IN OPDRACHT VAN DE GEMEENTE KORTENBERG
GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN
KORTENBERG 2005 – 2009
O NTW E R P
juni 2005 - MR5061
COLOFON Opgesteld te Brussel, 2004-2005 MENS EN RUIMTE Studiegroep voor ruimtelijke, ecologische en sociale planning onder de algemene directie van: LIEVEVROUW Paul projectmedewerkers:
VERVOORT Ward VERHAEGEN Wim DOMS Jessica Afdruk: mei 2005
Verklaring van veel gebruikte afkortingen AMINAL: BPA: Caplo: COPRO- keuring DuLo-waterplan: FSC-hout:
GEN: GENO: GNOP: GRS: IBA: IMZ: IMZS: KWZI: MAP: MBP: Mina-Plan3: MJP:
MKROS: MMIS:
MOS: NME: PRSP REG: RWA RWZI: SO:
TRP: VEN: VLACO VLM VMM:
administratie milieu-, natuur-, land- en waterbeheer van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Bijzonder Plan van Aanleg centraal aanspreekpunt voor de lokale overheden (Ministerie van de Vlaamse gemeenschap, AMINAL) Gekeurd door de Onpartijdige Instelling voor de Controle van de Bouwproducten vzw een beleidsplan voor duurzaam lokaal waterbeleid, opgemaakt in het kader van de deelbekkenwerking, gecoördineerd door het provinciebestuur. hout en houtproducten uit bossen die op een ecologisch en sociaal verantwoorde manier worden beheerd krijgen een label van de Forest Stewardship Council, een internationale vereniging die wereldwijd het bosbeheer wil verbeteren (vandaar ook “FSC- gelabeld hout”) Grote Eenheid Natuur Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling Gemeentelijk NatuurOntwikkelingsPlan Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Individuele Behandeling van Afvalwater Interne Milieuzorg (binnen de gemeentediensten) Intern MilieuZorgSysteem Kleinschalige WaterZuiveringsInstallatie Mest Actie Plan (Gemeentelijk) MilieuBeleidsPlan; voor het provinciaal milieubeleidsplan van VlaamsBrabant (2004 – 2008) wordt de afkorting PMBP gebruikt Vlaams milieubeleidsplan 2003 – 2007 milieujaarprogramma; rapportering over het gemeentelijk milieubeleid van het voorbije jaar en planning van de uitvoering in het lopende jaar; er wordt veel nadruk gelegd op het luik “acties” milieuklachtenregistratie- en opvolgingssysteem (deel van MMIS) Gewestelijk Milieu Management Informatiesysteem, bestaande uit vier databanken die in het kader van de samenwerkingsovereenkomst ter beschikking worden gesteld van de gemeenten: MILO, Natuurvergunningenloket, de gewestelijke Rioleringsdatabank en MKROS ‘Milieu op School’, een initiatief van de provincie Vlaams-Brabant. natuur- en milieueducatie; ondersteunend programma van de provincie Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan Rationeel Energieverbruik RegenWaterAfvoer Rioolwaterzuiveringsinstallatie de samenwerkingsovereenkomst 2002 – 2004- “Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling”, tussen de Vlaamse overheid en de provincies en gemeenten; de tweede fase bestrijkt de periode 2005 – 2007 Totaal Rioleringsplan Vlaams Ecologisch Netwerk Vlaams Compostorganisatie vzw Vlaamse Landmaatschappij Vlaamse Milieumaatschappij
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
Samenstelling van de begeleidende ambtelijke werkgroep:
Voor de opdrachtgever, gemeentebestuur Kortenberg Johan Vleeracker, Schepen Leefmilieu Ann Van Nieuwenhuyzen, Milieuambtenaar Klaas Geers, Duurzaamheidsambtenaar Fernand Eembeeck Dienst Openbare werken Nele Beyens, Diensthoofd Leefmilieu en Ruimtelijke Ordening (ad interim) Filip De Vos, Werkleider Gemeentelijke Werkplaatsen Tony Neirynck, Ploegbaas Groendienst
Voor Mens en Ruimte N.V. (studiebureau): Ward Vervoort, Projectleider Wim Verhaegen, Projectmedewerker
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
VERKLARING VAN VEEL GEBRUIKTE AFKORTINGEN SAMENSTELLING VAN DE AMBTELIJKE WERKGROEP INHOUDSTAFEL 1.
SITUERING VAN HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID ......................................................................... 1
1.1. 1.1.1. 1.1.2. 1.1.3. 1.2. 1.2.1. 1.2.2. 1.3. 1.4. 1.4.1. 1.4.2. 1.5.
VLAAMS EN PROVINCIAAL KADER................................................................................................................ 2 DECREET VAN 5 APRIL 1995 BETREFFENDE DE ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE MILIEUBELEID (DABM) ................ 2 MINA- PLAN 3 .................................................................................................................................... 3 PROVINCIAAL MILIEUBELEIDSPLAN VLAAMS- BRABANT (2004 –2009) .......................................................... 3 PLAATS EN ROL VAN DE GEMEENTE IN HET VLAAMS MILIEUBELEID .................................................................... 5 TAKEN VAN DE GEMEENTE ...................................................................................................................... 5 SAMENWERKINGSOVEREENKOMST ........................................................................................................... 7 GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2005-2009........................................................................................... 9 ACCENTEN VAN HET MILIEUBELEID IN KORTENBERG .................................................................................... 10 UITGANGSPUNTEN ............................................................................................................................. 10 SITUERING EN BIJZONDER KARAKTER VAN DE GEMEENTE ........................................................................... 11 WERKEN MET PROJECTEN ........................................................................................................................ 13
2.
HET MILIEUBELEID PER THEMA ........................................................................................................ 14
2.1. THEMA VASTE STOFFEN: AFVAL EN MILIEUVERANTWOORD PRODUCTGEBRUIK ................................................. 15 2.1.1. THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 15 2.1.2. BELEIDSMATIG EN JURIDISCH KADER ...................................................................................................... 16 2.1.3. WAAR STAAT KORTENBERG NU?............................................................................................................ 17 2.1.4. KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 23 2.1.5. VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 24 2.1.6. PROJECT 1 ‘AFVALPREVENTIE VOOROP’.................................................................................................. 30 2.1.7. PROJECT 2 ‘MILIEUVERANTWOORD PRODUCTGEBRUIK’............................................................................ 33 2.2. THEMA WATER: NAAR EEN INTEGRAAL WATERBELEID .................................................................................. 35 2.2.1. THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 35 2.2.2. ALGEMEEN BELEIDSKADER .................................................................................................................... 35 2.2.3. HET WATERBELEID EN HET WATERSYSTEEM IN KORTENBERG ....................................................................... 36 2.2.4. KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 41 2.2.5. VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 42 2.2.6. ACTIES .............................................................................................................................................. 43 2.2.7. PROJECT 3: ‘WATER GEEN ZORG VOOR LATER’........................................................................................ 46 2.3. THEMA NATUURLIJKE ENTITEITEN ............................................................................................................. 53 2.3.1. THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 53 2.3.2. LANDSCHAP, NATUUR, BOS EN GROEN IN KORTENBERG .......................................................................... 53 2.3.3. WAAR STAAN WE NU?......................................................................................................................... 55 2.3.4. KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 61 2.3.5. VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 62
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
2.3.6. 2.3.7. 2.4. 2.4.1. 2.4.2. 2.4.3. 2.4.4. 2.4.5. 2.4.6. 2.4.7. 2.5. 2.5.1. 2.5.2. 2.5.3. 2.5.4. 2.5.5. 2.5.6. 2.5.7. 2.6. 2.6.1. 2.6.2. 2.6.3. 2.6.4. 2.6.5. 2.6.6. 2.6.7. 2.7. 2.7.1. 2.7.2. 2.7.3. 2.7.4. 2.7.5. 2.7.6. 2.7.7. 2.7.8. 2.8.
ACTIES ..............................................................................................................................................
63 PROJECT 4: ‘NATUURBEHOUD EN UITBOUW VAN DE ECOLOGISCHE INFRASTRUCTUUR’................................. 66 THEMA HINDER: GELUID, GEUR, LICHT EN LUCHT ...................................................................................... 71 THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 71 ALGEMEEN BELEIDSKADER .................................................................................................................... 73 WAT DOET KORTENBERG NU? .............................................................................................................. 73 KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 76 VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 77 ACTIES .............................................................................................................................................. 77 PROJECT 5: ‘MILIEUHINDER MILDEREN’ .................................................................................................. 80 THEMA MOBILITEIT................................................................................................................................. 83 THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 83 ALGEMEEN BELEIDSKADER .................................................................................................................... 83 WAT DOET KORTENBERG NU? .............................................................................................................. 84 KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 85 VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 86 ACTIES .............................................................................................................................................. 86 PROJECT 6: ‘DUURZAME MOBILITEIT’ .................................................................................................... 88 THEMA ENERGIE ..................................................................................................................................... 91 THEMABESCHRIJVING .......................................................................................................................... 91 BELEIDSKADER ................................................................................................................................... 92 WAAR STAAN WE NU?......................................................................................................................... 94 KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ......................................................................................................... 95 VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ....................................................................................... 95 ACTIES .............................................................................................................................................. 96 PROJECT 7: ‘UITBOUW VAN EEN RATIONEEL ENERGIEBELEID OP MAAT VAN DE GEMEENTE’.............................. 98 THEMA BURGERS EN DOELGROEPEN ....................................................................................................... 101 THEMABESCHRIJVING ........................................................................................................................ 101 ALGEMEEN BELEIDSKADER .................................................................................................................. 101 HET DOELGROEPENBELEID IN KORTENBERG .......................................................................................... 101 KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN ....................................................................................................... 102 VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE ..................................................................................... 102 ACTIES ............................................................................................................................................ 103 PROJECT 8: ‘MILIEUBEWUSTE JONGEREN’ ............................................................................................. 106 PROJECT 9: ‘DUURZAME LEVENSSTIJLEN’.............................................................................................. 107 AFSTEMMING OP HET RUIMTELIJK BELEID ................................................................................................. 112
3.
ORGANISATIE EN INSTRUMENTEN VOOR HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID ............................ 116
3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7. 3.8.
DE HUIDIGE WERKING VAN DE UITVOERENDE GEMEENTELIJKE DIENSTEN ....................................................... 116 INTERNE MILIEUZORG ........................................................................................................................... 117 MILIEUADVIESRAAD (MAR) .................................................................................................................. 118 SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEDEN EN INSTANTIES ......................................................................... 118 KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN .......................................................................................................... 118 VISIE VOOR DE PLANPERIODE................................................................................................................. 119 ACTIES TER ONDERSTEUNING VAN DE ORGANISATIE VOOR DE PLANPERIODE ................................................. 119 PROJECT 10: ‘EEN GESTROOMLIJNDE ORGANISATIE VAN HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID’.............................. 121
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
LIJST MET TABELLEN
TABEL 1: EVOLUTIE HUISHOUDELIJK AFVAL, BRON: ECOWERF
LIJST MET FIGUREN FIGUUR 1: MILIEUPROJECTEN PMBP VLAAMS- BRABANT FIGUUR 2: SITUERING KORTENBERG EN OMGEVING FIGUUR 3: EVOLUTIE AANGEBODEN HOEVEELHEID HUISHOUDELIJK AFVAL VLAANDEREN, BRON: INVENTARISATIE HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN 2003, OVAM, 2004 FIGUUR 4: VERGELIJKING HOEVEELHEID INGEZAMELD RESTAFVAL IN 2003. FIGUUR 5: AFBAKENING DEELBEKKENS BINNEN DIJLE-ZENNEBEKKEN, BRON: VIWC FIGUUR 6: BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART KORTENBERG, BRON: OC- GIS VLAANDEREN, OKTOBER 2004 FIGUUR 7: GEBIEDEN VAN HET VEN EN IVON IN KORTENBERG, BRON: OC GIS- VLAANDEREN, OKTOBER 2004 FIGUUR 8: SITUERING PROJECTGEBIED, BRON: REGIONAAL LANDSCHAP DIJLELAND. FIGUUR 9: SITUERING LANDINRICHTINGSPROJECT BRABANTS PLATEAU, BRON: MENS EN RUIMTE N.V., 2002 FIGUUR 10: SITUERING PROJECTGEBIED ‘GROEN HART MIDDEN-BRABANT’, BRON: VBV, 2004 FIGUUR 11: STRUCTUURSCHETS KORTENBERG, BRON: GRS, PLANGROEP CONCEPT, 2003 FIGUUR 12: STRUCTUURSCHETS ERPS-KWERPS, BRON: GRS KORTENBERG, PLANGROEP CONCEPT, 2003
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.
SITUERING VAN HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID
Het decreet van 5 april 1995 betreffende de algemene bepalingen inzake milieubeleid geeft een decretaal kader voor de milieuplanning in Vlaanderen. Die milieuplanning omvat het tweejaarlijks opmaken van een milieurapport, het vijfjaarlijks opstellen van een milieubeleidsplan en het jaarlijks opstellen van een milieujaarprogramma. Het besluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2002 verplicht intussen ook milieubeleidsplanning op gemeentelijk vlak. Het gemeentelijk milieubeleidsplan moet uiterlijk 1 jaar na vaststelling van het Provinciaal Milieubeleidsplan Vlaams- Brabant worden vastgesteld. Milieuplanning bij lokale besturen is dus (voorlopig), op decretaal vlak, alleen beperkt tot het opstellen van een milieubeleidsplan. Van de andere kant engageren de lokale besturen zich al geruime tijd, eerst via de milieuconvenanten, op dit ogenblik via de Samenwerkingsovereenkomst 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling', tot het jaarlijks opstellen van een milieujaarprogramma. Een gemeentelijk milieubeleidsplan heeft de bescherming en het beheer van het milieu op het grondgebied van de gemeente tot doel. Daarnaast geeft het MBP nadere uitwerking aan het gewestelijk en provinciale milieubeleidsplan. Een MBP kan dit plan aanvullen binnen de perken van de gemeentelijke bevoegdheden, maar mag niet afwijken van de bindende bepalingen van het gewestelijk en provinciaal milieubeleidsplan. De bepalingen van een definitief MBP zijn indicatief, behoudens de bepalingen die door de gemeenteraad als bindend zijn aangeduid. De als bindend aangeduide bepalingen van een MBP zijn vervolgens bindend voor de deelgemeenten op haar grondgebied en voor de instellingen die eronder ressorteren (dus niet voor de burger). Alle projecten worden als bindend aangeduid. Ter verduidelijking: enkel de globale projectdoelstellingen en de subdoelstellingen zijn bindend; het lagere niveau, bijvoorbeeld de lijst van mogelijke acties, is niet bindend. Ter uitvoering van een MBP dient jaarlijks een milieujaarprogramma vastgesteld te worden waarin zal aangegeven worden welke acties in dat jaar uitgevoerd worden en welke financiële middelen hiertoe vrijgemaakt zullen worden. Het gemeentelijke MBP wordt opgemaakt voor de periode 2005- 2009 maar de beleidsvisie wordt ook voor de langere termijn uitgewerkt.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
1
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.1.
VLAAMS EN PROVINCIAAL KADER 1.1.1.
DECREET VAN 5 APRIL 1995 BETREFFENDE DE ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE MILIEUBELEID
(DABM) Het decreet formuleert dat het milieubeleid ten behoeve van de huidige en toekomstige generaties tot doel heeft: 1°
het beheer van het milieu door de duurzame aanwending van de grondstoffen en de natuur;
2°
de bescherming, tegen verontreiniging en onttrekking, van mens en milieu, en in het bijzonder van de ecosystemen die van belang zijn voor de werking van de biosfeer en die betrekking hebben op de voedselvoorziening, de gezondheid en de andere aspecten van het menselijk leven;
3°
het natuurbehoud en de bevordering van de biologische en landschappelijke diversiteit, met name door de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke habitats, ecosystemen en landschappen met ecologische waarde en het behoud van de wilde soorten, in het bijzonder van die welke bedreigd, kwetsbaar, zeldzaam of endemisch zijn.
Op basis van een afweging van de verschillende maatschappelijke activiteiten streeft het Vlaamse milieubeleid naar een hoog beschermingsniveau. Het steunt daarbij onder meer op volgende beginselen: •
het voorzorgsbeginsel;
•
het beginsel van preventief handelen;
•
het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden;
•
het standstill-beginsel.
Deze principes vormen ook voor de opmaak van het gemeentelijk milieubeleidsplan voor Kortenberg de basis. Het kader voor de milieuplanning in Vlaanderen wordt vastgelegd in het decreet. Het uitvoeringsbesluit van de Vlaamse Regering van 14 juni 2002 verplicht intussen ook milieubeleidsplanning op gemeentelijk vlak. In het decreet worden tevens de procedure voor de opmaak, de vereiste inhoud en de juridische draagwijdte van het gemeentelijke MBP vastgesteld. Zo legt het decreet éénduidig vast (art. 2.1.21 § 2) dat in het gemeentelijk milieubeleidsplan een actieplan moet worden opgenomen, dat ten minste het volgende bevat: 1. de beoogde kwaliteit van de verschillende onderdelen van het milieu en met name de vooropgestelde milieukwaliteitsnormen en de termijnen waarbinnen ze moeten worden bereikt; 2. de aanduiding van gebieden waarin de kwaliteit van het milieu of een deel ervan bijzondere beschermings- of beheersmaatregelen behoeft; 3. de daartoe vereiste sanering of het herstel van het milieu of de nodige beperking van milieubelasting; 4. de maatregelen, middelen en termijnen die nodig zijn om deze doelstellingen te bereiken.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
2
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.1.2.
MINA- PLAN 3
De Vlaamse regering heeft op 19 september 2003 het Milieubeleidsplan 2003-2007 goedgekeurd. Dit plan zet de bakens uit voor het milieubeleid in Vlaanderen, tot 2007. Het plan geeft niet alleen de richting aan waarin de overheid wil gaan met het milieubeleid, maar maakt ook duidelijk aan burger en bedrijfsleven wat zij op milieuvlak kunnen verwachten van de overheid de komende jaren. Om de vijf jaar 5 jaar wordt een Vlaams milieubeleidsplan opgesteld. Het Milieubeleidsplan 1997-2001 was het eerste in de rij. We spreken over het MINA-plan 3 of over het Milieubeleidsplan 2003-2007. Het milieubeleidsplan staat niet op zich, maar baseert zich mede op het milieurapport en wordt geoperationaliseerd via milieujaarprogramma’s. De voltallige Vlaamse regering stelt dit milieubeleidsplan vast. Het milieubeleidsplan bepaalt de hoofdlijnen van het milieubeleid dat door het Vlaamse Gewest, alsmede door de provincies en gemeenten in aangelegenheden van gewestelijk belang, dient te worden gevoerd. De primaire functie van het plan is het bevorderen van de doeltreffendheid, de efficiëntie en de interne samenhang van het milieubeleid op alle niveaus en terreinen. Het MINA-plan 3 gaat uit van een thematische aanpak van de milieuproblemen (vb. verdroging, verzuring, vermesting,…) en bakent een gebiedsgericht en geïntegreerd Vlaams milieubeleid met de nodige aandacht voor de betrokken actoren af (doelgroepen , burgers, maatschappelijke organisaties). Het gemeentelijk milieubeleidsplan van Kortenberg dient op lokaal niveau invulling te geven aan het MINAplan 3. Het mag er dus niet mee in tegenspraak zijn. De gemeente kan uiteraard creatief zijn bij de invulling ervan en inspelen op de lokale noden. Qua structuur krijgt de gemeente ruimte voor creativiteit.
1.1.3.
PROVINCIAAL MILIEUBELEIDSPLAN VLAAMS- BRABANT (2004 –2009)
De Provincie Vlaams- Brabant heeft haar milieubeleidsplan goedgekeurd 29 juni 2004. Het is echter pas in werking getreden op 19 september 2004. Dit betekent volgens het DABM dat alle Vlaams- Brabantse gemeenten over een gemeentelijk milieubeleidsplan moeten beschikken op 19 september 2005. De structuur van het provinciale milieubeleidsplan bestaat uit een aantal thematische hoofdstukken en een aantal integrerende hoofdstukken. Elk hoofdstuk wordt opgebouwd volgens hetzelfde stramien: -
Beschrijving van het thema of hoofdstuk
-
Project (en)
Er werd getracht het PMBP zo bondig en kernachtig mogelijk te houden. In het plan wordt meer de nadruk gelegd op de doelstellingen en minder op de individuele acties., vandaar ook het werken met projecten. De projecten zijn de strategische doelstellingen van het provinciaal beleid. De strategische projecten zijn verder geconcretiseerd in een aantal subdoelstellingen. Elk project wordt bondig omschreven via een fichestructuur die bestaat uit de eigenlijke projectfiche, gevolgd door de subdoelstellingsfiche. Onderstaande figuur geeft de projecten weer die de provincie heeft geformuleerd voor de planperiode van haar milieubeleidsplan.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
3
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
FIGUUR 1: MILIEUPROJECTEN PMBP VLAAMS- BRABANT
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
4
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.2.
PLAATS EN ROL VAN DE GEMEENTE IN HET VLAAMS MILIEUBELEID
Pleidooien voor decentralisering van de besluitvorming en verantwoordelijkheid naar het meest gepast niveau (subsidiariteitsbeginsel) winnen wereldwijd veld. Agenda 21 erkent expliciet de cruciale rol die lokale besturen spelen in het beleid rond duurzame ontwikkeling. Ook in Vlaanderen heeft deze tendens zijn weg gevonden. De lokale besturen hebben belangrijke bevoegdheden en verantwoordelijkheden inzake milieubeleid. Effectief milieubeleid vereist immers verticale integratie: de verschillende bestuursniveaus moeten elk op hun terrein aan hetzelfde touw trekken.1
1.2.1.
DUURZAME ONTWIKKELING Sedert eind jaren tachtig is duurzame ontwikkeling de drijvende
kracht
achter
het
milieubeleid
op
wereldschaal. Ook in Vlaanderen is dat zo. Duurzame ontwikkeling wordt omschreven als de ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden in gevaar te brengen voor toekomstige generaties om ook in hun behoeften te voorzien. Duurzame ontwikkeling heeft in essentie betrekking op de samenhang tussen milieukwaliteit en maatschappelijke ontwikkelingen. Sociaal-economische ontwikkelingen putten het milieu uit en omgekeerd tasten
milieuproblemen
de
maatschappelijke
en
economische functies van het milieu aan. De sociaaleconomische ontwikkeling is dus op lange termijn afhankelijk van een goede milieukwaliteit. In die optiek vormt milieubeleid een essentiële schakel in het globale beleid en levert het een belangrijke bijdrage tot de oriëntatie
van
de
maatschappij
naar
duurzame
ontwikkeling. Duurzame
ontwikkeling
is
sterk
verbonden
met
milieuzorg: we moeten de grenzen die het milieu ons stelt erkennen. Maar duurzame ontwikkeling is veel
TAKEN VAN DE GEMEENTE
De gemeenten zijn het basisniveau dat het dichtst bij de burger staat en het meest herkenbaar is. Op basis van het subsidiariteitsprincipe beschikt het lokale niveau over een zo ruim mogelijk takenpakket om haar rol vorm te geven. In een complexe samenleving heeft de burger in de eerste plaats nood aan een aanspreekpunt voor zijn betrekkingen met de overheid. De lokale besturen zijn door hun directe betrokkenheid en nabijheid het uitgelezen niveau om loketfuncties uit te oefenen. De belangrijkste taak van de gemeenten in het globaal milieubeleid in Vlaanderen, is een taak van medebewind. De gemeente heeft daarbij een belangrijke taak als vergunningverlenende overheid. Het 'Bestuursakkoord tussen het Vlaams, het provinciaal en het lokaal bestuursniveau omtrent effectief en burgergericht overheidsbestuur ' vormt het sluitstuk van het kerntakendebat. Het kerntakendebat dat ongeveer 2 jaar geleden opgestart werd, had als doel het Vlaams binnenlands bestuur zo optimaal mogelijk te organiseren door een duidelijke verdeling van bevoegdheden en taken tussen de drie overheidsniveaus. Hierna volgt een overzicht van de milieu- en natuurkerntaken op het niveau van de gemeente:
meer dan dat. Ze rust ook op economische en sociale pijlers en kan pas slagen als ze vertrekt van een bestuurlijke en een democratische invalshoek. Een
1. INTEGRAAL WATERBELEID (IWB):
milieubeleidsplan is echter geen beleidsplan voor
De organisatie van het integraal waterbeleid speelt zich af op drie niveaus : het stroomgebied (Europees), het bekken (Vlaams) en het deelbekken (lokaal).
duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling is wel het referentiekader voor het Milieubeleidsplan.
De gemeente is een actieve partner op deelbekken-niveau inzake het beheer van hemelwater, afvalwater en waterlopen binnen de samenwerkingverbanden op deelbekken-niveau. De provincie coördineert en organiseert de opmaak van geïntegreerde deelbekkenbeheersplannen.
1
Naar Mina-plan 3, 2003-2007, Algemeen kader
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
5
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
2. HANDHAVINGSBELEID: Het gemeentelijk niveau heeft als kerntaak de handhaving voor hinderlijke inrichtingen klasse II, III en de niet – ingedeelde hinderlijke inrichtingen en verwante conflictbemiddeling.
3. HUISHOUDELIJKE AFVALSTOFFEN: Het gemeentelijk bestuursniveau, al dan niet gegroepeerd in intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, is bevoegd voor de eindverwerking van huishoudelijke afvalstoffen. De provincie neemt een coördinerende taak op in het afvalbeleid (overlegplatform) om tot een structurele samenwerking te komen tussen lokale overheden. De provincie zal de organisatie van de eindverwerking van de huishoudelijke afvalstoffen op termijn 2 overnemen na 2007. Bij decreet is vastgelegd dat de provincie de taak van de organisatie van de eindverwerking van de huishoudelijke afvalstoffen uiterlijk op 31 december 2007 op zich zal nemen. Deze decretaal bepaalde taak van de provincie zal een ‘bindende sturing’ zijn van de eindverwerking van huishoudelijke afvalstoffen door de gemeenten in functie van de beleidsdoelstellingen van het Vlaams Gewest. In sommige gevallen kan de taak van de provincie verder gaan dan enkel een bindende sturing met name de bouw van een eindverwerkingsinstallatie.
4. OPEN RUIMTEBELEID: Het gemeentelijk niveau heeft wat betreft het open ruimtebeleid vooral een uitvoerende, ondersteunende en complementaire rol ten opzichte van de kerntaken van het Vlaamse niveau. Het Vlaams niveau subsidieert de gemeentelijke initiatieven in het kader van het Gemeentelijk NatuurOntwikkelingPlan. De gemeenten zijn betrokken partij bij de uitvoering van het gebiedsgericht bos- en natuurbeleid. Het Groenbeheer en –beleid, meer specifiek het beheer van de groene ruimte in de bebouwde en stedelijke omgeving is een volwaardige kerntaak van de gemeente.
5. NATUUR- EN MILIEU-EDUCATIE (NME): De taken van de gemeenten situeren zich vooral op het uitvoerende niveau. De gemeenten kunnen ook eigen initiatieven m.b.t. natuur- en milieueducatie ontwikkelen op voorwaarde dat ze passen binnen de Vlaamse doelstellingen. De lokale besturen staan het dichtst bij de deelnemers aan het NME-aanbod. De slaagkansen van projecten vergroten naarmate rekening kan worden gehouden met de specificiteit van de doelgroepen (scholen, bedrijven,…). Dit betekent niet dat de lokale besturen in de plaats treden van overkoepelende initiatieven (genre ‘Milieu op school’ - MOS) maar wel dat, vanuit een lokale invalshoek, Vlaamse en provinciale acties kunnen ondersteund en versterkt worden.
6. DUURZAME LANDBOUW: Alle overheden hebben de verantwoordelijkheid om een duurzaam landbouwbeleid te ontwikkelen. De gemeenten kunnen eigen beleidsinitiatieven ontwikkelen (vb. beheersovereenkomsten, sensibiliseren en informeren consument).
2
Art. 5 van het Decreet van 2 april 2004 tot wijziging van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. Verschenen B.S. op 18 mei 2004.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
6
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
7. MOBILITEITSBELEID: Het lokaal mobiliteitsbeleid wordt vorm gegeven bij middel van een decretaal gekaderd lokaal Mobiliteitsplan. Kortenberg beschikt over een conform verklaard mobiliteitsplan.
8. RUIMTELIJKE ORDENINGSBELEID: Het lokaal ruimtelijk ordeningsbeleid wordt uitgewerkt in het decretaal gekaderd Gemeentelijk Ruimtelijke Structuurplan. Kortenberg beschikt over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (definitef vastgesteld op de gemeenteraad van 7 juni 2004).
1.2.2.
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
De Vlaamse overheid werkt sinds jaren op basis van vrijwillige en hernieuwbare samenwerkingsovereenkomsten (‘milieuconvenanten’) samen met de provincies en met de steden en gemeenten aan een coherent, duurzaam milieubeleid voor het gewest. De gemeente Kortenberg heeft de Samenwerkingsovereenkomst 2002-2004 'Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling' met het Vlaams Gewest ondertekend. De gemeente krijgt in ruil voor het uitvoeren van een aantal taken, die in deze overeenkomst worden opgesomd, financiële en inhoudelijke ondersteuning van de Vlaamse overheid. Doelstelling van de lopende samenwerkingsovereenkomst is om lokale overheden te stimuleren een duurzamer lokaal beleid te voeren. Het milieubeleid vormt hier het uitgangspunt, maar het is duidelijk dat ook andere beleidsterreinen op een andere wijze bij de uitvoering van de overeenkomst zullen betrokken worden. De doelstellingen worden als volgt nader gespecifieerd: • • • • •
Het stimuleren van lokale overheden om een meer duurzaam lokaal milieubeleid te voeren; Voorzien in de uitbouw van een eerstelijnsmilieuzorg; De milieudeskundigheid op gemeentelijk vlak verhogen; De participatie van de bevolking aan het gemeentelijk milieubeleid bevorderen; De gemeentelijke milieubeleidsplanning ondersteunen.
De samenwerkingsovereenkomst is opgebouwd uit het ‘instrumentarium‘, dat betrekking heeft op de gemeentelijke milieubeleidsinstrumenten (milieuraad, interne milieuzorg,..), en de volgende acht thematische clusters: -
Vaste stoffen (afvalstoffen en milieuverantwoord productgebruik)
-
Water
-
Natuurlijke entiteiten (natuur, landschap, groen en bos)
-
Hinder (lucht, geluid, geur)
-
Mobiliteit
-
Energie
-
Burgers en doelgroepen
-
Gebiedsgericht beleid
Het instrumentarium en de clusters zijn elk opgebouwd uit drie ambitieniveaus, waarbij ambitieniveau 3 het meest verregaand is en maatregelen omvat die maximaal naar integratie van verschillende clusters streeft.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
7
Situering van het gemeentelijk milieubeleid Kortenberg ondertekende de Samenwerkingsovereenkomst op het ambitieniveau 2 voor elk van de clusters, met uitzondering van de clusters ‘water’, ‘natuurlijke entiteiten’ en ‘energie’ die ondertekend werden op ambitieniveau 1. Voor de clusters ‘Burgers en doelgroepen’ en ‘gebiedsgericht beleid’ werd de samenwerkingsovereenkomst niet ondertekend. Op 28 mei 2004 heeft de Vlaamse Regering de nieuwe samenwerkingsovereenkomst 2005 – 2007 goedgekeurd. Een aantal wijzigingen aan de bestaande contracttekst zullen worden doorgevoerd. Zo zal de voor verwarring zorgende cluster ‘burgers en doelgroepen’ worden afgeschaft. In de plaats wordt een facultatieve optie ‘doelgroepenwerking’ aan het instrumentarium toegevoegd. Tevens wordt de instapdrempel verlaagd voor gemeenten met minder dan 7500 inwoners en werden in het ambitieniveau 3 de inhoudelijke voorwaarden voor de verschillende clusters aangepast, opdat meer ruimte zou ontstaan voor een eigen invulling door de gemeenten.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
8
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.3.
GEMEENTELIJK MILIEUBELEIDSPLAN 2005-2009
Het milieubeleidsplan dient bovenal een werkbare gemeentelijke beleidsvisie inzake natuur en milieu voor de komende vijf jaar en de langere termijn te bevatten. Het gemeentelijk MBP moet zoals reeds gezegd worden afgestemd op het provinciaal milieubeleidsplan Vlaams- Brabant en op het Vlaams milieubeleidsplan (2003 – 2007). Bij de opmaak van het gemeentelijk MBP is het van essentieel belang om de taken van de gemeente te kennen en goed voor ogen te houden. Er bestaat een kader voor de opmaak van gemeentelijke milieubeleidplannen. De « Actualisatie Kader Gemeentelijk Milieubeleidsplan » (2003) heeft geenszins de bedoeling de eigen creativiteit van de gemeenten te beknotten. Vele mogelijkheden staan open en het blijft de bedoeling de gemeenten een zo groot mogelijke vrijheid te geven bij het opstellen van hun gemeentelijk milieubeleidsplan. De gemeente kan dus eigen accenten leggen. Dit milieubeleidsplan kwam als volgt tot stand: − In een eerste fase in de loop van 2004 en begin 2005 werd via overlegrondes per thema een voorontwerp MBP opgemaakt. Dit voorontwerp werd vervolgens voorgelegd aan de milieuadviesraad van Kortenberg ter advies. Daarna werd het voorontwerp aangepast tot het ontwerp MBP na de gemeentelijke adviezen van de ambtelijke werkgroep en het advies van de MAR. Het integrale ontwerp werd goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen waarna het in openbaar onderzoek werd gelegd. − Het openbaar onderzoek loopt 60 dagen en is de tweede fase van het planproces. Het biedt elke betrokkene (besturen, burgers, organisaties, adviesraden, ...) de gelegenheid opmerkingen, adviezen, suggesties, te formuleren en zo aan het MBP mee te werken. − In een derde stap wordt een definitief ontwerp afgerond, dat door de gemeenteraad zal worden vastgesteld als definitief MBP. Het standpunt van de gemeenteraad over de tijdens het openbaar onderzoek uitgebrachte opmerkingen en adviezen wordt bij besluit vastgesteld in een overwegingdocument.
Het definitieve MBP is vijf jaar van kracht na de definitieve vaststelling van het plan in de gemeenteraad.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
9
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.4.
ACCENTEN VAN HET MILIEUBELEID IN KORTENBERG
1.4.1.
UITGANGSPUNTEN
Alhoewel er nog geen milieubeleidsplan voor de gemeente Kortenberg in voege is, bouwt dit gemeentelijk milieubeleidsplan vanzelfsprekend voort op het milieubeleid dat tot op vandaag in de gemeente is gevoerd. Het gemeentelijk milieubeleid in Kortenberg kadert binnen de taakstellingen en doelstellingen die door de hogere overheden worden vooropgesteld. Niettemin heeft de gemeente kenmerken die haar onderscheiden van andere, waardoor zij haar eigen accenten kan leggen (zie § 1.4.2 Situering en bijzonder karakter van de gemeente). Na de installatie van de nieuwe gemeenteraad en het College van Burgemeester en Schepenen begin 2001 werd door de nieuwe coalitie in Kortenberg een beleidsnota opgesteld voor de nieuwe legislatuur (2001-2006). In deze beleidsnota werden voor alle beleidsdomeinen doelstellingen en acties vastgesteld, zo ook voor de milieugerelateerde thema’s afval, natuurbehoud en leefmilieu, mobiliteit, het gemeentelijk groenbeleid en ruimtelijke ordening. De samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Gewest legt de gemeente een hele reeks taken op per milieuthema. Om het gemeentelijk milieubeleid mee vorm te geven werkt de gemeente samen met de intergemeentelijke milieudienst van InterLeuven.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
10
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.4.2.
SITUERING EN BIJZONDER KARAKTER VAN DE GEMEENTE
Kortenberg is centraal gelegen tussen de twee groeipolen Leuven en Brussel. De gemeente telt om en bij de 18 000 inwoners en heeft een oppervlakte van 3458 ha, wat overeenkomt met een bevolkingsdensiteit van 520 inw. / km².
FIGUUR 2: SITUERING KORTENBERG EN OMGEVING
Kortenberg wordt in het provinciaal ruimtelijk structuurplan geselecteerd als hoofddorp. Er is een groot aanbod van voorzieningen aanwezig in deze kern. Kortenberg is veruit de grootste kern in de gemeente. De deelgemeente Erps-Kwerps is geselecteerd als woonkern. Erps-Kwerps is na Kortenberg de grootste kern binnen de gemeente. Everberg, Meerbeek en Schoonaarde zijn geselecteerd als kernen in het buitengebied. Deze kernen hebben geen aanbod aan voorzieningen. Ze functioneren volledig op de voorzieningen van de kern Kortenberg en de omliggende stedelijke gebieden. Deze landelijke kernen zijn ook niet bovenlokaal of multimodaal ontsloten. Landschappelijk is de gemeente gesitueerd op de breuklijn van het Brabants plateau. Het noordelijk deel van Kortenberg behoort tot de eerder vlakke tuinbouwstreek. Het zuidelijk deel van het grondgebied behoort tot de Brabantse leemstreek, rijk aan golvende landschappen met talrijke valleien die de plateaus doorkruisen. De landbouw is zeer sterk aanwezig in Kortenberg, waardoor het open karakter van de gemeente momenteel nog gewaarborgd is. Belangrijke beekvalleien die het landschap vorm geven zijn zijlopen van de Molenbeek, de Molenbeek en de Weesbeek. De loop van de Molenbeek vormt tevens de grens tussen de Tuinbouwstreek en de Brabantse leemstreek.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
11
Situering van het gemeentelijk milieubeleid Een aantal grote verkeersassen doorkruisen de gemeente (N2, E40, spoorlijn Brussel- Leuven). De grote migratiedruk waaraan de gemeente onderhevig is, zorgt voor de nodige verkeersproblemen. Kortenberg grenst in het westen rechtstreeks aan de nationale luchthaven van Zaventem, met een grote milieudruk tot gevolg. Het tracé van de HST- lijn Brussel –Keulen doorkruist ook het grondgebied van Kortenberg. In onderstaande figuur wordt de bestaande open-ruimte structuur van Kortenberg zoals geïllustreerd in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan voorgesteld.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
12
Situering van het gemeentelijk milieubeleid
1.5.
WERKEN MET PROJECTEN
In het milieubeleidsplan wordt de nadruk gelegd op de doelstellingen en minder op individuele acties. Omwille van de leesbaarheid en werkbaarheid is het MBP Kortenberg opgebouwd rond ‘projecten’ Het voordeel van werken met projecten is dat ze ruim geformuleerd worden waardoor de gewenste verandering op een soepeler manier (minder op voorhand vastgelegd) bereikt kan worden. Het bereiken van de doelstellingen gebeurt bij projecten m.b.v. lopende, bijgestuurde of nieuwe beleidsinitiatieven die beheerd worden met de managementinstrumenten (vb: Milieujaarprogramma) waarover de gemeente beschikt. Het is niet nodig het bestaande beleid uitvoerig te beschrijven. Het werken met projecten leidt tot een bondiger, overzichtelijker, doelgerichter en duidelijker MBP. De projecten zijn de visie, de strategische doelstellingen achter het gemeentelijk milieubeleid en integreren de visie en doelstellingen van het thematisch beleid. De strategische doelstelling worden verder geconcretiseerd in een aantal concrete operationele doelstellingen. Elk project wordt bondig beschreven via een fichestructuur die bestaat uit de eigenlijke projectfiche, gevolgd door de operationele doelstellingenfiches. Binnen een project worden ook plandoelstellingen geformuleerd. Deze plandoelstellingen stellen de realisatie van bepaalde zaken tegen het einde van de planperiode voorop. De in te zetten middelen betreffen de werkingskosten en subsidiekredieten (excl. personeelskosten) van de gewone begroting. Uit de lijst van mogelijk acties zal de gemeente jaarlijks kiezen welke acties in dat jaar zullen uitgevoerd worden. Die keuze, de verdere invulling, uitwerking en opvolging van de acties en eventuele bijsturing en actualisatie van het MBP zullen in het Milieujaarprogramma aan bod komen. Dat wordt daarmee versterkt als werk- en uitvoeringsinstrument. De projecten zijn een uitwerking van de visie en doelstellingen van het thematisch milieubeleid per cluster. Elk project vormt een strategische doelstelling die verder geconcretiseerd wordt in een aantal operationele doelstellingen. De projecten worden gedefinieerd binnen de clusters. Belangrijke clusteroverschrijdende projecten krijgen een plaats onder het thema ‘Burgers en doelgroepen’ (§ 2.7). Hieronder wordt de structuur van de projectfiches aangegeven. -
Projecttitel en projectnummer
-
Strategische doelstelling o
-
Plandoelstellingen (2009 en langere termijn)
Per operationele doelstelling : o
Beschrijving van de doelstelling
o
Mogelijke acties: Beschrijving Timing Actoren Eventueel middelen
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
13
Het milieubeleid per thema
2.
HET MILIEUBELEID PER THEMA
Dit kernhoofdstuk van het milieubeleidsplan brengt voor elk van de milieuthema’s de kenmerken van de huidige situatie en van het beleid terzake in beeld, er worden knelpunten en mogelijkheden besproken en de doelstellingen en mogelijke acties van het beleid worden opgegeven. Dit gebeurt volgens een vast stramien en wel als volgt: •
Themabeschrijving: toelichting van de onderwerpen die onder dit thema thuishoren; compacte beschrijving van het beleidskader
•
De milieutoestand en het beleid vandaag: zeer compacte situering van de huidige situatie; situering en evaluatie van het beleid dat vandaag gevoerd wordt; eventueel de relatie tot en integratie in het RO-beleid.
•
Knelpunten en overwegingen: de knelpunten en ook de kansen en mogelijkheden in verband met dit thema, in relatie gebracht met het huidige beleid.
•
Beleidsopties voor de planperiode: Uit de discussies in de gemeente en ook gebruik makend van lopende acties, komen één of meer projecten naar voor die voornamelijk onder het thema thuishoren. Per project -
Visie (strategische doelstelling lange termijn)
-
Operationele doelstellingen, zo mogelijk met meetbare plandoelstellingen
-
De voorgestelde acties gegroepeerd per operationele doelstelling.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
14
Het milieubeleid per thema
2.1.
THEMA VASTE STOFFEN: AFVAL EN MILIEUVERANTWOORD PRODUCTGEBRUIK
2.1.1.
THEMABESCHRIJVING
Een afvalstof wordt gedefinieerd als 'elke stof of elk voorwerp waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen'. Ondanks grote inspanningen de afgelopen jaren blijven afvalstoffen een probleem vormen waaraan een oplossing dient geboden te worden. De ontwikkeling van onze (consumptie) maatschappij blijft grote hoeveelheden afvalstoffen met zich meebrengen. Daarenboven zijn de vrijkomende afvalstoffen zeer divers (zowel in hoeveelheid, samenstelling als graad van gevaarlijkheid) waardoor de afvalproblematiek dan ook een complex gegeven vormt. De milieuproblemen die deze afvalproductie met zich meebrengt situeren zich op het vlak van het ontstaan van emissies naar de drie compartimenten bodem, water en lucht. Daarnaast gaan grondstoffen en energie verloren , is er meestal sprake van een belangrijk ruimtebeslag (opslag, transport en verwerking) en hoge kosten die met een zorgvuldig beheer gepaard gaan. De oplossingen die aan de genoemde problemen moeten gegeven worden zullen dan ook gezocht moeten worden in het zoveel mogelijk voorkomen van afval en het zo milieuvriendelijk mogelijk beheren en verwerken van afvalstoffen. De maatregelen en instrumenten moeten het afvalbeleid sturen in de richting van afvalpreventie, hergebruik en recyclage. In het thema kadert een algemeen streven naar afvalvoorkoming door een brongerichte aanpak, waarbij de focus wordt gelegd op producten en hun gebruik. De bedoeling is door bewustwording en gedragwijziging de afzetmarkt voor milieuverantwoorde producten te vergroten en het milieubewust gebruik van producten te stimuleren. De keuze van verantwoorde producten en een correct gebruik ervan (juiste toepassing en dosering) staan daarbij centraal. Onder dit thema wordt het afvalstoffenbeleid en het beleid van de gemeente omtrent het gebruik van milieuverantwoorde producten nader bekeken en worden de beleidslijnen voor de planperiode uitgezet. Het groeperen van deze twee onderwerpen in één overkoepelende cluster kadert in een ‘wieg tot graf’ benadering van vaste stoffen, waarbij men zowel oog heeft voor de mogelijke schadelijke effecten van stoffen die men in het milieu brengt als voor de milieubelasting die een vaste stof op het einde van zijn levenscyclus met zich meebrengt.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
15
Het milieubeleid per thema
2.1.2.
BELEIDSMATIG EN JURIDISCH KADER
De Wet van 21 december 1998 op de productnormen De Wet van 21 december 1998 op de productnormen reglementeert de milieuhygiënische normen waaraan producten dienen te voldoen alvorens ze op de markt mogen worden gebracht.
Het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest Het decreet houdende de vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest werd goedgekeurd op 21 december 2001. Met dit decreet wil de Vlaamse overheid het gebruik van bestrijdingsmiddelen verbieden of toch op zijn minst aanzienlijk verminderen. Concreet is het vanaf 1 januari 2004 niet meer toegestaan om bestrijdingsmiddelen te gebruiken op het openbaar domein. Omdat dit niet van vandaag op morgen gerealiseerd kan worden, voorziet het decreet in het opstellen van een reductieprogramma waar de nodige afwijkingen gemotiveerd kunnen worden.
Het afvalstoffendecreet Het decreet vormt de wettelijke basis voor het realiseren van het afvalstoffenbeleid binnen het Vlaamse gewest. Het decreet dateert oorspronkelijk van 2 juli 1981 maar werd in 1994 fundamenteel gewijzigd. Het decreet is een zogenaamd kaderdecreet d.w.z. dat het wel de belangrijkste bepalingen bevat maar dat deze verder moeten uitgevoerd worden door de Vlaamse regering in uitvoeringbesluiten zoals bvb. het Vlarea.
Het Vlarea Het Vlarea is het Vlaams reglement inzake afvalvoorkoming- en beheer en geeft uitvoering aan de meeste bepalingen inzake het afvalstoffendecreet. Het werd in 1998 van kracht en bundelde alle reeds bestaande uitvoeringsbesluiten, op enkele uitzonderingen na, en gaf bovendien uitvoering aan nieuwe bepalingen van het afvalstoffendecreet zoals de bepalingen m.b.t. de aanvaardingsplicht voor afvalstoffen of het gebruik van afvalstoffen als secundaire grondstof. Op 5 december 2003 werd een grondige wijziging van het Vlarea door de Vlaamse regering goedgekeurd. Het nieuwe Vlarea is op 30 april 2004 gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en is in werking getreden op 1 juni 2004.
Het subsidiebesluit 2002 Het subsidiebesluit dat in 2002 van kracht werd en een reeds bestaand besluit verving, maakt het mogelijk subsidies te verlenen aan lagere besturen voor voorzieningen ten behoeve van preventie van afvalstoffen of de installaties waar handelingen m.b.t. afvalstoffen worden gesteld.
Uitvoeringsplannen De behoefte aan harmonisatie, coördinatie en integratie binnen het afvalbeleid heeft geleid tot een vernieuwde planning. Deze krijgt nu gestalte in de vorm van een samenhangend 'stelsel van plannen', zoals o .a. het uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 2003-2007. Er wordt geen afzonderlijk afvalstoffenplan meer opgemaakt zoals dit in het verleden wel het geval was. Het afvalbeleid wordt op Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
16
Het milieubeleid per thema strategisch niveau volledig geïntegreerd in het milieubeleidsplan (MBP). Het milieujaarprogramma (MJP) en verschillende uitvoeringsplannen voor het afvalbeleid (UPA) geven invulling aan het afvalbeleid op een operationeel of uitvoeringsgericht niveau.
MINA- plan 3 Het Vlaams milieubeleidsplan 2003-2007 richt zich binnen het Themabeleid op de "verontreiniging door afvalstoffen". In het plan is een hoofdstuk "Verontreiniging door afvalstoffen" als hinderthema opgenomen. De Hoofdstukken 2.18 en 2.19 "Gebruik van grondstoffen" en "Beheer van afvalstoffen" samen met hoofdstuk 2.23 "Verspreiding van PCB's" van MIRA-T 2002 behandelen voormelde thema's voor 2002 in Vlaanderen.
Provinciaal milieubeleidsplan Vlaams- Brabant (2004-2008) In het Provinciaal milieubeleidsplan van Vlaams – Brabant worden in de themahoofdstukken ‘Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen’ en ‘Verontreiniging door afvalstoffen’ de provinciale beleidsrichtingen vastgelegd voor de komende jaren.
2.1.3.
WAAR STAAT KORTENBERG NU?
2.1.3.1.
Afvalstoffen
In het gemeentelijk bestuursakkoord (2001- 2006) zijn verschillende doelstellingen en acties in verband met het afvalbeheer opgenomen. Als hoofdprincipe wordt de zogenaamde ‘ladder van Lansink’ gehanteerd (= eerst voorkomen van afval, vervolgens hergebruik en recyclage, in laatste instantie verbranden).
Huishoudelijke afvalstoffen Evolutie in Vlaanderen In 2002 werd in Vlaanderen voor het eerst minder huishoudelijk afval ingezameld dan het jaar voordien (-0,2 %). Deze daling zette zich verder in 2003: met 3 217 kton (535 kg/inwoner) werd ongeveer 115 kton (21 kg/inwoner) minder ingezameld dan in 2002. Deze daling is vooral te danken aan afvalpreventie en de afsplitsing van vergelijkbaar bedrijfsafval door aparte inzameling en/of registratie. In 2003 werd 70 % van het huishoudelijke afval selectief ingezameld. De hoeveelheid restafval is verder gedaald tot gemiddeld 161 kg/inwoner (MIRA, 2004).
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
17
Het milieubeleid per thema
FIGUUR 3: Evolutie aangeboden hoeveelheid huishoudelijk afval Vlaanderen, bron: Inventarisatie huishoudelijke afvalstoffen 2003, OVAM, 2004
Evolutie in Kortenberg Tabel 1 maakt duidelijk dat de gemeente ruimschoots voldoet aan de kwantitatieve doelstellingen van het vigerende uitvoeringsplan huishoudelijke afvalstoffen 2003-2007. Ook de strengere doelstellingen voor de cluster Vaste stoffen van de samenwerkingsovereenkomst nl.150 kg restafval/ inwoner/ jaar werden reeds in 2001 behaald. 2001
2002
2003
2004
(kg/inwoner)
(kg/inwoner)
(kg/inwoner)
(kg/inwoner)
Restafval
105,61
113,30
103,34
102,42
papier en karton
76,34
73,65
72,77
77,11
PMD
13,57
13,99
16,47
16,53
GFT
73,72
78,13
84,45
99,23
Glas
27,96
27,18
25,21
22,79
Grof (tot nov)
7,36
TABEL 1: EVOLUTIE HUISHOUDELIJK AFVAL, BRON: ECOWERF
Het Uitvoeringsplan Huishoudelijke Afvalstoffen vraagt minstens een stabilisering van de totale hoeveelheid geproduceerd afval.
Uit figuur 4 kunnen we opmaken dat voor wat de hoeveelheid ingezameld restafval per inwoner betreft, Kortenberg met 103,34 kg restafval/inwoner in 2003 ruimschoots onder het gemiddelde van Vlaanderen zat, nl. 161 kg restafval/inwoner. De gemeente zat in 2003 1, 67 kg onder het gemiddelde van de Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
18
Het milieubeleid per thema intercommunale.
180 160
kg/inwoner
140 120 100 80 60 40 20 0
Vlaanderen
Ecowerf
Kortenberg
FIGUUR 4: VERGELIJKING HOEVEELHEID INGEZAMELD RESTAFVAL IN 2003.
Selectieve inzameling Kortenberg heeft samenwerkingsakkoorden afgesloten met de intergemeentelijke opdrachthoudende vereniging Ecowerf, een nieuw opgerichte intergemeentelijke vereniging in de schoot van Interleuven3, en met Fost – Plus voor de organisatie van de selectieve afvalophaling.
Huis aan huis ophaling Papier en karton, PMD, GFT, grof vuil en het restafval worden selectief aan huis opgehaald door Ecowerf. Snoeihout wordt drie maal per jaar opgehaald. Oude metalen worden tweemaal per jaar aan huis opgehaald. Burgers kunnen tegen vergoeding huisvuilzakken en PMD- zakken verkrijgen bij het gemeentebestuur. Er zijn tevens speciale GFT-bakken verkrijgbaar bij de gemeente om het groenafval aan te bieden. Afhankelijk van de hoeveelheid afval kan men kiezen tussen een GFT-bak van 120 liter of een kleinere van 40 liter. Ieder Kortenbergs gezin heeft recht op 1 GFT-bak. Voor het gebruik van de GFT-bak moet jaarlijks een sticker worden aangekocht. Voor grotere hoeveelheden puin- en sloopafval worden via het gemeentebestuur “puinzakken” (big-bags, 1 m³) aangeboden die je tegen vergoeding kan afhalen op het containerpark, waarna een externe firma de big- bags aan huis komt ophalen. In 2003 werd op initiatief van de milieudienst een afvalsorteeranalyse uitgevoerd op 50 restafvalzakken. De resultaten werden verwerkt in een artikel voor het gemeentelijk infoblad ‘Zoeklicht’.
3
Ingevolge het decreet dd. 6/7/2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking is de intercommunale Interleuven sinds 15 december 2003 definitief opgesplitst in twee (2) intergemeentelijke verenigingen, nl. Interleuven en Ecowerf. De afvaltak van Interleuven is ondergebracht in de opdrachthoudende vereniging ‘Ecowerf’ (= Intergemeentelijk milieubedrijf Oost- Brabant.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
19
Het milieubeleid per thema
Containerpark Inwoners van Kortenberg hebben ook de mogelijkheid hun afval selectief aan te bieden op het containerpark in de Frans Mombaersstraat. Het containerpark wordt uitgebaat door de gemeente. Het is enkel toegankelijk voor particulieren die in Kortenberg wonen en staat niet open voor KMO’s. KMO’s en zelfstandigen dienen gebruik te maken van het KMO- containerpark van Interleuven. Glasafval kan men kwijt op het containerpark alsook in de glascontainers die in alle deelgemeentes staan. Momenteel worden de laatste voorbereidingen getroffen door het gemeentebestuur en Ecowerf voor de opening van het nieuw containerpark voorzien in de loop van 2005. Het containerpark zal volledig als DIFTAR- containerpark worden uitgerust. De tariefzetting en betalende fracties werden reeds vastgesteld door de gemeenteraad.
Hergebruik De gemeente werkt samen met de Spit – Kringwinkel (vestigingen in Heverlee en Kessel- Lo) en stimuleert haar inwoners om herbruikbare goederen bij de kringwinkels aan te bieden door informatie te verstrekken en promotie te maken voor de werking.
Afvalpreventie Kaderend in de samenwerkingsovereenkomst 2002-2004, zijn de voorbije jaren verscheidene maatregelen en initiatieven op poten gezet die vooral gericht zijn op maximale afvalpreventie. Bij deze acties wordt veel aandacht besteed aan sensibilisatie en het betrekken van verschillende doelgroepen met bijzondere aandacht voor scholen en de werking binnen de eigen gemeentediensten.
Thuiscomposteren De gemeente stimuleert thuiscomposteren door compostvaten en houten compostbakken uit FSCgelabeld hout (noorse den) alsook de toebehoren voordelig aan te bieden. Tevens worden compostmeerstercursussen georganiseerd en worden acties rond composteren ondersteund. Het gemeentebestuur kan hierbij beroep doen op 6 opgeleide compostmeesters. De gemeente wenst met haar compostwerking extra aandacht te besteden aan de scholen in Kortenberg. Zo kunnen de scholen gebruik maken van de diensten van de compostmeesters. De milieudienst is samen met een compostmeester langsgegaan bij de scholen met het voorstel een les te organiseren rond composteren gevolgd door een praktijkbezoek in de tuin van de compostmeester. In 2003 en 2004 werd deelgenomen aan het ‘weekend van de compostmeester’. De activiteiten werden telkens breed gecommuniceerd naar de bevolking en er werden allerhande educatieve activiteiten (tentoonstelling,..) georganiseerd voor kinderen o.a. rond het thema afval. Een ‘afvalarme tuin’ wordt aangelegd tijdens de verbouwingen van ‘De Klimop’ school, deels via subsidies van de Provincie Vlaams- Brabant.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
20
Het milieubeleid per thema In het ontwerp van het nieuwe containerpark, is de aanleg van een demoveldje voorzien om de verschillende composteringstechnieken te demonstreren. Andere initiatieven afvalpreventie Naast de initiatieven die het gemeentebestuur neemt rond thuiscomposteren is de gemeente ook op andere vlakken actief rond afvalpreventie. Zo volgt de gemeente het provinciale project Milieuzorg Op School (MOS) actief op. Doel van het project is de jeugd een meer milieubewuste levensstijl mee te geven. Binnen de MAR is sinds 2003 een werkgroep ‘afvalpreventie’ actief, bestaande uit personeelsleden van de milieudienst en leden van de MAR. Een initiatief van deze werkgroep is de fotoactie: ‘gezocht: afvalarme consument’. Een subsidiereglement voor herbruikbare luiers is in voege. Om het gebruik van de luiers te promoten zal de gemeente deelnemen aan een intergemeentelijke sensibilisatiecampage die door Ecowerf wordt uitgewerkt en die zal starten in 2005. Tijdens de campagne zal o.a. een infoavond worden georganiseerd. De gemeente verdeelt anti- reclamestickers om papierafval tegen te gaan. DIFTAR- ‘de vervuiler betaalt’ De gemeente rekent retributies aan voor de stickers die op de GFT-container en op het grof huisvuil moeten geplakt worden. Er wordt ook een prijs aangerekend voor de PMD-en restafvalzakken. Momenteel wordt, zoals reeds aangegeven, de opening van een nieuw DIFTAR-containerpark in samenwerking met Ecowerf voorbereid. Aanpak illegaal ontwijkgedrag Bevoegde ambtenaren van de gemeente en de politie stellen PV’s op bij inbreuken op het politiereglement en rekenen de opruimingskosten door aan de sluikstorter. In Kortenberg kunnen verenigingen die een opruimactie voor zwerfvuil organiseren hiervoor een subsidie krijgen van het gemeentebestuur. Een aantal verenigingen organiseren op regelmatige basis zo’n zwerfvuilactie. De milieudienst zou door de subsidie meer te promoten en groter aantal verengingen in Kortenberg willen aanzetten tot het organiseren van een zwerfvuilactie. Sensibilisatie en communicatie Door het gemeentebestuur wordt een afvalboekje verspreid waarin de afvalregeling wordt toegelicht. Voorts tracht de gemeente haar inwoners zo goed mogelijk te informeren over het afvalbeleid. Ze gebruikt hiervoor de gebruikelijke gemeentelijke infokanalen zoals het gemeentelijk infoblad ‘Het Zoeklicht’, de website, infobrochures, affiches enz. De gemeente werkt ook mee aan sensibilisatieprojecten van Ecowerf. De gemeente tracht zoveel mogelijk specifieke doelgroepen aan te spreken. De scholen en verenigingen krijgen bijzondere aandacht vanuit het beleid.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
21
Het milieubeleid per thema 2.1.3.2.
Milieuverantwoord productgebruik
Reductie van bestrijdingsmiddelen De gemeente beschikt over een goedgekeurd pesticidenreductieplan. In 2003 werd een reductieprogramma ingediend met het doel tot afwijking op het nulgebruik. Vanaf 2004 wordt werk gemaakt van het afbouwen van het gebruik van bestrijdingsmiddelen en het toepassen van alternatieve bestrijdingstechnieken, zowel in de eigen diensten als bij particulieren. Sinds gestart werd met de uitvoering van het pesticidenreductieprogramma is het verbruik reed aanzienlijk gedaald. De verbruikte aantallen worden vermeld in het verbruiksregister dat door de dienst gemeentelijke werkplaatsen wordt bijgehouden. Het verbruiksregister zal worden aangepast aan het voorbeeldmodel van het Vlaams Gewest zodra dit ter beschikking is. In 2004 plant de gemeente de opmaak van het tweede actieprogramma (planningsdocument C) met uitwerking van een deelproject dat zal starten in 2005. De opmaak van het actieprogramma gebeurt door de milieudienst. De duurzaamheidsambtenaar is aangesteld als pesticidencoördinator. Deze heeft in dit verband een opleiding duurzaam onkruidbeheer gevolgd. Kortenberg was tot voor kort ook aangesloten bij de Vlaamse Vereniging voor Openbaar Groen (VVOG) en nam deel aan de subregionale werkgroepen waar thema’s als alternatieve onkruidbestrijding aan bod kwamen.
Productgroepen Eenmalige subsidies worden verleend voor het gebruik van FSC- gelabeld hout per woning of gebouw. De gemeentelijke diensten trachten zelf zoveel mogelijk gebruik te maken van FSC- gelabeld hout in hun werking, vb. bij de recente nieuwbouwwerken in de ‘Klimop’ school, de dakconstructie en het raamwerk van de gemeentelijke werkplaatsen. Kortenberg stimuleert binnen haar eigen gemeentelijke werking o.a. via besteksvoorwaarden, ook het gebruik van secundaire afvalstoffen. Het gaat concreet om het gebruik van compost, houtsnippers, en gebroken puinafval. Het gebruik van milieuvriendelijke kantoormaterialen tracht de gemeente zoveel mogelijk op te nemen in haar eigen werking (gebruik gerecycleerd papier, selectief inzamelen van tonercartridges,…). Bij de aankoop van cateringproducten wordt gekozen voor producten die zo min mogelijk afval met zich meebrengen en er wordt rekening gehouden met biolabels of producten van eerlijke handel ( statiegeldflessen, fair trade koffie en thee, geen bekertjes wel tassen en glazen, …). In 2003 werd begonnen met de aankoop van een aantal ecologisch verantwoorde producten. Het gaat om afwasmiddel, handzeep, tabletten afwasmachine, spoelmiddel. Deze producten worden ook in de scholen gebruikt. De aankoop van ecologisch verantwoorde poetsproducten wordt door de milieudienst voorbereid. Het gemeentebestuur wil zoveel mogelijk het goede voorbeeld geven aan de bevolking. De scholen als doelgroep krijgen ook hier speciaal de aandacht o.a. via het herhaaldelijk verspreiden van de schoolkoopwijzer. In 2004 werd bekeken welke andere milieuvriendelijkere kantoormaterialen kunnen worden aangekocht.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
22
Het milieubeleid per thema
2.1.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
Afval -
De selectieve inzameling van het afval van het administratief centrum van Kortenberg staat niet op punt.
-
Er bestaat geen politieke consensus in de gemeente over de invoering van DIFTAR- ‘huis -aan huis’. Het gemeentelijk beleid wenst het systeem met containers met een ingebouwde chip voorlopig niet door te voeren.
-
De retributies die gevraagd worden voor de afvalzakken en stickers is niet kostendekkend. De gevraagde retributies dekken maar ca. 30 % van de werkingskosten van de afvalinzameling en verwerking.
-
De meeste afvalfracties worden gratis aanvaard op het bestaande containerpark. Het nieuwe containerpark zal deels betalend en deels niet betalend zijn. Er wordt een DIFTAR- systeem met weegsysteem ingevoerd op het containerpark.
-
Het gemeentelijk informatieblad bereikt de mensen onvoldoende. Er moet werk gemaakt worden van andere kanalen om de burger aan te sporen inzake afvalpreventief gedrag.
-
De gemeente heeft op haar grondgebied te maken met enkele particulieren die op privé-terrein illegale ‘storten’ kweken (autowrakken, banden, afval allerhande,…).
-
De pakkans voor sluikstorters zou moeten verhogen
-
In de praktijk wordt er te weinig opgetreden tegen het illegaal verbranden van afval. Probleem is dat de politie maar kan optreden indien er klachten komen van omwonenden.
-
De hoeveelheid restafval voldoet aan de doelstellingen die opgelegd worden door de Vlaamse Overheid in het huishoudelijk afvalstoffenplan. De totale afvalberg blijft echter stijgen.
Milieuverantwoord productgebruik -
De uitvoering van het pesticidenreductieplan verloopt niet zonder moeilijkheden. Het gebruik van alternatieve methoden is tijdrovend en vraagt overdreven veel personeelsinzet van de gemeentelijke werkplaatsen, in vergelijking met het verkregen rendement. Het overschakelen van chemisch naar niet-chemisch beheer op verhardingen resulteert in een toename in de kostprijs met een factor drie tot zes. Als men het beheer van verhardingen zonder of met veel minder bestrijdingsmiddelen uitvoert, zal bij uitbestede werken het budget moeten vergroten. Als het beheer intern gebeurt, moeten er bijkomende arbeidsuren voor worden vrijgemaakt.
-
Het opstellen van een volledige inventaris van groenzones en verhardingen in functie van onkruidbestrijding is tijdrovend en erg arbeidsintensief.
-
Omdat de gemeente de alternatieve bestrijdingstechnieken nog niet lang gebruikt, is het nog afwachten welke resultaten zullen bekomen worden. Hoe snel moet er vb. opnieuw mechanisch geborsteld worden of opnieuw thermisch gewerkt worden?
-
Het aanbod aan FSC- hout bij houtleveranciers is te weinig gekend.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
23
Het milieubeleid per thema -
Tot nu toe is het succes van de premie voor het gebruik van FSC – hout door particulieren eerder beperkt.
-
Om de bevolking te informeren over duurzaam gewonnen hout denkt de gemeente aan het oprichten van bouwteams of het inrichten van bouwavonden i.s.m. Dialoog vzw.
2.1.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Kortenberg heeft een afvalbeleid toegespitst op afvalpreventie op de sporen staan. Het zwaartepunt in het toekomstige beleid zal hierop blijven liggen. Voorts zal werk gemaakt worden van de verdere optimalisatie van de huidige instrumenten, acties en initiatieven. De gemeente zal hierbij blijvend de kaart trekken van een actieve sensibilisatie om deze doelstellingen te bereiken.
Strategische doelstelling Het realiseren van een duurzaam afvalbeleid binnen het intercommunaal samenwerkingsverband waarbij in de eerste plaats maximaal wordt gestreefd naar afvalpreventie, op de tweede plaats wordt gestreefd naar hergebruik en recyclage en waarbij pas in laatste instantie gedacht wordt aan verbranden en storten. Hierbij moeten de kwantitatieve doelstellingen uit de vigerende uitvoeringsplannen van het Vlaams Gewest en de samenwerkingsovereenkomst (2005-2007) voorop staan. Het gemeentelijk beleid streeft in uitwerking hiervan de volgende operationele doelstellingen na:
•
De huishoudelijke afvalproductie per inwoner in de gemeente wordt verminderd door afvalpreventie zoveel mogelijk te belonen, o.a. door maximale toepassing van het principe de ‘vervuiler betaalt’, en rekening houdend met het maatschappelijk draagvlak.
•
De selectieve inzameling van afvalstoffen wordt door de gemeente geoptimaliseerd en gestimuleerd.
•
De gemeente sensibiliseert en informeert zo actief mogelijk rond het afvalbeleid en de resultaten ervan.
Belangrijke onderdeel van het streven naar afvalpreventie blijft ook het stimuleren van milieuverantwoord productgebruik: door bewustwording en gedragwijziging de afzetmarkt voor milieuverantwoorde producten vergroten en het milieubewust gebruik van producten stimuleren zowel bij de eigen diensten als bij de bredere bevolking. Dit streven naar een milieuverantwoord productgebruik binnen de gemeentelijke diensten heeft als doel de milieubelasting door de eigen diensten te beperken én het sensibiliseren van de bevolking door het uitspelen van haar goede voorbeeldfunctie. Het kiezen voor milieuverantwoorde producten en een correct gebruik ervan staat daarbij centraal.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
24
Het milieubeleid per thema Dit streven zal slechts werkelijkheid worden als er ook aan gewerkt wordt vanuit volgende operationele doelstellingen: •
De gemeente bouwt haar voorbeeldfunctie uit inzake milieuverantwoord productgebruik
•
Zo actief en creatief mogelijk sensibiliseren en informeren over milieuverantwoord productgebruik vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente.
Deze operationele doelstellingen worden verder toegelicht en uitgewerkt in de actieprogramma’s van volgende milieuprojecten: Project 1: ‘Afvalpreventie voorop’ Project 2:‘ Milieuverantwoord productgebruik’ Project 8:‘Milieubewuste jongeren’ Project 9: ‘Duurzame levensstijlen’
2.1.5.1.
Acties
Acties MJP 2004: Afval Actienr. MJP 2.2.01
Beschrijving acties
Afvalpreventie: compostwerking: De gemeente biedt compostbakken aan en onderneemt sensibiliseringscampagnes. Ook acties in scholen i.s.m. met de compostmeesters zitten onder deze actiefiche.
2.2.02
Afvalpreventie: Overige acties Onder deze fiche worden acties die te maken hebben met afvalpreventie gebundeld, uitgezonderd deze rond compostering.
2.2.03
Hergebruik De samenwerking met de Kringwinkel en informeren en sensibiliseren rond hergebruik.
2.2.04
Selectieve inzameling (containerpark volgens gewestelijk Afvalplan) Onder deze fiche wordt de huidige werking van het containerpark verder gezet. In 2004 is de verwerving van de gronden voor het nieuwe containerpark ingepland en zijn er overeenkomsten opgemaakt en goedgekeurd in dit verband.
2.2.05
Selectieve inzameling van GFT, oude metalen, papier en karton, PMD- afval, snoeihout en grof vuil volgens UHA (onderzoek om kleine KMO’s toe te laten op het nieuwe containerpark)
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
25
Het milieubeleid per thema
2.2.06
Selectieve inzameling van de eigen afvalfracties van de gemeente. Naast de klassieke fracties (PMD, GFT en restafval) worden ook inktpatronen, slib van rioolkolken, glas, papier en het afval van de veegmachine gescheiden opgehaald.
2.2.07
Restafval: Stabiliseren van de totale hoeveelheden restafval per inwoner en verder zetten van de acties rond reductie van restafval.
2.2.08
Afval van KMO’s en zelfstandigen: De KMO’s worden momenteel nog doorverwezen naar het KMO- containerpark. Tevens bestaat een overeenkomst tussen de gemeente en de landbouwers over de inzameling van landbouwfolie. De landbouwraad krijgt van het gemeentebestuur een subsidie om de inzameling te organiseren.
2.2.09
Sensibiliseren tegen illegaal ontwijkgedrag: (o.a.door toepassing politiereglement, organisatie zwerfvuilacties door verenigingen die hiervoor een subsidie ontvangen van de gemeente,…)
2.2.10
Overige acties: Bijkomende acties rond sensibilisering en informatieverstrekking. De gemeente neemt deel aan het Provinciaal overlegplatform Afval.
2.2.11
2.2.12
Restafval retributies: -
Het aanrekenen van retributies voor de verschillende stickers en recipiënten ter (mede)financiering van de kosten voor de selectieve inzameling.
-
Het onderzoeken van de invoering van DIFTAR huis- aan huis en op het containerpark.
DIFTAR: In overleg met Ecowerf werkt de gemeente aan de opening van een nieuw containerpark met DIFTAR – systeem, waarvoor subsidies kunnen verkregen worden bij OVAM.
2.2.13
Milieuzorg op School (MOS): De gemeente tracht maximaal de schoolgaande jeugd te bereiken als doelgroep via initiatieven die kaderen in de MOS- werking. Er worden sensibilisatiecampagnes gevoerd en acties rond preventie, hergebruik en milieuvriendelijk productgebruik georganiseerd.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
26
Het milieubeleid per thema Milieuverantwoord productgebruik: Beschrijving acties
Actienr. MJP 2.1.01
Bestrijdingsmiddelen De gemeente werkt haar pesticidenreductieplan verder uit. Zo werd reeds geïnvesteerd in de aankoop van milieuvriendelijkere bestrijdingstechnieken. De verdere uitwerking van de acties uit het planningsdocument B en planningsdocument C staan op het programma
2.1.02
Duurzaam geëxploiteerd hout De gemeente gebruikt binnen haar werking waar mogelijk duurzaam geëxploiteerd hout en heeft een subsidieregelement om het gebruik te stimuleren. Tevens werd een algemene infofolder opgemaakt door de gemeente over duurzaam gewonnen hout.
2.1.03
Secundaire grondstoffen Kortenberg stimuleert binnen haar eigen gemeentelijke werking o.a. via besteksvoorwaarden, het gebruik van secundaire afvalstoffen. Het gaat concreet om het gebruik van compost, houtsnippers, en gebroken puinafval (met COPRO-keuring). Zodra het voorbeeldregister van het Vlaams Gewest beschikbaar zal dit gebruikt worden.
2.1.04
Kantoormaterialen: Gebruik van gerecycleerd papier, selectieve inzameling van inkttoners. Sensibilisatie naar scholen toe door aanprijzen van de ‘schoolkoopwijzer’.
2.1.05
Cateringproducten Aankoop van eerlijke voeding, gebruik van statiegeldflessen, glazen melk,… Tevens loopt een ‘fruitproject’ binnen de gemeentelijk administratie.
2.1.06
Schoonmaakmaterialen Aankopen van milieuvriendelijke poetsmaterialen voor de poetsvrouwen. Verdere uitwerking is voorzien.
Mogelijke nieuwe acties voor de planperiode: Werkgroep afvalpreventie nieuw leven inblazen De huidige werking van de werkgroep ‘Afvalpreventie’ opgericht binnen de Milieuraad kan als ideeënbank dienen voor initiatieven rond afvalpreventie. Een intensere werking zou de slagkracht van de werkgroep kunnen verhogen (vb. meer leden werven, meer acties op touw zetten,…).
Openen nieuw containerpark met DIFTAR- systeem (deels betalend, deels niet betalend) en aanleg van een compostdemoveld De gemeente plant de opening van een nieuw containerpark conform de richtlijnen van het gewestelijk Afval plan. De opening is voorzien in 2005. Het ontwerp is volledig in handen van de intercommunale Ecowerf. Het nieuwe park zal uitgerust zijn als volwaardig DIFTAR – containerpark. Er zal gebruik gemaakt worden van een persoonlijk identificatiesysteem (badge) om de hoeveelheid afval per gezin te Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
27
Het milieubeleid per thema kunnen registreren. De registratie zal enkel gebeuren voor de betalende afvalfracties. Tevens wordt de aanleg van een compostdemoveld voorzien op het nieuwe containerpark.
Optimaliseren selectieve inzameling van het administratief centrum van Kortenberg
Bij gebruik van het nieuwe containerpark (diftar tarifering), onderzoeken of kleine KMO’s kunnen toegelaten worden op het containerpark KMO’s en zelfstandigen dienen in principe zelf in te staan voor de afzet van hun diverse afvalfracties en kunnen daarbij geen gebruik maken van de gemeentelijke afzetkanalen voor diverse afvalstoffen. Binnen de planperiode zal wel de mogelijkheid worden onderzocht om kleine KMO’s toe te laten op het nieuwe containerpark.
Opstellen en uitvoeren van het planningsdocument C van het pesticidenreductieprogramma Deze actie kadert in het naleven van het ‘decreet (21 december 2001) houdende vermindering van het gebruik van bestrijdingsmiddelen door openbare diensten in het Vlaamse Gewest’. De Gemeente Kortenberg heeft in 2003 gekozen om een reductieprogramma in te dienen bij het Vlaams Gewest, met een afwijking op het nulgebruik. De gemeente heeft hierbij gekozen voor een stapsgewijze afbouw van bestrijdingsmiddelen tot uiterlijk 31 december 2014 en hebben zich geëngageerd om een beleidsoptie voor afwijking op te stellen.
Aanleggen van de kringlooptuin aan de ‘Klimop’- school In het ontwerp van de verbouwingen aan de ‘Klimop’ school is de aanleg voorzien van een ‘kringlooptuin’. De tuin moet fungeren als goede voorbeeld op vlak van afvalarm tuinieren. In de tuin zal groenafval gecomposteerd worden, zullen kippen worden gehouden,..
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
28
Het milieubeleid per thema Deelname aan het Provinciaal Overlegplatform Afval Bij decreet 4 wordt er per provincie een ‘provinciaal overlegplatform rond huishoudelijke afvalstoffen en vergelijkbare bedrijfsafvalstoffen’ opgericht. Deze overlegplatformen bestaan uit vertegenwoordigers van de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden, de gemeenten, de Provincie en het Vlaams Gewest. Ze hebben als taak: -
De samenwerking verbeteren tussen de lokale besturen en de provincies;
-
De uitwisseling en de afstemming van sensibiliseringsacties;
-
De gemeenten en de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden waar het afvalbeleid minder goede resultaten haalt bijsturen;
-
Het initiëren of ondersteunen van innovatieve projecten met bijzondere aandacht voor projecten die voorkoming en het hergebruik van afval centraal stellen.
De schepen van Leefmilieu zet zijn deelname aan de vergaderingen van het overlegplatform verder.
Gebruik secundaire grondstoffen opnemen in bestekken toepassen binnen de gemeentelijke diensten
Gebruik van milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen binnen de gemeentelijke diensten
4
Decreet van 2 april 2004 tot wijziging van het decreet van 2 juli 1981 betreffende de voorkoming en het beheer van afvalstoffen. Verschenen B.S. op 18 mei 2004.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
29
Het milieubeleid per thema
2.1.6.
PROJECT 1 ‘AFVALPREVENTIE VOOROP’
Project 1
Plandoelstellingen 2005 - 2009
Het realiseren van een duurzaam afvalbeleid binnen het intercommunaal samenwerkingsverband waarbij in de eerste plaats maximaal wordt gestreefd naar afvalpreventie, op de tweede plaats wordt gestreefd naar hergebruik en recyclage en waarbij pas in laatste instantie gedacht wordt aan verbranden en storten. Hierbij moeten de kwantitatieve doelstellingen uit de vigerende uitvoeringsplannen van het Vlaams Gewest en de samenwerkingsovereenkomst (2005-2007) voorop staan. −
Verdere daling van de totale hoeveelheid restafval in 2009;
Verdere kwantitatieve plandoelstellingen zijn:
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
−
Vermindering van de GFT- fractie in 2009;
−
Vermindering van de hoeveelheid gemeentevuil in 2009
−
Vermindering van de totale hoeveelheid afval in 2009
−
Het storten van zwerfvuil en sluikstoken is teruggedrongen.
− − − −
Hoeveelheid niet- recupereerbaar afval per inwoner. Totale hoeveel ingezameld GFT. Aantal klachten in verband met sluikstorten en sluikstoken. MINA- plan 3, thema’s ‘ Verontreiniging door afvalstoffen’, ‘Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen’. PMBP Vlaams- Brabant: Project 4: ‘Samenwerking voor een gestroomlijnd huishoudelijk afvalbeleid, Project 5 ‘ Samenwerking voor een gestroomlijnd bedrijfsafvalbeleid’. Project 8: ‘Milieubewuste jongeren’ Project 9:’Duurzame levensstijlen’
−
Verband met − andere projecten − van het MBP Gebiedsspecifieke − Gans grondgebied uitwerking in te zetten − Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting middelen Organisatorische acties en participatie Actie 1.0.1 Werkgroep afvalpreventie nieuw leven inblazen termijn 2005-2007 actoren MAR, milieudienst Doelgroep(en) bevolking Actie 1.0.2 Deelname aan het Provinciaal Overlegplatform Afval termijn Gans de planperiode actoren Bevoegde schepen Doelgroep(en) Bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
30
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 1: De huishoudelijke afvalproductie per inwoner in de gemeente wordt verminderd door afvalpreventie zoveel mogelijk te belonen, o.a. door maximale toepassing van het principe de ‘vervuiler betaalt’, en rekening houdend met het maatschappelijk draagvlak. Toelichting van de Verdere bijsturing van de retributies kan onderzocht worden teneinde het taakstelling afvalpreventief gedrag verder te doen toenemen. Het invoeren van het DIFTARsysteem (met electronisch identificatiesysteem) op het nieuw aan te leggen containerpark is hierbij een stap in de goede richting. Het verder uitbouwen van de compostmeesterwerking in samenwerking met VLACO en de hogere overheden zal een van de aandachtspunten zijn voor de planperiode van het MBP. De taak van de gemeente binnen het lokaal afvalbeleid ligt vooral in het uitbouwen van een maatschappelijk draagvlak bij de bevolking voor de verdere implementatie van het principe de ‘vervuiler betaalt’. Sensibiliseren van de bevolking, het uitleggen van het ‘waarom?’ van dit principe wordt daarbij centraal gesteld. Actie 1.1.1
Openen nieuw containerpark met DIFTAR- systeem met aanleg van een compostdemoveld Termijn 2005 actoren Dienst Milieu, Ecowerf Doelgroep(en) Bevolking (enkel particulieren) Actie 1.1.2 Aanleggen van de kringlooptuin aan de ‘Klimop’- school termijn 2005 actoren Dienst Milieu, ‘Klimop’ school, Provincie Vlaams- Brabant Doelgroep(en) Bevolking Doelstelling 2: De selectieve inzameling van afvalstoffen wordt door de gemeente geoptimaliseerd en gestimuleerd. Toelichting van de - De verder optimalisatie van de selectieve ophaling van afvalstoffen heeft zowel taakstelling betrekking op de afvalstromen geproduceerd door de eigen diensten (voorbeeldfunctie) als op de afvalproductie van huishoudens en bedrijven. Een duidelijke communicatie rond de ophaling en inzameling van de verschillende afvalfracties is daarbij primordiaal. Een gerichte communicatie naar specifieke doelgroepen (scholen, kmo’s, zelfstandigen, artsen, gemeentepersoneel, bedrijven, landbouwers) wordt vooropgesteld. De gemeente wenst ook hierin een voorbeeldfunctie te vervullen voor haar burgers. Het terugdringen van de hoeveelheid restafval door hergebruik en recyclage te stimuleren (zie ook het thema milieuverantwoord productgebruik) zal in eerste instantie worden verdergezet als onderdeel van de interne milieuzorg binnen de gemeentediensten. Hieraan gekoppeld zal de gemeente haar ervaring op dit gebied trachten uit te dragen door gerichte acties naar specifieke doelgroepen (scholen, bedrijven, jeugdverenigingen,…)
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
31
Het milieubeleid per thema
Actie 1.2.1 Termijn Actoren Doelgroep (en) Actie 1.2.2 Termijn Actoren Doelgroep (en)
Optimaliseren selectieve inzameling van het administratief centrum van Kortenberg 2005-2006 Dienst Milieu, Ecowerf Gemeentelijke diensten Bij gebruik van het nieuwe containerpark (diftar tarifering), onderzoeken of kleine KMO’s kunnen toegelaten worden op het containerpark 2005 Dienst Milieu, Ecowerf KMO’s en zelfstandigen
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
32
Het milieubeleid per thema
2.1.7.
PROJECT 2 ‘MILIEUVERANTWOORD PRODUCTGEBRUIK’
Project 2
Het maximaal stimuleren en implementeren bij de eigen diensten en bij de burgers van een milieuverantwoord productgebruik o.a. door het uitspelen van de voorbeeldfunctie van de gemeente
Plandoelstellingen 2005 - 2009
−
Het pesticidenverbruik is verder gedaald in 2009.
−
Planningsdocument C is opgesteld en in uitvoering.
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
−
Pesticidenverbruik: inventaris, gebruikte producten en alternatieven.
− −
Verband met andere projecten van het MBP
− − − − −
MINA- plan 3 thema ‘Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen’. PMBP Vlaams- Brabant: Project 3 ‘ Reductie verspreiding milieugevaarlijke stoffen’ Afvalpreventie Voorop Natuurbehoud en uitbouw van de ecologische infrastructuur Duurzame levensstijlen’ ‘Milieubewuste jongeren en verenigingen’ Pesticidenreductie en aangepast beheer binnen het afgebakend voorbeeldgebied. Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting
Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen Doelstelling 1: productgebruik
−
De
Toelichting van de taakstelling
gemeente −
− −
bouwt
haar
voorbeeldfunctie
uit
inzake
milieuverantwoord
Stelselmatig wenst de gemeente over te stappen op alternatieve technieken en andere minder milieuschadelijke producten in navolging van het decreet inzake reductie van bestrijdingsmiddelen. De gemeente gebruikt waar mogelijk (vb. bij nieuwbouwwerken) FSC- hout, breekpuin met COPRO- label, enz. Ook op de kantoren van de gemeentediensten wordt als onderdeel van de interne milieuzorg aandacht besteedt aan milieu-aspecten. Voor de aankoop van nieuwe producten moet gekeken worden naar de milieuaspecten en de duurzaamheid. Er wordt gestreefd naar het voorkomen van het gebruik van waterschadelijke producten of, indien dit niet mogelijk is, ze te vervangen door het gebruik van minder schadelijke alternatieven.
De gemeente wenst hierin een voorbeeldfunctie te vervullen voor haar burgers. Actie 2.1.1 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Opstellen en uitvoeren planningsdocument C van het pesticidenreductieprogramma 2005-2009 Dienst Milieu, Dienst gemeentelijke werkplaatsen Bevolking, gemeentelijke diensten
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
33
Het milieubeleid per thema
Actie 2.1.2
Gebruik secundaire grondstoffen opnemen in bestekken en toepassen binnen de gemeentelijke diensten Termijn 2005-2006 Actoren Dienst Milieu, Dienst gemeentelijke werkplaatsen Doelgroep(en) Aannemers, eigen uitvoerende diensten Actie 2.1.3 Gebruik van milieuvriendelijke schoonmaakmiddelen binnen de gemeentelijke diensten Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst milieu Doelgroep(en) schoonmaakpersoneel Actie 2.1.4 Stimuleren van FSC-gelabeld hout binnen de gemeentelijke diensten en bij werken in opdracht van de gemeente Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen Doelgroep(en) Aannemers, gemeentelijke diensten Actie 2.1.5 Onderzoek naar milieucriteria in andere productgroepen (vb.: vetten en oliën, schoonmaakmiddelen) Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen Doelgroep(en) gemeentepersoneel Doelstelling 2: Zo actief en creatief mogelijk sensibiliseren en informeren over milieuverantwoord productgebruik vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente. Toelichting van de − Het sensibiliseren van de bevolking en specifieke doelgroepen met het oog op taakstelling meer milieuverantwoord productgebruik, met inbegrip van het terugdringen van de verspreiding van milieugevaarlijke stoffen (vb.:bestrijdingmiddelen), maakt hier deel van uit. − Inspelen en actief meewerken aan acties en projecten vanuit de hogere beleidsniveaus. − Een consequent handhavingsbeleid voeren gericht tegen sluikstorten en sluikstoken met inbegrip van preventiemaatregelen (sensibilisatie over de sanctionering) in overleg en samenwerking met de politiediensten. Stimuleren van milieuverantwoord productgebruik bij specifieke doelgroepen. Prioriteit ligt bij het bewustmaken en sensibiliseren van huishoudens en jongeren in schoolverband. (zie ook projecten ‘ Duurzame levensstijlen’ en ‘Milieubewuste jongeren en verenigingen’
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
34
Het milieubeleid per thema
2.2.
THEMA WATER: NAAR EEN INTEGRAAL WATERBELEID
2.2.1.
THEMABESCHRIJVING
De cluster water omvat alle aspecten die te maken hebben met het watersysteem. Dat gaat van oppervlaktewater, grondwater en waterbodems tot het verzorgen van de oevers. Ook de waterketen (watergebruik en waterzuivering) speelt een belangrijke rol. Een watersysteem beperkt zich niet tot een waterloop, maar wordt gedefinieerd als een samenhangend en functioneel geheel van oppervlaktewater, grondwater, waterbodems en oevers, met inbegrip van de daarin voorkomende levensgemeenschappen en alle bijbehorende fysische, chemische en biologische processen en de daarbij behorende technische infrastructuur. Integraal waterbeheer komt dus niet enkel aan bod in het openruimtebeleid, maar ook in het beleid t.a.v. de bebouwde ruimte (infiltratiemogelijkheden van de bodem, buffering in riolering en groendaken, …). De laatste decennia groeide het besef dat waterlopen veel meer zijn dan afvoerkanalen voor (afval)water. De vraag naar een meer integrale beheersaanpak, waarbij ook andere functies dan waterafvoer de nodige aandacht krijgen wordt steeds nadrukkelijker gesteld. Bovendien nemen verschillende waterbeheerders en actoren diverse initiatieven gerelateerd met waterbeheer. Om de noden en de daaraan gekoppelde acties op elkaar af te stemmen, is een planmatige aanpak vereist. Hierbij is het plan echter geen doel op zich, maar wel het opstarten van het proces van overleg tussen alle actoren. Dit proces moet uiteindelijk uitmonden in een aantal gedragen acties.
2.2.2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
Het beleidsveld water is het voorbeeld bij uitstek van een verregaande afstemming van de verschillende beleidsniveaus. De Europese Kaderrichtlijn water, in december 2000 goedgekeurd, legt de nadruk op het planmatig aanpakken van het waterbeheer. Het Decreet betreffende het Integraal Waterbeleid (18 juli 2003) vormt hier de doorwerking van op Vlaams niveau. De ‘code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeleid’ biedt, in uitwerking van de cluster water in de samenwerkingovereenkomst 20022004, een aanzet voor een geïntegreerd lokaal waterbeleid. Deze ‘waterbeleidsplannen’ worden opgemaakt volgens de “grenzen” van de bekkens en deelbekkens, niet volgens administratieve grenzen. Daarom is overleg en samenwerking met buurgemeenten noodzakelijk. Een stad of gemeente moet beschikken over een deelbekkenbeheersplan voor de verschillende deelbekkens die op het grondgebied aanwezig zijn. De provincie coördineert de opmaak van de DuLo-waterplannen. Per deelbekken of voor meerdere deelbekkens die behoren tot een zelfde bekken zal in navolging van het decreet integraal waterbeleid bovendien op initiatief van de provincie een samenwerkingsverband zonder rechtspersoonlijkheid opgericht worden, een waterschap. Een dergelijk samenwerkingsverband heeft o.a. tot doel een meer geïntegreerd, logisch samenhangend en efficiënter beheer binnen het werkingsgebied tot stand te brengen. De ruimtelijke dimensie van het waterbeleid zal, met de uitvoering van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan, sterk uitgebouwd worden. Nu al worden bepaalde maatregelen bijgestuurd, of aangepast aan de nieuwe beleidslijnen. Dit betekent dat een stap verder gegaan wordt in het streven naar integraal waterbeleid. De watertoets is ongetwijfeld het instrument dat bij de aankondiging van het decreet betreffende het integraal waterbeleid de meeste aandacht heeft opgeëist. De watertoets wordt omschreven als het proces Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
35
Het milieubeleid per thema van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de mogelijke schadelijke effecten van plannen, programma's of vergunningsbesluiten op het watersysteem.
De gemeente ondertekende de cluster water van de samenwerkingsovereenkomst 2002- 2004 op ambitieniveau 1.
2.2.3.
HET WATERBELEID EN HET WATERSYSTEEM IN KORTENBERG
DuLo –waterplannen / deelbekkenbeheersplannen Kortenberg Kortenberg maakt deel uit van het Dijlebekken. Het grondgebied van de gemeente ligt binnen de volgende vier deelbekkens: -
Deelbekken van de Leibeek /Weesbeek/Molenbeek (VHA- zones 722 en 723);
-
Deelbekken van de Woluwe (VHA- zones 703);
-
Deelbekken van de Barebeek-Benedendijle (VHA- zones 724 en 725) ;
-
Het deelbekken van de Voer (VHA- zone 713).
In onderstaande figuur zijn de deelbekkens gelegen binnen het Dijle- Zennebekken weergegeven.
FIGUUR 5: AFBAKENING DEELBEKKENS BINNEN DIJLE-ZENNEBEKKEN, BRON: VIWC
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
36
Het milieubeleid per thema De gemeente dient voor de deelbekkens op haar grondgebied over een DuLo - waterplan te beschikken. Tegen eind 2004 zal de gemeente over een doelstellingennota beschikken voor al de deelbekkens op haar grondgebied, waarna verder werk zal gemaakt worden van het opstellen van actieplannen. De gemeente heeft zich verbonden tot een maximale participatie in het deelbekken van Leibeek/Weesbeek/Molenbeek en tot minimale participatie in de deelbekkens van de Woluwe, het deelbekken van de Barebeek-Benedendijle en het deelbekken van de Voer aangezien deze slechts gedeeltelijk op het grondgebied van Kortenberg gelegen zijn.
Waterzuivering en rioleringsinfrastructuur Kortenberg heeft een rioleringsgraad van 95,1 %. De zuiveringsgraad daarentegen is lager en bedraagt 86,1 %. Kortenberg behoort grotendeels tot het zuiveringsgebied Kortenberg, dat gezuiverd wordt door de RWZI aan het Molenbeekplein. Kleinere delen van het grondgebied maken deel uit van het zuiveringsgebied Brussel – Noord en het zuiveringsgebied Leuven. De gemeente beschikt over een verouderd TRP. Recent werd door Aquafin een hydronautstudie (studiebureau Technum) opgemaakt in opdracht van de gemeente.
Rioleringsprojecten en sanering van lozingspunten Afhankelijk van het investeringsprogramma van de VMM voert de gemeente rioleringsprojecten uit ter verbetering van haar riolerings- en zuiveringsinfrastructuur. Een aantal gemeentelijke en bovengemeentelijke rioleringsprojecten worden op het grondgebied van Kortenberg gepland: De verdere herinrichting van de N2 gekoppeld aan rioleringswerken en dit tussen de Windmolenstraat en de Witloofstraat. De gemeente werkt in dit project samen met AWV en de VMM. Voor het project werden reeds subsidies aangevraagd bij de VMM. Het project zit momenteel nog in ontwerpfase. Het is opgenomen op het meerjarenprogramma van de VMM voor de periode 2006-2009. Op termijn is de uitbreiding van het gescheiden rioleringsstelsel in de Stationsstraat en de omliggende straten wenselijk. De Stationsstraat zelf wordt beheerd door de provincie. In het kader van infrastructuurwerken aan de N2 werd door de gemeente voorgesteld ook de herinrichting van de Stationsstraat mee op te nemen. De herinrichting van de Kloosterstraat gekoppeld aan rioleringswerken. Het project is momenteel in ontwerpfase (het investeringsjaar is nog niet gekend, waarschijnlijk 2007). De gemeente plant de bouw van een KWZI in de Lelieboomgaardenstraat te Erps –Kwerps. De hoop is groot dat het project in 2005 in uitvoering kan gaan.
Er zijn een aantal straten en wijken waar voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater nog gepaste maatregelen dienen genomen te worden: het gebied Zavelstraat- Kouterstraat-Kerselarenstraat, Den Tomme, Zonnewoud, het gehucht Vrebos, en de Olmenhoek. De rioolbekkens van de Zavelstraat en de Kouterstraat wateren momenteel af naar de Zuurbeek. Zowel achteraan de Zavelstraat en t.h.v. de kruising met de Kouterstraat is de Zuurbeek sterk verontreinigd Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
37
Het milieubeleid per thema voornamelijk omwille van deze lozingen. Voor het gebied Zavelstraat- Kouterstraat voerde Aquafin een scenario-analyse uit om de best haalbare oplossing voor de sanering van de lozingen te achterhalen.
Het afvalwater van de De Tervuursesteenweg, de Doelstraat en de Hoekstraat wordt nog steeds in oppervlaktewater geloosd. In de Tervuursesteenweg werd destijds een riolering aangelegd die aansluiting vindt bij een open afvoerkanaal naar het meest westelijk spaarbekken van de E40. In de Doelstraat loopt het afvalwater het weiland in, zonder voorafgaandelijke zuivering. Doordat de natuurlijke afvoer in het weiland niet optimaal verloopt, treedt stagnatie van afvalwater op in het weiland. Een laatste lozing bevindt zich achteraan de woonzone van de Hoekstraat in een open gracht. Het afvalwater van circa 25 woningen wordt hier geloosd. Om de lozingen te saneren werden ook voor dit gebied een aantal mogelijke oplossingsscenario’s vergeleken door Aquafin.
Instrumenten voor het gemeentelijk zuiveringsbeleid Kortenberg werd aangeduid als een van de tien proefgemeenten door Aquafin voor het opstellen van de zoneringsplannen die de zuiveringszones afbakenen. Zodra deze definitief voltooid zijn zal de gemeente deze plannen verder verfijnen en kan zij haar zuiveringsbeleid hierop afstemmen. Om het individueel zuiveren van woningen die gelegen zijn in ongerioleerde gebieden of in gebieden die gelegen zijn in de zuiveringszone C volgens het zuiveringszoneplan te stimuleren, verleent de gemeente subsidies voor de aanleg van individuele waterzuiveringsystemen (IBA’s) en primaire filters.
Wateroverlast Wateroverlast blijft een aandachtspunt voor de gemeente ofschoon er de laatste jaren reeds heel wat geïnvesteerd om knelpunten weg te werken. Zo werden wachtbekkens aangelegd ter hoogte van de Guldendellestraat, tussen de Sterrebeeksesteenweg en de Vogelenzangstraat, de Bankstraat en ter hoogte van de Molenstraat (in het kader van het Life-Project). Het afstromende hemelwater van de E40 is een probleem. Het komt terecht in de spaarbekkens langs de autostrade. De gemeente stelt dat de verontreiniging van de spaarbekkens enorm is. De verontreiniging zet zich tevens verder in de Zoobeek aangezien de spaarbekkens zijn uitgevoerd met betonnen wanden en vaak de afstroming niet volledig kunnen opvangen. Hierdoor treedt overlast op in de BoeyendaalHollestraat bij hevige regenval. Daarbovenop komt nog het afstromend hemelwater van de aanpalende velden ingesloten tussen de Tervuursesteenweg, E40, Hollestraat en Boeyendaal. Hierop is heden geen enkele vertraging of buffering voorzien. De aard van de verontreiniging (rubber, roetuitstoot van voertuigen, …) in de spaarbekkens kan niet worden afgebroken in een klassiek waterzuiveringsstation zoals dat in Erps-Kwerps. Bovendien lijkt een extra opvangbekken een noodzaak om wateroverlast te voorkomen. Interleuven maakt voor de gemeente Kortenberg een slibruimingsplan op dat vooral gericht is op oplossingen voor wateroverlast en de slibproblematiek. De studie is ruim en omvat een volledige inventaris van het watersysteem (de waterkwaliteit, de lozingspunten, de overstorten een slibruimingsplan, knelpunten enz.). Momenteel loopt een studie (studiebureau Quadrant) in opdracht van de gemeente om waterbeheersingswerken uit te werken voor de wateroverlast in het centrum van Erps en Kwerps, in de Kasteelstraat, de Engerstraat en het Zonnewoud.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
38
Het milieubeleid per thema Onderhoud van waterlopen en grachten De gemeente heeft ca. 15 km geklasseerde waterlopen van 3de categorie waarvan ze het onderhoud moet dragen. Daarnaast staat de gemeente ook in voor het onderhoud van nog eens ca. 12 km nietgeklasseerde waterlopen en grachten (van 6de categorie). Het onderhoud van de waterlopen wordt uitbesteed aan een aannemer. Door de gemeente werd in 2004 een proefproject opgestart i.v.m. het biologisch zuiveren van bodemslib met behulp van micro-organismen op dragermateriaal in de vorm van zeer fijne korrels. De gemeente heeft voor de technische know-how een privé-bedrijf onder de arm genomen. In de zomer van 2004 werd de Aderbeek (op het 3de categorie gedeelte) behandeld met de korrels. Ook de rioleringsstrengen die nog lozen op dit stuk van de Aderbeek werden met de korrels geënt. Een tussentijds evaluatierapport is thans ter beschikking van de gemeente. Een daling van de slibdikte met ca. 13 % zou reeds bekomen zijn in de Aderbeek. Om een optimaal resultaat te bekomen dient de behandeling in 2005 verder gezet te worden. De gemeente wacht de uiteindelijke uitkomst van het project af, waarna een grootschaligere aanpak van het gemeentelijk waterlopen- en rioleringsnet kan worden onderzocht. Begin 2004 werd een stedenbouwkundige verordening goedgekeurd door de gemeenteraad betreffende het overwelven van baangrachten. Het reglement moet helpen het onnodig overwelven van grachten tegen te gaan. Het inbuizen van grachten verhindert immers de infiltratiemogelijkheden en werkt verdroging in de hand, versnelt de afvoer, verkleint het bufferend vermogen en is nefast voor de ecologische kwaliteit van de grachten. De opmaak van het slibruimingsplan zal ervoor zorgen dat de waterlopen efficiënter kunnen beheerd worden en met extra aandacht voor de ecologische waarde van de waterlopen.
Erosiebestrijding De gemeente tracht de bodemerosie op haar grondgebied te voorkomen. Tevens probeert ze de bevolking en de landbouwers in het bijzonder te sensibiliseren en te motiveren om de erosieproblematiek aan te pakken. Kortenberg participeert mee in een Life- Project rond erosie gesubsidieerd door de Europese Commissie. Aan de Molenstraat werd met subsidies in het kader van dit project reeds maatregelen uitgevoerd (cascadesysteem met roosters en putten waardoor de afstromende modder op het perceel wordt gehouden). IGO Leuven werd aangeduid om het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan voor Kortenberg op te maken. Dit plan zal een meer gecoördineerde aanpak van de erosieproblematiek mogelijk maken.
Infiltratie, hergebruik en buffering van hemelwater De gemeente verleent een subsidie voor de aanleg van regenwaterputten en het gebruik van regenwater. Voor nieuwbouw en vernieuwbouw wordt de aanleg van een regenwaterput verplicht in de bouwvergunning. De gemeente voorziet ook een subsidie voor het aanleggen van infiltratievoorzieningen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
39
Het milieubeleid per thema Duurzaam watergebruik Bij nieuwbouw, herbouw of verbouwingswerken tracht de gemeente steeds in de mate van het mogelijke aspecten van duurzaam watergebruik mee op te nemen in de ontwerpfase. (hergebruik van regenwater, gebruik van waterbesparende technieken,…) Voorbeeldprojecten in de gemeente zijn de bouw van kleuterschool ‘ De Klimop’, de verbouwing van het dienstencentrum Berkenhof waarbij o.a. de parking werd aangelegd met waterdoorlatende verharding.
Sensibilisatie en communicatie De gemeente publiceert artikels in haar infoblad, verspreidt folders en organiseert infoavonden voor de bevolking rond het thema water. De gemeente werkte reeds samen met de provincie Vlaams- Brabant en de vzw Dialoog en de gemeenten Bertem, Tervuren en Steenokkerzeel voor de organisatie van een infoavond rond ‘rationeel watergebruik’.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
40
Het milieubeleid per thema
2.2.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
Onderstaande knelpunten en overwegingen zijn een neerslag van de vergadering met de ambtelijke werkgroep en het interview met de Provincie Vlaams- Brabant in het kader van de deelbekkenwerking waar een volledig overzicht is gegeven van alle knelpunten in verband met het watersysteem. -
Kortenberg wenst zich te engageren samenwerkingsovereenkomst 2005-2007.
-
Het uitblijven van een definitieve afbakening van zuiveringszones staat een efficiënt beleid in de weg. Wegens tijdsgebrek heeft de gemeente de voorstellen voor afbakening door de VMM nog niet kunnen verfijnen.
-
De aanleg van een gescheiden stelsel in de stationsstraat en de omliggende straten is niet zonder meer mogelijk, daar de Weesbeek het extra debiet van een aansluiting met de RWA – leiding niet aankan zonder een aantal bufferende maatregelen te nemen.
-
Bij het onderzoek van de VMM naar de onderbelasting van de RWZI – Kortenberg zijn een 80 –tal knelpunten vastgesteld.
-
De Balkenstraat in Kwerps is nog niet gerioleerd. Er dient een gepaste oplossing gevonden te worden voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater van deze straat.
-
Het slib van een aantal beken is nog sterk vervuild.
-
De kosten van slibruimingen zijn duur. Vooral de afvoer en verwerkingskosten zijn hoog.
-
Het is niet altijd duidelijk wie er bevoegd is voor bepaalde beken en waterlopen.
-
De Frans Mombaersstraat heeft regelmatig te kampen met overlast door modderstromen. De gemeente zou maatregelen willen nemen tegen de modderstromen in eigen beheer. Hiervoor zouden subsidies kunnen bekomen worden in het kader van het nog op te maken gemeentelijk erosiebestrijdingsplan.
-
De Molenbeek in het plantsoenbos treedt regelmatig buiten haar oevers. Dit zorgt verschillende keren per jaar voor wateroverlast in tuinen, tuinhuisjes en garages. De gemeente stelt voor een deel van het bos aan te kopen of een dijk aan te leggen.
-
Een 15 tal huizen langsheen de Leibeek en de Molenbeek (Zonnewoud, Waterstraat, Donkerstraat) ondervinden regelmatig zware hinder. Het betreft een knelpunt waarbij drie gemeenten betrokken zijn. Als mogelijke oplossing wordt het inrichten van gecontroleerde overstromingsgebieden voorgesteld.
-
De afwatering van de E40 geeft mede aanleiding tot wateroverlast in de Boeyendaal-Hollestraat, doordat de bufferbekkens de toevoer niet kunnen slikken bij hevige regenval. Tevens is het afstromend hemelwater van de E40 sterk verontreinigd.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
voor
het
ambitieniveau
2
van
de
nieuwe
41
Het milieubeleid per thema
2.2.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Strategische doelstelling Kortenberg streeft naar een duurzaam lokaal waterbeleid gestoeld op de principes van het integraal waterbeheer. Dit streven zal in eerste instantie vorm krijgen door een actieve participatie in de bekkenen deelbekkenwerking. Het waterbeleid zal vooral gemeentegrensoverschrijdend vorm moeten krijgen in het kader van de opmaak van deelbekkenbeheerplannen, die gestuurd worden door de hogere overheid. Aanvullend en in uitvoering hiervan zal de gemeente haar lokaal waterbeleid vorm geven. Voorwaarde voor een duurzaam lokaal waterbeleid is afstemming tussen de verschillende bestuursniveaus en integratie van de verschillende dimensies in de planning en uitvoering van concrete projecten. Dit streven zal slechts werkelijk worden als er ook aan gewerkt wordt vanuit duidelijk uitgezette doelstellingen. Deze operationele doelstellingen passen binnen het project ‘Water geen zorg voor later’. Deze doelstellingen op lokaal niveau omvatten een aantal deeltaken die zich in het actuele waterbeleid op Vlaams niveau inschrijven.
Bewaking en gefaseerde verbetering van de kwaliteit van de riolering- en zuiveringsinfrastructuur Maximaal stimuleren van infiltratie, berging en vertraagde afvoer van hemelwater De gemeente beheert haar waterlopen op duurzame wijze (ruimte voor water) Voorkomen en beperken van erosie en sedimenttransport naar de waterlopen Kortenberg stimuleert duurzaam watergebruik
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
42
Het milieubeleid per thema
2.2.6.
ACTIES
Acties uit het MJP 2004: Beschrijving acties
Actienr. MJP 3.01
Opmaak van het DuLo-waterplan
3.02.
Gemeentelijke subsidie voor individuele waterzuivering en een primaire filter.
3.03
Afbakening zuiveringszones:Een voorstel inzake afbakening zal worden aangereikt door het Vlaams Gewest, de gemeente zal deze controleren, bijsturen en verfijnen en dit ten laatste 12 maanden na ontvangst.
3.04
Plaatsen van een KWZI in de Lelieboomgaardenstraat
3.05
Gemeentelijke subsidie voor het gebruik van regenwater
3.06
Sensibilisering i.v.m. erosie / acties in het kader van de erosieproblematiek
3.07
Stimulering infiltratie van regenwater via subsidiereglement
3.08
Acties in het kader van duurzaam watergebruik bij nieuw/verbouwing
3.09
Opmaak van een stedenbouwkundige verordering rond het overwelven van baangrachten. De verordening werd begin 2004 goedgekeurd in de gemeenteraad
3.10
Sensibilisatie en informatieverspreiding inzake de cluster water
Omschrijving mogelijke nieuwe acties voor de planperiode:
Verderzetten van de opmaak van de DULO-waterplannen en ondertekenen van het overeenkomend niveau van de cluster Water van de samenwerkingsovereenkomst (fase 2) met het Vlaamse Gewest
Uitvoering geven aan acties uit de DuLo-waterplannen. Zodra het actieprogramma van de deelbekkenplannen goedgekeurd zal zijn (2005), zal de gemeente zich moeten engageren om mee uitvoering te geven aan deze acties op haar grondgebied. De uitvoering zal vermoedelijk starten tijdens de planperiode van het gemeentelijk milieubeleidsplan.
Doelgroepen informeren over de vordering van de DuLo- Waterplannen in de gemeente.
Gebruiken van rioleringsdatabank naar het model van het Vlaams Gewest
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
43
Het milieubeleid per thema Uitvoeren van prioritaire rioleringsprojecten volgens de investeringsprogramma’s in samenwerking met VMM en Aquafin. Onderstaande projecten zijn gepland binnen de planperiode: -
Kloosterstraat (het investeringsjaar is nog niet gekend, waarschijnlijk 2007) ;
-
De N2 (N2);
-
De gemeente wil verder werk maken van de aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel in de Stationsstraat (ontbrekend deel) en de omliggende straten.
-
Er zijn een aantal straten en wijken waar voor de zuivering van het huishoudelijk afvalwater een gepaste oplossing dient te worden gezocht nl. in Den Tomme, in het Zonnewoud, de Doelstraat, de Zavelstraat, de Kouterstraat, Olmenhoek.
Bouwen van de KWZI – Lelieboomgaardenstraat te Erps- Kwerps Het bouwen van deze Kleinschalige Waterzuivering is voorzien binnen de planperiode. De milieuvergunning en de bouwvergunning voor het project werden reeds bekomen.
Toepassen van het subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterinstallaties en/ of infiltratievoorzieningen.
Opstellen en uitvoeren van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan IGO Leuven stelt in opdracht van de gemeente het erosiebestrijdingsplan op. Zodra het plan er ligt kunnen de voorgestelde maatregelen om erosie te beperken en modderstromen te voorkomen worden uitgevoerd.
Uitvoeren van maatregelen in eigen beheer om de modderoverlast langs de Frans Mombaersstraat op te lossen.
Verfijnen van zuiveringszones zodra het definitief zoneringsplan beschikbaar is.
Het slibruimingsplan in opmaak door Interleuven naleven voor het onderhoud van de waterlopen en grachten. Het slibruimingsplan is voornamelijk gericht op een geïntegreerde aanpak van wateroverlast en het onderhoud van waterlopen. De studie omvat een inventaris van de waterlopen met aanduiding van waterkwaliteit, lozingspunten, overstorten enz.
Verderzetten van het proefproject met biologische slibzuivering op de Aderbeek (deel 3de categorie) en het omliggend rioleringsnet en onderzoeken van een uitbreiding van het initiatief indien de resultaten van het proefproject gunstig zijn.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
44
Het milieubeleid per thema Uitvoeren van scenario’s uit de hydrologische en hydraulische studie (studiebureau Quadrant) naar wateroverlast in het centrum van Erps- Kwerps en in Kortenberg. In deze conceptstudie worden oplossingen voorgesteld ter remediëring van bestaande knelpunten op vlak van wateroverlast in het centrum van Erps- Kwerps en in delen van Kortenberg. Naast een aantal algemene aanbevelingen ter verbetering van de waterhuishouding en de rioleringsinfrastructuur worden concrete voorstellen gedaan om de wateroverlast langs de Weesbeek, Molenbeek en in de Kasteelstraat op te lossen. Zo wordt voorgesteld om stroomopwaarts langs de Weesbeek een retentiebekken te voorzien. Langs de Molenbeek wordt een breder gamma aan mogelijkheden voorgesteld Zo wordt gedacht aan het verbreden van het bestaande beekprofiel in functie van het creëren van voldoende berging en een systeem van retentiebekkens. Ook voor de problematiek in de Kasteelstraat worden voorstellen gedaan om het bestaande afwateringsstelsel terug op te waarderen.
Implementeren van het waterboekhoudingssysteem en monitoring van het verbruik.
Evalueren van het gemeentelijk subsidiereglement voor groendaken met het oog op een verhoging van het toegekende subsidiebedrag Sinds 2004 beschikt de gemeente over een subsidiereglement voor het aanbrengen van groendaken. Het gemeentelijk subsidiereglement is van toepassing voor een woning, bijgebouw en bedrijfsgebouw voor zover dit niet verplicht wordt door bestaande wettelijke of reglementaire bepalingen. Een verhoging van het subsidiebedrag kan stimulerend werken in de keuze voor de aanleg van een groendak.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
45
Het milieubeleid per thema
2.2.7.
PROJECT 3: ‘WATER GEEN ZORG VOOR LATER’
Project 3
Plandoelstellingen 2005 - 2009
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
Verband met andere projecten van het MBP Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen
Kortenberg streeft naar een duurzaam lokaal waterbeleid gestoeld op de principes van het integraal waterbeheer. Dit streven zal in eerste instantie vorm krijgen door een actieve participatie in de bekken- en deelbekkenwerking. − Verhogen van de zuiveringsgraad, binnen de bevoegdheden van de gemeente. − Een toename van de KWZI’s en IBA’s in de buitengebieden van de gemeente conform de zoneringsplannen van VMM. −
De prioritaire acties van de DULO-waterplannen op grondgebied Kortenberg zijn uitgevoerd.
− − − −
Nitraatgehalte in de meetplaatsen van het MAP meetnet. Zuiveringsgraad van Kortenberg. Waterverbruik van het administratief centrum via de energieboekhouding. MINA- plan 3 : thema’s Integraal waterbeleid, ‘Verstoring van watersystemen, Verontreiniging van oppervlaktewater, ‘Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen, ‘Verontreiniging en aantasting van de bodem’, ‘Verdroging’, ‘ Vermesting’. PMBP: Project 6 ‘Duurzaam Waterbeleid’ Duurzame levensstijlen Natuurbehoud en uitbouw van de ecologische infrastructuur Milieuverantwoord productgebruik Wateroverlast in Erps- Kwerps en Kortenberg langsheen Molenbeek en Weesbeek en in de Kasteelstraat. Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting Subsidiëring van rioleringsprojecten opgenomen op het gewestelijk meerjarenprogramma
− − − − − − −
Organisatorische acties en participatie: Actie 3.0.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 3.0.2
Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 3.0.3 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Opmaak van de doelstellingennota van het DULO-waterplan voor de deelbekkens op het grondgebied van Kortenberg. 2005 Dienst milieu, dienst openbare werken Bevolking Verderzetten van de opmaak van de DULO-waterplannen en ondertekenen van het overeenkomend niveau van de cluster Water van de samenwerkingsovereenkomst (fase 2) met het Vlaamse Gewest. 2005-2006 Dienst milieu, dienst openbare werken Bevolking Uitvoeren van maatregelen uit de actieprogramma’s van de DuLo- waterplannen. 2006-2009 Dienst milieu, dienst openbare werken, dienst gemeentelijke werkplaatsen Naargelang de doelgroep van de overeenkomstige actie
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
46
Het milieubeleid per thema
Actie 3.0.4 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 3.0.5 termijn actoren Doelgroep(en)
Doelgroepen informeren over de vordering van de DuLo- Waterplannen in de gemeente 2005-2009 Dienst milieu Bevolking Gebruiken van rioleringsdatabank naar het model van het Vlaams Gewest zodra (beschikbaar) Zodra beschikbaar Dienst openbare werken -
Doelstelling 1: Bewaking en gefaseerde verbetering van de kwaliteit van de riolering- en zuiveringsinfrastructuur Toelichting van de taakstelling
-
-
-
-
Actie 3.1.1 termijn actoren Doelgroep(en) Actie 3.1.2 termijn actoren Doelgroep(en) Actie 3.1.3 termijn actoren Doelgroep(en)
Haalbaarheidsoverwegingen dwingen de gemeente tot een genuanceerd en afgewogen graduele uitbouw van haar gescheiden rioleringsstelsel. De kosten zullen niet altijd opwegen tegen de baten in de keuze voor een volledig gescheiden rioleringstelsel. Via de gemeentelijke investeringsprogramma’s worden planmatig projecten naar voren geschoven die prioritair aan te pakken zijn. De gemeente maakt systematisch gebruik van de bestaande instrumenten om reeds in de planfase de impact van ingrepen in het systeem te kunnen afwegen naar hun effect op de zuiveringgraad van de waterlopen. Afgezonderde (groepen van) afvalwaterlozingen die buiten het bestaande riolerings- en zuiveringsnetwerk vallen, saneren. Er wordt gestreefd naar een maximale aansluitinggraad op het rioleringnet. Voor de zuivering van het afvalwater van woningen die niet op het rioleringnet kunnen worden aangesloten (zuiveringzone C) kan individuele waterzuivering een oplossing bieden.
Uitvoeren van prioritaire rioleringsprojecten volgens de investeringsprogramma’s in samenwerking met VMM en Aquafin Naargelang het gemeentelijk investeringsprogramma en de investeringsprogramma’s van VMM. Dienst openbare werken Bevolking Verfijnen van zuiveringszones zodra het definitief zoneringsplan beschikbaar is. Zodra beschikbaar Dienst openbare werken, dienst milieu Bevolking Bouwen van de KWZI – Lelieboomgaardenstraat te Erps- Kwerps 2005-2006 Dienst openbare werken, dienst milieu Bewoners aan te sluiten op de KWZI
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
47
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 2: Maximaal stimuleren van infiltratie, berging en vertraagde afvoer van hemelwater Toelichting van de − Door het opvangen en hergebruiken van hemelwater aan de bron en door het taakstelling hemelwater te infiltreren of vertraagd af te voeren, gescheiden van het rioleringsstelsel kan men piekafvoeren voorkomen in de strijd tegen wateroverlast en erosie, verdroging tegengaan en verdunning van het afvalwater voorkomen teneinde een optimale waterzuivering te bekomen. − Het hemelwater dat op parkeergelegenheden, industrieterreinen, pleinen en wegen valt, wordt meestal naar de riolering of de waterlopen geleid. Het afkoppelen van grote, verharde oppervlaktes bij nieuw- of hernieuwbouw verhoogt het waterbergend vermogen van het grondgebied van de gemeente. − De bestaande subsidiemogelijkheden die door de gemeente worden geboden zijn een belangrijk instrument in dit verband. −
Actie 3.2.1 Termijn actoren Doelgroep(en)
Het gemeentelijk beleid dient in overeenstemming te zijn met de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening voor hemelwaterputten en infiltratievoorzieningen. In het verleden is immers gebleken dat de regelgeving rond hemelwaterputten en huisaansluitingen in quasi elke Vlaamse gemeente vaak onderling verschilde, wat de doorzichtigheid van de regelgeving uiteraard verre van bevorderde. Daarom heeft de Vlaamse Regering met deze gewestelijke stedenbouwkundige verordening minimale uniforme voorschriften uitgevaardigd. Het staat de gemeenten en provincies vrij om strengere normen op hun grondgebied uit te vaardigen.
De voorbeeldfunctie van de gemeentelijke diensten verder uitbouwen kan particulieren stimuleren in dit verband. Zie hiervoor ook het project duurzame levensstijlen. Toepassen van het subsidiereglement voor de aanleg van hemelwaterinstallaties en/ of infiltratievoorzieningen. Gans de planperiode Dienst milieu, dienst openbare werken bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
48
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 3: De gemeente beheert haar waterlopen op duurzame wijze (ruimte voor water) Toelichting van de taakstelling
−
−
−
−
−
−
Actie 3.3.1
Termijn Actoren Doelgroep (en) Actie 3.3.2 Termijn Actoren Doelgroep (en) Actie 3.3.3
Termijn Actoren Doelgroep (en)
-Een goed onderhoud van de waterlopen is nodig. Duurzaam waterloopbeheer koppelt het vermijden van wateroverlast aan respect voor natuurwaarden. Concreet is het waterlopenbeheer gericht op vertraagde afvoer, stroomopwaartse buffering van water, stimuleren van het zelfzuiverend vermogen, herstel van het natuurlijk milieu van het watersysteem, … Het streven naar zuiver water biedt nieuwe kansen voor ecologische meerwaarden. De ecologische functie van watergebonden elementen wordt gemaximaliseerd (bijvoorbeeld integratie van waterlopen, grachtenstelsels en bijhorende oeverzones als verbindingseenheden natuur) zonder de veiligheidsaspecten met betrekking tot de wateroverlastproblematiek uit het oog te verliezen. De nadruk ligt op oppervlakkige ruiming, d.i. het verwijderen van hindernissen zoals zwerfvuil, waardoor de afvoer gehinderd wordt. Grondige ruiming of slibruiming wordt enkel uitgevoerd wanneer noodzakelijk. Bij het maaien zowel als bij het ruimen wordt gekozen voor milieuvriendelijke technieken. Bij herstellingwerken of buitengewone werken van wijziging worden waar mogelijk de principes van natuurtechnische milieubouw toegepast. Het verder onderzoeken van de mogelijkheden tot biologische zuivering van waterbodemslib en rioolslib met behulp van micro-organismen op dragermateriaal. Het willekeurig overwelven van waterlopen wordt niet meer toegestaan. Het toezien op het naleven van de stedenbouwkundige verordening rond het overwelven van waterlopen is een van de taken. Het slibruimingsplan opgemaakt door Interleuven voor de gemeente moet als leidraad dienen voor het toekomstige onderhoud van de waterlopen en grachten in beheer van de gemeente.
Het slibruimingsplan in opmaak door Interleuven naleven voor het onderhoud van waterlopen en grachten. Gans de planperiode Dienst openbare werken, gemeentelijke werkplaatsen, dienst milieu Bevolking Uitvoeren van scenario’s uit de hydrologische en hydraulische studie naar wateroverlast in het centrum van Erps- Kwerps en in Kortenberg. 2005-2009 Dienst openbare werken Bevolking Verderzetten van het proefproject met biologische slibzuivering op de Aderbeek (deel 3de categorie) en het omliggend rioleringsnet en onderzoeken van een uitbreiding van het initiatief als de resultaten van het proefproject gunstig zijn. 2005-2006 Dienst openbare werken, dienst milieu -
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
49
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 4: Voorkomen en beperken van erosie en sedimenttransport naar de gemeentelijke waterlopen. Toelichting van de taakstelling Actie 3.4.1 Termijn Actoren Doelgroep (en) Actie 3.4.2 Termijn Actoren Doelgroep (en)
− Het planmatig aanpakken van de erosieproblematiek zoveel mogelijk in wisselwerking met de sector landbouw − Sensibiliseren van landbouwers inzake erosie. Opstellen en uitvoeren van het gemeentelijk erosiebestrijdingsplan Opstellen plan in 2005. Uitvoering naargelang de timing van het erosiebestrijdingsplan. Dienst milieu, dienst openbare werken, dienst gemeentelijke werkplaatsen, Interleuven landbouwers Onderzoeken van aankoop van percelen langs de Frans Mombaersstraat teneinde de problemen met modderoverlast in eigen beheer te kunnen uitvoeren. 2005-2007 Dienst openbare werken, eigenaars percelen Eigenaar(s) percelen
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
50
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 5: Kortenberg stimuleert duurzaam watergebruik Toelichting van de taakstelling
− Er wordt in navolging van de ‘code van goede praktijk voor duurzaam lokaal waterbeleid’ gestreefd naar het voorkomen van het gebruik van waterschadelijke producten of, indien dit niet mogelijk is, ze te vervangen door het gebruik van minder schadelijke alternatieven. Het pesticidenreductieprogramma moet hiertoe bijdragen. − De druk op de grondwaterreserves wordt verminderd door het gebruik van grond- en leidingwater, daar waar mogelijk en verantwoord, te beperken via de vergunningen. − Op kwalitatief vlak wordt gestreefd naar het gebruik van laagwaardig water voor laagwaardige toepassingen (vb. hemelwater voor wc-spoeling, oppervlaktewater als proceswater, hergebruik van gezuiverd afvalwater, enz.). − Op kwantitatief vlak is het de uitdaging om niet meer water te gebruiken dan nodig (vb. installeren van waterbesparende apparatuur, meldingssystemen voor lekkende kranen, enz.). − Het rationeel watergebruik wordt binnen het gemeentelijk patrimonium geoptimaliseerd. − De aankoop van het Enerlution Vision- systeem moet de gemeente toelaten korter op de bal te spelen bij de monitoring van het waterverbruik. − Er wordt bovendien gestreefd naar het verminderen van de druk op de grondwaterreserves door een gericht doelgroepenbeleid te voeren. − Sensibilisatie over de gemeentelijke subsidieregelingen inzake het gebruik van regenwater, groendaken en infiltratievoorzieningen naar architecten, bouwers en verbouwers maakt hier deel van uit. Ook sensibilisatieacties over rationeel watergebruik in samenwerking met de hoger overheden (~ gemeente als lokaal informatiepunt) passen in dit streven. Sensibilisatie inzake duurzaam watergebruik van het gemeentepersoneel Gans de planperiode Dienst milieu gemeentepersoneel Implementeren van het waterboekhoudingssysteem en monitoring van het verbruik 2005 implementatie van waterboekhoudingssysteem en monitoring gans de planperiode Dienst openbare werken, dienst milieu gemeentepersoneel −
Actie 3.5.1 Termijn actoren Doelgroep(en) Actie 3.5.2 Termijn actoren Doelgroep(en)
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
51
Het milieubeleid per thema
Actie 3.5.3 Termijn actoren Doelgroep(en) Actie 3.5.4 Termijn actoren Doelgroep(en)
Waterbesparende maatregelen uitvoeren indien mogelijkheden zich voordoen Gans de planperiode Dienst gemeentelijke werkplaatsen, dienst milieu gemeentepersoneel Evalueren van het gemeentelijk subsidiereglement voor groendaken met het oog op een verhoging van het subsidiebedrag 2005 dienst milieu gemeentepersoneel
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
52
Het milieubeleid per thema
2.3.
THEMA NATUURLIJKE ENTITEITEN
2.3.1.
THEMABESCHRIJVING
Een centrale langetermijndoelstelling van het Vlaamse natuurbeleid is het verlies aan biodiversiteit stopzetten door instandhouding, ontwikkeling en herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en door het duurzaam gebruik van ecosystemen en soorten. Biodiversiteit hangt voor een groot deel samen met het grondgebruik, met de ruimte die de natuur daarbij behoudt en met de kwaliteit van het milieu. De biodiversiteit gaat achteruit omdat de mens het evenwicht tussen natuurlijke processen en functies heeft verstoord. Vlaanderen is gebonden aan diverse internationale verdragen, besluitvormingen in het kader van Europese conferenties, richtlijnen van de Europese Unie en overeenkomsten van de Benelux. De Vlaamse vertaling daarvan bevindt zich voornamelijk in het Bosdecreet en in het Natuurdecreet (decreet betreffende het Natuurbehoud en het Natuurlijk milieu), dat inmiddels ook werd gewijzigd en aangevuld met gebiedsgerichte bepalingen. Dit thema behandelt de klassieke ‘groene’ thema’s zoals het natuurbeleid en bos- en groenbeleid. In uitvoering van het Natuurdecreet bevat Mina-plan3 eveneens een Natuurbeleidsplan, weliswaar verspreid over dit en een aantal andere thema’s en delen. Accenten worden gelegd op zes deelgebieden: gebiedsgericht beleid, relatie natuurdoelstellingen en milieubeleid, soortenbescherming, doelgroepenbeleid, ondersteuning provinciale en lokale overheden en het ondersteunend beleid. Aspecten die van belang zijn voor natuur- en bosbeleid en die een geïntegreerde aanpak vragen werden opgenomen in de delen ‘Geïntegreerd overheidsbeleid’ en ‘Gebiedsgericht beleid’. De bespreking en samengaande acties inzake milieukwaliteit en inzake versnippering worden behandeld binnen de betreffende thema’s.
2.3.2.
LANDSCHAP,
NATUUR, BOS EN GROEN IN KORTENBERG
Het basisdocument voor de inventarisatie en de beleidsopties in verband met dit thema is het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP), opgemaakt door het laboratorium voor Algemene Plantkunde en Natuurbeheer van de Vrije Universiteit Brussel (1996) en goedgekeurd door de Afdeling Natuur van Aminal. In de visie van de gemeente Kortenberg worden de natuurlijke entiteiten natuur, bos en groen beschouwd als onderdeel van de natuurlijke entiteit ‘landschap’. De ecologisch meest waardevolle gebieden op het grondgebied van Kortenberg zijn volgens dit GNOP : -
Het Silsombos: waardevol natuurgebied met een bijzonder rijke flora gelegen tussen Nederokkerzeel en Erps-Kwerps. Voor het gebied bestaat een beheersplan;
-
Het Kareelbos: gelegen in het noordoosten van de gemeente;
-
De Molenbeekvallei: het waardevolle Warandebos is gelegen in de Molenbeekvallei; De loop van de Molenbeek vormt de grens tussen de Tuinbouwstreek en de Brabantse Leemstreek;
-
Het Hogenbos: het Hogenbos bevindt zich ten zuiden van de E40, vlak bij Vrebos. Het Hogenbos is een vrij groot bos, deels ontoegankelijk;
-
Een aantal relictbossen zijn ook ecologisch waardevol:
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
53
Het milieubeleid per thema o
De Vier Huiskens (Bosstraat);
o
Het Kinderenbos;
o
Het Duivelsbos;
o
Het Lange Lo: bevindt zich ten zuiden van Meerbeek, juist ten noorden van het recreatieterrein "De Tomme";
o
Hollander: Hollander is een klein bosje, vooral bestaande uit Beuken en Eiken. Er doorheen loopt een voormalige holle weg;
-
Het Grevenbos: dit zuur beukenbos bevindt zich ten oosten van Meerbeek;
-
De Grubbe : de Grubbe bevindt zich ten zuiden van Everberg, juist ten noorden van de E40. In het gebied groeien Beuk, Zomereik, Robinia en Olm en de Tamme kastanje. Het gebied wordt doorkruist met enkele holle wegen, vergezeld van hun specifieke vegetatietypen;
-
De Rotte Gaten: groot broekbos, gelegen op minder dan 1 km ten noorden van het centrum van de dorpskern van Meerbeek. Ongeveer 7 ha is eigendom van Natuurpunt.
FIGUUR 6: BIOLOGISCHE WAARDERINGSKAART KORTENBERG, BRON: OC- GIS VLAANDEREN, OKTOBER 2004
Op de BWK voor Kortenberg worden de ecologisch waardevolle gebieden in de gemeente aangegeven (fig.6). Op de kaart is duidelijk de grote ecologische waarde van Molenbeekvallei af te lezen. Voor een verdergaande detailbespreking van het landschap en de bos en natuurgebieden in Kortenberg kan men het GNOP raadplegen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
54
Het milieubeleid per thema
2.3.3.
WAAR STAAN WE NU?
De cluster Natuurlijke entiteiten stimuleert gemeenten om creatieve projecten uit te voeren in de natuur-, landschaps-, groen- en bossfeer. Een extra prikkel hiervoor is het subsidie-instrument dat is opgenomen in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst. De cluster bouwt verder op het GNOP-actieplan. In het GNOP streeft men naar een verregaande integratie met ruimtelijke ordening. Natuur en bos situeren zich vooral in open ruimten, o.a. langs waterlopen. Groen situeert zich in de stedelijke omgeving. Natuur is overal aanwezig, ook buiten de natuurreservaten. Het accent ligt op de voorbeeldfunctie en het uitvoeren van: -
gebiedsgerichte acties; acties die gericht zijn op sensibilisering en participatie van de bevolking. het afstemmen van de verschillende acties (gewestelijk, bovenlokaal, lokaal) op het ruimtelijke beleid en het overkoepelende milieubeleid.
Het milieubeleid betreffende natuurlijke entiteiten stoelt op uitvoering, evaluatie en actualisatie van de visie en acties in het kader van andere beleidsdomeinen (het natuurbeleid, harmonisch parkbeheer, duurzaam bosbeheer en landschapszorg) met het oog op een betere afstemming.
FIGUUR 7: GEBIEDEN VAN HET VEN EN IVON IN KORTENBERG, BRON: OC GIS- VLAANDEREN, OKTOBER 2004
De ontwikkelingsopties voor de grote natuurlijke entiteiten in de gemeente worden daarbij bepaald door de hogere overheden: −
Het Vlaams Gewest zal de belangrijkste natuurlijke gehelen GEN-, GENO-, natuurverwevingsgebieden en bosuitbreidingsgebieden aanduiden. Dit is voorlopig nog niet gebeurd.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
55
Het milieubeleid per thema −
De taak van de provincie bestaat erin de zogenaamde ‘natuurverbindingsgebieden’ aan te duiden. Dit zijn gebieden die de verbinding leggen tussen de Grote Eenheden Natuur (in ontwikkeling). Ze worden zo ingericht dat ze de verplaatsing van dieren en planten door het landschap vergemakkelijken. Natuurverbindingsgebieden op provinciaal niveau zijn in principe aaneengesloten gebieden, waar natuur een nevenfunctie is die de hoofdfunctie, meestal landbouw, niet kan regelen. De provincie selecteert eveneens de ecologische infrastructuur die bestaat uit natuur- en bosgebieden van bovenlokaal belang, die niet tot GEN, GENO, natuurverbindingsgebieden of natuurverwevingsgebieden behoren en de kleine landschapselementen en de natuur in de bebouwde omgeving van bovenlokaal belang. Aangezien deze GEN en GENO door het Vlaams Gewest nog niet definitief zijn vastgesteld, wordt in het PRSP uitgegaan van een hypothese voor de GEN en GENO. De Molenbeekvallei en de vallei van de Weesbeek worden zo door de provincie aangeduid als nog hypothetische GEN, GENO. Volgende natuurverbindingsgebieden aangeduid door het provinciebestuur in haar PRSP zijn van belang voor Kortenberg: De natte verbinding via de valleien van de Barebeek en Weesbeek tussen de boskernen gelegen tussen de Zenne en de Demer. Het creëren van een onderlinge verbinding tussen de versnipperde bossen in het Brabants plateau (Hoogbos en Moorselbos met Kinderenbos en Voerhoek – Weeberg en met de bossen van de vallei van de Molenbeek, tot aan het park van Tervuren).
−
Voor de natuurfunctie staan behoud, herstel en ontwikkeling van kleine landschapselementen, de ondersteuning van kleine natuurgebieden en het behoud van de open ruimte centraal in het beleid; voor particulieren worden stimulerende maatregelen genomen op vrijwillige basis.
Samenwerking met Regionaal landschap Dijleland vzw De gemeente is aangesloten bij het Regionaal Landschap Dijleland en betaalt daartoe een jaarlijkse bijdrage. Het Regionaal Landschap is een vzw, welke ijvert voor een duurzame ontwikkeling van het landelijk gebied uitgaande van de ontwikkeling van natuurgerichte recreatie. Jaarlijks worden er een aantal specifieke acties in dit verband opgezet en uitgevoerd. Enkele lopende en geplande projecten van belang voor Kortenberg zijn: -
Project ‘Holle Wegen’: beheer en onderhoud van holle wegen: opstellen van inventaris, promotie en realisatie van beheerplannen voor de beheerswerken van holle wegen;
-
‘Ingroening ‘De Klimop’ (schooltje) in Erps- Kwerps’;
-
Aanleg hoogstamboomgaarden en de haagplantactie;
-
Project ‘Verbinding Moorselbos – Hogenbos’ (samenwerking tussen Tervuren, Kortenberg en Bertem);
-
De haagplantactie en de groene gevelactie die om de twee jaar afwisselend worden georganiseerd in samenwerking met IGO Leuven.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
56
Het milieubeleid per thema Uitvoering van het gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan (GNOP) In het GNOP worden zowel voor het deel van Kortenberg in de Tuinbouwstreek als voor het deel in de Brabantse Leemstreek een aantal algemene doelstellingen vooropgesteld. Deze doelstellingen beogen allemaal het bewaren van de biologisch waardevolle sites en de verdere uitbouw van de potentieel waardevolle gebieden in de gemeente. Om deze doelstellingen te verwezenlijken, zijn in het GNOP actieplannen opgenomen. Het natuurontwikkelingsplan beschrijft ook een aantal actieve en passieve instrumenten die kunnen ingezet worden om de gewenste natuurlijke ontwikkeling verder gestalte te geven.
Een aantal van de GNOP –acties zijn in uitvoering of gepland: -
Het maaien van bermen gebeurt volgens het bermbeheersplan opgenomen in het GNOP en het decreet van het bermbeheer;
-
Beheerswerken in waardevolle natuurgebieden gebeuren door Natuurpunt en AMINAL;
-
De gemeente verleent jaarlijks een subsidie aan Natuurpunt voor de aankoop van waardevolle terreinen (Silsombos);
-
Het Regionaal Landschap Dijleland voert, in samenwerking met IGO-Leuven, projecten uit op het grondgebied van Kortenberg die uitvoering geven aan het GNOP;
-
Aanleg en bescherming van moerassen en poelen in gebieden die hiervoor aangewezen zijn o.a. aanleg van een nieuwe poel in de Bosstraat;
-
Systematisch onderhoud van de lineaire landschapselementen o.a. door een aangepast kapbeheer, het systematisch aanplanten van laanbomen, de haagplantactie, deelname aan boompjesweekend, herstel KLE’s aan de Grubbe,…
-
Recreatief medegebruik: o.a. openstellen van het boscomplex van Prins De Merode;
-
Sensibilisatie- en informatiecampagnes via de gemeentelijke infokanalen;
-
De gemeente legt waar mogelijk een gescheiden rioleringsstelsel aan en onderhoud haar waterlopen met zo veel mogelijk respect voor de ecologie van het watersysteem (Zie thema Water).
Bosgroep Dijle-Geteland Sinds 1 januari 2004 is de bosgroep Dijle-Geteland werkzaam bij het intergemeentelijk samenwerkingsverband IGO Leuven. Kortenberg ligt ook in het werkingsgebied van de bosgroep, dat 18 gemeenten omvat. Een bosgroep is een vrijwillig samenwerkingsverband tussen verschillende openbare en private boseigenaars om te werken aan een duurzamer, rendabeler en multifunctioneel bosbeheer.
Project ‘Groene Vallei Midden-Brabant’ Het project Groene Vallei Midden- Brabant is een intergemeentelijk natuur- en landschapsproject waaraan naast Kortenberg en de provincie Vlaams- Brabant ook de gemeenten Herent en Kampenhout deelnemen. Het project beoogt in nauw overleg met belangengroepen, natuurbeheerders en overheden, het versterken van de waarde van natuur en landschap in het stroomgebied van de Molenbeek/Weesbeek en de verbindingsgebieden naar de bossen en natuurrijke gebieden in de ruime omgeving. De drie Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
57
Het milieubeleid per thema gemeenten, het Regionaal Landschap Dijleland en de provincie Vlaams-Brabant hebben in 2002 een overeenkomst afgesloten om de volgende jaren intensief samen te werken.
FIGUUR 8: SITUERING PROJECTGEBIED, BRON: REGIONAAL LANDSCHAP DIJLELAND.
Het is de bedoeling om het natuur- en landschapsbeleid van de drie gemeenten op elkaar af te stemmen, alsook op dat van de provincie Vlaams-Brabant en het Vlaamse Gewest.
Landinrichtingsproject Brabants Plateau (VLM) Kortenberg ligt binnen het landinrichtingsproject ‘Brabants Plateau’. De voorstudie voor het landinrichtingsproject ‘Brabants Plateau’ werd opgemaakt in 2000. De volgende planfase zou de opmaak van het richtplan zijn. Ter voorbereiding van de opmaak van het richtplan werden een aantal studies uitgevoerd over de aspecten ‘bosbouw’, ‘ecologie’, ‘landbouw’, ‘leefbaarheid’, ‘cultuurhistorie en landschap’, ‘hydrologie’, ‘recreatie en toerisme’ en ‘serregebieden’. In de loop van 2003 echter door de bevoegde minister besloten om niet meer te werken met een richtplan voor het gehele gebied maar eerder met concrete strategische projecten (STIPS).
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
58
Het milieubeleid per thema
FIGUUR 9: SITUERING LANDINRICHTINGSPROJECT BRABANTS PLATEAU, BRON: MENS EN RUIMTE N.V., 2002
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
59
Het milieubeleid per thema ‘Het Groene Hart van Midden- Brabant’: Bosuitbreiding en–verbinding in de gemeenten Herent, Kortenberg en Kampenhout In een studie van IGO Leuven (1995) werd een cluster van bossen (< 500 ha) in het grensgebied van Kortenberg, Herent en Kampenhout geselecteerd als te versterken boscomplex, om de open-ruimte in Midden-Brabant te vrijwaren. De versterking en uitbreiding van het complex is al geruime tijd een wens van de betrokken gemeentebesturen. Daarom wil de gemeente, samen met de betrokken buurgemeenten, een DULOMIproject opstarten, ondersteund door de Vereniging voor Bos in Vlaanderen en het Regionaal Landschap Dijleland. DULOMI, staat voor Duurzaam Lokaal Milieubeleid en is een initiatief van de Vlaamse Overheid gekaderd binnen de samenwerkingsovereenkomst, wat subsidiëring mogelijk maakt.
FIGUUR 10: SITUERING PROJECTGEBIED ‘GROEN HART MIDDEN-BRABANT’, BRON: VBV, 2004
Het project beoogt het bebossen van strategisch gelegen landbouwpercelen en het aanleggen van hagen en houtkanten om verbindingen tussen bossen te doen ontstaan. Binnen het werkingsgebied zal aan de hand van verschillende parameters onderzocht worden welke zones het meest geschikt zijn voor bosuitbreiding/- verbinding. Er zal een bosuitbreidingsvisie en een boszoneringsplan worden opgemaakt waaraan een actieplan wordt gekoppeld. Op termijn is een bebossing van circa 30 ha voorzien. Communicatie en draagvlakvorming zal een specifiek aandachtspunt zijn binnen het project (infovergaderingen, overlegmomenten met belangengroepen,…).
Soortbescherming De gemeente wil de fauna op haar grondgebied zo goed mogelijk beschermen en onderneemt en ondersteunt daarvoor verschillende initiatieven. Zo werden om het aanrijden van wild te voorkomen door de gemeente reewildspiegels geplaatst. De milieudienst wil de uilenkolonies beter beschermen en het behoud van de zwaluwenpopulaties verzekeren. Met deze doelstellingen in het achterhoofd werden het kerkuilenproject, het steenuilenproject en het project rond zwaluwen en kleine holenbroeders opgestart.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
60
Het milieubeleid per thema
2.3.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
Knelpunten uit het GRS: -
De kleine landschapselementen (holle wegen, bermen en houtwallen) dreigen te verdwijnen.
-
De open ruimte tussen Kortenberg, Kampenhout en Steenokkerzeel staat onder druk van de luchthaven.
-
de beekvalleien verdienen aandacht voor ecologische ontwikkeling.
-
De parktuinen van villa’s in Kortenberg, Erps-Kwerps dreigen verloren te gaan of te worden verkaveld.
-
Het ontbreekt de gemeenten aan een aantal openbare parken en – groengebieden in de kernen.
-
De boscomplexen zijn onvoldoende aaneengesloten en zijn alzo bedreigd.
-
De bossen hebben te lijden onder recreatiedruk en zijn aangetast door bebouwing of het aanleggen van riolering.
Overige: -
Momenteel is het verdere verloop van het landinrichtingsproject ‘Brabants Plateau’ van de Vlaamse Landmaatschappij niet geheel duidelijk.
-
Het project ‘restauratie van de abdijvijver in Kortenberg’, opgenomen op de werkplanning van RLD voor 2004, is niet weerhouden. Dit project was door de gemeente vooropgesteld als ‘actie gericht op het landschap (SO, niveau 1). De abdijvijver is in het bezit van het bisdom en het bisdom wil graag dat dit zo blijft, waardoor het dossier in een impasse zit. De gemeente wil de noodzakelijke werken uitvoeren en bijdragen in de kosten indien de abdijvijver openbaar domein wordt.
-
De acties die ondernomen worden door het Regionaal Landschap Dijleland zijn eerder beperkt in omvang. Zo zou RLD coördinator zijn van de samenwerkingsovereenkomst “Groene vallei MiddenBrabant”, maar er komt voorlopig weinig concreets uit de bus.
-
Veel van de acties van RLD zijn acties die op particulier eigendom worden uitvoerd (vb. de aanleg van poelen, KLE’s). Dit is wel nuttig voor het ecologisch netwerk, maar het is van weinig nut voor de gemeente, daar de gemeente moeilijk op privé-eigendom sensibilisatiecampagnes kan uitvoeren. Het zou nuttig zijn indien men bv. 1 maal per jaar een opendeurdag zou kunnen houden en de verwezenlijkingen aan inwoners zou kunnen tonen.
-
De gemeente koopt zelf geen gronden aan. Met behulp van subsidies trachten ze wel Natuurpunt te stimuleren om gronden aan te kopen. Zo verleent de gemeente jaarlijks 12 500 euro subsidies aan Natuurpunt als ze gronden aankoopt binnen het grondgebied van de gemeente Kortenberg.
-
Het privé- bos de Warande in eigendom van de Prins De Merode heeft te lijden onder recreatiedruk. De gemeente zou de (bos)weg doorheen het boscomplex graag afsluiten voor gemotoriseerd verkeer en beter aanleggen voor wandelaars zodanig dat deze geen toevlucht zoeken tot andere wegen.
-
Het dossier voor de inrichting een poel in de Bosstraat (zoals voorzien in het GNOP) zit vast. De onderhandelingen met de particuliere eigenaar van de grond zitten in een impasse. De gemeente is bereid na onderhandeling de grond te verwerven, teneinde de poel zo natuurlijk mogelijk te kunnen aanleggen en een aangepast ecologisch beheer te verzekeren.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
61
Het milieubeleid per thema
2.3.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Strategische doelstelling: De gemeente heeft de wens om van de natuurlijke structuur de ruimtelijke ruggegraat te maken van en rondom de bebouwde structuur van de gemeente. Van belang is dan ook de bestaande natuurlijke structuur maximaal te beschermen en waar mogelijk verder uit te breiden. Hiertoe dient de samenhang en grootte van de (potentieel) waardevolle gebieden voor natuur te verhogen, de onderlinge verbindingen binnen deze ecologische infrastructuur te verbeteren en dient er gezorgd te worden voor voldoende buffering van bestaande natuur. Zij zal hierbij rekening houden met de visie van de hogere overheid op de natuurwaarden aanwezig in de gemeente.
Het natuurlijk netwerk in Kortenberg bestaat uit een aantal groengebieden en/of open ruimtegebieden waar de natuurwaarden in verschillende gradaties aanwezig zijn. Een aantal gebieden worden door de gemeente als prioritair voor natuur aangeduid. Het gaat om de het groen- blauwe lint gevormd door de Molenbeekvallei en de Weesbeek, het Silsombos- Kareelbos, Grevenbos- Hogenbos- Kinderbos en de Grubbe. Ook buiten deze prioritaire gebieden moet er aandacht zijn voor natuurwaarden (groene vingers, fauna, KLE’s,…).
Het gemeentelijk beleid streeft in uitwerking hiervan volgende operationele doelstellingen na:
-
Optimaal behoud, beheer en ontwikkeling van natuur.
-
Het groenbeheer op een meer milieuvriendelijke en meer natuurvriendelijke wijze uitvoeren.
-
Ondersteunen van bosuitbreiding en van projecten voor recreatief en educatief medegebruik van bossen.
-
Realiseren van (ecologische) verbindingen tussen verschillende groengebieden en/of open ruimtegebieden afgestemd op de visies bij de hogere overheden.
-
Het draagvlak verder uitbouwen met betrekking tot natuur, bos en landschap.
In de projectfiche van het project 4 ‘Natuurbehoud en uitbouwen van de ecologische infrastructuur’ worden deze operationele doelstellingen verder toegelicht.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
62
Het milieubeleid per thema
2.3.6.
ACTIES
acties MJP 2004: Actienr. MJP
Beschrijving acties
4.1.1
Uitvoering van één actie, gericht op het landschap.
4.1.2
Bestaand GNOP-actieplan en andere acties uitvoeren
4.1.3
Acties in het kader van de uitvoering van een soortbeschermingsplan
4.1.4
Stimuleren van de aanleg van groendaken
4.1.5
Aansluiting Regionaal Landschap Dijleland Aanplant van streekeigen groen en ingroening in de gemeente
4.1.6
Actie Groene Gevels / Zomerbloeiers Opmaken of herwerken deel natuur/landschap/groen/bos in het milieubeleidsplan en/of milieujaarprogramma
4.2.1
Omschrijving mogelijke nieuwe acties voor de planperiode:
Controles blijven uitvoeren De bevoegde gemeentelijke ambtenaren voeren controles uit op natuurvergunning, kappingen en ontbossingen en gaan na of de heraanplantingsplicht wel wordt nageleefd.
Bermbeheer volgens bermbeheersplan
Ruimtelijke uitvoeringsplannen opstellen ter versterking van de ecologische infrastructuur in overeenstemming met het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. o
Ruimtelijke uitvoeringsplannen voor de vrijwaring van groene en recreatieve ruimten binnen het woongebied Erps- Kwerps aansluitend op BPA ‘ter Bruggen’.
o
Het opstellen van een RUP voor de centrumzone ter bescherming van de twee waardevolle groengebieden aldaar en om de verbinding te realiseren tussen deze gebieden en de woonzone inclusief de afwerking van de woonrand.
o
Steunen van de opmaak van het Open- Ruimte RUP voor de Kampenhoutse vlakte waarbij aandacht wordt gegeven aan ecologische elementen en de afbakening tov. de woonrand Erps- Kwerps.
o
Steunen van de opmaak van het Open-Ruimte RUP voor de Brabantse Leemstreek.
o
RUP voor het inbinden en inrichten als parkzone van de bestaande groenrestanten in Armendaal
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
63
Het milieubeleid per thema o
‘RUP Engerstraat’ waarbij de bestemming van de oude villatuinen wordt gewijzigd naar parkgebied om de aanwezige natuurwaarden te beschermen.
De opmaak van deze RUP’s wordt in het gemeentelijke ruimtelijk uitvoeringsplan voorgesteld.
Ecologische herinrichting speelweide ter hoogte van Hof Van Montenaken
Aanplanten van een hoogstamboomgaard ter hoogte van de Weebroekweg i.s.m. Regionaal Landschap Dijleland De gemeente zal de aankoop en de aanplanting van een hoogstamboomgaard op een perceel landbouwgrond langs de Weebroekweg door RLD steunen.
Meewerken aan het Project ‘Groene Vallei Midden- Brabant’
Participatie in het project ‘Het Groene Hart van Midden- Brabant’: Bosuitbreiding en – verbinding in de gemeenten Herent, Kortenberg en Kampenhout
Aanleg milieuhygiënische buffer (groene bufferzone) luchthaven van Zaventem De buffer in de open ruimte ten oosten van de luchthaven moet zorgen voor een vermindering van de hinder van de luchthaven en als afbakening van de bebouwde ruimte.
Nestkastactie voor zwaluwen en holenbroeders De actie werd reeds opgestart in 2004. De gemeente wil het project gedurende een langere periode verderzetten. De gemeente koopt de nestkastjes aan waarna deze aan een verminderde prijs kunnen worden aangekocht door geïnteresseerde burgers.
Ondersteunen van natuurverenigingen De gemeente zet de jaarlijkse subsidiëring voor de aankoop van waardevolle percelen door Natuurpunt vzw verder.
Wijzigen subsidiereglement voor natuurverenigingen De gemeente wenst via haar subsidiereglement meer sturend te kunnen optreden. Ze wil ervoor zorgen dat door gericht subsidies te verlenen met aangepaste criteria die aansluiten bij de gewenste natuurlijke structuur, het gewenste natuurlijk netwerk sneller tot stand komt.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
64
Het milieubeleid per thema Afsluiten weg doorheen het bos de ‘Warande’ voor gemotoriseerd verkeer en beter aanleggen voor wandelaars
sensibilisatiecampagnes rond bos, natuur en landschap Acties waaraan de gemeente kan deelnemen zijn vb.: -
Haagplantactie
-
De actie ‘Groene gevels’
-
Deelname aan eikenproject Provincie Vlaams- Brabant
-
…
Deelnemen aan de werking van het Regionaal Landschap Dijleland en ijveren voor meer publiciteit rond de lopende en gerealiseerde projecten (vb. jaarlijkse opendeur).
Verder uitvoering geven aan bestaande GNOP – acties
Actualisatie van het GNOP Het Gemeentelijk Natuurontwikkelingsplan, opgemaakt in 1996, zal binnen de planperiode worden geactualiseerd.
Het herwaarderen van voet- en kerkwegels In samenwerking met IGO Leuven en de INL- ploegen wordt jaarlijks een aantal km voet-en kerkwegels terug opgewaardeerd. Een van de maatregelen die de gemeente zal laten uitvoeren door een gespecialiseerde firma is het egaliseren van het profiel van de wegels.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
65
Het milieubeleid per thema
2.3.7.
PROJECT 4: ‘NATUURBEHOUD EN UITBOUW VAN DE ECOLOGISCHE INFRASTRUCTUUR’
Project 4
Plandoelstellingen 2005 - 2009
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
De gemeente heeft de wens om van de natuurlijke structuur de ruimtelijke ruggegraat te maken van en rondom de bebouwde structuur van de gemeente. Van belang is dan ook de bestaande natuurlijke structuur maximaal te beschermen en waar mogelijk verder uit te breiden. Hiertoe dient de samenhang en grootte van de (potentieel) waardevolle gebieden voor natuur te verhogen, de onderlinge verbindingen binnen deze ecologische infrastructuur te verbeteren en dient er gezorgd te worden voor voldoende buffering van bestaande natuur. Zij zal hierbij rekening houden met de visie van de hogere overheid op de natuurwaarden op haar grondgebied. −
De prioritaire GNOP- acties zijn uitgevoerd.
−
Het GNOP werd geactualiseerd.
−
BPA’s en RUP’s uit GRS ter bescherming van natuurwaarden werden opgestart en uitgevoerd.
−
% opp natuurbeheerde terreinen + gemiddelde grootte (zowel Natuurpunt als Bos en Groen)
−
Afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en de verbindings- en verwevingsgebieden (IVON). MINA- plan 3 ‘Versnippering’, ‘Verlies aan biodiversiteit’, ‘Verdroging’, ‘Vermesting’ , ‘Verzuring’ en het gebiedsgericht beleid. PMBP: Project 8 ‘Natuurlijke entiteiten kwantitatief bevorderen’, Project 7 ‘Natuurlijke entiteiten kwalitatief bevorderen’, project 10 ‘Samenwerking bevorderen bij gebiedsgerichte initiatieven’. Project 2: ‘Milieuverantwoord productgebruik’ Project 3: ‘ Water geen zorg voor later’
− −
Verband met andere projecten van het MBP Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen
− −
Weesbeek en Molenbeekvallei Silsombos en andere prioritaire natuur en bos- complexen Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting Subsidiemogelijkheden in het kader van DULOMI voor het project ‘Het Groene Hart van Midden- Brabant’ Organisatorische acties en participatie Actie 4.0.1 Wijzigen subsidiereglement voor natuurverenigingen Termijn 2005 Actoren Dienst milieu, AMINAL, Natuurpunt Doelgroep(en) Natuurvereniging Actie 4.0.2 Participeren in projecten van IGO Leuven en RLD in uitvoering van GNOP- acties. Termijn Gans de planperiode Actoren IGO Leuven, dienst milieu, RLD Doelgroep(en) Bevolking Actie 4.0.3 Controles blijven uitvoeren Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst milieu, ambtenaren Vlaams Gewest Doelgroep(en) Bevolking − − − −
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
66
Het milieubeleid per thema Actie 4.0.4
Termijn Actoren Doelgroep(en)
Deelnemen aan de werking van het Regionaal Landschap Dijleland en ijveren voor meer publiciteit rond de lopende en gerealiseerde projecten (vb. jaarlijkse opendeur). Heel de planperiode Dienst milieu, RLD bevolking
Doelstelling 1: Optimaal behoud, beheer en ontwikkeling van natuur Toelichting van de taakstelling
Actie 4.1.1 Termijn actoren Doelgroep(en) Actie 4.1.2 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 4.1.3 Termijn actoren Doelgroep(en) Actie 4.1.4 Termijn Actoren Doelgroep(en)
−
De gemeente wil een beleid voeren waarbij de ecologisch waardevolle gebieden op haar grondgebied behouden blijven en indien mogelijk worden uitgebreid.
−
Natuur is niet enkel beperkt tot de reservaten. Ook verspreide natuur-en groenelementen in de dorpskernen en landbouwgebieden moeten worden beschermend en waar mogelijk verder ontwikkeld.
−
Versterken van KLE’s en integreren in een ecologisch netwerk.
−
De gemeente dient rekening te houden met de afbakening van het VEN en de habitat- en vogelrichtlijngebieden (vb. het Silsombos).
−
Kortenberg onderschrijft de doelstellingen van het Vlaamse en Provincale niveau gezien het belang van een goede afstemming van de verschillende visies.
−
De gemeente werkt actief samen met Natuurpunt en de hogere overheden. Natuurpunt beheert een groot aantal gronden in Kortenberg.
−
Het doordacht beschermen van (bedreigde) fauna is ook een van de taken die onder deze doelstelling vallen.
Actualisatie van het GNOP Gedurende de planperiode Dienst milieu, studiebureau, natuurvereniging, Bevolking Nestkastactie voor zwaluwen en holenbroeders Gans de planperiode Dienst milieu Bevolking Aanleg milieuhygiënische buffer (groene bufferzone) luchthaven van Zaventem In uitvoering van het GRS Dienst ruimtelijke ordening Bevolking Verder uitvoering geven aan GNOP – acties Gans de planperiode Dienst milieu, RLD, Natuurpunt, IGO-Leuven Bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
67
Het milieubeleid per thema
Actie 4.1.5
Aanplanten van een hoogstamboomgaard ter hoogte van de Weebroekweg i.s.m. Regionaal Landschap Dijleland Termijn 2005-2006 Actoren Dienst milieu, RLD Doelgroep(en) Bevolking Actie 4.1.6 Meewerken aan het Project ‘Groene Vallei Midden- Brabant’ Termijn Zolang het project doorloopt. Actoren Dienst milieu, RLD Doelgroep(en) Bevolking Doelstelling 2: Het groenbeheer op een meer milieuvriendelijke en meer natuurvriendelijke wijze uitvoeren. Toelichting van de - De gemeente wil bij het onderhoud van het openbaar groen zo veel mogelijk taakstelling rekening houden met de ecologische waarden en zo min mogelijk milieuschade veroorzaken. Ze streeft dan ook naar een reductie van het pesticidengebruik, voert bermmaaisel af en plant inheems groen aan. - De principes van harmonisch parkbeheer en ecologisch bermbeheer moeten als leidraad dienen voor het onderhoud van de groenelementen in de gemeente. Actie 4.2.1 Bermbeheer volgens bermbeheersplan Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst gemeentelijke werkplaatsen Doelgroep(en) Actie 4.2.2 Ecologische herinrichting speelweide Hof Van Montenaken Termijn 2005-2006 Actoren Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen Doelgroep(en) Bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
68
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 3: Ondersteunen van bosuitbreiding en van projecten voor recreatief en educatief medegebruik van bossen. Toelichting van de taakstelling
Actie 4.3.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 4.3.2 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Het vrijwaren van bosgebieden staat centraal in het Vlaamse beleid rond natuurbehoud. Hoewel de oppervlakte bos in Vlaanderen geleidelijk toeneemt, daalt de biodiversiteit nog steeds. - De gemeente dient het Vlaams en provinciaal beleid mee te ondersteunen in samenwerking met de betrokken actoren (landbouw,natuurvereniging, Afdeling Bos en Groen,..). - De gewenste natuurlijke structuur zoals bepaald in het GRS voorziet in bosuitbreiding van het natuurgebied Silsombos naar het Kareelbos, alsook van het Kastanjebos en het Turfbosch. - De bestaande bossen, Hogenbos-Kinderbos-Rosberg moeten uitgebreid en beschermd worden. Afsluiten wandelweg doorheen het bos de ‘Warande’ voor gemotoriseerd verkeer en beter aanleggen voor wandelaars 2006 Dienst gemeentelijke werkplaatsen wandelaars Participatie in het project ‘Het Groene Hart van Midden- Brabant’: Bosuitbreiding en–verbinding in de gemeenten Herent, Kortenberg en Kampenhout 2005Dienst milieu, VBV, AMINAL, bevolking -
Doelstelling 4: Realiseren van (ecologische) verbindingen tussen verschillende groengebieden en/of open ruimtegebieden afgestemd op de visies bij de hogere overheden. Toelichting van de taakstelling
Actie 4.4.1
Termijn Actoren Doelgroep (en) Actie 4.4.2 Termijn Actoren Doelgroep(en)
De valleigebieden de Molenbeek en Weesbeek vormen groen – blauwe linten doorheen het landschap, die fungeren als corridors voor heel wat fauna en flora. In de visie op het natuurlijke netwerk van de gemeente moeten deze gebieden prioritair worden beschermd via een RUP. - Het opstellen van BPA’s en RUP die de natuurwaarden moeten veilig stellen zijn van groot belang. Een OR-RUP voor de Brabantse Leemstreek en de Kampenhoutse vlakte zijn belangrijke stappen in de goede richting. Ruimtelijke uitvoeringsplannen opstellen ter versterking van de ecologische infrastructuur in overeenstemming met de visie in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan. Heel de planperiode Dienst ruimtelijke ordening, dienst milieu bevolking Ondersteunen van natuurverenigingen Gans de planperiode Dienst milieu natuurverenigingen -
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
69
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 5: Het draagvlak verder uitbouwen met betrekking tot natuur, bos en landschap. Toelichting van de taakstelling
Actie 4.5.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 4.5.2 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Via sensibilisatie en informatie brengt de gemeente haar inwoners op de hoogte van haar beleid rond de natuurwaarden in de gemeente. Het stimuleren van respect voor en een meer duurzame omgang met de natuur staat centraal. Sensibilisatiecampagnes rond bos, natuur en landschap Heel de planperiode Dienst milieu, Provincie, Vlaams Gewest, RLD,IGO- Leuven bevolking Herwaarderen van voet- en kerkwegels Jaarlijks een aantal km Dienst milieu, IGO- Leuven, INL- ploeg bevolking -
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
70
Het milieubeleid per thema
2.4.
THEMA HINDER: GELUID, GEUR, LICHT EN LUCHT
2.4.1.
THEMABESCHRIJVING
Hinderproblemen zijn vaak subjectief (moeilijk meetbaar, afhankelijk van persoon tot persoon), lokaal (enkele meters tot kilometers verwijderd) en kortstondig (als de bron stopt, verdwijnt ook het effect). Dergelijke milieuproblemen kunnen het best op lokaal niveau worden aangepakt. Ondersteuning vanuit de provincie en het gewest is dus noodzakelijk. Onder dit thema worden geluidshinder, geurhinder, lichthinder, luchtverontreiniging en bodemverontreiniging behandeld:
Geluidshinder Geluidshinder of lawaai is een belangrijk milieuprobleem dat het leven van mens en natuur nadelig beïnvloedt. Het gaat om geluid dat o.m. de mens als onaangenaam of hinderlijk ervaart en dan ook dikwijls als lawaai wordt omschreven. Geluidshinder is een van de milieuproblemen waar de meeste burgers mee in aanraking komen en als bron van de klachten is het zeer belangrijk. Traditioneel wordt geluidshinder ingedeeld volgens de bron die hem veroorzaakt, nl. wegverkeer, vliegverkeer, spoorverkeer, industrie, luidruchtige recreatie (motocross, dancings, popfestivals, ....) en burenlawaai (grasmaaiers, kettingzagen, ...).
Geurhinder Hoewel geurhinder of stank meestal niet bedreigend is voor mens of milieu, wordt het wel als hinderlijk ervaren. Zo bestaat er een negatieve invloed op de kwaliteit van de leefomgeving, met mogelijke gevolgen op fysiek, psychisch en sociaal vlak. Geurhinder is subjectief en moeilijk kwantificeerbaar. De oorzaak kunnen allerlei stoffen en bronnen zijn (storten, verwerken en opslaan van afval, chemische productieprocessen,brandstoffen, agrarische activiteiten, verkeer, ....). Hinder treedt op, afhankelijk van de aard van de stof, vanaf bepaalde concentraties, frequentie en intensiteit van geurwaarneming.
Lichthinder Lichthinder wordt omschreven als de overlast die de mens ondervindt van kunstlicht, hetzij in de vorm van regelrechte verblinding, hetzij als verstorende factor bij het verrichten van avondlijke en nachtelijke activiteiten, hetzij als bron van onbehagen. Licht kan eveneens verstorend werken op de natuurlijke omgeving, met name op planten en dieren. Bij lichtvervuiling overschrijdt de intensiteit van de kunstmatige verlichting de perken van het optimaal nut of komt licht op de plaatsen terecht waar het niet hoeft te zijn. Voor de lichtvervuiling kunnen drie grote verantwoordelijken worden aangewezen: de openbare verlichting, de industriële verlichting (incl. serreverlichting) en de lichtreclames.
Luchtverontreiniging Relevante informatie inzake lokale luchtkwaliteit ontbreekt om de werkelijke blootstellinggraad van de plaatselijke bevolking te kunnen evalueren. De gemeente beschikt niet over een inventaris van gegevens betreffende het aspect lucht. Voor informatie omtrent de luchtkwaliteit worden gegevens aangewend van de meetnetten van de Vlaamse Milieumaatschappij. Het meetnet van VMM is niet uitgebouwd om op lokaal vlak een aanduiding van de luchtkwaliteit te kunnen geven. Met het streven van het mobiliteitsbeleid naar een groter aandeel langzaam verkeer en openbaar vervoer in de verkeersstromen (duurzaam mobiliteitsbeleid) draagt de gemeente haar steentje Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
71
Het milieubeleid per thema bij tot de oplossing van de globale problematiek van de emissie van broeikasgassen en ander vervuilende stoffen. De belangrijkste bijdrage die de gemeente kan leveren situeert zich op het vlak van de reductie van emissies die de luchtkwaliteit aantasten. Maatregelen in dit verband hangen samen met een meer duurzaam energiegebruik en zullen aan bod komen in het thema ‘Energie’
Bodemverontreiniging Het Vlaams bodemsaneringsdecreet (1995) omschrijft bodemverontreiniging als ‘de aanwezigheid van stoffen en organismen, veroorzaakt door menselijke activiteiten, op of in de bodem, die de kwaliteit van de bodem op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze nadelig beïnvloeden of kunnen beïnvloeden.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
72
Het milieubeleid per thema
2.4.2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
Mina- Plan 3 In het MINA- plan 3 wordt het thema ‘hinder’ behandeld in hoofdstuk 10 onder deel 2: Themabeleid. In het hoofdstuk wordt het Vlaams beleid vastgesteld inzake verstoring door geluid, geur en licht. Voor de verschillende hindertypes worden telkens de doelstellingen voor het beleid geformuleerd.
Provinciaal Milieubeleidsplan Vlaams- Brabant Aan het thema ‘hinder’ wordt in het provinciaal milieubeleidsplan gestalte gegeven door de projecten 1 en 7. Met het project 7 ‘Uitwerken van een provinciaal geluids-, geur-, en lichthinderbeleid’ wil het provinciebestuur het beleidskader en het beleidsinstrumentarium verder uitbouwen met het oog op communicatie, de hinderproblematiek in het juridisch instrumentarium integreren en het economisch instrumentarium verder uitbouwen met het oog op ondersteuning van gedragswijziging. Als laatste doelstelling binnen dit project wil de provincie gerichte communicatie- instrumenten uitwerken
2.4.3.
WAT DOET KORTENBERG NU?
2.4.3.1.
Registratie, opvolging en controle van klachten
Milieuklachten die toekomen op de milieudienst worden ingegeven in het Milieuklachten- Registratie en Opvolgingssysteem (MKROS) dat door het Vlaams Gewest werd ontwikkeld. Ook de politie registreert iedere klacht in haar eigen informaticasysteem. In mei 2004 werden procedures voor de samenwerking en de taakverdeling tussen de gemeentelijke milieudienst en de ambtenaren van de politiezone Herent-Kortenberg vastgelegd in een samenwerkingsprotocol. Het protocol regelt praktische en organisatorische zaken zoals de doorstroming van informatie, de voorziene overlegmomenten enz. De milieudienst doet beroep op de intergemeentelijke milieudienst van Interleuven voor technische ondersteuning bij de controles op hinderlijke inrichtingen. Bij elke milieuklacht of vastgesteld milieudelict rond hinderlijke inrichtingen wordt gekeken of de gemeente als bemiddelaar kan optreden om zoveel mogelijk tot administratieve afhandeling te komen van de klachtendossiers. Jaarlijks wordt een overzicht opgemaakt van het aantal klachten per hinderbron door de milieudienst.
2.4.3.2.
Geluidshinder
Fuiven en evenementen Om fuiven en evenementen voor iedereen aangenaam te houden werd door de jeugddienst de afsprakenbundel ‘Veilig fuiven’ opgesteld, waarin de nodige aandacht wordt besteed aan het inperken van geluidsoverlast. Twee gemeentelijke fuifzalen zijn uitgerust met een geluidsbegrenzer.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
73
Het milieubeleid per thema luchthavenhinder Door de ligging van Kortenberg net ten oosten van de luchthaven Brussel Nationaal, ondervinden de inwoners grote hinder van de opstijgende en landende vliegtuigen. Het grondverkeer van de luchthaven zorgt ook voor overlast. Vooral de concentratie van nachtelijke landingen op baan 25 L is een bron van ergernis. Erps-Kwerps gelegen op een druk gebruikte aanvliegroute krijgt een groot deel van de hinder te verwerken. De bijkomende nachtvluchten met de komst van DHL in 1986 zijn de rust niet ten goede gekomen. Om de problematiek aan te pakken werd door de federale Minister van Mobiliteit het ‘spreidingsplan A34’, het zogenaamde ‘plan Anciaux’ (afgekondigd op 27/2/2004). Het gemeentebestuur ging niet akkoord met het plan Anciaux en trachtte in overleg met de hogere overheden en de actoren uit de private sector tot een meer billijke spreiding te komen van zowel de dag, als de nachtvluchten en dit zowel bij de opstijgbewegingen als bij de landingen. Door het gemeentebestuur zijn een aantal stappen gezet om haar standpunten kracht bij te zetten en tot oplossingen te komen. Zo werden o.a. een ad hoc commissie luchthaven en een meldpunt voor klachten in het leven geroepen. Er werden moties ingediend door het college van burgemeester en schepenen, waaronder een protestmotie tegen het plan. De gemeente ondersteunt ook de actiegroep ‘DECIBEL 25L’ financieel. Inhoudelijk werd er in de moties een herziening geëist van het huidige spreidingsplan zodat er een billijke spreiding is van zowel de dag, als de nachtvluchten en dit zowel bij de opstijgbewegingen als bij de landingen. Daarnaast werd in de moties gevraagd om gedurende minstens een maand op meerdere plaatsen in Groot Kortenberg, zowel overdag als ‘s nachts, uitgebreide geluidsmetingen uit te voeren door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie. Tevens wenst Kortenberg net als de andere gemeentebesturen uit de onmiddellijke omgeving bij de verdere evoluties ( nieuw spreidingsplan) meer betrokken te worden. De gemeente heeft een burgerlijke vordering voor de rechtbank van eerste aanleg te Leuven ingediend tegen BIAC, de luchthavenuitbater en de Federale Regering. Aangezien het gemeentebestuur in een rechtsgeding niet aanvaard kan worden als rechtstreeks belanghebbende partij, zorgt de gemeente voor juridische en financiële begeleiding voor inwoners die zich als medeëiser hebben opgeven in deze zaak. De door de gemeente aangestelde raadsman zal de belangen van alle inwoners verdedigen die zich schriftelijk hebben gemeld bij het college. Het college verleende in 2004 ook een negatief advies inzake de nieuwe milieuvergunningsaanvraag van BIAC waarin wordt gesteld dat het onaanvaardbaar is dat een nieuwe vergunning wordt verleend zonder dat hiervoor eerst een goed onderbouwd MER is opgesteld met inspraak bij de opmaak en vereiste van openbaarheid. Voorts wordt gesteld dat alle maatregelen in de huidige vergunning eerst dienen uitgevoerd te worden door de aanvrager. Het gemeentebestuur vraagt ook een aantal bepalingen toe te voegen aan de huidige milieuvergunning inzake grondlawaai, omgevings- lucht en nachtlawaai en de spreiding van de vluchten, schadevergoedingen en waterbeheer. Eind mei 2005 werd na overleg omwille van de gelijkaardige problematiek die beide gemeenten treft ten gevolge van de luchthaven, een gezamenlijk standpunt ingenomen door Kortenberg en de gemeente Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
74
Het milieubeleid per thema Steenokkerzeel. De beide schepencolleges zullen bij middel van een motie hun gezamelijke standpunten aan hun gemeenteraden voorleggen. De standpunten luiden als volgt: -
Het huidige spreidingsplan is nadelig voor de beide gemeenten omdat o.a.het grondlawaai niet in rekening wordt gebracht om de geluidshinder te berekenen.
-
Omdat billijk spreiden van de hinder tot op heden niet gerealiseerd kan worden (zie grondlawaai) door gespreid baangebruik, pleiten beide gemeenten voor de terugkeer naar de situatie van voor 1999 met een logisch en historisch gegroeid en aanvaard baangebruik met spreiding in de lucht.
-
De exploitatie van de luchthaven dient ruimtelijk beperkt te blijven zoals deze is vastgelegd in de gewestplannen en ruimtelijke structuurplannen.
-
De totale geluidsdruk op de inwoners van beide gemeenten dient omlaag gebracht te worden.
-
Een structurele oplossing voor de vergoeding van de schade tengevolge van vliegtuigen die een afwijkende aanvlieg - en opstijgroute/hoogte gebruiken, dient te worden uitgewerkt waarbij correcte vliegroutes afgedwongen kunnen worden door een efficiënt boetesysteem. BIAC dient hiervoor haar verantwoordelijkheid te nemen en haar aansprakelijkheid erkennen.
Hinder door autoverkeer Grote verkeersassen zoals de N2 en de E40 zijn lawaaibronnen. Om de geluidsoverlast in de wijk Armendaal te milderen zijn ingrepen gepland aan het wegdek van de E40 en worden geluidswerende schermen voorzien door de Afdeling Wegen.
Vogelafweersystemen Vanaf 1 januari 2004 wordt door de gemeente een premie verleend voor de aankoop van een alternatief afweersysteem in land- en tuinbouw ter vervanging van de kanonnen die de rust verstoren in de landelijke gebieden.
2.4.3.3.
Geurhinder
In het Milieujaarprogramma 2004 worden acties voorgesteld om de geurhinder afkomstig van hinderlijke bedrijven, bemesting en het verbranden van afval kordater aan te pakken. Dit gebeurt enerzijds door het uitvoeren van gerichte controles en anderzijds door het informeren en het actief betrekken (hinderlijke bedrijven, landbouwers en telers, bouwbedrijven) van de doelgroepen.
2.4.3.4.
Lichthinder
Het beleid van de gemeente is vooral gericht op sensibilisering. De gemeente publiceert artikels over het onderwerp in het gemeentelijk infoblad en op haar website.
2.4.3.5.
Luchtverontreiniging
Relevante informatie inzake lokale luchtkwaliteit ontbreekt om de werkelijke blootstellinggraad van de plaatselijke bevolking te kunnen evalueren. Het meetnet van VMM is onvoldoende uitgebouwd om op lokaal vlak een aanduiding van de luchtkwaliteit te kunnen geven.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
75
Het milieubeleid per thema Een van de belangrijkste emissiebronnen is zonder twijfel het vliegverkeer van de luchthaven. Het gemeentebestuur dringt er bij de exploitant van de luchthaven dan ook op aan een pollutiemeetnet (installatie van snuffelpalen) te installeren rondom de luchthaven. Het meetnet moet toelaten de effecten in te schatten van de emissies naar de lucht op de gezondheid van de omwonenden. Om illegale afvalverbranding aan te pakken, kan de gemeente beroep doen op haar gemeentelijk politiereglement. Sensibilisering van de bevolking over illegale afvalverbranding gebeurt door het ter beschikking stellen van een informatiebrochure. De belangrijkste bijdrage die de gemeente kan leveren situeert zich op het vlak van de reductie van emissies die de luchtkwaliteit aantasten. Maatregelen in dit verband hangen samen met een meer duurzaam energiegebruik en komen aan bod in het thema ‘Energie’ (§ 2.6)
2.4.3.6.
Bodemverontreiniging
OVAM inventariseert jaarlijks het aantal gekende verontreinigde gronden en houdt hiervan ook een register bij. Het beleid wordt grotendeels uitgewerkt op niveau van het Vlaams gewest (het bodemsaneringsdecreet en het milieuvergunningenbeleid). De gemeente volgt de richtlijnen en bepalingen van dit decreet op en voert de taken uit die haar in het kader van deze wetgeving zijn toegewezen zijn. Begin 2005 kreeg de gemeente uitsluitsel over de noodzaak tot sanering van de gronden van de gemeentelijke werkplaatsen. Het beschrijvend bodemonderzoek uitgevoerd in de loop van 2004 en begin 2005, toonde aan dat er geen sprake is van historische verontreiniging die een ernstige bedreiging vormt. Een bodemsaneringsproject voor de site is dan ook niet nodig.
2.4.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
− Geluidshinder door vliegtuigverkeer en door het grondverkeer van de luchthaven van Zaventem, is veruit het grootste knelpunt. Door de ligging van Kortenberg net ten oosten van de luchthaven, ondervinden de inwoners grote hinder van de opstijgende en landende vliegtuigen. Vooral Erps-Kwerps gelegen op een druk gebruikte aanvliegroute krijgt een groot deel van de hinder te verwerken. Mensen worden wakker tijdens de nacht en kunnen ernstige slaapstoornissen ontwikkelen. –
Vele landbouwers gebruiken nog een kanon als vogelafweersysteem, wat een verstoring betekent van de rust in de landelijke gebieden van de gemeente.
–
Het is moeilijk om een landbouwraad bij elkaar te roepen. Zo wenst de gemeente in overleg met de landbouwraad de regelgeving omtrent vogelafweersystemen aan te passen, maar doordat het niet evident is om een landbouwraad bij elkaar te krijgen, konden de gemeentelijke plannen nog niet terdege worden bediscussieerd.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
76
Het milieubeleid per thema
2.4.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Strategische doelstelling (visie) De gemeente wil een beleid voeren waarbij haar eigen activiteiten het milieu minimaal verstoren. Tegelijkertijd wil de gemeente een gelijkaardig gedrag stimuleren bij haar inwoners of bij specifieke doelgroepen. Om deze strategische doelstelling of visie te bewerkstelligen stelt de gemeente zich volgende operationele doelstellingen. –
Het verder uitbouwen van de gemeentelijke beleidsinstrumenten en het gemeentelijk beleidskader ter ondersteuning van het lokale hinderbeleid.
–
Het verstrekken van informatie en voeren van een zo actief mogelijke sensibilisatie rond vormen van milieuhinder gefocust op relevante doelgroepen.
–
Het daadwerkelijk oplossen van milieuhinder binnen de gemeentelijke bevoegdheden.
Voor dit thema werd het strategisch milieuproject ‘ Hinder milderen’ uitgewerkt. In het project wordt verder invulling gegeven aan de operationele doelstellingen via het actieprogramma verbonden aan het project. In het project wordt de taakstelling per operationele doelstelling verder toegelicht.
2.4.6.
ACTIES
acties uit het MJP 2004 Hieronder worden de lopende acties uit het MJP 2004 kort aangegeven. Voor een gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar de milieujaarprogramma’s.
Actienr. MJP
Beschrijving acties
5.01
Acties rond geluidshinder: Naast de controle op de bestaande reglementen, wordt aandacht besteedt aan geluidshinder via bepalingen in de milieuvergunning.
5.02
Acties rond luchthavenhinder: De gemeente neemt deel aan het overlegplatform voor de nationale luchthaven en voert de nodige sensibiliseringsacties uit. De problematiek van de luchthaven (nachtvluchten en grondlawaai) wordt nauwgezet opgevolgd. De gemeente ijvert voor deelname aan het bilateraal overleg rond de luchthaven.
5.03
Acties rond verkeersoverlast: Sensibiliseringsacties en overleg met hogere overheden.
5.04
Acties rond sluikstoken: Sensibilisering en uitvoeren van controles op het reglement terzake i.s.m. met de Politiezone Herent- Kortenberg.
5.05
Acties rond bodemhinder: Uitvoeren taken opgelegd door OVAM (inventaris verontreinigde gronden en uitvoeren van controles op naleving mestdecreet. Ze voert saneringen uit van haar eigen gronden.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
77
Het milieubeleid per thema
5.06
Acties rond lichthinder: Het uitvoeren van sensibiliseringsacties
5.07
Actie rond hondepoep
5.08
Actie rond sluikstorten: Sensibilisering en toepassen van het reglement rond sluikstoken
5.09
Milieuklachtendatabank MKROS
5.10
Actie rond hinderlijke inrichtingen: De gemeente behandelt vergunningsdossiers en voert controles uit in samenwerking met Interleuven en de lokale politie.
5.11
Opstellen geïntegreerd hinderreglement geluid/geur/licht
5.12
Opstellen van inspectieprogramma’s voor verscherpte controle op hinderlijke inrichtingen klasse 2 en 3: door Interleuven werd reeds een inspectieprogramma (checklist) opgesteld voor garages. De effectieve inspecties worden voorzien in 2005.
5.13
Opstellen van bemiddelingsdossiers
Mogelijke nieuwe acties voor de planperiode
Aanpassen van de regelgeving rond vogelafweersystemen na overleg met de landbouwraad en de landbouwers hierover informeren. Het gebruik van een kanon als afschriksysteem voor vogels zal worden echter verscheidene alternatieve vogelafweersystemen op de markt. De aan landbouwers die zo’n alternatief systeem willen gebruiken. In het politiereglement dienen de nodige aanpassingen te gebeuren systemen toegelaten zijn. De landbouwers moeten op de hoogte gesteld worden van de nieuwe toegelaten zijn en welke systemen gesubsidieerd zullen worden.
verboden in Kortenberg. Er zijn gemeente verleent een subsidie om duidelijk te maken welke regelgeving en welke systemen
Onderzoeken waar en hoe armaturen openbare verlichting kunnen aangepast worden en de aanpassingen ook uitvoeren.
Project ‘Afvalmeters en afvalpeters’. Sluikstorten en zwerfvuil zijn een blijvend aandachtpunt in Kortenberg. Bedoeling van het project is een aantal vrijwilligers aan te duiden, afvalpeters en afvalmeters, die binnen hun wijk of straat zwerfvuil of sluikstorten opruimen of melden aan de milieudienst of politie. Er zijn nu reeds mensen die dit soort opruimwerk in hun straat vrijwillig doen, dus waarom dit niet verder promoten. De afvalmeter/ afvalpeter krijgt van het gemeentebestuur een aantal vuilniszakken en een paar handschoenen gratis. Een bijkomende attentie kan aan de vrijwilligers worden aangeboden voor het gepresteerde werk. De bijkomende sociale controle zou sluikstorters bijkomend kunnen ontmoedigen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
78
Het milieubeleid per thema Opstellen inspectieprogramma’s per doelgroep (soort hinderlijke inrichting) in samenwerking met Interleuven voor een verscherpte controle op hinderlijke inrichtingen van klasse 2 en 3. In de eerste helft van 2005 werd in samenwerking met Interleuven een infoavond georganiseerd voor garagehouders en carrosseriebedrijven. Op deze avond werden de bedrijven ingelicht over hun wettelijke verplichtingen en werd een infopakket overhandigd. Vanaf 2005 zullen effectief de controles worden uitgevoerd van o.a. deze hinderlijke inrichtingen. In de toekomst kunnen ook nieuwe inspectieprogramma’s voor andere types van hinderlijke inrichtingen als leidraad dienen voor de controletaken van de milieudienst.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
79
Het milieubeleid per thema
2.4.7.
PROJECT 5: ‘MILIEUHINDER MILDEREN’
Project 5
Plandoelstellingen 2005 - 2009
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
Kortenberg wil een beleid voeren waarbij haar eigen activiteiten het milieu minimaal verstoren. Tegelijkertijd wil de gemeente een gelijkaardig gedrag stimuleren bij haar inwoners of bij specifieke doelgroepen. − Oplossen of actief meewerken aan de oplossing van een aantal specifieke hinderproblemen (o.a. luchthaven van Zaventem). − Het aantal gehinderden in Kortenberg is gedaald. − Het aantal klachten is gedaald. − Aantal geregistreerde klachten naargelang de hinderbron − Aantal gekende verontreinigde gronden − −
MINA- plan 3: hoofdstuk 10 van deel 2: Themabeleid Provinciaal MBP Vlaams- Brabant: ‘Project 7: Natuurlijke entiteiten kwalitatief bevorderen’ Project 1: ‘Afvalpreventie Voorop’
Verband met − andere projecten van het MBP Gebiedsspecifieke − Gans grondgebied uitwerking in te zetten − Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting middelen Doelstelling 1: Het verder uitbouwen van de gemeentelijke beleidsinstrumenten en het gemeentelijke beleidskader ter ondersteuning van het lokale hinderbeleid. Toelichting van de − Teneinde op een coherente manier de lokale milieuhinder terug te dringen is taakstelling het noodzakelijk om een goed zicht te hebben op de bestaande hinderbronnen in de gemeente. Een goede registratie en analyse van gemelde klachten is hierbij van groot belang.
Actie 5.1.1
Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 5.1.2 Termijn Actoren Doelgroep(en)
−
Klachten dienen optimaal opgevolgd te worden. Een goed werkend controlesysteem moet het hinderbeleid van de gemeente ondersteunen.
−
Daar vele hinderproblemen een bovenlokaal karakter hebben, moet de gemeente meewerken aan initiatieven van de hogere overheden (vb. enquêteringen, resultaten gestandardiseerd leefomgevingsonderzoek,…)
Het MKROS verder gebruiken om milieuklachten te registreren, te analyseren en de opvolging van klachtendossiers te vergemakkelijken. Gans de planperiode Milieudienst, politiezone Herent- Kortenberg Bevolking Opstellen van een geïntegreerd hinderreglement voor alle hinderaspecten (SO) zodra het modelreglement van het Vlaams Gewest beschikbaar is. Zodra modelreglement beschikbaar is. Aminal, Milieudienst, politiezone Herent- Kortenberg De hele bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
80
Het milieubeleid per thema
Actie 5.1.3
Opstellen inspectieprogramma’s per doelgroep (soort hinderlijke inrichting) in samenwerking met Interleuven voor een verscherpte controle op hinderlijke inrichtingen van klasse 2 en 3. Termijn Uitvoeren van controles gedurende de hele planperiode Actoren Milieudienst, politiezone Herent- Kortenberg, Interleuven Doelgroep(en) Hinderlijke inrichtingen Actie 5.1.4 Participeren in algemene initiatieven van hinderbestrijding die door de Provincie of het Gewest worden opgezet. Termijn Gans de planperiode Actoren Milieudienst, politiezone Herent- Kortenberg Doelgroep(en) Bevolking Doelstelling 2: Het verstrekken van informatie en voeren van een zo actief mogelijke sensibilisatie rond vormen van milieuhinder gefocust op relevante doelgroepen; Toelichting van de − Het verkrijgen van een gedragswijziging bij de doelgroepen die hinder taakstelling veroorzaken (vb. sluikstokers) kan enkel indien de gemeente in dialoog gaat en hen voldoende informeert over de schadelijke gevolgen van hun activiteiten. Actie 5.2.1 Het voeren van een gerichte sensibilisatiecampagne in verband met lichthinder Termijn 2005-2007 Actoren Dienst milieu Doelgroep(en) Bevolking Actie 5.2.2 Het voeren van gerichte sensibilisatiecampagnes in verband met geluids- en geurhinder, met bijzondere aandacht voor sluikstoken. Termijn Gans de planperiode Actoren Dienst milieu Doelgroep(en) Bevolking Doelstelling 3: Het daadwerkelijk oplossen van milieuhinder binnen de gemeentelijke bevoegdheden Toelichting van de − Gezien de bevoegdheidsverdeling tussen de verschillende beleidsniveaus, mag taakstelling het aanpakken van lawaaihinder, geurhinder en lichtvervuiling voor zover de gemeente dit in eigen beheer kan, als een belangrijke taak worden gezien. De gemeente dient hierbij zoveel mogelijk als bemiddelaar op te treden. − Teneinde het ontwijkgedrag (sluikstorten, sluikstoken) terug te dringen, is een constante optimalisering en afstemming van de gemeentelijke instrumenten noodzakelijk. De goede samenwerking met de politiediensten die verankerd is in het samenwerkingsprotocol en overlegvergaderingen moet verzekerd blijven Actie 5.3.1 Onderzoeken waar en hoe armaturen openbare verlichting kunnen aangepast worden en de aanpassingen ook uitvoeren. Termijn 2005-2006 Actoren Dienst openbare werken, dienst milieu Doelgroep(en) Bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
81
Het milieubeleid per thema
Actie 5.3.2 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 5.3.3 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 5.3.4 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 5.3.5 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 5.3.6 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Actief meewerken aan een evenwichtige oplossing voor de geluidshinderproblematiek rond de luchthaven van Zaventem Gans de planperiode Beleidsverantwoordelijken Dienst milieu, politiezone Herent-Kortenberg, BIAC, overlegforum, Belgocontrol, Actiegroepen, Ministerie van Mobiliteit Verscherpte controles door politie, toegespitst op uitrijden van mest (MAP) 2005-2006 Ambtenaren van politiezone Herent-Kortenberg Mestvervoerder, veroorzakers van hinder Preventief overleg met cafés, jeugdclubs betreffende geluidsoverlast i.s.m. politie 2005-2006 Ambtenaren van politiezone Herent-Kortenberg, dienst milieu, uitbaters Cafés, jeugdclubs Project ‘Afvalmeters en afvalpeters’ Gans de planperiode Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen Sluikstorters Naleven samenwerkingsprotocol met de politie rond sluikstorten en sluikstoken. Gans de planperiode Ambtenaren van politiezone Herent-Kortenberg, dienst milieu Veroorzakers van hinder
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
82
Het milieubeleid per thema
2.5.
THEMA MOBILITEIT
2.5.1.
THEMABESCHRIJVING
De meeste gezinnen hebben één (soms twee) wagen(s) waarvan veelvuldig wordt gebruik gemaakt voor o.a.woon-werkverkeer, woon-schoolverkeer en verplaatsingen binnen de vrije tijd. Door deze luxe is men meer mobiel en speelt de locatie van werken, wonen, winkelen steeds minder een rol. Spijtig genoeg heeft deze luxe ook een negatief aspect. Denk maar aan de toenemende uitstoot van CO2, NOx, CO , de grotere belasting op het milieu door geluidshinder, versnippering door de aanleg van wegen, verkeersonveiligheid. Een betere organisatie van de verkeersstromen en het aantrekkelijker maken van alternatieve verplaatsingsmethoden zijn dus aan de orde. Mogelijkheden zijn het overbodig maken van verplaatsingen door onder andere het promoten van alternatieve vervoersvormen zoals het openbaar vervoer en fietsgebruik.
2.5.2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
Samenwerkingsovereenkomst milieu De cluster Mobiliteit heeft als doel het milieubeleid en het mobiliteitsbeleid van de gemeente zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Om die reden werd het mobiliteitsconvenant aangepast, zodat de cluster mobiliteit nu volledig afgestemd is op dat mobiliteitsconvenant. Het beleid bestaat uit 2 grote lijnen: −
toetsen hoe milieuvriendelijk het mobiliteitsbeleid van de gemeente is;
−
specifieke acties voeren omtrent milieu en verkeer.
De gemeente heeft het mobiliteitsconvenant ondertekent en beschikt over een conform verklaard mobiliteitsplan, waarin de milieutoetsing deel uitmaakt van de evaluatie van het mobiliteitsplan. Kortenberg ondertekende de cluster Mobiliteit van de samenwerkingsovereenkomst 2002-2004 op niveau 2. Het verdergaande ambitieniveau 2 van de cluster mobiliteit kon echter binnen het bestaande personeelskader niet ten volle worden waargemaakt, vandaar dat de gemeente de nieuwe samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 heeft ondertekend op het ambitieniveau 1. (Voor de cluster ‘Water’ van de nieuwe samenwerkingsovereenkomst trok de gemeente zijn ambitieniveau echter wel op van niveau 1 naar niveau 2).
Decreet betreffende de mobiliteitsconvenants (20 april 2001) In het decreet wordt gesteld dat lokale mobiliteitsconvenanten kunnen worden afgesloten tussen het Vlaams Gewest, de lokale overheid, De Vlaamse Vervoersmaatschappij en belangrijke verkeersgenererende actoren. De mobiliteitsconvenant bestaat uit een moederconvenant die naargelang de behoeften kan worden aangevuld door bijkomende modules.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
83
Het milieubeleid per thema
2.5.3.
WAT DOET KORTENBERG NU?
Mobiliteitsplan en Verkeerscirculatieplan (plangroep Concept, 2000) Om werk te maken van een duurzame mobiliteit werd na ondertekening van het moederconvenant in opdracht van het gemeentebestuur een mobiliteitsplan (Plangroep Concept) opgemaakt. Dit mobiliteitsplan werd conform verklaard op 7 februari 2000. In uitvoering van het mobiliteitsplan werd tevens een verkeerscirculatieplan opgemaakt. Dit plan is een geïntegreerd plan voor de uitbouw van de verschillende vervoersnetwerken. Het huidige beleid is erop gericht een maximale integratie te bekomen van milieuaspecten met het mobiliteitsbeleid en het ruimtelijke ordeningsbeleid binnen de gemeente. In het mobiliteitsplan werd gekozen voor een beleidsscenario dat het best scoorde op vlak van duurzaamheid, met een verregaande integratie met het ruimtelijke ordeningsbeleid. De uitvoering van de acties uit het Mobiliteitsplan en het Gemeentelijk Ruimtelijke Structuurplan geven vorm aan een meer duurzaam en geïntegreerd lokaal beleid dat streeft naar een kwalitatieve leefomgeving. Ruimte voor milieuvriendelijke vervoersmodi, de uitbouw van langzaam verkeersnetwerken, herinrichting van doortochten en het afstemmen van nieuwe ruimtelijke ingrepen op het openbaar vervoersnetwerk moeten de gemeente leefbaarder en duurzamer maken en houden. De link tussen mobiliteit en milieu is door het voorkomen van de flankerende maatregelen in het mobiliteitsplan duidelijk gelegd, en valt af te leiden uit de acties die in het mobiliteitsplan vastgelegd werden in het werkdomein ‘Flankerende maatregelen’. De uitvoerende infrastructurele maatregelen worden in hoofdzaak uitgevoerd door de dienst openbare werken. De milieudienst houdt zich eerder bezig met sensibilisering en het uitvoeren van deze flankerende maatregelen voornamelijk gericht op het stimuleren van alternatieven voor gemotoriseerd verkeer.
Lopende initiatieven milieu en verkeer Om het gebruik van het openbaar vervoer te stimuleren heeft de gemeente een overeenkomst met De Lijn voor gratis busvervoer in Kortenberg. Sinds mei 2003 geldt er een nultarief voor de volledige week op alle reguliere lijnen (351, 352, 358 en BM) over het hele grondgebied van de gemeente. Enige voorwaarde is dat zowel de opstap- als afstaphalte van de verplaatsing zich binnen de gemeentegrenzen van Kortenberg bevinden. De gemeente voert ook gerichte campagnes ter promotie van het fietsgebruik. Zo neemt de gemeente deel aan de campagnes ‘Met belgerinkel naar de winkel’ en de ROB- campagne (Wie ROB is, rijdt niet te snel!) Een evaluatie van het eigen wagenpark en het gebruik ervan naar milieuvriendelijkheid werd gepland in 2004. Het gemeentepersoneel wordt gestimuleerd om alternatieve verplaatsingsmethoden te gebruiken (openbaar vervoer, fiets, te voet) voor het woon-werkverkeer door het ter beschikking stellen van dienstfietsen, door fietsvergoedingen en door terugbetaling van het openbaar vervoer (60 %). Sinds twee jaar wordt in mei het project ‘Levend Verkeerspark’ georganiseerd, waarbij de leerlingen van de 5de en 6de jaren van de lagere scholen via allerlei activiteiten worden geïnformeerd over verkeersveiligheid en worden aangespoord om de fiets te nemen om naar school te komen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
84
Het milieubeleid per thema Jaarlijks worden fietsgraveeracties georganiseerd voor de scholen in samenwerking met de lokale politie. Door het gemeentebestuur worden inspanningen geleverd voor de verdere uitbouw van haar functioneel en recreatief fietsnetwerk in samenwerking met de hogere overheden conform de actieprogramma’s in het mobiliteitsplan. Zo werd recent een functioneel en recreatieve fietsverbinding lateraal aangelegd langsheen de spoorwegberm. Een ander project dat op stapel staat, met uitvoering vermoedelijk in 20062007, is de herinrichting van de doortocht aan de Prinsendreef waarbij fietspaden zullen worden heraangelegd. Bij de uitbouw van het fietsnetwerk wil de gemeente ook voldoende fietsenstallingen voorzien in functie van de aanwezige behoefte.
2.5.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
Knelpunten en overwegingen op vlak van mobiliteit geïdentificeerd in het GRS: -
Een aantal bovenlokale ruimtelijke trends met betrekking tot de stedelijke gebieden Brussel en Leuven en de ontwikkelingspool Zaventem hebben een grote impact op de huidige mobiliteitsontwikkeling in Kortenberg. (verkeerscirculatieplan). De uitbouw van de luchthaven in Zaventem en de HST- spoorverbindingen drukken mee hun stempel op de ruimtelijke structuur van de gemeente.
-
De te verwachten evolutie van het luchtverkeer en eventuele uitbreidingen van de luchthaveninfrastructuur zullen verkeerscongestie en milieuhinder verder doen toenemen bij een ongewijzigd beleid.
-
Algemeen kan gesteld worden dat het verkeer minder vlot en de leefbaarheid en de kwaliteit van de leefomgeving wordt aantast in de kerngebieden van de gemeente.
-
Het fietsverkeer zal naar de toekomst toe geen doorstromingsproblemen kennen. Wel wordt een verdere toename van de objectieve en subjectieve onveiligheid verwacht.
-
De bestaande capaciteit van de hoofdwegen en secundaire wegen is onvoldoende om de toekomstige groei op te vangen.
Overige knelpunten: -
Het merendeel van het gemeentepersoneel komt nog met de wagen naar het werk.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
85
Het milieubeleid per thema
2.5.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Aangezien de cluster ‘mobiliteit’ in het MBP voornamelijk behandeld wordt om de integratie met het GRS en het mobiliteitsplan te verduidelijken, wordt sterk teruggegrepen naar de visie en doelstellingen om te komen tot een duurzame mobiliteit, zoals ze in het mobiliteitplan verwoord werden:
Strategische doelstelling Het gemeentebestuur streeft naar een duurzaam mobiliteitsbeleid maximaal afgestemd op het ruimtelijk beleid en het milieubeleid. Door dit streven moet ook de milieuhinder (luchtverontreiniging, lawaaihinder,..) dalen.
De operationele doelstellingen die de gemeente in uitwerking van haar mobiliteitsplan nastreeft kunnen als volgt worden verwoord:
-
Bereikbaarheid garanderen.
-
Bevorderen van de verkeersveiligheid door knelpunten aan te pakken en door snelheidsbeheersing.
-
Optimaliseren van het openbaar vervoer.
-
Stimuleren van het fietsverkeer o.a. door meer en betere voorzieningen.
-
Autoverkeer beheersen o.a. door infrastructuurwerken.
-
Verzekeren van de integratie van milieuaspecten in het mobiliteitsbeleid o.a. door het uitvoeren van de flankerende maatregelen uit het mobiliteitsplan.
De doelstellingen worden verder toegelicht in de projectfiche van het project 6 ‘Duurzame mobiliteit’
2.5.6.
ACTIES
Acties uit het MJP 2004 Actienr. MJP
Beschrijving acties
6.01
Milieutoetsing van het mobiliteitsplan samenwerkingsovereenkomst. Deze actie werd niet uitgevoerd in 2004.
6.02
Uitvoeren van mogelijke acties: sensibiliseringsactie en gerichte infoverstrekking, actie gebruik milieuvriendelijke voertuigen, uitwerken actieprogramma en gebruiksanalyse gemeentelijk voertuigenbestand
6.03
Uitvoeren van het module 15 project : ‘Autodelen, ook in Kortenberg’. Deze actie werd niet uitgevoerd en zal niet worden hernomen in de planperiode gezien de overgang naar ambitieniveau 1.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
volgens
de
voorwaarden
van
de
86
Het milieubeleid per thema Acties voor de planperiode:
Uitvoering geven aan acties uit het mobiliteitsplan met milieulink volgens de planning uit het mobiliteitsplan. Het uitwerken van maatregelen met een positief milieueffect uit het mobiliteitsplan die op de middellange (2005-2010) en lange termijn zijn voorgesteld in het mobiliteitsplan. Het gaat hier dan voornamelijk om de flankerende maatregelen.
Milieutoetsing van het samenwerkingsovereenkomst.
mobiliteitsplan
volgens
de
voorwaarden
van
de
De gemeente voert in het kader van het mobiliteitsconvenant maatregelen uit ter ondersteuning van een duurzaam lokaal milieubeleid. Overeenkomstig de Samenwerkingsovereenkomst 2005-2007 wordt het gemeentelijk mobiliteitsplan doorgelicht en getoetst aan de milieudoelstellingen door de milieudienst. Naar aanleiding van de vijfjaarlijkse evaluatie worden knelpunten, suggesties voor bijstellingen en bijsturingen vanuit milieuoogpunt van het plan en van de bijhorende acties aangegeven. Deze milieutoetsing was in het najaar van 2004 gepland maar zal in de loop van 2005 worden uitgevoerd.
Uitvoeren van sensibilisatie-en informatiecampagnes rond milieu en mobiliteit naar burgers en gemeentelijke diensten toe. Verdere communicatie rond milieu en mobiliteit naar de inwoners van Kortenberg en naar de gemeentelijke diensten toe.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
87
Het milieubeleid per thema
2.5.7.
PROJECT 6: ‘DUURZAME MOBILITEIT’
Project 6
Plandoelstellingen 2005 - 2009 Mogelijke indicatoren Milieubarometer
Hoger beleidskader
Het gemeentebestuur streeft naar een duurzaam mobiliteitsbeleid maximaal afgestemd op het ruimtelijk beleid en het milieubeleid. Door dit streven moet ook de milieuhinder (luchtverontreiniging, lawaaihinder,..) dalen. − Acties met een milieulink uit het mobiliteitsplan zijn uitgevoerd.
−
Percentage personeel dat te voet, per fiets of met het openbaar vervoer naar het werk komt Aantal deelnemende handelaars aan actie ‘met belgerinkel naar de winkel’ Aantal volle spaarkaarten actie ‘met belgerinkel naar de winkel’) Aantal ingediende aanvragen voor fietsvergoeding door gemeentepersoneel Aantal ingediende aanvragen voor openbaar vervoer door gemeentepersoneel Milieuscore per doorgelicht gemeentevoertuig (0 – 100) Mina-plan 3: thema’s: ‘Verandering van het klimaat door het broeikaseffect’, ‘Verontreiniging door fotochemische stoffen’, ‘Verspreiding van milieugevaarlijke stoffen’, ‘Verstoring door geluidshinder en lichthinder’, ‘Versnippering’, ‘Verzuring’. PMBP Vlaams-Brabant: ‘Project 11: Duurzaam bouwen, wonen, werken en leven’ en ‘Project 17: Duurzaam verkeer en vervoer’. Project 5: ‘Milieuhinder Milderen’
−
Gans het grondgebied
−
Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting
− − − − − − −
− Verband met andere projecten van het MBP Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen
Doelstelling 1: Bereikbaarheid garanderen Toelichting van de taakstelling
− Aan het ontsluiten en verweven van de verschillende vervoersmodi wordt prioriteit gegeven. − Het optimaliseren van de ontsluitingsfunctie en de verzamelfunctie van de N2 in het centrum van de gemeente door de uitwerking van het strategisch project ‘ Doortocht Gewestweg’.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
88
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 2: Bevorderen van de verkeersveiligheid door knelpunten aan te pakken en door snelheidsbeheersing Toelichting van de − Het doorvoeren van een snelheidsdifferentiatie van de wegen in taakstelling overeenstemming met het mobiliteitsplan. − Het centraal stellen van de zwakke weggebruikers door het veiliger maken van de (inter)gemeentelijke verbindingswegen en het aanpakken van de dorpskernen. − Het voorzien van ‘poorten’ en poorteffecten in de woongebieden, inrichten van zones met bijzondere aandacht voor fietsers en voetgangers. − Het creëren van centraal doorheen de kernen en radiaal gelegen fiets- en voetpadenroutes met aansluiting op functies zoals de beide stations, de administratie enz. − Het kwalitatief benutten van het openbaar domein in functie van snelheidsbeheersing en parkeerruimte. − De woon-winkelas met de aangepaste snelheidszones en verblijfsgebieden in het doortochtenprogramma. − Aandacht moet gaan naar veilige routes voor de schoolgaande jeugd en schoolomgevingen bij de uitbouw van het fietsnetwerk. − De plannen ‘Zwaar Vervoer’ en het plan ‘zone 30’ in de praktijk brengen. Doelstelling 3: Optimaliseren van het openbaar vervoer Toelichting van de − Aan het openbaar vervoer wordt prioriteit gegeven zowel aan de taakstelling stationsbuurten en hun omgeving als aan de lijnbussen en hun bediening. − Uitbouwen van kwalitatieve halte-infrastructuur. − Optimaliseren van de frequentie en het aanbod van trein en bus. Doelstelling 4: Stimuleren van het fietsverkeer o.a. door meer en betere voorzieningen Toelichting van de taakstelling
− Het verhogen van het fietsgebruik is ook gekoppeld aan het uitbouwen van een samenhangend en aangenaam fietsroutenetwerk. − Het gebruik van de fiets wordt bevorderd door aan de fietsers veilige en comfortabele fietsinfrastructuur aan te bieden. − Gefaseerd uitbouwen van het fietsroutenetwerk en de fietsvoorzieningen zoals voorzien in het mobiliteitsplan.
Doelstelling 5: Autoverkeer beheersen o.a. door infrastructuurwerken. Toelichting van de taakstelling
− Door de uitvoering van de planning in het mobiliteitsplan gekoppeld aan een doorgedreven sensibilisering wenst de gemeente het autoverkeer maximaal in goede banen te leiden.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
89
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 6: Verzekeren van de integratie van milieuaspecten in het mobiliteitsbeleid o.a. door het uitvoeren van de flankerende maatregelen uit het mobiliteitsplan. Toelichting van de taakstelling
Actie 6.1.1
Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 6.1.2
− De omkaderende maatregelen zoals schoolvervoersplannen, sensibilisatie ,… moeten de mensen aanmoedigen om over te stappen op alternatieve vervoersmodi. − Daarnaast zullen de flankerende maatregelen de mensen inlichten over de verschillende alternatieve vervoerswijzen en de voordelen die ze bieden (fietspoolen, bedrijfsvervoersplan met bedrijven, sensibilisatie rond parkeren, snelheid, sensibilisatie aan de scholen, enz.) Uitvoering geven aan acties uit het mobiliteitsplan met milieulink volgens de planning uit het mobiliteitsplan. Conform de termijnen voorzien in het mobiliteitsplan Dienst milieu, dienst openbare werken, Provincie en Vlaams Gewest Bevolking Milieutoetsing van het mobiliteitsplan volgens de voorwaarden van de samenwerkingsovereenkomst.
Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 6.1.3
Vijfjaarlijkse evaluatie Dienst milieu, dienst openbare werken -
Termijn Actoren Doelgroep(en)
Jaarlijks Dienst milieu, scholen, handelaars, Provincie, Vlaams Gewest, verenigingen Scholen, handelaars, verenigingen, gemeentepersoneel
Uitvoeren, ondersteunen en deelnemen aan sensibilisatie-en informatiecampagnes rond milieu en mobiliteit.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
90
Het milieubeleid per thema
2.6.
THEMA ENERGIE
2.6.1.
THEMABESCHRIJVING
Energie is een onmisbaar element in onze huidige samenleving geworden. Het merendeel van onze dagelijkse activiteiten vereist het gebruik van een of andere energiebron. Maar het veelvuldig gebruik van energie heeft ook gevolgen. Energiebronnen zoals de fossiele brandstoffen olie, aardgas en steenkool zijn niet onuitputtelijk. De verbranding van deze grondstoffen zorgt bovendien voor mondiale milieuproblemen zoals de steeds toenemende luchtvervuiling. Om ervoor te zorgen dat de toekomstige generaties nog in een aangename omgeving kunnen leven wordt het hoog tijd om rationeel met energie om te springen. Vlaanderen is een dichtbevolkte regio met een hoog welvaartspeil en het totaal energieverbruik neemt jaarlijks toe. Het energiegebruik ligt voor bijna alle sectoren in Vlaanderen hoger in 2002 dan in 1990, met een stijging van meer dan 60 % voor handel & diensten, +38% voor verkeer en vervoer, +12 % voor bevolking (huishoudens) en +13 % voor de energiesector zelf. Het leefmilieu in Vlaanderen is onderhevig aan sterke lokale of regionale verstoringen (vermesting, verzuring, verdroging, versnippering). De effecten van bijkomende stressfactoren, zoals de toename van atmosferische CO2-concentratie en lichte temperatuurvariaties, zijn moeilijk te voorspellen en bevatten veel onzekerheden. Om te kunnen voldoen aan internationale akkoorden met betrekking tot de vermindering van broeikasgassen (Rio 1992 en Kyoto 1997), moet elke maatschappelijke schakel een bijdrage leveren. Het broeikasgas koolstofdioxide (CO2) levert de grootste bijdrage aan de totale uitstoot van broeikasgassen. Dit gas komt voornamelijk vrij bij het verbruik van energie. Om de uitstoot van broeikasgassen tegen te gaan ontwerpt de Vlaamse overheid het Vlaams klimaatbeleidsplan. In een eerste fase is dit beleid gericht op het reduceren van broeikasgasemissies in navolging van het Kyoto Protocol, waarbij België de totale uitstoot van 5 belangrijke broeikasgassen moet terugdringen met 7,5 % in de periode 2008-2012. In haar langetermijnplanning zal het Vlaams Gewest echter ook rekening houden met de regionale effecten van klimaatsverandering en mogelijke aanpassingsstrategieën voorbereiden.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
91
Het milieubeleid per thema
2.6.2.
BELEIDSKADER
Ondanks het groot milieubesef dat de gemiddelde Vlaming toch eigen is, wordt dit nog onvoldoende vertaald in effectief milieuvriendelijk gedrag. Vooral zuinig omspringen met energie zit nog onvoldoende ingebakken. De verschillende doelgroepen moeten verder geresponsabiliseerd worden en het beleid dient de doelgroepen verder bewust te maken van de hoge kost van energieverkwisting. De overheid dient een beleid te voeren waarin aandacht wordt besteed aan rationeel energiegebruik (REG) en hernieuwbare energiebronnen en waarin het gebruik van energiezuinige technieken (isolatie,…) wordt aangemoedigd.
Een vrije energiemarkt De energiemarkt in Vlaanderen is vrijgemaakt sinds 1 juli 2003. De levering van energie en het beheer van het distributienetwerk worden gescheiden activiteiten. Het beheer van het distributienetwerk blijft echter een monopolieactiviteit. De markt voor de levering of verkoop van energie is wel vrij. De consument kan dus kiezen bij welke leverancier hij zijn energie aankoopt. De distributienetbeheerder op grondgebied van Kortenberg is Iverlek. Naast het beheren en onderhouden van het distributienet heeft de beheerder nog andere wettelijk vastgelegde taken: -
dienstverlening bij betaalmoeilijkheden
-
budgetmeters
-
rationeel energiegebruik (REG) en REG-premies
De Vlaamse gemengde distributienetbeheerders Gaselwest, Imewo, Intergem, Imea, Igao, Iverlek, Iveka en Sibelgas doen voor het uitvoeren van het mandaat met betrekking tot rationeel energiegebruik een beroep op GeDIS. GeDIS staat voor Gemeentelijk Samenwerkingsverband voor Distributienetbeheer. GeDIS bereidt - voor de acht betrokken distributienetbeheerders - de strategische en vertrouwelijke aangelegenheden van het distributienetbeheer voor. Verder coördineert het de activiteiten rond rationeel energiegebruik (REG) en de sociale openbare dienstverplichtingen.
Rationeel energiegebruik Het rationele energiebeleid of REG in Vlaanderen heeft tot doel om de vermindering van het energieverbruik in de huishoudelijke sector te verzekeren en de toename van de energie-efficiëntie in de industrie en de dienstensector te bekomen. Dit gebeurt door de uitwerking van verschillende beleidsmaatregelen die een belangrijk aanknopingspunt kunnen vormen voor het stedelijke energiebeleid: Fiscale maatregelen voor energiebesparende maatregelen (vervanging van oude stookketels, installatie van zonneboilers en installatie van fotovoltaïsche zonnepanelen). De intercommunale GEDIS voorziet in ondersteunende premies voor REG investeringen (huishoudens, professionals, lokale besturen).
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
92
Het milieubeleid per thema Invoeren van een energieprestatieregelgeving (eisen op het vlak van energieprestaties en het binnenklimaat) Campagnes in verband met rationeel energiegebruik (maand van energiebesparing, campagnes rond zuinig bouwen en verbouwen,…)
Hernieuwbare energiebronnen De Vlaamse overheid kiest resoluut voor een groter aandeel hernieuwbare energie uit windenergie, biomassa en zonne- energie. Ze stelt zich tot doelstelling om te komen tot een aandeel van 2% groene stroom in het totale energieaanbod tegen eind 2004 en een aandeel van 6% tegen het jaar 2010. Sinds 1 januari 2002 wordt iedere elektriciteitsleverancier verplicht om een minimumaandeel van zijn elektriciteitsverkoop uit hernieuwbare energiebronnen te betrekken. Een leverancier kan aan deze verplichting voldoen door zelf groene stroom te produceren of door groene stroomcertificaten aan te kopen op de markt.
Efficiëntere elektriciteits- en warmteproductie Milieuvriendelijke energieopwekking kan bekomen worden door gebruik te maken van efficiënte productiemethoden voor elektriciteit en warmte waaronder zogenaamde warmtekrachtkoppeling (WKK). Deze vernieuwende technologie kan gebruikt worden in stadsverwarmingsnetten en industriële toepassingen. De Vlaamse regering wil tegen 2005 een bijkomende WKK-vermogen van 600 MW installeren in vergelijking met 1998.
De cluster energie van de samenwerkingsovereenkomst ‘milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ 2002 – 2004. De cluster energie omvat het beleid omtrent: •
energiebesparing: een duurzaam energiebeleid dat het primair energieverbruik moet verminderen;
•
energie-efficiëntie: rationeel energieverbruik dat de CO2-uitstoot moet verminderen;
•
hernieuwbare energiebronnen.
Er wordt gestreefd naar het voeren van een energiebeleid voeren dat zo weinig mogelijk milieubelastend is. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: - een energieboekhouding en een energiezorgsysteem (voorbeeldfunctie) opstarten. - verschillende doelgroepen sensibiliseren. - de lastenboeken voor stedelijke werken en aannemingen screenen en aanpassen; - hernieuwbare energie produceren. Energiebesparing lukt niet zonder milieubewustwording. Zowel het bestuur, het stadspersoneel als de inwoners hebben daar individueel en gezamenlijk een verantwoordelijkheid en een taak in.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
93
Het milieubeleid per thema Het beïnvloeden van de gedragscomponent is dan ook van blijvend en cruciaal belang. Door veranderingen in consumptief gedrag worden veel maatregelen immers tenietgedaan. De gemeente moet energiebesparing blijvend aanmoedigen bij burgers en personeel door middel van haar eigen communicatie met name door middel van gerichte voorlichting en acties. Veel nadruk moet ook liggen op evaluatie en monitoring van het beleid.
2.6.3.
WAAR STAAN WE NU?
Voor de cluster ‘energie’ heeft Kortenberg de samenwerkingsovereenkomst op niveau 1 ondertekend. Het huidige beleid is vooral gericht op de eigen gemeentelijke werking en het sensibiliseren en informeren van doelgroepen.
Energiezorgsysteem Kortenberg werkt aan een energiezorgsysteem. De gemeente houdt in het kader van dit energiezorgsysteem sinds 2004 een energieboekhouding bij van drie gebouwen binnen haar patrimonium (o.a. het administratief centrum). Ze sloot hiervoor een dienstencontract af met Electrabel voor het gebruik van het pakket ‘Enerlution Vision’. Het pakket laat een opvolging via internet toe van het energie- en waterverbruik. Hierdoor kan men komen tot een beter inzicht en een betere opvolging van het energieverbruik -en waterverbruik teneinde een vermindering in het gemeentelijke energieverbruik te kunnen realiseren. Er werd een energiecoördinator (de duurzaamheidsambtenaar) aangeduid voor de planning en de uitwerking van de energieprojecten van de gemeente.
Hernieuwbare energiebronnen en REG De gemeente tracht wanneer zich mogelijkheden voordoen hernieuwbare energiebronnen te gebruiken. Om het gebruik van hernieuwbare energiebronnen te stimuleren bij haar inwoners subsidieert de gemeente de installatie van zonneboilers en fotovoltaïsche cellen. Bij nieuwe gemeentelijke bouwprojecten wordt getracht maximaal aandacht te besteden aan aspecten van REG. Er wordt overlegd door de milieudienst met de technische diensten om bij het ontwerp een maximale energie- efficiëntie te kunnen bekomen. De gemeente Kortenberg stelt gratis energiemeters ter beschikking aan de bevolking waarvan gezinnen gedurende twee weken gebruik kunnen maken om de nodige testen uit te voeren.
Sensibilisatie en communicatie Verder worden sensibiliseringsacties en informatiecampagnes voorzien voor inwoners in het algemeen en naar specifieke doelgroepen (scholen, bedrijven) in het bijzonder zoals vb. de infoavond rond rationeel energiegebruik die georganiseerd wordt in samenwerking met de gemeenten Steenokkerzeel, Bertem, Tervuren, Provincie Vlaams- Brabant en Dialoog vzw.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
94
Het milieubeleid per thema Gekoppeld aan het interne energiezorgsysteem wordt ook permanent gewerkt rond de bewustmaking van de personeelsleden en gebouwverantwoordelijken via artikels in het gemeentelijk infoblad, website, infopanelen,… In de maand oktober, traditioneel de ‘energiemaand’, tracht de gemeente REG extra in de kijker te plaatsen. Zo hebben in oktober 2004 een twintigtal Kortenbergenaren in het kader van een open MAR een bezoek gebracht aan het duurzaam gebouwde Viessmann-filiaal te Roeselare en de tweede passiefhuistechnologiebeurs in Gent. Dezelfde maand werd in samenwerking met Dialoog vzw een infoavond georganiseerd in samenwerking met Dialoog vzw.
2.6.4.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
-
De oudere gebouwen in het gemeentelijk patrimonium zouden een energie-audit kunnen gebruiken. Een aantal gebouwen zouden beter geïsoleerd kunnen worden.
-
De verbouwing van ‘De Klimop’ waarbij extra aandacht werd besteed aan rationeel energiegebruik, kan als voorbeeldproject dienen voor de bevolking.
-
Het bestaan en de subsidiëring van systemen voor het gebruik van zonne-energie is nog onvoldoende bekend bij de inwoners.
-
Het gaat om vaak dure investeringen met een eerder lage terugverdientijd (vooral systemen zoals fotovoltaïsche cellen).
2.6.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Strategische doelstelling De gemeente Kortenberg tracht duurzaam energiegebruik te bevorderen door het verminderen van het gebruik van niet- hernieuwbare energiebronnen en het stimuleren van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen.
De strategische doelstelling is in feite wettelijk verplicht; het energiebeleid wordt in hoofdzaak in intercommunaal verband gevoerd (GeDIS). Het Gemeentelijk Samenwerkingsverband voor Distributiebeheer bereidt voor de acht betrokken distributienetbeheerders de strategische en vertrouwelijke aangelegenheden van het distributienetbeheer voor. GeDIS coördineert ook de activiteiten rond rationeel energiegebruik (REG) en de sociale openbare dienstverplichtingen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
95
Het milieubeleid per thema Het gemeentelijk beleid streeft in uitwerking van de strategische doelstelling volgende operationele doelstellingen na:
•
De gemeente zorgt voor een volledig operationeel energiezorgsysteem voor de gemeentelijke gebouwen en infrastructuren
•
De gemeente stimuleert rationeel energiegebruik
Deze operationele doelstellingen worden verder toegelicht in de projectfiches van volgende projecten:
2.6.6.
−
project 7 ‘Uitbouw van een rationeel energiebeleid op maat van de gemeente’
−
project 9 ‘Duurzame levensstijlen’
ACTIES
Acties uit het MJP 2004: Actienummer MJP
Beschrijving acties
7.01
Energiecoördinator: Deze coördineert alle energieprojecten binnen de gemeente.
7.02
Duurzame energie in de gemeente: energieboekhoudingssyteem, subsidies voor het gebruik van zonne-energie. De gemeente organiseert bouwavonden enz.
7.03
Opstart van een energieboekhouding en energiezorgsysteem voor gemeentelijke gebouwen, infrastructuren en domeinen.
7.04
Sensibiliseren van verschillende doelgroepen rond rationeel energiegebruik.
7.05
Screening en aanpassing van de gemeentelijke lastenboeken m.b.t. energieefficiëntie voor renovatiewerken en bij nieuwbouw.
7.06
Acties rond hernieuwbare energie:
Mogelijke nieuwe acties voor de planperiode: Overleg tussen duurzaamheidsambtenaar en de diensten openbare werken en gemeentelijke werkplaatsen bij nieuwbouw- en vernieuwbouwprojecten verzekeren. Uit het overleg in de werkgroepvergaderingen is gebleken dat dit een aandachtspunt moet zijn bij de opstart en opvolging van verbouwings- of renovatiewerken.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
96
Het milieubeleid per thema Verdergaande sensibilisatie van het gemeentepersoneel omtrent REG De medewerkers van de gemeente blijven attenderen op hun consumptief gedrag o.a. door het meedelen van de resultaten van de energieboekhouding.
Volledig operationaliseren (= opvolgen en evalueren) van het energiezorgsysteem
Het bijhouden van een energieprestatiedatabank Elke gemeente dient vanaf 2006 een energieprestatiedatabank bij te houden in het kader van het nieuwe energieprestatiedecreet (BS op 30 juli 2004). De energieprestatiedatabank is een geïnformatiseerd gegevensbestand waarin alle informatie met betrekking tot de energieprestaties van de gebouwen waarvoor EPB-eisen gelden, op het grondgebied van de gemeente worden opgenomen. De Vlaamse regering zal bepalen welke gegevens inzake de energieprestaties en het binnenklimaat van gebouwen dienen opgenomen te worden.
Maatregelen treffen om het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen te doen dalen, zowel door rationeel energiegebruik als door technische ingrepen op basis van een energie-audit. De oudere gebouwen in het gemeentelijk patrimonium kunnen een doorlichting gebruiken op vlak van energie.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
97
Het milieubeleid per thema
2.6.7.
PROJECT 7: ‘UITBOUW VAN EEN RATIONEEL ENERGIEBELEID OP MAAT VAN DE GEMEENTE’
Project 7
Plandoelstellingen 2005 - 2009 Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
Kortenberg tracht duurzaam energiegebruik te bevorderen door het verminderen van het gebruik van niet- hernieuwbare energiebronnen en het stimuleren van het gebruik van hernieuwbare energiebronnen. − Het energiezorgsysteem met de energieboekhouding die eraan gekoppeld is, is volledig operationeel − Het energieverbruik van de gemeentelijke diensten is verminderd − Energieverbruik gebouwen onderdeel van de energieboekhouding − Aantal subsidie- aanvragen zonne- energie − −
Provinciaal MBP Vlaams- Brabant: Project 1: ‘Duurzaam energiegebruik’, Project 11:’Duurzaam bouwen, wonen, werken en leven’ MINA- plan 3: Verandering van het klimaat door het broeikaseffect’, ‘Verontreiniging door fotochemische stoffen’, ‘Verzuring’ Project 8 ‘Milieubewuste Scholen en Verenigingen ’Project 9:’Duurzame Levensstijlen’
Verband met − andere projecten − van het MBP − N.v.t. Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten − Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting middelen Organisatorische acties Actie 7.0.1 Overleg tussen duurzaamheidsambtenaar en de diensten openbare werken en gemeentelijke werkplaatsen bij nieuwbouw- en vernieuwbouwprojecten verzekeren. Termijn 2005-2006 Actoren Duurzaamheidsambtenaar, dienst gemeentelijke werkplaatsen, dienst openbare werken Doelgroep(en) Dienst gemeentelijke werkplaatsen, dienst openbare werken Actie 7.0.2 Screening en aanpassing van de gemeentelijke lastenboeken m.b.t. energieefficiëntie voor renovatiewerken en bij nieuwbouw. Termijn 2005-2006 Actoren Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen, dienst openbare werken Doelgroep(en) Dienst gemeentelijke werkplaatsen, dienst openbare werken
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
98
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 1: De gemeente zorgt voor een volledig operationeel energiezorgsysteem voor de gemeentelijke gebouwen en infrastructuren. Toelichting van de taakstelling:
Actie 7.1.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 7.1.2
Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 7.1.3 Termijn Actoren Doelgroep(en)
-
De gemeente wenst haar voorbeeldfunctie op te nemen voor wat betreft rationeel energiegebruik. Er werd in dit verband een energiecoördinator aangeduid voor de planning en de uitwerking van het energiebeleid van de gemeente: energieboekhouding, uitvoeren van energie-audits en uitwerken van maatregelen. De gemeente zal daarbij ook beroep doen op de steun en ervaring vanuit de Provincie.
-
Een energiezorgsysteem laat eerst en vooral toe om het energieverbruik in eigen beheer systematisch op te volgen. Het is een evaluatie-instrument: het maandelijks energieverbruik van individuele gebouwen wordt nauwgezet bijgehouden en vergeleken met het verwachte verbruik. Een energiezorgsysteem is eveneens een beleidsinstrument dat moet leiden tot eenvoudige ingrepen om onnodig energieverbruik te vermijden. De energieboekhouding vormt het geraamte van een energiezorgsysteem: ze moet leiden tot het registreren van de energiemeterstanden op vaste tijdstippen. Het hoeft niet gezegd dat meten leidt tot weten. Door de maandelijkse metingen kan bij plots hogere verbruiken veel sneller ingegrepen worden.
Volledig operationaliseren (= opvolgen en evalueren) van het energiezorgsysteem 2005-2006 Dienst milieu, dienst gemeentelijke werkplaatsen Gemeentelijke diensten Maatregelen treffen om het energieverbruik van de gemeentelijke gebouwen te doen dalen, zowel door rationeel energiegebruik als door technische ingrepen op basis van een energie-audit. 2005-2009 Dienst openbare werken, dienst gemeentelijke werkplaatsen, architect, aannemer Gemeentelijke diensten Het bijhouden van een energieprestatiedatabank (in het kader van de energieprestatieregelgeving). 2006-2009 Dienst openbare werken,dienst milieu, Gemeentelijke diensten
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
99
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 2: De gemeente stimuleert rationeel energiegebruik. Toelichting van de taakstelling:
Actie 7.2.1 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Energiezorg lukt niet zonder milieubewustwording. Zowel het bestuur, het gemeentepersoneel als de inwoners hebben daar individueel en gezamenlijk een verantwoordelijkheid en een taak in. - Het beïnvloeden van de gedragscomponent is van blijvend en cruciaal belang. Door veranderingen in consumptief gedrag worden veel maatregelen immers tenietgedaan. De gemeente zal energiebesparing aanmoedigen bij burgers en personeel door middel van gerichte voorlichting en acties, gekoppeld aan de uitbouw van haar voorbeeldfunctie op het vlak van energiezorg. - Er worden in dat verband sensibiliseringsacties voorzien naar inwoners in het algemeen en naar specifieke doelgroepen (studenten, automobilisten, bedrijven en architecten,…). Gekoppeld aan het interne energiezorgsysteem wordt ook gewerkt rond de bewustmaking van de personeelsleden en gebouwverantwoordelijken. Verdergaande sensibilisatie omtrent REG van het gemeentepersoneel. Gans de planperiode Dienst milieu, dienst openbare werken gemeentepersoneel -
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
100
Het milieubeleid per thema
2.7.
THEMA BURGERS EN DOELGROEPEN
2.7.1.
THEMABESCHRIJVING
Milieuproblemen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door menselijke activiteiten. De overheid kan die problemen niet alleen oplossen. Daarvoor is medewerking nodig van de kant van diegenen die de problemen veroorzaken, maar die we in dit plan vooral zien als mogelijke oplossers. Overheden en anderen (maatschappelijke organisaties (socio-culturele verenigingen, werknemersorganisaties, milieuen natuurverenigingen, ...), burgers en economische sectoren (industrie, consument, landbouw, verkeer en vervoer en aanverwante socio-economische organisaties zoals de werkgeversorganisaties, federaties, consumentenorganisaties,...) hebben elkaars medewerking nodig om een oplossing voor allerlei milieuproblemen te zoeken en te implementeren. In dit MBP krijgt het begrip doelgroepen dus een brede invulling, waaronder zowel de maatschappelijke actoren worden samengebracht die rechtsreeks een significant aandeel hebben in het ontstaan van milieuproblemen en bijgevolg ook in de oplossing daarvan (de socio-economische sectoren en gerelateerde organisaties), als die actoren die een katalysatorfunctie kunnen vervullen om de directe verantwoordelijken tot meer milieuzorg te stimuleren (maatschappelijke organisaties, maar ook bv. het onderwijs en de stedelijke diensten). Het doel van de projecten onder dit thema is een gemeentelijk beleid ontwikkelen waarin de verschillende doelgroepen vanuit alle betrokken beleidsdomeinen benaderd worden, met behulp van aangepaste instrumenten. Dit thema is uiteraard nauw verbonden met de andere thema’s.
2.7.2.
ALGEMEEN BELEIDSKADER
Samenwerkingsovereenkomst 2002-2004 De horizontale cluster ‘Burgers en doelgroepen’ uit de samenwerkingsovereenkomst 2002- 2004 vraagt van de gemeenten een communicatiebeleid ten aanzien van haar burgers en specifieke doelgroepen. Informeren en sensibiliseren van de doelgroepen staan centraal in deze cluster. Het Vlaams Gewest heeft geopteerd deze cluster niet meer op te nemen in de nieuwe samenwerkingsovereenkomst 2005-2007.
2.7.3.
HET DOELGROEPENBELEID IN KORTENBERG
Hoewel de gemeente zich niet heeft geëngageerd voor de cluster ‘Burgers en Doelgroepen’ spant de milieudienst zich toch maximaal in om haar inwoners en de doelgroepen aan te zetten tot meer milieuvriendelijk gedrag. De gebruikte strategieën hiervoor zijn: -
Het uitspelen van haar rol als goede voorbeeld vb. bij nieuwbouwprojecten
-
Ondersteuning verlenen en meewerken aan projecten door andere actoren (vb. ‘campagne met belgerinkel naar de winkel’).
-
Sensibilisatie van specifieke doelgroepen
Momenteel wordt door de gemeente rond alle thema’s wel iets gedaan op het vlak van communicatie en sensibilisatie. Vooral rond afvalpreventie, en meer specifiek rond composteren worden grote Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
101
Het milieubeleid per thema inspanningen geleverd. De gemeente gebruikt hiervoor haar infokanalen o.a. het gemeentelijk infoblad ‘Zoeklicht’, folders en brochures, posters, de website van de gemeente enz.
2.7.4. -
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
De gemeente heeft heel wat milieuacties lopen, maar wenst bijkomende inspanningen te leveren inzake sensibilisatie.
2.7.5.
VISIE EN BELEIDSOPTIES VOOR DE PLANPERIODE
Communicatie en sensibilisatie heeft als doel bewustwording en gedragsverandering te bewerkstelligen bij de bevolking. Daarmee groeit ook het draagvlak voor het milieubeleid. De gemeente zal de communicatie rond het milieubeleid dan ook gericht en eenduidig opzetten. Algemeen kan worden gesteld dat vooral scholen, verenigingen en de huishoudens momenteel de prioritaire doelgroepen zijn die de gemeente wenst te bespelen zonder daarbij de andere doelgroepen uit het oog te verliezen. Vandaar ook de optie om voor deze doelgroepen twee specifieke strategische projecten op te starten binnen deze cluster.
-
Het project ‘duurzame levenstijlen’ biedt in een aangrijpingpunt om een clusteroverschrijdende gerichte communicatie te voeren met de doelgroep van de huishoudens. De gemeente wenst daarom het project ‘duurzame levensstijlen’ op te zetten als een themaoverschrijdend sensibiliseringsproject waarin duurzaam watergebruik, afvalpreventie, milieuverantwoord productgebruik, energiezorg en duurzame mobiliteit aan de orde komen.
-
Naast de huishoudens vormen de scholen een dankbare doelgroep om zo vroeg mogelijk in de ontwikkeling van jongeren een milieubewustzijn op te wekken en hun gedrag te sturen. Bij de milieudienst zit reeds de reflex ingebakken om zoveel mogelijk de scholen te betrekken bij het beleid. Het stimuleren van een meer duurzame werking bij de gemeentelijke verenigingen is ook een wens die is gebleken uit de verkennende gesprekken in de stuurgroep. Vandaar wordt het project ‘Milieubewuste scholen en verenigingen’ vooropgesteld waaronder alle specifieke acties, gericht naar deze doelgroepen, worden ondergebracht.
Voor de sensibilisatie van de overige doelgroepen (gemeentepersoneel,..) worden doelstellingen en acties opgenomen onder de andere thematische projecten in de voorgaande hoofdstukken.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
102
Het milieubeleid per thema
2.7.6.
ACTIES
Nieuwe mogelijke acties voor de planperiode Project ‘Watermeesters’ in samenwerking met Dialoog vzw Doel van het project is een lokale dynamiek creëren rond duurzaam watergebruik in een aantal gemeenten. Alles draait hierbij om de zogenaamde watercontracten en watermeesters. De gemeente engageert zich om een aantal maatregelen voor duurzaam watergebruik te nemen. Ze zal ook twee lokale verenigingen of scholen betrekken, die op hun beurt trachten bepaalde doelstellingen rond rationeel watergebruik te halen.
‘Milieuprijs Kortenberg’ voor scholen De gemeente werkt in eerste instantie een concept uit voor de ‘Milieuprijs Kortenberg’. Dit kan in samenwerking verlopen met de gemeentelijke milieuadviesraad. Bedoeling is jaarlijks een prijs uit te reiken aan de school die gedurende het schooljaar een in het oog springend, origineel milieuproject heeft uitgewerkt. De gemeente overhandigt in ruil een kleine attentie aan de school met de winnende inzending.
MOS (Milieuzorg op school) verder ondersteunen MOS is een belangrijk project op initiatief van de Provincie Vlaams- Brabant dat de gemeente verder wenst te ondersteunen. Het netwerk aan MOS- schakels dient verder uitgebreid te worden en meer scholen moeten worden warm gemaakt voor het project. Als deelacties zal de gemeente o.a. een actie opzetten rond brooddozen en herbruikbare bekers.
Het stimuleren van thuiscomposteren bij de schoolgaande jeugd. De gemeente wil scholieren laten kennismaken met composteren. Ze heeft hiervoor eind 2004 reeds contacten gelegd met de directies van de verschillende scholen in Kortenberg. Bedoeling is dat de scholen les geven rond composteren gekoppeld aan een terreinbezoek bij een compostmeester. De scholen die willen deelnemen aan het initiatief zullen een infomap ontvangen. Bedoeling is te komen tot een compostwerking in de scholen ondersteund door de gemeente en de compostmeesters vb. door het leveren van compostvaten. Ook is het de bedoeling binnen de school een verantwoordelijke aan te duiden. Daarnaast wil de gemeente de scholen en de jeugd ook zoveel mogelijk betrekken bij andere acties en campagnes rond composteren.
Sensibilisatiecampagnes rond milieuvriendelijke productgroepen vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente (cateringproducten, breekpuin met COPRO- label,…). De gemeente zet het gebruik van milieuvriendelijke producten in haar eigen werking in de verf door communicatie-acties via de gemeentelijke informatiekanalen (het gemeentelijk infoblad, website, folders, borchures,…).
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
103
Het milieubeleid per thema
Verdergaande sensibilisering rond FSC- hout (o.a. opmaken van brochure rond FSC- gelabeld hout) De gemeente wil een brochure opmaken waarin alle relevante gegevens rond FSC- hout opgenomen zijn. (o.a. Wat?, leveranciers?, voorbeeldprojecten gemeente,…) De gemeente wenst zich ook heel specifiek te richten naar de houtleveranciers.
Deelname aan sensibilisatiecampagnes rond duurzame levensstijlen van de hogere overheid Enkele mogelijke campagnes van de Provincie Vlaams- Brabant zijn vb.: -
Deelname aan de campagne ‘bouwteams voor ambtenaren’.
-
Mee organiseren van bouwavonden in samenwerking met de provincie Vlaams- Brabant.
-
Deelname aan de campagne ‘afvalvriendelijk feesten’. De gemeente neemt deel aan de Campagne ‘Afvalvriendelijk feesten’ afhankelijk van het aanbod van de provincie Vlaams- Brabant. Met dit project wil de provincie de afvalproblematiek rond kleinschalige feesten in de kijker zetten. Een ludiek straattoneel in de winkelomgeving moet de winkelende medemens op de problematiek (plastic bekers, bordjes,…) attent maken zonder belerend te zijn. De Provincie biedt de campagne aan alle Vlaams- Brabantse gemeenten aan. De provincie betaalt alle kosten voor het ontwikkelen en uitvoeren van de straattheatervoorstelling. De gemeente staat vrij om voor bijkomende randactiviteiten te zorgen.
Het stimuleren van thuiscomposteren bij de huishoudens o.a. door het verder uitbouwen van de compostmeesterwerking en verder aanbieden van benodigdheden voor thuiscomposteren. -
De gemeente werkt campagnes uit rond composteren en organiseert mee cursussen rond composteren.
-
Door de gemeente worden GFT- bakken aangeboden uit FSC- gelabeld hout teneinde het thuiscomposteren verder te promoten.
-
De gemeente neemt jaarlijks deel aan de compostmeestermaand.
-
Op het nieuwe containerpark zal een compostdemoveld worden voorzien.
Verder promoten van de Kringwinkel bij de bevolking De gemeente blijft samenwerken met Kringwinkel ‘De Spit’ en promoot de werking ervan.
Blijvend informeren en sensibiliseren rond selectieve inzameling. De gemeente zal de bevolking blijvend op de hoogte houden van eventuele wijzigingen inzake selectieve inzameling van de verschillende fracties. Ze streeft daarbij een optimaal scheidingsgedrag na. Ze zal o.a. het afvalboekje verder blijven verspreiden. Eventuele wijzigingen in tarifiëring zullen tijdig gemeld worden.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
104
Het milieubeleid per thema Promotie voor herbruikbare luiers opvoeren Kortenberg wenst meer promotie te maken bij gezinnen met jonge kinderen. Ze zal hiervoor deelnemen aan de intergemeentelijke sensibilisatiecampagne uitgewerkt door Ecowerf rond herbruikbare luiers. Om jonge ouders warm te maken voor het gebruik van herbruikbare luiers wordt door de intercommunale het initiatief genomen om een campagne rond herbruikbare luiers uit te werken. Tijdens de campagne waarvoor het startschot in 2005 zal worden gegeven is een infoavond voorzien alsook de opmaak van informatiefolders rond het thema.
Sensibilisatie van de huishoudens rond duurzaam watergebruik
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
105
Het milieubeleid per thema
2.7.7.
PROJECT 8: ‘MILIEUBEWUSTE JONGEREN’
Project 8 Plandoelstellingen 2005 - 2009 Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader Verband met andere projecten van het MBP
Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen Actie 8.1.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 8.1.2 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 8.1.3 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 8.1.4 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Specifieke thema-overschrijdende sensibilisatie van de jeugd (scholen en verenigingen) rond alle milieuthema’s . -
Er wordt jaarlijks een ‘Milieuprijs Kortenberg’ uitgereikt.
-
Er zijn meer MOS- schakels.
− − − − − − − − −
Scholen: MOS school: aandeel / aantal Hoeveelheid ingezameld restafval van scholen Hoeveelheid ingezameld GFT van scholen PMBP Vlaams- Brabant: Project 15 ‘ Milieuzorg op school’ Project 1:’Afvalpreventie Voorop’ Project 2:’Milieuverantwoord productgebruik’ Project 3:’Water geen zorg voor later’ Project 6: ‘Duurzame mobiliteit Project 7: ‘Uitbouw van een rationeel energiegebruik op maat van de gemeente’
−
n.v.t.
−
Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting
Project ‘Watermeesters’ in samenwerking met Dialoog vzw 2005-2006 Dienst milieu, schooldirecties, Dialoog vzw Scholieren ‘Milieuprijs Kortenberg’ voor scholen 2005: uitwerken concept, 2006-2009 jaarlijkse uitreiking Dienst milieu, schooldirecties Scholieren MOS (Milieuzorg op school) verder ondersteunen Gans de planperiode Dienst Milieu, schooldirecties, MOS schakels Scholieren Het stimuleren van thuiscomposteren bij de schoolgaande jeugd Gans de planperiode Dienst Milieu, schooldirecties, MOS schakels Scholieren
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
106
Het milieubeleid per thema
2.7.8.
PROJECT 9: ‘DUURZAME LEVENSSTIJLEN’
Project 9
Het project ‘duurzame levenstijlen’ biedt een aangrijpingpunt om een clusteroverschrijdende gerichte communicatie te voeren met de doelgroep van de huishoudens. De gemeente wenst daarom het project ‘duurzame levensstijlen’ op te zetten als een thema-overschrijdend sensibiliseringsproject waarin duurzaam watergebruik, afvalpreventie, milieuverantwoord productgebruik, energiezorg en duurzame mobiliteit aan de orde komen.
Plandoelstellingen 2005 - 2009
−
Mogelijke indicatoren Milieubarometer
− −
Hoger beleidskader
Verband met andere projecten van het MBP
Het project ‘klimaatwijken’ werd opgestart.
− Elk jaar minstens twee sensibilisatieprojecten uitvoeren rond duurzame levensstijlen.
− − − − − − − − − −
Hoeveelheid niet- recupereerbaar afval/ inwoner Hoeveelheid per inwoner door Vlarea erkende kringloopcentra in hergebruik gebrachte goederen (kg/inwoner) Aantal subsidiedossiers zonne-energie /jaar Aantal subsidies regenwater/ IBA’s Aantal subsidies voor herbruikbare luiers Mina-plan3, thema ‘Doelgroepenbeleid’ PMBP Vlaams- Brabant: Project 11: ‘Duurzaam bouwen, wonen, werken en leven’ Project 1:’Afvalpreventie Voorop’ Project 2: ’Milieuverantwoord productgebruik’ Project 3: ’Water geen zorg voor later’ Project 6: ‘Duurzame mobiliteit Project 7: ‘Uitbouw van een rationeel energiegebruik op maat van de gemeente’ N.v.t.
Gebiedsspecifieke − uitwerking in te zetten − Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting middelen Organisatorische acties en participatie: Actie 9.0.1 Deelname aan sensibilisatiecampagnes rond duurzame levensstijlen van de hogere overheid termijn Gans de planperiode actoren Dienst milieu, Provincie, Vlaams Gewest Doelgroep(en) Huishoudens
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
107
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 1: De bevolking wordt zo actief mogelijk gesensibiliseerd en geïnformeerd rond het afvalbeleid en de resultaten ervan. Toelichting van de taakstelling
Actie 9.1.1
Termijn Doelgroep(en) Actoren Actie 9.1.2 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 9.1.3 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 9.1.4
Termijn Actoren Doelgroep(en)
−
De gemeente trekt volop de kaart van actieve en herhaalde sensibilisatie om een nog groter deel van de bevolking aan te sporen tot een duurzaam standpunt t.o.v. van afval en productkeuzes.
−
Het terugdringen van de organische fractie is en blijft een speerpunt in het afvalpreventiebeleid van de stad. Dit streven hangt samen met de verdere bewustmaking en sensibilisering van huishoudens in hun omgang met organisch afval.
−
De taak van de gemeente binnen het lokaal afvalbeleid ligt in het uitbouwen van een maatschappelijk draagvlak bij de bevolking voor ‘thuiscomposteren’ en ‘kringlooptuinieren’. De verderzetting en verbreding van de huidige compostmeesterwerking is dan ook een belangrijk aandachtspunt binnen dit project.
−
Duidelijk en helder communiceren van de resultaten van het gemeentelijk beleid met duidelijk meetbare indicatoren is hierbij een aandachtspunt. De gemeentelijke milieubarometer moet hierbij ondersteunend werken.
Het stimuleren van thuiscomposteren bij de huishoudens o.a. door het verder uitbouwen van de compostmeesterwerking en verder aanbieden van benodigdheden voor thuiscomposteren Gans de planperiode Huishoudens Milieudienst, compostmeesters, VlACO, Provincie Vlaams- Brabant Promotie rond herbruikbare luiers opvoeren 2005-2009 Dienst Milieu, Gezinnen met jonge kinderen Verder promoten van de kringwinkel Gans de planperiode Kringwinkel, dienst milieu huishoudens Verdergaande sensibilisering rond FSC-hout (o.a. opmaken van brochure rond FSC- gelabeld hout) Gans de planperiode Dienst milieu Huishoudens, houtleveranciers
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
108
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 2: Zo actief en creatief mogelijk sensibiliseren en informeren over milieuverantwoord productgebruik vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente. Toelichting van de − De ervaring opgedaan door de gemeente inzake milieuvriendelijke producten taakstelling in het kader van de interne milieuzorg wordt aangegrepen om huishoudens te sensibiliseren rond milieuvriendelijkheid van bepaalde producten en het milieuvriendelijk gebruik van bepaalde producten. −
De inspanningen worden in hoofdzaak gericht op productgroepen die aansluiten bij de woon- en leefsfeer (schoonmaakproducten, voeding, …)
Actie 9.2.1
Sensibilisatiecampagnes rond milieuvriendelijke productgroepen vanuit de voorbeeldfunctie van de gemeente (cateringproducten, breekpuin met COPROlabel,…) Termijn Gans de planperiode actoren Dienst milieu Doelgroep(en) huishoudens Doelstelling 3: Kortenberg stimuleert duurzaam watergebruik. Toelichting van de − Er wordt gestreefd naar het verminderen van de druk op de grondwaterreserves taakstelling door een gericht doelgroepenbeleid te voeren. −
Sensibilisatie over de gemeentelijke subsidieregelingen inzake het gebruik van regenwater, groendaken en infiltratievoorzieningen naar architecten, bouwers en verbouwers maakt hier ook deel van uit.
Ook sensibilisatieacties over rationeel watergebruik in samenwerking met de hoger overheden (~ gemeente als lokaal informatiepunt) passen in dit streven. Sensibilisatie van de huishoudens rond duurzaam watergebruik Gans de planperiode Dienst milieu, Provincie, Vlaams Gewest Huishoudens −
Actie 9.3.1 Termijn actoren Doelgroep(en)
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
109
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 4: De gemeente stimuleert rationeel energiegebruik bij de bevolking Toelichting van de taakstelling
-
- Energiebesparing lukt niet zonder milieubewustwording. Zowel het bestuur, het gemeentepersoneel als de inwoners hebben daar individueel en gezamenlijk een verantwoordelijkheid en een taak in. Het beïnvloeden van de gedragscomponent is dan ook van blijvend en cruciaal belang.
-
De gemeente moet energiebesparing blijvend aanmoedigen bij burgers (en personeel) door middel van haar eigen communicatiebeleid, met name door middel van gerichte voorlichting en acties. In de eerste plaats moet gestreefd worden naar het beperken van de energievraag door toepassing van energieprestatie-eisen op het vlak van energiegebruik bij nieuwbouw en renovatie voor woning- en utiliteitsgebouwen in navolging van het nieuwe decreet terzake.
-
De prioriteit moet gaan naar die zaken die voor langere tijd vastliggen: compact bouwen, energiebesparing door aanpassingen aan de gebouwschil (isolerende maatregelen), optimaal gebruik maken van de zon (passieve en actieve zonne-energie), e.d.
-
Naast energiebesparing door vraagreductie dienen voorwaarden en stimulansen gegeven te worden voor het aanwenden van goede, duurzame alternatieven.
-
In de ruimtelijke ordening, bij de ontwikkeling van nieuwe gebieden of bij de ontwikkeling van stadsinbreidingsprojecten, moet ook aandacht naar hernieuwbare energie gaan.
-
De inwoners worden in eerste instantie informatie aangeboden via de bestaande communicatiekanalen (infoblad, website). Verder wordt ook zoveel mogelijk aangesloten bij initiatieven van andere overheden of instellingen zoals de provincie en GeDis.
-
Daarnaast worden gerichte sensibilisatieacties naar architecten, bouwers en verbouwers inzake rationeel en duurzaam energiegebruik vooropgesteld.
Ook de verdere communicatie van de gemeentelijk subsidieregeling rond zonneboiler en fotovoltaïsche cellen (hernieuwbare energiebronnen) maakt hier deel van uit. Het gemeentelijk beleid wil meer mensen warm maken voor het gebruik van hernieuwbare energie. Uitvoeren van het project ‘Klimaatwijken’ in Kortenberg 2005-2007 Dienst milieu, dienst Huishoudens Informatie- en sensibilisatiecampagnes voor de bevolking rond het duurzaam energiebeleid Gans de planperiode Dienst milieu, Provincie, Vlaams Gewest Huishoudens -
Actie 9.4.1 Termijn actoren Doelgroep(en) Actie 9.4.2 Termijn Actoren Doelgroep(en)
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
110
Het milieubeleid per thema
Doelstelling 5: Bevolking maximaal betrekken bij het oplossen van het mobiliteitsprobleem Toelichting van de taakstelling
− In het gemeentelijk mobiliteitsplan werd gekozen voor het beleidsscenario dat het best scoorde op vlak van duurzaamheid. De uitvoering van de acties uit het Mobiliteitsplan en het Gemeentelijk Ruimtelijke Structuurplan geven vorm aan een meer duurzaam en geïntegreerd lokaal beleid dat streeft naar een kwalitatieve leefomgeving. Teneinde dit beleid te kunnen waarmaken is het belangrijk de inwoners van Kortenberg voldoende te informeren en hen attent te maken op hun verplaatsingsgedrag met als uiteindelijk doel een hoger gebruik van milieuvriendelijke vervoerswijzen. Een belangrijke taak van de gemeente is dan ook het mee stimuleren van milieuvriendelijke vervoerswijzen door gerichte sensibilisatiecampagnes en de uitvoering van de flankerende maatregelen uit het mobiliteitsplan. − Momenteel lopen reeds algemene stimuleringsacties rond de promotie van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer. De gemeente blijft ook gerichte campagnes ter promotie van het fietsgebruik voeren zoals bv. de medewerking aan de actie ‘Met Belgerinkel naar de Winkel’ Er wordt daarbij verder naar doelgroep van de scholieren toegewerkt door de geplande lancering van de schoolvervoersplannen.
Actie 9.5.1 Termijn actoren Doelgroep(en)
De verbetering van het voetgangers- en fietsnetwerk (aanleg korte verbindingen en voetgangersrelaties, infrastructurele ingrepen, diefstalveilige fietsenstallingen, doortochten, oversteekplaatsen, snelheidbeheersing) blijft een continue zorg. Sensibiliseren en informeren teneinde duurzaam verplaatsingsgedrag te bekomen Gans de planperiode Dienst milieu, dienst openbare werken, hogere overheid Huishoudens
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
111
Het milieubeleid per thema
2.8.
AFSTEMMING OP HET RUIMTELIJK BELEID
Het ruimtelijke beleid van de gemeente werd de laatste jaren voornamelijk vorm gegeven door de opmaak van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS). Recent is voor Kortenberg het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan (GRS) definitief vastgesteld in de gmeenteraad op 7/6/2004. Het plan stippelt op lange termijn het beheer van de ruimte in de gemeente uit en is gebaseerd op het principe van duurzame ruimtelijke ordening. Het plan moest o.a. klare en uniforme oplossingen aanreiken voor de problematiek van de zone vreemde woningen en bedrijven. Het gemeentebestuur stuurde tevens aan op het vastleggen van ruimte voor de uitbreiding van recreatiegebieden en gebieden voor ambachtelijke bedrijven of gebieden voor kleine en middelgrote ondernemingen. Ook werd in de beleidsnota aandacht gevraagd voor een groene inkleding van gemeentelijke eigendommen. Om de ruimtelijke problematiek globaal en op langere termijn aan te pakken is het GRS het instrument bij uitstek. Kaderend in de visie van het plan kunnen BPA’s, RUP’s en bouwverordeningen als instrumenten worden aangewend. De globale beleidsdoelstellingen van het GRS die aansluiten bij de basisdoelstellingen uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), zijn: −
het behouden van het landelijke karakter
−
het ontwikkelen van de dorpskernen rekening houdend met wonen en werken.
−
het beschermen van de open ruimte en de natuurlijke elementen.
De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Kortenberg wordt in het ruimtelijke structuurplan als volgt bondig beschreven:
‘Een centraal gelegen gemeente met heel wat landelijke elementen waar het wonen, werken en recreëren in verhouding staan met het belang van de natuurlijke en landschappelijke functie van de open ruimte.’
Kortenberg beschikt over een ruim aanbod aan natuur dat in een globale benadering de nodige aandacht verdient. Differentiatie dient nagestreefd te worden waarbij vormen van medegebruik en samenhang even belangrijk zijn als de natuur op zich. Bij de afbakening van de natuurlijke structuur moet worden gestreefd naar het versterken van de interne samenhang en het functioneren van de natuurfunctie. Een gebiedsgericht ruimtelijk beleid voor gebieden van de natuurlijke structuur afgestemd op de visies van de hogere overheid, een ruimtelijke ecologische basiskwaliteit en herwaardering van bossen moet hierbij worden nagestreefd.
Beleidsvisie op de open ruimte De visie van het gemeentebestuur op de open ruimte staat uitvoerig beschreven in haar structuurplan. Onderstaande kaart geeft een visuele synthese van deze visie.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
112
Het milieubeleid per thema
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
113
Het milieubeleid per thema Het GRS van Kortenberg vormt een solide basis om een duurzaam ruimtelijk beleid te voeren met de nodige aandacht voor het milieu in al zijn facetten. Het ruimtelijk beleid van de gemeente is uitgestippeld. Het moet enkel nog in de praktijk worden omgezet. De verschillende acties, BPA’s en RUP’s die worden voorgesteld, samen met een consequent vergunningenbeleid zullen cruciaal zijn voor het tot stand komen van de gewenste ruimtelijke structuur voor Kortenberg. Het bindend deel van het GRS bevat de beslissingen die worden afgeleid uit het richtinggevend deel van het ruimtelijk structuurplan. Onderstaande voorstellen voor RUP’s (geïllustreerd met concepten uit het GRS) zijn opgenomen in het bindend deel. Ze geven aan welke concrete beleidsmaatregelen de gemeente wenst op te starten of overweegt ter vrijwaring van de open ruimte en de natuurwaarden op haar grondgebied:
Kortenberg •
Het opstellen van een RUP voor de centrumgemeente Kortenberg om de verbinding te realiseren tussen de twee nog aanwezige waardevolle groengebieden en ter bescherming van de woonzone, met behoud van voldoende open ruimte en met voldoende buffering tegen de lawaaihinder van de luchthaven.
•
Door de wijk Armendaal in te richten als groen-woonpark en te bufferen tegenover de open ruimte zal de wijk meer identiteit krijgen. De landbouw blijft prioritair en in samenspraak met de landbouwsector kan dit een groen verbindingsgebied worden. De twee nog niet bebouwde ruimten aan de Dorpelstraat-Sijsjeslaan worden daarbij ingericht als parken – open ruimte en vormen een natuurlijke verbinding met de open ruimte. Een RUP kan dit vastleggen.
FIGUUR 11: STRUCTUURSCHETS KORTENBERG, BRON: GRS, PLANGROEP CONCEPT, 2003
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
114
Het milieubeleid per thema •
De gemeente wenst een open ruimte uitvoeringsplan voor de Brabantse Leemstreek op te maken, in uitvoering van de afbakening van niet- bebouwbare ruimten en het beschermen van grondgebonden landbouw.
•
Opstellen van een Open- Ruimte RUP ter bescherming van de Kampenhoutse vlakte waarbij aandacht wordt gegeven aan ecologische elementen en de afbakening tov. de woonrand ErpsKwerps.
•
De opstart van RUP ‘Engerstraat’ ter bescherming van de waardevolle oude villatuinen
Erps-Kwerps •
RUP’s voor de vrijwaring van groene en recreatieve ruimten binnen het woongebied ErpsKwerps aansluitend op BPA ‘ter Bruggen’. Onderstaande structuurschets uit het GRS geeft de visie voor het gebied weer.
FIGUUR 12: STRUCTUURSCHETS ERPS-KWERPS, BRON: GRS KORTENBERG, PLANGROEP CONCEPT, 2003
Tevens worden in het bindend deel van het GRS een aantal acties als bindend weerhouden waarbij de bescherming van de open-ruimte en de natuurwaarden centraal staan.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
115
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
3.
ORGANISATIE EN INSTRUMENTEN VOOR HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID
De cluster instrumentarium vormt als het ware de gereedschapskist die nodig is om een duurzaam lokaal milieubeleid vorm te geven. Het instrumentarium bevat o.a. de uitvoering van het milieubeleidsplan en het milieujaarprogramma en de nodige gemeentelijke instrumenten om het gemeentelijk milieubeleid te ondersteunen. Kortenberg ondertekende de cluster ‘instrumentarium’ van de samenwerkingsoverkomst 2002- 2004 ‘milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’ met het Vlaamse Gewest op het verdergaande ambitieniveau 2. Het huidige gemeentelijk beleid geeft in de eerste plaats uitvoering aan de contractuele verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst.
3.1.
DE HUIDIGE WERKING VAN DE UITVOERENDE GEMEENTELIJKE DIENSTEN
Dienst Milieu De milieudienst is een jong team, bestaande uit een voltijdse milieuambtenaar, een voltijdse duurzaamheidsambtenaar en een voltijds administratieve medewerker. De politiek verantwoordelijke voor het milieubeleid in Kortenberg is de Eerste Schepen met de bevoegdheden natuurbehoud en leefmilieu, mobiliteit en verkeersveiligheid, afvalbeleid, groendienst, onderhoud van bruggen, wegen en waterlopen en dierenwelzijn.
Takenpakket van de dienst Milieu De milieudienst staat in voor de behandeling van milieu- en natuurvergunningen alsook voor de registratie en behandeling van klachten en het ambtshalve milieutoezicht op klasse 2- en klasse 3-inrichtingen. Daarnaast staat de dienst in voor de goede werking van het milieuloket van de gemeente en voert zij nog tal van andere taken uit, zoals de uitwerking van de milieujaarprogramma’s, het opstellen van het milieubeleidsplan, opvolgen van de selectieve inzameling van huishoudelijk afval, opvolging van het groenbeleid, deelname aan overlegvergaderingen. Veel van deze taken kaderen in de samenwerkingsovereenkomst ‘Milieu als opstap naar duurzame ontwikkeling’. Voor inhoudelijke ondersteuning doet de dienst beroep op de service geboden door de intergemeentelijke milieudienst van InterLeuven, waarmee de gemeente een basisovereenkomst heeft afgesloten. Tijdens een maandelijks overleg wordt de milieuambtenaar op de hoogte gehouden van nieuwe ontwikkelingen in de milieu- en natuurwetgeving. De milieudienst van Interleuven geeft ook ondersteuning bij milieuvergunningsdossiers en bij controles van klasse II en klasse III bedrijven op het terrein. De gemeente ervaart de huidige samenwerking als groot pluspunt en wenst de samenwerking in de toekomst dan ook verder te zetten. Het uitspelen van de voorbeeldfunctie en de uitwerking van de voortrekkersrol die de stad behoort te spelen, is ook een onderdeel van het takenpakket van de milieudienst. Naargelang de dossiers wordt er samengewerkt met de andere gemeentelijke diensten.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
116
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid Milieuloket Inwoners die vragen of klachten hebben, kunnen zich wenden tot de milieudienst. De meest voorkomende klachten naast de klachten van geluidshinder veroorzaakt door de luchthaven, zijn klachten omtrent afval dat niet is opgehaald, verkeer, ratten, overgroeiingen en geurhinder.
Samenwerking met Politiezone Herent- Kortenberg Om een goede samenwerking tussen de politie en de gemeente te verzekeren en om de organisatie van het milieutoezicht te optimaliseren werd in 2004 een samenwerkingprotocol met de politiezone HerentKortenberg goedgekeurd. In dit verband wordt er maandelijks overlegd met vertegenwoordigers van de politiezone.
Groenjobs Door IGO Leuven werd recent een subsidieaanvraag ingediend voor een ‘groenjobber’ bij AMINAL. Een voorstel van werkplanning werd daarbij verstuurd naar AMINAL ter goedkeuring. De groenjobber zou 700 uren milieu-en natuurtaken kunnen uitvoeren op jaarbasis in opdracht van de gemeente Kortenberg.
Milieumanagement en Informatiesystemen (MMIS) Om een vlottere registratie en opvolging van milieu- en natuurvergunningsdossiers mogelijk te maken, is AMINAL bezig met de ontwikkeling van standaard opvolgingssoftware. Zodra de steden en gemeenten deze in gebruik kunnen nemen, zal de milieudienst dit doen. Ook om de rioleringstoestand beter en efficiënter in kaart te brengen wordt door de Vlaamse Overheid gesleuteld aan een databank. De milieudienst maakt momenteel nog gebruik van een eigen softwarepakket voor de registratie en opvolging van de milieuvergunningen. De milieudienst is in 2002 gestart met de uitbouw van de gemeentelijke milieubarometer die dienst moet doen als vinger aan de pols van het Kortenbergse milieubeleid.
3.2.
INTERNE MILIEUZORG
De gemeente werkt aan de uitbouw van een intern milieuzorgsysteem. Het is daarbij de bedoeling het IMZS te richten op enerzijds preventie van afval en het vermijden van overtollig gebruik van producten en middelen, en anderzijds op het gebruik van milieuvriendelijkere alternatieven. De interne milieuzorg beoogt niet enkel een efficiënter en milieuvriendelijker productgebruik maar omvat ook de mobiliteit van de gemeentelijke ambtenaren en het energie- en waterverbruik in alle gemeentelijke diensten en het gebouwenpatrimonium. De coördinatie en opvolging van de lopende initiatieven rond IMZ is in handen van de duurzaamheidsambtenaar. Enkele initiatieven die opgestart door de milieudienst zijn vb. acties rond gerecycleerd papier, maatregelen rond pesticidenreductie en het energieboekhoudingssysteem. De nadruk bij de acties wordt gelegd op bewustmaking en gedragswijziging van het gemeentepersoneel. Binnen de eigen diensten wordt vrij goed gereageerd op de lopende initiatieven rond IMZ, blijvende sensibilisatie is echter noodzakelijk.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
117
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
3.3.
MILIEUADVIESRAAD (MAR)
In de gemeente is een milieuadviesraad actief, die maandelijks samenkomt. Naast de verplichte adviezen over o.a. het milieujaarprogramma, verleent de MAR ook advies over alle dossiers die te maken hebben met milieu, natuur of duurzaamheid en dit op vraag van het college van burgemeester en schepenen, op vraag van de schepen van leefmilieu of op eigen initiatief. In 2003 werd binnen de milieuraad een werkgroep ‘afvalpreventie’ opgericht aangevuld met mensen van de dienst leefmilieu. De werkgroep wil via goed uitgewerkte acties het verenigingsleven en de burgers van Kortenberg aanzetten tot meer preventief gedrag op het vlak van afval.
3.4.
SAMENWERKING MET ANDERE OVERHEDEN EN INSTANTIES
De stad heeft verschillende samenwerkingsverbanden die de uitvoering van het milieubeleid ondersteunen: − − − − − − −
Ecowerf (afvalbeheer); De Kringwinkel Spit; Natuur- en milieueducatie (NME): de Provincie Vlaams – Brabant; RLD (Regionaal Landschap Dijleland) IGO Leuven (InterGemeentelijk Opbouwwerk voor het arrondissement Leuven) Natuurpunt vzw …
3.5.
KNELPUNTEN EN OVERWEGINGEN
-
De milieubarometer zou nog verder uitgewerkt moeten worden op maat van de gemeente.
-
Binnen de milieudienst is er momenteel niemand die over een VLAREM – bekwaamheidsattest beschikt. De milieuambtenaar is wel gestart met een Vlarem – opleiding.
-
In Kortenberg zijn er nog vergunningsplichtige inrichtingen die over een verouderde ARAB vergunning beschikken. Een inventarisatie van deze inrichtingen is aangewezen. Na het inventariseren kan per type hinderlijke inrichting worden nagegaan hoe de vergunningen kunnen aangepast worden aan de vigerende Vlarem- wetgeving.
-
De opmaak van het MJP 2004 werd als een zware belasting ervaren. Vanuit Interleuven werd dan ook tijdelijk ondersteuning verleend aan de milieudienst. De personeelswissels die in tussentijd werden doorgevoerd moeten toelaten dat de huidige milieudienst (1 voltijds milieuambtenaar, 1 voltijdse duurzaamheidsambtenaar, 1 voltijdse administratieve kracht) de volgende MJP’s op eigen kracht kan opmaken.
-
De milieudienst wenst geen periodiek ambtelijk overleg met andere diensten. Zij is van mening dat ad hoc overleg op basis van concrete dossiers volstaat. Voordeel voor de milieudienst is dat de schepen van natuurbehoud en leefmilieu ook bevoegd is voor andere milieugerelateerde beleidsdomeinen zoals het afvalbeleid, de groendienst en het onderhoud van waterlopen, bruggen en wegen waardoor de milieudienst goed op de hoogte is van de werking van deze andere diensten.
-
Er wordt teveel tijd en energie gestoken in de opmaak van het MJP, waardoor er te weinig tijd rest voor de uitvoering van de acties.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
118
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
3.6.
VISIE VOOR DE PLANPERIODE
Strategische doelstelling De gemeente wil via de uitwerking van de maatregelen in het instrumentarium de milieudienst optimaal ondersteunen bij de uitwerking van een geïntegreerd beleid in alle clusters. Centraal staat de integratie van een duurzaam milieubeleid in alle beleidsvelden van de gemeente en in de dagelijkse gemeentelijke werking. Participatie en sensibilisatie van de bevolking en de eigen gemeentelijke diensten is daarbij van groot belang. Deze visie wordt nader geconcretiseerd in de taakstellingen bij de projecten:
3.7.
ACTIES TER ONDERSTEUNING VAN DE ORGANISATIE VOOR DE PLANPERIODE
Acties uit het MJP 2004 Actienr. MJP 1.1.01
Beschrijving lopende acties
Opmaak milieujaarprogramma Jaarlijks wordt door de dienst milieu het milieujaarprogramma opgemaakt.
1..1.02
Opmaak gemeentelijk milieubeleidsplan
1.1.03
Milieubarometer. In 2002 werden een aantal indicatoren weerhouden die opgenomen zijn in de barometer. Tot op heden zijn 9 fiches ingevuld. Het invullen van de fiches en aanvullen van de overige fiches is deel van deze actie.
1.2.01
1.2.02
Uitbouw gemeentelijke milieudienst: o
Begin 2004 werd een nieuwe voltijdse kracht aangeworven voor de milieudienst die de functie van duurzaamheidsambtenaar op zich heeft genomen.
o
De gemeente zet in 2004 de samenwerking verder met Interleuven voor o.a. technische ondersteuning.
o
De interne en externe communicatie van het gemeentelijk milieubeleid hoort ook thuis onder deze actiefiche.
o
De verdere uitbouw van de loketwerking door de milieudienst.
Uitbouw van een intern milieuzorgsysteem: Alle lopende en geplande acties voor 2004 rond interne milieuzorg zitten onder deze actiefiche (duurzaamwatergebruik, opstellen planningsdocumetn reductie van bestrijdingsmiddelen.
1.2.03
Toezicht naleving diverse milieuwetgeving: Naast het verderzetten van lopende acties (registreren van milieuklachten in het MKROS,..) werd onder deze actiefiche ook de opmaak en goedkeuring van het samenwerkingsprotocol met de politiezone Herent- Kortenberg opgenomen.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
119
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
1.2.04
Gemeentelijke Milieuraad (MAR): Het verderzetten van de werking van de MAR zoals voorgeschreven in samenwerkingsovereenkomst met het Vlaams Gewest met o.a. de opmaak van een jaarverslag.
1.2.05
1.2.06
de
Milieu-inventarissen en MMIS (Milieu Management Informatiesysteem): o
De gemeente neemt de databanken van het Vlaams Gewest in gebruik zodra ze zijn opgesteld.
o
Het verder opvolgen van milieuvergunningen en milieuklachten.
o
Gebruik maken van de rioleringsdatabank
Ambtelijk overleg (integratie). De milieudienst zet het overleg met de andere diensten verder naargelang de behoefte en de vragen die er zijn.
1.2.07
Groenjobs Een aanvraag werd ingediend voor ondersteuning door IGO- Leuven.
1.2.08
Duurzaamheidsambtenaar De aanstelling van de nieuwe duurzaamheidsambtenaar moet de integratie van milieuaspecten en duurzaamheid binnen de verschillende diensten verder stmuleren. De duurzaamheidsambtenaar houdt zich o.a. bezig met de interne milieuzorg, afval, water, energie, MOS, de compostmeesterwerking,…).
1.2.09
Aansluiting bij de intergemeentelijke milieudienst van Interleuven.
Nieuwe mogelijke acties voor de planperiode:
Inventariseren van vergunningsplichtige inrichtingen die over een verouderde ARAB - vergunning beschikken. De milieudienst wil een overzicht maken van de vergunningsplichtige bedrijven die nog beschikken over een ARAB- vergunning om te kunnen nagaan wat er aan de vergunningen moet worden aangepast om in orde te zijn met de huidige VLAREM- wetgeving.
Per type hinderlijke inrichting nagaan hoe de geïnventariseerde bedrijven met verouderde ARABvergunningen kunnen aangepast worden aan de vigerende Vlarem- wetgeving. De gemeente zoekt in overleg met de bedrijven uit hoe ze hun milieuvergunning kunnen actualiseren.
Verderzetten samenwerkingsovereenkomst met Interleuven voor de ondersteuning van de werking van de milieudienst.
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
120
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
Implementeren van de natuur- en milieuvergunningendatabank in ontwikkeling bij het Vlaams Gewest zodra zodra beschikbaar.
Verzekeren van de interne doorstroming van milieuklachten (vb. melding sluiksort,..) naar de dienst milieu.
3.8.
PROJECT 10: ‘EEN GESTROOMLIJNDE ORGANISATIE VAN HET GEMEENTELIJK MILIEUBELEID’
Project 10
Mogelijke indicatoren Milieubarometer Hoger beleidskader
De gemeente wil via de uitwerking van de maatregelen in het instrumentarium de milieudienst optimaal ondersteunen bij de uitwerking van een geïntegreerd beleid in alle clusters. Centraal staat de integratie van een duurzaam milieubeleid in alle beleidsvelden van de gemeente en in de dagelijkse gemeentelijke werking. Participatie en sensibilisatie van de bevolking en de eigen gemeentelijke diensten is daarbij van groot belang. - Aantal uitgevoerde controles in het kader van de Vlarem- wetgeving en het natuurdecreet
−
Mina- Plan 3: ‘Algemeen kader’, ‘Instrumenten’, ‘Samenwerking met lokale overheden’ PMBP 2004-2008: Projec 13 ‘Evaluatie en ondersteuning van het beleid d.m.v. onderzoek. Ondersteuning van alle andere milieuprojecten
−
n.v.t.
−
Binnen de begroting en de huidige personeelsbezetting
− −
Verband met andere projecten van het MBP Gebiedsspecifieke uitwerking in te zetten middelen Actie 10.1.1 Termijn Actoren Doelgroep(en) Actie 10.1.2
Termijn Actoren Doelgroep(en)
Inventariseren van vergunningsplichtige inrichtingen die over een verouderde ARAB - vergunning beschikken. 2005 Dienst milieu, bedrijven Bedrijven met verouderde vergunning Per type hinderlijke inrichting nagegaan hoe de geïnventariseerde bedrijven met verouderde ARAB- vergunningen kunnen aangepast worden aan de vigerende Vlarem- wetgeving. 2005-2006 Dienst milieu, bedrijven Hinderlijke inrichtingen
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
121
Organisatie en instrumenten voor het gemeentelijk milieubeleid
Actie 10.1.3 termijn actoren Doelgroep(en) Actie 10.1.4 termijn actoren Doelgroep(en) Actie 10.1.5 termijn actoren Doelgroep(en) Actie 10.1.6 termijn actoren Doelgroep(en)
Verderzetten samenwerkingsovereenkomst met Interleuven voor de ondersteuning van de werking van de milieudienst. Gans de planperiode Dienst milieu, Interleuven Implementeren van de natuur- en milieuvergunningendatabank in ontwikkeling bij het Vlaams Gewest zodra beschikbaar. Zodra beschikbaar Dienst milieu, AMINAL Dienst milieu Verzekeren van de interne doorstroming van milieuklachten (vb. melding sluikstort,..) naar de dienst milieu. Zodra beschikbaar Dienst milieu, AMINAL Alle gemeentelijke diensten Jaarlijks opmaken van het milieujaarprogramma Zodra beschikbaar Dienst milieu, AMINAL, betrokken gemeentelijke diensten Bevolking
Mens en Ruimte – ontwerp MBP Kortenberg 2005-2009
122