Voordeel uit kapitaalverzekering eigen woning (het meerdere boven de vroeger gestorte premies) Is uitkering niet hoger dan € 147.500,- bij 20 jaars premie, of € 33.500,- bij ten minste 15 jaar premie betaald, dan onbelast
€ …… € ……
€ ……
______ + € …… Af: rente (max. 30 jaar) en kosten (hyp.) geldlening Periodieke betalingen (erfpacht/opstal/beklemming) Rente van schulden ter afkoop van bovengenoemde rechten Belastbaar inkomen uit eigen woning
€ …… € …… € …… € …… -/€ ……
*Indien de aftrekbare kosten (bijvoorbeeld de hypotheekrente) lager zijn dan het eigen woning forfait, dan bedraagt het belastbare inkomen uit eigen woning € 0,-. Hypotheekrente is alleen aftrekbaar indien de hypothecaire lening is bestemd voor het verkrijgen van de eigen woning, voor het onderhoud en aanpassing/verbetering hiervan en voor de tuinaanleg/verbetering. De rente die op de tweede hypotheek (overwaarde woning) wordt betaald of voor de aanschaf van een auto is niet aftrekbaar! Ook de rente op geldleningen tussen fiscale partners is niet aftrekbaar!
Bijleenregeling Als u uw eigen woning verkoopt en een andere woning koopt, kan dat gevolgen hebben voor uw (hypotheek)renteaftrek. Meestal is de schuld voor de oude woning lager dan de verkoopopbrengst: de woning heeft dan overwaarde. U mag alleen rente aftrekken over een lening voor het deel van de aankoopprijs van de nieuwe woning dat hoger is dan de overwaarde van de oude woning. Bron: Belastingdienst
6. Negatieve uitgaven voor inkomensvoorziening Negatieve uitgaven voor inkomensvoorzieningen zijn teruggaven van uitgaven voor inkomensvoorzieningen, bijvoorbeeld afkoopsommen van lijfrenten. Deze negatieve uitgaven worden aangemerkt als inkomen in box 1. Voorbeelden: -
teruggave van uitgaven voor inkomensvoorzieningen afgetrokken uitgaven voor inkomensvoorzieningen plus daarover behaald rendement wegens besmette handeling afgetrokken premies beroepspensioenregeling plus daarover behaald rendement wegens besmette handeling afgetrokken uitgaven voor inkomensvoorziening en premies beroepspensioenregeling plus daarover behaald rendement bij emigratie
‘Besmet’ is in strijd met (de geest van) de wet of met de voorwaarden van een verplichting zoals een lijfrentepremieaftrek. ‘Besmette relaties’ duidt op verplichtingen aangegaan tussen - belastingplichtige en personen die tot zijn/haar huishouden behoren - bloed- en aanverwanten in de rechte lijn.
7. Negatieve persoonsgebonden uitgaven Door de belastingplichtige ontvangen bedragen als teruggave van betalingen die eerder zijn afgetrokken als persoonsgebonden aftrek. (Gedeeltelijke) terugontvangen: - uitgaven voor onderhoudsverplichtingen - scholingsuitgaven - buitengewone uitgaven.
8. Uitgaven voor inkomensvoorziening -
-
premies voor lijfrenten ter compensatie van pensioentekort: o (tijdelijke) oudedagslijfrente o nabestaandenlijfrente o overbruggingslijfrente premies voor lijfrenten waarvan de termijnen toekomen aan meerderjarige invalide (klein)kinderen premies voor periodieke uitkeringen en verstrekkingen inzake invaliditeit/ziekte/ongeval.
Toegestane lijfrenten pensioentekort: - oudedagslijfrente voor belastingplichtige zelf met levenslange premie - nabestaandenlijfrente die direct ingaat bij overlijden belastingplichtige of (ex-)partner - overbruggingslijfrente die eindigt uiterlijk in jaar waarin belastingplichtige 65 jaar wordt - tijdelijke oudedagslijfrente met minimale looptijd van 5 jaar na pensionering. Voor bovenstaande lijfrenten gelden maximaal aftrekbare jaarbedragen volgens tabel.
9. Persoonsgebonden aftrek Deze aftrek kan niet leiden tot een negatief inkomen. Eerst vindt de aftrek plaats in box 1, dan in box 3 en als er dan nog aftrekposten zijn dan komen deze in box 2 terecht. a. Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen: - uit familierecht (alimentatie aan ex) - afkoopsommen van echtscheidingsuitkeringen - verhaalde bijstandsuitkeringen ex-echtgenoot bij belastingplichtige - voldane bedragen ter verrekening van pensioenrechten/lijfrenten/andere inkomensvoorzieningen voor ex-echtgenoot door belastingplichtige - periodieke uitkeringen en verstrekkingen in verband met levensonderhoud op grond van wettelijke verplichting (bijv. door veroorzaakt ongeval) - om dringende morele verplichting. b. Verliezen op beleggingen in durfkapitaal: - geldlening verstrekt aan beginnende ondernemer (na 01-01-1996) - niet eerder dan 12 maanden na verstrekking van lening tot maximaal € 46.984,- Tante Agaath-regeling. c. Uitgaven voor levensonderhoud van kinderen: Eigen, geadopteerde en pleegkinderen die jonger zijn dan 30 jaar, waarvoor geen recht bestaat op kinderbijslag of studiefinanciering en die door de belastingplichtige in belangrijke mate worden onderhouden (afhankelijk van leeftijd > € 408,- per kwartaal); forfaitaire aftrek volgens tabel. d. Buitengewone uitgaven: Uitgaven als gevolg van: - ziekte/invaliditeit/bevalling - overlijden - arbeidsongeschiktheid - ouderdom - chronische ziekte - adoptie - schulden ter zake van ziekte/invaliditeit (rente). Deze kosten moeten ten laste komen van belastingplichtige en/of partner en/of kinderen. Voor aftrek geldt een inkomensdrempel (deel dat niet aftrekbaar is; zie tabel.) Drempelinkomen: inkomen van belastingplichtige (en diens echtgenoot/fiscale partner) uit box 1+2+3 vóór aftrek van te verrekenen verliezen en persoonsgebondenaftrek. e. Weekenduitgaven voor gehandicapte kinderen f. Scholingsuitgaven: - scholingsuitgaven moeten drukken op belastingplichtige en/of partner - studie uit liefhebberij is niet aftrekbaar - cursus/examengeld, boeken, afschrijving pc - drempel € 500,-, maximaal aftrekbaar € 15.000,-.
g. Uitgaven voor monumentenpanden h. Aftrekbare giften: Bevoordeling uit vrijgevigheid (waar tegenover geen tegenprestatie staat) aan charitatieve/wetenschappelijke/politieke/levensbeschouwelijke instelling in Nederland. Schriftelijke bewijsstukken verplicht! Drempel 1% van verzamelinkomen (niet aftrekbaar). Maximaal aftrekbaar 10% van verzamelinkomen. (Periodieke giften bij notariële akte voor de tijd van minimaal 5 jaar zijn volledig aftrekbaar.) i. Uitgaven voor specifieke zorgkosten: Aftrek voor gemaakte kosten voor thuiswonende ernstig gehandicapte personen, zoals ouders, kinderen jonger dan 27 jaar, broers/zusters . De kosten moeten hoger zijn dan drempel.
10. Te verrekenen verliezen Voor verliezen in box 1 geldt 3 jaar carry back en maximaal 9 jaar carry forward! Een verlies uit de ene box kan niet worden gecompenseerd met positieve inkomensbestanddelen uit een andere box. Middelen van inkomens kan worden aangevraagd, indien er sterke schommelingen zijn in belastbare jaarinkomens. Middeling geschiedt door belastbare inkomens van drie aaneengesloten jaren op te tellen en hiervan het gemiddelde te berekenen. Over dit gemiddelde wordt belasting herrekend. Indien herrekende belasting over die drie jaar minstens € 545,- verschilt met de geheven belasting, dan teruggave. Inkomstenbelasting over box 1 wordt geheven volgens het progressieve schijventarief (zie LB).
Schijventarief tabel 1 2009: 1e 2e 3e 4e
schijf t/m € 17.878,schijf van € 17.878 t/m € 32.127,schijf van € 32.127,- t/m € 54.776,schijf elke euro boven € 54.776,-
is belast met 33,5% LH is belast met 42% LH is belast met 42% LB is belast met 52% LB
Box 2: Belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang Er is sprake van een aanmerkelijk belang (AB) indien de belastingplichtige al dan niet samen met zijn/haar partner minimaal voor 5% direct of indirect aandeelhouder is in het geplaatste kapitaal van een nv of bv. Meesleepregeling: ook overige aandelen die AB-houder van die nv of bv bezit behoren dan tot het aanmerkelijk belang. Meetrekregeling: een aandeelhouder die minder dan 5% van de aandelen bezit van een nv of bv, maar waarvan zijn/haar bloed- of aanverwanten in de rechte lijn een AB hebben, wordt ook ABhouder. Fictief AB: in bepaalde gevallen waarbij het 5%-criterium niet meer wordt gehaald door bijvoorbeeld aandelenemissie. Belast zijn: - reguliere voordelen uit aandelen: dividend/winstbewijzen/teruggaaf van gestort kapitaal voor zover meer dan verkrijgingsprijs/natura-uitkeringen, onder aftrek van gemaakte kosten. - vervreemdingsvoordelen: winst behaald bij de verkoop van AB-aandelen, onder aftrek van gemaakte kosten (opbrengst –/- gemiddelde verkrijgingsprijs). Verliezen uit AB mogen alleen worden verrekend in box 2 met positieve inkomens uit AB uit de voorafgaande 3 jaren en 9 volgende jaren. Is dit niet mogelijk, dan kan de fiscus een belastingkorting verlenen voor box 1 van 25% van het geleden verlies. Doorschuifregeling: vervreemdingsvoordelen worden doorgeschoven bij bijvoorbeeld erfrecht/huwelijksvermogensrecht. Inkomen uit aanmerkelijk belang in box 2 wordt belast met 25%.
Box 3: Belastbaar inkomen uit sparen en beleggen Voordeel uit sparen en beleggen verminderd met persoonsgebonden aftrek. De fiscus gaat ervan uit dat de belastingplichtige 4% rendement (opbrengst) behaalt uit zijn/haar sparen en beleggen. Of dit in werkelijkheid meer of minder is, speelt voor de Belastingdienst dus geen rol. Over die 4% (fictief) rendement op sparen en beleggen wordt in box 3 30% inkomstenbelasting geheven. Vraag: Waarover wordt die 4% geheven? Antwoord: Over de waarde van bezittingen minus de waarde van de schulden (rendementsgrondslag). Bezittingen: -
-
onroerende zaken: (verhuurde) woningen en grond, voor zover niet gebruikt als hoofdverblijf of deel uitmakend van ondernemingsvermogen (registerzaken); waarderen tegen waarde in economisch verkeer (WOZ-waarde) rechten die betrekking hebben op onroerende zaken: vruchtgebruik van woning/grond,erfpacht, opstal etc. roerende zaken die wel of niet voor persoonlijk gebruik of verbruik dienen: alléén belast als ze als beleggingsobject dienen, bijvoorbeeld een verzameling Ferrari’s rechten op roerende zaken: termijn- en optiecontracten op metalen, olie, edelmetalen, land- en tuinbouwproducten op de goederentermijnmarkt rechten die niet betrekking hebben op zaken: geld, alle spaartegoeden, aandelen, winstbewijzen, opties, obligaties, rechten op kapitaal, uitkering uit levensverzekering overige vermogensrechten: trustvermogen, auteursrecht, octrooirecht.
Vrijstellingen: -
bos- en natuurterreinen en aangewezen landgoederen voorwerpen van kunst en wetenschap rechten op roerende zaken verkregen door erfrecht vruchtgebruik langstlevende partner van roerend goed spaarloonregeling, € 17.025,- per persoon (tijdens blokkeringsperiode) rechten op kapitaalsuitkering of prestaties uit levensverzekering bij overlijden; vrijstelling bedraagt € 6.703,- per persoon. (ook begrafenispolis) huur/pacht/rente die betrekking heeft op periode van een jaar of korter beleggingen in durfkapitaal tot max. € 55.145,groene beleggingen/sociaal-ethische beleggingen tot max. € 55.145,-.
Schulden: alle verplichtingen met waarde in het economisch verkeer die niet al in box 1 of 2 zijn opgenomen. Voorbeelden zijn: hypothecaire geldlening(en) op bovengenoemde bezittingen, persoonlijke lening, doorlopend krediet. De eerste € 2.900,- aan schulden is niet aftrekbaar (doelmatigheidsdrempel). Voor partners geldt de dubbele drempel, maar alleen als hun gezamenlijke schulden hoger zijn dan de enkelvoudige drempel. In box 3 moet dus het (gemiddeld) vermogen per kalenderjaar worden berekend. Dit dient als rendementsgrondslag (voor fictief rendement van 4%). Het (gemiddeld) vermogen is de waarde
van de bezittingen minus de waarde van de schulden. Voor het bepalen van het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen geldt een heffingvrije som van € 20.661,- per belastingplichtige. Partners mogen op verzoek hun heffingvrije som overhevelen naar de andere partner. Deze heeft dan de dubbele heffingvrije som. Verhoging heffingvrije som: - kindertoeslag € 2.762,- per minderjarig kind - ouderentoeslag vanaf het jaar dat men 65 jaar wordt, afhankelijk van inkomen box 1 en hoogte van vermogen (tabel). Dus: Bezittingen Af: Schulden Rendementsgrondslag Af: Heffingvrije som Af: Kindertoeslag Af: Ouderentoeslag Belastbaar vermogen x 4% = fictief rendement Fictief rendement x 30% = belasting box 3
Feitelijke berekening Inkomstenbelasting
Inkomstenbelasting verschuldigd in:
Box 1 vlgs progressief schijventarief Box 2 vlgs 25%-tarief Box 3 vlgs 30% tarief
Af: Standaardheffingskorting: - algemene heffingskorting - arbeidskorting - inkomensafhankelijke combinatiekorting - jonggehandicaptenkorting - (aanvullende) ouderenkorting - levensloopkorting - korting voor maatschappelijke beleggingen € …… - korting voor beleggingen in durfkapitaal
€ …… € …… € …… € …… € …… € …… € ……
Verschuldigde inkomstenbelasting (en premies volksverzekeringen) Af: Geheven: - loonbelasting/premies volksverzekeringen - dividendbelasting - kansspelbelasting
Reeds betaald/ontvangen bij voorlopige aanslag Te betalen/terug te ontvangen bij definitieve aanslag
algemene heffingskorting arbeidskorting tot 57 jaar doorwerkbonus (vanaf 61 jaar) inkomensafhankelijke combinatiekorting ouderschapsverlofkorting alleenstaande ouderkorting aanv. alleenstaande ouderkorting jonggehandicaptenkorting ouderenkorting alleenstaande ouderenkorting levensloopverlofkorting korting maatschappelijke beleggingen korting beleggingen in durfkapitaal
-
-
€ …… € …… € …… + € ……
€ ……€ ……
€ …… € …… € …… € ……€ …… € ……+/€ …… =======
€ 2.007- (65+ € 935,-) max. € 1.504,- boven 57 jaar tot max. € 2.274,max. € 4.592,max. € 1.765,- (65+ € 823,-) max. 50% van wettelijk minimumloon per werkdag € 902,- (65+ € 421,-) max. € 1.484,- (65+ € 692,-) € 678,- (65+ nihil) nihil (65+ € 661,- max.) nihil (65+ € 410,- max.) € 195,- (65+ nihil) 1,3% van vrijgestelde bedrag 1,3% van vrijgestelde bedrag
Arbeidskorting: voor belastingplichtige met inkomsten uit tegenwoordige arbeid, winst uit onderneming, loon en resultaat overige werkzaamheden. Inkomensafhankelijke combinatiekorting: voor belastingplichtige die werkzaamheden verricht waarmee hij/zij inkomsten in box 1 van meer dan € 4.619,- heeft genoten, of in aanmerking komt voor zelfstandigenaftrek én in dat kalenderjaar een kind jonger dan 12 jaar heeft dat inwoont. Beide partners hebben elk recht op deze aftrek. Alleenstaande ouderkorting: alleenstaande(zonder partner) die kind jonger dan 27 jaar minstens 6 maanden van kalenderjaar in huis heeft en dat kind in belangrijke mate onderhoudt.
-
Aanvullende alleenstaande ouderkorting: alleenstaande met kind jonger dan 16 jaar die werkzaamheden buitenshuis verricht. Levensloopverlofkorting: voor belastingplichtige die gelden gebruikt uit zijn/haar opgebouwde levensloopregeling. Ouderschapsverlofkorting: voor belastingplichtige die via werkgever ouderschapsverlof heeft gekregen. Maximaal 50% van wettelijk minimumloon (van 23-jarige) per dag. Heffingskorting kan per belastingplichtige slechts eenmaal worden genoten (is er sprake van bijvoorbeeld twee werkgevers, dan toch slechts één keer aftrek).
Verhoging heffingskorting bij minstverdienende partner: De algemene regel is dat de totale heffingskorting (gecombineerde heffingskorting) nooit meer mag bedragen dan het totaal van de inkomstenbelasting van de drie boxen (gecombineerde Inkomensheffing). Voor de niet (minst) verdienende partner bestaat echter de mogelijkheid om toch de heffingskorting te krijgen. Het extra stuk heffingskorting (dat groter is dan de verschuldigde IB) wordt rechtstreeks aan deze partner uitgekeerd. Voorwaarde voor deze regeling is wel dat de meestverdienende partner meer IB moet betalen dan zijn/haar eigen heffingskortingen en die van zijn/haar partner. Voorlopige teruggave (negatieve voorlopige aanslag) kan op verzoek worden verkregen voor - reisaftrek - negatieve belastbare inkomsten uit eigen woning - uitgaven voor inkomensvoorziening - verliezen uit werk en woning uit vorige jaren - persoonsgebonden aftrek. Wel of geen aanslag Inkomstenbelasting: Een aanslag IB volgt indien: -
de verschuldigde inkomstenbelasting na aftrek van voorheffingen en de voorlopige teruggaaf voor heffingskortingen meer is dan € 42,voorlopige teruggaaf (aanslag) is verleend de belastingplichtige aangifte inkomstenbelasting heeft gedaan (de teruggaafgrens voor T-biljetten is € 13,-) winst uit onderneming/resultaat uit overige werkzaamheden is behaald.
De Belastingdienst is belast met het uitvoeren van de uitkering van een aantal toeslagen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de huurtoeslag, de zorgtoeslag en de kindertoeslag. Deze toeslagen zijn onbelast. Interessante links: Belastingdienst: Wijzigingen in 2009 Sterk wisselende inkomens en middeling