Verslag van een aanvullende beoordeling van zes opleidingen op het gebied van de bedrijfskunde die worden verzorgd door de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen Aanleiding De Rijksuniversiteit Groningen heeft zes opleidingen op het gebied van de bedrijfskunde laten beoordelen door een review team van AACSB International (de Association to Advance Collegiate Schools of Business). De Rijksuniversiteit Groningen wil de uitkomsten van deze beoordeling gebruiken om de accreditatie van de betrokken opleidingen te vernieuwen. Uit overleg tussen de Rijksuniversiteit Groningen en de NVAO is gebleken dat de NVAO van oordeel is dat in de beoordeling door het review team van AACSB volgens de criteria die de NVAO hanteert niet genoeg aandacht is besteed aan het gerealiseerde niveau van de afgestudeerden van de opleidingen, blijkend uit het niveau van de afstudeerscripties. De Rijksuniversiteit Groningen is met de NVAO overeengekomen dat de uitkomsten van de AACSB Review kunnen dienen als basis voor heraccreditatie wanneer de Rijksuniversiteit Groningen een aanvullende beoordeling laat uitvoeren die gericht is op het beoordelen van het gerealiseerde eindniveau. De Rijksuniversiteit Groningen heeft QANU gevraagd om deze aanvullende beoordeling uit te voeren.
Betrokken opleidingen In het kader van de aanvullende beoordeling zullen van de volgende opleidingen afstudeerscripties worden beoordeeld: •
• • • • •
BSc Bedrijfskunde (CROHO-nummer 50645, alleen voltijd); MSc Business Administration (CROHO-nummer 60644, alleen voltijd); BSc Technologiemanagement (CROHO-nummer 56277, alleen voltijd); MSc Technologiemanagement (CROHO-nummer 66277, alleen voltijd); MSc International Business & Management (CROHO-nummer 60649, alleen voltijd); MSc Human Resource Management (CROHO-nummer 60645, alleen voltijd).
Samenstelling van de commissie De commissie die de aanvullende beoordeling heeft uitgevoerd, bestond uit: • • •
Prof. dr. A. (Tom) van Veen, hoogleraar Economie aan Maastricht University en Nyenrode Business Universiteit. Prof. dr. R. T. (Ruud) Frambach, hoogleraar Marketing, Vrije Universiteit Amsterdam. Prof. dr. B.I.J.M. (Beate) van der Heijden, hoogleraar Strategisch HRM, Radboud Universiteit Nijmegen, Open Universiteit Nederland, en Universiteit Twente.
Bijlage 2 bevat de curricula vitae van de commissieleden. De commissieleden zijn vooraf benaderd door de Rijksuniversiteit Groningen. QANU heeft nadere afspraken met hen gemaakt over hun deelname aan de aanvullende beoordeling. Ze
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 1 van 20
hebben allen de vereiste onafhankelijkheidsverklaring ondertekend. QANU heeft, namens het College van Bestuur van de Rijksuniversiteit Groningen, de samenstelling van de commissie ter instemming voorgelegd aan de NVAO. De NVAO heeft op 16 augustus ingestemd met de voorgedragen samenstelling van de commissie.
Werkwijze In overeenstemming met de afspraken die de Faculteit Economie en Bedrijfskunde met de NVAO heeft gemaakt, heeft QANU een kleine commissie van drie onafhankelijke deskundigen (prof. dr. R.T. (Ruud) Frambach, prof. dr. B.I.J.M. (Beatrice) Van der Heijden en prof. dr. A.P. (Tom) van Veen) ondersteund die per opleiding een aantal afstudeerscripties hebben bestudeerd en beoordeeld. De curricula vitae van de leden van de commissie zijn opgenomen in Bijlage 2, de ondertekende onafhankelijkheidsverklaringen van de leden van de commissie en de secretaris (Sietze Looijenga, projectleider van QANU) in Bijlage 3. Volgens de procedures die de NVAO hanteert moeten er per opleiding in totaal 15 afstudeerwerkstukken worden beoordeeld. De drie commissieleden hebben allen per opleiding vijf afstudeerscripties beoordeeld. Elk commissielid heeft dus in totaal 30 afstudeerscripties beoordeeld. De Faculteit Economie en Bedrijfskunde heeft QANU een Excel-bestand toegestuurd dat informatie bevatte over alle afstudeerscripties die sinds begin 2009 zijn afgerond (in aantal variërend van 97 voor de masteropleiding Technologiemanagement tot 742 voor de masteropleiding Business Administration). QANU heeft uit de lijsten per opleiding een selectie gemaakt met als voornaamste uitgangspunt dat de selectie scripties bevatte die als laag (6), gemiddeld (6,5 – 7,5) en hoog (8 of hoger) waren beoordeeld. In het geval van de bacheloropleiding Bedrijfskunde en de masteropleiding Business Administration heeft QANU ervoor gezorgd dat de verschillende specialisaties vertegenwoordigd waren. De andere opleidingen kennen geen specialisaties. QANU heeft de geselecteerde scripties en de bijbehorende beoordelingsformulieren eind juli opgevraagd bij de faculteit. QANU heeft vernomen dat de faculteit de beoordelingsformulieren recentelijk (per september 2009) heeft ingevoerd. In Bijlage 1 is een overzicht opgenomen van de geselecteerde scripties. QANU heeft de geselecteeerde scripties begin augustus naar de commissieleden verstuurd. QANU heeft hen gevraagd de scripties te beoordelen en daarbij in het bijzonder aandacht te geven aan de formulering van de probleemstelling, de selectie en verwerking van literatuur, de verantwoording en de uitvoering van het onderzoek, de formulering van conclusies en de relectie daarop, de structuur en de leesbaarheid van de scripties en de controleerbaarheid van de uitkomsten van het onderzoek. De commissieleden is gevraagd in alle gevallen aan te geven of de oordelen voor de scripties terecht waren vanuit het perspectief van de hierboven genomende beoordelingscriteria, en om in die gevallen waarin het oordeel in hun ogen niet terecht was, expliciet aan te geven op welke punten hun oordeel afwijkt van dat van de opleiding. Zij hebben per opleiding beoordeeld of het niveau van de afstudeerscripties in het algemeen voldoende was en per opleiding een kort verslag van hun bevindingen opgesteld. De secretaris van de commissie heeft de bevindingen van de commissieleden per opleiding geanalyseerd en een conceptrapport opgesteld waarin per opleiding de bevindingen van de commissieleden worden samengevat en waarin per opleiding het oordeel van de commissie over het gerealiseerde niveau wordt beargumenteerd. Hij heeft het conceptrapport voorgelegd aan de leden van de commissie en hun opmerkingen en suggesties ter verbetering verwerkt. Hij heeft het definitieve conceptrapport afgerond op 9 oktober 2011 en het aan de Faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen aangeboden in het kader van de procedure
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 2 van 20
hoor-wederhoor. Het bestuur van de faculteit heeft het conceptrapport besproken en de reactie daarop op 19 oktober vastgesteld en aangeboden. De faculteit had geen feitelijke onjuistheden gevonden, maar stelde voor een aantal kleine aanpassingen in de tekst op te nemen om het beeld van de opleidingen op details te verhelderen. De secretaris heeft de reactie van de faculteit voorgelegd aan de leden van de commissie. Zij hebben ingestemd met de aanpassingen. In de definitieve versie van dit verslag zijn de voorgestelde aanpassingen dus verwerkt.
Bevindingen en conclusies van de commissie BSc Bedrijfskunde (CROHO-nummer 50645) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de bacheloropleiding Bedrijfskunde gelezen en beoordeeld. De commissie vindt dat één scriptie ten onrechte als voldoende is beoordeeld. Deze scriptie is zeer beschrijvend en exploratief van aard, de theoretische onderbouwing is te beperkt. De scriptie voldoet op deze punten niet aan alle eisen die gelden voor een afsluitend werkstuk van een wetenschappelijke opleiding. De commissie is van oordeel dat de kwaliteit en het niveau van de overige scripties minimaal voldoende zijn en dat de beoordeling in het algemeen juist en correct is. De scripties voldoen aan de formele eisen en criteria. Ze behandelen interessante en relevante onderwerpen, de probleemstellingen worden duidelijk ingeleid en gedefinieerd, de conclusies en de besprekingen van de resultaten van het onderzoek zijn zeker voldoende. De structuur en de leesbaarheid van de scripties is in orde. De commissie vindt wel dat het oordeel voor de scripties in een aantal gevallen aan de hoge kant is. In één geval bijvoorbeeld (een scriptie die met een 8 beoordeeld is) vindt de commissie de gebruikte onderzoeksmethode niet zeer duidelijk en kan zij niet goed vaststellen welke data precies verzameld zijn en hoe deze data geanalyseerd zijn, waardoor de repliceerbaarheid van het onderzoek beperkt. De commissie vindt de literatuurstudies in een aantal gevallen nogal mager en merkt op dat enkele scripties geen empirische component kennen. De commissie heeft vastgesteld dat niet alle studenten al in de bachelorfase gebruik leren maken van peer-reviewed internationale tijdschriftartikelen of leren hoe zij een empirische studie uit moeten voeren. De commissieleden merken op dat de scriptiebegeleiders in meerdere gevallen de beoordelingsformulieren niet of niet volledig hebben ingevuld. Daardoor is het voor een buitenstaander lastig om te doorgronden hoe een oordeel precies tot stand is gekomen. Conclusie: De commissie komt tot de conclusie dat de kwaliteit van de afstudeerscripties van de bacheloropleiding Bedrijfskunde minimaal voldoende is, met één uitzondering. Zij vindt het oordeel voor enkele scripties aan de hoge kant. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de bacheloropleiding Bedrijfskunde als ‘voldoende’. MSc Business Administration (CROHO-nummer 60644) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de masteropleiding Business Administration gelezen en beoordeeld. Zij vinden de kwaliteit en het niveau van de scripties in alle gevallen minimaal voldoende en soms van hoog niveau en de beoordeling in het algemeen
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 3 van 20
juist en correct. De onderwerpen van de scripties zijn interessant en relevant vanuit bedrijfskundig perspectief. De scripties bevatten in het algemeen een duidelijke introductie van het probleem en een heldere motivatie voor het onderzoek. De literatuurstudies zijn voornamelijk gebaseerd op peer-reviewed internationale tijdschriftartikelen, de onderzoeksmethoden duidelijk beschreven en de verslagen helder en gedegen. De conclusies en de discussie van de resultaten voldoen aan de eisen en de controleerbaarheid van de bereikte resultaten is goed. De structuur van de scripties is duidelijk en in overeenstemming met de geldende regels. De commissie vindt wel dat een aantal scripties te hoog beoordeeld is. In één geval bijvoorbeeld (een scriptie die beoordeeld is met een 7,5) zijn het niveau van de probleembeschrijving en de theoretische bijdrage van de scriptie niet in overeenstemming met de hoogte van het cijfer. Een andere scriptie (beoordeeld met een 7) is praktisch gezien keurig uitgevoerd en waardevol, maar heeft een beperkte wetenschappelijke diepgang. In enkele andere gevallen vindt de commissie het wetenschappelijk gehalte ook beperkt en de scripties nogal toegepast van aard. De commissie heeft vastgesteld dat de begeleider en de tweede beoordelaar het oordeel van de commissie in één concreet geval delen: zij karakteriseren het wetenschappelijk niveau ook als beperkt. De commissie constateert dat ook bij deze opleiding de beoordelingsformulieren in veel gevallen slecht en onvolledig zijn ingevuld. Zij vindt dat het ook voor studenten die een goede beoordeling krijgen zinvol is dat die beoordeling goed en solide wordt onderbouwd. Conclusie: De commissie komt tot de conclusie dat de kwaliteit van de afstudeerscripties minimaal voldoende is. De kwaliteit van de scripties varieert, de beoordeling is daarmee in overeenstemming. In sommige gevallen is de wetenschappelijke diepgang enigszins beperkt, in andere is het niveau juist relatief hoog. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de masteropleiding Business Administration als ‘voldoende’. BSc Technologiemanagement (CROHO-nummer 56277) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de bacheloropleiding Technologiemanagement gelezen en beoordeeld. Zij vinden de kwaliteit en het niveau van de scripties in alle gevallen minimaal voldoende. De commissie vindt dat de scripties die met een 6 zijn beoordeeld, een beperkte diepgang hebben. Deze scripties zijn vooral beschrijvend van aard. De kwaliteit van de scripties die een hoger cijfer hebben gekregen, is duidelijk beter. De commissieleden karakteriseren deze scripties als “goed en met inhoudelijke verdieping”, “origineel en keurig uitgewerkt” en “zeer acceptabel”. De commissie vindt de beoordeling in het algemeen juist en correct. In een enkel geval is het oordeel aan de hoge kant. In één geval bijvoorbeeld vindt de commissie de diepgang van de analyse en de aanbevelingen enigszins beperkt en niet helemaal in overeenstemming met het cijfer (een 8). De commissie heeft vastgesteld dat de probleemstellingen zorgvuldig ingeleid worden en ook uitgewerkt worden in vragen en deelvragen. De structuur van de afstudeerscripties is helder, de verantwoording en de uitvoering van het onderzoek in orde. De conclusies en de discussies van de resultaten voldoen aan de daarvoor geldende eisen. De commissie heeft gemerkt dat de scripties van deze opleiding in meerdere gevallen niet gebaseerd zijn op zelfstandig uitgevoerd
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 4 van 20
empirisch onderzoek, maar vooral bestaan uit literatuurstudies. Zij heeft vernomen dat de scriptie tot februari 2011 onderdeel was van het vak Ontwerppraktijk, waarbij het scriptiegedeelte de helft van het aantal EC vertegenwoordigde (5). In het parallel uitgevoerde groepsproject van het vak Ontwerppraktijk, dat ook 5 EC besloeg, werden kennis en onderzoeksvaardigheden in de praktijk toegepast. Vanaf februari 2011 telt de scriptie 10 EC en het ontwerppraktijkdeel 5 EC. Het viel de commissie op dat de scripties soms naar veel literatuur verwijzen, maar dat die literatuur niet altijd ook daadwerkelijk behandeld wordt. De commissie vindt dat studenten in de bachelorfase moeten leren om op een zorgvuldige manier literatuur te selecteren. De opleiding moet voorkomen dat een te groot deel van de scripties gewijd is aan het samenvatten van de literatuur en dat studenten te weinig aandacht besteden aan analyse van en reflectie op de literatuur. De commissie vond de balans tussen samenvatten en reflecteren in een aantal scripties te veel doorslaan naar samenvatten. De commissie vindt overigens ook dat er binnen deze opleiding aandacht zou kunnen worden besteed aan de uniformiteit van de referentiestijl (bijvoorbeeld door de studenten kennis te laten nemen van APA). De commissie constateert dat ook bij deze opleiding de beoordelingsformulieren in veel gevallen slecht en onvolledig zijn ingevuld. Conclusie: De commissie concludeert dat de kwaliteit van de afstudeerscripties minimaal voldoende is. De kwaliteit van de scripties varieert, de beoordeling is daarmee in overeenstemming. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de bacheloropleiding Technologiemanagement als ‘voldoende’. MSc Technologiemanagement (CROHO-nummer 66277) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de masteropleiding Technologiemanagement gelezen en beoordeeld. Zij vinden de kwaliteit en het niveau van de scripties in alle gevallen minimaal voldoende en zij kunnen zich in het algemeen vinden in de beoordeling van de scripties, maar vinden in een enkel geval het oordeel aan de hoge kant. De commissie vindt dat de probleembeschrijving, de formulering van de onderzoeksvragen, het taalgebruik en de structuur van de scripties voldoen aan de eisen die aan een masterscriptie gesteld mogen worden. De conclusies en de discussie van de resultaten voldoen aan de eisen en de gangbare criteria worden in acht genomen (reflectie op uitkomsten, beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor vervolgonderzoek, praktische implicaties van het onderzoek). De scripties behandelen relevante en actuele onderwerpen. De commissie heeft vastgesteld dat de scripties van deze opleiding in veel gevallen nogal toegepast van aard zijn. In sommige scripties ontbrak een adequate theoretische onderbouwing van het uitgevoerde onderzoek. Deze scripties leken eerder een soort stageverslagen te zijn waarin uitgebreid verslag wordt gedaan van het onderzoek dat is uitgevoerd. Sommige scripties beschrijven de technische details zeer uitgebreid en besteden relatief weinig aandacht aan de theoretische onderbouwing van het onderzoek. De probleemstellingen zijn niet altijd goed ingebed in de recente wetenschappelijke literatuur. Het wetenschappelijk gehalte en het analytisch niveau van de scripties is daardoor soms wat beperkt. De gehanteerde methodologie wordt niet altijd helder omschreven en de conceptuele verdieping is in een aantal gevallen beperkt. Ook de gebruikte literatuur is soms nogal beperkt en relatief oud.
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 5 van 20
De commissie constateert dat ook bij deze opleiding de beoordelingsformulieren in meerdere gevallen slecht en onvolledig zijn ingevuld. De begeleiders laten kansen liggen voor terugkoppeling en verantwoording van het cijfer naar de studenten toe. Conclusie: De commissie concludeert dat de kwaliteit van de afstudeerscripties minimaal voldoende is. De kwaliteit van de scripties varieert, de beoordeling is daarmee in overeenstemming. De beoordeling is soms aan de hoge kant. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de masteropleiding Technologiemanagement als ‘voldoende’. MSc International Business & Management (CROHO-nummer 60649) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de masteropleiding International Business & Management gelezen en beoordeeld. Zij vinden de kwaliteit en het niveau van de scripties in alle gevallen minimaal voldoende, met één uitzondering, en zij kunnen zich in het algemeen vinden in de beoordeling van de scripties, maar vinden in een enkel geval het oordeel aan de hoge kant. Volgens de commissie voldoet één scriptie, die beoordeeld is met een 6, niet aan de eisen. Deze scriptie scoort volgens het bijgevoegde beoordelingsformulier op bijna alle aspecten “below standard”, maar die scores worden op het formulier niet nader toegelicht. De probleembeschrijving is niet adequaat, de structuur onduidelijk, het niveau van conceptualisering te laag. De scriptie is vooral beschrijvend van aard. Het empirisch onderzoek is zeer beperkt van aard en diepgang, het analytisch niveau blijft achter. De commissie beoordeelt deze scriptie als onvoldoende. De kwaliteit van de overige scripties is zeker voldoende en in meerdere gevallen meer dan voldoende. Deze scripties bevatten een goede en zorgvuldig gekozen probleembeschrijving, een duidelijk analyse van de literatuur en een duidelijke beschrijving van het onderzoek en de gehanteerde methoden. De methodesecties zijn informatief en geven een goede verantwoording en relevante informatie over de uitvoering van het onderzoek. De conclusies en de discussiesecties geven een voldoende tot goede reflectie op de uitkomsten van het onderzoek, gaan in op de beperkingen van de studies, en bieden aanbevelingen voor verder onderzoek. De structuur en de leesbaarheid zijn voldoende. Het gebruik van literatuur in relatie tot de vraagstellingen is adequaat. Hier en daar laat de referentiestijl te wensen over. In het bijzonder de ‘financiële’ scripties maken gebruik van moderne onderzoeksmethoden en bespreken de onderzoeksresultaten in relatie tot bestaande theorieën. In het algemeen zijn de scripties goed gestructureerd en goed geschreven en voldoen ze aan academische vereisten. De commissie heeft vastgesteld dat ook voor deze masteropleiding in een aantal gevallen de beoordelingsformulieren erg summier zijn ingevuld, waardoor de onderbouwing van het cijfer en de terugkoppeling van de kwaliteit van de scriptie naar de studenten toe niet optimaal is. Conclusie: De commissie concludeert dat de kwaliteit van de afstudeerscripties minimaal voldoende is, met één uitzondering: een scriptie die ten onrechte als voldoende is beoordeeld. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de masteropleiding International Business & Management als ‘voldoende’.
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 6 van 20
MSc Human Resource Management (CROHO-nummer 60645) Bevindingen: De commissieleden hebben 15 recente afstudeerscripties van de masteropleiding Human Resource Management gelezen en beoordeeld. Zij vinden de kwaliteit en het niveau van de scripties in alle gevallen minimaal voldoende, maar stellen wel vast dat twee scripties qua complexiteit en diepgang het beoogde niveau maar net halen. De commissie kan zich in het algemeen vinden in de beoordeling van de scripties, maar vindt in enkele gevallen het oordeel aan de hoge kant. De scripties behandelen duidelijke problemen die worden besproken binnen de relevante context. Ze zijn helder gestructureerd. De opzet van het onderzoek voldoet aan de wetenschappelijke eisen: de scripties die als “standard” of “above standard” beoordeeld zijn, bevatten duidelijke hypotheses die op een adequate manier onderzocht worden. De beschrijving van het onderzoek en de onderzoeksmethoden is adequaat. De scripties laten zien dat de studenten op een gedegen manier gebruik maken van de theoretische en empirische literatuur in het veld. De verantwoording van het onderzoek en de methodologiesecties zijn goed. De meeste scripties hanteren een vorm zoals die gebruikt wordt in de rapportage in wetenschappelijke artikelen. De omvang van de scripties is daardoor goed. De conclusies en de discussiesecties zijn doorgaans rijk en omvatten zowel een terugblik op de resultaten van het onderzoek als een rapportage over de beperkingen van het onderzoek en aanbevelingen voor toekomstig onderzoek. Uit de discussies blijkt dat de studenten in staat zijn om de resultaten van hun onderzoek te relateren aan de literatuur. Het valt de commissieleden op dat de beoordelingsformulieren voor deze opleiding vaker zorgvuldig worden ingevuld, hetgeen de kwaliteit van de feedback voor studenten zeker ten goede zal komen. De beoordelingsformulieren getuigen van een stimulerende, rigoreuse en gestrenge aanpak, die zich vertaalt in mooie studies met heldere probleemstellingen. Conclusie: De commissie concludeert dat de kwaliteit van de afstudeerscripties minimaal voldoende is. De kwaliteit van de scripties varieert, de beoordeling is daarmee in overeenstemming. De commissie beoordeelt het gerealiseerde niveau van de masteropleiding Human Resource Management als ‘voldoende’.
Conclusies over het gerealiseerde niveau op basis van de bevindingen van de commissieleden De commissie concludeert dat het gerealiseerde niveau van de zes opleidingen in alle gevallen in het algemeen zeker voldoende is. Zij heeft twee scripties (van twee verschillende opleidingen) bestudeerd die in haar ogen ten onrechte als voldoende zijn beoordeeld. In haar ogen is de beoordeling van de scripties in de meeste gevallen adequaat en terecht, maar in sommige gevallen te hoog. Zij heeft gemerkt dat de opleidingen in veel gevallen de beoordelingen niet goed documenteren en onderbouwen. De commissie heeft begrepen dat de standaard beoordelingsformulieren pas recentelijk, in september 2009, zijn ingevoerd. Zij adviseert de Faculteit Economie en Bedrijfskunde erop toe te zien dat er beter, consistenter en systematischer gebruik wordt gemaakt van de beoordelingsformulieren. Dat is niet alleen van belang voor het het inzicht van leden van visitatiecommissies en andere externe partijen, maar ook, en misschien nog wel meer, voor de kwaliteit van het leerproces van studenten.
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 7 van 20
De commissie heeft hierboven in een aantal gevallen kritische opmerkingen gemaakt over bijvoorbeeld het wetenschappelijk gehalte, de diepgang en de beschrijvende aard van sommige scripties. Die opmerkingen doen niets af aan haar algehele conclusie dat het gerealiseerde niveau van de opleidingen minimaal voldoende is, een enkele uitzondering daargelaten. De commissie is dus van oordeel dat alle zes opleidingen wat het gerealiseerde niveau betreft voldoen aan de eisen voor basiskwaliteit die een voorwaarde zijn voor accreditatie. Dat oordeel heeft ook betrekking op alle specialisaties van de beoordeelde bachelor- en masteropleidingen.
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 8 van 20
Bijlage 1: Overzicht van de geselecteerde scripties Bacheloropleiding Bedrijfskunde Studentnummer 1540955 1509675 1605364 1702742 1693344 1684159 1533630 1632256 1607170 1701630 1611488 1684590 1574469 1740091 1710621
Specialisatie Bedrijfskunde Bedrijfskunde Bedrijfskunde International Business & Management International Business & Management Bedrijfskunde Bedrijfskunde Bedrijfskunde International Business & Management International Business & Management International Business & Management Bedrijfskunde International Business & Management International Business & Management International Business & Management
Cijfer 8 7 6 8 7 6 7 8 7 6 8 7 6 6 9
Masteropleiding Business Administration Studentnummer 1903861 1537059 1385755 1486977 1540947 1384570 1838334 1334638 1750356 1505939 1384945 1669567 1273868 1838504 1488309
Specialisatie Strategy & Innovation Strategy & Innovation Small Business & Entrepreneurship Small Business & Entrepreneurship Organizational & Management Control Organizational & Management Control Operations & Supply Chains Marketing Marketing Finance Change Management Change Management Business Development Business Development Business & ICT
Cijfer 7 8 7 8 8 6 7 6 8 7 9 6 6 8 6
Bacheloropleiding Technologiemanagement Studentnummer 1624040 1736434 1733567 1718320 1336541
Cijfer 8 8 6,5 7 6
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 9 van 20
1629840 1749633 1830929 1542028 1838717 1459317 1662554 1340034 1491660 1689770
6 8 6 7 6 7 6 7,5 8 9
Masteropleiding Technologiemanagement Studentnummer 1838636 1464698 1437518 1669680 1623885 1747908 1270400 1754998 1389122 1737775 1501240 1752871 1831208 1466569 1839535
Cijfer 8 8 6 8 8 7 8 7 7 6 6 7 6 8 6
Masteropleiding International Business & Management Studentnummer 1830279 1938894 1942840 1384821 1840940 1434551 1535307 1584669 1584669 1941445 1484133 1823809 1809830 1421840 1616919
Cijfer 9 8 7 6 7 7 8 9 9 6 7 6 6 9 7
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 10 van 20
Masteropleiding Human Resource Management Studentnummer 1653857 1320793 1328719 1468464 1475010 1799428 1557157 1718304 1428977 1832603 1784099 1531913 1342487 1939300 1840878
Cijfer 6 9 6 9 7 6 7 7 8 8 8 7 7 6 6
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 11 van 20
Bijlage 2: Curricula vitae van de leden van de visitatiecommissie Prof. dr. R.T. (Ruud) Frambach (1965) is Professor of Marketing and Department Chair at VU University Amsterdam since 2000. He holds a PhD in Marketing (1993) from Tilburg University. From 1992 to 2000 he was a member of the Marketing Department at Tilburg University as an assistant and associate professor, respectively. From 1995 to 2000 he also held a part-time position at Ghent University (Belgium). In 2008 he was a visiting scholar at the University of Southern California, Los Angeles. His research interests include innovation adoption and marketing strategy. He has published papers in journals such as the International Journal of Research in Marketing, Journal of Retailing, Journal of Marketing Research, Marketing Letters, Journal of Product Innovation Management and Journal of Business Research and has co-authored several books on Marketing and Marketing Strategy. Prof. dr. B.I.J.M. (Beatrice) Van der Heijden (1967) is Professor of Business Administration, in particular Strategic HRM at the Radboud University, Nijmegen, the Netherlands. She is Head of the Department Strategic HRM, and Director of Research of the Business Administration section. Moreover, she occupies a Chair in Strategic HRM at the Open University of the Netherlands, Faculty of Management Science, and is affiliated with the University of Twente, department HRM. She holds a MA in Work and Organizational Psychology from the Radboud University, and a PhD in Management Science from the University of Twente. In 2000, she was a visiting Professor at the University of Strathclyde in Glasgow (Scotland, UK). Currently, she coordinates two European cross-cultural research projects on career success. Her main research areas are: career development, employability, and aging at work. Van der Heijden is Associate Editor of the European Journal of Work and Organizational Psychology, and has published, among others in Journal of Vocational Behavior, HRM, Journal of Occupational and Organizational Psychology, and Career Development International. Prof. dr. A.P. (Tom) van Veen (1953) is full professor in economics at Maastricht University and at Nyenrode Business Universiteit. He holds an MSc in Economics from the University of Groningen (1983) and a PhD in Economics from Maastricht University (1997). In September 1983, he started to work at the faculty-of-economics-in-preparation of the University of Limburg in Maastricht. He has held various positions since then. Currently he is also Dean of Internationalization of Maastricht University, scientific director of the Maastricht University Summer School and scientific director of the Maastricht India initiative. His fields of interest are: European monetary integration, European economic policy, monetary economics, financial economics, financial markets, banking, labor unions, wage bargaining, problems of coordination, economics of international education. He has co-authored and co-edited several books, has written many articles and has published, among others, in Journal of Comparative Economics and Applied Economics.
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 12 van 20
Bijlage 3: Onafhankelijkheidsverklaringen
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 13 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 14 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 15 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 16 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 17 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 18 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 19 van 20
Verslag aanvullende beoordeling opleidingen Bedrijfskunde Rijksuniversiteit Groningen – pagina 20 van 20