SEC 6 december 2013
Indeling naar eetgewoonte Natuur of Cultuur ? Spijsvertering Algemene principes Voeding nader bekeken Middelen Berekening voedingswaarden
zaadmengsels Kiemzaad Zaden uit de natuur Water Gezondheid
van
Zaadeters
(granivoren) Insecteneters (insectivoren) Alleseters (omnivoren)
De grenzen zijn niet scherp afgebakend !
Zaadeters Ze hebben een krachtige, kegelvormige snavel, meestal met scherpe snijkanten en altijd met een gecompliceerd, van soort tot soort verschillend, reliëf van de snavelhelften, dat uit platen, rollen en verhogingen is samengesteld en zodoende aangepast is aan de voeding die de vogel van nature tot zich neemt. Met dit verhoornde gedeelte kan het plantaardige voedsel worden gerold, geplet of grof gebroken waardoor het voedsel wordt verfijnd en sneller kan worden benut. Zeker gedurende de voortplantingstijd zullen veel “zogenaamde “ zaadeters ook insecten eten en die aan elkaar, of hun jongen, voeren. Men kan een onderverdeling maken tussen vogels die gewend zijn hun zaden te ontdoen van de schil (pellen) en vogels die de zaden in hun geheel inslikken (duiven, hoenders, kwartels). Zaadeters hebben een relatief lang darmkanaal en een ‘langzame’ spijsvertering. De ontlasting is brijachtig tot droog. Voedselreserves bouwen deze vogels op in borstspieren en buik.
Insecteneters Zij zijn over het algemeen aan hun dunne, fijne, spitse snavels te herkennen. Hoe groter de insecten zo’n vogel eet hoe grover de snavel. Er zijn soorten die uitsluitend leven van muggen, vliegen, rupsen, torren en spinnen, maar ook zijn er vogels, die wormen en slakken, bessen en zelfs zaden eten. Dat varieert naar gelang jaargetijde en vooral ook wat de natuur op dat moment biedt. De meeste Europese insecteneters zijn trekvogels, daar ze ‘s winters bij ons onvoldoende insecten kunnen vinden. Insecteneters hebben meestal een korter darmkanaal, een snelle spijsvertering en de ontlasting is een dunne, vaak witte substantie. Hun lichaam biedt weinig plaats aan voedselreserves. Insecteneters moeten altijd wat kunnen eten; insecten en soms bessen of zaden.
1. ‘natuurlijke’ voeding, zeker in de periode van schaarste, meer ‘noodvoeding’ is: eet wat er te eten is en overleef om de soort in stand te houden. 2. het ‘ideale beeld’ van voeding in de natuur kunnen wij nooit voor 100% benaderen: a. omdat we meestal niet weten wat de vogels in de natuur precies eten, b. omdat we nooit die hoeveelheden en die variatie voedsel kunnen geven die de vogel in de natuur vindt • c. is het natuurlijke voedsel – plantaardig en dierlijk – altijd in uw woonomgeving te vinden (denk aan invasie- en trekvogels) • •
3. een ander onderscheid tussen ‘natuur’ en ‘volièremilieu’ is dat in de natuur, in principe, van een ouderpaar met jongen, het volgend seizoen ten minste 2 vogels weer tot voortplanting over kunnen gaan (om de soort sterk te handhaven vallen zwakkeren af). Wij, vogelkwekers, zien het liefst dat zowel het ouderkoppel als minstens 5 jongen het nieuwe voorjaar in gaan. Voedsel in de volière moet dus beter zijn.
Wat zou men dan moeten nastreven bij natuurlijke voeding? Wat wil men imiteren? Hoe en waar wordt het door u in de natuur verzameld? Hoeveel kunt u er van bijeenschrapen? Hoe bewaart u het? Kunt u deze voeding het hele jaar door geven of alleen maar als het uitkomt, als u tijd heeft om uren achtereen dit voedsel te gaan verzamelen? Hebt u zich wel eens afgevraagd welke aantallen wormen een lijster nodig zou hebben? Als u die wormen zelf moet gaan zoeken, dan zou u het misschien wel uit uw hoofd laten met vier koppels zanglijsters te gaan kweken. Bij één nest met 3 zanglijsterjongen werden per dag zo'n 100 regenwormen gegeven en dat drie weken lang.
Ze
moeten eten wat wij ze aanbieden
• Goed zaadmengsel
• Eivoer/dierlijk voedsel • Versnapering
direct opneembaar water lucht (voor ca. 20% bestaande uit zuurstof) direct zonlicht Indirect opneembaar eiwitten koolhydraten, suikers en zetmeel vetten vitaminen, mineralen en
Koolhydraten
Functie -> energie
leverancier Eiwitten Functie -> opbouw lichaamcellen Vetten Functie -> energie leverancier Vitamines Functie -> • • •
• •
het in stand houden van gezondheid en energie (vitaliteit) functioneren als ‘geneesmiddel’ tegen bepaalde gebreken (opbouwen van weerstand) het activeren van hormonen fungeren als antioxidant (vitamine E) samenwerking met mineralen en enzymen
Mineralen en sporenelementen •
Macro-elementen: calcium(2), fosfor(1), magnesium, kalium, natrium, zwavel
Voedingsbehoefte
seizoen
• Winter/rust
koolhydraten) • Broedseizoen • Jonge vogels • Rui
afhankelijk van het
energie (vet en eiwit eiwit (opbouw) eiwit
• Het verstrekken van energierijk voedsel aan
nestjongen zorgt ervoor dat het verzadigingsgevoel snel wordt bereikt, maar er onvoldoende eiwit wordt opgenomen.
• te veel vet • • •
• • •
de vogel wordt vet, lui, traag te veel suiker of zetmeel idem te veel eiwit jicht, nierproblemen, dunne ontlasting te veel vitaminen stofwisseling problemen te veel groenvoer diarree te veel dierlijke eiwitten jicht te veel …….. ……..
NAAM
Ruw eiwit
ANALYSES ZADEN EN BESSEN Ruw vet Ruwe celstof Zetmeel en suikers
As
Vocht
Boekweit Cardizaad/saffloer
11,5 14,3
2,4 27,8
10,8 31,2
57,8 16,5
2,4 3
15,1 7,2
Chia Cichorei Dari Dennenzaad Gerst Graszaad Haver Gepelde haver Hennep (Kemp) Jeneverbessen Katjang Idjoe. Klaverzaad Koolzaad/ raapzaad
15,6 5 10,2 13.7 10,9 10,7 10,4 13,9 19,5 4 21,4 32,1 20
30,7 0,6 3,2 68 2 1,6 4,9 8 32,1 15 1,7 6,8 42,6
37,7 5,5 2 3.7 5,1 10,4 10,4 1,5 16,9 60 4,4 12,1 7,6
43,8 71,4 69,6 13 66,5 58,9 59,7 64,2 18 0 57,5 33,2 17,8
6,1 1,9 2,8 4,7 3,2 1,8 4,8 3 3,6 6 4,5
11,4 13,1 12,7 13,7 11,4 10,6 8,7 18 11,4 9,8 7,5
22,3 0 31,9 15,6 69,8 59,8 13,1
5,3 3 4,4 6,9 1,4 3,8 3,9
9,4 20 12 7,2 13,1 12,7 6,6
64,1 4 13,4 53,1 34,5 13,6 16,1 38,9 51,4 68,8 27,1
5,1 3 2,4 2,8 4,7 5,4 4,2 7,8 4,8 1,7 4,2
11,6 9,0 7 6,9 10,5 5,6 7,2 12,5 10,9 14,2 9,5
34,7 56 13,1
3,2 4,7 3,8
12,7 12,8 6,6
Lijnzaad Lijsterbessen Lucernezaad (Bl.) maanzaad Maïs Millet/gierst Negerzaad Onkruidzaden Paddy Perillazaad Pinda's Quinoazaad. Seradellazaad Sesamzaad Slazaad Spinaziezaad Spurriezaad Tarwe Teunisbloemzaad Weegbree Witzaad Zonneblp.(z.dop)
21,5 34,2 7,3 6 6 65 33,1 10,5 8,1 20,5 44,3 5,5 9,1 4,2 2,4 11,1 3,7 8,9 20,7 42,2 13,5 Samenstelling afhankelijk van de mengeling 7,1 2,1 10 25 44 15,0 29,1 45,2 2,9 14,2 9,7 13,3 21,5 7,9 20,9 20,9 50 4,5 28,8 35,8 7,9 12,3 3,5 25 13,2 10,9 8,8 11,5 1,7 2,1 19,9 27,5 11,8 16,2 15,1 27,7
6,3 6,1 45,2
26,9 5,3 3,6
Voorbeeld We berekenen de theoretische voedingswaarde van een eenvoudig mengsel bestaande uit:
•500 gram witzaad •250 gram negerzaad •250 gram raapzaad •50 gram lijnzaad •100 gram perilla •50 gram hennep •50 gram slazaad •50 gram gepelde zonnepitten U past de volgende berekening toe:
500 gram witzaad geeft: 500 x 15,1 /100 = 75,5 gram eiwit 500 x 6,1/100 = 30,5 gram vet 500 x 5,3 /100 = 26,5 gram vezel 500 x 56/100 = 280 gram koolhydraten 500 x 4,7/100 = 23,5 gram as 500 x 12,8/100 = 64 gram vocht
Hoeveelheid
Ruw eiwit
Ruw vet
Ruwe celstof
Zetmeel en suikers
As
Vocht
Hennep (Kemp)
50
9,75
16,05
8,45
9
2,4
4,35
Koolzaad/ raapzaad
250
50
106,5
19
44,5
11,25
18,75
Lijnzaad
50
10,75
17,1
3,65
11,15
2,65
4,7
Negerzaad
250
51,75
105,5
33,75
32,75
9,75
16,5
Perillazaad
100
7,1
44
15
4
3
9
Slazaad
50
14,4
17,9
3,95
8,05
2,1
3,6
Witzaad
500
75,5
30,5
26,5
280
23,5
64
Zonnebloem pitten z. dop
50
13,85
22,60
1,80
6,55
1,90
3,30
TOTAAL
1300
233,10
360,15
112,10
396,00
56,55
124,20
Ruw eiwit Vet Celstof Koolhydraten As
% 17,93 27,70 8,62 30,46 4,35
de bakjes dienen van materiaal te zijn dat tegen vallen, stoten en vorst kan liefst uniform van kleur en vorm en daardoor herkenbaar voor al uw vogels dienen eenvoudig en deugdelijk te kunnen worden schoongemaakt. Beter is het om van elk een tweede of derde set te hebben. Als er een in gebruik is kan het andere in de afwasautomaat worden gereinigd. Chemisch ontsmetten is dan niet nodig. moeten goed toegankelijk voor de vogels moeten niet smal en diep maar liever wat breder en ondieper zijn. Een ‘kapje’ kan morsen tegen gaan En……..GERANTSOENEERD !
de voederplaats: er moet geen ontlasting in kunnen vallen (afdakje erboven of niet in de buurt van zitstokken) voeren moet snel en eenvoudig kunnen gebeuren (denk aan uw vakantieverzorger!) er moeten bij het voeren geen vogels kunnen ontsnappen. Gebruik van een sluis, voedergang in de volière of voederplateaus in de deuren voorkomt dat. de etende vogel moet zich op zijn voederplaats veilig en vertrouwd voelen. uniformiteit is een voordeel voor u en voor de vogels; het voorkomt namelijk vergissingen. de plaats waar het voeder wordt aangeboden dient enigszins overeen te stemmen met de natuurlijke zoekplaats; hoog of juist op de grond (zie beschrijving van de vogels) grondvogels als kwartels en leeuweriken worden op een lage verhoging gevoerd. Vogels als kwartels hebben de neiging al krabbend in de voerbak te zoeken. Baardmannetjes trouwens ook. Een voerbakje afgeschermd met grof gaas kan helpen te veel morsen te voorkomen. Voor hoppen die veel meelwormen willen eten kan men een dieper bakje nemen en afdekken met gaas. Hoppen met hun lange snavel moeten er dan wel bij kunnen; andere vogels wellicht niet.
Voeren doet men bij voorkeur: • volgens een vast patroon bijvoorbeeld ‘s avonds
het hoofdvoedsel en ‘s morgens en ‘s middags het eivoer, versnaperingen, e.d. • in de kweektijd meerdere keren per dag kleine hoeveelheden eivoer of versnaperingen geven die aanzetten tot het voeren van de jongen. Vogels leren snel de gewoontes van de verzorger.
Zaden geschikt voor kiemzaad(mengsels) Zaadsoort
Bijzonderheden
Alfalfazaad
Fijne zaden
Dari (wit of rood)
Voor grotere zaadeters
Japanse gierst
Ook voor kleinere vogels
Hennep
Pas de grootte aan op de vogelgrootte
Katjang idjoe
Voor grotere zaadeters
La Plata gierst Milo
Voor grotere zaadeters
Negerzaad
Let op kiemkracht
Raapzaad
voor Europese kanaries, kneuen, groenlingen
Radijszaad
Let op kiemkracht
Slazaad (wit of zwart)
Fijn gebekte vogels
Spinaziezaad
Fijn gebekte vogels
Tuinkers en waterkers
Kiemt snel, fijne kiem
Quinoazaad
Kiemt snel
8-10 uur weken in water met 20 ml/liter appelazijn Goed wassen onder stromend water in huishoudzeef Minimaal 6 x per dag goed spoelen Als witte kiempjes verschijnen, goed spoelen uit laten lekken Uitspreiden over keuken papier om vocht te verwijderen Uitspreiden op keukenpapier in bakblikken Invriezen, verdelen
Stelling: Europese zaadeters hebben geen darmflora ! (hoenderachtigen, watervogels uitgezonderd) Horen ook geen darmflora te hebben ! Bacteriën worden in de maag geëlimineerd Onderbouwing: Darmflora is noodzakelijk bij het verteren van cellulose Onze zaadeters hoeven geen cellulose te verteren Bij “celluloseverteerders” dient de blinde darm als reservoir voor de darmflora Bij onze zaadeters is de blinde darm slechts rudimentair aanwezig en heeft geen functie Toedienen van probiotica: Probiotica (bifidobacterium, lactobacilli) zullen de darm niet bereiken vanwege de natuurlijke barrière. Probiotica kunnen zich NOOIT in de darm handhaven door afwezigheid van blinde darm
Conclusie
Het geven van probiotica zal niet bijdragen aan de gezondheid of conditie van onze vogels ! Zonde van het geld !
Appelazijn ml/liter 20 10 5 2.5
pH 3.98 4.19 4.56 5.22
ml/liter Zoutzuur 10% ( 37%) 10 5 2.5 2.0 1.7 1.25
pH 2.25 2.60 3.23 4.10 4.40 5.65
Voeding Universeel Eivoer Insecten diepvries of levend
Meng
in een keukenmixer: 125 gram fijn gemalen gedroogd brood (of beschuitmeel) 125 gram (blad)groenten (boerenkool, broccoli, vogelmuur of bladeren van de paardenbloem en brandnetel) 15 gram krijt (calcium preparaat) Multi vitamine (volg aangegeven dosering)
Kleine
insecteneters hebben graag de eerste 4 dagen kleine insecten
Escherichia coli
pH 7.2
pH 4.5
pH 4.1
Lag phase
3.3 uur
7.4 uur
>24 uur
Verdubbelings tijd
0.6 uur
1.5 uur
>24 uur
Tijd om een factor 1000 te groeien
9.4 uur
22.1 uur
oneindig
Door
pH verlaging van het drinkwater kunnen schadelijke bacteriën zich niet ontwikkelen. pH verlaging heeft geen enkele nadelige invloed op de gezondheid en spijsvertering Kan 7d per week worden gegeven Voor gunstige invloed op de vertering in de krop zijn geen aanwijzingen
Roerei in tefal pan afkoelen CEDE toevoegen Toevoegen megabactol (olie) Mengen spirulina, megabactin, cometaves Mixen verpakken en in de diepvries (jaar houdbaar)
WILDE PLANTEN ALS VOGELVOEDSEL Nederlandse en Wetenschappelijke naam
Bloeitijd (maanden )
Biotoop
Welke vogels (In principe steeds voor zaadetende soorten.)
Akkerdistel Cirsium arvense Bijvoet Artemisia vulgaris Boerenwormkruid Tanacetum vulgare Brandnetel, grote Urtica dioica Hennepnetel Galeopsis tetrahit Herderstasje Capsella bursapastoris Klis, kleine Arctium minus Krodde, witte (Boerenkers) Thlaspi arvense Kruiskruid Senico vulgaris Melkdistel, gewone Sonchus oleraceus
7–9
Velden en akkers.
Putter, sijs, barmsijs, goudvink.
7-9
Wegranden en ruigten.
Alle inlandse vinkachtigen.
7–9
Veldwegen, spooren wegbermen.
Rietgors, appelvink, sijs, putter, frater, barmsijs, goudvink, heggenmus.
6 - 10
Wegbermen, ruigten, woeste gronden.
Goudvink, Europese kanarie.
6–9
Wegbermen, bosranden. Wegbermen, akkerranden, licht bewerkte grond. Wegbermen.
Vink, groenling.
Paardebloem Taraxacum officinale
4 - 10
Perzikkruid Polygonum persicaria Raapzaad Brassica campestris
7 - 10
Moestuinen, landbouwgronden, rondom akkers.
5-7
Kneu, groenling, vink, Europese kanarie.
Raket Sisymbrium officinale
5-9
Spurrie Spergula arvensis Teunisbloem Oenothera biennis Varkensgras Polygonum aviculare Veldzuring Rumex acetosa Vogelmuur Stellaria media
6 - 10
Omgeving van landbouwgronden en braakliggende velden. Wegbermen, vuilnisbelten, spoorwegen. Akkers, zanderige terreinen. Zanderige terreinen, opgespoten gronden. Braakliggende velden, bermen enz.
Putter, goudvink, sijs, kneu, groenling, frater, vink, barmsijs, Europese kanarie. Putter, sijs, groenling, kneu, vink.
5-6
Weiden, graskanten, taluds enz.
Goudvink, groenling, sijs, vink.
3 – 10
Braakliggende grond, velden en tuinen,
Alle Europese en verwante zaadetende vogels.
4 - 10
7-9
Groenling, kneu, Europese kanarie, putter, goudvink, vink, sijs. Sijs, barmsijs, goudvink, kneu, appelvink, putter, kruisbek. Groenling, kneu, kruisbek.
4-6
Akkers, bouwland, puin, kalkgrasland, wegbermen.
3 - 11
Moestuinen, licht bewerkte grond.
Putter, kneu, goudvink, groenling, frater.
6-9
Licht bewerkte grond, bermen, moestuinen enz. Weiden en graskanten.
Groenling, putter, barmsijs, goudvink, sijs, frater.
7 - 11 6 - 10
Groenling, putter, goudvink, barmsijs, Europese kanarie, sijs, kneu, geelgors, rietgors. Putter, kneu, groenling, frater barmsijs, vink, goudvink.
Europese kanarie, goudvink, groenling, vink, kneu. Goudvink, kneu, groenling
Atoxoplasmose
Isospora serini Coccidiose Isospora canaria
Isospora
serini in staat door de darmwand heen te ”dringen” en via de bloedbaan zich te nestelen in vitale organen. Lever, milt, longen en hersenen kunnen hierdoor worden aangetast. Ziekte meestal fataal voor de vogel Geen medicatie bij ontwikkelde ziekte Preventief Baycox of ESB3 Hygiene gerelateerd
Vaak
fataal voor jonge vogels Vermindering conditie oudere vogels Coccidiose behandelbaar met Baycox of ESB3 Vogels kunnen de parasiet bij zich dragen zonder zichtbare symptomen
De besmettingscyclus begint met een vogel, die besmet is met een parasiet. De oöcysten, (eitjes), die ze bij zich dragen worden met de uitwerpselen door geïnfecteerde vogels uitgescheiden Op dat moment zijn deze kiemen nog niet in staat om een nieuwe gastheer te infecteren. Een rijpingsproces buiten het vogellichaam (in de uitwerpselen) dient hieraan vooraf te gaan. De condities moeten wel gunstig zijn, vocht en warmte zijn nodig om het sporuleren op gang te brengen en te houden. Vochtbeheersing sleutel voor gezonde vogels
Escherichia coli behoort bij zoogdieren en sommige vogels tot de normale darmflora, maar de spp kent ook ziekteverwekkers Het ziektebeeld Natte nesten diarree Overdraagbaar in nest en door ouders Vieze lucht De oorzaken Meerdere factoren Hygiëne speelt daarbij een zeer belangrijke rol. Overbevolking Voeding Uitwerpselen en vervuild drinkwater zijn bronnen van infectie.
Behandeling
Snel ingrijpen is belangrijk
Colistine (polymyxine E) of TMPS(trimethoprim sulfadiazine gebruikt). Deze middelen zijn effectief tegen de besmetting.
Indien zich een uitbraak in uw gemengde volière voordoet is het te overwegen de behandeling voor het hele vogelbestand te starten, ook indien een nest nog gezond oogt
Wanneer veroorzaakt Macrorhabdus ornithogaster een probleem voor onze vogels? Het optreden van stress, waardoor de weerstand van de vogel afneemt Eenzijdige of verkeerde voeding (te weinig zachtvoer afwezigheid van grit en maagkiezel). Slechte huisvesting en onvoldoende hygiëne Symptomen Ontstekingen in de klier- en de spiermaag. Hierdoor valt de functie van het voedsel verteren uit en hoopt het voedsel zich op. De diagnose De uiterlijke kenmerken De vogel zit een groot deel van de dag bij de voerbak Hij eet en lijkt onverzadigbaar, toch vermagert de vogel zienderogen. De vogel oogt ongezond zit met afhangende vleugels. De mest is waterig/slijmerig dun met een groene kern met soms onverteerde zaden microscopisch onderzoek van de mest noodzakelijk Secundaire infecties bijvoorbeeld aanwezigheid van coccidiën.
Medicatie Antibiotica zoals Baytril hebben geen enkele werking Amphotericine B 0.6 ml/liter water gedurende 3 weken gegeven, beter direct met een kropnaald
Indien een vogel de infectie heeft opgelopen moet hij apart gezet worden.
Trichomonas (protozo)
Een aandoening van de luchtwegen kan verschillende oorzaken hebben. Soms hebben verschillende oorzaken hetzelfde ziektebeeld. De vogel hapt naar adem, schudt met de kop en soms zien we de vogel slierten slijm uit de snavel schudden. Microscopisch onderzoek geeft uitsluitsel Behandeling: Tricho plus.
Luchtpijpwormen Luchtpijpwormen kunnen vooral voorkomen bij vogels in de buitenvolière. slakken, duizendpoten en wormen hebben. Vogels die een Ivomec is een middel dat veelvuldig toegepast wordt bij de behandeling van verschillende parasieten. Luchtpijpmijten Ook hier verloopt de ademhaling moeizaam en niest de vogel vaak. Van de vinkachtigen schijnt de putter het meest gevoelig te zijn. Luchtpijpmijt kan gemakkelijk behandeld worden met anti luchtpijpmijt (Bogena) of Ivomec. Werkzame stof Ivermectine 0,12%. Zorg er voor dat u het druppeltje in de nek zorgvuldig aanbrengt en de vogel het middel niet kan opnemen via de snavel. Bacteriële infecties Vooral goudvinken en haakbekken lijken hier extra gevoelig voor. De vogel hapt en schudt continu met de kop. Men kan zien dat er slijm uit de snavel wordt geschud. Ook is de kop nat en de wanden van de kooi raken met slijmresten vervuild. Vaak heeft dit te maken met maken met onvoldoende ventilatie wanneer de vogels binnen zijn gehuisvest. Meestal kan een vogel deze aandoening niet zelf overwinnen. Ter genezing van deze hardnekkige infectie helpt de medicatie van Dierenkliniek Hulst “anti-Luchtwegen mix met slijmoplosser”